Privacy in de krant
Is het, door de komst van internet, nog zinvol om als krant de namen van slachtoffers, verdachten en daders te blijven beschermen?
Janneke Noordermeer Studentnummer: 2123586
Voorwoord Het was niet eenvoudig om een onderwerp te vinden voor deze afstudeerreflectie. Om tot een onderwerp te komen ben ik terug gaan denken aan mijn stage bij het Algemeen Dagblad. Tegen welke problemen liepen collega-journalisten op? Over welke kwesties werd gesproken? Dat was toch wel hoe om te gaan met namen van verdachten, daders en slachtoffers. Vooral bij de slachtoffers werd hevig gediscussieerd. Namen van verdachten en daders worden bijna als vanzelf afgekort of niet genoemd. In dit internettijdperk is privacy een schaars goed. Een Facebook-, Hyves-, of Twitteraccount is al genoeg om informatie over één persoon te kunnen vinden. Over wie zich actief over de digitale snelweg begeeft, is nog meer te vinden. Sites als ‘geenstijl.nl’ en ‘pownews.nl’ hebben geen boodschap aan een begrip als ‘privacy’. Namen van zowel slachtoffers, verdachten als daders zijn gauw volledig op deze websites te vinden. Kortom, is het, door de komst van internet, nog zinvol om namen van slachtoffers, daders en verdachten te beschermen? In hoofdstuk 1 ga ik in op de wetgeving omtrent privacy in Nederland. Daarna behandel ik in hoofdstuk 2 de regels die dagbladen zichzelf hebben opgelegd. In hoofdstuk 3 zet ik twee casussen uiteen waarmee ik inzicht geef in hoe kranten omgaan met de regels en behandel ik het fenomeen internet. In de conclusie geef ik mijn visie op dit onderwerp. Veel leesplezier.
2
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Privacy Algemeen Nederland Privaat of publiek Samenvatting en visie
blz. 4 blz. 4 blz. 6 blz. 6
Hoofdstuk 2: Zelfopgelegde regels in de Journalistiek Code voor de journalistiek Leidraad voor de journalistiek Krantenbeleid Geschiedenis Openbaar Ministerie en politie Samenvatting en visie
blz. 7 blz. 8 blz. 9 blz. 13 blz. 13 blz. 14
Hoofdstuk 3: Privacy en internet Casus Kopschoppers Casus Ruben & Julian Internet Samenvatting en visie
blz. 16 blz. 17 blz. 17 blz. 18
Hoofdstuk 4: Conclusie Conclusie
blz. 19
Bronnen
blz. 22
3
Privacy Algemeen Om een mening te kunnen vormen over de privacy van verdachten, daders en slachtoffers, lijkt het me nuttig eerst een idee te geven wat het begrip privacy precies inhoudt. Het woordenboek Van Dale geeft de volgende definitie:
pri·va·cy (de; v(m))1de mogelijkheid om in eigen omgeving helemaal zichzelf te zijn
1
De definitie van Van Dale is ruim. Zolang je in je eigen omgeving helemaal jezelf kunt zijn, heb je privacy. De vraag is dan, in hoeverre ervaart iemand dat hij/zij zichzelf kan zijn in de eigen omgeving? Feit is dat privacy een mensenrecht is, vastgelegd in artikel 12 van het Universele Verdrag voor de Rechten van de Mens (UVRM), opgesteld door de Verenigde Naties. Het artikel stelt: ‘Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door wet.2’ Ook de Raad van Europa stelde een verdrag op; het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit verdrag lijkt op het UVRM maar reikt verder. Artikel 8 luidt:3 ‘Artikel 8 EVRM – Recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven 1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en correspondentie. 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.’
Nederland Hoe de privacy in Nederland precies in zijn werk gaat, is naar aanleiding van de twee Verdragen voor de Rechten van de Mens vastgelegd in de Wet bescherming persoonsgegevens. Een wet waar de journalist zeker mee te maken heeft. Deze wet verving in 2001 de wet persoonsregistratie. Het College bescherming persoonsgegevens ziet er op toe dat de wetten worden nageleefd. De wet is toepasbaar, tenzij een van de volgende situaties zich voordoet: 1. Er niet met gegevens wordt gewerkt, waardoor er dus ook geen persoonsgegevens wordt verwerkt.
1
Van Dale woordenboek Privacy in het internettijdperk, Brenno de Winter 3 Privacy in het internettijdperk, Brenno de Winter 2
4
2. Er wel gegevens worden verwerkt, maar die niet zijn aan te merken als persoonsgegevens. 3. Als de verwerking niet geautomatiseerd gebeurt en de handmatige verwerking er niet op is gericht de gegevens in een bestand op te nemen (in het geval van een kaartenbak bijvoorbeeld), is er geen sprake van verwerking in de zin van de Wbp. Belangrijk bij de bepaling of iets onder de vereisten van de Wbp valt is dus of er al dan niet sprake is van een ‘bestand’. 4. De gegevens zijn bestemd voor persoonlijk gebruik. Als voorbeeld geeft het CBP de kaartenbak met visitekaartjes voor eigen gebruik waar incidenteel eens iemand naar kijkt. Een eigen adressenbestand is dus niet aan de wet gebonden, maar eenzelfde bestand bestemd voor alle medewerkers, wel. Voor een freelance journalist gelden daarom andere regels dan voor de administratie van een persorgaan. 5. De gegevens worden gebruikt voor bijzondere doeleinden, bijvoorbeeld uitvoeren van een politietaak of uitvoering van de Kieswet. 6. De verwerking vindt wel in Nederland plaats, maar is bestemd voor werkzaamheden van een vestiging buiten Nederland en binnen de Europese Unie. In die situatie geld de Wbp niet, maar is de wetgeving van het land waarvoor de verwerking wordt gedaan van toepassing. 7. Als de gegevens voor een vestiging in het buitenland worden bewerkt en ook de ICTinfrastructuur zich in het buitenland bevindt. Voorwaarde is dus dat de gegevens louter en alleen voor de doorvoer worden gebruikt. Het lokaal bewaren van een kopie is bijvoorbeeld niet toegestaan. Bij situatie vier is al te lezen dat journalisten zich in een bijzondere positie verkeren. Daarover is het volgende te lezen: Als informatie wordt verwerkt voor ‘journalistieke, literaire of artistieke doeleinden’ geldt de Wbp wel, maar hoeft niet aan alle voorwaarden te worden voldaan. Aan de pers is een bijzondere positie toegekend, omdat anders bijvoorbeeld journalistieke onderzoeken niet goed van de grond zouden komen of gegevensverwerking niet meer mogelijk zou zijn. Zo is het normalerwijs verboden om bijzondere persoonsgegevens, zoals strafrechtelijke of medische informatie, te verwerken. Maar aan de pers is dat wel toegestaan. Daarbij geldt wel de verplichting dat behoorlijk, zorgvuldig en beveiligd te doen. Gebeurt dat niet, dan is er geen bescherming voor aansprakelijkheid. Ook is het niet zomaar toegestaan alle informatie die bekend is zondermeer te publiceren. Of een persoon met naam en toenaam mag worden genoemd hangt van verschillende factoren af. De veroordeling van een bekende Nederlander, zoals Marco Bakker, voor het met alcohol achter het stuur een vrouw doodrijden, mag wel met naam en toenaam worden genoemd gelet zijn publieke status. Maar het onthullen van de achternaam van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, is twijfelachtiger en die van een willekeurige winkeldief is in het geheel niet toegestaan. Dit is echter niet zwart-wit. De naam van Volkert van der Graaf bijvoorbeeld als moordenaar van Pim Fortuyn werd in eerste instantie door de overheid bekend gemaakt en toen de media dat overnamen herhaalden zij dus eigenlijk alleen maar wat al publiekelijk bekend was. Dat verschilde overigens van de staande praktijk, waarbij het openbaar ministerie nog wel eens de naam van een verdachte geeft, maar de media deze niet voluit noemen. 4 4
Privacy in het internettijdperk, Brenno de Winter
5
Privaat of publiek Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens verkeert de journalistiek dus in een bijzondere positie. De beslissing of een naam volledig genoemd mag worden of niet, laat de Wet dus over aan de journalist. Om een beslissing te kunnen nemen, wordt er een onderscheid gemaakt tussen private en publieke figuren. Tot het domein van publieke figuren kunnen mensen gerekend worden die regelmatig in het nieuws zijn omdat ze in het maatschappelijk leven een invloedrijke rol innemen. Denk aan prominente lieden uit de politiek en de vakbonden. Ook artiesten en sporters worden, in mindere maten, gerekend tot de publieke figuren. Ook degenen die deelnemen aan een publieke discussie over controversiële aangelegenheden en die daarin een bepaald standpunt verdedigen, kunnen worden gerekend tot het domein publieke figuren. 5 Denk aan Maarten van Rossum die er zijn werk van heeft gemaakt overal zijn mening op los te laten.
