2009 Jaardocument
Voorwoord Nederland heeft steeds meer oog voor de jonge kinderen die professionele zorg behoeven. Dat wil zeggen zorg door hulpverleners bovenop de zorg, aandacht, liefde en tijd die ouders, familie, buren, vrienden geven aan hun kinderen, broertjes, zusjes, neefjes en nichtjes, buurtkinderen en vriendjes. Met zijn allen zien we steeds meer waar het helemaal goed gaat en waar het ingewikkeld wordt. Thuis, in de buurt, bij vrienden, in het kinderdagverblijf, op school, op de sportclub, op het consultatiebureau, soms al bij de vroedvrouw of door de kraamverpleegkundige. Als er zorgen zijn wilt u weten of die terecht zijn en wat u er dan aan kunt doen. Meestal kunt u het zelf. Soms wilt u het samen met iemand doen. Soms ziet u bij een ander dat die er een potje van maakt. In Nederland kunnen we dan steeds meer gewoon op school of op het kinderdagverblijf te rade. Of zoals dit altijd al kon bij de huisarts of consultatiebureauarts. Soms is het erg ingewikkeld. Dan kunt u via de school of het kinderdagverblijf of de dokter of de kraamverpleegkundige terecht bij ’t Kabouterhuis. Met uw zorgen, met uw kind. Wij gaan er dan samen met u eens rustig voor zitten. En met al onze deskundigen samen met u net zo lang puzzelen tot we beiden snappen wat er aan de hand is. Daarmee gaan we vaak ook met u zelf aan de slag. Meestal kunt u dan zelf of samen met de deskundige leidsters van het kinderdagverblijf, of de leerkracht weer verder. Soms hebben we samen nog een boel te doen. In dit verslag leest u wat wij hier in 2009 allemaal aan gedaan hebben. Uw kind staat voor ons centraal.
T.C.G. Overing directeur-bestuurder MOC ‘t Kabouterhuis
2
Inhoudsopgave 1
Uitgangspunten van de verslaggeving................................................................................................... 5
2
Profiel van de organisatie....................................................................................................................... 5
3
4
2.1
Algemene identificatiegegevens ....................................................................................................... 5
2.2
Structuur van het concern ................................................................................................................ 5
2.3
Kerngegevens................................................................................................................................... 6
2.4
Belanghebbenden............................................................................................................................. 8
Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering ....................................................................................................11 3.1
Normen voor goed bestuur..............................................................................................................11
3.2
Raad van Bestuur............................................................................................................................11
3.3
Raad van Toezicht...........................................................................................................................13
3.4
Bedrijfsvoering................................................................................................................................16
3.5
Cliëntenparticipatie ........................................................................................................................17
3.6
Ondernemingsraad .........................................................................................................................18
Beleid, inspanningen en prestaties .......................................................................................................19 4.1
Meerjarenbeleid..............................................................................................................................19
4.2
Algemeen beleid verslagjaar...........................................................................................................22
4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid...............................................................................................................26
4.4
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten .......................................................................................27
4.5
Kwaliteit ten aanzien van medewerkers..........................................................................................34
4.6
Samenleving ....................................................................................................................................38
4.7
Financieel beleid.............................................................................................................................40
Bijlagen Maatschappelijk Verslag ................................................................................................................41 Bijlage 1
Organogram...........................................................................................................................42
Bijlage 2
Lijst met veel gebruikte afkortingen en namen van instellingen.............................................43
3
Jaardocument 2009 Maatschappelijk verslag .
4
1 Uitgangspunten van de verslaggeving MOC ’t Kabouterhuis wordt gefinancierd vanuit de Stadsregio Amsterdam, het Zorgkantoor en de zorgverzekeraars. In dit jaardocument heeft ’t Kabouterhuis gestreefd naar een verantwoordingswijze die voldoet aan de eisen van zowel de Stadsregio Amsterdam als van het ministerie van VWS. Het jaardocument biedt met het maatschappelijk verslag voldoende mogelijkheden om inhoudelijke informatie te verschaffen. Voor de Stadsregio Amsterdam zijn er aparte bijlagen verstuurd bij het verslag. Naast dit jaardocument heeft ’t Kabouterhuis een populair jaarverslag uitgebracht. Het jaardocument en het populair jaarverslag kunnen op de website van ’t Kabouterhuis worden gedownload (www.kabouterhuis.nl). De populaire versie van het jaardocument is op een toegankelijke manier geschreven voor cliënten, verwijzers, medewerkers en andere geïnteresseerden. In het jaardocument komen de organisatiestructuur (Hoofdstuk 2), bedrijfsvoering (Hoofdstuk 3) en het algemeen beleid (Hoofdstuk 4) aan bod. De organisatie is de afgelopen paar jaar gegroeid, er zijn meer cliënten behandeld en ook meer medewerkers in dienst. De omvang van de organisatie vraagt om een andere manier van organiseren en communiceren. 2009 heeft voor een groot deel in het teken gestaan van het aanpassen van de organisatiestructuur, herinrichten van de communicatiestructuur, aansluiten op de toenemende zorgvraag, het werken aan kwaliteit en de samenwerking met de wetenschap. In het jaardocument worden de benamingen MOC ’t Kabouterhuis, ’t Kabouterhuis en het MOC door elkaar gebruikt.
2 Profiel van de organisatie 2.1
Algemene identificatiegegevens
Naam verslagleggende rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Identificatienummer Kamer van Koophandel E-mailadres Internetpagina
2.2
Stichting ‘t Kabouterhuis Amsteldijk 196 1079 LK Amsterdam 020-6445351 41207079
[email protected] www.kabouterhuis.nl
Structuur van het concern
Juridische structuur MOC ’t Kabouterhuis heeft een stichtingsstructuur met een Raad van Bestuur en een Raad van Toezicht volgens de governance code van de zorg. MOC ’t Kabouterhuis bestaat uit twee stichtingen, een hulpverleningstichting: Stichting ’t Kabouterhuis en een stichting die het onroerend goed beheert: Stichting Medisch Kleuterdagverblijven Amsterdam (MKDA). De laatst genoemde stichting heeft vanaf 2009 een nieuwe naam: Stichting Onroerend Goed Kabouterhuis (OGK).
5
Organisatorische structuur & medezeggenschapstructuur MOC ’t Kabouterhuis heeft een directeur-bestuurder, een Raad van Toezicht, raadgeving door cliënten en een ondernemingsraad. De ondernemingsraad volgt de (beleids)ontwikkelingen en heeft instemmings- en adviesrecht op verschillende beleidsterreinen die medewerkers aangaan (zie paragraaf 3.4). Cliëntparticipatie wordt op verschillende wijze vormgegeven in centrale en decentrale vormen (zie paragraaf 3.3). MOC ’t Kabouterhuis heeft haar werkgebied ingedeeld in vier regio’s. Te weten: Regio Zuidoost Noord (ZO-N); Regio Zuid; Regio West en Regio Amstelland & de Meerlanden. Er wordt gewerkt vanuit vijf locaties. Tevens is er een centraal bureau. Het centraal bureau bestaat uit vier afdelingen: directie, bedrijfsvoering, personeel & organisatie en het inhoudelijk stafbureau (zie het organogram in bijlage 1). Het Management Team (MT) bestaat uit de directeur-bestuurder, vier Regio Managers, het hoofd Inhoudelijk Stafbureau en het hoofd Bedrijfsvoering. Het MT bespreekt alle beleidsmatige zaken en adviseert de directeur-bestuurder in de te nemen besluiten. Elke regio heeft een Regio Management Team (RMT). Een RMT wordt gevormd door de Regio Manager, de behandelcoördinator en de unitcoördinator. MOC ’t Kabouterhuis is HKZ gecertificeerd. Besturingsmodel MOC ’t Kabouterhuis werkt volgens de principes van integraal management. Er is een kwaliteitsmanagementsysteem conform het HKZ model. Het INK model (Instituut Nederlandse Kwaliteit model) biedt een aantal uitgangspunten die worden ingezet ter ondersteuning van het sturing geven aan de organisatie. De toelatingen waarover het MOC beschikt MOC ’t Kabouterhuis is een medisch en orthopedagogisch centrum. Gefinancierd vanuit het ministerie van VWS middels de doeluitkering via de provincie/ Stadsregio Amsterdam, de zorgverzekeraars en vanuit het Zorgkantoor. De WTZI toelatingen waarover het MOC beschikt zijn persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en GGZ behandeling.
2.3 2.3.1
Kerngegevens Kernactiviteiten en nadere typering
Medisch Orthopedagogisch Centrum ’t Kabouterhuis is een gespecialiseerd behandelinstituut voor hele jonge kinderen (0-8 jaar) en hun gezin. Er wordt op indicatie van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) Jeugd en opvoedhulp geboden en op verwijzing van BJAA en op verwijzing van artsen, Geestelijke Gezondheidszorg geboden. 't Kabouterhuis biedt observatie, diagnostiek en behandeling in combinatie met begeleiding van het gezin. Een en ander vindt plaats op 't Kabouterhuis en/of in de thuissituatie. ’t Kabouterhuis biedt tevens hulp aan in de context zoals op kinderdagverblijven, scholen en bij andere instellingen. De hulpverlening is systeemgericht en afgestemd op de hulpvraag van ouders en kind. Deze hulpvraag vormt de basis voor het behandelaanbod. De behandeling is multidisciplinair en sluit daarmee aan bij de diversiteit en complexiteit van de hulpvragen. De missie van ’t Kabouterhuis luidt: “Samen met ouders en andere opvoeders zorgt ’t Kabouterhuis door onderzoek en behandeling
6
voor een optimale ontwikkeling van jonge kinderen met ernstige gedrags- of ontwikkelingsproblematiek”.
2.3.2
Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten MOC ’t Kabouterhuis heeft een divers aanbod jeugd en opvoedhulp, gefinancierd vanuit de SRA. Binnen de AWBZ biedt het MOC hulp aan kinderen met een licht verstandelijke handicap door middel van het programma Pedagogische Gezinsbegeleiding. Tevens is er een divers aanbod vanuit de jeugd GGZ, gefinancierd vanuit de zorgverzekeringswet. Kinderen met een spraaktaalstoornis of bewegingsproblematiek krijgen paramedische zorg vergoed vanuit de zorgverzekeraars. Het MOC biedt ook training en intervisie aan scholen en kinderdagverblijven. Op de website www.kabouterhuis.nl en www.jeugdhulpwijzer.nl (een gezamenlijke website van jeugdzorgaanbieders in de regio) is er een uitgebreide beschrijving van de verschillende zorgprogramma’s te vinden. Cliënten In- en uitstroomgegevens Aantal cliënten op 01-01-2009 Instroom cliënten in 2009 Uitstroom cliënten in 2009 Aantal cliënten per 31-12-2009 Totaal aantal ingezette programma’s
LVB 15 19 20 14 34
J-GGZ Jeugd&Opvoedhulp Totaal 127 309 451 382 605 1006 319 561 900 183 351 548 509 914 1457
Unieke cliënten 390 506 427 469 896
Personeel Binnen ’t Kabouterhuis werkten op 31 december 2009: 284 personen (vaste dienstverbanden; tijdelijke aanstellingen; oproepkrachten en stagiaires) van wie 13% op oproep, 70% vast dienstverband, 11% tijdelijke aanstellingen en 6% stagiaires. De formatie bedroeg op 31 december 2009, 173,3 fulltime eenheden. Uitstroom 2009: 87 medewerkers Instroom 2009: 117 medewerkers Overzicht medewerkers met een divers culturele achtergrond: 2006: 198 mensen in dienst, van wie 12,63 % met een divers culturele achtergrond 2007: 235 mensen in dienst, van wie 14,00 % met een divers culturele achtergrond 2008: 268 mensen in dienst, van wie 17,10 % met een divers culturele achtergrond 2009: 284 mensen in dienst, van wie 18,31 % met een divers culturele achtergrond In de directe hulpverlening werkten in 2009 de volgende disciplines: Orthopedagogisch medewerker, gezinsbegeleider/ maatschappelijk werker, orthopedagoog, psycholoog, GZ psycholoog, klinisch psycholoog, kinderarts, kinderpsychiater, neuroloog, kinderfysiotherapeut, logopedist, psychotherapeut en verpleegkundige, behandelcoördinator. Financiën Ten behoeve van Jeugd en Opvoedhulp financierde de Stadsregio Amsterdam in 2009 € 8.994.968 VWS financierde incidenteel (de Rouvoet-gelden) € 1.140.379 De AWBZ financierde in totaal € 69.133 Ten behoeve van de zorgverzekeraars werd €1.961.031 geleverd aan GGZ.
2.3.3
Werkgebieden
7
De werkgebieden van MOC ’t Kabouterhuis zijn de regio’s Amsterdam en Amstelland en de Meerlanden voor het zorgkantoor & de zorgverzekeraars; de Stadsregio Amsterdam (Amsterdam, Amstelland en de Meerlanden en Zaanstreek Waterland) voor jeugd & opvoedhulp.
