verhaal
Rond de vrijheidsboom
Vrijdag 1 maart 1793 ‘Ik wacht met angst en beven op de komst van de Fransen. Waarom ik angstig ben? Ik ben schoolmeester in Eindhoven en geef les op een protestantse school. Daar zitten ook katholieke kinderen op. Normaal zijn dat brave kinderen. Maar de laatste dagen zijn ze onrustig. Ze hebben het steeds vaker over de Franse soldaten die in aantocht zijn. Vanmorgen zag ik zelfs dat een van de kinderen een kokarde droeg, een rozet met de kleuren rood, wit en blauw. Dat zijn de kleuren van de Franse vlag. Zal in Eindhoven hetzelfde gebeuren als in andere Brabantse steden die door de Fransen zijn veroverd? Ik heb gehoord dat de katholieken daar de straat op gingen om te dansen en te zingen. Waarom ben ik daar bang voor? Waarom ben ik bang als ik zie dat kinderen van mijn school een kokarde dragen? Ik kan het niet precies uitleggen, maar het lijkt alsof die brave kinderen ineens iets brutaals over zich hebben. Wat hebben hun ouders tegen hen gezegd? Wat hebben ze hun kinderen verteld over de Fransen? Wat hebben ze over ons protestanten gezegd? Wat hebben ze over mij verteld?’
Bernard loopt trots over het schoolplein. Hij draagt een kokarde. Die heeft zijn vader hem vanmorgen opgespeld. De protestantse kinderen hebben hem uitgelachen. Maar vandaag is hij niet meer bang voor hen. Samen met de andere kinderen die ook een kokarde dragen, marcheert hij over het schoolplein. Ze lopen zelfs vlak langs de schoolmeester. Zonder bang te zijn om naar binnen gestuurd te worden. Bernard denkt niet aan straf. Hij denkt aan de Franse soldaten die misschien vanmiddag al in Eindhoven zullen zijn.
C A N O N : D E PAT R I O T T E N
Zijn ouders hebben gezegd dat de katholieken dan weer de baas worden. Dat ze eindelijk weer een katholieke kerk zullen krijgen, een katholieke school, een katholieke schoolmeester. Zou meester De Wit dan weggaan? Links, rechts! Links, rechts! Bernard heeft het te druk met marcheren om langer over meester De Wit na te denken. Hij is nu een Franse soldaat! Plots hoort hij geroep van buiten het schoolplein. Ze komen eraan! De Fransen zijn er! Een groep mensen loopt door de straat. Ze dragen allemaal een kokarde. Nieuwsgierig lopen de kinderen naar het hek voor de school. Bernard ziet zijn vader lopen. Die wenkt hem. Mag hij mee? Hoeft hij vandaag niet naar school? Bernard doet het hek open en rent naar zijn vader. Plotseling lopen ook de andere kinderen die een kokarde dragen het schoolplein af. Ze zoeken hun ouders en lopen met hen mee. Leve de Fransen! Leve de patriotten! Op het schoolplein kijken de overgebleven kinderen naar meester De Wit. Moeten zij wel naar school? Nee, zij mogen naar huis. Ze móéten zelfs naar huis. Zo snel mogelijk. Dat vindt meester De Wit veiliger. Blij rennen de kinderen het schoolplein af. Meester De Wit blijft alleen achter. Hij kijkt bezorgd en sluit de deur van de school.
De trek • verhaal: Rond de vrijheidsboom • pagina
Zaterdag 2 maart 1793 ‘Ik heb nog nooit zoveel mensen op de Markt gezien. Ze dansen en zingen al de hele dag. Het zijn dezelfde mensen die gisteren langs de school kwamen. Ik zie ook hun kinderen over het plein rennen. Normaal zouden ze mij groeten, omdat ik hun schoolmeester ben. Maar vandaag zien ze me niet. Ze hebben alleen maar aandacht voor de Franse soldaten. Het lijkt alsof ze in één dag totaal veranderd zijn. Hebben hun ouders hen opgehitst? Hebben ze hun kinderen een kokarde opgespeld om ons protestanten angst aan te jagen? Willen ze ons verjagen zoals in andere steden is gebeurd? Waar blijft het Staatse leger? Laat de regering zomaar toe dat de Fransen hier de dienst uit maken? Waarom laat de Prins van Oranje niets van zich horen? Wat gaat er gebeuren met deze stad, met mijn school, met ons protestanten, met mij?’
