Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief
Onlangs is een wetswijziging aangenomen waardoor het algemene btw-tarief in Nederland van 19% naar 21% zal worden verhoogd. In de praktijk leidt dit tot verschillende vragen. Aan de hand van een aantal vragen en bijbehorende antwoorden worden in deze notitie de gevolgen van de aanstaande tariefsverhoging nader toegelicht. Op (branche-)specifieke vragen zal in deze notitie niet worden ingegaan. 1. Wanneer treedt de tariefsverhoging in werking? Het btw-tarief wordt met ingang van 1 oktober 2012 verhoogd naar 21%. 2. Hoe weet ik welk tarief van toepassing is? Als uitgangspunt geldt dat het tijdstip waarop de prestatie wordt verricht bepalend is voor het toe te passen tarief. Ligt dit moment vóór 1 oktober 2012, dan geldt het tarief van 19%. Ligt het moment op of na 1 oktober 2012, dan geldt het tarief van 21%. Het tijdstip van facturering of betaling van de factuur is niet relevant. 3. Wanneer wordt voor de heffing van btw de prestatie verricht? Voor de heffing van btw wordt onderscheid gemaakt tussen leveringen en diensten om te bepalen wanneer een prestatie is verricht. 1. Leveringen Een levering is aan de orde als de macht om als eigenaar over een goed te beschikken wordt overgedragen of overgaat. In de regel vindt de levering plaats op het moment van de juridische eigendomsoverdracht. 2. Diensten Van een dienst is sprake als een prestatie niet kan worden aangemerkt als een levering. Voorbeelden zijn het verstrekken van adviezen, het verrichten van management-werkzaamheden, het verhuren van een pand, et cetera. Uitgangspunt is dat een dienst plaatsvindt op het moment waarop deze overeenkomstig de overeenkomst wordt voltooid. 4. Is het zinvol om mijn afnemer eerder te factureren of om mijn leverancier te vragen om eerder een factuur uit te reiken, zodat het 19%-tarief nog van toepassing is? Nee, dit is niet zinvol. Voor toepassing van het tarief is het moment waarop de prestatie plaatsvindt bepalend. Het maakt voor de toepassing van het tarief dus niet uit op welk moment de factuur wordt uitgereikt. Vindt de prestatie plaats vóór 1 oktober 2012, maar vindt de facturering plaats op of na 1 oktober 2012, dan dient de factuur 19% btw te vermelden. Andersom: als er vooruit wordt gefactureerd waarbij 19% in rekening wordt gebracht en de prestatie vindt plaats op of na 1 oktober 2012, dan is er op 1 oktober 2012 alsnog 2% extra btw verschuldigd waarvoor een aanvullende factuur dient te worden uitgereikt, zodat per saldo 21% btw is
geheven. In deze situatie mag er ook voor worden gekozen om reeds bij het vooruit factureren vóór 1 oktober 2012 21% btw in rekening te brengen (zie ook vraag 6). 5. Wanneer moet een factuur uiterlijk worden uitgereikt? Een factuur moet worden uitgereikt vóór de vijftiende dag van de maand volgende op de maand waarin de prestatie werd verricht. Overigens is dit niet nieuw. Bij vooruitbetalingen moet de factuur worden uitgereikt vóór het tijdstip van de opeisbaarheid van de vooruitbetaling. 6. Mag ik bij de facturering vóór 1 oktober 2012 al rekening houden met de tariefsverhoging? Ja. Hoewel het wettelijk niet is toegestaan heeft de staatssecretaris expliciet voor de aanstaande tariefsverhoging goedgekeurd dat ondernemers al rekening mogen houden met het nieuwe tarief. Als vóór 1 oktober 2012 al duidelijk is dat 21% btw verschuldigd zal zijn, omdat de prestatie op of na 1 oktober 2012 zal plaatsvinden, mag de factuur die vóór 1 oktober wordt uitgereikt 21% btw vermelden. Hiermee wordt voorkomen dat vóór de tariefsverhoging een factuur met 19% btw moet worden uitgereikt en dat na de tariefsverhoging een aanvullende factuur moet worden uitgereikt voor de resterende 2% btw. Voor zover de afnemer recht heeft op aftrek van btw komt deze 21% btw voor aftrek in aanmerking. 7. Welk tarief is van toepassing bij prestaties die vóór 1 oktober 2012 zijn aangevangen en die pas na de tariefsverhoging worden voltooid? Voor het bepalen van het toepasselijke tarief bij prestaties die vóór 1 oktober 2012 zijn aangevangen en die pas na de tariefsverhoging worden voltooid, dient onderscheid gemaakt te worden tussen doorlopende prestaties en niet-doorlopende prestaties. Onderstaand zijn de gevolgen van de tariefsverhoging voor beide soorten prestaties beschreven. 1. Doorlopende prestaties Van doorlopende prestaties is sprake indien leveringen of diensten herhaaldelijk op basis van een
doorlopende
overeenkomst
worden
verricht,
waarbij
geen
welomschreven
eindresultaat
is overeengekomen. Bij leveringen kan dan bijvoorbeeld worden gedacht aan abonnementen op tijdschriften en de levering van gas, elektriciteit en water. Voorbeelden van doorlopende diensten
zijn
telecommunicatiediensten,
verzekeringen,
verhuur
en
bewakingsdiensten.
