N E D U O H S I U OPEN H uismethodiek!
ugdh e j e d n i m o k l e W
COLOFON
Dit is een uitgave van Formaat Jegdhuiswerk Vlaanderen vzw Auteurs Bart Degryse René De Pauw Leen Lauwers Barbara Redant Kobe Vanhaeren Tom Willox Agogische Commissie – Denkcel (AC/DC) De commissie werd in 2005 door de raad van bestuur van – toen nog – VFJ gemandateerd met het actualiseren en herdefiniëren van de jeugdhuismethodiek. Samenstelling: Bart Degryse, René De Pauw, Barbara Redant, Kobe Vanhaeren, Tom Willox, Manfred Ingebrecht, Leen Lauwers (vanaf september 2006), Arnout Vercruysse (in 2005) en Johan Muyldermans (juni 2005 tot sept. 2006). Vormgeving & lay-out Pepijn Haghebaert Foto’s Formaat & lokale jeugdhuizen Met dank aan de nalezers voor feedback Jan Bal, Frank Cockx, Filip Coussée, David Fraters, Erik Tjampens, Bart Van Bouchaute, Dirk Van Grembergen, Tom Vermeylen Dank ook aan het educatief team, de algemene vergadering en de raad van bestuur van Formaat voor hun feedback en ondersteunend denkwerk. Goedgekeurd door de raad van bestuur van Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw op 14 juni 2007.
Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen met uitdrukkelijke bronvermelding
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw De Wittestraat 2, 2600 Berchem (T) 03 226 40 83 - (F) 03 226 40 85
[email protected] - www.formaat.be rekeningnummer 001-0465548-24
InhOudStAfeL Colofon Inhoudstafel 4 5 7
Met de deur in huis…
8
Langs de grote poort: de doelen van jeugdhuiswerk
Van toen en ginder Van hier en nu
10 11 12
Ruimte die stimuleert tot experimenteren Voor vrienschapsnetwerken en jongerencultuur Over kansen en groeikracht Voor een open, solidaire en sociale samenleving
14
Zet de deur maar open: OASE, de functies van het jeugdhuis
15
Ontmoeten Activeren Samen Educatie
16
Stevige scharnieren: werk- en handelingsprincipes
18
Openheid Betrokkenheid Engagement Zelforganisatie
19
De sleutel op de deur? Doordacht handelen als strategie
17
Paradoxen binnen de strategieën 21 22
Draai- en schuifdeuren: processen in het jeugdhuiswerk Leerprocessen Creatieprocessen Participatieprocessen Groepsprocessen Organisatieprocessen
25
Langs het achterpoortje verder…
27
Bibliografie
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
3
Met de deur in huis...
Het behoort tot de kernopdracht van Formaat om de jeugdhuismethodiek te verspreiden en te versterken, maar wat is dat eigenlijk dé jeugdhuismethodiek? Iedereen kent wel een jeugdhuis en toch zijn er geen twee gelijk. Het is iets laagdrempeligs, iets met ontmoeting, ontspanning, met activiteiten die ook wel vormend kunnen zijn, iets van de jongeren zelf… Feit is dat dagelijks duizenden enthousiaste jongeren er zich voor inzetten. De sector is vandaag in volle bloei! Tijd dus om ons er in te verdiepen. In 2005 werd AC-DC in het leven geroepen. Het is de Agogische Commissie–DenkCel van Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen. Haar eerste opdracht: nadenken over en uitschrijven van de jeugdhuismethodiek. Het oprichten van AC-DC betekende de start van een intensief proces met úren boeiende discussies, pinten drinken, veel brainstormen en vergaderen. De mosterd haalde AC-DC bij Baert, Ketelslegers en De Vriendt. Ze werkten de methodiek van het sociaal-cultureel werk uit en legden zo de basis voor een theorisch model (Baert, Ketelslegers en De Vriendt, 2003). Het agogisch begrip ‘methodiek’ is niet te verwarren met techniek (bijvoorbeeld de manier waarop je vorming geeft) of methode (bijvoorbeeld de Freinet-methode uit het onderwijs). Een methodiek is een algemene wijze van denken en handelen. Achter een methodiek schuilt een visie, idealen die je nastreeft binnen de samenleving. Vanuit die idealen ontstaan ook concrete doelstellingen, uitdagingen en functies – wat ook wel eens geformuleerd wordt als de maatschappelijke opdracht. Je wilt immers iets bereiken met de methodiek. Vanuit die idealen legt een methodiek ook de principes vast waarop het werken en handelen is gebaseerd, en bepaalt ze de strategie om de doelstellingen te bereiken. Tot slot omvat elke methodiek een beschrijving van de processen die zich afspelen binnen de werking, in dit geval de jeugdhuizen. Het spreekt voor zich dat elke organisatie binnen de algemene methodiek eigen keuzes kan maken die afgestemd zijn op de eigenheid van de werking, de leden, de noden, de context…
4
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Het model van Baert en co bleek een zeer analytisch model dat ons in staat stelde om uit de bestaande praktijk in de Vlaamse jeugdhuizen die elementen te halen die de methodiek van het jeugdhuiswerk zichtbaar maken. Deze tekst is een eerste poging om de jeugdhuismethodiek te beschrijven, maar dit proces is niet af. De tekst roept vragen op en lokt discussie uit, maar net dat is haar verdienste: ze wil verantwoordelijken (in spé) in jeugdhuizen en jongerencentra, beleidsmakers, studenten en andere actoren binnen het sociaal-cultureel werk aanzetten tot reflectie. Deze tekst beschrijft dus een geheel van begrippen, visies en mogelijke handelswijzen die de jeugdhuismethodiek gestalte geven. Formaat biedt met deze tekst een kader dat richting kan geven aan het handelen binnen jeugdhuizen, jongerencentra of overheden, maar het zijn, voor alle duidelijkheid, geen voorschriften. We beseffen dat het gebruik van agogische termen de tekst soms iets zwaarder op de hand maakt. Waar mogelijk hebben we dat vermeden. We vervolledigen deze inleiding met een korte historische plaatsing van het jeugdhuiswerk en een schets van het jeugdhuiswerk vandaag. We starten daarna met de visie op de doelgroep, op de samenleving en op het jeugdhuis. Vanuit die visie komen we tot vier doelen voor het jeugdhuiswerk. Daarnaast plaatsen we de functies die een jeugdhuis heeft voor de samenleving en de jongeren. Het laatste deel behandelt de werk- en handelingsprincipes gekoppeld aan de strategieën: de weg die het jeugdhuis volgt om doelen en functies waar te maken. Je leest ook meer over allerlei processen die – al dan niet bedoeld – in het jeugdhuis voorkomen. In de epiloog formuleren we een aantal onbeantwoorde vragen en kwesties die aanleiding kunnen geven tot debat en verder denkwerk.
VAN TOEN EN GINDER Jeugdwerk in Vlaanderen bestaat al vele decennia en speelde – net zoals het sociaal-cultureel werk overigens – doorheen haar geschiedenis telkens in op bepaalde (vaak impliciete) behoeften binnen de samenleving. Als halfweg de 19de eeuw een aanzienlijk deel van de bevolking in de industrie gaat werken, verandert de rol van het gezin – die vooral gericht was op opvoeding en productie – ingrijpend. De arbeiders brengen meer tijd door in de fabriek dan thuis en zien zich vaak verplicht naar de steden te verhuizen, niet zelden in armzalige omstandigheden. Vanuit de armenzorg worden patronaten voor de arbeidersjeugd opgericht die zowel ontspanning als vorming bieden. Eerst vanuit katholieke hoek, maar vrij snel ook vanuit openbare instellingen. Gelijktijdig ontstaan de zogenaamde jeugdbewegingen, waarin de jeugd op eigen initiatief en geïnspireerd door een jeugdig idealisme zelf vorm wil geven aan het gezellig samen-zijn. In Duitsland ontstaat de Wandervogel-Bewegung zonder inmenging van volwassenen; het Britse scoutisme, net wel door volwassenen opgericht uit bezorgdheid voor het morele en maatschappelijke peil van de jeugd, vindt snel bijval vanuit het leger en de katholieke kerk. In Vlaanderen etaleren de verzuilde initiatieven elk een eigen visie op de samenleving, op opvoeding en socialisatie, op onderwijs en op de invulling van vrije tijd. Na WOI zien de eerste ‘verenigingen’ het licht en ontstaan heel nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding, zoals amateuristische kunstbeoefening. Jeugdbewegingen worden vooral gezien als een aanvullend opvoedingsmilieu. In het interbellum begint zich stilaan een aparte jeugdwereld te ontwikkelen, kinderen blijven – door het voortgezette onderwijs – langer kind, met eigen noden.
Doordat tijdens WOII de jeugdbeweging zowat de enige ontspanningsvorm is, wordt haar succes snel groter. Maar niet iedereen sluit zich aan. Een deel van de jongeren, vaak afkomstig uit het arbeidersmilieu, zoekt amusement binnen de groeiende ontspanningsindustrie. In navolging van de omringende buurlanden gaat men op zoek naar een instelling waarin die ‘verwilderde’ jeugd toch nog kan opgevangen worden. Men ziet het als onaanvaardbaar dat zij, die ‘zelf het meeste kans lopen afwijkend gedrag te ontwikkelen door hun ontoereikende opvoeding’, geen ‘corrigerend’ opvoedingsaanbod zouden kunnen ontvangen. Men hoopt in het jeugdhuiswerk een oplossing te vinden voor deze groep, die men aanziet als ‘verwaarloosd, losgelaten en onbeschaafd’. Jeugdhuiswerk past dan duidelijk binnen een beleid van ‘zedelijke bescherming’, met veel nadruk op zinvolle vrijetijdsbesteding in een beschermde omgeving met toezicht van volwassenen (Kindt, 2002) De directe voorlopers van het huidige jeugdhuiswerk vinden we in de Young Women Christian Association (YWCA). Na de tweede wereldoorlog wilde men een open ontmoetingsruimte creëren waar jonge mensen onthaald worden in gezellige en aparte ruimtes met een aantal voorzieningen voor vrijetijdsbesteding. De eerste jeugdhuizen waren dus zeker niet vrij van allerlei bevoogdende intenties (de vrijetijd moest zinvol doorgebracht worden) en de (bege)leiding was vooral de taak van volwassenen (Kindt, 2002). In de beginjaren gaat men er van uit dat enkel jongeren van minder goede afkomst, die hun weg naar de jeugdbeweging niet vinden, naar het jeugdhuis trekken. Laagdrempeligheid is daarom een noodzakelijke voorwaarde en het jeugdhuiswerk tracht bij te dragen aan een geordende, veilige samenleving. Het heeft een opvoedende finaliteit en participatie wordt gezien als middel om jongeren te conformeren aan de vigerende waarden en normen. Vandaar ook de belangrijke rol die volwassenen binnen de jeugdhuiswerking spelen. De individuele smaak en de pluriformiteit van het culturele domein kleuren intussen steeds meer het (ped)agogisch proces in het sociaal-cultureel werk. In deze periode veralgemeent ook de middenklassencultuur die nog sterk de elitaire waarden hanteert en een grote invloed op het beleid uitoefent.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
5
Wellicht onder invloed van afgestudeerden uit het vormingswerk vinden groepswerk en hulpverlening meer en meer ingang in het jeugdhuiswerk. In de eerste helft van de jaren zeventig worden nieuwe accenten gelegd zoals inspraak, zelfbeheer, individuele en maatschappelijke begeleiding, kritische informatie, vorming en actie. Deze vernieuwing komt echter niet overal tegelijk en er is zelfs een grote groep van jeugdhuizen die zich niet met deze trend wil verzoenen. Toch blijken deze accenten een belangrijke invloed te hebben op het jeugdhuiswerk. Sommige jeugdhuizen gaan zich uitsluitend richten op specifieke doelgroepen zoals kansarme jongeren. Kenmerkend is ook dat de (eerder zo expliciete) rol van de volwassene op verschillende plaatsen in vraag gesteld wordt. Hij zal voortaan vooral instaan voor de continuïteit en de coördinatie van de werking die meer en meer door jonge vrijwilligers wordt gedragen (Kindt, 2002). Als halfweg de jaren zeventig de economische crisis toeslaat, kampen ook heel wat jeugdhuizen met financiële en structurele problemen. Hun kritische functie mag dan wel een belangrijk deelaspect vormen van de werking, ze betalen een zware prijs voor hun onafhankelijkheid. De relevantie van de sector wordt in vraag gesteld, de subsidieriem wordt strakker aangespannen, de politieke desinteresse groeit. De sector is in crisis. De jeugdwerkloosheid van de jaren ’80 is voor de overheid een aanleiding om nieuwe jobs (‘de nepstatuten’) in het leven te roepen. Ook jeugdhuizen springen op de kar. Heel wat gemeentes starten met een jeugddienst en het jeugdbeleid krijgt concreet vorm. Dit gebeurt mede onder impuls van de verschuiving van deze bevoegdheid van het federale naar het Vlaamse niveau. De komst van het decreet op lokaal jeugdwerk versterkt dit nog. Het jeugdhuiswerk bouwt verder op enkele sterke inhoudelijke verworvenheden zoals lagedrempelactiviteiten, een eigen huis, een open instuif en een begeleiding waar vrijwilligers een belangrijke plaats hebben verworven naast de professionele kaders. Vanaf 1995 is sprake van een comeback van het jeugdhuiswerk (Kindt, 2002).