Bernard kijkt trots om zich heen. Hij zit op de schouders van een Franse soldaat en kan nu over alle mensen heen kijken. Wat is het plein vol! Allemaal dansende en zingende mensen. Op de hoek van de Markt staat meester De Wit. Waarom danst die niet mee? Hop, hop! Hop, hop! Bernard zwaait naar zijn ouders. Ze roepen dat ze weer vrij zijn. Dat ze eindelijk weer aan de macht zijn. Wat is dat eigenlijk, macht? En wat bedoelen ze met: wij willen onze kerk en onze school terug? Welke kerk? Welke school? Hop, hop! Hop, hop! De Franse soldaat tilt Bernard weer op de grond. Bernard loopt naar zijn ouders. De Franse soldaat loopt achter hem aan. Hij geeft Bernards ouders een hand en praat met hen. Ze kunnen elkaar niet verstaan. Toch begrijpt Bernards vader wat de Franse soldaat bedoelt. Hij vraagt of hij bij ons mag slapen, zegt hij. Bernard kijkt zijn vader hoopvol aan. Natuurlijk mag hij bij ons slapen, zegt Bernards vader, voor een bevrijder staat ons huis altijd open.
Bernard loopt trots naar zijn vriendjes. Wij krijgen een Franse soldaat in huis, zegt hij. Misschien mag hij wel in mijn bed slapen! Zondag 3 maart 1793 ‘Voor wie moet ik bidden in deze kerk? Voor mezelf? Voor de protestanten die hier samen zijn en elkaar angstig aankijken? Voor de katholieken die buiten op straat nog steeds dansen en zingen? Voor de kinderen van mijn school? Wat moet ik vragen aan God? Of Hij de Fransen verjaagt? Of Hij het Staatse leger hierheen stuurt? Of Hij de Prins van Oranje wakker schudt? Misschien is het wel voor het laatst dat ik hier kan bidden. Ik heb gehoord dat de katholieken deze kerk terug willen. Omdat die vroeger van hen is geweest. Waarom opent God hun ogen niet? Waarom maakt Hij hen niet duidelijk dat ze niet het ware geloof belijden? Het ware geloof dat ik de kinderen elke dag probeer bij te brengen. Ook de katholieke kinderen. Maar het lijkt alsof het niet veel heeft geholpen. Ik heb ze zien dansen en zingen op de Markt. Een van hen zat op de schouders van een Franse soldaat. Wat is dat voor trompetgeluid? Het lijkt wel een aanvalssignaal. Het komt van buiten de kerk. Ik hoor mensen roepen en schreeuwen. Ik hoor een paard. Ik hoor ...’
