Vragen en antwoorden wetsvoorstel Hervorming Kindregelingen In dit document vindt u vragen en antwoorden over het wetsvoorstel Hervorming Kindregelingen, waardoor de bijdrage van de overheid wijzigt aan de kosten van kinderen per 1 januari 2015. De Eerste Kamer moet nog instemmen met dit wetsvoorstel. Alleenstaande ouders met een WWB-, IAOW of IAOZ-uitkering verliezen door de wijziging hun 20 procentstoeslag. Gemeenten moeten daarover de ouders informeren. Om gemeenten daarbij te faciliteren volgen hieronder een aantal vragen en antwoorden. Eerst komen algemene vragen over het wetsvoorstel, daarna vragen over de rol van de gemeenten, inkomen, extra kindgebonden budget (alleenstaande ouderkop), overgangsrecht, compensatie gemeenten, verrekenen, schulden en tot slot een aantal overige vragen. Algemeen 1. Wat verandert er op 1 januari 2015? De overheid vereenvoudigt de regels voor de tegemoetkoming in de kosten van kinderen. Van de tien bestaande regelingen zijn er op 1 januari 2015 nog vier over: kinderbijslag, kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De regels die verdwijnen zijn: de aanvulling voor alleenstaande ouders in de WWB, IAOW, IOAZ, AOW, ANW, Toeslagenwet (UWV), de (aanvullende) alleenstaande ouderkorting, de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten voor kinderen jonger dan 17 jaar (WTOS), de aftrek voor levensonderhoud kinderen (LOK), de ouderschapsverlofkorting, de tegemoetkoming voor ouders met gehandicapten kinderen (TOG). Deze regelingen verdwijnen volledig of gaan op in andere regelingen. 2. Is er compensatie voor de geschrapte tegemoetkomingen? De alleenstaande ouders in de minimumregelingen krijgen extra kindgebonden budget (de zogeheten alleenstaande-ouderkop) als ze aan de voorwaarden van het kindgebonden budget voldoen. Ook gaat het kindgebonden budget voor het eerste en het tweede kind omhoog. Voor kinderen van 16 en 17 gaat het kindgebonden budget omhoog om het vervallen van de WTOS te compenseren. Ouders met gehandicapte kinderen krijgen dubbele kinderbijslag. 3. Wanneer de Wet hervorming kindregelingen na 1 juli 2014 wordt gepubliceerd, treedt de regeling dan feitelijk dan ook pas na 1 januari 2015 in werking? Het ministerie gaat ervan uit dat de wet voor 1 juli 2014 wordt gepubliceerd. Als dat onverhoopt iets later gebeurt, treden de onderdelen van de wet, waarmee de aanvulling voor alleenstaande ouders in de minimumregelingen wordt afgeschaft en de alleenstaande ouderkop in het kindgebonden budget wordt ingevoerd, toch per 1 januari 2015 in werking. De overgangsperiode wordt dan wat korter, maar in de memorie van toelichting wordt ook gesproken over de ‘beoogde’ overgangsperiode van 6 maanden. Rol gemeenten 4. Wat moeten gemeenten doen voor 1 januari? Gemeenten moeten de alleenstaande ouders tijdig informeren over de verlaging van de WWB, IOAW en IOAZ zodat ze zich kunnen voorbereiden op hun nieuwe inkomen. Het is de bedoeling dat de alleenstaande ouders uiterlijk juni 2014 een algemene informatiebrief krijgen en in december de definitieve beschikking voor 2015. In de tussentijd kunnen gemeenten de alleenstaande ouders specifieker informeren over de veranderingen in hun inkomen. 5. Hoe helpt het ministerie daarbij? Het ministerie stelt een modelbrief op die gemeenten kunnen gebruiken bij in het informeren van alleenstaande ouders over de gevolgen van de wetswijziging. Ook faciliteert het ministerie twee keer een bestandsuitwisseling: de eerste keer in september en de tweede keer in