6
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Willen we jeugdhuiswerk vandaag de dag typeren, dan is het niet onbelangrijk een aantal conclusies te trekken uit deze (korte) historiek. - ‘Jeugdhuiswerk voor en door jongeren ‘ is een element dat doorheen de jaren steeds belangrijker werd. De bevoogdende intenties (van volwassenen) verminderden sterk doorheen de jaren. - Jeugdhuiswerk is een werkvorm die, binnen de sector jeugdwerk, een stevige eigen plaats opgeëist heeft (Verbist, 2001). De aanwezigheid van sterke federaties en koepelorganisaties speelde daarin een grote rol (Kindt, 2002). - In de jaren ’80 kende jeugdhuiswerk een diepe crisis. De wederopstanding in de jaren ’90 en de groei van de federatie(s) maakten de vragen naar verdieping, kwaliteitsdenken en het aangaan van nieuwe uitdagingen (grootstedelijk jeugdwerk, EVC-denken) prangend. Deze nieuwe ‘volwassenheid’ van de sector maakt een goede onderbouw van de jeugdhuismethodiek noodzakelijk. (Desanghere e.a., 2002) - Onder meer door het decreet op lokaal jeugdwerk en de daaraan verbonden lokale inbedding is jeugdhuiswerk meer aanvaard en ingeburgerd dan in de jaren ’70. Voor het jeugdhuiswerk zijn er intussen meer kansen tot maatschappelijke appreciatie.
VAN HIER EN NU Jeugdhuizen zijn er vandaag in alle maten en gewichten: er zijn er grote met duizend leden en enkele beroepskrachten, er zijn er met slechts enkele vrijwilligers en een 50-tal leden. Ze zijn gehuisvest in een (eigen) huis, een boot, zijn geïntegreerd als deel van bijvoorbeeld een jeugdcentrum of zijn onafhankelijk. De jeugdhuismethodiek is terug te vinden in verschillende praktijkvormen: jeugdhuizen, jongeren(ontmoetings)centra, jeugdcentra, jeugdclubs. We gebruiken verder in deze tekst de term jeugdhuis, maar bedoelen dan deze diversiteit aan praktijkvormen en –benamingen. Wat ze allen gemeen hebben is dat ze van, voor en door jongeren zijn: dat betekent álle jongeren, bovendien vrijwillige jongeren. Waar het globale jeugdwerk de leeftijd van 3 tot 26 bestrijkt, ligt de core-leeftijd voor jeugdhuizen tussen 14 en 25 jaar, al hanteren de meesten flexibele onder- en bovengrenzen. Hun relatie met de buitenwereld is zeer gevarieerd: uitzonderlijk zijn jeugdhuizen volledig autonoom en krijgen of willen helemaal geen externe ondersteuning. Meestal krijgen ze logistieke en/of materiële ondersteuning van het gemeentebestuur of uit particulier initiatief. Ze beheren autonoom hun middelen. Jeugdhuizen zijn lokaal verankerd in een gemeente, een stad, een dorp, een wijk en bereiken veelal de jongeren uit die buurt. Het maakt dat ze deel zijn van het plaatselijk jeugd(werk)beleid waardoor ze aanspraak kunnen maken op subsidies. Een toog is lang niet het enige maar wel een centraal gegeven binnen jeugdhuizen. Veel centraler staat de vrijetijdsbesteding op zich: jongeren ontmoeten elkaar in het jeugdhuis, krijgen er kansen en mogelijkheden om samen initiatief te nemen. Jeugdhuiswerk is ook groepswerk, met een ‘open’ werking: altijd dienen zich nieuwe deelnemers aan, wijzigen posities. In deze zin is jeugdhuiswerk een afspiegeling van de maatschappij. Jongeren krijgen inspraak én participatiekansen op het niveau van de activiteit, het globale aanbod en het beleid van de organisatie. Het is vanzelfsprekend dat jongeren al doende voortdurend nieuwe ervaringen opdoen en zich verrijken.
“Het jeugdhuis in ons dor p is elke woensdag, vrijdag- en zaterdagavond ope n. Op woensdag komen vooral de vrijwilligers langs want dan gaan de werkgroep-, kern- en bestuursv erg wordt heel wat afgediscussie aderingen door. Er erd herinrichting van het jeugdh , laatst nog over de uis. De ene groep wou werken met grafitti, de and ere groep wou vooral de belichting aanpakken. Ook de activiteiten die in het jeugdhuis doorgaan, worden op de bijeenkom sten gepland en uitgewerkt. Concerten, fuiven, film, LAN-party: alles kan aan bod komen, maar het is wel doorwerken voor de vrijwilligers om alles georga niseerd te krijgen. Vrijdagavond is het jeugdh uis open na de schooluren. De jongeren uit de middel bare school komen langs. Er worden plannen gesme ed voor het weekend. De laatste voorbereidingen voo r de activiteit van die avond worden uitgevoerd . Aan de computer in de secretariaatsruimte wordt gewerkt aan de lay-out van de affiche voor de fuif die samen georganiseerd wordt met de jeugdbewegi ngen. Ondertussen wordt er aan de toog gediscussie erd of het jeugdhuis een debat zal organiseren bij de lokale verkiezingen. Evenveel volk staat rond de deejay-hoek en zoekt wat cd’s uit om het weeke nd op feestelijke wijze in te zetten. In de zetels in de hoek trekt een groep meisjes zich daar niks van aan. Voor hen is de vrijdagavond in het jeugdh uis hét moment om na te praten over de voorbije sch oolweek.“
Jeugdhuizen zijn organisaties die niet stilstaan. Ze gaan uit van de dynamieken die aanwezig zijn in de groep, passen zich aan aan wisselende generaties en nieuwe jongeren zijn vaak kritisch voor bestaande systemen.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
7
Langs de grote poort: de doelen van jeugdhuiswerk
RUIMTE DIE STIMULEERT TOT EXPERIMENTEREN “Jongeren hebben nood aan een eigen plek”, hoor je vaak als je vraagt naar het waarom van een jeugdhuis. Waarom hebben jongeren die nood? Wat willen we daarmee bereiken?
Een stimulerende en ondersteunende omgeving Jeugdhuizen in Vlaanderen richten zich naar jongeren in de adolescentie- en jeugdfase, overgangsfasen tussen hun kinderjaren én het leren dragen van de volle verantwoordelijkheid als volwassene. Dé jongere bestaat daarbij niet. Individuele verschillen maar ook deze op vlak van etnisch-culturele achtergrond, geslacht en gender, sociale afkomst en inkomen, gezondheidssituatie en eventuele functiebeperkingen zorgen niet alleen voor diversiteit maar hebben een sterke invloed op de vorming van het zelfbeeld en de identiteit van elk individu. Lichamelijk zijn deze jongeren het kind-zijn ontgroeid. In de maatschappij moeten ze hun plaats echter nog verwerven.
Elke methodiek, dus ook de jeugdhuismethodiek, vertrekt vanuit een kijk op mens en samenleving. Vanuit kritische beschouwingen over het functioneren van jongeren en de samenleving, formuleren we een aantal doelen. Het zijn geen concrete eindstations, maar doeloriëntaties of uitdagingen die iets zeggen over waar we samen naartoe willen in de samenleving of in het jeugdhuis. Deze doelen geven richting aan de jeugdhuispraktijk van alledag en de ontwikkeling van de bijhorende methodiek. Ze geven jeugdhuiswerk een bestaansreden, een maatschappelijke relevantie en vormen een onderbouw voor het oplossen van concrete vraagstukken en het invullen van concrete projecten.
het doel steeds “Als je op reis merkt dat je ingezien dat heb is, g we der ver maar f is.” zel s rei het echte doel de (Durckheim)
8
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
De jeugdfase is voor veel jongeren een periode van grote emoties en verandering, een spannende, soms moeilijke tijd. Een kwart van de jongeren doorloopt deze ontwikkeling geruisloos. Zoeken naar identiteit kan wel een positieve ervaring zijn. Op allerlei vlakken tast je je eigen grenzen af: lichamelijk, emotioneel, samen met anderen en in je eentje. Jongeren dagen zichzelf en de andere uit (Verhofstadt-Deneve, Van Geert en Vyt, 1998). • Het jeugdig zijn manifesteert zich in een uiterlijk én in een gedrag dat vaak gekenmerkt wordt door een originaliteitsen emancipatiestreven. • Jongeren ontdekken hun seksuele identiteit, verwerven emotionele onafhankelijkheid van hun ouders en/of andere volwassenen en ontwikkelen een eigen intimiteits- en hechtingsgedrag.
• Jongeren ontdekken de relativiteit en het tijds- en ruimtegebonden karakter van de heersende waardesystemen en dat maakt hen in deze fasen gewoonlijk wat progressiever dan hun ouders. Ze verzetten zich tegen bevoogding en worden mondiger. Ze zoeken naar eigen normen en maken een keuze tussen integratie (het overnemen van bepaalde groepsstandaarden) en kritische participatie. • Het gedrag van jongeren kenmerkt zich tegelijkertijd door een groeiende zelfstandige opstelling tegenover volwassenen, het zich solidair tonen met leeftijdsgenoten of de uitbouw en participatie aan een eigen jeugd- of tegencultuur als een voor hen betekeniscreërend proces (Monks en Knoers, 1997). • Jongeren geven zelf aan dat ze het belangrijk vinden om samen te zijn met andere jongeren, anderen te helpen, nieuwe dingen te leren, zich uit te leven en dingen te doen waar ze goed in zijn. (Coussée, 2006) Jeugdhuizen spelen in op deze nood aan ruimte om de adolescentiefase ten volle te kunnen exploreren. Jeugdhuizen willen een experimenteerruimte en een stimulerende omgeving zijn, maar ook een rustgevende en vertrouwde plek, een ondersteunende omgeving, een brug tussen kindertijd en volwassenheid, tussen thuis, de school en de samenleving.
Doen = leren Jongeren gaan op zoek naar hun betekenis in de samenleving. Betekenis creëren is een leerproces. Door te participeren en te realiseren, willen ze mee vorm geven aan de samenleving, er een bijdrage toe leveren of er zich tegen afzetten. Jeugdhuiswerk wil actief bijdragen aan die betekenisverlening, met het doel jongeren de kans te geven zich te ontplooien in de samenleving. Onze samenleving hecht veel belang aan kennis en het kunnen beschikken over informatie. Kennis als concept wordt steeds vaker verdrongen door het begrip competentie: een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes. Competenties worden op velerlei wijzen verworven. Jeugdhuiswerk wil een unieke leerplaats zijn voor jongeren. De jeugdhuismethodiek vertrekt expliciet van een competentiehypothese en niet van een deficiëntiehypothese. We vertrekken van de mogelijkheden van jongeren en van een veelheid aan kansen die hen voor het grijpen liggen. We vertrekken in onze visie niet van hun tekorten of een ‘nog niet’-stelling, hun ‘on’-afzijn, normvervaging, enz. We kiezen voor hun mogelijkheden, liever dan dat we jongeren zien als ‘nog niet volgroeid’ of ‘onvolwassen’.
Anders gezegd is ons uitgangspunt: • dat jonge mensen over competenties beschikken; • ze de nodige aanvullende competenties kunnen verwerven; • en jongeren beide zo kunnen ontwikkelen dat ze de belangrijkste persoonlijke en maatschappelijke uitdagingen aankunnen. Een gunstig klimaat en een stimulerende omgeving zijn in dit ontwikkelingsproces van groot belang. Jeugdhuizen spelen daarop in door zich op te stellen als experimenteerruimte, laboratorium of oefenplaats. De bezoekers, leden, medewerkers en bestuursleden krijgen de kans zich in het jeugdhuis op diverse terreinen te ontplooien, zowel op creatief, intellectueel, sociaal, persoonlijk, als op emotioneel en relationeel vlak.
Jeugdhuiswerk geeft jon stimuleert tot experimengeren ruimte die teren. De adoles
centiefase is voor jongeren soms een moeilijke tijd. Ze gaan op zoe k naar hun eigenheid en uniciteit. Tegelijkertijd wo rdt geëxperimenteerd me t relatievorming. Men wil vaa k niet liever dan bij leeftijds- en cultuurgenoten zijn . Jongeren hebben nood aan ruimte om deze adolescentiefase ten volle te kun nen beleven. Als stimulerende en ondersteunende omgeving die ook rust gee ft, een vertrouwde plek is, een brug tussen kindertijd en volwassenheid, tussen thu is, de school en de samenleving wil het jeugdhuis daa rop inspelen. Jeugdhuiswerk wil jonger en de kans geven al doende te leren en zich op alle vla kken te ontplooien.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
9
VOOR VRIENDSCHAPSNETWERKEN EN JONGERENCULTUUR Jeugdhuiswerk is groepswerk. In de adolescentiefase ontwikkelen jongeren een eigen identiteit, in wisselwerking met de groepen en netwerken waartoe ze behoren. (Vriendschaps)netwerken zijn cruciaal in de ontwikkeling van jongeren. Groepsvorming impliceert de ontwikkeling van (sub)culturen. Jongeren krijgen als groep de kans eigen waarden- en normenkaders te creëren en vorm te geven. Ze maken met andere woorden cultuur, gebaseerd op verbondenheid, gedeelde taal en gedragingen. Het versterkt het gevoel van ergens bij te horen.