Samenvatting en visie Om tot een antwoord op mijn onderzoeksvraag te kunnen komen, is het belangrijk te weten hoe de privacy in de Nederlandse wetgeving is vastgelegd. In dit hoofdstuk heb ik dus een beeld willen geven waar journalisten zich wettelijk aan horen te houden. Uit wetgeving blijkt dat journalisten in een bijzondere positie verkeren. Wanneer journalisten niet met persoonsgegevens zouden mogen werken, is het onmogelijk een gedegen journalistiek onderzoek te doen. Bij het gebruik van namen wordt er een onderscheid gemaakt tussen publieke en private figuren. Personen met een maatschappelijke functie worden gerekend tot de publieke figuren, eveneens sporters en artiesten. Door hun werk is het onmogelijk anoniem door het leven te gaan. Volgens mij is het goed dat de privacy zorgvuldig is vastgelegd in de Nederlandse wetgeving. Ik vind het belangrijk dat er zorgvuldig met mijn gegevens wordt omgegaan, het zou vervelend zijn als iedereen zomaar, zonder toestemming bijvoorbeeld bij mijn medische gegevens kan. Toch is er wat betreft de journalistiek een hoop onduidelijk. Bekend is dat journalisten zich in een ‘bijzondere positie’ verkeren en dus toegang hebben tot persoonlijke gegevens, maar wat betreft de verwerking van de gegevens in artikelen wordt aanbevolen ‘zorgvuldig’ en ‘verantwoordelijk’ met de gegevens om te gaan. De journalist moet zelf de afweging maken tussen de privacybescherming en de vrijheid van pers. Het is in mijn ogen prima dat de verantwoordelijkheid bij de journalisten gelegd wordt. Gevolg is alleen een inconsequente aanpak tussen de verschillende dagbladen. Dat zou volgens mij beter voorkomen kunnen worden om geen verwarring bij de burgers te veroorzaken.
5
Media-ethiek, Huub Evers
6
Hoofdstuk 2: Zelfopgelegde regels in de journalistiek Verschillende journalistieke instanties hebben leidraden, gedragscodes en regels opgesteld. Ook de kwestie ‘hoe om te gaan met namen van slachtoffers, verdachten en daders’ worden daarin behandeld. Om vast te stellen wie verdachte, dader of slachtoffer is, een definitie van de begrippen:
ver·dach·te (de; m,v; meervoud: verdachten)1iem. die verdacht wordt ver·dacht (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1onder verdenking staand: iem. verdacht maken door toespelingen de verdenking op hem vestigen 2verdenking wekkend: hij was verdacht vrolijk op iets verdacht zijn voorbereid, bedacht
Een verdachte is iemand die verdacht wordt, met andere woorden hij staat onder verdenking. Het is dus nog niet zeker of hij/zij zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan datgene waar hij van verdacht wordt.
da·der (de; m,v; meervoud: daders)1iem. die iets (slechts) gedaan heeft Een duidelijke omschrijving. Een persoon heeft daadwerkelijk iets gedaan.
slacht·of·fer (het; o; meervoud: slachtoffers) 1(historisch) offerdier dat op een altaar werd geslacht 2iem. die buiten zijn schuld lichamelijke, financiële of geestelijke schade lijdt; iem. die het moet ontgelden
Een slachtoffer is dus iemand die in een situatie terecht gekomen is waar hij zelf geen enkele schuld aan heeft.
Code voor de Journalistiek De Code voor de Journalistiek is één van de leidraden waarin de privacykwestie wordt besproken en werd in 1995 opgesteld door het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren. 6Daarin valt over privacy het volgende te lezen: De journalist ontziet de privacy van slachtoffers, nabestaanden, patiënten maar ook van verdachten en daders door de algemene herkenbaarheid van betrokkenen in de berichtgeving te vermijden in al die gevallen waarin deze personen onevenredig nadeel van herkenbaarheid zullen ondervinden en voor zover het vermijden van herkenbaarheid niet in strijd is met het belang van een adequate berichtgeving. ‘Onevenredig nadeel’? Een ruim begrip, maar het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren stelde in 2008 een toelichting bij de code op. Daarin wordt toegevoegd: “Onevenredig nadeel van herkenbaarheid” ontstaat alleen als herkenbaarheid door een publicatie groter wordt dan ze al was. Doordat via internet veel informatie wordt 6
http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek
7
verspreid door niet-journalisten die zich niet gebonden achten aan terughoudendheid, ontstaat de facto vaak een situatie waarin anonimisering geen doel meer dient; de betrokkene heeft inmiddels de algemene bekendheid die volgens de Raad voor de Journalistiek een grond kan zijn om de naam van een verdachte of veroordeelde toch te noemen (iets anders zou in de woordkeus van de Raad “belachelijk” zijn). Zo zijn de achternamen van de moordenaars van Pim Fortuyn en Theo van Gogh dankzij internet inmiddels algemeen bekend. Let wel: hiermee is niet gezegd dat alle verdachten voortaan altijd met naam en toenaam moeten worden genoemd, louter omdat er een kans bestaat dat hun anonimiteit ergens op internet wordt doorbroken. Het gaat erom dat het net ons in specifieke situaties voor voldongen feiten kan plaatsen. Een kans is niet hetzelfde als een feit. Hier wordt eindelijk gesproken over internet. Het genootschap ziet ook dat via internet een hoop informatie wordt verspreid door niet-journalisten die zich niet geroepen voelen zich te houden aan de ‘journalistieke regels’. Toch houdt het Genootschap de media voor zich terughoudend op te stellen. Over de privacy van privépersonen schrijft de Code voor de Journalistiek het volgende voor: De journalist ontziet de privacy van slachtoffers, nabestaanden, patiënten maar ook van verdachten en daders door de algemene herkenbaarheid van betrokkenen in de berichtgeving te vermijden in al die gevallen waarin deze personen onevenredig nadeel van herkenbaarheid zullen ondervinden en voor zover het vermijden van herkenbaarheid niet in strijd is met het belang van een adequate berichtgeving.
