Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers DEF «Algemene militaire pensioenwet»
Hoofdstuk 2 Voorzieningenpakket
auto indien de standaard auto niet geschikt is; de meerprijs van de duur11 december 1996/nr. P/96006192 Artikel 2 dere auto ten opzichte van de stanAfdeling pensioenen en sociale zeker- Voorzieningen tot verbetering van daard auto wordt aangemerkt als heid levensomstandigheden worden veraanpassingskosten als bedoeld in leend in de vorm van: onderdeel d; De Staatssecretaris van Defensie, a. leefvoorzieningen als bedoeld in c. de verstrekking van een al dan niet Gelet op artikel X 5, vierde lid, van de hoofdstuk 3; aangepaste auto in bruikleen indien de Algemene militaire pensioenwet; deze voorzieningen kunnen betrekstandaard auto bedoeld in onderdeel king hebben op: b, onder 1, of de duurdere auto, Besluit: 1. verplaatsing per taxi of auto; bedoeld in onderdeel b, onder 2, niet 2. verplaatsing binnenshuis en buitens- geschikt is; Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen huis per rolstoel; d. de financiële vergoeding van de kos3. wonen; ten van de noodzakelijke aanpassingen Artikel 1 4. kosten verbonden aan op zich norvan een auto als bedoeld in onderdeel In deze regeling wordt verstaan onder: male huishoudelijke uitgaven; b en c die als restraint op het rijbewijs a. betrokkene: de beroepsmilitair, de b. werkvoorzieningen als bedoeld in staan vermeld; gewezen beroepsmilitair, de diensthoofdstuk 4; e. de financiële tegemoetkoming in de plichtige militair, de gewezen c. bijzondere voorzieningen als kosten van het gebruik van: dienstplichtige, alsmede de reservist en bedoeld in hoofdstuk 5. 1. een eigen auto; de gewezen reservist die ten gevolge 2. een standaard auto als bedoeld in van invaliditeit aantoonbare beperkin- Artikel 3 onderdeel b, onder 1; gen ondervindt; Een voorziening als bedoeld in artikel 3. een duurdere auto als bedoeld in b. invaliditeit: de invaliditeit met 2 wordt slechts verleend indien: onderdeel b, onder 2; dienstverband, bedoeld in artikel E 11 a. de verstrekking daarvan in verband 4. een auto in bruikleen als bedoeld in van de Algemene militaire pensioenmet de aanwezige invaliditeit om onderdeel c; wet; medische dan wel sociaal-medische f. de financiële vergoeding van de kosc. voorziening tot verbetering van redenen aangewezen is; ten van: levensomstandigheden: het middel dat b. deze in overwegende mate op het 1. de invalidenparkeerplaats en/of de direct dan wel indirect de nadelige individu gericht is; landelijke of gemeentelijke parkeergevolgen van de beperkingen die de c. deze voor langere tijd noodzakelijk ontheffing in verband met de invalidibetrokkene ten gevolge van zijn inva- is; teit van de betrokkene; liditeit ondervindt, opheft of vermind. deze voor de betrokkene niet alge2. het abonnement op de woonplaatsdert dan wel voorziet in een financiële meen gebruikelijk is; service van de Algemene Nederlandse tegemoetkoming in of een financiële e. de waarde meer bedraagt dan 1.86 Wielrijders Bond in verband met de vergoeding van de kosten die daarvan maal de grondslag voor een 23-jarige, invaliditeit van de betrokkene; een gevolg zijn; als bedoeld in artikel 10, eerste en 3. de keuring en leges ten behoeve van d. kosten: de kosten die de betrokkene tweede lid, van de Algemene het verlengen van het rijbewijs van de in verband met invaliditeit noodArbeidsongeschiktheidswet. betrokkene in verband met de invalidizakelijkerwijs moet maken en zonder teit van de betrokkene; invaliditeit niet of niet in dezelfde Hoofdstuk 3 Leefvoorzieningen 4. de keuring met het oog op het aanmate gemaakt zouden worden; brengen van noodzakelijke aanpassine. financiële tegemoetkoming: een Artikel 4 gen van een auto als bedoeld in ondergedeeltelijke vergoeding van de kosOnder leefvoorzieningen die betrekdeel b en c in verband met de ten van een voorziening; king hebben op verplaatsing per taxi invaliditeit van de betrokkene; f. financiële vergoeding: een volledige of auto worden verstaan: g. de financiële tegemoetkoming in de vergoeding van de kosten van een a. de financiële tegemoetkoming in de kosten van: voorziening; kosten van het gebruik van: 1. autorijlessen en proef- en geweng. begeleider: degene die de betrokke- 1. een (rolstoel)taxi; ningslessen; deze tegemoetkomingen ne begeleidt, omdat de toestand van 2. een taxi in geval van slechtziendkunnen worden toegekend aan de de betrokkene begeleiding nodig heid; betrokkene of aan diens begeleider in maakt. 3. vervoer door derden; de meerijsituatie. b. de financiële vergoeding van de kos- 2. aflevering van een auto als bedoeld ten van: in onderdeel b en c; 1. een standaard auto; h. de financiële vergoeding van de kos2. een duurdere auto dan de standaard ten van het rij-examen; deze vergoe-
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
1
ding kan worden toegekend aan de betrokkene of aan diens begeleider in de meerijsituatie. Artikel 5 1.De in artikel 4, onderdeel a, onder 1 en 3, en onderdeel e, bedoelde voorzieningen worden toegekend tot maximaal 10.000 kilometers. De in artikel 4, onderdeel a, onder 2, bedoelde voorziening wordt toegekend tot maximaal 5.000 kilometers. 2. Bij het vaststellen van de in het eerste lid bedoelde voorzieningen wordt geen rekening gehouden met bespaarde kosten op het openbaar vervoer. 3. De in artikel 4, onderdeel a en e, onder 1 tot en met 3, bedoelde voorzieningen worden toegekend voor een periode van vijf jaren. Indien de medische dan wel sociaal-medische redenen voor deze voorzieningen vervallen kunnen deze voorzieningen voor elke toegekende periode van vijf jaren gedurende een termijn van één jaar worden voortgezet doch ten hoogste voor de duur van drie jaar. Artikel 6 1. Voor de vaststelling van het recht op een voorziening als bedoeld in artikel 4, onderdeel a tot en met c, en onderdeel e, is de hoogte van het inkomen van de betrokkene bepalend. 2. Bij de vaststelling van het inkomen van de betrokkene wordt een pensioen ter zake van invaliditeit in aanmerking genomen, met dien verstande dat de toegekende bijzondere invaliditeitsverhoging ingevolge de artikelen E7 en E8 van de Algemene militaire pensioenwet dan wel de in de artikelen 17 en 18 van de Pensioenwet voor de landmacht 1922 en van de Pensioenwet voor de zeemacht 1922 bedoelde vermeerdering buiten beschouwing blijven. 3. Bij de vaststelling van het overige inkomen van de betrokkene is het Besluit inkomensgrens vervoersvoorzieningen buitenshuis AAW, voorzover daarvan in het navolgende niet wordt afgeweken, van overeenkomstige toepassing. 4. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen worden toegekend indien het inkomen van de betrokkene in het kalenderjaar waarin het verzoek tot toekenning van de voorziening is gedaan niet meer bedraagt dan 261 x 70% van het maximumdagloon, bedoeld in de artikelen 9, eerste lid en