december. De uitwisseling in september kunnen gemeenten gebruiken om bepaalde groepen alleenstaande ouders die geen recht krijgen op de alleenstaande-ouderkop in het kindgebonden budget (die een Awir-partner hebben en dus geen alleenstaande ouderkop krijgen of die en een Awir-partner hebben en met de kostendelersnorm te maken krijgen) op maat te informeren. De uitwisseling in december kunnen gemeenten gebruiken om definitief te bepalen wie onder het overgangsrecht valt. Het ministerie heeft het Inlichtingenbureau opdracht gegeven bij gemeenten de BSN-nummers van alleenstaande ouders in de WWB op te vragen. De gegevens zullen uitgewisseld worden met de Belastingdienst/ Toeslagen. Gemeenten krijgen vervolgens terug welke alleenstaande ouders kindgebonden budget krijgen en een Awir-partner hebben en kunnen aan de hand daarvan hun bestand bekijken op samenloop met de kostendelersnorm. 6. Wat doet het ministerie nog meer aan communicatie? Het verdwijnen van de aanvulling in de minimumregelingen is niet de enige verandering. Daarom zal het ministerie in het najaar ouders via een campagne informeren over de veranderingen in de regels voor de tegemoetkoming in de kosten van de kinderen. Verder zal na aanvaarding van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer via de pagina rijksoverheid.nl/kindregelingen informatie over alle wijzigingen worden gegeven. Op de pagina komt ook een tool waarmee ouders zelf kunnen zien wat er voor hen verandert en waarmee ze de verandering in hun inkomen in 2015 als gevolg van het wetsvoorstel kunnen berekenen. 7. Zijn gemeenten verplicht om alleenstaande ouders een beschikking te sturen omdat de norm wijzigt of is een brief voldoende? De gemeente bepaalt aan de hand van de gewijzigde wet dat een alleenstaande ouder minder geld ontvangt. Deze mededeling moet in een beschikking worden vervat. Er is immers sprake van een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan en dus een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een brief is dus niet voldoende. Aangezien de wijziging van het recht van de alleenstaande ouder is gebaseerd op een wetswijziging, zullen bezwaren tegen de beschikking in beginsel ongegrond zijn. Inkomen 8. Hoe ziet het maandinkomen van alleenstaande ouders in de WWB, IOAW en IOAZ er na 1 januari uit? Alleenstaande ouders met een minimumuitkering hebben in januari minder inkomen. Het extra kindgebonden budget (alleenstaande ouderkop) compenseert het wegvallen van de aanvulling in de WWB, IOAW en IOAZ niet volledig. De nieuwe hoogte van het kindgebonden budget verschilt van geval tot geval en is afhankelijk van het aantal kinderen, het al dan niet hebben van een toeslagpartner, de leeftijd van de kinderen en het inkomen. 9. Gaan alleenstaande ouders met bijstand die parttime gaan werken er met dit wetsvoorstel financieel op achteruit? Nu is de inkomensondersteuning voor alleenstaande ouders in de bijstand aanzienlijk hoger dan voor werkende alleenstaande ouders. Dit is niet goed te rechtvaardigen en zorgt er ook voor dat het voor alleenstaande ouders in de bijstand vaak niet of nauwelijks loont om te gaan werken. Er is sprake van een armoedeval. Dit houdt mensen in de bijstand, terwijl het kabinet mensen juist wil helpen door ze te stimuleren aan het werk te gaan. De hervorming kindregelingen haalt de aanvulling uit de bijstand en brengt deze onder in het kindgebonden budget. Dit is een generieke regeling die gericht is op alle ouders met een lager inkomen en die geen onderscheid maakt naar de bron van dat inkomen. Zo gaat het kabinet alle alleenstaande ouders rond het minimum gelijk tegemoetkomen in de kosten van kinderen. Dit is vanuit rechtvaardigheidsoogpunt verdedigbaar; de kosten van het kind zijn immers niet afhankelijk van het feit of je werkt of niet.