Doorlopende prestaties die vóór 1 oktober 2012 zijn aangevangen en waarvoor de afrekenperiode eindigt na de tariefsverhoging, zijn in beginsel belast naar het nieuwe tarief van 21%. Door de staatssecretaris is echter goedgekeurd dat de afrekenperiode mag worden gesplitst in een periode die eindigt vóór en een periode die aanvangt op de datum van de tariefswijziging. Voor de periode tot en met 30 september 2012 mag dan het tarief van 19% worden gehanteerd en voor het overige zal het nieuwe tarief van 21% van toepassing zijn. Het is in deze gevallen overigens naar onze mening mogelijk om één factuur uit te reiken, mits de splitsing (ook in de tarieftoepassing) uitdrukkelijk op de factuur wordt vermeld.
2. Niet-doorlopende prestaties Prestaties waarbij een welomschreven eindresultaat is overeengekomen, kwalificeren niet als doorlopende prestaties. Ook bij dergelijke niet-doorlopende prestaties kan de situatie zich voordoen dat de dienst is aangevangen vóór 1 oktober 2012, maar dat het eindresultaat pas na de tariefsverhoging wordt bereikt. Als voorbeeld kan worden genoemd het repareren van een machine. Niet-doorlopende prestaties die op of ná 1 oktober 2012 worden voltooid, zijn belast met 21% btw. In dit verband maakt het niet uit of vóór de tariefsverhoging voorschotten zijn betaald of tussentijdse declaraties zijn uitgereikt. 8. Treden er tariefverschillen op bij het crediteren van facturen? Een uitgereikte creditfactuur, bijvoorbeeld vanwege de terugname van goederen, beperkt het bedrag van de oorspronkelijke factuur. Bij het te crediteren bedrag dient dan ook het btw-tarief van de oorspronkelijke factuur in aanmerking te worden genomen. Tariefverschillen treden daardoor niet op. 9. Heeft de tariefsverhoging gevolgen indien met de afnemer vaste prijzen zijn afgesproken? Door de tariefsverhoging zullen leveringen en diensten die na 1 oktober 2012 worden verricht belast zijn met 21% btw. Hiermee zal veelal geen rekening zijn gehouden in overeenkomsten die vóór de tariefsverhoging zijn afgesloten. De leverancier kan bijvoorbeeld met zijn afnemer hebben afgesproken goederen tegen een vaste prijs inclusief btw te leveren. In deze gevallen geldt dat de leverancier de 2% btw die hij door de tariefsverhoging extra verschuldigd is, kan terugvorderen van zijn afnemer. Dit recht van de leverancier mag in een overeenkomst niet beperkt worden. Dit speelt met name indien er sprake is van particuliere afnemers. Daarbij kan gedacht worden aan leveringen van goederen met een levertijd (zoals bijvoorbeeld bij meubels). 10. Heeft de tariefsverhoging gevolgen voor lopende huur- en leaseovereenkomsten? Ingeval van lopende huur- of leaseovereenkomsten waarbij periodiek leasetermijnen verschuldigd worden, kan er onduidelijkheid bestaan over de gevolgen van de tariefsverhoging. De periodieke betalingen kunnen immers zowel betrekking hebben op de periode vóór 1 oktober 2012 als op de periode na de tariefsverhoging. Huur of lease kwalificeert voor de btw als een doorlopende prestatie. Bij doorlopende prestaties mag de afrekenperiode voor het jaar 2012 worden gesplitst in een deel met 19% en een deel met 21% (zie ook vraag 7). Overigens geldt het voorgaande niet voor financial leaseovereenkomsten. Voor de heffing van btw wordt financial lease in beginsel aangemerkt als een levering die plaatsvindt wanneer de overeenkomst wordt aangegaan. Op dat moment wordt btw verschuldigd over het totale bedrag van de leasetermijnen en de koopoptie. Indien de leaseovereenkomst is aangegaan vóór 1 oktober 2012 dan is 19% btw verschuldigd. In dit verband kan het voordelig zijn om nieuwe financial leaseovereenkomsten nog voor de tariefsverhoging aan te gaan.
