Lessenserie Christendom Vak: Godsdienst/ Levensbeschouwing Doelgroep: klas 3 en 4 havo/ vwo
Daniël Zijderveld Juni 2009
1
Inhoud
Inhoud 2
I. Voorwoord ....................................................................................................................................... 4
II. Globale opzet .................................................................................................................................. 5
1 De eerste les......................................................................................................................................... 6
1.1 De les globaal ................................................................................................................................ 6
1.2 Leerling-materiaal ......................................................................................................................... 7
1.3 Docentmateriaal ......................................................................................................................... 11
2. De tweede les.................................................................................................................................... 14
2.1 De les globaal .............................................................................................................................. 14
2.2 Leerling-materiaal ....................................................................................................................... 15
2.3 Docentmateriaal ......................................................................................................................... 21
3. De derde les ...................................................................................................................................... 22
3.1 De les globaal .............................................................................................................................. 22
3.2 Leerling-materiaal ....................................................................................................................... 23
3.3 Docentmateriaal ......................................................................................................................... 23 2
4. De vierde les...................................................................................................................................... 26
4.1 De les globaal .............................................................................................................................. 26
4.2 Leerling-materiaal ....................................................................................................................... 27
4.3 Docentmateriaal ......................................................................................................................... 28
5. Les vijf en zes..................................................................................................................................... 32
5.1 De lessen globaal ........................................................................................................................ 32
5.2 Leerling-materiaal ....................................................................................................................... 33
5.3 Docentmateriaal ......................................................................................................................... 34
6. Verantwoording ................................................................................................................................ 35
6.1 Visie op en doelen van het vak ................................................................................................... 35
6.2 Leerinhouden .............................................................................................................................. 35
6.3 Leervormen ................................................................................................................................. 37
6.4 Leermiddelen .............................................................................................................................. 38
3
I. Voorwoord In deze opdracht zal ik een zestal lessen over het christendom uitwerken. Ik heb deze lessenserie zelf ontwikkeld omdat ik niet tevreden was met wat het boek mij had te bieden, en omdat ik merkte dat er heel weinig kennis was bij leerlingen over het christendom. Zeker op een christelijke school vind ik dat een manco, maar in ieder geval vind ik het een stukje algemene ontwikkeling. In ons hedendaagse ‘abendländischen gesellschaft’, vind ik kennis van het Jodendom en christendom onontbeerlijk. Je begint echt op het absolute nulpunt, daarom begin ik vrij basic met een globaal overzicht van de geschiedenis van het christendom. Ook belangrijk vind ik het om leerlingen zelf met primaire bronnen aan de slag te laten gaan, daarom heb ik er een opdracht aan gekoppeld. Hopelijk doe ik ook ooit collega’s of dio’s nog een plezier met deze lessenserie. Utrecht, juni 2009
4
II. Globale opzet (voor de docent) Doelen: Leerlingen kennis laten maken met het christendom. Basiskennis verkrijgen van de joodse wortels van het christendom, de persoon Jezus, de globale kerkgeschiedenis, de Bijbel, en vooral ook de Bijbelverhalen. Werkvormen: Onderwijs leergesprek, zelfstandig werken in groepjes, huiswerk: informatie opzoeken, frontaal onderwijs, presentaties, werkstuk maken. Vaardigheden: Luisteren, samenwerken, zelfstandig werken, maken taakverdeling, creativiteit met teksten, de Bijbelboeken weten te vinden, informatie verzamelen, beoordelen, presenteren, samenvatten. Verantwoording voorkennis leerlingen.: De beginsituatie/voorkennis van de leerlingen is van belang in deze serie. De leerlingen weten heel weinig van het christendom; ze weten bijvoorbeeld net dat de kerk, Jezus en de Bijbel met het christendom te maken hebben, maar veel verder dan dat gaat het niet. Dat was ook de reden om deze lessenserie aan de slag te gaan. Op een katholieke school, maar ook breder in de hedendaagse westerse maatschappij, is kennis hierover een onderdeel van de algemene ontwikkeling. Door deze lessenserie leren ze bijvoorbeeld de Bijbel kennen, maar ook de verhalen die vaak een bron van inspiratie zijn voor schrijvers en filmmakers. Om de voorkennis te testen heb ik eerst eens geïnventariseerd welke leerlingen op een christelijke dan wel katholieke basisschool hadden gezeten. Daarna heb ik gevraagd wie het verhaal kende van de toren van Babel, omdat dat verhaal in vrije vorm in het boek stond. Dat wist vrijwel niemand, wat voor mij reden was om aan de slag te gaan met verhalen. Ook informeerde ik of ze bijvoorbeeld wisten waar het paasfeest voor staat; dat was een leerling die ongeveer wist dat het iets met het kruis te maken had. Reden genoeg om aan te nemen dat ik bij vrijwel het nulpunt moest beginnen.
5
1 De eerste les 1.1 De les globaal Intro: Deze les wordt de globale geschiedenis op de leerlingen over gebracht, kijken we in voorbereiding op de opdracht samen naar het scheppingsverhaal, en daarna krijgen de leerlingen instructie voor de opdracht
Opzet: We beginnen de les met een verhaal; het omvat de globale geschiedenis van het christendom. Te beginnen bij het leven van Jezus, daarna de geschiedenis tot nu toe met een aantal grote namen. Tijdens het verhaal vullen de leerlingen een werkblad in. De naam ‘Jezus’ wordt tijdens het verhaal bewust niet genoemd, om te kijken of bij de leerlingen zelf duidelijk wordt dat het zijn naam is die ontbreekt. Tijdsindicatie: 10 min Daarna is er een kort OLG, waarbij we een woordweb maken op het bord over wat leerlingen al weten over het christendom. De leerlingen dragen dingen die de docent op het bord zet. Degene die wat aandraagt, wordt ook gevraagd het uit te leggen. Als de betreffende leerling het niet weet wordt het aan de klas gevraagd, anders legt de docent uit. Tijdsindicatie: 15 min Er wordt aangekondigd dat er een opdracht komt met betrekking tot Bijbelverhalen. In voorbereiding daarop wordt met de klas het scheppingsverhaal (Bijbel Genesis 1,1-2,3) gelezen, waarna klassikaal wordt ingedeeld wat er op welke dag werd geschapen. Dit zetten de leerlingen in hun schrift. De docent geeft ook wat achtergrond informatie over het Bijbelboek Genesis, en het scheppingsverhaal en andere scheppingsmythes. Tijdsindicatie: 15 min Nu wordt de opdracht uitgedeeld + instructie erbij; de leerlingen vormen groepjes, en geven bij docent op formulier aan, over welk verhaal ze een korte presentatie willen houden en in welke les. Als er nog tijd over is, kunnen de leerlingen vast het verhaal in de Bijbel gaan lezen.