Alleenstaande ouders in de bijstand gaan er in inkomen vooralsnog op achteruit. Het negatieve inkomenseffect voor huishoudens op het minimum hangt direct samen met het oplossen van de armoedeval. Het wordt daarentegen wel financieel aantrekkelijker voor alleenstaande ouders om vanuit een bijstandsuitkering te gaan werken, in zowel deeltijd als voltijd. De visie van het kabinet is dat het accepteren van kleinere banen voor een inkomensvooruitgang – tot op zekere hoogte – moet zorgen bij mensen die vanuit een uitkering gaan werken. Het kabinet kan niet elke baan financieel aantrekkelijk maken, zoals een baan voor één of twee dagen in de week. Hier wordt namelijk een belangrijk principieel punt in de Wet werk en bijstand bereikt, namelijk dat het bijstandsniveau gekoppeld is aan het niveau van het wettelijk minimumloon. Als je die koppeling niet wil loslaten moet worden geaccepteerd dat je met één of twee dagen werken tegen wettelijk minimumloon nog niet het bijstandsniveau verdiend hebt. Wie weinig uren werkt, verdient relatief weinig. Niettemin gaat een alleenstaande ouder die vanuit de bijstand vier dagen gaat werken tegen het minimumloon er nu ook in inkomen op achteruit. Het loont nu pas voor een alleenstaande ouder om te gaan werken als deze een voltijd baan accepteert. Dit acht het kabinet niet wenselijk. Dit wetsvoorstel zorgt er wel voor dat alleenstaande ouders in de bijstand éérder economisch zelfstandig kunnen worden. Door dit voorstel lukt dat al bij 3,5 dag werken. Extra kindgebonden budget (alleenstaande-ouderkop) 10. Moeten alleenstaande ouders iets doen om extra kindgebonden budget (alleenstaandeouderkop) te krijgen? Alleenstaande ouders die nu kindgebonden budget hebben, krijgen het extra kindgebonden budget in december als voorschot op de maand januari uitgekeerd door de Belastingdienst. Ouders die geen kindgebonden budget hebben, kunnen in december via www.toeslagen.nl nagaan of zij er in 2015 recht op hebben. Indien zij daar recht op hebben, moeten zij dit aanvragen.
11. Welke alleenstaande ouders in de bijstand krijgen geen alleenstaande-ouderkop op het kindgebonden budget? Dit zijn ouders die een zogeheten toeslagpartner (ook wel: Awir-partner) hebben. Wat een toeslagpartner is, kunt u nagaan met het hulpmiddel Wie is mijn toeslagpartner? op www.toeslagen.nl. 12. Welke alleenstaande ouders in de bijstand krijgen geen alleenstaande-ouderkop maar hebben niet te maken met de kostendelersnorm? Dit gaat om ouders die wel een toeslagpartner hebben, maar niet samenwonen met een andere volwassene. Veelal gaat dit om gehuwden/ geregistreerd partners die niet op hetzelfde adres wonen. Een voorbeeld: de alleenstaande ouder heeft een partner die in het buitenland woont of die is opgenomen in een ggz-instelling. 13. Is het partnerbegrip bij de nieuwe alleenstaande-ouderkop in het kindgebonden budget gelijk aan het partnerbegrip dat van toepassing is op de huidige (aanvullende) alleenstaandeouderkorting ? Door dit wetsvoorstel vervalt de (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting per 1 januari 2015. De voorwaarden voor de huidige (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting in de fiscaliteit staan los van de voorwaarden voor de nieuwe alleenstaande-ouderkop in het kindgebonden budget en wijken daar op een aantal onderdelen van af. Het partnerschap voor de fiscaliteit is qua regels wel (nagenoeg) gelijk aan het Awir-partnerschap.
14. Hoe om te gaan met alleenstaande ouders die een toeslagpartner hebben en daardoor geen alleenstaande-ouderkop ontvangen? Het gaat bijvoorbeeld om alleenstaande ouders die nog geen scheiding of scheiding van tafel en bed hebben aangevraagd of waarvan de partner bijvoorbeeld in detentie zit, in het buitenland woont of in een instelling zit. De gemeente kan betrokkene (tijdig) erop attenderen dat geen alleenstaande-ouderkop wordt verstrekt zolang sprake is van een Awir-partnerschap. In een aantal gevallen is het mogelijk het Awir-partnerschap bij de Belastingdienst/Toeslagen ongedaan te maken. In de hierboven beschreven gevallen gaat het waarschijnlijk om alleenstaande ouders die een partner hebben omdat zij getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. De toeslaggerechtigde komt alleen in aanmerking voor de alleenstaande ouderkop als er een echtscheiding of een scheiding van tafel en bed is aangevraagd. De actie ligt bij de toeslaggerechtigde. Vervolgens moet er ook nog voor worden gezorgd dat de ex-partner niet woont op het zelfde adres en ook niet voorkomt in de BRP en dus (eventueel) wordt uitgeschreven van het adres van de alleenstaande ouder.