2.4
Belanghebbenden
’t Kabouterhuis gaat voor optimale kwaliteit van zorg voor het hele jonge kind en bereik van de doelgroep binnen Amsterdam en Amstelland & de Meerlanden (A&M). Hiertoe neemt ‘t Kabouterhuis in samenwerking met het voorveld, verwijzers, ketenpartners en financiers vaak een initiërende rol. Hieronder staan de belangrijkste partners en samenwerkingsactiviteiten uit 2009 beschreven: Onderwijs Het programma STOP 4-7 is een ‘evidence based’ programma voor kinderen met gedragsproblemen in de onderbouw van de basisschool. 77 kinderen hebben dit programma in 2009 gevolgd, in samenwerking met verschillende reguliere basisscholen in de Stadsregio. ‘t Kabouterhuis heeft een structureel samenwerkingsverband met de Bascule voor het geïntegreerd aanbieden van een school en behandelingsaanbod voor MOC kinderen die dagbehandeling krijgen. Met de Professor Waterink School (een van de Bascule scholen voor REC 4 onderwijs) is een gezamenlijke oriëntatie geweest op een specifiek onderwijsen behandelingsaanbod voor kinderen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS). In 2009 is dit uitgewerkt in een concreet plan voor tien kinderen met ASS die zowel een groepsaanbod als onderwijsaanbod krijgen. Dit aanbod is in 2009 nog niet gerealiseerd. Vanuit MOC locatie West is een programma voor Leerkrachtondersteuning gericht op sociale ontwikkeling van onderbouw leerlingen en hantering van gedragsproblemen in de klas, aangeboden op 16 scholen in diverse stadsdelen binnen Amsterdam. In de Haarlemmermeer is veel samenwerking rond zorg en onderwijs vanuit een breed gedragen visie: dat er voor alle kinderen in de Haarlemmermeer passend onderwijs moet zijn. Op de Kabouterhuislocatie in Hoofddorp is het Okidos programma ontwikkeld dat ondersteuning geeft in groep 1 en 2 van de basisschool, hier is groeiende vraag naar. De locatie Zuidoost heeft zowel inhoudelijk als organisatorisch goede samenwerking gerealiseerd met de Van Houteschool (SBO). Naast het delen van de ruimten zijn er ook concrete afspraken gemaakt hoe kinderen en hun ouders van de Van Houteschool ambulante zorg kunnen krijgen van het MOC. Ook bij een nieuw project: de ontwikkeling van een Voorschool Plus voor Zuidoost in de van Houteschool wordt samenwerking met het MOC gezocht en gevonden. Doelen Jaarplan 2009 E Pilot met Partou rond Vroegsignalering.
Kinderopvang Locatie Zuidoost en kinderopvangorganisatie Partou hebben een samenwerkingsproject ontwikkeld rond het signaleren van ontwikkelingsachterstanden bij kinderen op een kinderdagverblijf in Zuidoost en actieve en tijdige doorverwijzing. Het project is gefinancierd door het kinderopvangfonds en onder de titel Alert4u in 2009 van start gegaan. Alle Kabouterhuis locaties in Amsterdam hebben met het programma Okido begeleidingsgesprekken op kinderdagverblijven of peuterspeelzalen en voorscholen voor kinderen die daar probleemgedrag of een problematische ontwikkeling laten zien. In Hoofddorp wordt Okidos aangeboden voor kinderdagverblijven en groep 1 en 2 van de basisscholen. jGGZ In afstemming met verwijzers, ketenpartners en financiers is de verdere uitbouw van het
8
jGGZ aanbod van ’t Kabouterhuis gerealiseerd. GGZ -
LVB -
Vanuit het Jeugdzorgoverleg Stadsregio Amsterdam (JZO) is een convenant opgesteld tussen de volwassenenpsychiatrie en de jeugdzorg ten aanzien van ouders met een psychiatrische problematiek waarbij de veiligheid van het kind mogelijk in gevaar is. Dit convenant is begin 2009 ondertekend. Vanuit het MOC wordt de route gevolgd, zoals afgesproken in het convenant. Dit houdt in dat er via BJZ altijd contact gezocht wordt met de GGZ wanneer een ouder psychiatrische problematiek heeft. Dit is van belang voor het kind en het doen slagen van de behandeling met het gezin. Het MOC participeert in een overleg om de knelpunten in de uitvoering van het convenant weg te nemen. In Zuidoost is er een samenwerking met de dienst van de acute volwassenenpsychiatrie. Er is gestart met een wederzijdse consultatie. In een samenwerkingsverband met Cordaan, heeft ’t Kabouterhuis observatiediagnostiek voor jonge kinderen met een complexe ontwikkelingsproblematiek, veroorzaakt door een verstandelijke handicap, ontwikkelingsstoornis, medische problemen of anderszins ontwikkeld. Er zijn nu twee observatiegroepen binnen Kabouterhuis Zuid.
Visio -
Bij de doorontwikkeling van de observatiegroepen is een nieuw samenwerkingsverband tot stand gekomen met Visio (voor mensen met een visuele beperking) rondom visuscontrol bij de geplaatste kinderen. Loket Vroeghulp In Hoofddorp is Loket Vroeghulp een belangrijke verwijzer. Het loket is een integratie van de Integrale Vroeghulp en de VTO, waarin onder andere de GGD, de jeugdriagg, de gehandicaptenzorg, de GGZ en de jeugdzorg samenwerken. Ouders en professionals kunnen het loket raadplegen als ze twijfels hebben over de ontwikkeling van een kind. Het loket onderzoekt wat er moet gebeuren en zorgt voor toeleiding naar de juiste hulp. MOC Hoofddorp werkt nauw samen met het loket en is als lid van de stuurgroep van Loket Vroeghulp betrokken bij de verdere ontwikkeling van vroegsignalering en vroege interventies bij gezinnen met jonge kinderen die zich problematisch ontwikkelen. In 2009 is de positie van het loket/ samenwerking met centrum voor jeugd en gezin een belangrijk item geweest MEE -
Bij onder andere het programma Pedagogische Gezinsbegeleiding voor LVB kinderen of kinderen met ASS wordt nauw samengewerkt met de consulenten van MEE. Jeugd & opvoedhulp Met Altra en Spirit wordt zowel inhoudelijk als op organisatorisch vlak collegiaal samengewerkt in de verschillende overlegstructuren en regio’s. Zo wordt er bijvoorbeeld vanaf eind 2009 samengewerkt in een pilot rondom gezinsmanagement in het kader van de stedelijke aanpak van Multi Probleem Gezinnen. Gezondheidszorg Vanuit alle MOC locaties vindt er afstemming plaats met de Ouder en Kind Centra (OKC’s). Het OKC verwijst door, daarnaast is er onderling overleg tussen de OKC artsen en de MOC kinderartsen. Het programma voor gezinnen met een huilbaby vragen OKC artsen steeds vaker aan. De meeste gezinnen met een huilbaby kunnen terecht bij de wijkverpleging. Het MOC is er voor de gezinnen waarbij meer aan de hand is. Met het VTO team (vroegtijdige onderkenning ontwikkelingsproblemen) heeft ‘t Kabouterhuis al een lange samenwerkingsrelatie. Kinderen met ontwikkelingsproblemen komen bij het VTO team terecht. Het VTO team kan bij ‘t Kabouterhuis medisch of psychologisch onderzoek aanvragen voor die kinderen met zichtbaar ernstige problemen die onderzoek behoeven om een goede indicatie voor hulp te kunnen geven. (Zie ook paragraaf 4.2) ’t Kabouterhuis heeft regelmatige afstemming met meerdere kinderartsen werkzaam in ziekenhuizen, zoals het Lucas en Slotervaart ziekenhuis. Vanuit deze ziekenhuizen vinden veel doorverwijzingen plaats door kinderartsen en kinderpsychologen. Vanuit locatie Hoofddorp is in samenwerking met de afdeling Neonatologie van het AMC een aanbod in ontwikkeling voor kinderen die vanuit het ziekenhuis worden doorverwezen naar ’t
9
Kabouterhuis voor een traject van ambulante begeleiding om ouders en kind te helpen bij de verdere ontwikkeling van het kind. NSDSK De Nederlandse Stichting voor Dove en Slechthorende Kinderen (NSDSK) geeft op MOC Zuidoost een taal/spraaktraining voor slechthorende kleuters. ’t Kabouterhuis en het NSDSK verkennen hoe ze de grote vraag om diagnostiek van het VTO team zo goed mogelijk kunnen beantwoorden. Dit met het doel om meer cliënten snel en goed te onderzoeken. Zorgkantoor/ zorgverzekeraars MOC ’t Kabouterhuis is binnen de Stadsregio Amsterdam de specialistische behandelinstelling voor hele jonge kinderen (0 tot 6 jaar). Binnen dat kader leveren wij observatiediagnostiek en bieden we een beperkt aantal plaatsen dagbehandeling voor kinderen met autisme. Het aanbod is uitgewerkt in zogenaamde zorgmodules. Stadsregio Amsterdam Het MOC heeft in de stadsregio Amsterdam en daarbuiten binnen een breed netwerk van instellingen en samenwerkingsverbanden overleg. Overleg op bestuurlijk niveau Het MOC is lid van de MO-groep (Maatschappelijke Ondernemers-groep), GGZ Nederland en de SIGRA (samenwerkende instellingen gezondheidszorg regio Amsterdam). In 2009 nam het MOC deel aan het door de SIGRA ondersteunde Samenwerkingsverband jeugd GGZ en leverde de voorzitter van de commissie Kindzorg. De commissie Kindzorg is een platform voor het in de ontwikkeling bedreigde jonge kind van nul tot zes jaar. Het MOC neemt deel aan het Jeugdzorgoverleg Stadsregio Amsterdam (JZO), waaraan alle jeugdzorgaanbieders, de Bascule en BJAA deelnemen het MOC participeert op bestuurlijk niveau in het stelseloverleg van het JZO met de stadsregio. Overleg op regionaal niveau Doelen jaarplan 2009 H1: Per zorgregio is actie richting de zorgregio en actie richting stadsdelen / gemeentes uitgewerkt: West: De nieuwe RM heeft zich georiënteerd op de mogelijke samenwerking met de stadsdelen in het e 3 kwartaal. Noord: De RM Noord participeert in het MPG-protocol van Stadsdeel Noord. Hoofddorp: Voor een goede aansluiting van het loket bij OCK / Centum voor Jeugd en Gezin participeert de RM in de stuurgroep loket Vroeghulp in het 1e kwartaal. e Zuidoost: Op de locatie Zuidoost start in het 1 kwartaal de pilot vroegsignalering met Partou. Zuid: In de regio's Zuid en Oost zal aan min. 1 en max. 2 regiegroepen van het stadsdeel deelgenomen worden door de RM met het doel verbindingen te leggen tussen de verschillende organisaties.
de regio overleggen Elke locatie is vertegenwoordigd in regio-overleggen met managers van alle jeugdzorgaanbieders en BJAA en wisselend de regionale jGGZ instellingen. In de regio Amsterdam Zuid wordt het voorzitterschap van het regio-overleg door het MOC gedaan. Deze overleggen staan in het teken van goede onderlinge afstemming en samenwerking. Tevens is er afstemming met de desbetreffende gemeentes en/of stadsdelen. Deelname aan beleid en regie groep in Amsterdam Zuid werd in 2009 gestopt op initiatie van de stadsdelen die hun tijd voor fusie nodig hadden. MDO+, multidisciplinair overleg Vanuit alle locaties van ‘t Kabouterhuis is er actieve deelname van behandelcoördinatoren aan het multidisciplinair overleg van Bureau Jeugdzorg in het kader van onderlinge planvorming en samenwerking van verschillende partijen rond Multi Probleem gezinnen (met kinderen jonger dan acht jaar). Overleg op stadsregioniveau met beleidsmedewerkers MOC ’t Kabouterhuis heeft met de jeugdzorg/ jeugd GGZ aanbieders, de Bascule en BJAA actieve werkgroepen rond: veiligheid van kinderen, gezamenlijke communicatie, onderzoek, doelrealisatie, informatie, primaire processen en kwaliteit. -
In de werkgroep veiligheid heeft 2009 in het teken gestaan van de invoering van het protocol informatie uitwisseling met de volwassen GGZ en gezamenlijke deskundigheidsbevordering rond het signaleren van kindermishandeling.
10
-
-
-
In de werkgroep onderzoek/effectiviteit heeft 2009 in het teken gestaan van het starten van de nieuwe reeks doorlichtingsonderzoeken door het NJI, de implementatie van de prestatie indicatoren volgens het landelijk raamwerk van de MOgroep, de voorbereidingen voor het resultaten meten, de subsidieaanvraag voor de start van het NEJA( Netwerk effectieve jeugdzorg Amsterdam) en het Lectoraat bij de Hogeschool van Amsterdam. Vanuit de werkgroep primaire processen is in 2009 aandacht besteed aan Programma Toegang BJAA in combinatie met Verbetertrajecten Indicatiestellingen Bureaus (VIB); MPG en vermindering bureaucratie / regeldrukvermindering. Vanuit de werkgroep kwaliteit heeft het MOC in 2009 met haar partners meegedacht over het vormgeven van cliëntparticipatie, medezeggenschap van cliënten en de JeugdHulpWijzer (update, herinrichting, start vernieuwde site).
3 Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering 3.1
Normen voor goed bestuur
Door middel van het jaardocument zorgt ’t Kabouterhuis voor een doelmatige en transparante verantwoording over haar bedrijfsvoering. ’t Kabouterhuis heeft haar zorgprogramma’s beschreven en gepubliceerd op zowel de eigen website als de website www.jeugdhulpwijzer.nl (een gezamenlijke website van jeugdzorg aanbieders in de regio). Intern staan alle programma’s beschreven in het kwaliteitsysteem.
3.2
Raad van Bestuur
Stichting ’t Kabouterhuis heeft een éénhoofdig bestuur. De Raad van Bestuur heeft een bestuursreglement. De bezoldiging van de directeur-bestuurder geschiedt conform de CAO jeugdzorg. Jaarplandoelen 2009 A1: Met de Zorgverzekeraars en de Stadsregio wordt verder gesproken over de kwantitatieve aansluiting op de zorgvraag. E.e.a. op basis van doelgroepanalyse van de commissie Kindzorg van de Sigra en managementinformatie van ’t Kabouterhuis.
In 2009 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de zorgverzekeraar en de Stadsregio over zorgactiviteiten in geïntegreerde zorgprogramma’s. Hieruit is een hybride financieringstructuur voortgekomen. In 2009 is sprake van tijdelijke zogenaamde Rouvoetgelden. Deze middelen zijn er niet in 2010. De zorgverzekeraar gaat ten dele mee in de groeivraag, maar niet genoeg. In 2009 is er een tekort van 150.000. De inschatting is dat het tekort aan gelden in 2010 zal oplopen naar 500.000. Jaarplandoelen 2009 A2: De herinrichting van de managementstructuur wordt in januari 2009 afgerond. De Locatie Manager (LM) is Regio Manager (RM) met daaronder units geworden. Een Unit heeft een Behandel Coördinator (BC) en een Unit Coördinator (UC). Met de komst van de UC is de Pedagogisch Leidinggevende (PL) als functie komen te vervallen. Eind tweede kwartaal vindt er een evaluatie plaats van deze herinrichting onder verantwoordelijkheid van de directie.