Huiswerk: In principe geen
6
1.2 Leerling-materiaal
Werkblad verhaal Vandaag horen jullie een verhaal waar jullie ook zelf dingen bij moeten invullen. Het gaat over iemand die de geschiedenis zo veranderde, dat alles in de wereld afhankelijk wordt van de tijd voor hem, en de tijd na hem. We beginnen bij zijn leven. Tijdens zijn jeugd gebeurt er niet heel veel bijzonders, maar als hij ouder is geworden en als leraar rond gaat trekken, krijgt hij vijanden. Waarom krijgt hij vijanden? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat is de naam van deze persoon?..................................................
Uiteindelijk krijgt hij de doodstraf, maar zijn ideeën worden verder verspreid door zijn 12 leerlingen. Zijn ideeën verspreiden zich steeds verder, en uiteindelijk wordt zelfs een Romeinse keizer tot zijn ideeën bekeerd; zijn naam is: …………………………………………………………………………………………..
Maar uiteindelijk gaat het mis en krijgen ze ruzie, waardoor in 1054 een splitsing komt tussen de: A) ………………………………………………………………………………………….. en B) ………………………………………………………………………………………….. Deze splitsing noemen we het Grote Schisma
Uiteindelijk gaat dat weer jaren goed, totdat de westerse Rooms-katholieke kerk aflaatbriefjes invoert, en nog een aantal dingen doet dat niet klopt. Er komt een monnik in opstand zijn naam is: ………………………………………………………………………………………….. Op 31 maart ……………………………….. spijkert hij 95 argumenten op een kerkdeur in Wittenberg, waarom hij het niet eens is met de Rooms katholieke kerk. Dit is het begin van de …………………………………………………………………………………………..
Uiteindelijk ontstaat er weer een breuk, waardoor de …………………………………………… Kerk ontstaat. 7
Opdracht Levo Bijbelverhalen In de vorige periode hebben we een korte inleiding gehad op de islam, het hindoeïsme en het boeddhisme. In de komende periode gaan we het hebben over christendom. Omdat veel van de verhalen uit het christendom nog onbekend zijn, krijgen jullie de volgende opdracht, waarbij jullie in groepjes van 3 of 4 een van de verhalen gaan bespreken.
1- Vorm een groepje van 3 of 4 mensen . 2 - Kies een van de verhalen die je wilt gaan bespreken (zie lijst) en spreek met je docent een datum af. De eerste die komt om een datum en verhaal af te spreken, heeft de eerste keuze. 3 - Lees het verhaal met elkaar, en maak een samenvatting. 4 - Zoek achtergrond informatie over het Bijbelboek waar het verhaal in staat, onder andere wanneer het wordt gedateerd, en bijvoorbeeld vergelijkbare verhalen uit andere religies. 5- Zoek op internet achtergrondinformatie over het verhaal, of bedenk met elkaar wat het zou kunnen betekenen. Wat zou je kunnen leren van het verhaal? 6- Zoek een schilderij, plaat of poster van het verhaal of maak er zelf een. 7 - Schrijf met z’n allen een verhaal dat bijna hetzelfde is als in de Bijbel, maar dan hoe het vandaag zou kunnen zijn gebeurd. Dat betekent dus dat je het verhaal dat je in de Bijbel leest, moet omzetten naar tijd van nu, het jaar 2009. Dit verhaal moet ongeveer 300 woorden zijn. 8- Deze opdrachten lever je uiterlijk op 8 april in bij je Levo docent, als een werkstuk in een snelhechter. 9- Vervolgens gaan jullie het verhaal presenteren in een van de lessen. Kies wie van jullie het gewone verhaal presenteert, en wie van jullie het zelfgeschreven verhaal.
De presentatie In een presentatie van ongeveer 10 minuten vertellen jullie het verhaal dat jullie hebben gelezen aan de klas. Daarbij zorgen jullie ook voor een hand-out (een papier dat aan iedereen uitdeelt om mee te nemen) met een samenvatting van het verhaal en de plaat of poster die bij het verhaal hoort.
Vervolgens zullen we met de klas kort het verhaal bespreken.
Als we daar mee klaar zijn, vertel je het eigen bedachte verhaal, en ook daarvan zorg je voor een samenvatting op de hand-out.
8
Cijfer Jullie krijgen als groep een cijfer voor het werkstuk en een cijfer voor de presentatie. Het gemiddelde van deze cijfers telt 2 keer mee.