Identiteitsontwikkeling In de adolescentiefase ontwikkelen jongeren een eigen identiteit, die deels een sociale constructie is, het resultaat van allerlei groepsprocessen. Identiteitsdynamieken ontwikkelen zich minimaal op twee niveaus: het individuele niveau en het groepsniveau. Identiteit heeft met andere woorden ook een sociale dimensie. We behoren tot verschillende sociale groepen en hebben er een verschillende loyaliteit en een ander gevoel van verbondenheid tegenover. Het gaat zowel over het behoren tot groepen met sterke interpersoonlijke contacten als over het behoren tot meer abstracte gehelen. Geen enkele groep bestaat geisoleerd van de bredere maatschappelijke realiteit (Pinxten en Verstraete, 1998). De netwerken waarin jongeren zich bewegen en de (sub)culturen waartoe ze behoren, hebben een belangrijke invloed op de identiteitsontwikkeling van jongeren. Jongeren vinden het belangrijk zich te kunnen identificeren met vrienden. Ze zoeken een evenwicht tussen persoonlijke en sociale identiteit, maar vaak profileren ze zich meer volgens hun sociale identiteit (Thienpont & Poels, 2002).
10
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Vriendschapsnetwerken Bij intermenselijke relaties worden netwerken steeds crucialer en mensen, inclusief jongeren, bouwen ze steeds meer zelf op. Ze zorgen ervoor dat je erbij hoort of niet, ze doen appél op je inschattings- en aanpassingsvermogen, ze dienen om je een plaats te geven, ze helpen je (soms) vooruit. Feit is dat jonge mensen hun leefomgeving verkennen op een actieve manier én in steeds wijdere kringen, meer en meer geholpen door de technologie en het wereldwijde web. Tegelijkertijd vallen sommige mensen hier buiten of is hun ‘kring’ of ‘netwerk’ te beperkt (Castells, 2004). Een jeugdhuis wil een essentiële schakel zijn in netwerken van jongeren en kiest daarom resoluut voor insluiting. Jeugdhuizen zijn er niet voor de priviléges van de ‘happy few’, maar staan open voor een sociale mix aan jongeren. Op die manier willen zij een tegengewicht vormen tegen de steeds verdergaande individualisering. Ingaand tegen een sterker wordende maatschappelijke stroming die in het wilde weg integratie eist van wie anders is, kiest het jeugdhuiswerk voor insluiting. Het jeugdhuis past zich dus qua vorm en inhoud aan de eigenheid, persoonlijkheid en diversiteit van leden en medewerkers aan en niet andersom. We geloven in de maatschappelijke meerwaarde van eigenheid, persoonlijkheid en diversiteit. Jeugdhuizen als afspiegeling én onderdeel van de maatschappij, worden sterker wanneer ze werken vanuit gelijkwaardigheid en volwaardig burgerschap. Wanneer netwerken uitgroeien tot vriendschapsnetwerken hebben ze een bijzondere waarde voor jongeren. Allerlei dingen worden samen beleefd, maar ook tegenslagen kunnen samen worden verwerkt. Ze kunnen als peergroep, een groep van gelijken waarin de leden een zelfde status hebben, heilzaam werken wanneer jongeren risicogedrag stellen, experimenteren met relaties, etc. Jeugdhuiswerk wil een bijdrage leveren aan de kwaliteit van netwerken van jongeren zodat ze kunnen uitgroeien tot (h)echte vriendschapsnetwerken. Jeugdhuizen bevorderen het gevoel verbonden te zijn met anderen.
OVER KANSEN EN GROEIKRACHT In het jeugdhuiswerk zijn veel jongeren actief betrokken. Ze komen er graag omdat men er gelooft in hun kracht en mogelijkheden. Vanuit dat geloof krijgen jongeren in jeugdhuizen veel kansen, daarbuiten is dat niet altijd het geval. Het jeugdhuiswerk tracht zich niet af te sluiten van de samenleving maar stimuleert jongeren net tot volwaardig deelnemen aan de samenleving.
Jong zijn?
Cultuuropbouw Dat het jeugdhuis cultuur maakt, geldt eigenlijk op twee manieren: • Door een plek te creëren waar jongeren thuis zijn, ondersteunen jeugdhuizen de ontwikkeling van een jongerencultuur. Tegelijkertijd leveren ze er een bijdrage aan door de keuzes die gemaakt worden in het activiteitenaanbod, de muziek, de inrichting, door de vernieuwing die kansen krijgt, enz. Het activiteitenaanbod kan zelfs zo opgebouwd zijn dat er werkelijk cultuur (lees: kunst) gecreëerd wordt! • Cultuur is ook te begrijpen als het geheel van waarden en normen. Het gaat om het vormen van een eigen jongerencultuur, die jongeren gebruiken om onderling verschil aan te brengen. (Sinnave en Schillemans, 2006). Jongerencultuur verbindt jongeren met de anderen en geeft tegelijkertijd kansen tot een gevoel van uniciteit. Jeugdhuizen werken dus mee aan cultuuropbouw. Deelnemen aan activiteiten is deelnemen aan die cultuuropbouw, en vormt zo een manier om zich uit te drukken, om te zijn, om te groeien. Het versterkt de sociale banden en is een verrijking voor een open en solidaire samenleving.
De samenleving ontgroent en vergrijst: er zijn steeds minder jonge mensen en het aantal oudere mensen neemt toe. Dat heeft zijn effect op de perceptie van ‘jong’-zijn en op de maatschappelijke bepalingen van jeugd of jeugdig. Jonge mensen zijn sneller ‘rijp’, maar blijven langer thuis wonen, studeren later af, settelen zich vaak later. Oudere mensen willen jong blijven, kleden zich trendy, gaan regelmatig ‘uit’… Door deze evolutie vervagen duidelijke leeftijdsgrenzen en hebben ouderen soms een dubbelzinnige houding tegenover jonge mensen: • uit nostalgie hebben ze veel sympathie voor de jeugd • tegelijk heeft de samenleving een bijna clichématig schrikbeeld ontwikkeld over de manier waarop jongeren met relaties omspringen, over druggebruik, onrespectvol gedrag, piercings, lawaai… De media spelen in deze beeldvorming niet zelden een belangrijke rol. Een deel van de oudere generatie staat sceptisch tegenover ‘de jongeren die de toekomst moeten maken’. Niet dat ze er zich tegen verzetten… Wel groeit vanuit onbegrip en onwetendheid vaak een zekere onverschilligheid die de integratie van jongeren in verschillende maatschappelijke domeinen niet vergemakkelijkt. Jongeren moeten een steeds groter wordende groep ouderen overtuigen hen een plaats te geven in de samenleving (Van Gils, 2001).
Groeikracht
rt Jeugdhuiswerk stimulee en jongerencultuur. en erk etw vriendschapsn centiefase een eigen
adoles Jongeren verwerven in de identiteit. , t een sociale component Identiteitsontwikkeling ken rinte en sen groepsproces het is het resultaat van ken die kunnen uitgroeiwer net tot n ore beh Het . acties en is bijzonder belangrijk en tot vriendschapsnetwerk op terugvallen en deze er voor jongeren. Ze kunnen de kans in verbondenheid netwerken geven jongeren te leven. verbindend proces waar Ook cultuuropbouw is een gdhuizen kiezen dus Jeu jeugdhuizen aan werken. op een individualiserende voor insluiting als reactie zen voor diversiteit met kie samenleving. Jeugdhuizen van elke ander, eerder dan respect voor de eigenheid voor integratie.
Het jeugdhuiswerk wil dat jongeren kritisch kunnen reflecteren, betekenis zoeken en zo mogelijk een engagement opnemen. Geloof in de groeikracht van jongeren kan hen stimuleren bij te dragen aan de vormgeving van onze samenleving. Dit impliceert vertrouwen in wat jongeren aankunnen. Het geloof in hun mogelijk succes vraagt erom hen de nodige kansen te bieden.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
11
(Bouverne-De Bie en Coussée, 2001)
VOOR EEN OPEN, SOLIDAIRE EN SOCIALE SAMENLEVING
In het jeugdhuis lossen jongeren al doende allerhande praktische, sociale en zelfs ethische problemen op. Dit gebeurt op een heel gewone, dagdagelijkse manier, door mee te draaien in de werking, door actief te participeren. Recent onderzoek (Putnam, 2000; Elchardus, Huyse en Hooghe, 2000) toont aan dat het jeugdwerk (in ruime zin) als deel van de civil society een vitale rol speelt in het levend houden van de democratie. Jongeren leren opkomen voor hun mening, leren samen beslissingen nemen, oefenen in het dragen van verantwoordelijkheid, leren respect opbrengen…
Jongeren leren in het jeugdhuis samenleven. Een jeugdhuis is geen eilandje, het maakt deel uit van de samenleving. De jeugdhuismethodiek maakt duidelijke keuzes en kiest voor een positieve benadering van mens, groep en samenleving. Wie zijn toekomst rooskleurig inschat, tobt weinig en doet veel. De samenleving staat voor heel wat uitdagingen. Jeugdhuizen willen jongeren aanzetten een actieve bijdrage te leveren tot het samenleven. Handelen is verstandiger dan twijfelen, tobben en niets doen. Of zoals The Red Hot Chili Peppers zingen: It’s better to regret something you did, than something you didn’t do.
Participatie en emancipatie zijn in dit licht vaak onderling verwisselbare concepten, omdat jongeren, meer dan volwassenen, expliciet aangesproken worden op hun sociale identiteitsontwikkeling. De participatierechten van jongeren worden vaak beperkt tot die domeinen waar de samenleving hen macht gunt, zoals het sociaal-culturele domein. Een participatiebegrip dat een meer gelijkwaardige machtsverhouding tussen jongeren en volwassenen nastreeft, is essentieel. We zien jongeren als een deel van de actuele samenleving, eerder dan als ‘toekomstige’ generatie die voorlopig en mits de nodige beperkingen mag oefenen binnen enkele vrij strikt afgebakende domeinen.
Een samenleving met uitdagingen
Participatie
Jeugdhuizen hebben de neiging op zichzelf terug te vallen en aan jongeren een veilige ruimte te bieden voor groepsvorming en zelfbeheer van het jeugdhuis. Deze ‘in-geslotenheid’ hoeft niet haaks te staan op een visie die het jeugdbegrip ontdoet van zijn moratoriumstatus: we willen jongeren niet ‘in quarantaine’ plaatsen, maar beschouwen hen als een essentiële groep die deel uitmaakt van de gehele sociale structuur. Het blijft een moeilijke evenwichtsoefening!
geren kansen, Jeugdhuiswerk geeft joneikracht. vertrouwend in hun gro ening en vergrijzing krij-
gro Door een toenemende ont om hun positie te verwerven jk eili mo het en ger jon gen ig en worden vaak wantrouw in de samenleving. Jonger bekeken. de een sterk vertrouwen in Jeugdhuiswerk stelt hier wil ruit hie Van . ver eno teg groeikracht van jongeren , kansen geven, véél kansen jeugdhuiswerk jongeren om jong te zijn. jongeren ook aanzetten tot Anderzijds wil het jeugdhuis eving, vertrekkend vanuit enl participatie binnen de sam met impact op alle samende eigen leefwereld maar geren van belang zijn. jon r levingsdomeinen die voo
12
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
In de perceptie is onze cultuur de laatste 50 jaar meer veranderd dan in vele millennia voordien. We leven in een turbulente tijd van conflicterende wereldbeelden, zowel veraf als dichtbij. Jeugdhuizen willen zowel binnenshuis als in hun omwereld hun bijdrage leveren aan een menswaardige en mensvriendelijke toekomst, een bijdrage die meestal kleinschalig begint. In een steeds groeiende ‘global village’ komen ons monopolie op de waarheid, onze eigen cultuur en ons samenlevingsmodel steeds meer onder druk te staan. Jeugdhuiswerk kiest in deze kwestie absoluut voor een dialogale samenleving waaruit een zich-met-elkaar-verstaan ontspringt: mensen begrijpen, waarderen en vertrouwen elkaar. Vlaanderen zelf wordt meer en meer een lappendeken van culturele gemeenschappen met een diversiteit in leefstijlen en culturele smaakprofielen, met verscheiden etnisch-culturele en religieuze achtergronden. De culturele diversiteit van onze steden is een rijkdom voor wie zijn ogen opent… Samenleven is niet altijd makkelijk of vanzelfsprekend. Tot in hun wijk- en dorpsgemeenschap toe, worden jongeren geconfronteerd met een ‘zij’ en ’wij’ denken en met de machteloosheid van de moderne samenleving om dit omgaan met vreemdheid te doorbreken. We willen in jeugdhuizen het vanzelfsprekende van samenleven inruilen voor openheid, verwondering en luisterbereidheid. Jeugdhuizen mogen verwachten dat de samenleving oog heeft voor interculturele communicatie en interactie, waarbij gelijkwaardigheid en respect voorop staan.
