Vrouwen houden huis – Geloven in duurzame economie Vrouwensynode 8 maart 2014 Anneleen Decoene
Geloven in een duurzame economie, in neoliberale tijden: daar moet je goed gek voor zijn! Om te kunnen en te durven geloven in die duurzame economie – te midden van een neoliberale kapitalistische samenleving die gebaseerd is op grenzeloze economische groei, concurrentie, efficiëntie en winststreven - heb ik nood aan de inzichten en de inspiratie van feministische theologie. Postfeminisme? Mijn keuze voor feministische theologie is niet bepaald hip of populair. Het is immers precies die neoliberale context die het idee voedt dat feminisme haar doel allang bereikt heeft. Het collectieve activisme is afgenomen en de feministische beweging is geïnstitutionaliseerd. De 20ste eeuw was de eeuw van de vrouwenemancipatie! Vrouwen hebben nu gelijke rechten verworven, ze mogen stemmen, uit werken gaan, een bankrekening openen en leven samen met de nieuwe man die soms helpt bij de opvoeding van de kinderen! De formele, juridische gelijkheid tussen vrouwen en mannen lijkt gerealiseerd. De eventuele nog bestaande discriminaties dienen weggewerkt te worden door de wettelijke instrumenten verder toe te passen en de toegang tot bestaande rechten uit te breiden1. Want, zo gaat de redenering, de witte vrouw mag dan wel uitgeëmancipeerd zijn, de “allochtone” vrouw is dat nog lang niet2. In deze opvatting wordt feminisme verbonden met toen – met de tijd dat vrouwen nog niet konden stemmen – en met daar – niet in het Westen. Dit postfeministische gelijke-rechtenvertoog3 is gebaseerd op racistische vooronderstellingen waarbij de emancipatie van de witte middenklasse de norm uitmaakt. Dit vertoog slaagt er niet in de complexiteit, die de levens van vrouwen in een geglobaliseerde, neoliberale samenleving kenmerkt, te verklaren4. Vrouwen in een neoliberale economie… Wereldwijd verrichten vrouwen tweederde van het werk, krijgen vrouwen één tiende van het wereldinkomen, en hebben vrouwen 1 procent van het bezit in handen. 70 procent van de armen wereldwijd zijn vrouwen5. Ook in België en Nederland is armoede vrouwelijk6, verdienen S. BRACKE, Different Worlds Possible: Feminist Yearnings for Shared Futures, in J. KERR, E. SPRENGER & A. SYMINGTON (ed.), The Future of Women’s Rights. Global Visions and Strategies, London, 2004. 2 Voor kritische analyses van deze gedachte, zie o.a. M. BOTMAN, N. JOUWE, G. WEKKER (ed.) Caleidoscopische visies. De zwarte, migranten- en vluchtelingen-vrouwenbeweging in Nederland, Amsterdam, 2001; G. COENE & C. LONGMAN (ed.), Eigen emancipatie eerst? Over de rechten en representatie van vrouwen in een multiculturele samenleving, Gent, 2005. 3 I. ROBEYNS, Het postfeministische spook, in Lover. Tijdschrift over feminisme, cultuur en wetenschap, 28 (2001) 1, 14- 19. 4 R. BRAIDOTTI, De terugkeer van grote verhalen. Een feministische en multiculturele visie op Europa, Den Haag, 2003. 5 UNICEF, Gender Equality, http://www.unicef.org/gender. 1
vrouwen minder dan mannen, werken veel meer vrouwen dan mannen deeltijds, hebben vrouwen een veel kleiner pensioen, zijn vrouwen oververtegenwoordigd in sectoren met minder gunstige arbeidsomstandigheden, nemen vrouwen veel minder vaak dan mannen leidinggevende functies in, zijn vrouwen diegenen die huishoudelijk werk opnemen, al van jongsaf aan: jonge meisjes in België doen op een schooldag gemiddeld een derde meer huishoudelijk werk dan jongens, op zondag anderhalve keer zoveel en zaterdag is topdag: dan doen meisjes dubbel zoveel huishoudelijk werk7. De crisis van die neoliberale economie treft vrouwen harder dan mannen: die sectoren