Lijst met verhalen Elk van de volgende verhalen mag maar door 1 groepje worden besproken. Als je thuis geen Bijbel hebt, kun je de Bijbel op internet vinden via: http://www.biblija.net/biblija.cgi De zondvloed, het verhaal van Noach en zijn ark met de dieren erin. Te vinden in Genesis 6,5-9,29 Jozef verkocht en naar Egypte. Het verhaal dat Jozef zijn broers jaloers maakt, waardoor ze een enorme hekel aan hem krijgen en verkopen, en hij in Egypte aan het werk gaat. Te vinden in Genesis 37,1-39.19 Het volk Israël onderdrukt in Egypte, het verhaal dat Israël in Egypte wordt onderdrukt, en hoe Mozes toch in leven blijft. Te vinden in Exodus 1,1-2,22 Hoe Ester koningin werd, het verhaal dat een ‘allochtoons’ meisje uiteindelijk de nieuwe koningin wordt. Te vinden in Ester 1,1-2,23 David en Goliath, en Sauls haat tegen David. Het verhaal hoe David de reus Goliath verslaat, en hoe Saul een hekel aan hem krijgt. Te vinden in 1 Samuel 17,1-18,17 Het Salomo’s oordeel en wijsheid Het verhaal van de wijsheid van Salomo, te vinden in 1 Koningen 3 het hele hoofdstuk en 1 Koningen 10, 1-13 Het verhaal van Jona. Het verhaal van Jona in de walvis, Nineve en van de boom Te vinden in Jona 1-4 Het verhaal van Daniël aan het hof in Babel. Hoe Daniël een belangrijke positie kreeg aan het hof door onder andere dromen uit te leggen. Te vinden in Daniël 1,1-2,49 Het verhaal van de kruisiging van Jezus. Hoe de laatste dagen van Jezus verliepen voor hij werd gekruisigd en hoe hij werd verraden. Te vinden in Lucas 22
9
Beoordeling Jullie worden beoordeeld op: De samenwerking en het op tijd afhebben en inleveren Het werkstuk: Zitten alle opdrachten (eigenlijke verhaal, eigen verhaal, uitleg, achtergrondinformatie en plaat of poster) erin, ziet het er netjes uit, heeft iedereen voor een deel gezorgd, is de spelling goed, is het op de computer gemaakt, komt het niet letterlijk van internet. (Times new Roman, lettergroote 12, regelafstand 1,5) De presentatie, kunnen jullie het verhaal goed vertellen De hand-out met de samenvatting van de verhalen, en de plaat of poster
10
1.3 Docentmateriaal Voorbereiden voor deze les: - Regel Bijbels - Kopieer de Planning van de verhalen voor elke klas een keer; Na de les de lijst van elke klas voor iedereen kopiëren; dat voorkomt discussie over het wanneer - Kopieer voor iedereen het werkblad bij het verhaal - Kopieer voor iedereen de opdracht Bijbelverhalen
Het verhaal Er is een belangrijk persoon, zo belangrijk dat alles voor deze persoon ‘voor deze persoon’ is gaan heten, en na deze persoon heette vanaf toen ook ‘na deze persoon’. Kortom, alles wordt gedateerd aan de hand van deze persoon. Hij werd geboren zo rond het jaar 0, maar er is wat discussie over wanneer het precies is gebeurd. Tijdens zijn jeugd gebeurt er niet heel veel bijzonders, maar als hij ouder is geworden en als leraar rond gaat trekken, krijgt hij vijanden. Hij wordt namelijk door de Joodse geestelijke leiders gezien als een revolutionair, die ervoor zorgt dat hun macht en invloed steeds kleiner wordt. Ook vinden ze hem ronduit godslasterlijk. Zijn naam ( vraag aan de klas) is uiteraard … Jezus Christus.
Uiteindelijk krijgt hij de doodstraf, maar zijn ideeën worden verder verspreid door zijn 12 leerlingen. Zijn ideeën verspreiden zich steeds verder, en uiteindelijk wordt zelfs een Romeinse keizer tot zijn ideeën bekeerd; zijn naam is: Constantijn de Grootte. Zijn ideeën verspreiden zich steeds verder in Europa en rond het midden oosten, en aangezien we met mensen van doen hebben, is men het niet altijd eens. Maar uiteindelijk gaat het mis en krijgen ze ruzie, waardoor in 1054 een splitsing komt tussen de: A) Rooms-katholieke kerk en B) Oosters-orthodoxe kerk. Deze splitsing noemen we het Grote Schisma.
Uiteindelijk gaat dat weer jaren goed, totdat de westerse Rooms-katholieke kerk aflaatbriefjes invoert, en nog een aantal dingen doet dat niet klopt. Er komt een monnik in opstand zijn naam is: Maarten Luther. Op 31 maart 1517 spijkert hij 95 argumenten op een kerkdeur in Wittenberg, waarom hij het niet eens is met de Rooms-katholieke kerk. Dit is het begin van de Reformatie. 11
Uiteindelijk ontstaat er weer een breuk, waardoor de protestantse kerk ontstaat. Deze bestaat globaal voor west Europa uit de Lutherse en Calvinistische tak. Redelijk recent zijn er de evangelische en pinksterbewegingen ontstaan, deels door invloeden vanuit de Verenigde Staten. Hier wordt meer dan in de gevestigde protestantse kerken, aandacht gevraagd voor de gevoelsmatige en emotionele kant van geloven, maar ook voor de zogenaamde ‘Heilige Geest’, en is men vrijer in wat er wel en niet mogelijk is tijdens de zondagse diensten. Scheppingsverhaal Korte info: Oude Testament Joods/Christelijk, Nieuwe Testament alleen Christelijk Achtergrondinfo Genesis zie NBV bijbel De scheppingsdagen Eén geeft licht Twee wolkenlucht Drie maakt water en schenkt vrucht Vier maakt sterren Vijf vliegt, zwemt Dier en mens geeft zes En zeven remt
12
Planning verhalen Verhaal + Datum
Namen Groepje + Taak
13
2. De tweede les 2.1 De les globaal Intro: Deze les krijgen de leerlingen wat meer kennis over de persoon Jezus Christus, en waarom hij zo belangrijk is in het christendom. Ook werken ze verder aan hun opdracht. Opzet: De les wordt begonnen met een woordweb rond de persoon van Jezus Christus. De leerlingen mogen zaken aandragen, die vervolgens klassikaal worden besproken. De leerlingen nemen het woordweb ook over in hun schrift, met de uitleg van de begrippen erbij. Tijdsindicatie: ongeveer 10 min Vervolgens wordt het werkblad uitgedeeld met de klas gelezen, en maken de leerlingen de vragen. Na elk kopje wordt even gekeken of de leerlingen het nog begrijpen. De leerlingen beantwoorden daarna zelfstandig de vragen. Tijdsindicatie: ongeveer 10 min
Na het bespreken van het werkblad, kunnen de leerlingen of in het lokaal in groepjes het verhaal gaan lezen in de bijbel. Vervolgens kunnen ze eventueel in de mediatheek aan de slag. Tijdsindicatie: ongeveer 30 min Huiswerk: In principe geen
14
2.2 Leerling-materiaal
15
Werkblad christendom Levo Naam:______________________ Klas:___________ In deze les gaan we in op de vraag waarom de persoon Jezus Christus zo belangrijk is in het christendom. We hebben al een keer het scheppingsverhaal met elkaar gelezen, en een andere bekende term is de zogenaamde ‘zondeval’. We gaan het niet zozeer hebben over de vraag of de verhalen echt waar zijn, maar we kijken wat er in de verschillende verhalen staat.