Diversiteit als rijkdom Diversiteit is méér dan informele tolerantie. Jeugdhuizen vatten diversiteit op als een progressieve differentiatiedynamiek. Ik ben ik omdat jij jij bent. Dat wat ons anders maakt, zorgt dat we ons van onszelf bewust worden. Zowel de diversiteit als de bewustwording van die diversiteit zijn niet statisch maar schrijden voort. Bovendien hebben we er niet de grip op die we misschien zouden willen hebben.
(jonge) vrijetijdsconsument, zorgen voor extra stress. Iedereen wil erbij horen. Het is dan ook een expliciete opdracht van de jeugdhuismethodiek om de kritische zin van jongeren blijvend te stimuleren door ruimte te geven en stil te staan bij wat zich in hun leven en in het leven met elkaar aandient. Deze kritische zin kan ook resulteren in een denken dat de basis is voor een rijkere creativiteit in kunst, wetenschap, technologie, in handelen en veranderen, voor solidariteit.
Een open, solidaire en sociale samenleving We trekken het even naar een intenser niveau. Je kent de uitspraak “verliefdheid maakt blind”. Jongeren beleven een relatie vaak als een fusie en die werkt verblindend. Een gerijpte relatie krijg je pas na differentiatie. Echte verbondenheid groeit, zeg maar, na ‘verschilligheid’. Je wordt jezelf, leert de ander zien in zijn eigenheid en hecht gewicht aan het gevoel van de ander, iets waarvan hij of zij de eigenaar is. Relaties zijn een voordurende confrontatie en in je betrokkenheid blijf je bijleren. Intimiteit ontstaat als mensen met een luisterend oor tegen elkaar uitspreken wat hen echt op het hart ligt. Het leren beperkt zich niet tot groepsleren of het opdoen van praktische kennis of vaardigheden. Het bewust worden van diversiteit verrijkt: door in alle intimiteit oprecht te luisteren naar de ander, worden we ons bewust van onszelf en daardoor ook van de ander. Evenzo gebeurt dit omgekeerd. Het is een dynamiek die diversiteit bevestigt, het verschil bevordert en die niet streeft naar de opheffing ervan, in tegenstelling tot fundamentalisme en hokjesdenken. All the freaky people make the beauty of the world! (Spearhead) Daarom zien wij het jeugdhuis als een oefenplaats, een laboratorium of een experimenteerruimte, in dit geval voor vriendschapsnetwerken.
Culturele alleseters op de markt van ‘belevenissen’ Een andere verschuiving binnen onze samenleving zien we in de vrije tijd. Er is méér vrije tijd en toch heeft iedereen het druk-druk-druk. De expansie van de vrijetijdsindustrie beweegt zich tussen cultuur en economie en raakt aan onze culturele identiteit. Onze markt van ‘belevenissen’ is een vervlechting tussen media, games, entertainment, sport, kunst en cultuur, toerisme, natuur en recreatie. De samenleving staat steeds meer onder druk van de media en van snelle (communicatie)technologische evoluties die op hun beurt sterk zijn gecommercialiseerd. Veel staat in het teken van kijkcijfers waardoor belangrijke items het soms verliezen tegen spectaculaire uitzendingen, tot in het nieuws toe. De toenemende invloed en massificatie van media en de strijd om de
In elk jeugdhuis vinden wel eens spontaan acties plaats, nemen leden, vrijwilligers en/of bezoekers het op voor elkaar. Het gemeenschappelijk belang wordt dan boven het belang van een individu gezet. Dat heet solidariteit. Het begrip is echter zwaar geladen en wordt politiek zo vaak in de mond genomen dat het haast hol wordt. Men zweemt met termen als cohesie en gemeenschapszin die even zinvol als vaag lijken. Voor ons betekent solidariteit dat zowel de gelijkwaardigheid van de andere als zijn zelfredzaamheid bevorderd worden. Je bent solidair vanuit een maatschappelijke overtuiging dat iedereen gelijke rechten heeft, niet vanuit medelijden. Dat is soms een moeilijke evenwichtsoefening, maar net in het jeugdhuis is er ruimte om die slappe koord te verkennen. Het potentieel om in een jeugdhuis solidariteit aan te wakkeren is groot. Precies omdat de specifieke manier van werken aanzet tot verbondenheid – met elkaar en met het hogere belang van het jeugdhuis – en hierdoor vervreemding wordt tegengegaan. De jeugdhuismethodiek onderscheidt zich in die zin van individuele begeleiding. In het laatste geval staat het belang van het individu voorop, wordt het bovengeschikt aan het groepsbelang
Jeugdhuiswerk werkt aan solidaire en sociale sam een open, enleving. De samenleving formulee rt heel wat uitdagingen aan zijn burgers. Jeugdhuiswe rk heeft zeker en vast nie t de pretentie te stellen dat ze die uitdagingen, die vaa k uitgroeien tot echte proble men, kan oplossen. We zijn er wel van overtuigd dat jeu gdhuiswerk kan bijdragen tot het vormen van kritisch e burgers. Het zien van de complexiteit van de samenl eving is moeilijker dan het formuleren van eenvoudig e opl Op die manier hoopt jeugdh ossingen. uiswerk mee te werken aan een open, solidaire en soc jeugdhuis wil een plek zijn iale samenleving. Het waar solidariteit wordt aangewakkerd.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
13
Zet de deur maar open: OASE, de functies van het jeugdhuis
De snelle evoluties binnen de samenleving brengen met zich mee dat structuren en referentiekaders veranderen. De wereld wordt kleiner en komt dichterbij, maar vereenvoudigt er daarom niet op. De groeiende individuele verantwoordelijkheid en het stijgende aantal keuzes die jongeren moeten maken, zorgen dat een overzichtelijke en beheersbare mini-samenleving binnen een grotere wereld aan belang toeneemt. Een jeugdhuis maakt actief deel uit van de bredere samenleving en is er op kleinere schaal een afspiegeling van. Een jeugdhuis draagt bij tot het functioneren en de ontplooiing van het individu, de mini-samenleving die het jeugdhuis zelf is en/of de bredere samenleving. De onderstaande vier functies geven de essentie weer van wat een jeugdhuis kan betekenen in de samenleving. Elk jeugdhuis geeft daaraan een eigen invulling en kiest voor het meer of minder uitbouwen van bepaalde functies. Toch komen ze alle vier in elk jeugdhuis terug en is dit ook noodzakelijk om van de jeugdhuismethodiek te kunnen spreken. De jeugdhuisfuncties zijn opgebouwd aan de hand van het woord ‘oase’. Volgens Van Dale is een oase een “van water voorziene, vruchtbare plaats in de woestijn, m.n. in de Sahara”, een “lieflijke plek te midden van een minder aangename omgeving: een oase van rust”, een “aangename afwisseling in wat dor en eentonig is” of “sponsachtig materiaal, gebruikt bij bloemschikken”. Formaat ziet een jeugdhuis als een oase. Het jeugdhuis is een brug/ruimte tussen kind en volwassenheid, een oase van rust, een aangename afwisseling. Het jeugdhuis biedt ruimte voor ontmoeting, activering, samenwerking en educatie.
ONT-MOETEN Het jeugdhuis is een plaats waar jongeren elkaar tegenkomen, waar ze elkaar kunnen ontmoeten in een open en ongedwongen sfeer. In een jeugdhuis draait het ook om ont-moeten. Het is een plaats waar niets moet, maar vanalles moet kunnen. In een jeugdhuis leren jongeren (nieuwe) mensen kennen, smeedt men vriendschapsbanden. Jongeren gaan er met elkaar in dialoog. Het jeugdhuis biedt een bewuste vrijetijdsinvulling, het is met andere woorden geen platte commercie. Jongeren kunnen er stoom afblazen, gewoon genieten, weg van de drukte van alledag, met een vertrouwd thuisgevoel.
14
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Ontmoeten is de basisfunctie van waaruit alle dynamieken vertrekken. Vanuit laagdrempelige ontmoeting worden jongeren uitgenodigd tot het opnemen van een engagement.
ACTIVEREN Het jeugdhuis houdt jongeren wakker en vertrekt vanuit engagement. De structuur van jeugdhuizen vraagt om de actieve inzet van haar medewerkers en geeft energie aan de zelforganiserende motor. Zo is er ruimte om dingen te organiseren, wordt men aangespoord kritisch te zijn, actie te ondernemen, bewust om te gaan met de wereld. Daarnaast wordt aan het jeugdhuis ook actief vorm gegeven door iedereen die zich engageert en worden degenen die zich engageren actief ondersteund. Het jeugdhuis is tevens een broedplaats voor verandering en idealisme, wat ook de bezoeker niet koud kan laten.
SAMEN In het jeugdhuis vormen jongeren samen een groep die meer is dan een los geheel van individuen. Het gaat om samen zijn, samen werken en samen leven. Het behoren tot een groep en tot een netwerk is belangrijk voor het welzijn en de draagkracht van elke jongere. Samenzijn impliceert evenwaardigheid, insluiting, vanuit verdraagzaamheid, solidariteit en respect. Samenwerken veronderstelt samen verantwoordelijkheid opnemen, samen vorm en invulling geven aan de werking. Het jeugdhuis is er voor en door jongeren. Door samen te leven maken jongeren ook samen een cultuur, door vaste gewoontes, terugkerende activiteiten, thematische feestjes, gedeelde afspraken, waarden en normen. Jongeren krijgen er een plaats, ze geven er betekenis. Het delen van lief en leed en het begeleiden van dit proces versterkt individuen en netwerken.
EDUCATIE Het jeugdhuis biedt een context waarin allerhande leerprocessen plaatsvinden en begeleid kunnen worden. Jongeren leren er van elkaar, door een cursus of gewoon al doende. Er is ruimte om te experimenteren met een open venster op de wereld. Het is een leerschool voor democratie en burgerschap, voor verantwoordelijkheidszin en voor het ontwikkelen van competenties die ook handig zijn buiten het jeugdhuis.
BEDOELDE FUNCTIES VERSUS EFFECTEN Een jeugdhuis levert dus een bijdrage aan de samenleving doordat het bepaalde functies vervult. Bovenstaande zijn bedoelde functies en zijn het resultaat van een bewuste keuze. Ontegensprekelijk zijn er ook een aantal niet-bedoelde functies of effecten. We denken bijvoorbeeld aan preventie, door het sterker maken van jongeren, of hulpverlening, door sommige jongeren eerder individueel te gaan begeleiden in hun ontwikkelings- of groeiproces. Het is niet de bedoeling van de jeugdhuismethodiek om zich te concentreren op preventie of hulpverlening, maar het zijn wel effecten die voortspruiten uit de andere functies. De functies van een jeugdhuis zijn niet verticaal af te lijnen, het zijn geen afgebakende terreinen. Ze zijn aan elkaar gelinkt, ze vullen elkaar aan, ze zijn het resultaat van horizontaal en diagonaal lopende processen. Zo zet de functie activeren zowel leerprocessen in gang, als creatieprocessen en participatieprocessen (zie ook ‘Processen’).
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
15
Stevige scharnieren: werk- en handelingsprincipes We hadden het tot nu over de achterliggende waarden en ideeen, over de doelen en functies die op zich vrij abstract zijn. Binnen een methodiek zijn de werk- en handelingsprincipes die vorm geven aan de manier waarop een jeugdhuis wordt opgebouwd belangrijke onderdelen. Het gaat dus niet om de methodes zelf, maar om de principes erachter. Al deze principes haken op elkaar in, versterken elkaar. We trachten ze wat uit elkaar te trekken.
OPENHEID Niet alle jeugdhuizen dienen op dezelfde momenten open te zijn of een bepaald aantal uren per week beschikbaar te zijn. Het gaat hier om openheid in de ruime zin van het begrip.
De deuren van het jeugdhuis staan altijd open… Een ontmoetingsplaats zijn, impliceert dat openingsuren afgestemd zijn op de gewoonten van de buurt en/of doelgroep (jongeren). Dit afstemmen op de omgeving is een proces dat regelmatig vernieuwd kan worden. De omgeving evolueert constant, soms is het voor jongeren niet evident om laat van huis weg te blijven, er zijn ook wettelijke regels over nachtlawaai en overlast, enz. Dat de deuren altijd openstaan, kan ook als ‘bereikbaar’ en ‘toegankelijk’ gelezen worden. Een goed bereikbare en toegankelijke locatie is belangrijk voor een jeugdhuis omdat het jeugdhuis wil deel uitmaken van de leefgemeenschap en niet in de marge wil fungeren. Jongeren hebben verschillende behoeftes. De ene heeft nood om aan een toog te hangen. Een ander wil de laatste intieme afwikkelingen van een stukgelopen relatie bespreken, nog iemand anders wil… Als jeugdhuis hierop inspelen is niet steeds eenvoudig. Wel kan je met de ruimte die je hebt aan de slag: onder meer de inrichting en constructie van een locatie bepalen hoe je de jeugdhuisfuncties kan vervullen. Verschillende functies moeten tegelijkertijd gerealiseerd kunnen worden. Dat veronderstelt een infrastructuur met verschillende en polyvalente ruimtes. Verder is het permanent kunnen beschikken over een eigen locatie en ze kunnen inrichten naar eigen aanvoelen en goeddunken een voorwaarde voor het creëren van een thuisgevoel (en het kwalitatief uitbouwen van de ontmoetingsfunctie). Iedereen heeft ook meer respect voor wat zelf werd opgebouwd. In een jeugdhuis bepalen medewerkers, samen met leden en bezoekers dus hoe de ruimtes eruit zien.