9a, vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering. 5. Indien het inkomen van de betrokkene in een kalenderjaar meer bedraagt dan 261 x 70% van het maximumdagloon, bedoeld in de artikelen 9, eerste lid en 9a, vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, vervallen de in artikel 4, onderdeel b, c en e, onder 2 tot en met 4, bedoelde voorzieningen. 6. Indien het inkomen van de betrokkene meer bedraagt dan het op grond van het in het vierde lid vastgestelde bedrag worden de voorzieningen, bedoeld in artikel 4, onderdeel a en e, onder 1, gedeeltelijk toegekend overeenkomstig het hierna bepaalde: – bij een overschrijding tot maximaal f 1250 wordt tot 90% van de op jaarbasis vastgestelde waarde van de voorziening tegemoetgekomen; – bij een overschrijding met meer dan f 1.250, doch ten hoogste f 2.500 tot 80%; – bij een overschrijding met meer dan f 2.500, doch ten hoogste f 3.750 tot 70%; – bij een overschrijding met meer dan f 3.750, doch ten hoogste f 5.000 tot 60%; – bij een overschrijding met meer dan f 5.000, doch ten hoogste f 6.250 tot 50%; – bij een overschrijding met meer dan f 6.250, doch ten hoogste f 7.500 tot 40%; – bij een overschrijding met meer dan f 7.500, doch ten hoogste f 8.750 tot 30%; – bij een overschrijding met meer dan f 8.750, doch ten hoogste f 10.000 tot 20%; – bij een overschrijding met meer dan f 10.000, doch ten hoogste f 11.250 tot 10%; – indien de overschrijding f 11.250 te boven gaat wordt geen tegemoetkoming verstrekt. 7. Een algehele beëindiging van een in het eerste lid bedoelde voorziening vindt niet eerder plaats dan zes maanden nadat de betrokkene van de voorgenomen beëindiging in kennis is gesteld. 8. Een tussentijdse verhoging van een in het zesde lid bedoelde voorziening als gevolg van verlaging van het inkomen van de betrokkene vindt met onmiddellijke ingang plaats. Een tussentijdse verlaging van een in het zesde lid bedoelde voorziening als gevolg van een verhoging van het
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
inkomen van de betrokkene vindt niet eerder plaats dan na verloop van een maand na kennisneming van de voorgenomen wijziging. 9. Jaarlijks wordt beoordeeld of de betrokkene voldoet aan het bepaalde in het eerste tot en met het zesde lid. De betrokkene dient jaarlijks zijn inkomen op te geven aan de hand van een hem toegezonden formulier. Verder is hij verplicht eventuele tussentijdse wijzigingen van het opgegeven inkomen onverwijld te melden. 10. In afwijking van het achtste lid kan de tussentijdse verlaging op een vroeger tijdstip ingaan indien de betrokkene zijn informatieplicht, bedoeld in het negende lid niet is nagekomen. Artikel 7 Onder leefvoorzieningen die betrekking hebben op verplaatsing binnenshuis en buitenshuis per rolstoel worden verstaan: a. de verstrekking van een rolstoel in bruikleen; b. de financiële vergoeding van de kosten van: 1. de noodzakelijke aanpassingen van een rolstoel; 2. de accessoires van een rolstoel; 3. het onderhoud, de reparatie en de keuring van een rolstoel; 4. een rolstoeltraining; 5. de premie van de verzekering van een buitenrolstoel; 6. een weer beschermende rolstoelkleding; c. de financiële tegemoetkoming in de kosten van: 1. een rolstoelgarderobe; 2. een sportrolstoel of andere sportattributen, exclusief afleveringskosten; 3. het onderhoud en de reparatie van een sportrolstoel of andere sportattributen. Artikel 8 Onder leefvoorzieningen die betrekking hebben op wonen wordt verstaan: a. de financiële vergoeding van de kosten van de verhuizing door een erkende verhuizer; b. de financiële tegemoetkoming in de kosten van: 1. de inrichting van de nieuwe woning; 2. de eigen bijdrage voor een woonvoorziening krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
2
Artikel 9 Onder leefvoorzieningen die betrekking hebben op de kosten verbonden aan op zich normale huishoudelijke uitgaven worden verstaan: a. de financiële vergoeding van de kosten van: 1. de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp voor zover deze hulp door een instelling voor gezinsverzorging kan worden verleend; 2. de factuur in verband met de indicatiestelling van de onder 1, bedoelde instelling; 3. het abonnement, alsmede de aanschaf en aansluiting van de telefoon; b. de financiële tegemoetkoming in de kosten van: 1. het zelf inhuren van huishoudelijke hulp volgens een jaarlijks vast te stellen uurloon indien de in onderdeel a, onder 1, bedoelde instelling deze hulp niet kan leveren; 2. de extra slijtage van de kleding, schoeisel en het beddegoed; 3. de vervanging van een garderobe in verband met de invaliditeit van de betrokkene; 4. de extra verwarming en elektriciteit; c. de financiële tegemoetkoming in de premiekosten met betrekking tot: 1. een ongevallenverzekering, voor zover deze de risico’s, verbonden aan het uitgeoefende beroep, dekt; 2. een verzekering ter verkrijging van een periodieke uitkering wegens inkomstenderving als gevolg van arbeidsongeschiktheid; 3. een levensverzekering ten behoeve van nabestaanden; 4. een pensioenverzekering ten behoeve van een nabestaandenpensioen; 5. een verzekering van het WAO-hiaat.