waar vooral vrouwen aan het werk zijn moeten inleveren en vrouwen verliezen hun baan, vrouwen vangen die bezuinigingen op door (nog) meer onbetaalde zorgarbeid, en vrouwen zijn meer dan mannen afhankelijk van de voorzieningen waarop bezuinigd wordt (zoals zorg, kinderopvang, uitkeringen)8. Vrouwen worden uiteraard niet allemaal in gelijke mate getroffen door die bezuinigingen, discriminatie of hindernissen. Machtsverschillen tussen vrouwen zijn aan het werk. Die machtsverschillen helpen bovendien de ongelijke arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen in stand te houden: zo kunnen witte, middenklasse vrouwen doorgroeien op de arbeidsmarkt omdat vrouwen uit etnisch-culturele minderheden het traditionele vrouwenwerk overnemen. Deze doorgroei, of, zo men wil, emancipatie, leidt niet tot een meer gelijke arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen9. Individueel marktfeminisme? Als men vandaag, in deze neoliberale context van discriminatie en ongelijkheid, dan toch nog de noodzaak inziet van een feministische strijd, dan wordt dit feminisme vaak gedefiniëerd in termen van individuele bevrijding en individuele verantwoordelijkheid: als je als vrouw écht wil, dan kan je het maken, dan red je het, dan breek je door dat glazen plafond, dan word je aangenomen met je vreemd klinkende naam, dan combineer je als een gek zorg en arbeid. Succesverhalen van die vrouwelijke manager of die alleenstaande moeder dienen als bewijs dat wie echt wil, er toch komt. Dit is Nike-feminisme: ‘Just do it!’10 En als dat niet lukt, dan is dat jouw eigen verantwoordelijkheid, jouw eigen falen. Wanneer deeltijds werkende vrouwen een te klein inkomen of te klein pensioen hebben, dan is dat hun eigen schuld, ze moeten maar voltijds werken. Als vrouwen met een hoofddoek geen baan vinden of problemen ondervinden op het werk, dan moeten ze die hoofddoek maar afzetten – zo luidt de logica11. Deze vorm van feminisme past naadloos in een neoliberaal kapitalistisch kader, dat mensen en dingen
Zie bijvoorbeeld ROSADOC, Vrouwelijke armoede, http://www.rosadoc.be/joomla/index.php/rosa-svrouwennieuws/hot-topics/479-vrouwelijke-armoede. 7 S. DE GRAEVE, Feminisme als progressief en solidair alternatief, lezing Dag van het Socialisme, 2 november 2013, Antwerpen. 8 VROUWENRAAD, Financiële crisis: Vrouwen en meisjes zijn twee keer de dupe, Nota 8 maart 2013. Voor gegevens uit Nederland zie: ATRIA, Vrouwen en de crisis, Nota mei 2013. 9 Voor een analyse, zie: B. ROMMELSPACHER, Multikulturelle Dialoge. Selbst- und Fremdbilder im Widerstreit unterschiedlicher Interessen, in D. STRAHM & M. KALSKY (ed.), Damit es anders wird zwischen uns. Interreligiöser Dialog aus der Sicht von Frauen, Ostfildern, Matthias Grünewald Verlag, 2006, 118-133. 10 S. BRACKE, Different Worlds Possible: Feminist Yearnings for Shared Futures. 11 S. DE GRAEVE, Feminisme als progressief en solidair alternatief. 6
individualiseert, waardoor structurele verbanden en machtsverschillen tussen individuen niet meer gezien maar integendeel geneutraliseerd en genaturaliseerd worden. Feminisme wordt in deze neoliberale kapitalistische context omgevormd tot een individueel programma dat er op gericht is om enkelingen vooruit te helpen binnen de bestaande machtsverhoudingen12. De transformatie van die bestaande machtsverhoudingen is niet aan de orde. Integendeel, dit feminisme zélf is vermarkt: het verkondigt dat enkel door te conformeren aan ‘de’ marktnorm je een waarlijke, echte, vrije vrouw kan zijn13 – met, in volgorde van belangrijkheid, een dure pradahandtas, vibrator, job, flat en man14. Zo propageren reclame, tvbeelden, vrouwenbladen, en