God had de mens goed gemaakt, maar de mens deed niet wat God had gezegd, namelijk niet eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Daarom mochten de mensen niet langer in het oorspronkelijke paradijs blijven, en moesten ze vanaf dat moment werken voor hun eten en kenden ze ook zwoegen, lijden en pijn. Dat kende ze nog niet voordat ze in ‘zonde waren gevallen’; dat wil zeggen, niet deden wat God van hen vroeg. Ook na Adam en Eva doen de mensen niet wat God wil, en daarvan kennen we het verhaal van Noach en zijn ark; God laat alleen de mensen en dieren in de ark in leven, de anderen komen om. Dit wordt ook wel het verhaal van de ‘Zondvloed’ genoemd.
Zonde Intussen is je misschien wel duidelijk wat zonde is, namelijk niet doen wat God wil of Gods leefregels overtreden. Tegenwoordig roepen mensen vaak ‘dat is zonde’ en ‘zonde van je tijd’;Daarmee geven we aan dat je iets anders had gemoeten of dat je er spijt van hebt.
In de Bijbel, waar het woord zonde vandaan komt, betekent het in elk geval je niet houden aan Gods leefregels of geboden. Dat gaat soms per ongeluk, soms expres. Soms is het ook zonde als je iets niet doet, wat je eigenlijk wel had moeten doen. Soms moet je juist ook in actie komen om het kwaad te voorkomen.
16
De 10 leefregels Nadat het volk Israël uit Egypte is getrokken, krijgt het volk van God de 10 geboden van God in de Woestijn. God geeft daarbij twee grote stenen aan Mozes met daarin de 10 geboden gegrift. Deze geboden staan in het oude testament in het boek Exodus: Toen sprak God deze woorden: Ik ben de H E E R , uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 1. Vereer naast mij geen andere goden. 2. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de H E E R , uw God, duld geen andere goden naast mij. 3. Misbruik de naam van de H E E R , uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt, laat hij niet vrijuit gaan. 4. Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de H E E R , uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. Want in zes dagen heeft de H E E R de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de H E E R de sabbat gezegend en heilig verklaard. 5. Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de H E E R , uw God, u geven zal. 6. Pleeg geen moord. 7. Pleeg geen overspel. 8. Steel niet. 9.
Lieg niet over een ander of over jezelf
10. Wees niet jaloers op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’ En Jezus vat in het Nieuwe Testament deze regels samen in de twee belangrijkste regels Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.
17
Deze twee geboden zijn het fundament van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’
Het probleem en de oplossing
Het grote probleem was dat mensen zich niet aan deze regels houden, en God daarom boos op ze is. Zo boos dat de mensen moeten sterven en ook gestraft worden, omdat ze niet doen waar God ze voor heeft gemaakt. Maar omdat God zag dat de mensen het niet zelf konden oplossen, stuurde hij de persoon Jezus Christus, die in het christendom de zoon van God wordt genoemd. Hij deed niets verkeerd, maar werd uiteindelijk toch door de mensen gestraft en aan een kruis gehangen, waar met Goede Vrijdag altijd aan wordt gedacht.
Door zich te laten kruisigen en straffen voor dingen die hij niet had gedaan, kon hij op die manier de straf dragen voor alle mensen.
Uiteindelijk geloven ze in het christendom dat Jezus na drie dagen weer opstond uit de dood en daarmee aantoonde dat het in orde was tussen God en mensen.
Daardoor hoeven de mensen die geloven in wat Jezus heeft gedaan niet voor altijd te sterven, maar gaan ze naar de hemel. Daarom is de persoon van Jezus zo belangrijk in het christendom; hij lost het probleem op tussen God en de mensen.
Opdrachten 1. Schrijf alle geboden op in je eigen woorden ___________________________________________________________________________ 18
___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
2. Wat vind je van de gedachte dat iemand zijn leven geeft om iemand anders te redden? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
3. Heb je het idee dat je meer verkeerd doet dan goed? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 19
4. Wat vind je van het idee om iemand anders belangrijker te vinden dan jezelf? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Als je klaar bent ga je verder met je opdracht over Bijbelverhalen Plak dit blaadje in je schrift!!
20
2.3 Docentmateriaal Denk er aan om: - Het werkblad voor iedereen te kopiëren - De planning van de verhalen + presentatie uit te delen - Zorg voor Bijbels - Reserveer een computerlokaal, of zorg dat leerlingen naar de mediatheek kunnen - Rond te lopen voor eventuele vragen - Lees van te voren Wikipedia over het christendom en de persoon van Jezus nog eens door.
21
3. De derde les 3.1 De les globaal Intro: Deze les wordt er begonnen met het bespreken van een aantal belangrijke rituelen in het christendom. Vervolgens werken de leerlingen verder aan hun werkstuk en presentatie, die ze aan het einde van de les af moeten hebben.