Hoofdstuk 5 Bijzondere voorzieningen
Artikel 15 In individuele gevallen, waarin de Artikel 11 regeling niet of niet in redelijkheid In bijzondere gevallen kan de betrokvoorziet, kan zo nodig in afwijking van kene in aanmerking komen voor een het bepaalde in deze regeling een voorziening tot verbetering van diens beslissing worden genomen, voor levensomstandigheden, verband houzover het betreft voorzieningen, die dende met zijn invaliditeit, indien hier- ten tijde van het in werking treden van in niet door een andere regeling wordt deze regeling nog niet bekend zijn dan voorzien. Van een bijzonder geval is wel niet voorzienbaar waren en waarsprake indien niet toekenning van de van toevoeging aan deze regeling bijzondere voorziening voor de betrok- opportuun wordt geacht. kene tot kosten zou leiden die redelijkerwijs niet ten laste van hem Hoofdstuk 7 De financiële tegemoetdienen te komen en bovendien zou lei- koming den tot ernstige bestaansverschraling of psychische decompensatie van de Artikel 16 betrokkene. 1. De in artikel 4, onderdeel g, onder 1, bedoelde financiële tegemoetkoming Hoofdstuk 6 Aanvullende bepalingen betreft maximaal 100 autorijlessen en 25 proef- en gewenningslessen. Artikel 12 2. De financiële tegemoetkoming in de 1. Indien in verband met de ernst van afleveringskosten, bedoeld in artikel 4, de invaliditeit en de persoonlijke situonderdeel g, onder 2, wordt bepaald atie van de betrokkene onverwijld een aan de hand van de normen van het voorziening in de zin van deze regeTijdelijk instituut voor coördinatie en ling geboden is kan vooruitlopend op afstemming. de uitkomsten van een nader onderzoek aan de betrokkene de gewenste Artikel 17 voorziening op voorschotbasis worden 1. Voor elk kalenderjaar bedraagt in toegekend. geval van leefvervoer de financiële 2. De voorziening, bedoeld in het eer- tegemoetkoming in de kosten van: ste lid, kan geheel of gedeeltelijk wor- a. het gebruik van een rolstoeltaxi als den teruggevorderd indien naderhand bedoeld in artikel 4, onderdeel a, blijkt dat daarop geen recht bestaat. onder 1, ten hoogste 10.000 X f 1,00 per kilometer, alsmede van een taxi als Artikel 13 bedoeld in artikel 4, onderdeel a, Indien voor het ter beschikking stellen onder 1, ten hoogste 10.000 X f 0,65 van een voorziening in de zin van deze per kilometer; regeling bepaalde maatregelen drinb. het gebruik van een taxi ingeval van gend gewenst zijn en de ernst van de slechtziendheid als bedoeld in artikel invaliditeit en de persoonlijke situatie 4, onderdeel a, onder 2, ten hoogste van de betrokkene een onverwijld han- 5.000 X f 0,65 per kilometer; delen noodzakelijk maken kan een c. het vervoer door derden, bedoeld in Hoofdstuk 4 Werkvoorzieningen renteloos voorschot worden verstrekt. artikel 4, onderdeel a, onder 3, ten hoogste 10.000 X f 0,65 per kilometer; Artikel 10 Artikel 14 d. het gebruik van een eigen auto als 1. Onder werkvoorzieningen worden 1. Indien een in bruikleen verstrekte bedoeld in artikel 4, onderdeel e, verstaan de voorzieningen, bedoeld in voorziening wordt beëindigd kan de onder 1, ten hoogste 10.000 X f 0,65 artikel 4, die betrekking hebben op het betrokkene in de gelegenheid worden per kilometer; woon-werkvervoer dan wel op een gesteld die voorziening te kopen voor e. het gebruik van een standaard auto combinatie van woon-werkvervoer en een prijs die de actuele waarde daarals bedoeld in artikel 4, onderdeel e, leefvervoer. van in het maatschappelijk verkeer niet onder 2, of een duurdere auto dan de 2. Artikel 5, eerste lid, en artikel 6 zijn te boven gaat. standaard auto, bedoeld in artikel 4, niet van toepassing op de werkvoorzie- 2. Indien een voorziening als bedoeld onderdeel e, onder 3, ten hoogste ningen, bedoeld in het eerste lid. in artikel 4, onderdeel b, wordt beëin- 10.000 X f 0,49 per kilometer; 3. In afwijking van artikel 5, eerste lid, digd kan de eventuele restwaarde van f. het gebruik van een auto in bruikworden de in artikel 4, onderdeel a en de in dat onderdeel bedoelde auto leen als bedoeld in artikel 4, onderdeel e, bedoelde voorzieningen indien die geheel of gedeeltelijk worden e, onder 4, ten hoogste 10.000 kilomebetrekking hebben op het woon-werk- teruggevorderd. ters X de kilometervergoeding die vervoer toegekend tot maximaal 80 afgestemd is op het merk en type auto. werkkilometers vice versa per werk2. Ingeval van woon-werkvervoer wordag. den de in het eerste lid bedoelde
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
3
financiële tegemoetkomingen in de kosten van het gebruik van bedoelde (rolstoel)taxi of auto toegekend tot maximaal 80 werkkilometers vice versa per werkdag. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid bedraagt voor elk kalenderjaar ingeval van een combinatie van het woon-werkvervoer en leefvervoer de financiële tegemoetkoming in de kosten van: a. het vervoer door derden, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, onder 3, of het gebruik van een eigen auto als bedoeld in artikel 4, onderdeel e, onder 1: – tot 15.000 kilometers f 0,46 per kilometer; – tot 20.000 kilometers f 0,36 per kilometer; – bij meer dan 25.000 kilometers f 0,32 per kilometer; b. het gebruik van een standaard auto als bedoeld in artikel 4, onderdeel e, onder 2, of een duurdere auto als bedoeld in artikel 4, onderdeel e, onder 3: – tot 15.000 kilometers f 0,49 per kilometer; – tot 20.000 kilometers f 0,38 per kilometer; – tot 25.000 kilometers f 0,34 per kilometer; – tot 30.000 kilometers f 0,32 per kilometer; – tot 33.000 kilometers f 0,29 per kilometer; – bij meer dan 33.000 kilometers f 0,27 per kilometer; c. het gebruik van een auto in bruikleen als bedoeld in artikel 4, onderdeel e, onder 4, bij meer dan 10.000 kilometers het feitelijk aantal kilometers X de kilometervergoeding die is afgestemd op het merk en type auto. Artikel 18 1. De in artikel 7, onderdeel c, onder 1, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van een rolstoelgarderobe bedraagt maximaal f 4.000. 2. De in artikel 7, onderdeel c, onder 2, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van een sportrolstoel of een ander sporttoestel bedraagt maximaal f 3.000. 3. De in artikel 7, onderdeel c, onder 3, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van het onderhoud en de reparatie van een sportrolstoel bedraagt voor een periode van drie jaar maximaal f 1.000.