15. Wat zijn de gevolgen van het niet-doorgaan van de huishoudentoeslag? Dit heeft geen gevolgen voor het kindgebonden budget of voor de maatregelen in het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen.
16. Werkt de alleenstaande-ouderkop met een peildatum of met een feitelijke datum? Hoe is dit gekoppeld aan het fiscaal partnerschap? Klopt het dat de Belastingdienst de alleenstaandeouderkop bij gewijzigde omstandigheden pas na de eerste dag van de daaropvolgende maand verstrekt? Wanneer ouders met een afkoelingsperiode uit elkaar gaan en drie maanden later besluiten te scheiden ontvangt de alleenstaande ouder over de afkoelingsperiode van drie maanden dan geen alleenstaande-ouderkop? Het recht gaat in en stopt de maand na de mutatie. Het actuele Awir-partnerschap wordt bij maandrecht toegepast. Voorbeeld: Het kindgebonden budget stopt als een kind 18 jaar is geworden. De toeslag loopt nog tot en met de maand waarin het jongste kind 18 wordt. De toeslag gaat ook altijd in op de 1e dag van de maand na de mutatie. Een kind is geboren op 8 april. Het kindgebonden budget gaat in op 1 mei. Alleen een mutatie op de eerste van de maand heeft werking in de maand zelf. Voorbeeld: vader en moeder hebben twee kinderen, zijn niet getrouwd en vader is vanaf 1 juni ingeschreven op een ander adres. Dan zijn vader en moeder vanaf 1 juni alleenstaande. Stel dat de moeder al enkele jaren de kindgebonden budgetaanvrager is, dan heeft zij vanaf 1 juni recht op de alleenstaande-ouderkop. 17. Hoe zit het met co-ouderschap, welke ouder ontvangt de alleenstaande-ouderkop van de Belastingdienst? Kan de alleenstaande-ouderkop gesplitst worden uitbetaald? Zo nee, kan de ouder die geen alleenstaande-ouderkop krijgt nog ergens een beroep op doen? Welke ouder de alleenstaande-ouderkop ontvangt hangt af van het aantal kinderen, welke ouder de kinderbijslag ontvangt en of beide co-ouders geen Awir-partner hebben. Een coouder heeft recht op kindgebonden budget als hij/zij degene is aan wie het recht op kinderbijslag voor een kind wordt uitbetaald. Als hij/zij daarnaast aan de inkomens- en vermogenstoets van het kindgebonden budget voldoet en geen Awir-partner heeft ontvangt deze co-ouder de alleenstaande-ouderkop. Als er maar één kind is krijgt de andere co-ouder geen kindgebonden budget (en dus ook geen alleenstaande-ouderkop ). Het kindgebonden budget kent – in tegenstelling tot de kinderbijslag – geen gesplitste betaling bij coouderschap. Als er meerdere kinderen zijn kan dit anders liggen. Co-ouders die elk een of meerdere kinderen in hun huishouden hebben kunnen beiden kwalificeren voor een aparte kinderbijslag en daarmee een apart kindegbonden budget inclusief alleenstaande-ouderkop. Overgangsrecht
18. Voor wie is er overgangsrecht? Voor alle alleenstaande ouders in de bijstand,IOAW en IOAZ is er een gewenningsperiode van zes maanden tussen juni/juli 2014 en januari 2015 voorzien. De verlaging van de WWB gaat voor een kleine groep alleenstaande ouders pas in op 1 januari 2016 in plaats van 1 januari 2015. Het gaat om alleenstaande ouders in de WWB die geen alleenstaande-ouderkop krijgen doordat zij een toeslagpartner hebben èn samenwonen met een volwassene waardoor zij per 1 juli 2015 te maken krijgen met de kostendelersnorm. Hun inkomen wordt op 1 juli 2015 aangepast door de kostendelersnorm en op 1 januari 2016 door het vervallen van de aanvulling voor alleenstaande ouders in de WWB. Dit extra overgangsrecht is er alleen voor alleenstaande ouders in de WWB en niet voor alleenstaande ouders in de andere minimumregelingen (waaronder IAOW en IAOZ).