De herinrichting van de organisatiestructuur is in 2009 operationeel. De evaluatie is verschoven naar 1e kwartaal 2010. De evaluatie is verschoven naar 1e kwartaal 2010 omdat het tot halverwege 2009 heeft geduurd voordat er een UC in Hoofddorp kon starten.
11
In 2009 is er met coachingstrajecten gestart door een externe coach. De coaching is ingezet om medewerkers te begeleiden in de organisatieomslag van een kleine (meer informele) organisatie naar een middelgrote (meer professionele) organisatie. Hoe kan je met elkaar verbinding en kwaliteit houden in een groeiproces? Hoe organiseer je alles. Meer verbindingen door een toenemend aantal medewerkers vraagt ook om heldere afspraken en een strakkere planning. De coaching is ondersteunend aan dit proces. De conclusie over de coaching in 2009 is dat het van belang is om in het groeiproces aandacht te geven aan teamontwikkeling met daarin de rollen en verantwoordelijkheden van iedereen in het team. Taken moeten beter verdeeld worden en men moet soms taken los durven te laten. Het gaat om elkaar aan durven spreken op het werk en elkaar ruimte en vertrouwen te geven om ergens in te groeien. Het thema van de centrale studiedag op 28 oktober 2009 sloot hierop aan. De centrale vraag was “hoe houd je de verbinding in een proces van groei?”. De dag is georganiseerd in de vorm van een ‘open space’ conferentie, waarin er ruimte is geweest voor ieders persoonlijke brandende vragen. Wat speelt er allemaal in de organisatie? Zoals bijvoorbeeld: Spreken we een begrijpelijke taal voor onze cliëntendoelgroep? Is de huidige vorm waarin de cliëntbesprekingen gehouden worden nog wel de juiste vorm? Hoe kunnen we kritisch zijn naar elkaar, zonder het als aanvallend te ervaren? Medewerkers hebben actief geparticipeerd en er zijn veel brandende vragen met elkaar gedeeld. Medewerkers zijn aangesproken op hun verantwoordelijkheid in het oppakken van hun persoonlijke brandende vragen en deze langs de daarvoor bestemde routes te laten lopen in de organisatie. Ontwikkelingen binnen de organisatie, maakte het nodig de positie van het inhoudelijk stafbureau opnieuw te verduidelijken. Het stafbureau is meer geprofileerd als intern adviseur op het gebied van kwaliteit en inhoudelijk beleid. Om dit proces te ondersteunen is een training intern adviseren en projectmanagement gevolgd. De eigen werkprocessen zijn onder de loep genomen en (voor een deel) beschreven. Een van de medewerkers van het stafbureau is in 2009 vertokken. Per 1 januari 2010 is deze vacature vervuld. Jaarplandoelen 2009 C1: Het assortiment aan zorgprogramma's van 't Kabouterhuis wordt in 2009 intensief onder de loep genomen en waar nodig aangepast. Het GGZ deel wordt uitgewerkt. De samenhang GGZ, paramedisch en Jeugdzorg wordt nader gespecificeerd. Als voorbereiding hierop vindt momenteel een strategische heroriëntatie plaats. Er wordt breed gekeken (wat zouden we allemaal kunnen bieden) en smal gekozen (wat is gezien onze positie/deskundigheid en de vraag van onze cliënten een passend aanbod). Alle RM's, UC's en BC's zijn bij dit traject betrokken. Conclusies daarvan zijn eind januari 2009 in concreto uitgewerkt en worden vervolgens intern en extern besproken. Besluitvorming door directie over programmaontwikkeling van ’t Kabouterhuis vindt plaats in het tweede kwartaal. Verbinding wordt hierbij gelegd met interne traject herbeschrijving basis methodiek MOC. Jaarplandoelen 2009 C2: De regionale bijzonderheden worden in bovenstaand keuzeproces vanzelfsprekend meegenomen, d.w.z. waar zijn bijzondere initiatieven op zijn plaats en/of wordt afgeweken van het 'standaard' aanbod i.v.m. andere eisen van de regio. De RM’s werken dit uit. Jaarplandoelen 2009 C3: Vanuit het regionale perspectief doen we ook marktonderzoek. De verdeling van zorg gaat in principe conform de risicomaat, aansluitend op de kwantiteit van regiovragen. Medio 2009 ligt er in samenwerking met de commissie Kindzorg van de Sigra, een eerste versie van een kwalitatieve en kwantitatieve doelgroep beschrijving voor 't Kabouterhuis. Jaarplandoelen 2009 C10: De basis methodiek van 't Kabouterhuis, Competentie Vergrotend Werken (CVW), wordt in een meerjarenprogramma gedurende 2009 en 2010 in samenwerking met PI-research, geactualiseerd. In 2008 werd de oorspronkelijke opdrachtnotitie uit 2006 geactualiseerd door de stuurgroep Inhoudelijk Beleid. Eind 2008 wordt de projectorganisatie opgestart. In het eerste kwartaal van 2009 wordt de geactualiseerde opdrachtnotitie door MT samen met PI-research en de projectleiding besproken, bijgesteld waar nodig en na advies MT door de directie vastgesteld. Dit geldt ook voor de uiteindelijke projectorganisatie en de werkmethodieken bij de projectuitvoering. Gekozen methodiek moet leiden tot het optimaal betrekken van de binnen ’t Kabouterhuis aanwezige expertise en het maximaliseren van de dialoog tussen externe expertise en interne experts. D.w.z. de academici van PI-research en de medici, gedragswetenschappers, para-medici, opvoedkundigen en systeembehandelaars van MOC. Waar nodig en betaalbaar verkennen we het internationale veld hierop.
12
Eind 2008 is het management twee dagen bij elkaar gekomen om het zorgaanbod opnieuw te bezien. Er is breed gekeken om vervolgens smal keuzes te gaan maken. Gedurende dit proces werd in de loop van 2009 duidelijk dat er nog geen besluitvorming plaats kon vinden. De verbinding is gemaakt met het project herbeschrijving basis methodiek Competentie Vergrotend Werken (CVW). Duidelijk is geworden dat ’t Kabouterhuis door de groei in een overgangsfase zit van een kleine naar middelgrote organisatie. Dit maakt dat naast de inhoud van het zorgaanbod ook de logistiek van de zorgprocessen opnieuw bekeken dient te worden. Vanuit het project herbeschrijving basis methodiek CVW is er nu zicht gekomen op de doelgroepen (doelgroepen aanwezig in de regio, maar ook de aard problematiek van de doelgroep in het Kabouterhuis) en een overzicht tot stand gekomen waarbij de zorgprogramma’s zijn uitgesplitst in kleinere onderdelen (activiteiten/ interventies). Vervolgens worden in 2010 keuzes gemaakt rondom het meest passende aanbod voor de doelgroep van het MOC en daar wordt door de werkgroep logistiek de zorg heringericht. Het gehele aanbod wordt in CVW termen beschreven. Doelen jaarplan 2009 C5: De beleidsmedewerker kwaliteit introduceert zelfevaluatie volgens het INK model in 't Kabouterhuis.
Op de managementdagen (8 en 9 juni 2009) van ’t Kabouterhuis heeft de beleidsmedewerker kwaliteit in samenwerking met de bestuurssecretaris de managementteamleden door een zelfevaluatie annex positiebepaling begeleid aan de hand van de INK-methodiek en het onder het INK-model liggende organisatieontwikkelingsmodel. Op basis van deze zelfevaluatie zijn de MT leden tot keuzes en prioriteiten gekomen die hun weg hebben gevonden naar het Jaarplan 2010. Een voorbeeld hiervan is het uitvoeren van een waarderingsonderzoek bij ketenpartners in 2010. Doelen jaarplan 2009 E5: Begin 2009 wordt het format van het jaarplan opnieuw geëvalueerd door de bestuurder met ondersteuning van de stafmedewerker kwaliteit en de bestuurssecretaris en zo nodig bijgesteld naar een nieuw format. Dit wordt eind 1e kwartaal in het MT besproken.
Op basis van de evaluatie van het jaarplanformat (begin 2009) en mede naar aanleiding van opmerkingen van de certificerende instelling over de wijze waarop het Kabouterhuis invulling gaf aan het Jaarplan – men vond het jaarplan m.n. in de gestelde doelen niet SMART genoeg geformuleerd – is besloten tot een nieuw format. Dit nieuwe format sluit beter aan bij de organisatieontwikkeling van ’t Kabouterhuis, met name omdat het aanstuurt op helder formuleren van (gewenste of verwachte) uitkomsten. Er is gekozen voor het zogenoemde A3-format. Dit wordt gebruikt voor het organisatie jaarplan, waarbij vervolgens iedere regio een regionale variant maakt, met regionale prioriteiten en regiospecifieke doelen. Ook zijn de normen vastgesteld die we met het werken met prestatie-indicatoren willen behalen. Deze gebruiken we voor de plannen van 2010.
3.3
Raad van Toezicht
Naam
Aandachtsgebied
(Neven)functies
Mevr. G van Heteren
Voorzitter, alg. zaken Politiek en maatschappelijk Veld
Consultant Europa Arena tot 1-4- 2009: directeur Cordaid Consultant Erasmus Univ/ISS global health project Lid RvA Hermitage/Nwe Kerk Vice voorzitter DB Nieuwspoort Voorzitter ZonMW cie
13
‘Seksuele gezondheid jongeren’ Lid nationale commissie maatschappelijke dialoog Nanotechnologie Dhr. H.Matthaei
lokaal jeugd beleid
Zelfstandig onderzoeker (beleid, calamiteiten)
Dhr. P.Nota
jeugdbeleid nationaal
Manager Onderwijs en Jeugdzorg Ned. Jeugdinstituut
Mevr. M.K. Sanders
kindergeneeskunde onderzoek
Kinderarts
Dhr. J. van der Zijpp
Vice Voorzitter Financiën
geen relevante nevenfuncties
De Raad van Toezichtsleden hadden geen nevenfuncties die strijdig zijn met lidmaatschap van de Raad. Er is nog een uitstaande vacature voor een RvT lid met een maatschappelijke ondernemersachtergrond en extra financieel-economische expertise. Er zijn diverse wervingsacties uitgezet, die helaas tot op heden geen succes hebben gehad. Een kandidate die door de OR was voorgedragen en qua profiel geschikt leek heeft zich wegens wijzigingen in haar professionele werkkring teruggetrokken. De vacature stond per 1-1-2010 dus nog open. Tevens zal in de nabije toekomst behoefte zijn aan vervanging van twee RvT leden die wegens het verlopen van hun termijn uit de raad zullen treden. In 2010 zullen hiertoe extra inspanningen worden verricht en zal indien nodig een bureau worden ingeschakeld. In de Raad van Toezicht hebben de leden Van Heteren, Nota en v.d. Zijpp afgezien van vacatiegeld. De leden Matthaei en Sanders worden bezoldigd volgens de interne richtlijnen vacatiegelden. Er is door de Raad van Toezicht zeven maal regulier vergaderd, met het volgende vergaderschema en de belangrijkste onderwerpen: (RvT 471) 19 januari 2009 Jaarplan 2009, Rouvoet middelen, financiering lange termijn, wetenschappelijk onderzoek binnen het Kabouterhuis, pilot Partou/Zuid-oost in het kader van kinderopvangfonds, auti-aanbod zorgverzekeraars, HKZ audit, coachingstraject. (RvT 472) 16 maart 2009 Zorgen ICT, Profiel RvT, trends en ontwikkelingen (Rouvoet, herindeling stadsdelen etc.), strategiebijeenkomst Callantsoog follow-up, zorg-onderwijs concept notitie, onderzoek gezinsbegeleiders, cliëntparticipatie) (RvT 473) 20 april 2009 Jaardocument, maatschappelijk verslag en jaarrekening, bouwtrajecten, bekostiging DBCs, verbetering aanlevering managementinformatie (RvT 474 heidag vergadering) 22 juni 2009 Meerjarenbegroting met risicoanalyse langere termijn, MT dagen verslag en jaarplan 2010 eerste opzet, verhouding MOC tot enkele belangrijke actuele ontwikkelingen (evaluatie wet jeugdzorg en mogelijke gevolgen, relaties MOC met CJG, komst passend onderwijs, bouwimpuls jeugdhulpverlening/Rouvoet), RvT commissies (RvT 475) 14 september 2009
14
Algemene begrotingsvooruitzichten, bouwsubsidie, lidmaatschap GGZ Nederland, concept dashboard informatie RvT, P&C overzicht, overleg met AGIS, BJAA en SRA, halfjaarcijfers en rapportage, tienjaarsbegroting in relatie tot de bouwkosten, actief benaderen van verwijzers, nieuwe kandidaten RvT, instellen bouwcommissie (RvT 476) 19 oktober 2009 Kwartaalrapportage, concept dashboard info RvT, P&O 2e en 3e kwartaal, prognose SRA, impact Callantsoog, zorgaanbod overzicht activiteiten, concept jaarplan 2010 (RvT 477) 23 november 2009 Begroting 2010, RM & P&C coördinatie, toelichting MT structuur, Bouw, Centrale studiedag, Jaarplan 2010, voorstel Stichting Paddestoel concept De voorzitter van de RvT heeft voorafgaand aan de reguliere vergaderingen ook steeds overleg gehad met de bestuurder. Met vertegenwoordigers van de OR is overleg geweest, bij diverse vergaderingen zijn ook medewerkers van het Kabouterhuis aanwezig geweest, zoals bijv. bij overleg t.a.v. P&C coördinatie. De Raad van Toezicht heeft zich gekweten van zijn financieel controlerende taken door de reguliere bespreking en vaststelling van de jaarplanning, de kwartaalverslagen, de begroting en het jaarverslag en door de bespreking van de accountantsrapportages over het voorgaande jaar (2008). Ook is toezicht uitgeoefend op de inzet van de extra middelen. Er is over de accountantsrapportages één maal vergaderd in aanwezigheid van de accountant. In deze vergadering zijn de verbeterpunten nadrukkelijk aan de orde geweest. Met de bestuurder is door de voorzitter en vice-voorzitter, naast de reguliere overleggen, ook het jaarlijkse functioneringsgesprek gehouden. Gedurende het hele jaar 2009 is werk gemaakt van de verbetering van de aanlevering van de financiële gegevens om optimale uitvoering van planning & control cycli mogelijk te maken. Er is in 2009 gewerkt volgens de begin 2009 gewijzigde statuten van de Stichting ’t Kabouterhuis en de Stichting Onroerend Goed Kabouterhuis, en de Reglementen van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht. Het jaar 2009 werd gekenmerkt door het verder versterken van de bedrijfsmatige structuur van het Kabouterhuis met de daarvoor benodigde organisatieveranderingen. De keuze voor de nadere positionering van ’t Kabouterhuis als een specialistisch diagnostisch en behandelinstituut, met expertise voor het hele jonge kind is doorgezet. Er is in 2009 door de bestuurder en zijn MT veel werk gemaakt van het verder laten indalen van de organisatieveranderingen, voorbij het managementniveau naar medewerkers op de locaties, op het operationele niveau. Met de taakverdelingen tussen unit- en behandelcoördinatoren, de regio-oriëntatie, de upgrading van interne procedures, het beschrijven van basismethodes en functies, het doorlichten van logistieke processen zijn grote stappen gezet. Derhalve is ook dit jaar in de RvT veel tijd geschonken aan deze interne ontwikkelingen en de verdere deskundigheidsontwikkeling en doorgroei mogelijkheden van het MOC (richting ambulante zorg, gezins- en systeemaanpak, specifieke kennisontwikkeling), met de daarvoor benodigde managementstructuur. De beschrijvingen van het functiegebouw, het herstructureren van de verschillende regio’s en units, de noodzakelijke capaciteitsontwikkeling onder leidinggevenden en medewerkers, de kennisontwikkelingstrajecten, het functioneren van het bedrijfsbureau en verdere ontwikkeling van de bedrijfsvoering en de facilitaire diensten kregen de nodige aandacht. 2009 was bovendien het jaar van de nadere uitwerking van diverse grote verbouwing- en nieuwbouwplannen op de verschillende locaties van het MOC. De RvT leden Van Heteren en Van der Zijpp maken deel uit van de bouwcommissie die de bouw ook verder financieel zal volgen. Vanuit het ministerie van VWS/Jeugd en Gezin zijn voor een deel van de verbouwing uit een stimuleringsregeling extra middelen binnengehaald, die echter ook strakke planning en een strak toezicht vergen. Daarnaast is in de RvT geregeld dieper ingegaan op de dynamische trends in de jeugdzorg. Voor
15
het Kabouterhuis blijft het articuleren van haar niche als Expertisecentrum voor het Jonge Kind en Gezin leidend. De Raad van Toezicht spreekt haar blijvende grote waardering uit voor de bestuurder, de staf en de medewerkers van MOC ’t Kabouterhuis. In een roerige tijd, met veel interne en externe veranderingen, weet men de kwaliteit van zorg en aandacht voor het hele jonge kind op een hoog peil te houden, zoals ook blijkt uit de klanttevredenheidspeilingen. Zowel aan de fysieke, als aan de organisatorische kant wordt in logische stappen gewerkt. De Raad van Toezicht zal het komende jaar extra aandacht schenken aan de nieuwe meerjarenstrategie, de verschillende bouwtrajecten en de verdere uitbouw van de gekozen managementstructuur op de diverse locaties.