Buiten op het kerkplein zit Bernard trots op het witte paard. Hij zit achter de rug van de Franse soldaat die vannacht bij hem thuis heeft geslapen. Het kerkplein staat vol met mensen. Terwijl de Franse soldaat op zijn trompet blaast, geeft hij het paard de sporen. Omstanders doen de deuren van de kerk open. Vort paard, vort! Het witte paard draaft door het middenpad naar voren. Vlak voor de altaartafel laat de Franse soldaat het paard steigeren. Bernard moet zich stevig vasthouden om niet van het beest
De trek • verhaal: Rond de vrijheidsboom • pagina
te vallen. Als het paard stilstaat, kijkt Bernard voorzichtig om. Er is een grote groep mensen naar binnen gestormd. Ze roepen en schreeuwen. Ze gooien stenen door de ramen. Ze klimmen op de preekstoel, pakken het dikke boek dat op de lessenaar ligt en scheuren het aan stukken. De gelovigen rennen uit de banken en vluchten de kerk uit. Is dat niet meester De Wit? Maar Bernard krijgt geen tijd om goed rond te kijken. De Franse soldaat heeft weer op zijn trompet geblazen. Vort paard, vort! In galop rijdt het witte paard terug naar buiten, bijna struikelend over de banken die ondertussen schots en scheef door de kerk staan. Maandag 4 maart 1793 ‘Ik ben nog steeds niet bekomen van de schrik. Wat gisteren in de kerk gebeurde, is verschrikkelijk. Dat de katholieken hun kerk terug willen, kan ik nog begrijpen. Maar dat ze alles vernielen en ons als ketters naar buiten jagen, begrijp ik niet. Waar komt die haat ineens vandaan? Nadat ze alles kort en klein hadden geslagen, gingen ze in optocht naar het stadhuis. Daar haalden ze het stadsvaandel met het wapen van Oranje van de gevel en scheurden het aan stukken. Weg met de Prins van Oranje, leve de Patriotten! riepen ze. De Franse soldaten stonden erbij te lachen. Soms schoten ze met hun geweren in de lucht. Ik heb besloten om voorlopig geen les te geven. Ik durf de straat niet meer op. Ik blijf veilig binnen. Tenminste, ik hoop dat het hier veilig is.’
In het huis van Bernard zit de Franse soldaat tussen het gezin aan tafel. Hij heeft al een half brood opgegeten. Bernard zit naast hem. Hij kijkt naar de pet van de soldaat die aan de leuning van de stoel hangt. De Fransman ziet het. Hij lacht en zet de pet op het hoofd van Bernard. Salut! zegt hij en hij tikt
met zijn hand tegen de zijkant van zijn hoofd. Salut! zegt Bernard. De andere kinderen moeten lachen. Ook de ouders van Bernard lachen. Ze zijn blij met de Franse soldaten. Ze praten over de kerk die opnieuw ingericht moet worden. Er moeten weer heiligenbeelden in komen zoals vroeger. Er moeten weer heilige missen opgedragen worden door priesters met mooie kazuifels aan. De kerk moet weer ruiken naar wierook. De Franse soldaat is klaar met eten. Hij heeft nog een klein stukje brood laten liggen. Lachend pakt hij de pet van Bernards hoofd en loopt naar de deur. Salut! zegt hij en hij loopt naar buiten. Bernard staat op en rent achter de Franse soldaat aan. Bij de deur draait hij zich nog even om. Salut! zegt hij en hij groet zijn ouders die het laatste stukje brood verdelen. Dinsdag 5 maart 1793 ‘Ik heb honger. Misschien dat ik bij een boer wat eten kan kopen. Ik ben zo vroeg mogelijk de stad uit gegaan. Het lijkt me verstandiger om me niet in het openbaar te laten zien. Ik heb gehoord dat een groepje katholieken de predikant een pak slaag heeft gegeven en hem daarna uit de stad heeft verjaagd. Wie weet zijn ze dat met mij als schoolmeester ook van plan. De katholieken lijken wel door het dolle heen. Hebben wij ze dan zoveel kwaad gedaan? Daar komt de hond van de boer aanrennen. Braaf beest, braaf beest. Is je baasje al op? Ik ben benieuwd of de boer mij eten wil geven. Ik heb zijn kinderen jarenlang lesgegeven. Maar misschien wil hij net als de andere katholieken niets meer te maken hebben met een protestantse schoolmeester. Ik zal hem goed betalen. Misschien helpt dat. Ik hoor gehinnik. Is dat het paard van de boer? Nee, het geluid komt niet van de boerderij vandaan. Het komt van de weg. Franse soldaten! Ik moet zorgen dat ik weg kom. Waar kan ik me verschuilen?’