zo zit het ook in ons hoofd. We zijn de natte droom van menig marketeer15. Bovendien spelen sommige oude feministische eisen handig in de kaart van het hedendaagse neoliberale, transnationale kapitalisme. Zo komt de gekende feministische kritiek op het mannelijke kostwinnersmodel met de vrouw aan de haard en het feministische pleidooi voor de toetreding van vrouwen tot de arbeidsmarkt goed van pas in neoliberale tijden waar het tweeverdienersmodel centraal staat. Of nog: zo leidt de oude feministische kritiek op het paternalisme van de welvaartstaat en het daarmee samenhangende feministische pleidooi voor het empoweren van individuen van onderuit tot een versterking van de neoliberale mantra dat iedereen zélf verantwoordelijk is voor haar toekomst. Dat brengt filosofe Nancy Fraser ertoe om te stellen dat feminisme vandaag, willens nillens, de dienstmaagd van het neoliberale kapitalisme is16. Kritisch feminisme Het mag duidelijk zijn: om te kunnen en te durven geloven in die duurzame economie helpt noch het postfeminisme, noch het individuele marktfeminisme. Waar ik nood aan heb, is een kritisch feminisme dat bevrijding niet definieert als gelijkheid verwerven met de heersende klasse. Ik heb nood aan een feminisme dat precies het maatschappelijke kader waarin mannen en vrouwen zich bewegen, in vraag durft te stellen. Met bell hooks zie ik feminisme als “niet enkel een strijd om een einde te maken aan het superioriteitsgevoel van de man of een beweging die streeft naar gelijke rechten voor de vrouw. Feminisme is een vastberaden inzet om een einde te maken aan de ideologie van overheersing, zodat de zelfontwikkeling van mensen voorrang kan krijgen op economische groei, imperialisme en materiële wensen17.” Feministische theologie is voor mij een radicale cultuur- en religiekritiek. Ze tekent protest aan tegen de bestaande onderdrukking in
A. VAN RAEMDONCK & E. EMBRECHTS, Nationale vrouwendag en internationale mannendag: aan allen proficiat?, Dewereldmorgen, 20 november 2013. 13 A. GORDIER, Pleidooi voor een oncool feminisme, Blog De Tweede Sekse, 4 augustus 2010. 14 N. POWER, One-Dimensional Woman, Winchester, 0 Books, 2009. 15 A. GORDIER, Pleidooi voor een oncool feminisme. 16 N. FRASER, How feminism became capitalism’s handmaiden – and how to reclaim it, The Guardian, 14 oktober 2013. 17 B. HOOKS, Ain’t I a Woman? Black Women and Feminism, Boston, 1981, p. 194. 12
religie en samenleving, en beoogt het opheffen van lijden ten gevolge van geweld, uitbuiting en onzichtbaarheid. Dat kritisch feministisch theologisch perspectief stelt ons voor een aantal uitdagingen. Ik formuleer enkele aandachtspunten die mijns inziens cruciaal zijn wanneer we willen geloven in die duurzame economie vandaag, in neoliberale tijden. In de eerste plaats zet dat kritisch feministisch theologisch perspectief ons aan tot het radicaal herdenken van onze samenleving. Dan kan opnieuw ruimte gemaakt worden voor essentiële maatschappijkritische vragen. Hoe doen we dat, een samenleving vorm geven waar niet het recht van de sterkste zegeviert, maar waar de meest kwetsbaren centraal staan? Hoe zorgen we ervoor dat we het samen met elkaar en met deze planeet uithouden? Vanuit een kritisch feministisch theologisch perspectief worden de bestaande machtsverhoudingen niet als gegeven ervaren of aanvaard, maar worden precies die machtsverhoudingen getransformeerd. Audre Lorde schreef immers al jaren geleden: “The master’s tools will never dismantle the master’s house 18.” Dit perspectief daagt uit om ons samen te oefenen in het opnieuw dromen en denken van die krijtlijnen en structuren