Artikel 19 1. De berekening van de in artikel 8, onderdeel b, onder 1, bedoelde financiële tegemoetkoming in kosten van de inrichting van de nieuwe woning vindt plaats overeenkomstig het Verplaatsingskostenbesluit militairen. 2. De in artikel 8, onderdeel b, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten wordt slechts toegekend voorzover die het bedrag van f 500 te boven gaat. Artikel 20 1. Het in artikel 9, onderdeel b, onder 1, bedoeld uurloon wordt landelijk vastgesteld door de Ziekenfondsraad. 2. De in artikel 9, onderdeel b, onder 2, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van de extra slijtage van kleding en beddegoed wordt bepaald aan de hand van de orthobanda-lijst. 3. De in artikel 9, onderdeel b, onder 3, bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van de vervanging van een garderobe wordt bepaald aan de hand van de door het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting vastgestelde normen. 4. De in artikel 9, onderdeel b, onder 4, bedoelde financiële tegemoetkoming in de verwarmings- en elektriciteitskosten wordt slechts toegekend, voorzover die meer bedragen dan hetgeen, gegeven de situering en toestand van de woning van de betrokkene, gebruikelijk is. 5. De in artikel 9, onderdeel c, bedoelde financiële tegemoetkoming betreft het premiedeel dat vanwege de invaliditeit van de betrokkene boven het gebruikelijke tarief in rekening wordt gebracht, tenzij deze verhoging onredelijk is. De financiële tegemoetkoming bedraagt niet meer dan de extra premie. Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 21 1. Indien een voorziening voor de datum van de inwerkingtreding van deze regeling in het kader van de uitvoering van artikel X 5, vierde lid, van de Algemene militaire pensioenwet is verstrekt op basis van de regels zoals die tot 1 januari 1997 golden wordt deze voorziening na 1 januari 1997 gedurende de nog resterende looptijd voortgezet met toepassing van de regels, zoals die daarvoor golden,
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
behoudens het bepaalde in het tweede lid. 2. Vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze regeling heeft de betrokkene recht op: a. een leefvoorziening als bedoeld in artikel 4, onderdeel a tot en met c en onderdeel e, met toepassing van de artikelen 5, 6 en 17; b. een werkvoorziening, als bedoeld in artikel 10, zonder toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 6. 3. Ambtshalve wordt zo spoedig mogelijk een beslissing genomen, waarin de voorziening als bedoeld in het tweede lid wordt vastgelegd. Artikel 22 De vóór 1 januari 1997 ingediende aanvragen voor een voorziening als bedoeld in artikel X 5, vierde lid, van de Algemene militaire pensioenwet worden afgehandeld op basis van de regels zoals die vóór de datum van de inwerkingtreding van deze regeling luidden, met dien verstande dat de voorziening vanaf 1 januari 1997 wordt toegekend met toepassing van de bepalingen van deze regeling. Artikel 23 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1997. Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De regeling zal worden geplaatst in de MP-31-serie. Artikel 24 Deze regeling wordt aangehaald als: Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. De Staatssecretaris van Defensie, J.C. Gmelich Meijling. Toelichting 1. Inleiding Defensie heeft een eigen voorzieningenbeleid ontwikkeld ten behoeve van de (gewezen) militairen die invalide zijn geworden in de zin van artikel E 11 van de Algemene militaire pensioenwet (Amp-wet). Het voorzieningenbeleid beoogt de beperkingen van deze militairen ten gevolge van invaliditeit met dienstverband in bepaalde situaties zoveel mogelijk op te heffen dan wel te compenseren. Dat beleid wordt ingegeven door de
4
bijzondere verantwoordelijkheid van de minister van defensie voor oorlogsen dienstslachtoffers. De basis daarvan is neergelegd in het vierde lid van artikel X 5 van de Amp-wet. Die bijzondere verantwoordelijkheid omvat een zorgplicht die meebrengt dat aan bedoelde groep militairen extra voorzieningen worden verstrekt tot verbetering van hun levensomstandigheden. Deze voorzieningen worden verstrekt met het oog op het verbeteren van de levensomstandigheden in specifieke situaties, zoals het verplaatsen per auto of rolstoel, het wonen, de kosten verbonden aan op zich normale huishoudelijke uitgaven, dan wel voor bijzondere situaties, en met het oog op het verrichten van arbeid. De Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers zal per 1 januari 1997 in werking treden. 2. Ontstaansgrond van deze regeling Er zijn twee redenen om deze voorzieningenregeling vast te stellen. Ten eerste is met de centrales van het overheidspersoneel overeengekomen dat de omvang en de inhoud van het huidige voorzieningenpakket in een ministeriële regeling zal worden opgenomen. De nieuwe voorzieningenregeling geldt dan ook als een neerslag van het huidige voorzieningenbeleid, zoals dat eertijds in een aantal beleidsbrieven aan de centrales is vastgelegd. In deze regeling zijn geen verslechteringen aangebracht. Verder wordt het van belang geacht dat het bestaande voorzieningenbeleid wordt geoptimaliseerd ten einde dit instrument zo effectief mogelijk te kunnen inzetten. Op grond hiervan is het voorzieningenbeleid op enkele punten aangepast. 3. Doel van deze regeling De Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers beoogt: – een concretisering van de aanspraken van de groep (gewezen) militairen met een dienstverbandaandoening, waarbij als uitgangspunt geldt dat ook ingeval van invaliditeit met dienstverband de algemene voorzieningen krachtens verschillende (wettelijke) regelingen als basispakket in eerste instantie toereikend moeten worden geacht; – een betere afstemming tussen het pakket voorzieningen volgens deze regeling en het pakket algemene voorzieningen krachtens verschillende
(wettelijke) regelingen, zodat overlappingen dan wel gelijktijdige verstrekkingen van gelijksoortige voorzieningen worden voorkomen; – een integrale benadering, zodat de groep (gewezen) militairen met dienstverbandbeperkingen zich slechts bij één loket hoeft te vervoegen.