Leidraad voor de Journalistiek Ook de Raad voor de Journalistiek, een onafhankelijk orgaan van ‘zelfregulering voor de media7’, stelde spelregels op. De Leidraad gaat ook specifiek in op de privacy van publieke figuren: Voor mensen met publieke c.q. min of meer openbare functies en voor bekende Nederlanders is een zekere mate van blootstelling aan ongewilde publiciteit onvermijdelijk. Hun privégedrag en gedrag in besloten en privé-omgeving hebben recht op bescherming tegen ongewilde inbreuken, tenzij dat gedrag aantoonbaar van invloed is op hun publiek functioneren. Het gaat hier om personen met een openbare functie. Denk aan acteurs/actrices, zangers/zangeressen, televisiepresentatoren maar ook politici. Een voorbeeld van een politicus die na verdenkingen met naam en toenaam in de kranten verscheen is Jos van Rey. Vorig jaar stond hij in de schijnwerpers omdat hij verdacht werd van corruptie en het lekken van informatie uit de vertrouwenscommissie voor de voordracht van een nieuwe burgemeester. Zijn acties hadden betrekking op zijn functioneren als wethouder. Het ging niet om privégedrag of gedrag in besloten omgeving.
7
http://www.rvdj.nl/leidraad
8
In de Leidraad valt ook het volgende te lezen: De journalist zal de privacy van personen niet verder aantasten dan in het kader van zijn berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Een inbreuk op de privacy overschrijdt de grenzen van zorgvuldige journalistiek wanneer deze niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijke belang van de publicatie. Jos van Rey speelde in het maatschappelijk en politiek leven in Roermond een invloedrijke rol. Daarom is er een maatschappelijk belang voor het noemen van zijn naam. Ook voor privépersonen gelden volgens de Raad voor de Journalistiek bepaalde regels. Over verdachten en veroordeelden schrijven zij het volgende voor: De journalist voorkomt dat hij gegevens in woord en beeld publiceert waardoor verdachten en veroordeelden buiten de kring van personen bij wie ze al bekend is, eenvoudig kunnen worden geïdentificeerd en getraceerd. Aan deze regel is de journalist niet gehouden wanneer: De naam van een wezenlijk bestanddeel van de berichtgeving is; Het niet vermelden van de naam wegens de algemene bekendheid van de betrokkenen geen doel dient; Door het niet vermelden van de naam verwarring kan ontstaan met anderen die hierdoor voorzienbaar kunnen worden geschaad; Het vermelden van de naam gebeurt in het kader van opsporingsberichtgeving; De betrokkene zelf de openbaarheid zoekt. Hier geldt dus weer: bij publieke figuren wordt de naam eerder vermeld. Denk aan Badr Hari die verdacht wordt van verschillende geweldsincidenten en de zware mishandeling van zakenman Koen Everink bij dancefeest Sensation White. Badr Hari is een bekende Nederlander. Wanneer kranten zijn naam zouden afkorten als Badr H, weet alsnog iedereen over wie het gaat. De Leidraad schrijft ook over hoe om te gaan met slachtoffers: Bij het benaderen van slachtoffers van ongevallen en rampen en hun nabestaanden behoort de journalist rekening te houden met het recht van betrokken om met rust te worden gelaten. De journalist dient terughoudend te zijn indien de weerloosheid of geestelijke toestand van betrokkenen daartoe aanleiding geeft. Bij publicaties over ongevallen en rampen vermijdt hij zoveel mogelijk dat slachtoffers en nabestaanden daardoor nadeel zullen ondervinden, dat hen extra leed wordt aangedaan of dat het verwerkingsproces wordt bemoeilijkt. Met het oog daarop dient de journalist informatie over slachtoffers en nabestaanden die niet noodzakelijk is om de aard en ernst van ongeval of ramp weer te geven, achterwege te laten. Een duidelijk standpunt. Terughoudendheid is volgens de Raad gewenst.
Krantenbeleid Naast de richtlijnen van verschillende journalistieke genootschappen en raden, hebben de meeste dagbladen hun eigen regels opgesteld. De Stijlboeken gaan specifieker in op hoe zij als dagblad de privacy van verdachten, daders en slachtoffers kunnen waarborgen en tegelijkertijd de berichtgeving zo goed mogelijk kunnen doen. NRC, de Volkskrant en Trouw hebben een eigen Stijlboek. De Telegraaf en Het Algemeen Dagblad hebben geen Stijlboek. Het Algemeen Dagblad heeft wel een intern beleid. Verdachten worden bij dit dagblad met
9
de initialen genoemd: dat betekent de gehele voornaam en een afgekorte achternaam. De Telegraaf kent geen Stijlboek en heeft zich teruggetrokken uit de Raad voor de Journalistiek. De krant voelt zich niet gebonden aan de regels die deze instelling heeft gesteld. NRC In het stijlboek van NRC8, waar nrc. next en NRC Handelsblad onder vallen, staat het volgende over het gebruik van initialen te lezen: De identiteit van justitiële verdachten en veroordeelden wordt alleen aangegeven met initialen. De krant is neutraal ten opzichte van justitie. Wij werken niet mee aan opsporing, wij vervolgen en veroordelen niet - wij berichten. Met naam in de krant staan kan een extra straf zijn en dat moeten we voorkomen. Verder kunnen, zeker als het om weinig voorkomende namen gaat, familieleden betrokken raken bij een daad waaraan zij part noch deel hebben. Sekse, woonplaats, beroep en afkomst worden alleen vermeld als deze relevant zijn. Wanneer de persoon zo bekend is dat initialen absurd zijn (de oud topvoetballer Johan C.) vermelden we wel de volledige naam. Hebben betrokkenen er zelf geen bezwaar tegen, dan kunnen we de naam vermelden. Dat een naam elders, bijvoorbeeld op internetsites, wél volledig wordt gemeld, ontslaat ons niet van de plicht een eigen afweging te maken. Wij vermelden geen bijnamen, tenzij deze algemeen bekend zijn of relevant zijn voor het nieuws. Wij gebruiken evenmin louter voornamen of fictieve namen: die doen af aan de controleerbaarheid van het bericht. Blijf altijd dicht bij de bron: gebruik neutrale termen als dader, man, vrouw en dergelijke. Ook is in het stijlboek de kwestie rond publieke en private personen meegenomen: De krant schrijft over burgers in hun publieke rollen (politiek, bestuur, bedrijfsleven, kunsten), maar ook over allerlei facetten van hun dagelijks leven (onderwijs, gezondheidszorg, gezinsleven, etc). Gegevens die normaal gesproken privé zijn (seksuele voorkeur, financiële positie, strafrechtelijk verleden, etc) kunnen daarin soms een rol spelen, al zijn wij daar zeer terughoudend in. We respecteren de scheiding tussen de publieke ruimte, waarin mensen aanspreekbaar zijn, en de particuliere sfeer. Dat heeft gevolgen voor zowel de manier waarop we mensen in de krant identificeren, als voor het gebruik van privégegevens. Voor identificatie geldt: In berichtgeving over misdaadzaken van justitie vermelden we niet de volledige naam van de verdachten, tenzij deze zo algemeen bekend is dat het gebruik van initialen potsierlijk is. Over de achtergrond van dit gebruik het volgende. De krant neemt in dergelijke berichten in eerste instantie de situatie aan zoals justitie die bekendmaakt (namelijk dat persoon X verdacht wordt van vergrijp A). Het gebruik van initialen dient dan om verdachten (en hun familie) die door justitie als zodanig zijn aangemerkt, en die wij zelf niet hebben gesproken, niet verder te schaden. Anders wordt het wanneer wij zelf strafbare feiten op het spoor komen of wangedrag van publieke functionarissen, ambtenaren of personen in het bedrijfsleven. In die situatie is wederhoor verplicht alvorens we onze bevindingen publiceren en kunnen betrokkenen met naam en toenaam worden genoemd. Ook daarin zijn wij echter terughoudend. (Zie ook: 'initialen', 'hoor en wederhoor') 8