De trek • verhaal: Rond de vrijheidsboom • pagina
Bernard houdt zich stevig vast aan het zadel. Hij is trots dat hij weer op het paard van de Franse soldaat mag zitten. Samen met enkele andere soldaten zijn ze naar een boerderij buiten de stad gereden. Een hond komt blaffend aanrennen. Ho paard, ho! De Franse soldaat stijgt van zijn paard en tilt Bernard op de grond. Ook de andere soldaten stijgen af. Gezamenlijk lopen ze naar de boerderij. Er wordt op de deur gebonsd. De boer en de boerin doen open. Kom binnen, zeggen ze lachend. De soldaten lopen door het huis en wijzen naar de kasten waarin al het eten is opgeslagen. De boer kijkt de soldaten vragend aan. Maar de boerin begrijpt wat ze willen. Een leger moet eten, zegt ze tegen haar man en ze pakt een grote ham. Maar de soldaten willen meer. Ze willen al het eten uit de kasten. De boer en de boerin knikken. Bernard helpt met het dragen van de worsten en de stukken spek. Dan lopen de soldaten naar de schuur en wijzen naar de haver. Ook de paarden moeten eten hebben. Weer knikken de boer en de boerin. Even later liggen op het erf grote zakken met voedsel voor het Franse leger en de paarden. Ze worden twee aan twee over de ruggen van enkele paarden gehangen. De Franse soldaat tilt Bernard terug op het witte paard. Voordat hij wegrijdt, geeft hij een stukje papier aan de boer. Die kijkt hem vragend aan. De soldaat doet zijn hand omhoog en wrijft met zijn duim en wijsvinger over elkaar. De boer begrijpt het. Het stukje papier is geld. Geld uit Frankrijk. De Franse soldaat klakt met zijn tong en zwaait. Ook Bernard zwaait. Maar de boer en de boerin zwaaien niet terug. Ze kijken onwennig naar het stukje papier waarmee de Franse soldaat heeft betaald. Ze hebben niet in de gaten dat achter de boerderij een man uit de struiken tevoorschijn komt. Het is meester De Wit die zich al die tijd schuil heeft gehouden. Hij heeft nog steeds honger.
Woensdag 6 maart 1793 ‘Ik zit te bibberen op mijn stoel. Waarom ben ik vannacht niet de stad uit gegaan om naar het noorden te vluchten? Naar een andere stad, een andere school, een ander huis. Waarom wil ik hier blijven? Overal lopen Franse soldaten. Overal lopen mensen die vrijheidsliedjes zingen. Ik durf niet eens in mijn eigen tuin te gaan zitten. Gelukkig heb ik gisteren bij een andere boer wat eten kunnen kopen. Anders zou ik nog verhongeren. Maar hoe lang hou ik dit vol? Hoe lang houdt deze stad dit vol? Waarom doet de burgemeester niets? Hij is toch ook protestant? Zou hij zich soms ook schuilhouden? Wacht hij tot het Staatse leger komt? Als de situatie morgen nog hetzelfde is, lijkt het mij toch maar verstandiger om te vertrekken. Sst! Ik hoor soldaten op straat. Ze zullen toch niet aankloppen? Wat doen ze in mijn tuin? Ze hebben hakbijlen bij zich! Wat zijn ze van plan?’