regeling zijn zoveel mogelijk genormeerd om de financiële grenzen ervan aan te geven. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat in deze regeling de faciliteiten met betrekking tot openbaar vervoer, omroepbijdrage en bioscoopbezoek niet opgenomen zijn, omdat bedoelde faciliteiten niet als voorzieningen van 4. De afbakening van het voorzienindeze regelingen kunnen worden genpakket aangemerkt. Voor deze faciliteiten De gevallen waarin de categorie komen de gewezen militairen, die in (gewezen) militairen met dienstde jaren veertig/vijftig onder oorlogsverband in aanmerking komt voor omstandigheden invalide zijn geworvoorzieningen krachtens deze regeling den, overigens nog steeds in aanmerworden aangegeven. Een aantal king. voorzieningen komt in de plaats van dan wel bieden een surplus op gelijk5. Wijzigingen t.o.v. het bestaande soortige voorzieningen in andere (wet- voorzieningenbeleid telijke) regelingen. Daarnaast gaat het Een tweetal wijzigingen wordt gerealiom voorzieningen die niet (meer) seerd ten opzichte van het bestaande krachtens andere (wettelijke) regelinvoorzieningenbeleid. Ten eerste wordt gen worden verstrekt. Verder opent bij het vaststellen van de inkomensdeze regeling, uiteraard binnen de grens niet meer uitgegaan van het gestelde regels, de mogelijkheid van gezinsin-komen van de militair, maar de verstrekking van bijzondere vooruitsluitend van diens eigen inkomen. zieningen indien niet verstrekking Het gaat hier immers om persoonsgedaarvan tot onbillijkheden zou leiden. bonden voorzieningen. Dat betekent De regeling is in beginsel een gesloten dat bij de beoordeling of een militair regeling. in aanmerking komt voor een leefvoorDeze regeling kent geen voorzieninziening die betrekking heeft op gen op het terrein van de gezondverplaatsing per taxi of auto het evenheidssector, omdat die voorzieningen tuele inkomen van een partner niet sinds de totstandkoming van de Wet langer relevant is. voorzieningen gehandicapten (WVG) Ten tweede worden de werkvoorzieuit de Algemene ningen verstrekt zonder toepassing Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) zijn van de (glijdende) inkomensgrens. overgeheveld naar de Algemene Wet Defensie hecht eraan het gebruik van Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Per werkvoorzieningen zoveel mogelijk te 1 januari 1995 zijn de aanspraken op stimuleren, zeker waar dit bijdraagt geneeskundige verstrekkingen aan tot het functioneren van de militair militairen in werkelijke dienst geregeld met een dienstverband-aandoening. in de Regeling ziektekostenverzeHet niet meer voldoen aan de gestelde kering militairen. Deze aanspraken op inkomensgrens kan immers contraprohet terrein van de geneeskundige ver- ductief werken en botsen met de strekzorging gelden ook voor de gewezen king van de Reïntegratieregeling militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. dienstongeschikte militairen. De De omvang van de geneeskundige ver- bedoeling van de in die regeling neerzorging is opgenomen in het pakket gelegde maatregelen is immers om de Stichting Ziektekosten Verzekering reïntegratiemogelijkheden van de Krijgsmacht (SZVK-pakket). Het SZVKdienstongeschikte militairen te bevorpakket bestaat uit het basispakket, ver- deren. Voorkomen dient te worden deeld in basisvoorzieningen basispakdat een betrokkene een nieuwe baan ket en bijzondere aanspraken niet accepteert dan wel opzegt, wanbasispakket, de AWBZ-aanspraken en neer hij als gevolg van met die baan de uitbreiding van het basispakket. verkregen nieuwe inkomsten niet De regeling geeft aan in welke vorm (meer) in aanmerking zou kunnen de voorzieningen worden verstrekt. De komen voor een werkvoorziening. voorzieningen worden slechts gegeven in de vorm van verstrekkingen van 6. De één loket-benadering zaken in eigendom of in bruikleen, Indien een (gewezen) militair in aanfinanciële tegemoetkomingen of vermerking wenst te komen voor een goedingen. De voorzieningen van deze voorziening krachtens deze regeling
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
5
dan dient zijn aanvraag te worden ingediend bij de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO). Vanuit dat ene loket worden alle aanvragen van een voorziening op grond van deze regeling afgehandeld. Voorkomen dient te worden dat bij overlappingen van voorzieningen van deze regelingen die van andere (wettelijke) regelingen dubbele beoordelingen plaatsvinden. Indien een woongemeente of zorgverzekeraar wordt geconfronteerd met een voorzieningaanvraag van een militair dient de volgende procedure te worden gevolgd. De betreffende instantie dient bij USZO te informeren of het gaat om een militair met een dienstverbandaandoening. In de praktijk kunnen drie situaties zich voordoen. Indien er bij defensie/USZO geen keuringsprocedure inzake invaliditeit met dienstverband loopt beslist de woongemeente of zorgverzekeraar zelf of er een voorziening wordt toegekend. Zolang er nog geen invaliditeit met dienstverband is vastgesteld, maar bij defensie/USZO een keuringsprocedure lopende is of het voornemen daartoe bestaat, kan de ingediende aanvraag worden aangehouden in afwachting van de uitslag van die keuringsprocedure. Indien echter invaliditeit met dienstverband is vastgesteld dan dient de eventuele aanvraag te worden doorgegeven aan USZO. 7. Algemene Wet Bestuursrecht Op de (voorbereiding van de) besluiten van deze regeling is de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) van toepassing, waarmee rekening dient te worden gehouden bij de uitvoering van deze regeling. De sectorcommissie Defensie is over de voorliggende regeling gehoord en heeft op 10 december 1996 daarmee ingestemd. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Dit artikel bevat definitiebepalingen. In onderdeel a van dit artikel is vastgelegd dat het vierde lid van artikel X 5 van de Amp-wet zich beperkt tot de groep (gewezen) militairen die ten gevolge van invaliditeit beperkingen ondervindt. Tot de kring der gerechtigden behoort degene bij wie invaliditeit met dienstverband als bedoeld in artikel E 11 van de Amp-wet is vastgesteld.
Ook de (gewezen) reservist die werkzaam is (geweest) in militaire dienst, en derhalve niet degene die de status van beroepsmilitair of die van dienstplichtige heeft, kan aanspraak maken op een voorziening ingevolge deze regeling. Formeel dient artikel X 5, vierde lid, van de Algemene militaire pensioenwet in die zin alsnog te worden aangepast. In bijzondere gevallen is het verder mogelijk dat tot de kring der gerechtigden ook wordt gerekend degene bij wie een keuringsprocedure inzake invaliditeit met dienstverband nog lopende is of bij wie het voornemen daartoe bestaat. Op grond van bijzondere omstandigheden is het bijvoorbeeld mogelijk om op grond van artikel 13 aan die persoon een renteloos voorschot te verstrekken. Onderdeel e wordt met financiële tegemoetkomingen vergoedingen bedoeld die voor bepaalde kosten tot een bepaalde norm of maximumbedrag worden gegeven. Ingeval van in onderdeel f bedoelde financiële vergoedingen wordt er afgerekend op de werkelijk gemaakte kosten.
