Vrijdag 19 november 2010
Preventie en behandeling van internaliserende problemen
27e Symposium Jeugd- en gezinsonderzoek
Radboud Universiteit Nijmegen De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Praktikon
Voorwoord Externaliserende problemen bij jongeren, zoals agressief en delinquent gedrag, trekken in onze maatschappij om begrijpelijke redenen de aandacht. Het gaat om opvallend gedrag waar anderen last van hebben, het leed van slachtoffers groot is en de maatschappelijke kosten van dit gedrag hoog zijn. De laatste jaren zijn daarom verschillende nieuwe programma‟s ontwikkeld om dit soort problemen te behandelen en indien mogelijk te voorkomen. Internaliserende problemen bij jongeren, zoals angst en depressie, vallen veel minder op. Het zijn vooral de jongeren zelf die hier last van hebben. De maatschappelijke kosten van deze problemen lijken laag, maar schijn bedriegt. De laatste jaren is steeds duidelijker geworden dat dit verborgen leed veel omvangrijker is dan werd gedacht. Volgens recente cijfers heeft 15% van alle jongeren voor het achttiende levensjaar wel eens een depressieve episode meegemaakt en lijden 37.000 jongeren ouder dan 12 jaar aan een depressie. Dit lijden heeft een enorme invloed op hun welbevinden en kan hun school- en werkcarrière ernstig belemmeren. Daarnaast blijkt bij jongeren die agressief en delinquent gedrag vertonen niet zelden ook sprake te zijn van angst en/of depressie. Het onvoldoende onderkennen hiervan heeft grote gevolgen voor de prognose. De recente aandacht voor internaliserende problemen heeft geleid tot verschillende preventieve en curatieve programma‟s. e
Om u te informeren over deze nieuwe ontwikkelingen heeft het 27 symposium Jeugd- en gezinsonderzoek het thema „Internaliserende problemen‟ gekregen. Rond dit onderwerp hebben we een voortreffelijk gezelschap van nationale experts bij elkaar kunnen brengen. „s Ochtend komt vooral de school als invalshoek voor preventie en behandeling van depressie aan bod, eveneens wordt ingegaan op een actueel thema als „mindfulness‟. „s Middags ligt het accent op screening en behandeling van depressie, inclusief behandeling via „nieuwe media‟ en traumabehandeling binnen complexe gezinssituaties. Het symposium wordt met ingang van dit jaar georganiseerd door de Radboud Universiteit in samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Praktikon. We hopen op deze manier een nog breder en gevarieerder publiek van zorgprofessionals, studenten, docenten en praktijkonderzoekers te bereiken en de uitwisseling van universitaire en hbo-opleidingen te bevorderen. We wensen al onze gasten een vruchtbaar, leerzaam en sfeervol Nijmeegs symposium toe.
Dr. Huub Pijnenburg Dr. Ron Scholte Prof. dr. Jan Willem Veerman Prof. dr. Jan Gerris
Programma vrijdag 19 november 2010 Dagthema: Internaliserende problemen
Ochtend Thema: Screening/signalering en preventie
8.30 - 9.30 uur
Aanmelding en koffie
9.30 - 10.10 uur
Dr. Rinka van Zundert, Radboud Universiteit Nijmegen Universele preventie van depressie en bevordering van weerbaarheid op middelbare scholen
10.10 - 10.50 uur
Drs. Trees Das, Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg Omgaan met internaliserende problemen op school
10.50 - 11.15 uur
Pauze
11.15 - 11.55 uur
Prof. dr. Anne Speckens, UMC St Radboud Nijmegen Mindfulness based cognitieve therapie: een alternatief voor antidepressieve medicatie bij recidiverende depressie
11.55- 12.35 uur
Discussiant + forum: drs. Corine van Helvoirt, Landelijke vereniging voor cluster 4 scholen en REC's
12.35 - 13.25 uur
Lunch
Middag Thema: Interventie 13.30 - 14.10 uur
Prof. dr. Jan Buitelaar, UMC St Radboud en Karakter Kinder- en Jeugdpsychiatrie Academisch Centrum Depressie bij kinderen: screening en behandeling
14.10 – 14.50 uur
Dr. Simone Onrust, Trimbos Instituut Utrecht Aansluiten bij de belevingswereld van jongeren: depressiepreventie via nieuwe media
14.50 – 15.10 uur
Pauze
15.10 – 15.50 uur
Dr. Ramon Lindauer, AMC Amsterdam en De Bascule Traumabehandeling binnen complexe gezinssituaties: wat, hoe en wanneer?