Bernard mag de hakbijl van de Franse soldaat dragen. Trots loopt hij naast hem. Ook andere kinderen lopen naast een soldaat en mogen een hakbijl dragen. De soldaten zijn op zoek naar een tuin met bomen. De vader van Bernard heeft gezegd dat er een vrijheidsboom wordt opgericht. Bij de tuin van meester De Wit wijzen de soldaten naar een grote boom. Even gaat er een lichte schrik door Bernard heen. Zou meester De Wit dat goed vinden? Maar Bernard krijgt weinig tijd om daarover na te denken. De Franse soldaat gebaart hem dat hij de bijl nodig heeft. Hak, hak! Ook de andere kinderen hebben de hakbijl aan hun soldaat gegeven. Hak, hak! De spaanders vliegen uit de stam van de boom. Van onderen! wordt er geroepen. Met een grote klap valt de boom om. Onder luid gejuich wordt hij op een kar geladen en naar de Markt gereden. Bernard en de andere kinderen mogen boven op
De trek • verhaal: Rond de vrijheidsboom • pagina
de boom zitten. Triomfantelijk kijken ze om zich heen. Op de Markt wordt de boom geverfd in drie kleuren. Dezelfde kleuren als de kokarde die Bernard nog steeds draagt. Er wordt gewacht tot de burgemeester en het stadsbestuur er zijn. Dan wordt de boom overeind gehesen. In de top hebben de soldaten een Franse muts gehangen. Als de boom is vastgezet, verlaat de menigte het plein. Voordat ze gaan feestvieren, willen ze eerst naar de kerk. Hun eigen kerk. De banken staan nog steeds schots en scheef. Maar dat hindert niemand. De kerk is weer in katholieke handen! Als de priester voor het altaar staat, wordt het stil. Hij dankt God voor de vrijheid die eindelijk is gekomen. Daarna wordt er gebeden en gezongen. Het laatste lied zingt iedereen mee uit volle borst. Te Deum laudamus! Bernard weet niet wat het betekent maar het klinkt erg mooi. Het wordt herhaald terwijl de mensen de kerk uitgaan en in optocht naar de Markt lopen. Nu kan het feest beginnen. Rond de vrijheidsboom. De boom waar de mensen omheen dansen. En daarna is er bier, ook voor de kinderen. Ook voor Bernard, die na twee kruikjes wat licht wordt in zijn hoofd. Zijn hoofd waarin allerlei beelden voorbijtrekken. Beelden van de boom uit de tuin van meester De Wit. Beelden van de Franse muts die in de top hangt. Beelden van het gezang in de kerk dat nog steeds door zijn hoofd klinkt. Te Deum laudamus! Maar ook beelden van een Franse generaal die plotseling het plein op komt, zijn soldaten bij elkaar roept en daarna snel met zijn leger verdwijnt. Of zijn dat geen beelden? Is dat echt? Waarom is het dansen opgehouden? Waarom is het stil geworden op het plein? Waarom is de Franse soldaat weggegaan?
Donderdag 7 maart 1793 ‘Ze zijn weg! Ze zijn weg! Ik kan weer met een gerust hart naar buiten. De straat op. Gisteravond zijn de Fransen plotseling vertrokken. Iemand had gehoord dat ze ergens anders moesten gaan vechten. Zou het Staatse leger dan toch in aantocht zijn? Ik ben vanmorgen op de Markt wezen kijken. De boom die ze gisteren uit mijn tuin hebben gehaald, lag op de grond. Enkele mannen waren bezig om hem op een kar te laden. De burgemeester heeft gezegd dat de boom zo snel mogelijk weg moet. Veronderstel dat het Staatse leger komt en de vrijheidsboom ziet! Dan denken de soldaten dat we allemaal met de Fransen hebben samengespannen. Het waren benauwde dagen. Maar nu wordt alles weer normaal. Ik kan weer door de stad lopen. Ik kan weer naar mijn school. Ik kan weer lesgeven aan de kinderen. Ook aan de katholieke kinderen die vandaag hopelijk weer braaf naar school gaan.’
Bernard loopt over het schoolplein. De protestantse kinderen komen om hem heen staan. Ze plagen hem zoals vroeger. Bernard rent naar het hek voor de school. Tussen de tralies door kijkt hij naar de lege straat. Het is stil. De vrijheidsboom is weg. De Franse soldaat is weg. Het witte paard is weg. Links, rechts! Vort, ho! Salut! Bernard wrijft over de lege plek op zijn borst. De kokarde heeft hij thuis gelaten. © Van tijd tot tijd. Nederlandse geschiedenis in verhalen Auteurs: Ben Verschuren en Sjef Schmiermann Drunen, DELUBAS Educatieve Uitgeverij, 1999 ISBN: 978-90-5300-039-7
De trek • verhaal: Rond de vrijheidsboom • pagina