een voorziening. Niet alleen degene die blijvend geïnvalideerd is, maar ook degene bij wie vaststaat dat de dienstverbandaandoening van voorbijgaande aard is, kan voor een voorziening in het kader van deze regeling in aanmerking komen. Voorwaarde is dan wel dat de invaliditeit een redelijke termijn duurt. Op grond van onderdeel d wordt een voorziening geweigerd indien deze voor de militair algemeen gebruikelijk is. Aan de hand van algemene maatschappelijke normen kan worden bepaald wat algemeen gebruikelijk is en wat niet. Het is echter wel mogelijk om zonder de toets van dit onderdeel aanspraak te maken op algemeen gebruikelijke voorzieningen, namelijk in die gevallen dat de militair een intensiever gebruik maakt van bepaalde zaken dan wanneer hij niet invalide zou zijn geworden. In dat geval is er sprake van kosten vanwege invaliditeit die in de algemeen gebruikelijke situatie niet gemaakt worden. Op grond van onderdeel e worden geen voorzieningen verleend, waarvan de waarde niet boven een bepaalde drempel uitgaat. KruimelvoorzieninArtikel 3 gen worden pas vergoed indien meerIn artikel 3 is een aantal algemene cri- dere tegelijk nodig zijn en de gezateria opgesomd waaraan voldaan moet menlijke kosten per kalenderjaar het zijn om in aanmerking te komen voor drempelbedrag overschrijden. Het een voorziening ingevolge deze rege- drempelbedrag wordt afgestemd op ling. de normen van het Tijdelijk instituut Op grond van onderdeel a wordt de voor coördinatie en afstemming (Tica). voorwaarde genoemd dat een voorziening in verband met de invaliditeit van Artikel 4 de betrokkene om medische dan wel Dit artikel vermeldt de specifieke vooreen sociaal-medische redenen zieningen die betrekking hebben op aangewezen is. Voor deze omschrijving verplaatsing per taxi of auto. Voor is gekozen, omdat beoordeeld moet deze voorzieningen kan de militair in worden of een voorziening redelijker- aanmerking komen indien diens wijs nodig is en of het achterwege blij- mobiliteitsproblemen hem belemmeven van de voorziening nadelig is voor ren aan het leven van alle dag deel te de gezondheid van de betrokkene in nemen. Betrokkene komt voor deze zijn totaliteit. Het opnemen van een voorzieningen in aanmerking indien criterium dat voor de voorziening een hij slechts met behulp van de toege(dwingende) medische dan wel een kende voorziening(en) in staat wordt sociaal-medische noodzaak moet geacht zich te verplaatsen. bestaan zou de reikwijdte van deze Op grond van onderdeel a, onder 1 regeling te zeer beperken. en 2, kan de militair in aanmerking Op grond van onderdeel b moet het worden gebracht voor de financiële gaan om voorzieningen die op het tegemoetkoming in de kosten van (rolindividu gericht zijn. Gemeenschappe- stoel)taxigebruik indien hij niet (allijke voorzieningen worden uitgesloleen) met het openbaar vervoer kan ten. Voorzieningen die naast een indi- reizen, maar wel een zodanige afstand vidueel ook een gezamenlijk karakter te voet/per rolstoel kan afleggen dat hebben passen wel in het kader van een (rolstoel) taxi-vergoeding adedeze regeling. quaat is. Verder regelt onderdeel a, Onderdeel c eist dat de militair voor onder 2, dat een slechtziende in aanlangere tijd aangewezen moet zijn op merking kan komen voor een gedeel-
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
6
telijke taxikostenvergoeding indien hij slechts onder begeleiding gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Onderdeel a, onder 3, regelt dat een kilometervergoeding van de kosten van vervoer door derden kan worden verstrekt indien de militair zelf niet instaat wordt geacht zich alleen te verplaatsen middels auto of taxi. Op grond van onderdeel e, onder 1, kan een militair met een eigen auto in aanmerking worden gebracht voor een kilometervergoeding. Deze financiële tegemoetkoming wordt verstrekt indien de militair niet met het openbaar vervoer kan reizen en zo slecht ter been is dat een (rolstoel) taxivergoeding niet meer adequaat is. Op grond van onderdeel b, onder 1, kan de betrokkene, die wel of niet een eigen auto heeft, in aanmerking komen voor financiële hulp bij de aanschaf van een standaard auto indien hij voor alle vervoer is aangewezen op een geavanceerde auto. Met een standaard auto wordt bedoeld een auto, die iemand kan kopen met een modaal inkomen. De standaard auto wordt aangewezen aan de hand van de TICAnormen. In 1996 bedraagt de waarde van een dergelijke auto maximaal f 26.000. Op grond van onderdeel b, onder 2, wordt een duurdere auto verstrekt indien de standaard auto vanwege de dienstverbandaandoening van de betrokkene niet adequaat is. De meerprijs van de aanschaf van een duurdere auto ten opzichte van de standaard auto wordt beschouwd als een noodzakelijke aanpassing en als zodanig op grond daarvan wordt de duurdere auto volledig vergoed. In eerste instantie wordt financiële hulp geboden bij de aanschaf van een standaard auto of een duurdere auto. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan op grond van onderdeel c een al dan niet aangepaste auto in bruikleen worden verstrekt indien op grond van de ernst van de aantoonbare beperkingen als gevolg van invaliditeit het gebruik van de standaard of duurdere auto geen adequate oplossing biedt. In vrijwel alle gevallen zal het verstrekken van een geavanceerde auto in bruikleen de duurste oplossing zijn. Daarom kan deze optie alleen aan de orde komen als er geen andere adequate oplossingen zijn. Ook de militair met een standaard auto, een duurdere auto of een auto in bruikleen kan in aanmerking worden
gebracht voor een kilometervergoeding als bedoeld in onderdeel e, onder 2, tot en met 4. Onderdeel d zorgt ervoor dat, indien de militair alleen nog instaat is om een auto te besturen dan wel mee te rijden als deze aan zijn invaliditeit is aangepast, deze aanpassingen kunnen worden vergoed. Het vergoeden van noodzakelijke aanpassingen is niet gekoppeld aan het inkomen van de betrokkene. Ingeval van verstrekking van de voorzieningen, bedoeld in onderdeel d, f, g en h, vindt een controle plaats op de wijze waarop deze zijn besteed.