http://apps.nrc.nl/stijlboek/
10
Minderjarige kinderen worden met hun voornaam (en leeftijd) vermeld. Toestemming van een ouder, voogd of toezichthouder (leraren bijvoorbeeld) is verplicht als kinderen herkenbaar in een artikel worden opgevoerd (zie ook: 'kinderen'). De privacy van personen die in een reportage voorkomen, mag onder geen voorwaarde worden beschermd door hun gefingeerde namen te geven, ook niet op hun uitdrukkelijke verzoek. Wel kan dat indien nodig gebeuren door alleen hun (echte) voornaam te gebruiken, of desnoods namen geheel weg te laten voor een omschrijving ('een bedrijfsleider', 'een cafébaas', etc). Dit laatste wordt uiteraard potsierlijk als het gaat om uniek herkenbare personen ('de fractieleider van de VVD'). Het gebruik van initialen wordt dus aangemoedigd, tenzij het ‘potsierlijk’ is om de naam niet te noemen. Een buitenlandse misdaadzaak valt volgens het stijlboek van NRC altijd onder de ‘potsierlijkheidsregel’. Bij berichtgeving in het buitenland gelden deze regels minder strikt, met als argument de grotere afstand (en doorgaans dus ook geringere impact) van berichten in onze krant. De regel dat verdachten niet verder geschaad moeten worden door hun volledige naam te vermelden, vervalt bijvoorbeeld. Een buitenlandse misdaadzaak die zo groot is, dat hij onze kolommen haalt, valt bijna noodzakelijk onder de 'potsierlijkheidsregel' (het zou raar zijn om te spreken van de Belgische kindermoordenaar 'M. D'.) Voor het gebruik van persoonlijke gegevens geldt hetzelfde als in binnenlandse berichtgeving. Volkskrant De Volkskrant publiceerde in 2002 hun Stijlboek. In het Stijlboek zijn alle regels wat betreft taal en stijl en journalistiek handelen vastgelegd. Over initialen valt in het Stijlboek het volgende te lezen: Het is in de Nederlandse journalistiek gebruikelijk om bij arrestaties en strafrechtzaken de verdachte(n) alleen met initialen aan te duiden, ter bescherming van de privacy. De Volkskrant houdt zich aan dit gebruik behalve wanneer het tot dwaze consequenties leidt, bijvoorbeeld als de nieuwswaarde wordt bepaald door de persoon die van iets wordt verdacht en het niet noemen van de naam de nieuwswaarde van het bericht tot nul reduceert. Het gebruik van initialen is onzinnig wanneer de verdachte algemeen bekend is of zich, bijvoorbeeld op de televisie, heeft bekendgemaakt, of wanneer zijn identiteit uit de context volstrekt duidelijk wordt. Initialen of namen van slachtoffers van zedenmisdrijven geven wij niet, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn het wel te doen. In het algemeen gaan we prudent om met informatie over slachtoffers van misdrijven. De Volkskrant is er een stuk korter over dan NRC Handelsblad. Ook deze krant heeft de regel namen volledig te noemen wanneer het anders leidt tot ‘dwaze consequenties’. Ook het Stijlboek van de Volkskrant houdt een stevige slag om de arm. Zij stellen initialen of namen van slachtoffers van zedenmisdrijven niet te geven, tenzij er ‘zwaarwegende argumenten’ zijn het wel te doen. Trouw Ook Trouw publiceerde in 2004 een Stijlboek9. In het boek gaan ze dieper dan de Volkskrant op het onderwerp privacy in. Algemeen over privacy stellen zij het volgende: 9
Berg, Jaap de, 2004, ‘Trouw Schrijfboek’, Amsterdam, Muntinga Pockets
11
Iedereen heeft recht op privacy. Uitzonderingen kun je alleen maken als particuliere en publieke belangen zo met elkaar verstrengeld zijn dat de samenleving daarvan schade ondervindt. Mensen die strafbare feiten plegen, verdachten en gedetineerden worden niet herkenbaar opgevoerd in beeld of tekst, tenzij ze daar uitdrukkelijk toestemming voor geven of ze zo algemeen bekend zijn dat een anonieme aanduiding lachwekkend wordt. De bescherming van privacy luistert minstens zo nauw bij slachtoffers van criminaliteit en van ongelukken, bij patiënten, bij kinderen en bij mensen die niet in staat zijn de gevolgen van publiciteit te overzien. Ook het gebruik om initialen te gebruiken, wordt overgenomen in het Stijlboek. Eigenlijk wordt er in Trouw hetzelfde gesteld als in de Stijlboeken van de Volkskrant en NRC Handelsblad; in principe worden namen van verdachten, daders en slachtoffers niet genoemd of met initialen aangeduid, tenzij er argumenten zijn het niet te doen. Initialen 1. We proberen de privacy van verdachten niet nodeloos te schenden. Soms kan het nodig zijn iets van hun naam te onthullen, bijvoorbeeld om verwarring met anderen te voorkomen. In de regel beperken we ons dan tot de vermelding van initialen, soms tot de voornaam en de eerste letter van de achternaam. Een uitzondering maken we, wanneer iedere lezer uit de persoonsbeschrijving kan afleiden wie erachter schuilgaat. Het is ridicuul te berichten over – het zijn fictieve voorbeelden – cabaretier Y. van ’t H of nieuwslezer PH. F. Zoekt een verdachte zelf de publiciteit, dan kan een uitzondering eveneens gerechtvaardigd zijn. Iemand kan er bijvoorbeeld op aandringen dat zijn naam voluit in de krant komt. Dit gebeurde in de zaak-Masson. Masson verweet kranten die hem M. noemden, dat ze hem criminaliseerden. 2. Bij delicten in het buitenland is het privacyargument meestal niet van toepassing. Hier laten we het doorgaans van de nieuwswaarde van namen afhangen of ze aan de lezers worden doorgegeven. 3. Ook de vermelding van iemands beroep, functie of positie kan identificatie vergemakkelijken en dus zijn of haar privacy schenden. In het algemeen geldt dat zulke gegevens achterwege behoren te blijven, wanneer we weten of mogen aannemen dat het delict niet met het beroep, de functie of de positie in kwestie te maken heeft. Stel – het voorbeeld is historisch – dat een maatschappelijk werker die in zijn vrije tijd een bekend voetbalscheidsrechter is, verdacht wordt van ontuchtige handelingen met jongens. Zolang er geen reden is om hem ervan te verdenken dat hij zich als scheidsrechter aan dit delict schuldig heeft gemaakt, vermelden we die vrijetijdsfunctie niet. 4. Niet altijd hoeven we zo terughoudend te zijn als hierboven is uiteengezet. Wanneer alle of nagenoeg alle andere media gegevens over een verdachte onthullen die wij zouden verzwijgen, is het irreëel te doen alsof Trouw zijn privacy nog kan beschermen. Wat minder terughoudendheid dan gewoonlijk is ook verantwoord als de verdachte een min of meer bekende Nederlander is die bij andere gelegenheden gretig van publiciteit gebruik maakt om het volk het belang van zijn persoon in te prenten.