Opzet: De les wordt begonnen met een OLG, met een stukje frontale informatie ter aanvulling op wat de leerlingen weten. Het onderwijsleergesprek gaat over rituelen in de christelijke kerk. Allereerst op het bord bij wijze van woordweb: rituelen. Tijdsindicatie: 5 tot 10 min
Vervolgens vertelt de docent het belang van rituelen in de kerk, bijvoorbeeld doop, belijdenis/ vormsel, avondmaal/ eucharistie en huwelijk. Voor elk woord wederom een kort klassengesprek: - Weten de leerlingen wat het is? Doop: bespreken met water of onderdompelen, zegen uitspreken van vader, zoon en geest Belijdenis/ vormsel: voor in de kerk ja zeggen op de vraag of je gelooft Avondmaal/ eucharistie: Breken van brood, het eten daarvan, en het drinken van wijn bij het uitspreken van de teksten: Dit is mijn brood en lichaam voor u verbroken en vergoten. Huwelijk: Een kerkdienst met zingen een preek voor het bruidspaar, het doen van de trouwbelofte, en de priester of dominee die zijn handen legt op de hoofden van het geknielde bruidspaar - Wat het betekent? Doop: Het symbolisch afwassen van zonden, onderdeel worden van de beloften van God, sterven en weer opstaan Belijdenis/ vormsel: Aan God en de mensen uit de kerk te kennen geven dat je gelooft in God en ook wilt werken aan een persoonlijke relatie met God, en je in te willen zetten in de kerk Avondmaal/ eucharistie: Hierbij wordt herdacht dat Jezus is gestorven om er zo voor te zorgen dat het weer goed kwam tussen God en mensen. De wijn staat symbool voor zijn bloed, en het brood dat wordt gebroken voor zijn lichaam. Door deel te nemen aan het avondmaal, accepteer je dat je het niet zelf kan, maar dat je Jezus nodig hebt om in de hemel te kunnen komen. Huwelijk: Aan de gemeente aangeven dat je met elkaar bent getrouwd, en aan elkaar beloven en ook voor God dat je voor altijd bij elkaar blijft. Ook krijg je nadat je dat hebt beloofd de zegen van de dominee of priester over het huwelijk. 22
- Met welk verhaal of deel uit de Bijbel houdt het ritueel verband? Doop: Het dopen door Johannes de Doper, het dopen door de discipelen van Jezus. Was ook ritueel gebruik in de Joodse traditie. Belijdenis/ vormsel: In de Bijbel staat dat een ieder die zegt ‘Jezus is Heer’ dit alleen kan door de Heilige Geest, maar bijvoorbeeld ook dat mensen uitspraken te geloven dat Jezus de redder (Ivriet: Christos) is. Op die manier konden christenen elkaar herkennen. Door dat uit te spreken gaf je ook aan te kiezen voor een bepaalde levensstijl. Huwelijk: Jezus zegt in het nieuwe testament dat God de man en vrouw bij elkaar brengt, en dat men voor elkaar hoort te zorgen. Omdat het een belangrijke keuze is hecht men er daarom waarde aan om door een kerkelijk leider hier de zegen over uit te spreken.
Waar de kennis van de leerlingen ophoudt, vult de docent aan.
Leerlingen maken aantekeningen in hun schrift. Tijdsindicatie: 10 tot 25 min
Vervolgens: Leerlingen werken verder aan hun opdracht, in lokaal of mediatheek Huiswerk: Maak het werkstuk / de presentatie thuis af.
3.2 Leerling-materiaal Geen, opdracht blad hebben de leerlingen zelf
3.3 Docentmateriaal - Zorg voor Bijbels - Reserveer een computer lokaal, of zorg dat leerlingen naar de mediatheek kunnen - Rond te lopen voor eventuele vragen - Lees van te voren Wikipedia over de verschillende rituelen door.
23
Achtergrond informatie rituelen: 1 Een ritueel is een serie handelingen die gezien worden als een gebruik en bepaald zijn door achtergrond en cultuur. Rituelen zijn uitingen van mens of dier, die in bepaalde omstandigheden herhaald worden. Deze uitingen kunnen bestaan uit enkele elementen maar ook uit een heel scala aan verschillende elementen. De elementen waaruit rituelen kunnen bestaan zijn o.a. houding, mimiek, gebaar, dans, zang, woord, klanken, schreeuwen, eten, vasten, drinken, slachten of zich verwonden. In elk geval wordt een ritueel gekenmerkt door een herkenbaar patroon. Rituelen lijken op vaste gewoontes. Ze hebben het echter in zich dat men meent er niet meer buiten te kunnen. Zo kan een blokje om voor het slapen gaan een vaste gewoonte zijn. Als men gaat denken dat men zonder dat blokje om niet goed zal kunnen slapen, dan wordt het een geritualiseerde gewoonte. Rituelen zijn heel belangrijk. Het vertrouwde karakter van het ritueel is van belang, zowel voor een individuele persoon, die zich erdoor op zijn/haar gemak voelt, als voor een samenleving, waarbinnen de (gedeelde) rituelen een bindmiddel tussen de personen zijn. Rituelen in culturen In elke cultuur komen rituelen voor. Vooral bij belangrijke fasen in het leven zoals geboorte, de overgang naar volwassenheid, huwelijk, religieuze en sociale verbintenissen en de dood. Maar ook als een persoon een nieuwe weg wil gaan en opnieuw wil beginnen. In zijn eenvoudigste vorm kan een ritueel een bijna onmerkbaar knikken met het hoofd zijn. Als ander uiterste kan het een dagen- en nachtenlang durende, uitputtende gebeurtenis zijn waarbij afwisselend wordt gemediteerd en gevast op het ene moment en dan weer wordt overgegaan tot het gebruik van drugs, opzwepende dansen, seksuele uitspattingen, orgieën, zelfverminking en offeren aan de goden. Hoewel de bekendste rituelen die uit kerkdiensten zijn, is een ritueel niet per se godsdienstig. Nietreligieuze mensen kennen ook rituelen. Ook in bedrijven komen ze voor, bijvoorbeeld als iemand een jubileum heeft bereikt. In de westerse religies kan als voorbeeld genomen worden de mis van de Rooms-katholieke Kerk met voorgeschreven gebeden, het knielen en staan en zitten op bepaalde momenten zoals bij een
1
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ritueel
24
huwelijk, het opheffen van een kelk, het tonen van een stuk zuurdesem brood en het drinken van wijn en eten en zegenen van dat brood. Rituelen hebben invloed op de psyche van de mens omdat ze vaak aansluiten bij het archetype volgens Jung. In de psychologie worden bepaalde vormen van compulsief gedrag ook rituelen genoemd.
25
4. De vierde les 4.1 De les globaal Intro: In deze les wordt eerst ingegaan op het fenomeen sekten, en dan specifiek de Jehovagetuigen. Verder is er tijd voor de presentaties, waarbij de leerlingen ook elkaar beoordelen Opzet: De les wordt begonnen met een intro over wat sekten zijn, geleid door de docent. De leerlingen maken aantekeningen. Tijdsindicatie: ongeveer 10 minuten Daarna: de Jehovagetuigen worden vaak ook als sekte gezien. Wie heeft ervaring hiermee? Tijdsindicatie ongeveer 5 min Vervolgens korte uitleg met kenmerken van Jehova getuigen. Tijdsindicatie ongeveer 5 min
Vervolgens even 5 minuten waarin leerlingen de laatste hand kunnen leggen aan werkstukken / presentaties.
Ten slotte instructie bij het beoordelingsblad die leerlingen gebruiken bij de presentaties, en doet het eerste groepje de presentatie. Deze wordt klassikaal nabesproken.