16
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Je hebt bezoekers die dagelijks langskomen, terwijl anderen naar activiteiten komen. Niet iedereen wil (of kan?) consumeren, bij openheid hoort een niet-commerciële opstelling.
Het jeugdhuis is voor iedereen… Een jeugdhuis richt zich op diverse jongeren. Alle jongeren zijn welkom, zonder onderscheid van afkomst, geslacht, leeftijd, geaardheid, studieniveau, geloofsovertuiging of schoenmaat. Hierin zijn er zeker subgroepen te onderscheiden, maar iedere jongere blijft uniek. Een jeugdhuis moet een plaats zijn waar jongeren zich thuis voelen. Diversiteit is een meerwaarde voor een jeugdhuiswerking en vraagt een gedifferentieerde aanpak. Opdat iedereen zich zou thuisvoelen, is variatie inbouwen in je aanbod, de muziekkeuze, inkleding van het jeugdhuis enz. aangewezen. Ook als beroepskracht of vrijwilliger in een jeugdhuis is een open houding noodzakelijk. Als zich spontaan subgroepen vormen waarvan er één de inkleuring van je jeugdhuiswerking bepaalt, is dat niet noodzakelijk een negatieve evolutie. Beter een jeugdhuis waar een specifieke doelgroep komt en iedereen zich thuis voelt, dan een geforceerd open plaats met veel variatie in bezoekers maar weinig tevredenheid. Specifiek doelgroepenbereik is niet het basisprincipe, maar het kan in bepaalde jeugdhuizen een meerwaarde betekenen.
Dag vreemde man Wie meermaals op weekend ging met de jeugdhuisploeg zal het zelf wel ervaren hebben hoe hecht je wordt als groep, en hoe moeilijk het is voor buitenstaanders om erbij te horen… Dit is een ander facet van openheid.
Hoe gaat het jeugdhuis dan om met nieuwkomers? Worden die scheef bekeken of net onthaald? Een klein welkomstwoordje kan wonderen doen, je kunt een drankje aanbieden of tonen waar de ideeënbus staat, waar de toiletten zijn… Een uitgewerkt onthaalbeleid kan ervoor zorgen dat jongeren zich sneller thuis voelen, zich snel betrokken voelen en de stap kunnen zetten naar een engagement binnen de organisatie. Vandaar dat het werken met lidkaarten een goed systeem kan zijn. Het symboliseert de verbondenheid van jongeren met de organisatie. Het kan ook verder gaan door actiever je hand uit te reiken naar jongeren buiten de werking.
BETROKKENHEID Openheid als houding en als principe nodigt jongeren uit tot betrokkenheid. Het is een toestand waarin mensen die op een intense manier met iets bezig zijn, zich bevinden. Zonder die betrokkenheid kan je moeilijk van de jeugdhuismethodiek spreken. Dan ben je gewoon een groepje jongeren, waarbinnen elk met ‘zijn eigen ding’ bezig is. Een jeugdhuis kenmerkt zich doordat er wordt samengewerkt, een sociaal netwerk wordt uitgebouwd, aan groepswerk wordt gedaan. Betrokkenheid – op elkaar en op de organisatie zelf – en welbevinden zijn nauw met elkaar verbonden. Het motiveert jongeren en nodigt uit tot het opnemen van een ruimer engagement. Betrokkenheid stimuleert tot participatie, net als jongeren een uitdaging bieden, waar ze tegelijkertijd greep op hebben (Jans en De Backer, 2001).
Dialooggestuurd aanbod In het jeugdhuis worden niet zomaar activiteiten geprogrammeerd. Jeugdhuizen hebben aandacht voor de ideeën en visies van alle bezoekers, die trouwens niet zomaar publiek zijn maar actieve deelnemers. Door interesses te bevragen en jongeren aan te sporen tot een actieve inbreng kunnen de activiteiten afgestemd worden op wat leeft en verhoogt de betrokkenheid.
Inspraak Participatie en emancipatie zijn in een jeugdhuis nauw met elkaar verbonden. Jongeren worden gestimuleerd tot inspraak. Ze krijgen de kans te bepalen hoe de instuif eruitziet. Ze bepalen welke groepen er spelen op het festival. Jeugdhuizen creëren zo een draagvlak voor hun werking en jongeren hebben het gevoel dat ze er werkelijk hun ei kwijt kunnen. Wat jongeren zelf gecreëerd hebben, mee vorm gegeven hebben zullen ze ook meer appreciëren (en respecteren). Ze voelen zich mee verantwoordelijk voor het goed functioneren van de organisatie.
ENGAGEMENT Een jeugdhuis leeft van engagement. Bezoekers en leden worden uitgenodigd tot het opnemen van engagement vanuit hun betrokkenheid. Ze krijgen de kans vrijwilliger te worden en het jeugdhuis zelf mee vorm te geven.
Zonder vrijwilligers geen jeugdhuis Jongeren nemen in het jeugdhuis veel uiteenlopende vrijwillige engagementen op. Vrijwilligers zijn het hart van het jeugdhuis. Ze bepalen (samen met leden en bezoekers) de werking, het activiteitenaanbod, beheren de financiën, vragen subsidies aan, etc. Vrijwilligerswerk is een essentieel onderdeel van het jeugdhuis én een steunpilaar van de jeugdhuismethodiek. Vrijwilligers krijgen de kans zich op allerlei terreinen in te zetten. Ze kunnen hun talenten versterken en hun interesses verkennen. Door het opnemen van een engagement, vanuit een wens de samenleving mee vorm te geven en te werken aan hun eigen levenskwaliteit, ontplooien jongeren zich op diverse terreinen.
Vrij(blijvend)heid Vrijwilligerswerk is nooit verplicht. Je hebt altijd de keuze of je een engagement aangaat. De jeugdhuismethodiek voegt nog een extra component aan deze vrijblijvendheid toe. Je geeft zelf vorm aan je engagement. Vrijwilligers bepalen zelf in welke mate ze actief zijn, hoe lang ze actief zijn en vooral waarin ze zich engageren. Het jeugdhuis is op die manier een plek waar jongeren hun eigen interesses en behoeften kunnen exploreren, ontdekken en ze omzetten in concrete projecten en acties. Op die manier wordt spontaan geleerd door ervaringen. Jongeren leren ook de consequenties dragen van hun keuzes. Zelfstandig denken, oordelen en handelen wordt gestimuleerd.
Verantwoordelijkheid Vrijwillig een engagement opnemen is niet vrijblijvend. Hoewel de keuze tot het opnemen van een engagement vrijblijvend is en de invulling zelf gekozen wordt, zijn aan het vrijwillig opnemen van engagement heel wat verantwoordelijkheden verbonden. Vrijwilligers in het jeugdhuis hebben een verantwoordelijkheid ten aanzien van de groep. Vrijwilligers onderling beoordelen elkaars werk en gemaakte beloftes moeten worden nagekomen. Er heerst een groepsdruk die zowel stimulerend als verstikkend kan werken. Door dit bespreekbaar te maken, blijft het gezond. Hoe groter het engagement, hoe meer verantwoordelijkheid jongeren ook dragen ten aanzien van het geheel van de organisatie. Jongeren kunnen doorgroeien in het jeugdhuis. Het dragen van meer verantwoordelijkheid vormt vaak een extra stimulans voor het opnemen van een groter engagement. Tegelijk zijn hieraan allerlei minder plezante taken verbonden.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
17
Als alles in regels wordt gegoten, is de fun eraf
ZELFORGANISATIE Binnen een groep jongeren die een jeugdhuis willen oprichten ontstaat spontaan een vorm van zelforganisatie. Ook in latere fasen is het jeugdhuis een flexibele organisatie die zich vaak en op gepaste tijden moet kunnen heruitvinden, openstaan voor kritiek en een nieuwe start moet kunnen nemen.
Voor en door jongeren Jeugdhuizen zijn er voor en door jongeren. Dat betekent dat jongeren de eindverantwoordelijkheid dragen in de organisatie, zowel formeel-juridisch als informeel. Het jeugdhuis is een zelforganisatie. Een belangrijk kenmerk van zelforganisatie is dat structuren organisch groeien vanuit de praktijk en in onderling overleg. De voorwaarden waardoor zelforganisatie mogelijk wordt, worden wel geschapen. Eén van die voorwaarden is het geloof in de krachten, talenten en mogelijkheden die in elke jongere aanwezig zijn.
Voortdurend in beweging Op deze manier is het jeugdhuis nooit af en is er nooit een eindfase. Het jeugdhuis denkt na, stelt zichzelf in vraag en wordt gevormd door de jongeren zelf. Voorwaarden zijn democratische en altijd veranderbare structuren, bevolkt door jongeren die zelf gebruiker zijn. Een vzw-structuur vormt een goede basis voor democratie en zelforganisatie. Een algemene vergadering samengesteld door iedereen die betrokken is bij de organisatie van het jeugdhuis geeft kansen tot verandering en een kritische kijk. Het is logisch dat de samenstelling van de raad van bestuur en de algemene vergadering vaak verandert en dat deze organen bestaan uit jongeren die in het jeugdhuis actief zijn.
18
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Elke zelforganisatie zoekt naar een evenwicht. Binnen het jeugdhuis leidt dit tot een aantal basisregels en minimale afspraken. In de organisatie kunnen er eigen regels zijn, beter bekend als een huishoudelijk reglement. Daarin geef het jeugdhuis richting aan de werking, worden afspraken geformaliseerd en kan er een beleid uitgestippeld worden. Het is wel zo dat een teveel aan regels verstikkend en demotiverend kan werken. Regels moeten veranderbaar zijn en in vraag gesteld kunnen worden. Een jeugdhuis heeft ook een organisatiecultuur, bestaande uit normen en waarden, tradities en gewoontes. Ze bepalen hoe jongeren zich gedragen in het jeugdhuis, hoe beslissingen worden genomen of hoe nieuwkomers onthaald worden. Ook hierbij moet regelmatig stilgestaan worden.
Basisdemocratie Jongeren bepalen dus zelf hoe het jeugdhuis eruitziet. Dit zorgt vaak voor complexe processen en vereist van begeleiders en beroepskrachten heel wat creativiteit. Het maakt de jeugdhuismethodiek wel tot een unieke manier van werken met jongeren. Basisdemocratie is een belangrijke succesfactor van een jeugdhuiswerking. Het maakt jeugdhuiswerk aantrekkelijk voor jongeren. De transparante en democratische structuur van de jeugdhuismethodiek zorgt ervoor dat zowel medewerkers als bezoekers inspraak hebben. Sommige jeugdhuizen nemen bijvoorbeeld een enquête af of stellen de bestuursvergaderingen open voor elke geïnteresseerde. Anderen werken met vertegenwoordigers en afgevaardigden en organiseren campagnes en verkiezingen, anderen doen het nóg anders… Het resultaat is echter steeds een democratie van onderuit gegroeid, gebaseerd op de principes van een zelforganisatie.
De sleutel op de deur? Doordacht handelen als strategie bewaken. Sommige jeugdhuizen hebben de kans dit te doen samen met een beroepkracht, een sociaal-cultureel werker, die de leidende groep kan ondersteunen in dit doordacht handelen. Formaat ondersteunt het kader in jeugdhuizen, bestuurders, kernmedewerkers en beroepskrachten, onder andere door kadervorming. Doordacht handelen veronderstelt afstand kunnen nemen, kunnen analyseren en verschillende opties tegen elkaar kunnen afwegen.