15.50-16.30 uur
Discussiant + forum: drs. Rowella Kuijpers, Radboud Universiteit Nijmegen en Ambulatorium Nijmegen
16.30 uur
Afsluiting en borrel
Vrijdag 19 november 2009 9.30 – 10.10 uur Dr. Rinka van Zundert Radboud Universiteit Nijmegen
Universele preventie van depressie en bevordering van weerbaarheid op middelbare scholen Hoewel er tot op heden op veel middelbare scholen aandacht is geweest voor externaliserende problematiek, zoals pesten, middelengebruik en agressief gedrag, is er in veel mindere mate aandacht besteed aan internaliserende problematiek. Dit terwijl de prevalentie van depressie en subklinische symptomen zowel onder volwassenen als jeugdigen erg hoog is en enorme geestelijke en financiële kosten met zich meebrengt. Angststoornissen, eenzaamheid, gevoelens van hopeloosheid en piekeren komen eveneens veel voor onder adolescenten. Wanneer deze problemen verminderd of ontwikkeling ervan voorkomen kan worden, biedt dit een enorme winst voor de maatschappij in termen van welbevinden en monetaire kosten. Tijdens de presentatie zal ingegaan worden op universele preventie van internaliserende problematiek: wat zijn de voor- en nadelen van universele preventie, wat maakt universele preventieprogramma‟s effectief en wat is de huidige stand van zaken in Nederland op het gebied van universele preventie bij middelbare scholen? Daarnaast zal specifiek gesproken worden over het Penn Resiliency Program, een effectief bevonden weerbaarheidsprogramma geënt op de Cognitieve Gedragstheorie uit Amerika dat de Radboud Universiteit Nijmegen in samenwerking met het Trimbos Instituut vertaald en bewerkt heeft en waarnaar in januari 2011 een effectiviteitsonderzoek start onder ruim 1300 leerlingen op middelbare scholen in Nederland.
Nadat Rinka van Zundert in 2004 als orthopedagoge afstudeerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, werkte zij als promovenda op een onderzoek naar jongeren en stoppen met roken. Op dit project promoveerde zij in februari 2010 cum laude. Sinds november 2009 werkt zij als docent-onderzoeker aan de vakgroep Orthopedagogiek Gezin & Gedrag van de Radboud Universiteit Nijmegen waar zij een nieuwe mastervariant coördineert en daarin doceert. Deze mastervariant is gericht op een „positieve benadering‟, ofwel een benadering waarbij gekeken wordt naar de competenties van kinderen en gezinnen en naar positieve ontwikkelingsuitkomsten zoals weerbaarheid en welbevinden. De focus van haar onderzoeksactiviteiten ligt op preventie van depressie alsmede het bevorderen van weerbaarheid en welbevinden onder jeugdigen. 6
Vrijdag 19 november 2009 10.10 - 10.50 uur Drs. Trees Das Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
Omgaan met internaliserende problemen op school Internaliserende problemen bij kinderen en adolescenten, zoals angst en depressie behoren tot de top drie van psychische problemen. Ondeskundigheid op dit terrein geeft aan docenten vaak het gevoel dat het hen ontbreekt aan handelingsperspectieven voor deze stille, teruggetrokken kinderen. Ten aanzien van angst en depressie moet worden vastgesteld dat de problematiek van deze kinderen pas laat of helemaal niet opgemerkt wordt in het onderwijssysteem. Pas als kinderen weigeren om naar school te gaan en thuis komen te zitten, wordt gesignaleerd dat er iets aan de hand is. Het dilemma is dan ook dat leerlingen met internaliserende problematieken, binnen de school niet op tijd