Compensatie gemeenten 19. Mag de gemeente bijzondere bijstand verlenen om gevolgen kindregelingen te verzachten? Bijzondere bijstand mag niet gebruikt worden voor inkomensbeleid. 20. Wat kunnen gemeenten doen wanneer alleenstaande ouders straks geen alleenstaandeouderkop ontvangen - terwijl de feitelijke situatie is dat ze alleen met kinderen onder de 18 jaar wonen omdat de toeslagpartner (echtgenoot) bijvoorbeeld in detentie zit, in het buitenland woont of in een instelling zit. De gemeente kan de ouders tijdig erop attenderen dat ze geen alleenstaande-ouderkop krijgen zolang ze een toeslagpartner hebben. (Zie ook het antwoord op vraag 14). Het is niet de bedoeling dat gemeenten (algemene of bijzondere) bijstand verlenen om het inkomensgat te dichten dat kan ontstaan doordat de alleenstaande ouder geen recht heeft op de alleenstaande ouderkop omdat zij een toeslagpartner heeft. Dan zou namelijk sprake zijn van doorkruising van het rijksinkomensbeleid. Wel kan de gemeente in voorkomende gevallen bekijken of maatwerkondersteuning mogelijk is via de bijzondere bijstand. Dat kan indien betrokkene als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten, waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.
Verrekenen 21. Is de combinatiekorting binnen de vier kindregelingen dezelfde als de huidige combinatiekorting? Moet deze verrekend worden? Het wetsvoorstel verandert niets aan de huidige combinatiekorting en de korting moet dus verrekend worden. 22. Moet er een deel van het kindgebonden budget worden verrekend met de uitkering, nu de heffingskortingen (alleenstaande-ouderkorting en aanvullende alleenstaande-ouderkorting) daarin worden ondergebracht? Of geldt deze verrekening niet omdat de heffingskortingen komen te vervallen? Het kindgebonden budget hoeft niet verrekend te worden met de bijstand. Het kindgebonden budget is een uitzondering op de middelentoets (valt onder de Awir).
Schulden
23. Gaat de Belastingdienst de alleenstaande-ouderkop verrekenen met openstaande vorderingen (bijvoorbeeld te veel ontvangen zorgtoeslag of kinderopvangtoeslag), zodat bijstandontvanger geen of een lagere alleenstaande-ouderkop krijgt? Bij een terugvordering wordt de toeslaggerechtigde een betalingsregeling voorgelegd. Als de toeslaggerechtigde niet alles in een keer betaalt en verder niet reageert dan wordt er als er voldoende financiële ruimte is binnen hetzelfde middel de betalingsregeling uitgevoerd. Dat betekent dat uitsluitend met hetzelfde middel verrekend wordt. Als de toeslaggerechtigde zich niet houdt aan de regeling, dan komen ook alle andere middelen in aanmerking voor verrekening. Bij het treffen van een persoonlijke betalingsregeling kan de burger de Belastingdienst vragen rekening te houden met de beslagvrije voet. 24. Toeslagen worden, anders dan de bijstand, bij wijze van voorschot en op basis van een geschat inkomen verstrekt. Hierdoor kunnen schulden ontstaan, als achteraf blijkt dat de verstrekking ten onrechte is geweest. Verwacht het ministerie dat gemeenten hierop anticiperen? Gemeenten kunnen uitkeringsgerechtigden hierop wijzen in de communicatie. Ook het Uitvoeringspanel heeft gesignaleerd dat de toeslagen, anders dan de bijstand, bij wijze van voorschot en op basis van een geschat inkomen worden verstrekt. Hierdoor zouden schulden kunnen ontstaan als achteraf blijkt dat de verstrekking ten onrechte is geweest. Het duidelijk informeren van de belanghebbende, zodat deze tijdig wijzigingen in zijn situatie doorgeeft, kan dit voorkomen. Daarnaast kent de Belastingsdienst/Toeslagen twee soorten betalingsregelingen voor mensen die toeslagen moeten terugbetalen: een standaardbetalingsregeling en een persoonlijke. Bij de persoonlijke variant wordt de betalingscapaciteit vastgesteld Voorts geldt dat de gemeente zich bij het gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid moet houden aan de wettelijke kaders van de WWB, hetgeen onder andere betekent dat het rijksinkomensbeleid niet wordt doorkruist. 