PARADOXEN BINNEN DE STRATEGIEËN
De manier waarop een jongere zich in het jeugdhuis opstelt of er aan meewerkt, heeft steeds een invloed op de andere jongeren én op de structuur van de werking. Nieuwe inzichten en werkwijzen maken dat het systeem zich steeds een beetje aanpast naar een min of meer stabiele situatie. Wanneer er nieuwe jongeren bijkomen of wanneer een medewerker nieuwe interesses of ideeën heeft, brengt dit een vernieuwde energie in het jeugdhuis en verschuiven de structuren, plannen en strategieën. De werking van een jeugdhuis is dus bijzonder dynamisch en berust op zelforganisatie. Vanuit een chaotisch systeem (een groep jongeren die samen komt) ontstaan schijnbaar spontaan structuren die de werking van het jeugdhuis bepalen en vastleggen. Elk jeugdhuis bepaalt op basis van de doelen die het zichzelf stelt de interventiestrategieën. Omdat de concrete doelstellingen van elk jeugdhuis sterk afhankelijk zijn van plaats en situatie, veranderlijk zijn in tijd en daarbij ook in belangrijke mate beïnvloed worden door de kwaliteiten en interesses van de medewerkers en bezoekers, is er ook niet zoiets als één grote strategie binnen een jeugdhuis. Binnen het jeugdhuiswerk is er al helemaal geen éénvormige of sluitende strategie te bepalen. Een jeugdhuis kan verschillende wegen inslaan. Binnen de jeugdhuismethodiek omschrijven we daarom een interventiestrategie als het doordacht handelen om eerder genoemde waarden, doeloriëntaties en principes in de praktijk te brengen, eerder dan te spreken over een doordacht (en vastgelegd) plan.
Eigen aan een zelforganisatie is de regulerende impact van elke handeling op een andere. Als jeugdhuizen vasthouden aan één bepaalde strategie, beperkt dat de regulerende invloed van de verschillende handelingen in belangrijke mate. Wanneer een bepaalde strategie als zaligmakend beschouwd wordt, blijkt al snel dat het jeugdhuis haar eigen vooropgestelde principes en doelstellingen onmogelijk maakt. Een belangrijke lijn in de mogelijke strategieën binnen de jeugdhuismethodiek is dat deze strategieën bijna allen gestoeld zijn op paradoxen. Nu eens gaat het over slechts schijnbare tegenstellingen, dan weer zijn ze heel duidelijk. Zoals eerder gezegd bestaat er niet zoiets als een éénvormige strategie. Het zijn stuk voor stuk moeilijke evenwichtsoefeningen die net zo typerend zijn voor de jeugdhuismethodiek. Het is dikwijls niet of-of maar en-en. We sommen er enkele op:
De werking behouden en / of vernieuwen? Men zegt wel eens ‘never change a winning team’, maar jongeren komen en gaan. Soms is het makkelijker, lijkt het evident of soms is het gewoon de juiste keuze om verder te doen zoals men bezig is. Toch kan dit er snel toe leiden dat men vastgeroest zit in structuren, activiteiten of planningen die ooit opgesteld werden. Door een permanente instroom van jongeren, wijzigende interesses en de snel veranderende jongerencultuur is permanente vernieuwing echter nodig binnen het jeugdhuiswerk. Daar tegenover staat dan weer dat het niet mogelijk is om telkens opnieuw het warm water uit te vinden of te leven volgens het ‘carpe diem’-principe.
Het zullen vooral jongeren die de leiding nemen in het jeugdhuis zijn die vanuit de jeugdhuismethodiek de jongeren begeleiden in het maken van keuzes, soms sturend, soms ondersteunend (zie verder). Het is in ieder geval belangrijk dat een aantal jongeren deze positie innemen, om de doelen, processen, principes te
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
19
Ontspanning en/of inspanning?
Jong vs. oud
Voor de doelgroep een aanbod in ontspanning voorzien, vraagt een inspanning van de aanbieders. Veelal is de groep van aanbieders beperkt in omvang en is er hoge druk om het aanbod voldoende groot te hebben. Een jeugdhuis is echter geen evenementenbureau waarvan de activiteiten louter geconsumeerd worden. Het is dan ook zaak zich te hoeden voor een situatie waarbij de aanbieders zelden doelgroep worden, en waarbij mensen uit de doelgroep niet de stap zetten naar de zijde van de aanbieder. Het moet leuk blijven voor iedereen.
Eigen aan de jeugdhuismethodiek is dat ze bestaat voor en door jongeren. Dit gegeven vraagt dat de medewerkers op een bepaald moment de fakkel overdragen aan een nieuwe generatie. Vele jeugdhuizen komen voor de situatie te staan waar de oude garde al te lang aan het roer staat, met gekende gevolgen: er is minder voeling met de jongste leden, te weinig nieuwe jongeren stromen door als vrijwilliger, het activiteitenaanbod is niet vraaggestuurd of vermindert in aantal, oude bestuursleden hebben moeite om de touwtjes uit handen te geven… Anderzijds kent elk jeugdhuis ook wel eens de situatie waarbij een grote groep jonge vrijwilligers te weinig ondersteuning kent door een gebrek aan mensen met ervaring. De voorgeschiedenis van het jeugdhuis of de bestaande (ongeschreven) afspraken zijn te weinig gekend doordat kennis niet voldoende werd doorgegeven. Ook het besturen van het jeugdhuis of het organiseren van activiteiten loopt al eens mis door een gebrek aan kennis en ervaring. Het doorgeven van impliciete en expliciete kennis en het bewaken van een gezonde doorstroom van medewerkers is een continu aandachtspunt van elk jeugdhuis. Op een moment stappen de ouderen uit het jeugdhuis of worden ze door de jonge generatie onder zachte dwang afgevoerd. Het is niet iedereen gegeven en vergt daarenboven moed en relativeringsvermogen van de anciens om zichzelf overbodig te maken en een werk van jaren in vertrouwen over te laten aan jongeren.
Instuif en/of activiteiten? Het vinden van de balans tussen het faciliteren en organiseren van een aangename ontmoetingsplaats (de instuif) en het organiseren van activiteiten is voor veel jeugdhuizen een moeilijke evenwichtsoefening. Waar steek je je energie in, focus je op één van beide, waar vind je het evenwicht tussen een gevarieerd aanbod en een rustige ontmoetingsplaats? Activiteiten organiseren is een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren van de jeugdhuismethodiek. Bovendien is het proces om te komen tot een product (bv. een activiteit) vaak even belangrijk als het product zelf. Ook hierin is het soms kiezen tussen het realiseren van een succeservaring en activiteiten opzetten met vallen en opstaan vanwaaruit, met de nodige begeleiding, kan geleerd worden.
Een jeugdhuis denkt. Een jeugdhuis denkt niet. Beleidsmatig werken, evalueren, plannen, weloverwogen samen beslissen… in een jeugdhuis wordt veel aandacht besteed aan serieus en bewust werken. Tegelijkertijd willen jongeren in een jeugdhuis ook de druk van de buitenwereld kunnen lossen, tot rust komen in een omgeving waar niet dezelfde regels als thuis gelden. Ze willen het jeugdhuis als experimenteerruimte gebruiken en grenzen aftasten.
Directieve en/of niet-directieve begeleidershouding? Wie het uitvoeren van strategieën en processen begeleidt, bevindt zich vaak in een dubbele situatie. Enerzijds worden jongeren gestimuleerd naar zelfsturing en trachten begeleiders zichzelf overbodig te maken. Anderzijds, en dat is zeker zo in jeugdhuizen zonder beroepskracht, leidt het actief opnemen van de procesbegeleiding tot situaties waarin diegenen die het proces begeleiden zelf voorwerp worden van hun eigen begeleidershouding. De begeleider begeleidt met andere woorden zijn eigen proces.
20
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
is net dat er continue een De kracht van een jeugdhuis binnen deze paradoxen en evenwicht gezocht wordt lijk hun weg vinden binnen dat nieuwe impulsen makke n zelf bij, leren onderhande structuur. Jongeren lere tten en leren vergaderen, cha delen, leren situaties ins andere jongeren nieuwe maar leren tegelijkertijd ook genen die de begeleidie zaken aan. Het vraagt van ) ligers en beroepskrachten dersrol opnemen (vrijwil uis. gdh jeu het t me zijn ig bez een bewust en doordacht
Draai- en schuifdeuren: processen in het jeugdhuiswerk
Om een duidelijker zicht te krijgen op de diverse processen volgt hieronder een beknopte omschrijving. Het is belangrijk te begrijpen dat elk proces verbonden is met de hogergenoemde principes en strategieën van het jeugdhuiswerk. Het proces geeft ons een zicht op hoe jeugdhuizen hun doelstellingen bereiken. Jeugdhuiswerk is proceswerk.
LEERPROCESSEN
In een jeugdhuis speelt zich vanalles af, zichtbaar en tastbaar, maar ook onzichtbaar, binnenin de leden, de bezoekers, de medewerkers, het bestuur, binnenin de organisatie en dus ongrijpbaar. Maar…het is niet omdat je iets niet ziet, dat het er niet is. Het is niet eenvoudig er een beschrijving van te geven. Het gaat om processen die in het jeugdhuis in gang gezet worden: door de sfeer, groepsdynamisch of juist heel doelgericht en bewust door de leden of het bestuur. Niet elke jongere die in het jeugdhuis komt, ondergaat of onderkent deze processen in dezelfde mate; niet elke jongere is even geëngageerd in de werking. Dat hoeft ook niet. Uit de grote groep bezoekers en leden vormt zich bijvoorbeeld een kerngroep van medewerkers, waaruit op zich ook weer verschillende subgroepen ontstaan. Elkeen beleeft het jeugdhuis op zijn eigen manier. En toch vinden in elk jeugdhuis min of meer dezelfde processen plaats. Niet alle jongeren leggen hetzelfde of het volledige traject af. Sommige jongeren stappen nooit in het jeugdhuis als organisatie, ook al bouwden ze er een uitgebreid sociaal netwerk uit. Dit is op zich even waardevol. Het jeugdhuis kan enkel stimuleren en de randvoorwaarden creëren. Sterker nog: het jeugdhuis is dit aan haar jongeren verplicht… Elk jeugdhuisbeleid moet erop gericht zijn die voorwaarden te creëren die de jongere in staat stelt diverse processen te doorlopen. Processen verlopen zelden lineair, maar eerder recursief: als een slang haar eigen staart opeet, zal de slang groeien en toch korter worden, al naargelang je het bekijkt. Belangrijkste inzicht is echter dat de slang er ogenschijnlijk hetzelfde uitziet maar toch nooit meer dezelfde zal zijn, ze heeft intussen gegeten, ze is bijgekomen. Zo gaat dat met processen. Alles hangt aan elkaar en beïnvloedt elkaar. Mensen ondergaan processen vaak in cirkeltjes telkens op een hoger of dieper niveau, al naargelang je het bekijkt.
Leerprocessen verlopen veelal niet-formeel, informeel en zelfs onbewust. Toch is elke jeugdhuiswerker (en na een diepgaander gesprek vaak ook vele leden) er zich van bewust dat het jeugdhuis ook intentioneel leerprocessen opzet. Informeel leren behoort sinds het ontstaan tot de identiteit van jeugdhuiswerk en is eigenlijk het effect of het resultaat van het engagement van jongeren. Ze ondernemen iets (bv. een popconcert organiseren) en doen daarbij kennis op (bv. over boekhouding) en vaardigheden (bv. hoe onderhandelen) en zij wijzigen of versterken attitudes (bv. samen opruimen achteraf). Door het opnemen van engagement geven jongeren op een eigen manier betekenis aan de wereld rondom zich of trachten ze van betekenis te zijn in de wereld. (Cockx, 2005). Zo stimuleert het jeugdhuis de ontplooiing van jongeren. Dit vertaalt zich in de ontwikkeling van competenties – een clustering van kennis, vaardigheden en attitudes. Echter, het jeugdhuis kan niet herleid worden tot een instrument om competenties te ontwikkelen! We willen evenmin de indruk doen ontstaan dat jeugdhuiswerk voor jongeren rechtlijnige ‘carrières’ oplevert. Binnen het jeugdhuis wordt steeds vertrokken vanuit de onmiddellijke omgeving waarin de persoon zich bevindt. Die omgeving, het jeugdhuis, is een open ruimte waarbinnen men kan experimenteren. En er wordt vertrokken vanuit de aanwezige kennis en bestaande vaardigheden en attitudes. Van hieruit kunnen nieuwe competenties verworven worden. Jeugdhuiswerk vertrekt dus vanuit de competenties die jongeren al bezitten: het eigen kunnen. Jongeren nemen in dat leerproces wisselende posities in. De ene keer leer je anderen iets, de andere keer leer je zelf.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
21
CREATIEPROCESSEN
GROEPSPROCESSEN
Jongeren krijgen – vanuit een participatiedenken – in het jeugdhuis de mogelijkheid om de organisatie (én de samenleving) actief vorm te geven. Ze leveren producten (activiteiten, tijdschriften, maar ook schilderwerken, standpunten, etc.) af waar ze met trots op kunnen terugkijken. Ze krijgen feedback op hun experimenten, sturen bij en leren omgaan met hoge verwachtingen die vaak samenhangen met het aangaan van een engagement of een verantwoordelijkheid. Creativiteit verwijst dus naar scheppen, maar ook naar problemen oplossen. Jongeren worden uitgedaagd met beperkte middelen en binnen grenzen obstakels te overwinnen, conflicten op te lossen en moeilijk lijkende situaties om te keren.
Naast leerprocessen spelen zich in het jeugdhuis ook belangrijke groepsprocessen af. De open ontmoetingsruimte bijvoorbeeld, geeft jongeren de kans relaties aan te knopen en hun sociaal netwerk uit te breiden. Een sociaal netwerk is voor een individu een onmisbaar element. Het bepaalt je identiteit en vormt een sociaal vangnet.