worden opgemerkt. Binnen het onderwijs moet daarom meer nagedacht worden over het inzetten van preventieve methodieken. Professionals in de scholen moet geleerd worden hoe zij preventief kunnen werken met hun leerlingen om internaliserende maar ook externaliserende gedragsproblemen te voorkomen. School Wide Behavior Support (SWPBS) is hiervoor een nieuwe, passende benadering in Nederland. Bij SWPBS is niet de psychopathologie het uitgangspunt, maar de positieve psychologie. Binnen Fontys OSO is deze benadering bewerkt onder de naam Brede Aanpak Gedrag (BAG), met aandacht voor de eigen schoolcultuur en het oplossingsgericht werken in Nederland. Het is een geïntegreerde, schoolbrede aanpak, gericht op het expliciet maken en stimuleren van gewenst gedrag bij leerlingen. Het doel van BAG is om de leerprestaties te verbeteren en een gezonde sociale omgeving te scheppen, die het leren en het welbevinden bevordert. De BAGbenadering is hiermee gericht op het voorkomen en verminderen van probleemgedrag. In de presentatie zullen voorbeelden van preventieve interventies gepresenteerd worden die een handelingsperspectief bieden aan docenten en nuttig zijn voor leerlingen met internaliserende problemen op school.
Trees Das studeerde in 1982 af als orthopedagoog aan de Universiteit Nijmegen, thans Radboud Universiteit geheten. In 1996 werd zij GZ psycholoog. Ze is werkzaam geweest in de jeugdhulpverlening en beroepsvormende opleidingen voor jeugdigen. Nu is zij werkzaam in haar eigen trainings- en begeleidingsbureau De Praktijk. Ook bij Fontys OSO is zij sinds 2004 werkzaam als opleider en trainer in Master Sen trajecten voor het Voortgezet Onderwijs en zakelijke dienstverleningstrajecten. Als lid van het Lectoraat Evaluerend Handelen is zij geschoold tot BAG-coach (Brede Aanpak Gedrag / School wide Positive Behavior Support ) en betrokken bij de implementatie van deze nieuwe werkwijze en visie voor VOscholen. 7
Vrijdag 19 november 2009 11.15 - 11.55 uur Prof. dr. Anne Speckens UMC St Radboud
Mindfulness based cognitieve therapie: een alternatief voor antidepressieve medicatie bij recidiverende depressie Mindfulness is gedefinieerd als “met aandacht aanwezig zijn in het hier en nu zonder daarover een oordeel te hebben”. Mindfulness based stress reduction is in de zeventiger jaren door Jon Kabat Zinn ontwikkeld en wordt toegepast bij mensen met lichamelijke en spanningsklachten. Mindfulness based cognitieve therapie (MBCT) is door Teasdale, Segal en Williams bewerkt voor toepassing bij mensen met recidiverende depressie. In verschillende trials is aangetoond dat MBCT effectief is in het verminderen van relapse bij mensen die in het verleden drie of meer depressies hebben meegemaakt (Teasdale et al., 2000; Ma & Teasdale, 2004). In een recente trial werd aangetoond dat MBCT in deze populatie even effectief is als antidepressieve medicatie (Kuyken et al., 2008). Uit eigen onderzoek blijkt dat MBCT niet alleen effectief is bij mensen met recidiverende depressies die op dit moment in remissie zijn, maar ook bij diegenen die nog depressieve klachten hebben. Tijdens de presentatie zullen de resultaten van dit onderzoek worden getoond. Daarnaast zal de opzet toegelicht worden van een multi-centre trial naar de effectiviteit van mindfulness, anti-depressieve medicatie en de combinatie van die twee die op het moment in meer dan tien verschillende GGZ-instellingen in het land plaatsvindt.