26
4.2 Leerling-materiaal
Werkblad presentaties Naam:……………………………………….….. Klas:…………….. Datum:……………..… Op dit blad kan geef je aan wat je vond van de presentatie, en beantwoord je over elke presentatie nog een paar vragen.
Namen groep A : …………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… Namen Groep B: …………………………………………………………………………………………………… …………….. ………………………………………………………………………………………………………………… Namen Groep C: …………………………………………………………………………………………………… …………….. ………………………………………………………………………………………………………………… Geef elk groepje in onderstaande tabel een cijfer tussen de 1 en 10 voor elk onderdeel Onderdeel
Groep A
Groep B
Groep C
Hoe wordt het verhaal verteld? Wat vind je van de achtergrond info? Wat vind je van het eigen verhaal? Wat vind je van de hand-out?
Beantwoord de volgende vragen: Het verhaal gaat over: verhaal A ……………………………………………………………………………………………………………………………………… verhaal B ……………………………………………………………………………………………………………………………………… verhaal C ……………………………………………………………………………………………………………………………………….
Wie is de hoofdpersoon in het verhaal? A ……………………………….. B ……………………………….. C …….…………………………
Schrijf op de achterkant een samenvatting van elk verhaal in ongeveer 3 zinnen per verhaal.
27
4.3 Docentmateriaal -
Vergeet niet een beamer te regelen, mochten leerlingen die willen gebruiken
-
Voorbereiden informatie over sekten en Jehovagetuigen
-
Kopiëren beoordelingsbladen
-
Neem aan het einde van de les de werkstukken in
Achtergrond info sekten2 Er zijn veel lijsten met kenmerken van sekten beschikbaar maar geen één is wetenschappelijk of algemeen aanvaard. Het is moeilijk om objectief te blijven want sekten hebben meningen over goed en kwaad en de zin van het leven die al dan niet overeenkomen met die van de onderzoeker. Er is een aantal kenmerken: 1.De neiging tot perfectionisme 2. De neiging tot isolatie 3. De neiging tot anticipatie op de toekomst 4. De neiging tot verabsolutering van een deelwaarheid 5. De neiging tot ressentiment Een andere lijst met kenmerken is: Inpalming : de mate waarin men een meer of minder belangrijk deel van zijn leven, denken en handelen door de wereldbeschouwing laat bepalen (men kan bijvoorbeeld driemaal in het leven naar de kerk gaan of in een slotklooster intreden, met alle varianten daartussen). Groepsvorming : de mate van wederzijdse controle die de groepsleden op elkaar kunnen uitoefenen (in grote mate mogelijk bij het samen in één huis wonen). Hiërarchie : de mate van macht die de leidende figuren op de volgelingen kunnen uitoefenen, inclusief de mogelijkheid tot straffen en het verwekken van angst.
2
http://nl.wikipedia.org/wiki/Sekte
28
Charismatische leider : de macht kan ook volledig in handen zijn van een figuur die door iedereen als de 'verlichte', of de 'Messias' wordt beschouwd. Afzondering van de wereld: de mate waarin de handelingen en gebruiken (bijvoorbeeld voeding, kledij, arbeid) afwijken van die van de omgeving of van het eigen verleden; afzondering van familie en vroegere vrienden, werkkring, enzovoort. Uitverkiezing : de leden van de groep kunnen ervan overtuigd zijn dat ze een apart statuut van 'uitverkorenen' hebben; ze menen bepaalde informatie te hebben, of bepaalde dingen te kunnen, waarvan ze menen dat andere mensen die niet hebben of kunnen. Geslotenheid voor informatie: de mate waarin het contact met de media en met kritische of alternatieve informatie wordt verbroken. Irrationalisme van geloofsovertuigingen: de mate waarin de groepsleden bepaalde overtuigingen hebben die in strijd zijn met algemeen aanvaarde of wetenschappelijk onderbouwde opvattingen (bijvoorbeeld complottheorieën, het geloof in buitenaardse wezens, niet werkzame 'geneesmethodes', enzovoort). Proselytisme : de mate waarin de leden van de groep intense pogingen aanwenden om nieuwe leden te werven. In het algemeen kan men zeggen dat een beweging des te meer als een 'sekte' kan worden betiteld, en een des te meer dogmatiserende, en verstarrende invloed heeft op zijn aanhangers, naarmate deze karakteristieken sterker aanwezig zijn. In extreme gevallen wordt het uiterst moeilijk om van opinie te veranderen. Niet alleen hangt men een fantasie aan, men is er ook aan vast gekluisterd, wat het einde betekent van alle vrijheid en redelijkheid. In verband met sekten wordt ook gesproken over 'brain washing'. Ongetwijfeld bestaan er methodes om gedurende een zekere periode de suggestibiliteit te verhogen (bijvoorbeeld drugs, onthouding van voeding en slaap). Het belang van deze methodes wordt evenwel overschat; het zijn vooral de karakteristieken 1 tot 9 die uiteindelijk de starheid in stand houden. In het dagelijkse spraakgebruik heeft sekte een sterke negatieve connotatie, vooral als het verwijst naar de betekenis van nieuwe religieuze beweging. Veel mensen gebruiken het begrip dan ook als een negatieve, zeer subjectieve classificatie van een kleine godsdienstige groep.
29
Het bijvoeglijk naamwoord "sektarisch" heeft de connotatie van verkettering en onverdraagzaamheid door een nadruk op kleine doctrinaire verschillen, dit in tegenstelling tot de soms syncretistische leer en praktijk van verschillende nieuwe religieuze bewegingen. Een van de redenen dat het woord sekte zo'n negatieve klank heeft gekregen zijn de misstanden die in enkele godsdienstige bewegingen hebben plaatsgevonden, zoals machtsmisbruik, seksueel misbruik en massale zelfmoord. Daarnaast zijn er soms de bitter gestemde klachten van ex-leden die beweren dat zij jarenlang misleid zouden zijn door hun beweging. Volgens Barker lopen de relatief weinige, meer toegewijde volgelingen in nieuwe religieuze bewegingen meer kans op (psychologische) schade dan de vele oppervlakkig of kortstondig betrokken leden.