Het jong zijn op zich en de identiteitsontwikkeling die inherent is aan deze levensfase veronderstellen geen effen parcours en impliceren dat er geëxperimenteerd wordt met nieuw gedrag en met grenzen. Als ontmoetingsplaats voor jongeren ligt het jeugdhuis mee aan de basis van deze creatieprocessen. Het stimuleert jongeren om problemen creatief op te lossen.
PARTICIPATIEPROCESSEN Jeugdhuiswerk is een participatief project. Het stelt jongeren in staat het begrip democratie te verkennen, een eigen mening te vormen, zich neer te leggen bij groepsbeslissingen. Het is in zijn werkvorm ook fundamenteel verschillend van ander jeugdwerk, net door de participatiegedachte en het participatiegehalte. Jongeren nemen vrij snel verantwoordelijkheid op – als ze dat willen! Er is dus een zekere vrijblijvendheid en toch volgt op deze keuzevrijheid al snel een engagement waarin jongeren merken dat vrijblijvendheid beperkt is. De werking van een jeugdhuis is vaak ook zo open dat jongeren snel inspraak krijgen. Jongeren krijgen met andere woorden heel veel impulsen om een rol te spelen. Participatieprocessen zijn complex en vrij ongeordend. Het is actie en reactie, met vallen en opstaan. Met een constante dialoog als voornaamste voorwaarde tot participatie! Participatie is uiteindelijk zelfs geen bijdrage tot een proces, maar een feit op zich. Het jeugdhuis kan een forum bieden voor jongeren om te participeren in de ruimere samenleving. Zowel bij het ontwerpen en evalueren van een werkwijze als het gebruiken van die werkwijze worden jongeren aangezet na te denken over begrippen als in- en uitsluiting, meerderheid, algemeen belang, generatie-overschrijdend denken, enz. Deze processen bereiden jongeren voor op het opnemen van een participerende én kritische houding in de samenleving, of met andere woorden op actief burgerschap.
22
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Het jeugdhuis stimuleert groepsvorming door samenwerking tussen jongeren en zet op deze manier processen van verwondering, acceptatie en contestatie bij jongeren in gang. Jongeren experimenteren met leiderschap en kunnen zich veroorloven diverse groepsrollen uit te testen in het jeugdhuis. Ze kunnen leren uit conflicten, feedback en waardering. Jeugdhuizen hebben dus te maken met groepsvorming en aandacht voor de drie kernthema’s hiervan: inclusie (jongeren willen ‘erbij horen’), controle (jongeren willen invloed uitoefenen op elkaar en naar buiten toe ‘de wereld veranderen’) en affectie (emotionele afstand of nabijheid). Toch kan een groep evenzeer verstikkend werken, onveiligheid uitstralen, een negatieve sfeer en dus een negatief groepsklimaat bewerkstelligen. In zijn optimale vorm (lees: zoals in deze tekst naar voor geschoven, met de perfecte mix tussen alle functies, doelen, principes en strategieën) versterkt de jeugdhuismethodiek het groepsproces enkel en alleen al door de manier van werken. In een sfeer van vertrouwen, veiligheid en geborgenheid groeit een groep uit tot een gezond en dragend geheel voor zijn leden en is deze in staat resultaten te boeken.
ORGANISATIEPROCESSEN: EEN LERENDE (ZELF)ORGANISATIE De titel hierboven is een samentrekking van twee begrippen. De ‘lerende organisatie’ en ‘zelforganisatie’. In de voorbije jaren hebben beide begrippen zich ontwikkeld tot een ware trend. Enkele jongeren die zich organiseren en een jeugdhuis oprichten, doen in principe aan zelforganisatie. Zelforganisatie is echter een groeiproces. We gaan daarom iets dieper in op de verschillende fases die in zelforganisatie bestaan.
Een lerende organisatie (Argyris, 1996) Een jeugdhuis als een lerende organisatie zien geeft haar tools in handen om op de vrijetijdsmarkt te overleven en zich aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen en tendensen in de maatschappij. Het jeugdhuis als ‘lerende organisatie’ verwerft door een flexibele opstelling het vermogen zichzelf te veranderen. Dit leren is niets anders dan veranderen van organisatiegedrag.
Dit lijkt een complexe zaak. Deze complexiteit wordt veroorzaakt door de verschillende netwerken waarin een individu en een organisatie zich bevinden. Ons zelfbeeld evolueert, onze betrokkenheid op deze of gene persoon of situatie verschilt, we behoren tot één of meerdere subculturen en ze verschuiven bij tijd en wijle,…want we hielden van pop en ontdekken jazz, een nieuw lid brengt reggae binnen… Het leren van een organisatie kan niet afgedwongen worden. Het leren kan bewust of onbewust plaatsvinden. Van het jeugdhuis wordt verwacht dat het een gunstig klimaat schept als voorwaarde en als goede voedingsbodem voor collectief leren. Het jeugdhuis als ‘lerende organisatie’ staat of valt met de inzet van de jeugdhuisleden, de vrijwillige medewerkers en hun wil ‘om te leren’. Het jeugdhuis is als organisatie in staat om te leren onafhankelijk van de inzet van een bepaald individu, onder andere vanuit de geschiedenis die ze meedraagt. Wil het jeugdhuis bewust iets leren en vraagt het bv. aan Formaat om een BOM-cursus, dan voegt deze cursus een opbouwende meerwaarde toe aan de plaatselijke jeugdhuiswerking. De cursus verhoogt de bekwaamheden van de jeugdhuismedewerkers in meerdere of mindere mate. Hun sturingsvermogen om de jeugdhuiswerking verder te zetten of bij te sturen wordt ontwikkeld.
Leren zwemmen, het hoofd boven water houden en vooruitgaan. Leren is niet meer dan gedragsverandering in enkelslag, dubbelslag en drieslag. Enkelslag leren wordt gedomineerd door de routines van doen en denken. Vanuit een positieve of negatieve situatie wordt een direct en actiegericht antwoord gegeven. De ene partij leidt de dans, de andere volgt. Bijvoorbeeld: je hebt een jeugd-‘huisreglement’, je hebt daar positieve en negatieve ervaring mee, je denkt er over na, stelt een verandering voor aan de kerngroep of de Raad van Bestuur. Na de beslissing wordt iedereen in kennis gesteld en volgt de uitvoering…. De werking is er op vooruit gegaan en iedereen spreekt van een verbetering. Dit vraagt alleen dat de jeugdhuisleden open staan voor verbeteringen! Tweeslag of dubbelslagleren is al iets uitgebreider. Een situatie wordt in een bredere context gezien, er wordt over nagedacht en gecommuniceerd. Uit de interpretatie van dit alles volgt een handeling. Een voorbeeld: De buren van het jeugdhuis klagen over té luide muziek en nachtlawaai. Het jeugdhuis vangt dit signaal uit zijn omgeving op en wil daar iets mee doen. Het eerste wat je gaat doen is kijken naar de normen, de geluidsnormen in dit geval. Wanneer wordt er gesproken van nachtlawaai of van overlast?
In dit debat weegt natuurlijk door dat muziek in het jeugdhuis belangrijk is. Het jeugdhuis mag zich inkleuren in een bepaald genre, het zoekt naar evenwicht in muziekstijlen die aangeboden worden, het jeugdhuispodium wordt regelmatig door allerlei groepen ingenomen. Het jeugdhuis ligt in de dorpskern, in een woon- (en slaap)omgeving, of het ligt buiten de woonkern. Ook dat zal het eventuele storende effect van het muziekvolume mee bepalen. Komen de jeugdhuisbezoekers te voet of met de fiets? Is het opstarten van brommers en motoren luidruchtig? Gaan autobestuurders even toeteren en zwaaien naar anderen als ze ’s nachts vertrekken? Je merkt dat door een opsomming te geven van factoren die mee bepalend zijn voor de klacht over geluidshinder en nachtlawaai, heel wat communicatie nodig zal zijn, zowel binnen het jeugdhuis zelf als met de omgeving. Door hun betrokkenheid kennen de medewerkers de normen van hun publiek, de officiële normen voor geluidshinder en –overlast én ze gaan onderhandelen! Stel je voor dat er over de normen kan gediscussieerd worden en zij naar aanleiding van de discussie bijgesteld worden? Even concreet: Veel jeugdhuizen zijn aangesloten bij Formaat. Deze organisatie heeft een provinciaal niveau, een nationale structuur en commissies waarin jeugdhuisvertegenwoordigers kunnen plaatsnemen. Als koepelorganisatie heeft zij in het verleden al onderhandeld over Sabam, Billijke Vergoeding, over een fuifbeleid, verzekeringen, (brand)veiligheid… Op deze wijze de normen kunnen bijstellen is drieslagleren. We gaven een voorbeeld van Formaat, op het lokale niveau kunnen deze onderhandeling soms gevoerd worden via de jeugdraad met de lokale overheid, of met een buurtcomité. Zo kan het jeugdhuis het hoofd boven water houden, zich soepel bewegen en nog vooruitgaan ook! Komen jeugdhuizen tot drieslagleren dan ontwikkelen ze eigenlijk het vermogen tot de laatste fase van zelforganisatie.
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
23
Ordeningsprocessen (Wierdsma en Swieringa, 2002) Ordeningsprocessen in een jeugdhuis beschrijven voor een groot deel hoe een groep jongeren haar eigen gedrag organiseert. Het samenspel, de samenspraak en de samenwerking tussen deze jongeren kunnen we modelleren op eenvoudige wijze. Vergelijk met onze hersenen: de kwaliteit van ons geheugen is zodanig, dat verschillende onderdelen van onze hersenen functies van elkaar kunnen overnemen. We hadden het al eerder over (vriendschaps)netwerken in het jeugdhuis. In de mate dat deze netwerken bestaan tussen medewerkers onderling en medewerkers en leden ga je voor elkaar instaan, kom je voor elkaar op of spring je voor elkaar in de bres. Als zelforganisatie stimuleert het jeugdhuis vier elementen: • Onzekerheden en fouten maken zijn in de aanpak en de uitbouw van het jeugdhuis onvermijdelijk. Je kan als individu op je bek gaan, maar ook als jeugdhuis. Een veilige groep maakt de landing zacht wanneer je valt en vereenvoudigt het rechtkrabbelen. Het jeugdhuis past zich steeds aan een nieuw publiek en een veranderende omgeving aan. Fouten maken wordt in het jeugdhuis geaccepteerd, jongeren worden niet afgerekend op hun fouten. Ook van de buurt en lokale samenleving mag je verwachten dat ze fouten accepteert, als je na het vallen weer op staat. • Problemen worden bekeken vanuit hun complexiteit: uitgangspunten en streefdoelen kunnen verschillen, maar een goede analyse en de bereidheid naar oplossingen te zoeken zijn belangrijk! • Het jeugdhuis kan zijn eigen standaarden ontwikkelen. Op die situatie… geven we dat antwoord. Standaardantwoorden hinderen vaak het luisteren naar elkaar, zijn evenzoveel een sta-in-de-weg voor een goede communicatie en zijn dodelijk voor het groeien naar creatieve oplossingen. • Tot slot streeft het jeugdhuis naar een open participatiedemocratie. En precies dit streven naar een transparante en flexibele structuur en dito oplossingen zal helpen de vorige drie toe te passen.
24
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Wil het jeugdhuis tot zelforganisatie komen dan veronderstelt dit van medewerkers en leden dat zij veelzijdig kunnen leren. Sleutelbegrippen daarbij zijn: openheid, vertrouwen, willen leren, bewust leren, kritisch zijn, flexibel zijn, verantwoordelijkheden willen dragen en fouten durven maken.
rtuigd promotor van zelfor“Daarbij blijf ik ook een ove ntiteiten en culturen ger ide ganisaties, als plaatsen waa tijd de bruggenhoofden zijn ker elij teg die én gen krij lte sta iaties.” voor ontmoetingen en apprec Bert Anciaux, l r, Jeugd, Sport en Brusse Vlaams minister van Cultuu moment voor Vlaamse info 1 maart 2007, tijdens een ten een gem en den ste
Langs het achterpoortje verder...
echt doordrongen, goochelden met en verfoeiden tegelijkertijd ”agogentaal” en dronken liever een pint dan een glas wijn bij de vergaderingen.