12
5. Wat voor daders geldt, kan ook opgaan voor slachtoffers van strafbare feiten. Ook hun privacy en die van hun familieleden kunnen worden geschaad door hun initialen, naam, functie of beroep te vermelden. Zulke gegevens moeten relevant zijn, anders gezegd: nodig om de lezers een indruk te geven van de aard of de repercussies van een strafbaar feit. Wordt een pompbediende, dan is de vermelding van zijn beroep relevant, maar de registratie van zijn initialen of naam niet. Anders ligt het uiteraard, wanneer pakweg een minister van onderwijs door studenten wordt gemolesteerd.
Geschiedenis Dat de initialenregel in leidraden, maar ook in stijlboeken van kranten is vastgelegd, kent een oorsprong in het verleden. Het gebruik van initialen is namelijk niet van alle tijden. Begin 19e eeuw verschenen verdachten volledig omschreven, met naam- en toenaam, adresgegevens en omschrijving van het uiterlijk in de kranten. De eerste berichten met initialen verschenen in 1839, maar het gebruik ervan werd alles behalve consequent toegepast. Pas na de Tweede Wereldoorlog komt daar verandering in. Na het verschijnen van een rapport van de commissie Justitie-Politie-Pers in 1953 , gingen dagbladen over op zelfregulering. Het rapport roept op tot een erecode ‘om reputaties niet nodeloos aan te tasten’.
Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie (OM) en de politie spelen een rol bij de informatievoorziening in de journalistiek. Uit de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging 10blijkt al gauw dat ook deze instellingen aanlopen tegen twee rechten. Het recht op privacy tegenover de openbaarheid. In mei 2012 werd de aanwijzing in werking gesteld. De Wet openbaarheid bestuur (Wob) zorgt ervoor dat zowel het OM en de politie informatie moeten verstrekken aan journalisten als daar om gevraagd wordt. Welke informatie gegeven mag worden, is vastgelegd in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het uitgangspunt van de Wob is dat informatie openbaar is tenzij er sprake is van een ‘uitzondering’. Artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur bepaalt dat ‘het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege blijft voor zover dit persoonsgegevens betreft, tenzij de verstrekking kennelijk geen indruk maakt op de persoonlijke levenssfeer.’ Het gaat dan om informatie over godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven en persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging. De Wet openbaarheid bestuur kent dus een belemmering. De politie en het OM maken bij persvoorlichting in beginsel het geslacht, de leeftijd en de woonplaats van de persoon in kwestie openbaar. Het OM en de politie moeten dus bij elke zaak waar journalistieke aandacht voor is een afweging maken welke gegevens over een verdachte of daders zij openbaar maken. De instellingen hebben daarbij niet alleen te maken met persvoorlichting, maar ook met opsporingsberichtgeving; berichtgeving die het OM of de politie zelf de wereld insturen om de opsporing van een verdachte of dader te bespoedigen. Hoewel de zitting van een rechtszaak in de meeste gevallen openbaar is en de persoonsgegevens daardoor ook openbaar worden, hebben zowel het OM en de politie de verantwoordelijkheid de persoonlijke levenssfeer van verdachten, daders, slachtoffers, 10
http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht/voorlichting/@158752/aanwijzing-0/
13
nabestaanden en getuigen te beschermen. Journalisten weten dan wel de gegevens van de verdachte of daders maar besluiten dan, met de eigen beleidsregels en leidraden in de hand, wat te doen met die gegevens.
Samenvatting en visie In dit hoofdstuk heb ik een beeld willen geven hoe dagbladen omgaan met wet. Welke richtlijnen en beroepscodes bestaan er in de journalistiek en hoe gaan dagbladen daar vervolgens mee om. Leidraad voor de Journalistiek & Code voor de Journalistiek Zowel de Leidraad voor de Journalistiek als de Code voor de Journalistiek pleiten voor waarborging van de privacy van verdachten, daders en slachtoffers. Wat opvalt daarbij opvalt is dat de RvdJ niet concreet maakt hoe dagbladen met deze gegevens om moet gaan. Ook in de Code voor de Journalistiek gaat het Genootschap van Hoofdredacteuren niet specifiek in hoe dagbladen de privacy kunnen waarborgen. Pas in 2008 schrijft het Genootschap een toelichting op de gedragscode en pleiten zij voor de initialenregel. Wat mij opvalt is dat internet (bijna) geen rol speelt in zowel de Leidraad voor de Journalistiek als de Code. In de Code wordt kort vermeld dat internet een grotere rol speelt bij de informatievoorziening in de maatschappij. Zij wijzen er in een paar regels op dat journalisten zelf een afweging moeten blijven maken en dat publicatie op internet geen reden op zichzelf is om de namen ook in de krant te publiceren. Volgens mij is het inderdaad goed dat kranten zelf een afweging blijven maken. Ieder dagblad heeft zijn eigen verantwoordelijkheid hierin. Maar daarnaast is het in mijn ogen belangrijk de ontwikkeling op internet wel in de gaten te blijven houden en daar ook meer duidelijke regels bij op te stellen. Hier kom ik op terug in hoofdstuk 4. Stijlboeken De dagbladen Trouw, NRC en de Volkskrant houden er een eigen Stijlboek op na. In deze Stijlboeken zijn de privacyregels van de Leidraad voor de Journalistiek en de Code voor de Journalistiek verwerkt. Ook in de Stijlboeken wordt nauwelijks rekening gehouden met het internet. Wat daarnaast opvalt is dat kranten de regels een stuk minder nauw nemen wanneer het gaat om verdachten en daders uit het buitenland. De volledige namen staan in de kranten vermeld. De reden hiervoor: het is ver weg, de personen zullen hier geen hinder aan hebben. Dat kan ik begrijpen. Wanneer buitenlandse zaken in het Nederlandse nieuws komen, gaat het vaak om grote misdaden of tragedies. De namen van de verdachten/dader is dan vaak in eigen land ook al bekend. Het zou irreëel zijn om te denken dat een Nederlandse krant de privacy van de persoon in kwestie nog kan beschermen. Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie en de Politie zorgen voor de voorlichting aan journalisten. Het valt op dat in het beleid van het OM wel gerefereerd wordt aan social media en internet, terwijl dat in de Stijlboeken van kranten nauwelijks gebeurd. Ook het Openbaar Ministerie en de Politie lopen tegen hetzelfde probleem aan als de journalist: kies je voor openbaarheid of voor de privacybescherming van verdachten en daders. Wat betreft de slachtoffers is het beleid er duidelijk. Die gegevens zullen beschermd worden. In mijn ogen een terechte keuze. Het slachtoffer is ongewild in deze positie terecht gekomen. Een eventuele verdachte of
14
dader heeft de gevolgen van zijn daden kunnen overzien. In mijn ogen doet hij iets wat tegen de wet is, daarbij heeft hij het risico genomen opgepakt te worden. Daarbij had hij kunnen weten dat de pers er aandacht aan kan besteden.