militair zonder dat het inkomen van de partner daarbij wordt opgeteld. In het tweede lid is bepaald dat de bijzondere invaliditeitsverhoging van 20 en 40% ingevolge de Amp-wet en de vermeerdering, bedoeld in de vroegere militaire pensioenwet, evenwel niet tot het inkomen van de betrokkene worden gerekend. Het derde lid regelt dat, naast het pensioen ter zake van invaliditeit met dienstverband krachtens de Amp-wet, de inkomsten uit dan wel in verband met arbeid als inkomen van de militair worden aangemerkt. Omdat het vierde lid niet beoogt een verschil te maken tussen de situatie Artikel 5 vóór en nà de invoering van de Wet In het eerste lid wordt bepaald dat in financiële voorzieningen privatisering geval van leefvervoer de financiële ABP (Wet FVP/ABP) worden de zogetegemoetkoming in de kosten van het naamde pseudo-premies die de Wet gebruik van taxi of auto wordt bereFVP/ABP kent als inkomen in de zin van kend op basis van maximaal 10.000 deze regeling beschouwd. kilometers per jaar. Ingeval van slechtOp grond van het vijfde lid vervallen ziendheid heeft de betrokkene recht de in artikel 4, onder-deel b, c en e, op een taxikostenvergoeding van 5.000 onder 1, bedoelde voor-zieningen kilometers. ingeval het inkomen van de militair De in lid 3 van dit artikel opgesomde boven de inkomensgrens komt. In 1996 voorzieningen kunnen voor een terbedraagt het grensbedrag f 60.343,20. mijn van vijf jaar worden toegekend. Het zesde lid regelt dat met betrekEr is een overgangsregeling van maxi- king tot de in artikel 4, onderdeel a en maal drie jaar opgenomen die wordt onderdeel e, onder 1, bedoelde finantoegepast bij beëindiging van deze ciële tegemoetkomingen van de voorzieningen. Verlenging is slechts gebruikskosten van taxi en eigen auto mogelijk als de omstandigheden daar- een glijdende inkomensgrens wordt toe aanleiding geven. gehanteerd waarboven een beroep op deze regeling (gedeeltelijk) is uitgesloArtikel 6 ten. Per inkomensbedrag van f 1.250 Om in aanmerking te komen voor de boven de inkomensgrens wordt er 10% in het eerste lid van dit artikel bedoel- minder in de vervoerkosten van de de voorzieningen wordt een inkomens- militair bijgedragen. De korting op grens gehanteerd op basis van de for- deze voorzieningen verloopt volgens mule: 261 x 70% van het maximum een glijdende schaal. De voorzieningen dagloon per jaar. Tot de inwerkingtre- worden in 10 trappen van telkens 10% ding van deze regeling werd bij de (elke trap bedraagt f 1.250) verlaagd. vaststelling van de inkomensgrens uit- Daardoor wordt het schokeffect van gegaan van het gezinsinkomen van de een vaste grens voorkomen. Indien het betrokkene. Deze inkomensgrens is inkomen van de betrokkene boven de geïntroduceerd in een beleidsbrief van inkomensgrens ligt bestaat er geen 28 oktober 1986, nr. PS 86/030/758. aanspraak meer op een financiële Deze inkomensgrens wijkt in gunstige tegemoetkoming in de kosten van het zin af van de inkomensgrens zoals gebruik van taxi of eigen auto. In 1996 veelal wordt gehanteerd door de bedraagt het maximum grensbedrag gemeenten in het kader van de WVG f 71.593,20. en door de bedrijfsverenigingen in het Het negende lid legt aan de betrokkader van de AAW. Tegelijk met de kene een informatieverplichting op. invoering van deze regeling wordt Deze verplichting geldt tijdens de deze beleidsbrief ingetrokken. periode waarvoor een voorziening is Zoals reeds onder punt 5 van de alge- verstrekt. mene toelichting is uiteengezet wordt in deze regeling slechts rekening Artikel 7 gehouden met het inkomen van de Onderdeel a van dit artikel regelt dat een militair in aanmerking komt voor
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
7
de verstrekking van een rolstoel in bruikleen indien diens aantoonbare beperkingen ten gevolge van invaliditeit met dienstverband in belangrijke mate het zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en indien hulpmiddelen op grond van de WVG en de AWBZ voor hem een onvoldoende oplossing bieden. Afhankelijk van de beperkingen van de militair wordt een bepaald merk en type rolstoel aangewezen. Onder rolstoel wordt verstaan een handbewogen of electrische rolstoel, maar ook een buitenwagen die op benzine rijdt, bijvoorbeeld een Arola. Onderdeel b, onder 5, regelt dat de premie van de verzekering van een buitenrolstoel wordt vergoed. Daar de binnenrolstoel in de inboedelverzekering valt hoeft daarvoor geen aparte verzekering te worden afgesloten. Op grond van onderdeel c, onder 2, kan een militair in aanmerking komen voor de verstrekking van een sportrolstoel of andere sportattributen, mits hij zonder sportrolstoel of die attributen niet in staat is tot sportbeoefening.
Artikel 10 Dit artikel maakt het mogelijk dat een militair bij het verplaatsen buitenshuis per auto ten behoeve van het woonwerkverkeer en van een combinatie daarvan met het leefvervoer voor dezelfde voorzieningen in aanmerking kan worden gebracht als ten behoeve van het leefvervoer als bedoeld in artikel 4. Het tweede lid zorgt ervoor dat de werkvoorzieningen, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt zonder toepassing van de (glijdende) inkomensgrens, neergelegd in artikel 6. De reden daarvoor is onder punt 5 van de algemene toelichting uiteengezet. Verder wordt in het derde lid bepaald dat in geval van woon-werkverkeer de financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van taxi of auto wordt toegekend tot maximaal 80 werkkilometers per werkdag.
Artikel 11 Op grond van dit artikel kan met inachtneming van de bijzondere verantwoordelijkheid van defensie voor militairen met invaliditeit bijzondere Artikel 8 voorzieningen worden verleend. Het Op grond van onderdeel a van dit arti- moet gaan om kosten die worden kel worden de verhuiskosten vergoed gemaakt om de uit invaliditeit voortindien de verhuizing in overleg met de vloeiende beperkingen van de militair uitvoerder heeft plaatsgevonden. te compenseren. Verstrekking van een Artikel 10, onderdeel c, van het bijzondere voorziening geschiedt niet Verplaatsingskostenbesluit militairen indien hierin door een andere rege(de zgn. transportkosten) is hierbij van ling, zoals de WVG, de AAW, de AWBZ overeenkomstige toepassing. en de Ziekenfondswet, wordt voorzien. Onderdeel b, onder 1, regelt dat de Dit artikel biedt in bijzondere gevallen militair in aanmerking komt voor de ruimte voor het voeren van een inrichtingskosten van zijn nieuwe individueel beleid. woning. Met de inrichtingskosten Een bijzondere voorziening kan worwordt bedoeld de ’overige kosten’ van den toegekend indien vast komt te artikel 10, onderdeel f, van het staan dat binnen het financiële kader Verplaatsingskostenbesluit militairen die de Amp-wet biedt verstrekking van ( de zgn. inrichtingskosten). de gevraagde bijzondere voorziening noodzakelijk is en niet verstrekking Artikel 9 zou leiden tot ernstige bestaansverOnderdeel b, onder 3, van dit artikel schraling of psychische de compensabetreft een eenmalige financiële tege- tie. Van ernstige bestaansverschraling moetkoming in de kosten van vervan- is sprake wanneer de militair ten ging van een nieuwe garderobe van gevolge van invaliditeit in een situatie een militair wanneer er sprake is van verkeert, waarin hij zeer beperkt is in bijzondere omstandigheden die aanlei- zijn mogelijkheden om invulling te ding geven tot plotselinge vervanging geven aan zijn leven, respectievelijk van een nieuwe garderobe. Een miliwanneer hij door zijn beperkingen tair kan zich als gevolg van zijn invasterk gereduceerd is in het betreden liditeit plotseling geplaatst zien voor van de normale levensgebieden. Bij de noodzaak zijn garderobe aan een psychische decompensatie wordt sterk gewijzigde lichaamsomvang aan gedacht aan een zodanige geestelijke te passen. ontwrichting dat een duurzame, respectievelijk langdurige opname (van meer dan enkele maanden) in een