Zo, je bent aan het einde van deze tekst over de jeugdhuismethodiek. Misschien heb je alles van voor naar achteren rustig doorgenomen, misschien ben je binnen gekomen langs de grote poort, heb je de draaideuren even overgeslaan of was je vooral geïnteresseerd in de sleutel op de deur. Allen zijn best oké. We hopen dat we je gedachten geprikkeld hebben! Deze tekst is niet licht verteerbaar en dat beseffen we zelf heel goed. We zien hem als een basistekst over de jeugdhuismethodiek die de vorm heeft gekregen van een soms diepgravende analyse hoe er in jeugdhuizen te werk gegaan wordt. Omdat het niet altijd zinvol is om het warm water opnieuw uit te vinden of zelf een stijlvolle kapstok te ontwerpen, hebben we ons voor een belangrijk deel gebaseerd op de bestaande methodiek van het sociaal-cultureel werk, zoals die uitgeschreven werd door onder andere Baert (2003). Met die stevige kapstok zijn we aan de slag gegaan om er uiteindelijk onze eigen touch aan te geven. Afgezien van de literatuurstudie heeft AC/DC er voornamelijk twee jaar van vaak eindeloze discussies en diepgravende analyses op zitten. We schreven veel en we schrapten nog meer. Om onze gedachten te onderbouwen of te verruimen, gingen we regelmatig op zoek naar meer inspirerende literatuur. Maar bovenal gingen we uit van de ervaringen die we in het jeugdhuiswerk hebben opgebouwd. Het zou verleidelijk zijn te vervallen in epische bewoordingen over de talloze nachten dat we doorwerkten en de verhitte en emotionele discussies die we hielden, we zouden lyrisch kunnen schrijven over het bloed, het zweet en de tranen die we lieten bij het tot stand komen van deze tekst (en bij deze is dat ook even gebeurd). Maar laten we het maar houden zoals het was: in de eerste plaats was AC/DC boeiend en wreed leutig. We hadden soms de meest bizarre gesprekken, draaiden redeneringen helemaal om om te kijken of dat nieuwe inzichten zou opleveren, voerden discussies die pas de volgende dag
“De jeugdhuismethodiek” weerspiegelt het werk en de inzichten van een aantal mensen die met beide voeten uit het jeugdhuiswerk komen, aangevuld met de ervaringen en inzichten van pedagogen en vormingswerkers die een gedegen kennis hebben van jeugdhuizen. Het tussentijdse resultaat werd kritisch bekeken door een aantal deskundigen uit het ruimere jeugdwerk die ons op hun beurt inspireerden om sommige zaken op een andere manier te bekijken, waarvoor onze grote dank. Dit had voordelen: het maakte dat de discussie over de jeugdhuismethodiek zeer dicht bij de praktijkervaring gevoerd werd, het onthulde persoonlijke inzichten en individuele dada’s, het maakte theoretische bedenkingen tastbaar en toetsbaar aan de praktijk. Tegelijkertijd zijn we er ons van bewust dat bedenkingen vanuit persoonlijke ervaringen niet altijd even generaliseerbaar waren en dat inzichten vaak neigden naar wat we wenselijk vonden. Het maakte dat we bewust op zoek gingen naar nieuwe inzichten en kritische bedenkingen, zowel in literatuur als bij deskundigen. Tegelijk mag het ook duidelijk zijn dat de jeugdhuismethodiek geen statisch gegeven is, maar blijvend evolueert. Net zoals de wereld niet stil staat, blijft ook alles wat daarop rondloopt evolueren. De maatschappij verandert, jongeren zoeken hun eigen plekje op binnen de wereld en ook jeugdhuizen en de hele jeugdwerksector evolueren mee. Je kan gerust stellen dat de jeugdhuismethodiek niet ‘af’ is en dat ook nooit zal zijn. De jeugdhuismethodiek laat zich moeilijk in woorden vatten. Formaat ziet deze tekst daarom ook niet als een eindpunt, noch als een sluitende definitie van wat de jeugdhuismethodiek is. Met deze tekst willen we je de visie van Formaat geven op de methodiek en de omgevingsfactoren die de methodiek mee bepalen. We willen je voornamelijk meenemen in een denkoefening over wat de jeugdhuismethodiek op dit moment voorstelt. Je hoeft het dus niet met alles wat we opgeschreven hebben eens te zijn. Graag gebruiken we deze tekst om verder de discussie te voeren. Er zijn namelijk nog een heel aantal vragen die we niet onmiddellijk konden beantwoorden. Bij het schrijven van deze tekst kwamen enkele spanningsvelden bovendrijven. Er is het spanningsveld van de onderhandelingscultuur, waarbij jongeren die er zich kunnen in positioneren ongetwijfeld rijker worden door te oefenen. Tegelijkertijd is onderhandelen ook niet iedereen gegeven en zullen vele jongeren meer hebben aan een correct en empathisch sturende volwassene. De idee dat iedereen voor zichzelf moet opkomen en zijn plan
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
25
Het is de aard van het beestje dat elk jeugdwerkinitiatief zich wenst te profileren in haar uniciteit ten opzichte van de andere. Ook binnen AC/DC zijn we op zoek gegaan naar de uniciteit van de methodiek. En ook al is een portie gezonde rivaliteit nooit veraf, toch heeft het jeugdwerk meer gemeenschappelijk dan dat er verschillen zijn.
moet kunnen trekken, komt niet altijd ten gunste van de meest kwetsbare jongeren. Een ander spanningsveld is er rond de openheid van een jeugdhuis. Een jeugdhuis wil een plaats zijn waar jongeren zich kunnen thuis voelen, waarmee ze zich kunnen identificeren, waardoor hoe dan ook andere jongeren uitgesloten worden. Tegelijkertijd moet een jeugdhuis ook vanuit die onderlinge band een brug slaan naar anderen: de buurt, niet-bereikte jongeren, samenwerking met andere organisaties,… En zo zijn er wel meer aspecten waarover nog een stevige boom over kan opgezet worden. We konden niet alles in deze tekst verwerken of zelfs uitklaren, maar Formaat wil deze gesprekken graag aangaan. Naast een aantal spanningsvelden, zijn er uiteraard ook enkele beperkingen aan de wijze van denken en schrijven die we hanteerden. Deze basistekst is opgehangen aan de methodiek van het sociaal-culturele werk. Dat betekent dat er soms zeer analytisch omgesprongen werd met de methodiek, waarbij de verschillende componenten soms al te veel uit elkaar getrokken werden. Tegelijkertijd is het een kracht van de jeugdhuismethodiek dat alles sterk met elkaar verweven is en dat het moeilijk is om de dingen uiteen te halen. Uiteindelijk hebben we getracht om de tekst meer inhoudelijk, eerder dan analytisch, te structureren. Ook bouwen we voor een stuk op de adolescentiepsychologie, een denkwijze die al een kleine eeuw het jeugdwerk onderbouwt en stuurt. We kunnen echter niet zomaar spreken over dé noden van dé jongere en hét jeugdwerk. De adolescentie is niet zomaar een natuurverschijnsel, maar wordt voor een deel gestuurd en bepaald door het maatschappelijk aanbod en de omgeving. De noden en behoeften van de ene jongere zijn dus niet dezelfde als die van de andere jongere. We hebben ons proberen behoeden voor een visie die voornamelijk gebaseerd is op jongeren uit de middenklasse, maar de oefening was niet steeds even eenvoudig. De bijna twee jaar van nadenken en schrijven over de jeugdhuismethodiek brachten ons tot enkele essenties waar we graag nog even stil bij staan.
26
Open huis houden - Welkom in de jeugdhuismethodiek! Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Jeugdhuizen worden regelmatig genoemd als alternatief voor de commerciële vrijetijdsbesteding. We mogen gerust stellen dat een jeugdhuis, maar ook het hele jeugdwerk, veel meer is dan dat. De kracht van het jeugdwerk is haar sociaalpedagogische identiteit, die haar duidelijk onderscheidt van andere vormen van vrijetijdsbesteding. Het jeugdwerk streeft naar sociale en culturele ontplooiing en kiest voor een verbreding van de leefwereld van jongeren. Het jeugdwerk is groepsvormend, stelt zich minder marktafhankelijk op dan de commerciële sector (consumptie is niet het doel) en is resoluut gericht op de belangen van de jongeren. De kernidentiteit die het jeugdhuiswerk onderscheidt binnen de jeugdwerksector is de essentie van inspraak en participatie. Het jeugdhuis is er voor jongeren, door jongeren. Het zijn de jongeren zelf die het jeugdhuis tot een jeugdhuis maken én het ook zelf beheren. Al het handelen zorgt ervoor dat de randvoorwaarden bereikt worden waardoor participatief werken mogelijk wordt. Dat participatief werken en de zoektocht naar een democratische werking geeft de jeugdhuismethodiek ook een hoge mate van bewuste onvoorspelbaarheid (serendipiteit): door bewust en participatief met processen en de uitkomst ervan bezig te zijn, stoot men vaak onverwacht (maar daarom niet toevallig) op nieuwe uitkomsten. Die onverwachte uitkomsten waren ook nadrukkelijk aanwezig in het proces dat we gevoerd hebben met AC/DC. We ondergingen met andere woorden het proces dat we zelf beschreven, en dat is altijd leuk. We startten vlotjes en gestructureerd, maar gaandeweg verloren we af en toe de teugels. We hielden wel in het oog waar we heen wilden, maar hadden niet altijd vat op de uitkomst. Op een bepaald moment moet je echter stoppen met schrijven en blijvend de tekst corrigeren. Het denkwerk stopt daarom niet, maar je gaat verder met de tekst die je hebt. Dit moment is er nu gekomen. Formaat is tevreden met deze tekst, ook al is het geen eindpunt. De jeugdhuismethodiek zal blijven evolueren, de jeugdhuizen en Formaat zullen dat verhaal mee vorm blijven geven. En wie weet schrijven we over 10 jaar deze tekst misschien wel helemaal opnieuw. Als dat geen achterpoortje is…
Bibliografie
• Argyris C. (1996), Leren in en door organisaties: het hanteerbaar maken van kennis. Schiedam: Scriptum. • Baert H., Ketelslegers B. en De Vriendt J. (2003). Wat is een ‘sociaal-culturele methodiek’? Brussel: SoCius. • Beck U. (1997), De wereld als risicomaatschappij. Essays over de ecologische crisis en de politiek van de vooruitgang. Amsterdam: De Balie. • Bouverne-De Bie M., Coussée F. (2001), Participatie: van compensatie naar dialoog. In: Van Bouchaute, B., Van de Walle, I. en D. Verbist (red.), Strax. Jeugdwerk verkent de toekomst. Leuven-Apeldoorn: Garant. • Castells M. (2004), Informationalism, networks, and the network society: a theoretical blueprint. In: Castells M. (red.), The network society: a cross-cultural perspective. Northampton: Edward Algar. • Cockx F. (2005), In de ban van de biografie. Biografisch onderzoek, biografisch werk en biografisch leren. In: De Vriendt J. Cockx F. (red.), Biografisch leren en biografisch werken. Brussel: Wisselwerk Cahier (Socius). • Coussée F. (2006). De pedagogiek van het jeugdwerk. Gent: Academia Press. • Decreet van 23 december 2005 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, Vlaamse Gemeenschap. • Desanghere S., Kindt S., Peere D., Rouckhout K., Verduyn R., Willox T. (2002), Kwaliteit van het jeugdhuiswerk: eindverslag Oost-Vlaams kwaliteitsproject X-Ray. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Antwerpen: VFJ. • Elchardus M., Huyse L., Hooghe M. (2000), Het maatschappelijk middenveld in Vlaanderen. Brussel: VUBPress. • Jans M., De Backer, K. (2001), Jeugdwerk en maatschappelijke participatie. Elementen voor een praktijktheorie. Brussel: JEP.
• Kindt S. (2002), Jeugdhuizen: vijf decennia ontwikkeling en overheidsbeleid In: Gids Sociaal-Cultureel en Educatief Werk – Jeugdwerk, Leuven: Kluwer. • Monks F.J., Knoers A.M.P. (1997), Ontwikkelingspsychologie. Inleiding tot de verschillende deelgebieden. Assen: Van Gorcum en Comp. • Pinxten, R., Verstaete, G. (red), (1998), Cultuur en macht. Over identiteit en conflict in een multiculturele wereld. Antwerpen: Houtekiet. • Sinnave I., Schillemnans L. (2006), Thuis TV-kijken, voetballen of naar de jeugdbeweging ?! Vrije tijd in het jeugdonderzoek 2000-2005. In: Vettenburgh N. , Elchardus M., Walgrave R. (Red.), Jongeren van nu en straks. Overzicht en synthese van recent jeugdonderzoek in Vlaanderen. Tielt: Lannoo. • Thienpont K., Poels K. (2002), Zeg mij wie uw vrienden zijn…De constructie van sociale identiteit multidisciplinair bekeken. In: Van den Brand A., Devos C. (Red.), Identiteiten. Functies en disfuncties. Gent: Academia Press. • Van Gils, J. (2001), Jeugdwerk van 7 tot 77 jaar. In: Van Bouchaute, B., Van de Walle, I. en D. Verbist (red.), Strax. Jeugdwerk verkent de toekomst. Leuven-Apeldoorn: Garant. • Verbist, D. (2001), Even in de hoeken plassen, Een terreinverkenning van het jeugdwerk. In: Van Bouchaute, B., Van de Walle, I. en D. Verbist (red.). Strax. Jeugdwerk verkent de toekomst. Leuven-Apeldoorn: Garant. • Verhofstadt-Denève L. (1998), ‘Adolescentiepsychologie’, Leuven/Apeldoorn: Garant • Vranken, J., Henderickx E. (2004), Het speelveld en de spelregels. Een inleiding tot de sociologie. Leuven: Acco. • Wierdsma A., Swieringa J. (2002), Lerend organiseren. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.