van onze samenleving. Het appelleert onze moed om samen, concreet, visioen te durven ontwikkelen. Als we bijvoorbeeld een samenleving voor ogen hebben waarin niet concurrentie en uitbuiting centraal staan, dan zullen we anders moeten gaan denken over de verhouding tussen betaalde en onbetaalde arbeid, en niet langer enkel productieve arbeid valoriseren maar ook andere vormen van arbeid zoals sociale arbeid, zorgarbeid en zelfarbeid gaan waarderen19. Ten tweede stelt dit kritische feministische theologische perspectief dat het persoonlijke nog steeds politiek is. Precies in een neoliberale context, waar de discriminatie veroorzaakt door machtsverschillen zo snel vertaald wordt naar een privéprobleem dat je in je eentje moet oplossen, is het nodig om samen te zoeken naar de structurele oorzaken en uitwegen voor de moeilijkheden waar we tegenaan lopen. Dat betekent dat we als kritische feministen terug zullen moeten leren politiseren20, dat we vanuit onze dagdagelijkse verhalen – over hoe die neoliberale economie onze levens en lijven bezet – ons organiseren, tegenmacht opbouwen en het conflict met de heersende machten niet schuwen. Wanneer bijvoorbeeld in de context van een duurzame economie kleinschalige do-it-yourself initiatieven ontstaan, dan is het ook belangrijk dat we samen zoeken hoe we kunnen bouwen aan de krachtverhoudingen opdat ook maatschappelijke structuren veranderen – anders dreigt dit do-it-yourself mechanisme volledig gerecupereerd te worden door die neoliberale logica.
A. LORDE, The Master’s Tools Will Never Dismantle the Master’s House, in C. MORAGA & G. ANZALDUA (ed.), This Bridge Called My Back. Writings by Radical Women of Color, New York, Kitchen Table, 1981. 19 A. SNICK, Alleenstaande moeders: een uitdaging voor het dominante model van arbeid, in Genderstudies: een genre apart? Een stand van zaken. Akten van het colloquium 2009, Brussel, Sophia, 2010, 341-356. 20 Zie voor politisering ook: B. VAN BOUCHAUTE, (De)politisering van, in, door het middenveld? Werkdocument voor De Toekomstfabriek, 7 november 2012. 18
Het kritische feministische perspectief dat ik voor ogen heb, roept ons ten derde ook op tot solidariteit in denken en handelen21. Juist vandaag is het noodzakelijk om te leren zien hoe we altijd al met elkaar verbonden zijn, en hoe in neoliberale tijden deze verbondenheid misbruikt wordt: hoe de kansen en de rijkdom van de ene verbonden zijn met de uitbuiting en de armoede van de anderen. Die verbondenheid leren zien en analyseren, doorprikt de mythe van het individualisme. Het zien en analyseren van verbondenheid is echter niet genoeg. We zullen ook solidair moeten leren handelen. Het neoliberalisme is immers een utopisch virus dat heel ons maatschappelijk weefsel heeft aangetast, van de grote macro-economische structuren en mechanismen tot in de kleinste cellen van onze denkpatronen22. Dat neoliberale kapitalistische systeem is zo alomvattend aanwezig, dat enkel een solidair verzet deze hegemonische macht kan breken. We staan voor de uitdaging om allianties te smeden23 tussen onze verschillende strijden – de feministische strijd, de antiracistische strijd, de ecologische strijd, de queer strijd – en om verschillende niveaus met elkaar te verbinden en gemeenschappelijk actie te voeren – zo lijkt het me van belang dat het kritische theoretische werk dat aan de academie gebeurt zich, voorbij de institutionalisering, opnieuw verbindt met grassroots bewegingen, bijvoorbeeld. Een oproep tot solidariteit is echter niet zonder gevaar. De geschiedenis van feministische theologieën leert ons dat een solidariteit die geen rekening houdt met de