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
psychiatrische inrichting noodzakelijk is, of aan de situatie dat de geestelijke ontwrichting dreigt te leiden tot een (tentamen) suïcide. Artikel 12 Het eerste lid van dit artikel maakt het mogelijk om al dan niet op verzoek van een militair een voorziening op voorschotbasis toe te kennen. Het gaat hier om situaties waarin nog onzekerheid bestaat over de uitkomsten van een onderzoek. Wel moet aannemelijk zijn dat er enig recht op een voorziening bestaat. Het begrip voorschot impliceert, dat dit op de naderhand te verstrekken definitieve voorziening in mindering wordt gebracht. Het tweede lid geeft aan dat de ten onrechte verstrekte voorziening volledig of gedeeltelijk kan worden teruggevorderd. Het is mogelijk om in die gevallen hiermee clement om te gaan. Artikel 13 Dit artikel maakt het mogelijk om een renteloos voorschot te verstrekken al dan niet op verzoek van een militair voor het treffen van maatregelen. Artikel 14 Het eerste lid van dit artikel heeft betrekking op de gevallen waarin een auto in bruikleen als bedoeld in onderdeel c van artikel 4 wordt verstrekt en regelt hoe de prijs wordt bepaald, waarvoor de militair de auto kan overnemen. Het tweede lid maakt het mogelijk om de restwaarde van een auto als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, onder 1 en 2, volledig dan wel gedeeltelijk terug te vorderen indien de voorziening wordt beëindigd. Beëindiging van de voorziening kan zich bijvoorbeeld voordoen als de medische dan wel sociaal-medische redenen voor deze voorziening vervallen. Artikel 15 Met deze bepaling wordt het mogelijk gemaakt dat in individuele gevallen voorzieningen kunnen worden verstrekt die ten tijde van het in werking treden van deze regeling niet in beeld waren maar waarvan verstrekking redelijkerwijs niet achterwege zou moeten blijven. Artikel 16 Op grond van onderdeel g, onder 1, van artikel 4 kan de betrokkene in aan-
8
merking komen voor maximaal 100 autorijlessen en ook in aanmerking worden gebracht voor de kosten van het rijexamen. De in onderdeel g, onder 2, bedoelde tegemoetkoming in de afleveringskosten wordt bepaald aan de hand van de Tica-normen. In 1996 is de financiële tegemoetkoming in de afleveringskosten gemaximeerd tot een bedrag van f 425.
kosten een minimum- en een maximumbedrag is gekoppeld. Voor de militairen in actieve dienst wordt dit bedrag gedifferentieerd naar de berekeningsbasis van het Verplaatsingskostenbesluit militairen. Voor de gewezen militairen geldt als berekeningsbasis de pensioengrondslag in de Amp-wet dan wel de vroegere militaire pensioenwet.
ari 1997 op basis van de bepalingen van deze regeling. Dit betekent dat op een na de datum van de inwerkingtreding van deze regeling gedane aanvraag van bijvoorbeeld een financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een vervoermiddel vanaf 1 december 1996 over de maand december 1996 de regels zoals die vóór de inwerkingtreding van deze regeling luidden worden toegepast en vanaf 1 januari 1997 de bepalingen van deze regeling.
Artikel 20 Ingeval van het zelf inhuren van huisArtikel 17 houdelijke hulp wordt het in onderHet eerste lid regelt voor het leefverdeel b, onder 1, bedoeld uurbedrag voer de kilometervergoedingen per landelijk vastgesteld door de De Staatssecretaris van Defensie, auto en (rolstoel)taxi. Voor de kilome- Ziekenfondsraad. In 1996 bedraagt het J.C. Gmelich Meijling. tervergoedingen per eigen auto en per uurloon f 13,61. (rolstoel)taxi worden de Tica-normen De in onderdeel b, onder 2, bedoelde aangehouden en voor de kilometerver- financiële tegemoetkoming in de kosgoeding per standaard auto of per ten van de extra slijtage van de kleding duurdere auto gelden de ANWB-noren het beddegoed wordt vastgesteld men. Voor de auto in bruikleen wordt aan de hand van de orthobanda-lijst. de hoogte van de kilometervergoeding Deze lijst wordt jaarlijks door de afgestemd op het merk en type auto. Vereniging Orthobanda aangepast. Het tweede lid regelt dat ingeval van woon-werkvervoer dezelfde kilometer- Artikel 21 vergoedingen als in het eerste lid wor- Het overgangsrecht geldt voor diegeden gehanteerd tot maximaal 80 werk- nen die voor de datum van de inwerkilometers vice versa per werkdag. kingtreding van deze regeling aanIn het derde lid wordt geregeld dat spraak hebben op een voorziening op de kilometervergoeding voor het basis van het vierde lid van artikel X 5 gecombineerd werkvervoer en leefver- van de Amp-wet. De systematiek van voer wordt bepaald door maximaal het overgangsrecht is dat gedurende 10.000 kilometers op te tellen bij de de resterende looptijd de voorzienintotale werkkilometers voor het woon- gen niet worden omgezet. Wél zullen werkverkeer. Voor het gecombineerd worden omgezet de leefvoorzieninwoon-werkvervoer en leefvervoer per gen, bedoeld in artikel 4, onderdeel a auto en (rolstoel)taxi worden andere tot en met c en onderdeel e, en de kilometervergoedingen gebruikt met werkvoorzieningen, bedoeld in artikel uitzondering van de kilometervergoe- 10. De bedoelde leefvoorzieningen ding per bruikleenauto. worden met ingang van 1 januari 1997 Kilometer- en (rolstoel)taxivergoeaangepast indien in 1996 bij het vastdingen die in 1996 zijn toegekend van- stellen van het inkomen van de betrokwege het gebruik van bedoelde auto´s kene ook het inkomen van diens partzijn in dit artikel opgenomen. ner is meegerekend. De bedoelde werkvoorzieningen zullen eveneens Artikel 18 met ingang van 1 januari 1997 worden De in dit artikel bedoelde financiële aangepast indien in 1996 de inkomenstegemoetkomingen zijn gemaximeerd. grens van de betrokkene op die werkDoor middel van het verstrekken van voorzieningen zijn toegepast. Het gaat een gemaximeerd bedrag wordt de hier om omzettingen in het belang van betrokkene geacht een sportrolstoel of de militair. andere sportattributen te kunnen aanschaffen. Verder wordt een gemaxiArtikel 22 meerd bedrag verstrekt, waarmee voor Ingevolge dit artikel worden aanvraeen periode van drie jaar een sportrol- gen op grond van het vierde lid van stoel onderhouden kan worden. artikel X 5 van de Amp-wet die voor 1 januari 1997 zijn ingediend, voor de Artikel 19 looptijd van de betreffende voorzieDe inrichtingskosten worden berekend ning vóór 1 januari 1997 afgehandeld conform artikel 18 van het op basis van de regels zoals die vóór de Verplaatsingskostenbesluit militairen. inwerkingtreding van deze regeling Dat betekent dat aan de inrichtingsluidden en voor de looptijd nà 1 janu-
Uit: Staatscourant 1996, nr. 244 / pag. 19
9