15
Hoofdstuk 3: Privacy en internet In de vorige hoofdstukken heb ik een theoretisch kader geschetst over hoe kranten omgaan met de namen van slachtoffers, verdachten en daders. Om de theorie rond slachtoffers, verdachten en daders inzichtelijker te maken, werk ik hieronder twee cases uit. Bij de uitwerking van de twee cases ga ik in op hoe de kranten met de namen van verdachten en slachtoffers zijn omgegaan, maar ook hoe zij op internet te werk gingen. Met betrekking tot de verdachten, heb ik gekozen voor het nieuws over de zogenoemde ‘kopschoppers’. Voor de slachtofferkant werk ik de berichtgeving rond de vermoordde broertjes Ruben en Julian uit.
Kopschoppers Vrijdag 4 januari 2013: Een 22-jarige man wordt door acht Belgische jongeren in elkaar geschopt en geslagen. Volgens een van de slachtoffers maakte het slachtoffer een opmerking toen een jongen een trap tegen een fiets gaf. Het lukt de politie niet om de daders te identificeren. Daarom zond de politie de beelden van de mishandeling bij Omroep Brabant uit. Op de beelden is te zien hoe een Eindhovenaar over straat loopt totdat hij door acht jongen wordt neergehaald en geschopt en geslagen. Vervolgens worden deze beelden op de sociale media talloze keren gedeeld. Het aantal tips voor de politie steeg aanzienlijk. Op internet gaat een foto rond van een groep jongens die als mogelijke daders bestempeld worden. De website GeenStijl plaatst de volledige namen van de mogelijke daders op hun website. Ene Tom Kantelberg baalt van de publicatie op GeenStijl. Zijn naam werd genoemd om de website en nu krijgt hij te maken met bedreigingen, terwijl hij niets met de mishandeling te maken heeft. “Ik lijk niet eens op die jongen op de foto!”, vertelt hij aan NOS op 3. Het uitzenden van de beelden kan mogelijk leiden tot strafverlaging. Het slachtoffer kwam er vanaf met een lichte hersenschudding en verwondingen aan zijn mond en kaak. Alle Nederlandse dagbladen berichtte over de mishandeling van de kopschoppers. Maar geen enkele krant publiceerde de volledige namen in de krant of op internet. Zowel in het dagblad als op internet gebruikte zij dezelfde manier: de namen afgekort. In het geval van Tom Kantelberg maakte alleen het Algemeen Dagblad een uitzondering. Zij plaatsten de naam, van in dit geval het slachtoffer Tom Kantelberg, volledig in de krant. De rest van de dagbladen noemde de naam afgekort, net als de naam van de verdachte Tom K. Kranten lijken in dit geval niet mee te gaan met de tendens op internet. Zij maken een afweging; in dit geval gaat het om verdachten waarbij er geen maatschappelijk belang is de namen volledig te noemen. Ook op internet zien zij geen reden het privacybelang in te dammen.
16
Ruben en Julian Afgelopen mei was heel Nederland in rep en roer. De broertjes Ruben en Julian werden vermist nadat bleek dat hun vader zelfmoord had gepleegd. Er wordt een Amber Alert uitgedaan, maar de jongens worden nog niet gevonden. Ook plaatst de moeder van de jongens een bericht op Facebook waarin ze oproept uit te kijken naar Ruben en Julian. Op de computer van de vader vindt de politie een afscheidsbrief. In de brief rept Denis met geen woord over zijn zoons. Dagenlang werden er zoekacties op touw gezet door zowel politie als burgers. Dertien dagen werd er onafgebroken naar de jongetjes gezocht, waarna ze dood in een afvoerbuis in Cothen worden gevonden. Al die dagen vroeg moeder Iris van der Schuit via Facebook om aandacht voor haar zoons. Na de vondst van de jongens, schrijft ze via het ANP een brief aan heel Nederland waarin ze bedankt voor de zoekacties en de steun. Dagbladen gaan duidelijk anders te werk bij het gebruik van de namen van Ruben, Julian en hun vader en moeder. Het Algemeen Dagblad en de Telegraaf gebruiken de volledige namen van de vader en moeder, zowel in de krant als op internet. De volkskrant gebruikt alleen de voornaam van de vader en moeder en NRC en Trouw kiezen ervoor de namen niet te noemen. De namen van Ruben en Julian is in alle gevallen hetzelfde… Ruben en Julian. Op internet wordt door het AD en de Telegraaf hetzelfde met de namen omgegaan als in de papieren krant. De namen worden ook daar volledig genoemd. Trouw, Volkskrant en NRC Handelsblad gaan op het internet anders te werk dan zij hebben gedaan in de krant. NRC Handelsblad noemt de naam van de moeder alleen bij de bedankbrief die zij schreef. De naam van de vader wordt nooit in de tekst genoemd, maar wel gebruikt bij een infographic gemaakt door het ANP. In de papieren versie van Trouw worden de namen van vader en moeder niet genoemd. Op internet publiceert Trouw de volledige namen van zowel vader als moeder, een bericht van persbureau ANP die één op één op de website van Trouw is terechtgekomen. De Volkskrant publiceert alleen bij de afscheidsbrief van moeder Iris de volledige naam.
Internet Anoniem blijven op internet, is geen gemakkelijke taak. Een Facebook-account, e-mailadres en/of overwinning bij de plaatselijke voetbalclub, is al genoeg om je niet meer anoniem in de digitale wereld te kunnen begeven. Voor mijn opleiding journalistiek heb ik, zeker in mijn eerste jaar, verschillende blogs moeten opzetten. Alhoewel deze blogs al jaren niet meer in gebruik zijn, zijn de gegevens nog steeds te vinden op the world wide web. Is je bericht eenmaal verspreid over het internet, dan is dat voorgoed. (Kranten)Journalisten houden er een beroepscode op na. Naast de verschillende leidraden en gedragscodes hebben dagbladen als Trouw en de Volkskrant een eigen statuut. In deze codes is de initialenregel netjes vastgelegd. Publicisten op internet hebben niks met deze gedrags- of beroepscodes te maken. Een bekend voorbeeld is de ‘nieuws’website Geenstijl.nl. Een weblog die ‘tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend’ claimt te zijn. In de casus over de Kopschoppers blijkt al dat Geenstijl een leidende rol neemt in het openbaar maken van persoonlijke gegevens. Zij voelen zich niet gebonden aan de initialenregel en plaatsen namen van verdachten en daders volledig op het internet. Ook op Wikipedia, een online encyclopedie zijn namen van verdachten en daders gewoon te vinden.