11. Heeft de tariefsverhoging gevolgen voor de btw-correctie in verband met het privégebruik van bedrijfsmiddelen door een ondernemer? Het privégebruik door een ondernemer van bedrijfsmiddelen die behoren tot zijn onderneming, wordt voor btwdoeleinden als een met btw belaste dienst aangemerkt mits btw op de bedrijfsmiddelen in aftrek is gebracht. Deze dienst, welke in de laatste aangifte van het kalenderjaar dient te worden aangegeven, is aan te merken als een doorlopende prestatie. Bij doorlopende prestaties mag de afrekenperiode voor het jaar 2012 worden gesplitst in een deel met 19% en een deel met 21% (zie ook vraag 7). Overigens geldt ter zake van het privégebruik van de auto van de zaak een goedkeuring om de btw-correctie te berekenen aan de hand van een forfaitair percentage van 2,7% van de catalogusprijs van de betreffende auto. De verwachting is dat het forfaitaire percentage van 2,7% ongewijzigd zal blijven. 12. Welk tarief is van toepassing indien een onroerende zaak ingevolge een vóór 1 oktober 2012 gesloten overeenkomst pas na de tariefsverhoging wordt opgeleverd? In beginsel is het tarief van 21% van toepassing op onroerende zaken die na 1 oktober 2012 worden opgeleverd. Echter, indien de vergoeding vervalt in termijnen, dan is de tariefsverhoging niet van toepassing op de termijnen die vóór 1 oktober 2012 zijn vervallen. Die termijnen blijven belast met 19% btw ook indien de feitelijke betaling van die termijnen pas plaatsvindt na de tariefsverhoging. De termijnen die na de tariefsverhoging vervallen zijn in beginsel belast met 21% btw. Een uitzondering geldt echter voor woningen die op of na 1 oktober 2012 worden opgeleverd op grond van een vóór 28 april 2012 gesloten overeenkomst. Op basis van deze uitzondering mag het 19%-tarief ook toegepast worden op de termijnen die na de tariefsverhoging maar vóór 1 oktober 2013 vervallen. Termijnen die na 1 oktober 2013 vervallen zijn onderworpen aan 21% btw. Let wel: deze specifieke regeling geldt uitsluitend voor woningen en niet voor andere onroerende zaken. 13. Hoe dient met de tariefsverhoging te worden omgegaan bij diensten waarvoor de heffing van btw naar de afnemer is verlegd? In bepaalde gevallen wordt op facturen feitelijk geen btw in rekening gebracht, maar dient de afnemer zelf op grond van de verleggingsregeling btw te berekenen en aan te geven. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een Engelse advocaat adviesdiensten verleent aan een Nederlandse ondernemer. De Nederlandse ondernemer dient zelf vast te stellen hoeveel Nederlandse btw over de adviesdiensten verschuldigd is en deze btw op aangifte te voldoen (en eventueel in aftrek te brengen). Bij toepassing van de verleggingsregeling geldt ook als uitgangspunt dat het tijdstip waarop de levering/dienst feitelijk is verricht bepalend is voor het toe te passen tarief. Is de levering/dienst vóór 1 oktober 2012 verricht, dan dient 19% verlegde btw te worden aangegeven.
14. Zijn er aandachtspunten bij afstandsverkopen? Van afstandsverkopen is sprake indien goederen door een ondernemer geleverd worden aan particulieren in andere lidstaten van de Europese Unie. Dergelijke leveringen zijn in beginsel belast in de lidstaat van vestiging van de ondernemer, tenzij het totaalbedrag aan leveringen naar de lidstaat van de afnemer per jaar een bepaald drempelbedrag overschrijdt (voor leveringen naar Nederland geldt bijvoorbeeld een drempelbedrag van EUR 100.000). Bij overschrijding van het drempelbedrag zijn de leveringen belast in de lidstaat van de afnemer. In beginsel heeft de tariefsverhoging geen gevolgen voor afstandsverkopen. Echter, onder de afstandsverkopenregeling mogen ondernemers er onder voorwaarden voor kiezen hun leveringen belast te laten zijn in de lidstaat van de afnemer ook indien het voor die betreffende lidstaat geldende drempelbedrag niet is of zal worden overschreden. Ingeval goederen worden geleverd aan een lidstaat met een lager btwtarief kan het voordelig zijn om van deze mogelijkheid gebruik te maken. De tariefsverhoging per 1 oktober 2012 naar 21% heeft uiteraard invloed op de beoordeling. 15. Wat zijn de aandachtspunten vanuit administratief oogpunt? De tariefsverhoging gaat in op 1 oktober 2012. Dit betekent dat goederen en diensten waarvoor het algemene tarief geldt per die datum belast zijn met 21% btw. Om ervoor te zorgen dat goederen en diensten onder vermelding van het juiste tarief worden aangeboden en gefactureerd, dienen websites, systemen en dergelijke op 1 oktober 2012 aangepast te zijn.
Disclaimer Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam ‘Loyens & Loeff’, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies.
www.loyensloeff.com
AMSTERDAM • ARNHEM • BRUSSEL • EINDHOVEN • LUXEMBURG • ROTTERDAM • ARUBA • CURAÇAO DUBAI • FRANKFURT • GENÈVE • HONG KONG • LONDEN • NEW YORK • PARIJS • SINGAPORE • TOKIO • ZÜRICH