3.4
Bedrijfsvoering
Jaarplandoelen 2009 I1: Wachtlijsten voor provinciaal gefinancierde Jeugdzorg worden in 2009 opgelost.
De bijdrage van ’t Kabouterhuis in het oplossen van de wachtlijsten is vooral af te meten aan de toename van het aantal afgesloten behandeltrajecten, in 2008 zijn er 396 en in 2009 561 afgesloten. Procentueel een stijging van ruim 42%. Jaarplan doelen 2009 I2: Productie 2009 is conform 2008 plus bijstelling t.g.v. inkoopadvies BJAA, GGZdbc's en AWBZ. Aanvullende Rouvoetgelden 2009 zijn worden verwerkt na formeel besluit van de Stadsregio. De opgelegde 3% productiviteitsstijging voor 2009 is conform definitie VWS verwerkt in de productieplanning.
Het reguliere budget gaf in 2009 ruimte om 450 behandeltrajecten uit te voeren. Met behulp van aanvullende gelden was dit aantal uit te breiden tot 576 behandeltrajecten. ’t Kabouterhuis heeft 561 behandeltrajecten uitgevoerd. De reden hiervan is een verschuiving van lichte naar meer intensieve vormen van behandeltrajecten. Jaarplandoelen 2009 I3: Financiële middelen 2009 zijn in de basis conform 2008. Afwijkend zijn: a) Tijdelijke middelen Rouvoet 2007/2008 worden structureel. b) Extra tijdelijke middelen Rouvoet met de taakstellende opdracht om de wachtlijsten op te lossen. c) Extra productieafspraken GGZ-dbc's en AWBZ. Het eigen vermogen dient als buffer voor wisselende resultaten. Ultimo 2009 dient dit vermogen minimaal hetzelfde bedrag te zijn als ultimo 2007
In het verslagjaar waren de incidentele middelen € 1.140.379 en de extra structurele middelen € 520.935, resp. 11,3% en 5,1% van het totale Jeugdzorgbudget. De extra productieafspraken GGZ ad. € 742.333 betekende een verhoging t.o.v. het vorige verslagjaar van 73,9%. Het eigen vermogen ultimo 2009 bedraagt € 1.592.867 en is 9,8% groter dan op ultimo 2008. Jaarplandoelen 2009 D4: In het kader van de invoering van de P*Q systematiek van de Jeugdzorg en de DBC ontwikkelingen in de GGZ worden de interne normen van 't Kabouterhuis opnieuw geijkt en de systemen aangepast.
De interne normen zijn tijdens het begrotingstraject 2010 opnieuw bezien. Deze normen hebben het mogelijk gemaakt de begroting 2010 ook in PxQ termen op te stellen. Vanaf het jaar 2010 wordt hierop geregistreerd. Jaarplandoelen 2009 D2: Bedrijfsvoering implementeert een verbeterde systematiek van management informatie op basis van het programma Inforay. Ook wordt de automatisering van personeels- en salarisadministratie ge-'upgrade'. Dit heeft consequenties voor de afhandeling van sollicitatie, aanstelling en mutatie bij medewerkers.
De systematiek van managementinformatie in 2009 was gebaseerd op de output van zowel cliënteninformatie, personele informatie en financiële informatie. Deze informatie werd in Excel ingelezen en vervolgens gepresenteerd. In hetzelfde verslagjaar is het business intelligence programma Inforay ter hand genomen om de beschreven systematiek te versimpelen en daardoor actueler te maken. In het jaar 2010 zal de organisatie hiervan gaan profiteren. Tenslotte is in het verslagjaar het stroomschema voor de personeel- en salarisadministratie verbeterd en geïmplementeerd.
16
Jaarplandoelen 2009 B6: De andere werkwijze die outputfinanciering met zich mee brengt (AWBZ, overgang dbc's en ‘p x q’ in de jeugdhulpverlening) wordt expliciet verantwoordelijkheid van de unitcoördinatoren, hiertoe wordt eind 2008 / begin 2009 een projectplan onder verantwoordelijkheid van hoofd Bedrijfsvoering uitgewerkt. Eerste kwartaal 2009 wordt een uitgewerkte registratie instructie voor medewerkers intern opgeleverd door bedrijfsvoering.
In de tweede helft van 2009 is vanwege de PxQ financiering in 2010 per regio gestart met voorlichting en instructie van de bijbehorende registratieverplichtingen. In diezelfde bijeenkomsten zijn tevens DBC items behandeld. Vanaf 2010 wordt zowel voor de Jeugdzorg als de GGZ en AWBZ geregistreerd. Jaarplandoelen 2009 D1: Renovatie en nieuwbouwtrajecten Zuid, West en Noord worden vervolgd. Zuidoost behoeft meer gebruiksoppervlakte en een langer durend huurcontract, voor Hoofddorp is medio 2008 een traject gestart dat moet leiden tot uitbreiding van het nieuwe gebouw in de vorm van een verdieping er boven op.
In het verslagjaar heeft ’t Kabouterhuis subsidie weten te verkrijgen op grond van de Bouwimpuls Jeugdzorginstellingen. Tot en met 2010 zal in totaal € 4.095.792 aan subsidie worden ontvangen. Dit geld is bestemd voor de bouwtrajecten van de locaties West en Zuid. De bijbehorende verplichting is een afronding uiterlijk op 31 december 2010. De (ver)bouw van West is in het verslagjaar reeds begonnen, Zuid vergt daarentegen een langer voorbereidingstraject. De trajecten voor Hoofddorp, Zuidoost en Noord zijn ook in een tienjaarsbegroting verwerkt, dat als basis dient voor de benodigde financiering. Jaarplandoelen 2009 C13: In het kader van SMART werken met realistische onderlinge verwachtingen wordt in 2009 voor de ondersteunende diensten een begin gemaakt met het werken op basis van het zg ‘Service Level Agreement’ (SLA).
In het jaar 2009 is volgens de SLA methodiek getracht te werken. Deze methodiek is in de begroting 2009 opgenomen en had betrekking op de te leveren managementinformatie over 2009. Dit is overigens voor het jaar 2010 ook van toepassing en wordt uitgebreid naar informatie vanuit PO&O. Mexicaanse Griep In 2009 heeft de overheid zorginstellingen verplicht om noodscenario’s te maken in verband met het vermoeden dat de Mexicaanse griep veel mensen ziek zou gaan maken. De continuïteit van de organisatie zou in het gedrang kunnen komen. MOC ’t Kabouterhuis heeft in opdracht van de directie een werkgroep opgericht die zich heeft beziggehouden met het schrijven en implementeren van het noodplan cq noodscenario. MOC’ t Kabouterhuis heeft daarnaast gezorgd dat personeel van de organisatie de gelegenheid kreeg om zich te laten inenten tegen de nieuwe griep. Met hulp van Cordaan is deze mogelijkheid gerealiseerd. In totaal hebben 81 mensen zich laten inenten.
3.5
Cliëntenparticipatie
Jaarplandoelen 2009 F1: Een cliëntenraad formeren rond een algemene agenda is lastig. We willen cliënten niet belasten in de eerste, vaak stressvolle, periode van de behandeling van hun kind. De periode daarna lukte het ook vaak niet om mensen te betrekken. Behandelingen hebben een beperkte duur en een jaar is zo voorbij. Bij afsluiting van de behandeling hebben ouders weer andere instellingen om mee te dealen. School bijvoorbeeld. Echter: concrete beleidsonderwerpen vergezeld van duidelijke vragen blijken echte belangstelling op te wekken. 't Kabouterhuis werkt hard aan het expliciteren van haar pedagogische beleid. Hier komen de nodige dilemma's bij op tafel. Eind februari 2009 worden op basis hiervan vier stellingen geformuleerd. Deze stellingen worden in april 2009 op iedere locatie besproken met een groepje belangstellende ouders. In mei 2009 vindt er een evaluatie in het MT plaats over deze vorm van cliëntenparticipatie.
Het management team heeft in mei 2009, het besluit genomen om werkend vanuit de bestaande structuren en cultuur met betrekking tot cliëntparticipatie te komen tot een cliëntenraad per regio. Daarbij moeten ouders nog meer geënthousiasmeerd worden met betrekking tot het meedenken over beleid. In november 2009 heeft elke regio een werkgroep samengesteld die de cliëntparticipatie in de
17
regio verder ontwikkelt c.q. opzet. Er is een klein stuurgroepje geformeerd dat de voortgang hiervan mede bewaakt. De doelen voor cliëntparticipatie zijn als volgt: beschrijving van de cliëntenparticipatie aanvang 2010. de cliëntenparticipatie vergroten. bestaande acties coördineren en structureren om van daaruit te komen tot de eerste stappen tot de realisatie van een regionale cliëntenraad In Amstelland en de Meerlanden is al twee jaar een cliëntencommissie actief. In 2009 heeft deze zich gepresenteerd op de verwijzersdag. Ouders hebben verteld hoe het als ouders is als je kind op het MOC geplaatst wordt en wat je tegen komt in de weg ernaartoe. Zij zouden graag zien dat de expertise van het MOC ten aanzien van Vroegsignalering meer benut wordt op de consultatiebureaus. Ook pleiten ze voor verspreiding van de MOC kennis op pabo´s en scholen en kinderdagverblijven. Voor ouders is het essentieel dat hun zorgen herkend worden, serieus genomen worden en dat hen vervolgens de weg naar adequate hulpverlening wordt gewezen. In november 2009 hebben enkele ouders van de cliëntencommissie gesproken met de wethouder van Amstelveen dhr. Veenboer. Zij hebben hem geïnformeerd over hoe het is als je woont in Amstelveen en je kind wordt zo ver weg behandeld. Kinderen rijden nu soms 3 uur op een dag met een bus van en naar de vestiging. Voor de kinderen en de ouders is dat een belasting. Zij pleiten voor een vestiging in Amstelveen van het MOC, juist voor deze kleine kwetsbare kinderen moet de hulp dicht bij huis zijn. In de week van de jeugdzorg hebben enkele ouders die meedoen aan het STOP 4-7 programma wethouder Arthur van Dijk gesproken over het effect dat dit programma op hen en hun kind heeft. Juist het leren belonen, de samenwerking onderwijs, ouders en hulpverleners rond hetzelfde kind geeft een enorme meerwaarde aan een behandelprogramma. Op 8 december 2009 hebben de directeur-bestuurder en twee regiomanagers een bijeenkomst gehad met een aantal cliënten van ’t Kabouterhuis. Cliënten hebben onder meer opgemerkt; Betere parkeermogelijkheden te willen bij ’t Kabouterhuis in Zuid. Het proces van corrigeren van gegevens verloopt moeizaam na meerdere pogingen vanuit cliënt. Cliënten zijn blij met de structuur en dagelijkse routine die op ’t Kabouterhuis geboden wordt. Cliënten zijn positief over kennis en kunde van de professionals, wel wordt er vaak nog langs elkaar heen gewerkt in het multidisciplinaire team en komen dingen pas samen op tafel bij de cliëntbespreking. Er worden teveel onbegrijpelijke afkortingen gebruikt in de communicatie De bescherming van privacy wordt heel positief ervaren Verzoek om dossier voor ouders beschikbaar en inzichtelijk te maken via internet. Hoelang na afsluiting van de behandeling kan er nog advies gevraagd worden bij het MOC over een cliënt? Bij minimum inkomen is het mogelijk om bijzondere bijstand aan te vragen, echter bij modaal inkomen kelder je met de extra kosten naar een minimum inkomen. De kleinschaligheid als plezierig te ervaren.