17
Samenvatting en visie Met de initialenregel proberen dagbladen de privacy van verdachten, daders en slachtoffers te waarborgen, maar dat heeft in mijn ogen geen zin wanneer de namen vervolgens volledig te lezen zijn op het internet. Anonimiteit bestaat niet op het internet. Wanneer je een facebook- of twitterprofiel hebt of een fervent blogger bent, dan is anonimiteit al helemaal te vergeten. Maar ook wanneer je zelf verre van het surfen blijft (wat in deze tijd eigenlijk een onnozele aanname is), dan zou je te vinden kunnen zijn op het internet. Gewonnen met de plaatselijke voetbalclub, waar je het winnende doelpunt scoorde. De club plaatst dit vervolgens in de nieuwsbrief op internet of heeft relaties met het plaatselijke ‘sufferdje’ die er een online krant op nahoudt. Zo ook de namen van de Kopschoppers. Binnen no-time circuleerden een foto met namen van de verdachten over Facebook en Twitter. Dagbladen hielden zich aan de zelfopgelegde regels en noemden de volledige namen niet, ook op de websites van de kranten hielden ze zich aan het eigen beleid. In mijn ogen is het goed dat kranten, ondanks dat de namen van de verdachten op internet staan, een eigen afweging blijven maken. Zij hoeven niet mee te werken aan de privacyschending van de verdachten. Lezers kunnen op eigen initiatief de informatie vinden op het internet. Maar volgens mij is het ook belangrijk het internet niet geheel buiten te sluiten in de besluitvorming van de kranten. In het geval van slachtoffers Ruben en Julian zijn er grote verschillen van aanpak tussen de dagbladen. Er is in mijn ogen sprake van inconsequentie. Algemeen Dagblad en de Telegraaf maken gebruik van de regel dat wanneer iemand zelf de toenadering van de media kiest, de namen volledig worden gepubliceerd. De Volkskrant kiest voor een voorzichtigere aanpak en plaats alleen de voornaam van vader en moeder. NRC en Trouw plaatsen de namen helemaal niet. Volgens mij zorgt deze inconsequentie voor verwarring. Wat heeft het voor zin om als NRC Handelsblad de namen niet de noemen wanneer, in hetzelfde krantenrek, het Algemeen Dagblad dat wel doet? In mijn ogen is het goed dat kranten, ondanks dat de namen van de verdachten op internet staan, hun eigen afweging blijven maken. Zij hoeven (nu nog) niet mee te werken aan de privacyschending van de verdachten. Wanneer lezers meer details willen, kunnen zij dit op eigen beweging vinden op het internet. Maar toch moeten kranten niet vergeten dat internet er eenmaal is en dat de regels die zij hebben opgesteld zorgen voor een inconsequente aanpak, waardoor verwarring ontstaat. Het is naïef te denken dat je als krant de privacy van verdachten, daders en slachtoffers kan waarborgen. Internet speelt een enorme rol in de informatievoorziening van Nederlanders en dan vooral de jongere generatie. De informatie die dagbladen beschermen, lezen zij binnen no-time op sites als Geenstijl of Wikipedia. Met het internet verandert de wereld in een ‘Global Village’. Een goede ontwikkeling, de grenzen vervagen en lijnen worden korter, maar er bestaat nu eenmaal geen ‘global’ wetgeving over hoe te handelen wat betreft de privacy.
18
Hoofdstuk 4: Conclusie Bij de afweging van het noemen van namen van slachtoffers, verdachten en daders, heeft de journalistiek met verschillende elementen te maken. Heeft het bericht te maken met een publiek figuur? Is de naam een wezenlijk bestanddeel van het bericht? Ontstaat er verwarring wanneer de naam niet genoemd wordt? Tegenwoordig wordt door krantenredacties ook gekeken of de naam genoemd wordt op het internet. Daar gaat de onderzoeksvraag om: Is het, door de komst van internet, nog zinvol om als krant de namen van slachtoffers, verdachten en daders te blijven beschermen? Om handvatten te geven aan deze kwestie, schreven zowel de Raad voor de Journalistiek als het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren respectievelijk een Leidraad en een Code. De twee handleidingen kennen vooral overeenkomsten. De naam van verdachten en daders worden in beginsel niet genoemd en anders in initialen weergegeven. Kranten als NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw hebben dat in hun eigen beleidsregels doorgevoerd. Algemeen Dagblad en de Telegraaf hechten minder waarde aan de regels opgelegd door de Raad voor de Journalistiek en het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren en gaan soepeler met de handleidingen om. In beginsel wordt in het Algemeen Dagblad de namen van verdachten wel met initialen aangeduid. Maar het lijkt alsof er voorbij wordt gegaan aan het fenomeen dat internet heet. In mijn ogen is het naïef te denken dat je als dagblad de privacy van verdachten, daders en slachtoffers nog kan beschermen wanneer de persoonlijke gegevens al lang en breed op internet te vinden zijn. De handleidingen geschreven door de Raad voor de Journalistiek en het Genootschap van Hoofdredacteuren zijn achterhaald. Publicisten op internet hebben maling aan de regels die worden gesteld aan het handelen van een journalist. Vooral Geenstijl.nl en PowNews.nl zien het als een sport zo snel mogelijk namen openbaar te maken. Het internet maakt de wereld tot een Global Village, alle informatie is voor iedereen toegankelijk. Ook kranten gaan voorbij aan het internet. Zij dichten zich een belangrijke rol toe in het beschermen van de privacy van verdachten, daders en slachtoffers. Toch moeten ook de dagbladen zich gaan realiseren dat het internet een grote rol speelt bij de informatievoorziening van de consument. Zeker in het geval van jongeren de, hopelijk, toekomstige lezers van de dagbladen. Zij gaan volgens mij geen genoegen nemen met afgeschermde informatie, de informatie die zij gemakkelijk kunnen vinden op het world wide web. Daarnaast is er sprake van inconsequentie bij het gebruik van de zelfopgelegde regels. Vanuit het dagblad gezien, is het logisch dat ieder zijn eigen afweging maakt wat betreft dit thema. Maar wat heeft het voor zin om als NRC Handelsblad de namen niet te noemen wanneer, in hetzelfde krantenrek, het Algemeen Dagblad dat wel doet? Volgens mij zorgt dit alleen voor verwarring bij de lezer. Trouw heeft dit in haar Stijlboek meegenomen. Wanneer alle of nagenoeg alle andere media gegevens over een verdachte onthullen die wij zouden verzwijgen, is het irreëel te doen alsof Trouw zijn privacy nog kan beschermen. Het dagblad bedient zich dus van een ‘kat uit de boom kijk’-achtige aanpak. Een afwachtende, voorzichtige houding; even kijken wat de andere dagbladen doen voordat wij onze nek uitsteken. Volgens mij is het verstandiger alleen de namen te publiceren wanneer je als dagblad er zelf voor honderd procent achterstaat. 19