Anne Speckens is werkzaam als hoogleraar psychiatrie aan het UMC St Radboud in Nijmegen. Voor haar komst naar Nijmegen in 2005 was zij werkzaam als senior clinical lecturer aan het Institute of Psychiatry in London. Haar onderzoeksfocus is de cognitief psychologische factoren die bijdragen aan het ontstaan en het onderhouden van depressie, alsmede psychologische interventies voor depressieve en angststoornissen. Zij houdt zich in het bijzonder bezig met mindfulness-based cognitieve therapie en geeft leiding aan een multicentre trial over de effectiviteit van mindfulness, antidepressieve medicatie en de combinatie bij patiënten met recidiverende depressie. 8
Vrijdag 19 november 2009 11.55 - 12.35 uur Drs. Corine van Helvoirt Landelijke vereniging voor cluster 4 scholen en REC‟s
Discussiant bij de lezingen
Universele preventie van depressie en bevordering van weerbaarheid op middelbare scholen Omgaan met internaliserende problemen op school Mindfulness based cognitieve therapie: een alternatief voor antidepressieve medicatie bij recidiverende depressie
Corine van Helvoirt startte haar loopbaan als onderwijsadviseur bij een onderwijsbegeleidingsdienst en werkte als GZ-psycholoog op de P.I-school in Nijmegen. In die tijd was zij ook docente bij de opleiding GZpsychologie in Nijmegen. Zij is sinds 2007 manager van de landelijke belangenvereniging voor cluster 4 scholen en REC's. Deze scholen verzorgen onderwijs en begeleiding aan leerlingen met gedrags- en psychiatrische problematiek. Tevens is zij bestuurder van de WEC-Raad, de overkoepelende sectororganisatie voor het Speciaal Onderwijs. Corine van Helvoirt is veel betrokken bij trajecten en initiatieven ten behoeve van samenwerking tussen het onderwijs en de zorg. Voorheen was zij werkzaam als directeur van het Regionaal Expertisecentrum Vierland (cluster 4 ) in Nijmegen. 9
Vrijdag 19 november 2010 13.30 - 14.10 uur Prof. dr. Jan Buitelaar UMC St Radboud en Karakter Kinder- en Jeugdpsychiatrie Academisch Centrum
Depression in children and adolescents: screening and treatment The prevalence of MDD is estimated to be approximately 2% in children and 4% to 8% in adolescents, with a male-to-female ratio of 1:1 during childhood and 1:2 during adolescence. The risk of depression increases by a factor of 2 to 4 after puberty, particularly in females and the cumulative incidence by age 18 is approximately 20% in community samples. Approximately 5% to 10% of children and adolescents have subsyndromal symptoms of MDD. These youths have considerable psychosocial impairment, high family loading for depression and an increased risk of suicide and developing MDD. Overall, the clinical picture of MDD in children and adolescents is similar to the clinical picture in adults, but there are some differences that can be attributed to the child‟s physical, emotional, cognitive and social developmental stages. Each phase of treatment should include psychoeducation, supportive management and family and school involvement. For children and adolescents who do not respond to supportive psychotherapy or who have more complicated depressions, a psychological intervention or treatment with antidepressants is indicated. Moderate depression may respond to CBT or IPT alone. More severe depressive episodes will generally require treatment with antidepressants. A recent rigorous meta-analysis of 35 RCTs for depressed youths showed that although some studies demonstrated large effects, overall the effects of psychotherapy for the acute treatment of depressed youths are modest (Weisz et al., 2006). Depressed children and adolescents treated with SSRIs have a relatively good response rate (40%-70%), but the placebo response rate is also high (30%-60%), resulting in an overall NNT of 10 (95% confidence interval [CI] 7-14; Bridge et al., 2007). With the exception of the fluoxetine studies (e.g., Emslie et al., 1997), due to the high placebo responses, significant differences between SSRIs and placebo were only found in depressed adolescents (Bridge et al., 2007). Results of the NIMH multicenter study, the Treatment of Resistant Depression in Adolescents (TORDIA), showed that in depressed adolescents who have failed to respond to an adequate trial with a SSRI, a switch to another antidepressant plus CBT resulted in a better response than a switch to another antidepressant without additional psychotherapy (Brent et al., 2007).