Achtergrond info Jehovagetuigen:3 De Jehova's getuigen, ook wel gespeld als Jehovagetuigen, zijn leden van een millennianistische stroming die zichzelf als christelijk beschouwt, maar door vrijwel alle christelijke kerken niet als zodanig wordt erkend. Hun kerkgenootschap wordt aangeduid als Jehovah's Getuigen (met een h), maar heet in werkelijkheid Wachttoren- Bijbel en Tractaatgenootschap. Men treedt toe tot de gemeenschap door volledige onderdompeling (doop) op (bijna) volwassen leeftijd. Jehova's getuigen geloven dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is Jehova's getuigen zijn een eindtijdbeweging, dat wil zeggen: zij geloven dat de mensheid zich in de "eindtijd" bevindt, de laatste fase voor het ingrijpen door God met als doel de aarde te zuiveren van alle goddeloosheid. Ze geloven dat Jezus' koninkrijksmacht in 1914 is gestart en dat het eind van 'het samenstel van dingen' (in andere vertalingen 'de wereld') nabij is. Hier doelen zij op de huidige systemen waaronder mensen leven en die dus de maatschappij ordenen. De beweging werd eind 19e eeuw in de Verenigde Staten als de Bijbelonderzoekers gestart door Charles Taze Russell. Georganiseerd via het Wachttorengenootschap (de wettelijke corporatie van de Getuigen) zijn er wereldwijd zo'n 7,1 miljoen Getuigen in 236 landen, waarvan ongeveer 25.000 in België en 31.000 in Nederland. Belangrijkste kenmerk van hun activiteiten is de prediking van huis tot huis, waarbij de leden van de beweging hun boodschap zoals weergegeven in de publicaties van het Wachttorengenootschap trachten te verspreiden. 3
Vrij naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Jehovahgetuigen
30
Kenmerken: - Ze vieren geen verjaardagen of sinterklaas > te werelds - Ze mogen geen bloedtransfusies > bloed mag niet worden vermengd - Ze gaan de deuren langs om mensen te bekeren > misschien doen ze het goed genoeg en mogen ze dan naar de nieuwe hemel bij de andere 144.000 - Ook kinderen moeten mee de deuren langs - Ze verzetten zich tegen overheid; ze stemmen niet en nemen niet deel aan dienstplicht
31
5. Les vijf en zes
5.1 De lessen globaal
Intro: Deze lessen worden gebruikt voor de presentaties Opzet: De docent kan kort nog ingaan op zaken uit de actualiteit of vragen van leerlingen. Vervolgens worden er per les drie presentaties gehouden, met na elke presentatie een paar minuten om de beoordeling in te vullen.
32
5.2 Leerling-materiaal
Werkblad presentaties Naam:……………………………………….….. Klas:…………….. Datum:……………..… Op dit blad kan geeft je aan wat je vond van de presentatie, en beantwoord je over elke presentatie nog een paar vragen.
Namen groep A : …………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… Namen Groep B: …………………………………………………………………………………………………… …………….. ………………………………………………………………………………………………………………… Namen Groep C: …………………………………………………………………………………………………… …………….. ………………………………………………………………………………………………………………… Geef elk groepje in onderstaande tabel een cijfer tussen de 1 en 10 voor elk onderdeel Onderdeel
Groep A
Groep B
Groep C
Hoe wordt het verhaal verteld? Wat vind je van de achtergrond info? Wat vind je van het eigen verhaal? Wat vind je van de hand-out?
Beantwoord de volgende vragen: Het verhaal gaat over: verhaal A ……………………………………………………………………………………………………………………………………… verhaal B ……………………………………………………………………………………………………………………………………… verhaal C ……………………………………………………………………………………………………………………………………….
Wie is de hoofdpersoon in het verhaal? A ……………………………….. B ……………………………….. C …….…………………………
Schrijf op de achterkant een samenvatting van elk verhaal in ongeveer 3 zinnen per verhaal.
33
5.3 Docentmateriaal - Zorg voor een beamer, mochten de leerlingen die nodig hebben bij de presentaties - Kopieer de beoordelingsbladen
34
6. Verantwoording
6.1 Visie op en doelen van het vak Aan het begin van het studiejaar schreef ik in mijn vakvisie document dat leerlingen en leraren verschillende percepties hebben van de grote verhalen. Het is van belang dat leerlingen hun eigen religieuze identiteit leren vormen op de middelbare school. Tegelijk schreef ik ‘Kennis van de grote wereldreligies en levensbeschouwingen, namelijk christendom, islam, humanisme, hindoeïsme en boeddhisme, is onontbeerlijk voor het kunnen functioneren in de huidige pluralistische samenleving.’ Daar sta ik nog steeds helemaal achter. In deze lessenserie breng ik de leerlingen een stuk basiskennis bij over het christendom, die in een vervolg zou kunnen worden uitgediept door een gastspreker uit te nodigen. In deze serie staat met name de cognitieve component centraal. Het is wat dat betreft vrij basic, maar je moet aansluiten bij de kennis die leerlingen hebben.
Ook heeft voor mij het vak Levo ook een sociaal maatschappelijke functie in het doorgeven van de normen en waarden van de moderne samenleving. In het doorgeven van deze normen en waarden speelt aandacht voor en bewust zijn van de joods-christelijke wortels een belangrijke rol bij Levo. Dat bewust worden bestaat voor een deel ook uit het hebben van kennis over deze wortels, waarbij de kennis over de inhouden van het christendom en het bekend zijn met de bijbel en de tien geboden daarin, van belang zijn.