3.6
Ondernemingsraad
Adviezen Diversiteitbeleid (notitie geschreven) Leerbeleid (advies over conceptstuk en beleidsplan 2009-2010) Jaarplan 2009
18
Instemming Klachtenregeling (niet ingestemd) Reiskostenregeling (ingestemd) Werving en selectie (ingestemd) Functioneren en beoordelen (ingestemd) Verlofbeleid (niet ingestemd) Behandelde onderwerpen tijdens vergaderingen De OR is geïnformeerd en hebben meegedacht over de aankomende verbouwing. Ook “zorg en scholing”, “notitie gezinsbegeleiders”, “scholing en onderwijs” en het draaiboek voor de Mexicaanse griep zijn besproken. De ondernemingsraad is door het Hoofd Bedrijfsvoering geïnformeerd over de begroting en de PxQ financiering. De Bestuurssecretaris (projectleider) heeft uitleg gegeven over het project rondom de herbeschrijving van de basismethodiek Competentie Vergrotend Werken (CVW). De Ondernemingsraad mocht, voor een vacante plek binnen de Raad van Toezicht, geschikte kandidaten voordragen. Hiervoor zijn gesprekken gevoerd met verschillende kandidaten. Er is door ons gezocht naar een vrouw van diverse afkomst. Er zijn twee, door ons geschikt bevonden kandidaten, voorgedragen bij de Raad van Toezicht. Een van hen is uitgenodigd voor gesprek. In verband met privé omstandigheden, van deze kandidaat, is zij nog niet op gesprek geweest bij de Raad van Toezicht. De Ondernemingsraad heeft een aantal keer bij de directie geïnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe functieomschrijving. Hierbij hebben wij aangegeven dat het voor medewerkers belangrijk is om op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen. De Ondernemingsraad probeert op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen de organisatie. De ondernemingsraad heeft meerdere malen aangegeven dat er zorgelijke signalen zijn op locatie Zuidoost. Mede na aanleiding hiervan is de directie op werkbezoek gegaan op deze locatie. Op dit moment is de situatie in Zuidoost verbeterd. De Ondernemingsraad houdt de ontwikkeling nauwlettend in de gaten. Samenstelling Ondernemingsraad De ondernemingsraad is 2009 begonnen met zes leden. De ondernemingsraad bestond uit: Annemarie Schutte (tot juli voorzitter van de OR), orthopedagogisch medewerker op locatie Noord Merlyn van Tholl (vanaf juli 2009 voorzitter van de OR), gezinsbegeleidster op locatie West Ilonka Kunst, orthopedagogisch medewerker op locatie Zuidoost Wendy Stribos, orthopedagogisch medewerkers op locatie Hoofddorp Nienke van Melle, orthopedagogisch medewerker op locatie Zuid Lieke van Steen, orthopedagogisch medewerkers op locatie Hoofddorp Vanaf het aftreden van Annemarie als voorzitter bestond de ondernemingraad uit 5 leden met ondersteuning van ambtelijk secretaris. De functie van ambtelijk secretaris wordt vervuld door Jacqueline Klinkhamer. Dit is haar enige functie binnen ’t Kabouterhuis.
4 Beleid, inspanningen en prestaties 4.1
Meerjarenbeleid
In 2008 is het onderstaande meerjarenbeleid 2008-2012 vastgesteld:
19
Expertisecentrum voor het jonge kind en gezin MOC ’t Kabouterhuis op weg naar 2012 meerjarenplan 2008-2012 Voortzetting en verandering 't Kabouterhuis is ruim 60 jaar specialist in de hulp aan jonge kinderen met complexe problemen. Het is belangrijk kinderen met problemen in het gezin, in de kinderopvang of op school met hun gedrag of ontwikkeling op jonge leeftijd te helpen. Belangrijk voor de kinderen en gezinnen maar ook voor de maatschappij. Dit blijkt uit diverse onderzoeken. Het is de ambitie van ’t Kabouterhuis om als expertisecentrum voor het jonge kind en gezin onderzoek en behandeling te bieden aan alle jonge kinderen en ouders die gespecialiseerde zorg nodig hebben. Waar staan we nu? 't Kabouterhuis staat sinds 2008 bekend als de voornaamste specialist binnen zijn inhoudelijke en geografische werkgebied. De cliënten vormen een goede afspiegeling van de lokale bevolking met de culturele diversiteit van de grote stad. Begin 2008 werkt 't Kabouterhuis vanuit vijf locaties in de stadsregio Amsterdam. Afgelopen jaren hebben we ons dienstenpakket flink uitgebreid, in omvang en aard. 't Kabouterhuis is naast leverancier van jeugdzorg nu ook aanbieder van jeugd GGZ. We werken nauw samen met het (gespecialiseerd) onderwijs. Met de Professor Waterink School /Pion hebben we een alliantie. Vroegsignalering In toenemende mate zijn professionals in staat bij jonge kinderen problemen vroegtijdig te signaleren. Consultatiebureau artsen zien afwijkingen bij 5 tot 10% van de kinderen. De Centra voor Jeugd en Gezin zijn bedoeld om eerder te signaleren. ’t Kabouterhuis biedt ten behoeve van deze kinderen diverse onderzoeksprogramma’s om vroegtijdig ontwikkelingsproblemen te kunnen duiden opdat de juiste hulp op tijd kan worden ingezet. Ook zet ’t Kabouterhuis outreachend laagdrempelige hulp in op verzoek van beroepskrachten in de kinderopvang en in de eerste klassen van de basisschool. Als de gesignaleerde problemen meer complex blijken, kan onderzoek en een vervolgaanbod worden ingezet. Vraag en aanbod Vroegtijdig signaleren heeft pas werkelijk zin als er na het signaleren ook een hulptraject volgt. Het aantal hulpvragen van gezinnen met jonge kinderen stijgt. Tevens zijn we er van overtuigd dat de latente vraag nog steeds vele malen groter is dan wat nu zichtbaar is. Ondanks de recente groei van het MOC heeft 't Kabouterhuis wachtlijsten voor de observatie en behandelgroepen. Gelijktijdig zien we in Kabouterhuis-West een snelle toename van ambulante zorg, ontwikkeld in goede afstemming met de kinderartsen uit die regio. 't Kabouterhuis ziet lacunes in de hulp aan kinderen met autisme, met een (lichte) verstandelijke handicap, met een somatische ziektegeschiedenis en meervoudige problematiek. Ook zien we de noodzaak om gezinnen met kinderen met (dreigende) Obesitas te begeleiden. We zagen in 2007 30% meer kinderen dan in 2006 en in 2008 weer 25% meer kinderen dan in 2007. Er is nog veel meer vraag naar onze zorg. De kinderen die onze zorg nodig hebben willen we dat ook kunnen bieden. We zijn altijd gericht op kind en gezin. De interactie tussen kind en ouder is van essentieel belang voor de ontwikkeling van het jonge kind. Behandeling bij jonge kinderen dient altijd gericht te zijn op zowel het kind als het gezin. Het Kabouterhuis wil daarom een breed scala aan gezinsgerichte behandelmodules bieden voor een brede doelgroep. De vraag van de doelgroep is per definitie breed omdat bij jonge kinderen de problemen op sociaal, psychologisch en somatisch gebied erg met elkaar zijn verweven. Een belangrijk aandachtspunt bij de verdere ontwikkeling van
20
gezinsinterventies is de zorg voor veiligheid van de kinderen in het gezin. Veiligheid als het voorkomen van (de dreiging) van kindermishandeling in welke vorm dan ook. De focus van 't Kabouterhuis Kenmerkend voor de benadering van ’t Kabouterhuis is de brede invalshoek: medisch, psychisch en sociaal. Van oudsher zijn we sterk in de combinatie van observatie, diagnostiek en behandeling. Om onze vleugels verder uit te slaan en nog beter tegemoet te komen aan de vraag, willen we nieuwe stappen zetten: -
vanuit alle Kabouterhuizen ambulante hulp bieden in de omvang die we vanuit 't Kabouterhuis West nu al realiseren; een goed aanbod ontwikkelen voor cliënten die wachten op een observatieplaatsing of dagbehandeling; de medische en verpleegkundige kant versterken en hiertoe de banden met de kindergeneeskunde aanhalen; de onderzoeksmogelijkheden waarnodig uitbreiden met bijv. neurologisch en neuropsychologisch onderzoek; een breed palet aan gezinsinterventies ontwikkelen voor een brede doelgroep; de therapiemogelijkheden van kind en gezin uitbreiden.
Ambulante behandeling leveren we in de thuissituatie, Deeltijdbehandeling en diagnostiek vinden plaats in 't Kabouterhuis. Voor cliënten willen we in ons hele werkgebied op aanvaardbare (te fietsen) afstand zijn. Om het gebied van de stadsregio Amsterdam goed te bestrijken hebben we nog minimaal twee extra dependances nodig. 't Kabouterhuis wil investeren in relaties met de wetenschap, opleidingen en meer participeren in onderzoek. We willen werkplaatsen voor innovatie scheppen. Andere regels, kansen en uitdagingen De financiering van onze diensten verandert. Een adequate bedrijfsvoering geeft ons kansen. Bij de jeugdzorg zal de financiering zich mogelijk ontwikkelen naar een landelijke systematiek met een eenvormige productdefinitie. De curatieve GGZ gaat over naar de zorgverzekeringswet. De AWBZ bestrijkt een kleiner veld en zal mogelijk in de toekomst worden opgeknipt tussen WMO en ZVW. Preventieve jeugdzorg valt onder de WMO. Elke financieringsregeling kent eigen regels, qua zorgaanbod, productieafspraken, toegankelijkheid en verantwoording. Perspectief Onbekend is onbenut. 't Kabouterhuis streeft naar optimale naamsbekendheid en vertrouwdheid bij het publiek met zijn zorgaanbod. Wij willen optimaal aansluiten op het voorveld en onze cliënten zorg op maat leveren. Zonder lange wachttijden. Zorg die op indicatie kan worden samengesteld uit specialismen die gefinancierd worden door verschillende bronnen. Ook zullen wij samenwerken met partners met eigen specialismen of andere mogelijkheden op grond van regelgeving en financiering. We overwegen om een formule te ontwikkelen waarbij we ruimte verhuren (o.a. in het weekend of 's avonds) aan eigen medewerkers of goede relaties, die zich als nieuwe aanbieders kunnen manifesteren met (aanvullend) zorgaanbod voor onze doelgroep. Alles draait om optimale zorg voor de doelgroep. Dat staat centraal. Voorwaarden De bedrijfsvoering van 't Kabouterhuis moet solide en flexibele steun blijven geven aan de inhoudelijke en strategische ambities. We willen groeien. Actief worden op nieuwe locaties. Meer medewerkers aannemen, met een grotere diversiteit. Alle mogelijke financieringsstromen benutten en correct verantwoorden. Bedrijfsprocessen optimaal ondersteunen met ICT. De kwaliteit van zorg waarborgen. We vinden aspecten als beweging en spelen belangrijk. Dat komt tot uiting in aandacht voor onze huisvesting met voldoende speelruimte, binnen en buiten. We willen zelfstandig blijven én heel veel samenwerken. Om de zorg te verbeteren en het bereik
21
te vergroten. Ook samenwerken als dat nuttig is in onze bedrijfsvoering en bij productontwikkeling. De koers is bepaald, de route volgt We zullen onze sterke kanten in ere houden en op zoek gaan naar nieuwe kansen en verbanden. Zelfstandig en met partners. Om het jonge kind en gezin nog beter te kunnen bedienen.
4.2
Algemeen beleid verslagjaar
Zorg- Onderwijs Jaarplandoelen C12: De notitie Zorg- onderwijs van PWS en MOC wordt in januari 2009 in conceptvorm opgeleverd. Deze beschrijft de status quo en geeft een aanzet tot ontwikkelmogelijkheden. Hij wordt vervolgens in de teams besproken en teruggekoppeld naar de schrijver die de reacties verwerkt. Het eindresultaat wordt door de bestuurders van MOC en de Bascule formeel vastgesteld. Vervolgens wordt vanaf het tweede kwartaal een ontwikkeltraject gestart waarin de systematiek wordt uitgewerkt die bij gezamenlijke cliënten gaat leiden tot één kind één zorgplan. Eind 2009 is deze methodiek een feit. Tevens wordt vanaf het tweede kwartaal in gezamenlijkheid een traject gestart waarin wordt gezocht naar nieuwe samenwerkingsvormen. Eind 2009 resulteert dit in een tussenrapportage. Jaarplandoelen E6: Consequenties worden getrokken uit het eind 2008 / begin 2009 samen met de Professor Waterink School geformuleerde beleid t.a.v. aansluiting zorg-onderwijs. Zie opmerkingen in hoofdstuk ‘Beleid en Strategie’.