Jan Buitelaar is (kinder- en jeugd)psychiater en sinds 2002 aangesteld als hoogleraar psychiatrie en kinderen jeugdpsychiatrie bij het UMC St Radboud. Hij was van 2002-2009 hoofd van de afdeling Psychiatrie en is sinds 2002 hoofd van Karakter Kinder- en Jeugdpsychiatrie Academisch Centrum. Hij is editor van European Child and Adolescent Psychiatry. Zijn belangstelling gaat uit naar ontwikkelingsstoornissen als ADHD en autisme en naar impulsieve en niet-impulsieve agressie. 10
Vrijdag 19 november 2010 14.10 - 14.50 uur Dr. Simone Onrust Trimbos-Instituut
Depressiepreventie via nieuwe media: aansluiten bij de belevingswereld van jongeren
Jaarlijks lijden in Nederland ongeveer 50.000 adolescenten (ongeveer 1 op de 22) aan een depressie. Daarnaast kampen nog eens 300.000 jongeren met een subklinische depressie (1 op de 5 jongeren), wat een sterke voorspeller is voor het ontstaan van een depressie op korte termijn. Een depressie op jonge leeftijd gaat vaak gepaard met een groot aantal problemen als slechte schoolprestaties, schooluitval en sociaal disfunctioneren. De aanwezigheid van een depressie kan hierdoor negatieve gevolgen hebben voor zowel de schoolloopbaan als de verdere carrière van de jongere. Gelukkig kan een depressie goed behandeld worden. Onderzoek laat bovendien zien dat er verschillende effectieve preventieve interventies zijn, waardoor het ontstaan van een depressie kan worden voorkomen bij jongeren met een verhoogd risico en jongeren waarbij al enkele depressieve klachten aanwezig zijn. Met depressiepreventie wordt echter maar een beperkt aantal jongeren bereikt. Voor veel jongeren is de stap naar de reguliere hulpverlening een stap te ver. Aan de hand van verschillende voorbeelden (Grip op je Dip Online, Boost Your Mood en Happyles) zal worden toegelicht op welke manieren er meer kan worden aangesloten bij de belevingswereld van jongeren.
Simone Onrust is werkzaam als programmahoofd van het programma Psychische Gezondheid Jeugd op het Trimbos-instituut. Na haar studie klinische en gezondheidspsychologie heeft zij ruime ervaring opgedaan met grootschalige effectonderzoeken naar uiteenlopende interventies en programma's van depressiepreventie onder ouderen tot de preventie van gedragsproblemen bij jonge kinderen. Haar passie heeft echter altijd gelegen bij het verbeteren van de zorg voor kinderen en jongeren. Vanuit het programma Psychische Gezondheid Jeugd is zij verantwoordelijk voor een groot aantal studies en ontwikkelprojecten gericht op de psychische gezondheid van kinderen en jongeren in Nederland. 11
Vrijdag 19 november 2008 15.10 - 15.50 uur Dr. Ramon Lindauer AMC Amsterdam en De Bascule
Traumabehandeling binnen complexe gezinssituaties: wat, hoe en wanneer? e
Meer dan 50% van de kinderen en jongeren maakt voor het 18 jaar een of meer ingrijpende gebeurtenissen mee, zoals een verkeersongeval, natuurramp of verkrachting. In Nederland is er per jaar bij 100.000 kinderen en jongeren sprake van kindermishandeling. Het type traumagerelateerde psychopathologie dat kinderen en jongeren kunnen ontwikkelen, hangt af van het type ingrijpende gebeurtenis. Als er sprake is van een type I, kortdurend en eenmalig, psychotrauma, dan ontwikkelt ongeveer 20% van deze kinderen en jongeren een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Hiervoor zijn evidence-based behandelvormen ontwikkeld, traumagerelateerde cognitieve gedragstherapie (TG-CGT) en EMDR. Als er sprake is van herhaald en chronisch ingrijpende gebeurtenissen ofwel type II psychotrauma, zoals bij kindermishandeling, dan ontwikkelen deze kinderen en jongeren vaak een divers beeld van traumagerelateerde psychopathologie. Tevens is er vaak sprake van een onveilige opvoedingssituatie, waarbij ouders onvoldoende in