6.2 Leerinhouden In mijn ideale vakleerplan omschrijf ik bij het domein kennis het volgende: Christendom Wat betreft het christendom zijn de volgende doelstellingen voor de examenklas geformuleerd. De leerlingen zijn bekend met: - Het onderscheid tussen het oude en nieuwe testament en kunnen minstens 10 Bijbelboeken noemen - Minimaal drie belangrijke personen uit de joods christelijke traditie, namelijk Abraham, Mozes en David. - Het scheppingsverhaal en de globale geschiedenis van het Joodse volk, te weten de periode in 35
Egypte, het ontstaan van het koninkrijk, de scheuring tussen Israël en Juda en de ballingschappen. - De persoon en geschiedenis van Jezus Christus en het dogma van kruis dood en opstanding. - De ontstaansgeschiedenis en de jaartallen van het christendom, de scheiding tussen de oosterse en westerse kerk, en de geschiedenis van de reformatie. - de standpunten van minimaal vijf Nederlandse kerk genootschappen, waarvan in elk geval een protestantse kerk, de katholieke kerk en een evangelische kerk onderdeel zijn. - Minimaal drie christelijke feesten - De rituelen rond dood, geboorte en huwelijk - De wereldwijde relevantie van het Christendom In deze opdracht komen al aardig wat aspecten hiervan naar voren. Natuurlijk niet uitputtend, maar dat kan ook niet in vijf of zes lessen. Maar aan bod komen in elk geval: - Het onderscheid tussen oude en nieuwe testament, en door de verschillende Bijbelverhalen en achtergrond informatie leren de leerlingen ook de verschillende Bijbelboeken bij naam kennen. - Twee van de drie belangrijke personen, namelijk Mozes en David - Het scheppingsverhaal wordt besproken, en er wordt ingegaan op een deel van de geschiedenis in Egypte. De verdere geschiedenis van de scheiding tussen noord en zuid en de ballingschappen is wat te hoog gegrepen voor deze klas. - De persoon, geschiedenis van Jezus Christus en het dogma van Kruis en dood komen aan bod - Ook de ontstaansgeschiedenis en de jaartallen van het christendom, de scheiding tussen de oosterse en westerse kerk, en de geschiedenis van de reformatie komen allemaal aan bod. - Met het verhaal van de kruisiging wordt uiteraard aan Pasen gerefereerd. - De rituelen rond geboorte en huwelijk worden besproken, die rond de dood nog niet, die zou ik eventueel nog in de lessenserie kunnen implementeren. Ik heb dat niet gedaan, omdat de dood weer een heel ander thema is, waardoor het thema christendom ondergesneeuwd zou kunnen raken. - Wat nog ontbreekt is het bespreken van de wereldwijde relevantie van het christendom. Dat zou zeker nog wel passen in de inleiding rondom het christendom. Verder worden uit het domein vaardigheden met name het oriënteren op gemeenschappen en bronnen, door de informatie over het christendom en het lezen van de Bijbelverhalen. Op het gebied van attitudes wordt het kennen van de westerse (joods- christelijke) normen en waarden aangesproken, onder andere door het lezen van de tien geboden. Door de kennis die de leerlingen verkrijgen, zijn ze ook beter in staat om genuanceerd te spreken. 36
6.3 Leervormen Op het gebied van didactiek wordt er met de volgende werkvormen gewerkt.
•
Activerend leren: zelfstudie en schrijven. Bij deze werkvorm is er door te studeren en te schrijven is er naast de competenties en ervaringen ook een tastbaar resultaat voor zowel docent als leerling. Het is van belang dat de leerlingen ook zelf op zoek gaan naar informatie, om deze zich zo meer eigen te kunnen maken. Alle mogelijke vormen van media en informatiebronnen mogen hier voor worden aangeboord. Dit gebeurt zeker bij deze lessenserie, doordat leerlingen zelf de primaire bronnen moeten bestuderen, en ook achtergrondinformatie er over moeten zoeken..
•
Cognitief leren: kennis, samenvatten, reproduceren. Hoewel het in het vak sterk om de ontwikkeling van de persoonlijke levensbeschouwelijke identiteit gaat, wordt in deze opdracht juist de cognitieve component aangesproken. Daarbij wordt er eerst aansluiting gezocht bij de leefwereld van leerlingen, vervolgens wordt er een nieuw stuk informatie toegevoegd. Het is zonder kennis van andere religies en levensbeschouwingen niet mogelijk om er een genuanceerd standpunt over te hebben. Daarom wil ik juist ook de nadruk leggen op de cognitieve kant van GL, zij het ingebed in het activerend en betekenisvol leren. De werkvormen hier zijn OLG, een werkstuk laten maken,frontale lessen, verhalen vertellen en presentaties. Al deze laatste werkvormen zijn onderdeel van deze lessenserie.
•
Onderzoekend leren: oriënteren, verzamelen, presenteren. Zowel op de HAVO als op het VWO willen we de leerlingen de vaardigheden bij brengen om zelf op een gestructureerde manier zaken te onderzoeken. Dit ook met het oog op de vervolgopleiding van de leerlingen. Maar juist ook in een vak als GL is het zelf onderzoeken van groot belang; de leerling moet een eigen levensbeschouwelijke identiteit kunnen ontwikkelen, en kunnen onderzoeken waarom levensbeschouwelijke gemeenschappen bepaalde waarden hanteren, om zo te kunnen bepalen of het ook voor de leerling zelf een belangrijke gefundeerde waarde is. Werkvormen zijn hier met name werkstukken en presentaties door de leerlingen. Dit afgewisseld tussen in groepjes en individueel. Leerlingen moeten in staat zijn om samen te kunnen werken en taken kunnen verdelen voor een goed eindproduct. Al deze aspecten worden bij deze opdracht aangesproken.
37
6.4
Leermiddelen
Er komt geen lesmethode aan te pas bij deze lessenserie, omdat ik zelf niet echt met de methode ‘perspectief’ (onderbouwdelen havo/ vwo) uit de voeten kan. Dit boek biedt ook niet de mogelijkheid om een religie in een lessenserie te behandelen. Het boek is namelijk opgezet rondom maatschappelijke thema’s. Op de school waar ik werk heb ik alle ruimte om op mijn eigen manier de lessen in te vullen, wat heel goed is. Het was in het begin wennen, omdat er niets voor je klaar ligt, waar je op voort kunt bouwen, maar tegelijk ook een uitdaging. Het enige leermiddel dat voor de leerlingen hier nodig is, is een Bijbel en een schrift. De meeste scholen hebben gelukkig wel een stapel Bijbels, waar voor deze opdracht gebruik van kan worden gemaakt. Anders kan er ook vaker een computerlokaal worden gereserveerd, zodat de leerlingen gewoon op biblija.net de teksten kunnen lezen. Mocht dat lastig zijn, dan kan de docent ook gewoon de verhalen voor de groepjes kopiëren. Het overige materiaal is allemaal te vinden in deze lessenserie. Ik hoop deze lessenserie dan ook te kunnen delen op het wereld wijde web, zodat ook andere mensen er profijt van kunnen hebben.
38