machtsverschillen tussen vrouwen, enkel een nieuwe vorm van overheersing is waarbij één groep de dienst uitmaakt – en vaak zijn dat witte, christelijke middenklasse vrouwen. Het ontwikkelen van die broodnodige solidariteit zal moeten vertrekken vanuit een analyse van onze sociale posities en de machtsverhoudingen die daarmee verbonden zijn. De plaats waar onze voeten staan in de concrete materiële werkelijkheid, bepaalt immers hoe we denken, wat we zien en niet zien. We kunnen ons oefenen in het hanteren van een kruispuntperspectief24 dat ons toont hoe onze identiteiten gelijktijdig bepaald worden door verschillende assen van betekenisgeving, zoals gender, etniciteit, klasse, seksualiteit en religie. Dan wordt scherp duidelijk dat sommigen onder ons in deze neoliberale context ook dominante posities innemen, en dat ik bijvoorbeeld als witte, christelijke middenklasse vrouw niet enkel slachtoffer ben van een systeem van seksistische onderdrukking, maar dat ik ook medeplichtig ben aan machtsstructuren die mij bevoordelen, en mij witte, middenklasse en christelijke privileges toekennen. Het is mogelijk om, voorbij schuld en onmacht, verzet aan te tekenen tegen deze medeplichtigheid, om ons bewust te worden van onze blinde vlekken, om onze privileges te bevragen en te transformeren25. Dat leidt tot lastige vragen: Wie nemen in onze groepen en organisaties leiderschapsposities in? Als socioJ. RIEGER & KWOK PUI-LAN, Occupy Religion. Theology of the Multitude, Lanham, Rowman & Littlefield Publishers, 2013. 22 L. DE CAUTER, Tegen de hegemonie van het neoliberalisme, Dewereldmorgen, 11 december 2011. 23 S. BRACKE, Different Worlds Possible: Feminist Yearnings for Shared Futures. 24 M. BOTMAN, N. JOUWE & G. WEKKER (ed.), Caleidoscopische visies. De zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwenbeweging in Nederland, Amsterdam, Koninklijk Instituut voor de Tropen, 2001. 25 M. HOBGOOD, Dismantling Privilege. An Ethics of Accountability, 2nd rev. ed., Cleveland, OH, The Pilgrim Press, 2009; J. HARVEY, K. CASE & R. GORSLINE (ed.), Disrupting White Supremacy from Within. White People on What We Need to Do, Cleveland, OH, The Pilgrim Press, 2004; E. WOLLRAD, Weiβsein im Widerspruch. Feministische Perspektiven auf Rassismus, Kultur und Religion, Königstein, Ulrike Heimer Verlag, 2005; A. DECOENE, Hopeloos wit? Een feministische zoektocht naar de bevrijding van God op het kruispunt van racisme en seksisme, Onuitgegeven Doctoraatsproefschrift, KU Leuven, 2012. 21
economische kwetsbare vrouwen in onze organisaties aan zet zouden zijn, hoe zou dat dan de cultuur en de gewoontes van onze werking veranderen? Of nog: over welke problemen en thema’s zwijgen wij, witte christelijke middenklasse vrouwen? Wat thematiseren wij niet en waarom? De rol van witte christelijke middenklasse vrouwen die zich engageren in een solidair verzet bestaat er dan enerzijds in om de normale, dominante reflex van het-voor-het-zeggen-tehebben af te leren. In deze solidariteit wordt de agenda bepaald door hen in minder machtige posities. Anderzijds worden christelijke middenklasse vrouwen uitgedaagd om de macht die ze hebben aan te wenden op het maatschappelijke forum, om daar verandering te creëren. Hier ligt bijvoorbeeld de uitdaging om zich als witte christelijke middenklasse vrouwen luid en duidelijk uit te spreken tegen het misbruik van feminisme voor racistische doeleinden in de hoofddoekendebatten. Het is precies deze kritische zelfreflectie op de eigen sociale positie, een meervoudige positie van onderdrukking en van dominantie, die de mogelijkheidsvoorwaarde vormt voor een solidair verzet.