25. Wat zijn de gevolgen voor schuldhulpverlening en de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen? De NVVK hanteert vaste aflossingsbedragen voor alleenstaande ouders. Blijft dit gehandhaafd of moet het bedrag voor alleenstaanden worden overgenomen? Dat is aan de NVVK. De aflostabel is een regeling van de NVVK. Zij moet daar zelf invulling aan geven. Een aanpassing waarbij rekening wordt gehouden met de alleenstaandennorm met eventueel alleenstaande-ouderkop lijkt wenselijk. De NVVK zal ruim voor inwerkingtreding van de alleenstaande-ouderkop op de hoogte worden gebracht van de wijziging en de gevolgen voor haar beleid, zodat zij hierop in overleg met de bij haar aangesloten organisaties eventueel nieuw beleid kan ontwikkelen. 26. Wat zijn de gevolgen voor beslag? Beslag wordt lager omdat er een beslagverbod rust op het kindgebonden budget. Er komt een extra correctie in verband met kindgebonden budget om werkenden met een inkomen op of onder de inkomensgrens vanaf waar het kindgebonden budget afbouwt niet te benadelen?? Voor bijstandsontvangers evenals werkenden en andere uitkeringsgerechtigden met een totaal inkomen op of onder het inkomen vanaf waar het kindgebonden budget afbouwt (ca €19.765 per 1 januari 2015) geldt dat zij in principe voor het maximale kindgebonden budget in aanmerking kunnen komen. De situatie dat een correctie zal moeten worden toegepast speelt hier dus in wezen niet. De correctie heeft met name gevolgen voor de alleenstaande ouders met een inkomen boven het inkomen vanaf waar het kindgebonden budget wordt afgebouwd. Met de KBvG zal worden bezien of deze groep kan worden geïdentificeerd en van daaruit specifiek kan worden benaderd met een gegeven uitvraag. 27. Moeten de aflossingsnormen worden aangepast? Dat is aan gemeenten ter beoordeling zolang maar wordt gehandeld binnen de wettelijke kaders (onder andere de beslagvrije voet).
Overig 28. Hoe om te gaan met het vermogen, spaarrekeningen van kinderen, bij de normomzetting van alleenstaande ouder naar alleenstaande. Of wijzigt de wet- en regelgeving op dit onderdeel niet? Hoe is relatie tot de vermogenstoets van de Wet op het kindgebonden budget? Het wetsvoorstel Kindregelingen brengt geen wijziging in de vermogenswaardering van de WWB: artikel 34, derde lid, WWB blijft ongewijzigd. De vermogenstoets in het kindgebonden budget is minder streng dan voor de bijstand. Er zullen geen alleenstaande ouders in de bijstand hun categoriale inkomensondersteuning verliezen als gevolg van de vermogenstoets uit het kindgebonden budget. 29. Kunnen gemeenten na 1 januari 2015 nog het bedrag voor de onderhoudsplicht voor kinderen verhalen? De alleenstaande ouder draagt als gezinshoofd de volledige zorg voor de tot zijn last komende kinderen. Deze kinderen hebben als gezinsleden geen zelfstandig recht op bijstand. Daarom is het ook nu al zo dat de bijstand (voor zowel paren met kinderen als voor alleenstaande ouders) mede ten behoeve van het levensonderhoud van die kinderen wordt verstrekt. Dit brengt met zich mee dat de geldmiddelen van alle gezinsleden in beginsel in de bijstandsverstrekking worden meegenomen, ook de kinderalimentatie. Het verrekenen en verhalen van kinderalimentatie blijft dus hetzelfde, ook na de afschaffing van de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders. 30. Moet bij de draagkrachtberekening voor de periodiek bijzondere bijstand voor nietuitkeringsgerechtigden ook de norm van alleenstaande ouder worden aangepast? Het is aan gemeenten ter beoordeling of in individuele gevallen de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd door de aanvrager al dan niet uit eigen inkomen/vermogen kan worden voldaan. Dit geldt ook als het inkomen van de bijzondere bijstandsaanvrager hoger is dan de toepasselijke bijstandsnorm of kostendelersnorm. De individuele omstandigheden van de aanvrager spelen daarbij natuurlijk een belangrijke rol.