Duidelijk is dat met de privacy van al bekende personen minder voorzichtig wordt omgesprongen. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat ‘hoge bomen veel wind vangen’. Wanneer een bekende Nederlander zoals Badr Hari verdacht wordt van een bepaald misdrijf, is het niet te rechtvaardigen zijn naam af te korten. Door het gebruik van Badr H. zal alsnog iedereen weten om wie het gaat. Daarnaast kan een betrokkene ook zelf de openbaarheid opzoeken. Ook dan is het te rechtvaardigen de naam van de verdachte of veroordeelde volledig te publiceren. In zowel de stijlboeken als de handleidingen van de RvdJ en het Genootschap is te lezen dat publieke figuren nu eenmaal een groter risico lopen wat betreft publicatie bij negatieve gebeurtenissen. Een logisch gevolg, vind ik. Bij bekendheid hoort nu eenmaal de media. In het stijlboek van Trouw is het volgende te lezen: Wat minder terughoudendheid dan gewoonlijk is ook verantwoord als de verdachte een min of meer bekende Nederlander is die bij andere gelegenheden gretig van publiciteit gebruik maakt om het volk het belang van zijn persoon in te prenten. Kortom: wanneer bekende Nederlanders zelf gretig gebruik maken van de media, is het te verwachten dat de pers ook geïnteresseerd is wanneer het de persoon minder voor de wind gaat. De initialenregel is dus flink ingebakken in de Nederlandse dagbladjournalistiek, terwijl de regel totaal geen wettelijke basis heeft. Journalisten hebben de verantwoordelijkheid open en waarheidsgetrouw de lezers te informeren. De feiten die journalisten publiceren zijn controleerbaar en daardoor krijgt de lezer een betrouwbare indruk van een bepaald dagblad. Het primaire doel van journalisten is niet om de privacy van verdachten, daders en slachtoffers te beschermen. Toch zijn er argumenten te noemen dit wel te doen. Namelijk de volgende: verdachten zijn nog niet veroordeeld en tot het moment van veroordeling zijn zij onschuldig tot het tegendeel bewezen is. In het geval van een dader moet terugkeer in de maatschappij mogelijk zijn zodra die persoon zijn straf heeft uitgezeten. En slachtoffers; zij hebben er al helemaal niet voor gekozen in een slachtofferrol terecht te komen. Slachtoffers moeten de kans krijgen hun leven weer op te pakken. In alle gevallen is het een ander verhaal wanneer een persoon zelf actief contact zoekt met de media, bijvoorbeeld in het geval van Ruben en Julian waarbij moeder Iris zelf oproepen doet in de media. Mijns inziens is het tevens belangrijk dat verdachten niet meteen met de volledige naam in de krant verschijnt; een verdachte is niet voor niets een verdachte en kan nog onschuldig zijn. Een ander verhaal vind ik het bij een veroordeelde. Met het plegen van een misdaad weet een dader dat hij verkeerd bezig is en dat vervolgens kan leiden tot arrestatie en straf. Niet anders is het met de media, een logisch gevolg van arrestatie is media-aandacht. Tijden veranderen. Tien jaar geleden speelde het internet een heel andere rol in ons leven dan wat nu het geval is. Het valt niet te ontkennen dat het internet een grote speler is op het gebied van informatievoorzieningen en daarom is het naïef om te denken dat je in deze tijden als dagblad nog de namen van verdachten en daders kan beschermen. Dat is al helemaal het geval als het om de jongere generatie gaat. Volgens mij is het belangrijk dat zowel de Raad voor de Journalistiek als het Genootschap van Hoofdredacteuren de regels herzien. De handleidingen zijn simpelweg niet meer actueel. Daarnaast is het van belang dat kranten gaan nadenken over meer openheid wat betreft de namen van, vooral, de veroordeelden. De ontwikkelingen op internet zijn niet tegen te houden, dus zullen dagbladen een manier moeten zien te vinden de ontwikkelingen te integreren in het eigen beleid. Langzaam moeten we naar meer openheid in de dagbladen toe. De jonge generatie,
20
die over tien of twintig jaar de nieuwe lezers van de dagbladen zijn, zullen geen genoegen nemen met het achterhouden van informatie. Volgens mij moeten hoofdredacteuren en de verschillende organisatie zoals de Raad voor de Journalistiek de hoofden bij elkaar steken en een strategie ontwerpen voor de toekomst. Ik zeg niet dat we van vandaag op morgen plotseling alles openbaar moeten maken en alle namen volledig in de dagbladen moeten publiceren. Maar het is naïef om te denken dat dagbladen op deze manier nog tien jaar door kunnen gaan.
21
Bronnen Boeken Evers, Huub, 2007, ‘Media-ethiek’, Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff Winter, Brenno de, 2011, ‘Privacy in het internettijdperk’, Den Haag, Sdu uitgevers bv Evers, Huub, 2002, ‘Internetjournalistiek’, Amsterdam, Aksant Berg, Jaap de, 2004, ‘Trouw Schrijfboek’, Amsterdam, Muntinga Pockets Gessel, Han van, 2002, ‘de Volkskrant, Stijlboek’, Den Haag, Sdu Uitgevers Franke, Herman, 1981, ‘Van Schavot naar krantenkolom’, Amsterdam, Maandag, Arthur, 2011, ‘Journalist en Recht’, Den Haag, Boom Lemma uitgevers Mediarechtdeskundige Wouter Hins Artikelen Sytse Wilman, ‘De initialenregel moet worden verruimd, De Nieuwe Reporter http://www.denieuwereporter.nl/2007/09/de-initialenregel-moet-worden-verruimd/ Sjoerd de Jong, ‘Twee kranten, één stijlboek en twee Tristans is geen goed idee, website nrc http://www.nrc.nl/ombudsman/2011/04/16/twee-kranten-een-stijlboek-en-twee-tristansis-geen-goed-idee/ Francisco van Jole, ‘Op internet blijft geen verdachte anoniem’, website Volkskrant http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/archief/article/detail/717020/2004/12/04/Op -internet-blijft-geen-verdachte-anoniem.dhtml De Ombudsvrouw, ‘Privacy verdachten lastig te beschermen’, website Volkskrant http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3352914/2012/11/24/Pr ivacy-verdachten-lastig-te-beschermen.dhtml Dimitri Tokmetzis, ‘Een zinloos proces – privacy en straf’, website De Nieuwe Reporter http://www.denieuwereporter.nl/2009/11/een-zinloos-proces-%E2%80%93-privacy-enstraf/ Willem Schoonen, ‘De lezer heeft niets aan naam verdachte’, website Trouw http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/3251028/2012/05/05/Delezer-heeft-niets-aan-naam-verdachte.dhtml Jarl van de Ploeg, ‘Who the hell are you als verslaggever om de privacy van mensen te schenden’, website Volkskrant http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2694/TechMedia/article/detail/3390006/2013/02/07/Who-the-hell-are-you-als-verslaggever-om-deprivacy-van-mensen-te-schenden.dhtml Informatie
22
http://nos.nl/op3/artikel/465264-mishandeling-eindhoven-was-niet-zomaar.html Wetboek Wet bescherming persoonsgegevens http://www.wetboekonline.nl/wet/Wet%20bescherming%20persoonsgegevens.html Code voor de Journalistiek http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek Code van Bordeaux http://www.nvj.nl/ethiek/code-van-bordeaux Code voor de Journalistiek – Genootschap van Hoofdredacteuren http://www.genootschapvanhoofdredacteuren.nl/het_genootschap/code-voor-dejournalistiek.html Leidraad voor de Journalistiek – Raad voor de Journalistiek http://www.rvdj.nl/leidraad LexisNexis – Artikelen Ruben & Julian, Kopschoppers en algemeen krantenonderzoek Het Openbaar Ministerie http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht/voorlichting/@158752/aanwijzing-0/
23