Ik vat samen: Als we hier vandaag dat geloof in die duurzame economie willen hard maken, vanuit kritisch feministisch theologisch perspectief, dan betekent dat dus dat we bij de initiatieven en ideeën die hier vandaag op tafel liggen nagaan - in hoeverre zij de krijtlijnen van die samenleving radicaal herdenken - of zij politiserend werken - met wie ze solidariteit opbouwen - en welke machtsdynamieken verhelderd moeten worden opdat de emancipatie van de ene niet ten koste gaat van de andere
Theologische vragen Misschien had u deze vragen niet verwacht van een theologe, en zit u nu wat ongemakkelijk te schuiven op uw stoel, wachtend op een uiteenzetting over het wezen en het bestaan van God. Ik heb het woord God tot hiertoe niet genoemd, maar toch gaan de zinnen die ik hier uitsprak precies daarover: over diegene die in de christelijke traditie verbonden wordt met de armgemaakten, de meest kwestbaren onder ons; over die God die gebeurt in de geschiedenis, daar waar mensen wegtrekken uit onderdrukking, waar toekomst opengaat, waar iets verandert richting bevrijding26. De vragen die ik hier stel, zijn voor mij bij uitstek theologische vragen: Hoe dromen we onze samenleving? Hoe krijgen we de machtsverhoudingen in deze samenleving blootgelegd? Hoe vormen we gemeenschap? Welke afgoden hebben wij te ontmaskeren? Aan wie vertrouwen wij ons toe, wie geven wij ons geloof? En vooral: wie of wat is heilig voor ons?
Zie ook R. VERWIMP, Als geld God wordt. Over religie en kapitalisme, in E. VANDEPERRE (ed.), Gevaarlijke Herinnering. Remi Verwimp. Tegendraadse Stem van levensbeschouwelijke tradities, Antwerpen, Garant, 2010, 81-98. 26
Een kans om mens te worden Deze vragen, deze uitdagingen, waarvoor dat kritische feministische theologische perspectief ons plaatst, zijn niet min. Wanneer we ons samen wagen om die duurzame economie vorm te geven, dan confronteert ons dat onvermijdelijk ook met de rommeligheid, de imperfectie en de ambiguïteit van het leven27. Deze confrontatie opent echter ook de mogelijkheid om te erkennen hoe neoliberale overheersing ons schaadt, onze relaties beperkt en onze hoofden bezet. Hier ligt een kans om onze passie, onze creativiteit, onze relationaliteit en onze verantwoordelijkheid te heroveren, hier ligt een kans om eindelijk mens te worden. Tot slot Bovendien maakt die kritische feministische theologie duidelijk dat het neoliberale kapitalisme niet de noodzakelijke gang van zaken is. Het neoliberalisme is niet onvermijdelijk, maar een welbepaalde politieke en ideologische keuze28 voor een samenleving die ten dienste staat van de winstmaximalisatie – het is aan ons om daar al dan niet in te geloven. Er zijn duizenden alternatieven! We hebben de mogelijkheid om te kiezen voor een andere, rechtvaardiger samenleving, het is mogelijk om te geloven in een andere, duurzame economie. Waar wachten we op?
S. WELCH, After Empire. The Art and Ethos of Enduring Peace, Minneapolis, MN, Fortress Press, 2004; S. WELCH, A Feminist Ethic of Risk, 2nd ed., Minneapolis, MN, Fortress Press, 2000. 28 J. BLOMMAERT, Vakbonden, vakbondbashing en de macht, Dewereldmorgen, 4 mei 2013. 27