staat zijn om kinderen die afhankelijk van hen zijn te beschermen. In deze situaties is er meer nodig dan alleen TG-CGT of EMDR. Een stabilisatiefase moet hier vaak aan voorafgaan, maar waar bestaat deze stabilisatiefase uit? Het bovenstaande is aan de orde als kinderen en jongeren worden verwezen in verband met het meemaken van een of meer ingrijpende gebeurtenissen en het ontwikkelen van psychische klachten. Meestal worden kinderen en jongeren die bloot staan aan kindermishandeling aangemeld voor diagnostiek en blijft een adequate behandeling uit of worden gezinnen door huisarts of meestal door Bureau Jeugdzorg aangemeld in verband met een onveilige opvoedingssituatie. In Nederland zijn er allerlei gezinsinterventies, vaak vanuit de VS geïmplementeerd, gericht op het verbeteren van de opvoedingssituatie en de veiligheid. Hierbij valt te denken aan FFT, MST, PMTO, PCIT, MTFC-P. Deze gezinsinterventies zijn niet gericht op individuele behandeling van het kind of de jongere met psychotraumaklachten. Een combinatie van een gezinsgerichte interventie en een specifieke individuele traumabehandeling is noodzakelijk. Maar wanneer wordt met welke interventie gestart? Tot slot zijn er recent enkele behandelvormen ontwikkeld gericht op individuele behandeling van het kind of de jongere en het gezin, zoals de Trauma System Therapy (TST) of behandeling volgens het Attachment, Self-Regulation and Competency (ARC) model. Ramón Lindauer heeft als kinder- en jeugdpsychiater ruime klinische ervaring op het gebied van psychotrauma en werkt bij het Centrum voor Traumagerelateerde Stoornissen bij kinderen en adolescenten en bij de Divisie Gezin en Gezag, de zorglijnen Therapeutische Pleegzorg en Psychiatrische Gezinsbehandeling van de Bascule. Naast zijn functie als kinder- en jeugdpsychiater is hij in een afrondende fase van zijn opleiding systeemtherapie. Naast het klinische werk is hij afdelingshoofd van de Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het AMC en heeft hij als hoofdonderzoeker de leiding over meerdere door ZonMw gesubsidieerde onderzoeksprojecten op het gebied van traumadiagnostiek (ontwikkeling traumascreeningslijst, predictie instrument PTSS en valideren CAPS-CA, semigestructureerd interview PTSS) en behandeleffecten (PCIT, MTFC-P, TF-CBT en EMDR) gecombineerd met biologische uitkomstmaten (genetica, psychofysiologie, endocrinologie en beeldvormend hersenonderzoek). Hij heeft meerdere nationale en internationale artikelen gepubliceerd in peer reviewed tijdschriften. Ook is hij inhoudelijk directeur van de Divisie O4 (Onderzoek, Onderwijs, Opleiding en Ontwikkeling) van de Bascule. 12
Vrijdag 19 november 2010 15.50 - 16.30 uur Drs. Rowella Kuijpers Radboud Universiteit Nijmegen en Ambulatorium Nijmegen
Discussiant bij de lezingen:
Depressie bij kinderen: screening en behandeling Aansluiten bij de belevingswereld van jongeren: depressiepreventie via nieuwe media Traumabehandeling binnen complexe gezinssituaties: wat, hoe en wanneer
R. Kuijpers is GZ-psycholoog en Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP. Zij is werkzaam als coördinator van het Ambulatorium Kind, Jeugd en Jongvolwassenen bij het Academisch Centrum Sociale Wetenschappen. Daarnaast is zij werkzaam als klinisch docent bij de sectie Orthopedagogiek Gezin en Gedrag aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Sinds 2008 als promovendus betrokken bij het Europees onderzoek School Children Mental Health in Europe naar de prevalentie van psychische problemen bij kinderen in de basisschoolleeftijd en daarmee samenhangende individuele en contextuele factoren. Het promotieonderzoek richt zich op het betrekken van kinderen als informant in de diagnostiek van deze problemen middels zelfrapportage. 13
14