MOTTO: Wat is voor het KIND het beste? Twee aparte organisaties zijn betrokken bij de begeleiding en opvoeding van het jonge kind. De een vanuit het onderwijs en de ander vanuit de zorg. Hoe zorgen wij ervoor dat het kind zich optimaal ontwikkelt, zodat het voor de ouders duidelijk is WAAR we aan werken en voor het kind WIE er met ze werkt. Na de zomer van 2009 is er een nieuwe projectgroep ingericht en deze projectgroep heeft zich bezig gehouden met de gezamenlijke visie op zorg en onderwijs. In die projectgroep zit een Locatieleidinggevende van de Professor Watering School (PWS) en een Unit coördinator van het MOC en de Regiomanager van MOC en de directeur van de PWS. Om deze visie in een heldere notitie weer te geven heeft de projectgroep een beleidschrijver aangetrokken. Het doel is om begin 2010 met een schriftelijke visie te komen van het MOC en de PWS. De uitgangspunten zijn: één kind (gezin) één plan, een dossier, één groep en meerdere zorg arrangementen. Zodra er een gezamenlijke visie is kunnen we van daar uit door bouwen aan de plannen. De inhoudelijke ontwikkeling staat voorop, daarna komen de personele en organisatorische voorwaarden aan de beurt. Er zal een kadernotitie komen welke eerst wordt voorgelegd aan de beide directies, daarna aan de Schoolpsychologen, Behandelcoördinatoren, de Unit coördinatoren en de Locatieleiders. Daarna gaat de notitie naar de beide MT’s ter goedkeuring. Zodra de basis is gelegd gaan we verder met het bouwen aan de verbetering in onze samenwerking waarin het KIND centraal staat en de SAMENWERKING een MUST is! Instroomfunctie. Jaarplandoelen 2009 A3: De instroomfunctie van alle locaties wordt versterkt. De versterking is zowel kwalitatief als kwantitatief. Kabouterhuisbreed kunnen daarmee 80 cliënten in het voortraject wekelijks gemonitord worden. Ook t.b.v. ons GGZ aanbod wordt de instroomfunctie versterkt. Dit conform de uitbreiding met twee ambulante teams. Noord en Hoofddorp evalueren mei 2009 het functioneren van hun in 2008 opgestarte ambulante teams.
Alle locaties hebben voor hun regio’s extra capaciteit ten behoeve van de instroom en de zorg voor cliënten die moeten wachten op het programma waarvoor zij een indicatie hebben. Naast de instroom functionaris kunnen gezinsbegeleiders en op sommige locaties ervaren OPMers hulp bieden voor de wachtende cliënten. Voor deze cliënten worden twee vormen van de Jeugdhulp Lichte variant ingezet te weten contact en hulp. De hulpvariant wordt geboden in oa. een laagfrequent ambulant aanbod, spelbegeleiding thuis, Triple P (al of niet in een groepsaanbod).
22
Opzet van de ambulante GGZ teams Jaarplandoelen 2009 A6: 't Kabouterhuis gaat het aanbod voor haar cliënten, die gekenmerkt worden door complexe en multipele problematiek, verder optimaliseren met gebruikmaking van middelen uit de GGZ (ZVW). Eind 2008 is de tweede observatiegroep geopend en zijn twee ambulante teams opgestart. Begin 2009 ligt er een notitie t.a.v. gewenst zorgaanbod t.b.v. kinderen met ASS en vindt overleg plaats met NZA, IGZ en zorgverzekeraars over financiering in relatie tot gewenste zorg. Het GGZ aanbod wordt voor de buitenwereld zichtbaar gemaakt op de website.
In 2009 is er op Hoofddorp en op Noord een ambulant GGZ team gestart. Doel was kinderen met een vermoeden van een GGZ problematiek snel te kunnen helpen door het doen van diagnostiek middels de uitzoekmodule of door het aanbieden van een ambulant traject. De instroomprocedure is hierop aangepast: middels een arts/ arts verwijzing komen de aanmeldingen binnen en vervolgens wordt een DBC geopend. Alle behandelaars zijn bij dit aanbod betrokken, dus er is inzet van GZ psycholoog, ambulant gezinsbegeleidster, (kinder)arts, kinderpsychiater, logopedist en kinderfysiotherapeut. Blijkt na diagnostiek dat er geen sprake is van een vermoedelijke diagnose, of wordt er een advies voor ander behandelaanbod gegeven dan wordt er contact gelegd met BJAA hierover. Lastig punt is hoe de ketenzorg zo te organiseren dat het klantvriendelijk blijft. Hierover zijn we afspraken aan het maken met BJAA. Door het werken met arts/ arts verwijzingen is er een betere aansluiting met consultatiebureaus, centra voor jeugd en gezin en ziekenhuizen. Dit komt de cliënten ten goede. De norm van de zorgverzekeraar is dat een cliënt binnen vier werken behandelaanbod krijgt. We kunnen hier nu niet aan voldoen. Dat is met de huidige capaciteit niet haalbaar. Uitbreiding van de capaciteit is dan ook gewenst. De capaciteit van het ambulante team in Hoofddorp is uitgebreid naar 41 cliënten per jaar. Op Noord en in Zuidoost zijn er 32 cliënten per jaar bijgekomen die een ambulant programma volgen en met name de uitzoekmodule is een veelgevraagd programma. Onderzoek & Wetenschap Jaarplandoelen 2009 C7: Onderzoek en Wetenschap hebben sinds jaar en dag een belangrijke plaats in ’t Kabouterhuis. Vanaf 2007 wordt samengewerkt met VUMc afdeling Kinder en Jeugd Psychiatrie. VUMc zet longitudinaal fundamenteel onderzoek op. In het eerste kwartaal van 2009 wordt een zg standaard onderzoeksbatterij vastgesteld. Deze beantwoordt aan de eisen van de wetenschap, aan eisen van de toepasbaarheid door en binnen de hulpverlening en is goed voor cliënten. In de rest van 2009 wordt proefgedraaid met dit onderzoeksinstrumentarium. Eind 2009/ begin 2010 worden hier de definitieve keuzes in gemaakt. Daarnaast zijn er diverse nieuwe ontwikkelingen op het terrein van meting van doelrealisatie (bijvoorbeeld de hierboven al beschreven programma-evaluatie-methodiek) en effectiviteitsmetingen. Er is een overlap met het wetenschappelijk onderzoek in de vorm van het voor alle drie noodzakelijke gestandaardiseerd en systematisch werken en meten. Daarom maken we in 2009 een kaderende beleidsnotitie over onderzoek, wetenschap en ’t Kabouterhuis, geschreven om e.e.a. intern en extern te kunnen communiceren en om onderlinge toepasbaarheid te garanderen. Nadere bepaling van omvang en inhoud van deze notitie wordt in het eerste kwartaal vastgesteld.
In het kader van de samenwerking met VUmc, afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie is begin 2009 een standaard set van onderzoeksinstrumenten vastgesteld. Er is besloten deze instrumenten te verdelen in een deel dat door de onderzoekers wordt afgenomen en een deel dat geïntegreerd wordt in de hulpverlening (CBCL en NOSI). Deze twee vragenlijsten leveren bij de start van de hulp gegevens op die direct voor de hulpverlening benut kunnen worden. Bovendien zullen deze twee vragenlijsten ook bij einde hulp afgenomen worden om de effectiviteit van onze programma’s te kunnen vaststellen. In de eerste helft van 2009 zijn medewerkers geïnformeerd hierover middels een presentatie, waarin het kader voor het wetenschappelijk onderzoek is neergezet. De onderzoekers konden in september 2009 van start gaan met het afnemen van hun deel van de standaardbatterij. Na een pilot van 50 casussen zal geëvalueerd worden. De gegevens hiervan worden begin 2010 verwacht. De gezinsbegeleiders, behandelcoördinatoren en gedragswetenschappers zijn getraind in het werken met vragenlijsten door het NJI. Het inbouwen van de voor-en nametingen in de werkprocessen heeft echter meer tijd in beslag genomen dan voorzien. Vanaf 1 januari 2010
23
worden de CBCL en de NOSI standaard afgenomen bij de start van de hulp en bij einde hulp. Doelen jaarplan 2009 C9: In het kader van streven naar ‘Evidence Based’ werken wordt de uitzoekmodule in 2009 doorgelicht op effectiviteit door het externe bureau van Montfoort.
De doorlichtingsonderzoeken lopen van 2009-2011. Ze worden uitgevoerd door het NJI. In 2009 is begonnen met de voorbereidingen en in 2010 worden de doorlichtingsonderzoeken opgeleverd van zowel het programma Hulp aan gezinnen met een huilbaby als de Uitzoekmodule. In 2011 wordt het programma Ambulante gezinsbehandeling doorgelicht op effectieve elementen. Veilig opgroeien Jaarplandoelen 2009 E3: De werkgroep Veiligheid van 't Kabouterhuis draagt zorg voor voorbereiding van noodzakelijk beleid t.a.v. het onderwerp veiligheid binnen het kader zoals dit in Amsterdam door alle jeugdzorginstellingen is geadopteerd.
Nieuw beleid ‘veilig opgroeien’ is in MT aangenomen en in de regio’s geïmplementeerd. Alle sleutelfiguren bij de uitvoering (behandelcoördinatoren en gezinsbegeleiders) van het beleid zijn getraind in de gespreksvoering met ouders over dit onderwerp. Uitgangspunt van het beleid is dat met alle ouders over het onderwerp veilig opgroeien gesproken wordt en dat in alle situaties waarbij er sprake is van een vraag of een twijfel over de veiligheid van het kind dit direct met de ouders besproken wordt. Dichter bij de eerste lijn Jaarplandoelen 2009 A 1: Werkdoel voor 2009 is het verminderen van de afstand t.o.v. de eerste lijn. Op locatieniveau is dit gespecificeerd. Er is bijvoorbeeld een pilot in West waarin o.a. uitgetest wordt of participatie in het VTO team aldaar resulteert in verbetering van de communicatie bij aanmelding. Uiteindelijk doel kortere doorlooptijden. En er is een pilot in Zuidoost (gefinancierd door het Kinderopvangfonds) waarbij samen met de koepel voor kinderdagverblijven Partou een vroegsignaleringsinstrument wordt ontwikkeld dat uiteindelijk ook landelijk kan worden toegepast door leidsters van kinderdagverblijven.
Project Alert4U. Op tijd signaleren en alert reageren in de kinderopvang. Het kabouterhuis is in 2009 gestart met extra opvoedexpertise in de kinderopvang bij Partou te brengen d.m.v. ondersteuning bij Vroegsignalering en gespreksvoering met ouders. Het MOC ondersteunt de pedagogisch medewerksters d.m.v. nog beter leren kijken naar kinderen, opvallend gedrag zien en er iets mee doen zodat er vroeg iets gedaan kan worden aan die ontwikkeling. Er is een gedragwetenschapper van het kabouterhuis regelmatig aanwezig op het kinderdagverblijf om met de pedagogisch medewerksters te kijken naar het gedrag van de kinderen. Er is een gezinsbegeleidster aanwezig om met de pedagogisch medewerksters te praten over de communicatie met de ouders over hun kind. Mochten er kinderen zijn die opvallen en ouders zijn waarmee de zorgen gedeeld moeten worden, dan kunnen de medewerksters hun expertise inzetten om de pedagogisch medewerksters kundiger te maken om dit gesprek met een positief gevolg te houden. In dit project heeft het kabouterhuis meegewerkt aan een boekje; Kijk wat ik kan! Daarin staat de normale ontwikkeling van een kind van 0-4 jaar beschreven. En er is een groeibericht ontwikkeld waarin de ouders en de pedagogisch medewerkers aangeven hoe de ontwikkeling van het kind er voor staat op zijn 2e jaar. Dit groeibericht is een reden tot een gesprek tussen ouders en leidsters. Het is van belang dat dit gesprek ook goed gevoerd wordt. Het kabouterhuis kan daarbij ondersteunen. Deze pilot zal ook in 2010 nog door gaan. Aan het eind van deze pilot willen we een hulpprogramma aanbieden aan ouders en pedagogisch medewerkers in de kinderopvang als het opgroeien niet vanzelf gaat. Samenwerking met VTO en NSDSK Jaarplandoelen 2009 A2: Samenhang wordt georganiseerd met het VTO team in Amsterdam (dit is het tweede werkdoel van eerder genoemde pilot in Amsterdam West, looptijd in eerste helft 2009) en het loket Vroeghulp in A&M. Veel stappen worden nu in 2008 reeds gezet. In 2009 vindt afronding hiervan plaats. Iedere locatie evalueert begin 2009. In april wordt bijgesteld.
In samenwerking met de NSDSK is onder een projectleider een gezamenlijk diagnostiekprogramma ontwikkeld waarin een gehooronderzoek en een psychologisch onderzoek met waar nodig een logopedisch onderzoek gecombineerd worden. Het is een antwoord op de vraag van het VTO team naar deze combinatie. In de pilotfase werd de productie afspraak ruim gehaald en het programma inhoudelijk positief beoordeeld.
24
Er draait een pilot met VTO in West sinds halverwege 2009. Het doel van de pilot is korte lijnen voor een snelle doorverwijzing voor hele jonge kinderen. VTO wordt op de hoogte gesteld van rechtstreekse arts-arts verwijzingen naar het MOC. Zo kan het VTO zicht houden op de cliëntenstroom. Neonatologie Jaarplandoelen 2009 C8: Mogelijkheden tot samenwerking of anderszins, met als doel het doen van onderzoek op het gebied van kindergeneeskunde wordt in 2009 verkend. Jaarplandoelen 2009 E1: Aansluiting van 't Kabouterhuis op CB-arts / kraamzorg (binnen OKC / CJG), kindergeneeskunde / neonatologie (binnen ziekenhuis) wordt in 2009 geëvalueerd en waar nodig versterkt.
Het doel voor 2009 was om vijf ouderparen te begeleiden middels een ambulant traject van het MOC na ontslag bij de neonatologieafdeling van het AMC. Tegelijk was een doel de samenwerking AMC en MOC verder vorm te geven. Aan dat laatste is intensief gewerkt. Er zijn 6 bijeenkomsten geweest in 2009 waarbij steeds meer mensen zich aansloten met verschillende initiatieven met aanbod voor nazorg aan ex-prematuren, te weten een kinderarts, fysiotherapeute, psycholoog, verpleegkundige en maatschappelijk werkster van het AMC (overzicht interne nazorg AMC: poliklinische nazorg en follow-up neonatologie, revalidatie, IBA/ STIPP). Daarnaast ook een medewerkster van het Infant mental Health centrum, een medewerkster van een 1elijns praktijk die zich bezig houdt met het nazorgtraject en een behandelcoördinator van het MOC, locatie Hoofddorp. In de bijeenkomsten is gezocht naar wat elke organisatie voor de doelgroep kon betekenen. De bijeenkomsten worden voorgezeten door de kinderarts van het AMC en worden gehouden op het AMC. Gesteld is dat de (huil)baby methodiek de grondslag is voor de neonatologie. Tegelijk is duidelijk dat er wel meer nodig is dan de huilbabymodule. We verwachten dat er wat langdurig hulp nodig is, 6-9 maanden. Ouders hebben behoefte aan hulp rond het verwerken van de opname/ evt trauma. Dat kan vaak pas als eerst het dagelijks leven weer ´loopt´ De hechting is ook een item dat zorg vraagt. Daarbij moeten ouders vaak leren de zorgen een plek te geven en een nieuw dagritme zien te krijgen. Ook de zorg over mogelijke handicaps kan spelen. Voor 2010 is afgesproken dat het inhoudelijk stafbureau de module neonatologie gaat beschrijven. In 2009 is er 1 neonatologie gezin afgesloten. In 2010 worden de gezinnen geholpen vanuit het babyteam van de locatie west, van daaruit wordt de hele stad en A&M bediend. Uitbouw van aanbod voor kinderen met autisme De notitie Kroon is gebruikt voor o.a. gesprekken met de ziektekostenverzekeraars. De complexiteit van de problematiek werd onder de aandacht gebracht en een indruk van de e intensiteit van zorg gegeven. In de 2 helft van 2009 is een interne projectleider belast met de opdracht om te komen tot een beschrijving van een divers samengesteld autisme aanbod met het accent op ambulante vormen. Bespreking van deze rapportage in 1e kwartaal 2010. Triple P Jaarplandoelen 2009 C11: In het kader van de ontwikkeling naar steeds omvattender gezinsgericht werken worden Triple-P en systeemtherapie verder doorgevoerd. Waar de gemeente niveau 1 en 2 verzorgt pakken wij niveau 4 en 5 op. Jaarplandoelen 2009 E7: Verdere implementatie van Triple P door de coördinator Triple P. Omvang conform projectplan.
Ook in 2009 is men hard bezig geweest met de implementatie van Triple P in het MOC. We hebben als Kabouterhuis de methodiek geïmplementeerd. Het is nog wel even worstelen om het goed binnen de bestaande processen van de huidige hulpverlening te passen. De organisatie lijkt er nu meer klaar voor dan een jaar geleden. Er zijn drie groepscursussen geweest waar medewerkers en ouders met plezier en energie aan hebben gewerkt, met goede resultaten. Er zijn een aantal individuele ouders (cursisten) opgeleid in de Triple p methodiek. Wij verwachten volgend jaar nog meer ouders te begeleiden in deze ‘evidence based’ methodiek. De locatie in Hoofddorp is eind 2010 gestart met de Triple p methodiek. Sommige stadsdelen zijn al uit de implementatiefase, dat geldt o.a. voor de stadsdelen Noord en Zuidoost. Dat houdt in dat de subsidie voor het opleiden van medewerkers en het materiaal wat nodig is voor de cursussen, nu door onze eigen organisatie betaald moeten worden.
25
Public Relations, Communicatie, Intranet Jaarplandoelen 2009 A7: De website is begin tweede kwartaal 2009 vernieuwd. Zowel qua vormgeving (meer van deze tijd) als qua inhoud (alles up-to-date) als qua functionaliteit (het interactieve element wordt stapsgewijs ingevoerd, te beginnen met de sollicitatiemodule). e
Jaarplandoelen 2009 D3: Implementatie eind 2008 ontworpen intranet en vernieuwde website in 1 helft 2009. Jaarplandoelen 2009 G5: Intranet is begin 2009 operationeel.
2009 is het jaar waarin ’t Kabouterhuis besloten heeft om zich anders te presenteren. Deze behoefte is ingegeven door verschillende ontwikkelingen. De rol van Bureau Jeugdzorg als verwijzer is aan verandering onderhevig. Nieuwe verwijzers zijn in beeld gekomen. Het belang om de cliënt direct aan te kunnen spreken werd steeds groter. Gevolg is dat in 2009 onze belangrijkste folders in een nieuw, modern en aansprekend ´jasje´ zijn gestoken. Behalve een nieuw uiterlijk is de taal in de folders aangepast. Er is geprobeerd om hulpverleners jargon uit te bannen en te schrijven in taal die cliënten aanspreekt. De titels van sommige programma’s zijn, om die reden, aangepast. Bijvoorbeeld: ´ambulante hulp´ heet nu ´hulp thuis´. Magneetjes met MOC logo moeten er voor zorgen dat onze naam letterlijk blijft plakken bij verwijzers. Op de locatie West en Hoofddorp is een dag georganiseerd om de verschillende verwijzers te informeren over het aanbod van het MOC. Voorafgaande aan deze dag zijn de folders breed verspreid bij alle mogelijke verwijzers. De nieuwe folders zijn ook ingevoerd in de jeugdhulpwijzer. Intranet is gestart. Hoewel de applicatie nog problemen kent wordt er al door menig medewerker gebruik gemaakt van een aantal mogelijkheden. Verdere uitbouw en introductie van de mogelijkheden van dit medium is een belangrijk inspanning geweest in 2009. Vakgroepen Jaarplandoelen 2009 G1: Voor iedere vakgroep wordt in 2009 beleid ontwikkeld onder regie van de portefeuillehouder in het MT. Onderdeel hiervan is dat alle vakgroepen een eigen functieprofiel maken t.b.v. een betere positionering binnen het multidisciplinaire werken in 't Kabouterhuis.
Portefeuillehouders van de verschillende vakgroepen hebben hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de vakgroepen in de loop van 2009 opgepakt. In 2010 gaan de portefeuillehouders met de vakgroepen een eigen functieprofiel maken.
4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid
Dossier en privacy In 2009 heeft MOC ’t Kabouterhuis naar aanleiding van de uitkomsten van een externe audit, haar procedures en werkinstructies over dossiers en privacy geëvalueerd en aangepast. HKZ Jaarplandoelen 2009 E4: Het HKZ wordt gecoördineerd door een coördinator P&C die er zorg voor draagt dat e.e.a. in-de-lijn staat. Inhoudelijk ondersteund door de beleidsmedewerker kwaliteit.
Er is een werkgroep HKZ bestaande uit de coördinator P&C, de beleidsmedewerker kwaliteit en de portefeuillehouder HKZ. De werkgroep bereidde o.a. de interne en externe audit voor. De onderdelen van het plan van aanpak naar aanleiding van de audits werden door de portefeuillehouders (MT leden) van de verschillende onderwerpen uitgewerkt. Ook evaluatie van bestaand beleid en van processen is in een P&C cyclus opgenomen en wordt door de Regio Managers als portefeuillehouder of proceseigenaar verzorgd. Eén van de doelen van 't Kabouterhuis is het systematisch en resultaatgericht werken aan kwaliteit. Concreet betekent dit dat afspraken worden gemaakt over te behalen resultaten, dat afspraken en procedures vastgelegd worden en worden nageleefd en dat er
26
structureel aandacht is voor evaluatie (met als basis de ‘plan, do, check, act- cyclus’). 't Kabouterhuis heeft een digitaal documentmanagementsysteem, waarin beleid, procedures, instructies en de resultaten van metingen worden opgenomen en dat via intranet toegankelijk is voor alle medewerkers. Dit documentmanagementsysteem heet DKS, een bekende applicatie van Infoland. In 2009 is er aan gewerkt het onderhoud van DKS en dan met name van de daarin opgenomen documenten onder te brengen bij de portefeuillehouder/proceseigenaren van de verschillende onderwerpen. Daarmee wordt het onderhoud van het kwaliteitshandboek niet alleen een belangrijk onderdeel van kwaliteitsmanagementsysteem, maar is vooral zelf ook geborgd in de P&C-cyclus. Met het evalueren van de documenten komen ook de beleidsterreinen waar zij betrekking op hebben systematisch in beeld en is men op een vanzelfsprekende manier bezig hen cyclisch te evalueren en aan te passen aan veranderende verwachtingen van de Jeugd en Opvoedhulp, van de cliënten, van financiers en van netwerkpartners. Alle medewerkers hebben geleerd hoe om te gaan met DKS. Het werken met DKS (en uiteraard met de daarin opgenomen documenten) is tevens onderdeel van het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers. MOC ’t Kabouterhuis is sinds einde 2007 HKZ - gecertificeerd. Het voldoet aan de normen in het certificatieschema Jeugdzorg (2005) van de Stichting HKZ. Onderdeel van het interne kwaliteitssysteem van ’t Kabouterhuis is het onderhoud van het systeem zelf door het houden van interne audits. In 2009 heeft er in het Kabouterhuis ook weer een interne audit-ronde plaatsgevonden. Deze ronde werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder HKZ (tevens portefeuillehouder veiligheid!), praktisch gecoördineerd en gepland door de coördinator planning&control en inhoudelijk begeleid door een senior beleidsmedewerker in de rol van beleidsmedewerker kwaliteit. De interne audits hebben geresulteerd in verbeterplannen naar aanleiding van de vastgestelde tekortkomingen. Op 15 oktober 2009 werd MOC ’t Kabouterhuis opnieuw bezocht door het Keurmerkinstituut in zijn kwaliteit van certificerende instantie. Dit ter toetsing van het interne kwaliteitssysteem van MOC ’t Kabouterhuis. Deze toetsing heeft geresulteerd in het continueren van de geldigheid van ons HKZ-certificaat. MOC ’t Kabouterhuis heeft naar aanleiding van deze externe audit wel besloten een extra interne audit in te lassen (uitgevoerd in januari 2010), om de naar aanleiding van de externe audit getroffen (corrigerende) maatregelen te onderzoeken op hun uitvoering en hun consequenties. De beoordeling van het gehele interne kwaliteitssysteem 2009 heeft plaatsgevonden in het MT van 15 september 2009. Belangrijker is echter: gedurende het gehele jaar is er in het managementteamoverleg veel aandacht geweest voor het kwaliteitsbeleid. Directie-bestuur en management van ’t Kabouterhuis hebben er naar gestreefd de visie van ’t Kabouterhuis, dat kwaliteit en kwaliteitszorg zo concreet mogelijk in de lijn thuishoren en daar gestalte dienen te krijgen zo zichtbaar mogelijk te maken. Zij werden daarbij ondersteund door het in 2009 geïmplementeerde intranet, op zich ook een uitdrukking van de visie van ’t Kabouterhuis: Als communicatiemiddel en als middel om kennis ter beschikking van de medewerkers te stellen zal intranet kwaliteitzorg in ’t Kabouterhuis (1) faciliteren, (2) dicht bij de medewerkers - en (3) op een hoger niveau brengen.
4.4 4.4.1
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten Kwaliteit van zorg
Prestatie indicatoren Tegelijk met het voorbereiden van de voor- en nametingen hebben de voorbereidingen plaatsgevonden van de nieuwe wijze van gegevens verzamelen ten behoeve van de prestatieindicatoren doelrealisatie en cliënttevredenheid. Ten behoeve van de doelrealisatie is eerst gekeken naar de einddoelen per programma. Deze zijn opnieuw geformuleerd in taal die het bespreken van de einddoelen met ouders makkelijker maakt. De nieuwe vragenlijst doelrealisatie is in overleg met de collega zorgaanbieders binnen de SRA ontwikkeld. Vanaf 1 januari 2010 wordt de doelrealisatie gemeten op de wijze zoals voorgeschreven door de MO groep. Het meten van de cliënttevredenheid is aan de landelijke regelgeving aangepast. Per 1 januari
27
2010 nemen wij bij einde hulp de exitlijst telefonisch af bij cliënten. Om de prestatie indicatoren uit de basisset voor de GGZ te kunnen genereren wordt tevens de cliëntthermometer afgenomen. De overige GGZ prestatie indicatoren, die op het MOC van toepassing zijn, zijn in kaart gebracht en worden in 2010 in de management informatie opgenomen. Eindvragenlijst Stadregio breed Ook in 2009 is de cliënttevredenheid gemeten met een korte vragenlijst van drie vragen, ontwikkeld samen met andere jeugdzorg aanbieders binnen de stadsregio. De vragenlijst wordt ingevuld aan het einde van de hulpverlening. Vraag 1 Resultaat: Heeft u iets gehad aan de hulpverlening? Vraag 2 Samenwerking: Bent u tevreden over de manier waarop de hulpverlener(s) met u samengewerkt hebben? Vraag 3 Gewenste hulp: Heeft uw kind de gewenste hulp gekregen, die u wilde? Vergelijking in jaren Vergelijking in jaren Aantal ontvangen lijsten Responspercentage Gemiddeld cijfer Vraag 1 Gemiddeld cijfer Vraag 2 Gemiddeld cijfer Vraag 3 Gemiddeld cijfer totaal
2005 94 48 % 8,3 8,5 8,5 8,5
2006 91 37% 8,3 8,5 8,3 8,4
2007 130 36% 8,5 8,8 8,5 8,6
2008 143 27% 8,2 8,4 8,1 8,2
2009 179 41% 8,3 8,5 7,9 8,2
Er is in 2009 een nieuwe instructie gemaakt voor het invoeren van het cliënttevredenheidsonderzoek in care4. Voorheen werden de gegevens per locatie verzameld en centraal ingevoerd door de kwaliteitsmedewerker. Sinds 2009 wordt het ingevoerd door de behandelcoördinator assistent. Dit zou de oorzaak kunnen zijn van het verhoogde responspercentage. Vergelijking van programma’s
De respons is nog erg wisselend per programma. Door middel van een nieuw informatie monitoring systeem is er wel meer zicht op de registratie. Voor 2010 kan hier makkelijker tussentijds op gestuurd worden. Hoe vaak komt een cijfer voor? rapportcijfer
vraag 1
vraag 2
vraag 3
totaal
1
1
1
2
1
1
28
3
2
2
4
1
1
2
4
5
4
3
8
15 15
6
6
2
7
7
28
20
21
69
8
60
55
60
175
9
35
40
30
105
10
45
58
47
150
179
179
179
537
totaal
Doelrealisatie In 2005 hebben Altra, Spirit en het MOC in samenwerking met elkaar en met BJAA een instrument ontwikkeld voor het meten van de doelrealisatie. De vragenlijst bevat de volgende onderdelen: Prognose: Kan de cliënt minstens een half jaar zonder jeugdzorg verder? Evaluatie: Zijn de doelen uit het hulpverleningsplan gehaald? Zo nee, welke factoren hebben ertoe bijgedragen dat de doelen niet bereikt zijn? • Situatie van de cliënt bij beëindiging: gevraagd wordt in hoeverre het functioneren van de jeugdige en van het gezinssysteem is verbeterd, wat de leefsituatie, de dagbesteding en de gezagssituatie van de cliënt is na beëindiging van de hulp. • Vervolghulp: gevraagd wordt of er aansluitend aan het beëindigen van de hulp, speciaal onderwijs en/of vervolghulp nodig en geregeld is. In 2007, 2008 en 2009 zijn de respons, de mate van doelrealisatie en de mate van autonomie in de kwartaalrapportages van de Stadsregio opgenomen. Deze lijst is in 2009 voor het laatst ingevuld. Vanaf 2010 wordt met de nieuwe MO-groep systematiek gewerkt. Eind 2009 is ingezet in een goede implementatie van deze nieuwe systematiek. Er zijn in 2009, 126 vragenlijsten doelrealisatie ingevuld. Dit is een responspercentage van 14% van alle afgesloten programma’s. Als we alleen kijken naar de Dagbehandeling programma’s hebben we een respons van 46%. Van deze 46% heeft 67% van de cliënten de doelen volledig behaald en nog eens 30% de doelen ten dele behaald. Bij 68% van de cliënten van de Dagbehandeling programma’s is het functioneren van het gezin en kind verbeterd. De overige responspercentages zijn zo laag dat daar geen uitspraken over mogelijk zijn. • •
De vragenlijsten worden ingevuld door de behandelcoördinator na beëindiging van het programma. Wijze beëindiging
Dagbesteding na vertrek
29
Wachttijd
Jaarbezetting Financier
Zorgsoort
Zorgproduct
Jaarbezetting
30
2009 Consultatie
Okido
120
Onderzoek
VTO-Psychodiagnostiek
23
Stop 4-7
77
Ambulant SRA
Zorgcoördinatie
6
Triple P
16
Jeugdhulp lichte variant contact
142
Uitzoekmodule
33
Huilbaby
25
Context gerichte hulp
Deeltijd
104
Jeugdhulp lichte variant hulp
24
SoEVa
41
Dagbehandeling
273
Observatieplaatsing
22
Consultatieplaatsing
Zorgkantoor
Ambulant
Onderzoek
Ambulant
Deeltijd
4
Som SRA
914
PPG
34
Som Zorgkantoor
34
GGZ/VG Intake
23
GGZ VTO-Psychodiagnostiek
1
GGZ Onderzoek en Therapie
108
GGZ/VG Observatieplaatsing
4
VTO plus
32
Observatiegroep
34
GGZ Consultatieplaatsing
Zorgverzekeraar
4
Ambulant
2
GGZ Ambulant
107
GGZ Uitzoekmodule
72
GGZ lichte variant contact
88
GGZ lichte variant hulp
8
Autismegroep
8
GGZ Dagbehandeling
22
Som Zorgverzekeraar Totaal
509 1457
Gemiddelde hulpverleningsduur
31
Instroom, doorstroom en uitstroom Zorgproduct Stop 4-7 VTO-Psychodiagnostiek Zorgcoördinatie SoEVa Triple P Jeugdhulp lichte variant contact Uitzoekmodule Okido Dagbehandeling Huilbaby Observatieplaatsing Context gerichte hulp Consultatieplaatsing Ambulant Jeugdhulp lichte variant hulp
Bezetting 01-jan-09 20 1 4 21
7 45 161 5 8 0 37
Instroom 2009 57 22 2 20 16 143 26 75 112 20 14 4 4 67 24
Uitstroom 2009 65 21 3 27 10 112 24 77 116 19 13 3 53 18
Bezetting 31-dec-09 11 2 3 15 6 31 8 43 157 6 9 4 1 50 6
Jaarbezetting 77 23 6 41 16 143 33 120 273 25 22 4 4 104 24
32
GGZ Consultatieplaatsing Autismegroep GGZ Dagbehandeling GGZ/VG Intake GGZ VTO-Psychodiagnostiek GGZ Onderzoek en Therapie GGZ Ambulant GGZ Uitzoekmodule GGZ/VG Observatieplaatsing VTO plus GGZ lichte variant contact Observatiegroep GGZ lichte variant hulp PPG Totaal
1 4 10 2
1 4 12 21 1 72 74 53 2 32 81 21 8 19 1006
36 33 19 2 7 13 15 451
2 4 13 14
0 4 9 9 1 42 51 15 1 16 23 12 1 14 548
65 56 58 3 17 58 22 7 20 900
2 8 22 23 1 108 107 72 4 32 88 34 8 34 1457
Cliëntgegevens Culturele achtergrond Van de cliënten van ’t Kabouterhuis zijn 75 nationaliteiten geregistreerd. Waarvan de volgende 9 nationaliteiten het hoogst vertegenwoordigd zijn:
Aantal van land
Kabouterhuislocatie
land
Hoofddorp
Nederland Marokko
Noord
West
Zuid
Zuidoost
Eindtotaal
130
52
61
59
14
316
4
22
84
18
6
134
Turkije
2
16
50
23
Suriname
3
21
21
12
22
79
Ghana
2
3
5
6
13
29
4
6
5
1
1
3
3
2
10
Nederlandse Antillen
1
2
4
2
Afghanistan
3
3
2
Egypte Pakistan
Overig Eindtotaal
91
15 9 8
53
35
60
35
29
212
195
158
295
167
88
903
De Baarsjes
Geuzenveld-Slotermeer
Noord
Oost/Watergraafsmeer
Osdorp
Oud-West
Oud-Zuid
Slotervaart
Westerpark
Zeeburg
3
11
9
8
53
13
13
1
14
6
2
9
Marokko
5
2
13
30
23
6
11
7
2
12
1
8
Turkije
9
1
5
22
16
8
9
1
5
Suriname
2
1
3
5
16
4
2
3
3
Ghana
1
1
2
3
2
3
2
Zuidoost
Centrum
Nederland
Zuideramstel
Bos en Lommer
Land van Herkomst (top 10) naar stadsdeel (cliënten uit Amstelland en de Meerlanden staan hier niet bij)
5
9
156
5
125
land
Egypte
Eindtotaal
1
2
1
5
6 3
3 3
85
3 24
71
18
27 15
33
Nederlandse Antillen
1
1
Algerije Pakistan
2
Overig Eindtotaal
1
3
1
1
1
1
1
2
8
1
7 7
1
1
1
1
2
1
1
1
5
8
6
15
31
4
11
1
9
14
5
5
0
22
136
26
24
41
84
150
43
46
11
30
47
13
40
8
81
644
Afghanistan
1
1
2
7
Herkomst woonplaats (top 7) Aalsmeer Amstelveen Amsterdam Badhoevedorp Diemen Hoofddorp Nieuw Vennep Uithoorn 4.4.2
9 56 669 8 7 72 26 14
Klachten
De klachtenfolder wordt bij start van de hulpverlening aan de ouders uitgereikt en zo nodig en gewenst wordt er een mondelinge uitleg gegeven. Behalve deze folder krijgen de ouders ook specifieke informatie over het Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg, AKJ. Deze informatie is ook via de website van het Kabouterhuis beschikbaar. Cliënten die dat wensen kunnen het klachtenformulier ook downloaden van de website en zo een klacht kenbaar maken. Het klachtenformulier is onderdeel van een set van documenten waarin het klachtenbeleid van MOC ’t Kabouterhuis is uitgewerkt: Klachtenformulier client Klachtenbehandeling cliënten : beleidsnotitie en werkinstructie voor medewerkers Klachtenreglement MOC : de officiële klachtenregeling voor het geval iemand zich met een klacht richt tot de klachtencommissie. Klachtenfolder cliënt: bevat in cliëntgeoriënteerde taal het beleid t.a.v. klachten van ’t Kabouterhuis Hierbij horen ook : het meldingsformulier en het document Meldingsformulier Instructie. Zoals de naam al zegt is het meldingsformulier bedoeld om de medewerker in staat te stellen het behandelen van klachten van een cliënt centraal te melden en te doen registreren. Hierdoor is niet alleen het monitoren van het behandelen van de betreffende klacht mogelijk, maar is het ook mogelijk om de klachten die niet aan de klachtencommissie zijn gestuurd toch te volgen en te evalueren hoe en in welke mate deze klachten tot kwaliteitsverbetering hebben geleid. In 2009 zijn er geen officiële klachten door de klachtencommissie behandeld. Wel heeft het regiomanagement 4 klachten van cliënten die bij het regiomanagement belandden kunnen behandelen en in verbeteracties doen resulteren: zo leidden klachten over het cliëntenvervoer in een regio tot vernieuwde afspraken met de gemeenten en de vervoerders en leidde een klacht over onduidelijkheid in de cliënteninformatie tot verbetering en verheldering van de tekst van het voorlichtingsmateriaal.
4.5
Kwaliteit ten aanzien van medewerkers
34
4.5.1
Personeelsbeleid
Personeelsbestand 2009 In 2009 zag de instroom en uitstroom er als volgt uit:
Instroom Uitstroom
117 87
DCA 32 21
Figuur 1 DCA = divers culturele achtergrond Dit schema is inclusief stagiaires en oproepkrachten
De opbouw van het personeelsbestand zag er als volgt uit: Opbouw personeelsbestand Vaste dienstverbanden Tijdelijke aanstellingen Oproepkrachten Stagiaire Totaal personeelsbestand Mannen Vrouwen
1 jan 2009 Totaal DCA 202 30 10 1 38 10 15 4 265 45 15 1 250 44
31 dec 2009 Totaal DCA 200 28 31 6 37 10 16 8 284 52 17 3 267 49
Figuur 2
Diversiteit Jaarplandoelen 2009 B9: Diversiteitbeleid blijft een speerpunt. Doelstelling is dat ten minste 50% van de nieuwe vacatures vervuld wordt door iemand met een divers culturele achtergrond. Streven is om per 1 januari 2010 een personeelsbestand te hebben met ten minste 25% divers culturele medewerkers. Het project interculturalisatie & diversiteit wordt verder belegd in de lijn, vanuit de projectgroep worden hiertoe eind 2008 / begin 2009 concrete suggesties gedaan.
Het MOC is al geruime tijd actief bezig met het voeren van een diversiteitbeleid. Een onderdeel van dit beleid is om een zo divers mogelijk samengesteld personeelsbestand te bewerkstellingen. Dit door zoveel mogelijk kandidaten aan te nemen en te behouden met een divers culturele achtergrond. In 2007 is een stuurgroep geïnstalleerd die voorstellen en plannen m.b.t. diversiteit aan de directie voorlegt. De afdeling P&O heeft in dit kader de volgende doelen gerealiseerd: Het wervings- en selectiebeleid is aangescherpt op punten met betrekking tot het werven en selecteren van kandidaten met divers culturele achtergronden. Hierin staat ook de harde afspraak dat het personeelsbestand voor minimaal 30% moet bestaan uit personeel met een divers culturele achtergrond. Om hiertoe te komen zal minimaal de helft van de vacatures opgevuld worden door een kandidaat met een divers culturele achtergrond. Het beleid is begin 2009 goedgekeurd door het MT en de OR en geïmplementeerd in de organisatie; Alle externe vacatures zijn verspreid onder ons intercultureel netwerk welke in 2007 en 2008 is opgebouwd; Na onderzoek in 2008 bleek dat onze website en de advertenties zeer verouderd waren. Om een divers culturele doelgroep goed te kunnen bereiken was een moderne website en advertenties met fotomateriaal noodzakelijk. Begin 2009 is de website vernieuwd waarbij de mogelijkheid wordt geboden om een vacatureabonnement te nemen: geïnteresseerden krijgen een signaal wanneer zich nieuwe vacatures voordoen. Hier is in 2009 veel gebruik van gemaakt. Aansluitend hierop heeft de afdeling P&O de lay-out van de advertenties in de zelfde stijl als die van de website laten ontwerpen met veel meer kleur en foto’s. In 2010 wordt er middels een arbeidsmarktonderzoek gekeken of we al genoeg bij divers culturele doelgroepen bekend zijn en hoe we kandidaten kunnen stimuleren om bij ons te solliciteren. CAO Jeugdzorg De MO groep en de vakbonden hebben voor de periode van 1 mei 2008 tot en met 30 april 2010
35
een nieuwe CAO voor de jeugdzorg afgesloten. De veranderingen die deze nieuwe CAO met zich mee brengt werden in 2008 en 2009 doorgevoerd. Ziekteverzuim 2008
2009
Z
Z/ZW
Z
Z/ZW
Verzuimpercentage
4,95
6.78
3,31
5,16
Meldingsfrequentie
1,58
1,65
1,42
1,48
Figuur 3 Begin 2009 is het functioneren van onze arbodienst geëvalueerd met de directie en de afdeling P&O. De volgende acties kwamen hier uit voort: De bedrijfsarts heeft een presentatie aan het MT gegeven over opvallendheden met betrekking tot verzuim in 2008 binnen het MOC; De account manager van de arbodienst en de bedrijfsarts hebben een gesprek gehad met de OR over werkzaamheden Arbodienst en stand van zaken Arbo/ verzuimbeleid. Er heeft een vervolg verzuimtraining plaatsgevonden speciaal voor de unitcoördinatoren waarbij in is gegaan op de verzuimcultuur in ’t Kabouterhuis middels intervisie; De SMT’s hebben plaats gevonden op locatie niveau waarbij de regiomanager, de unitcoördinator, de P&O adviseur en de Bedrijfsarts aanwezig zijn. Er heeft een RIE plaats gevonden. Het plan van aanpak zal in 2010 worden gepresenteerd. De afdeling P&O heeft samen met een unitcoördinator een start gemaakt met het opstellen van een verzuimprotocol. Dit zal in 2010 worden afgerond; Er lag in 2009 een nieuwe klachtenregeling die niet was goedgekeurd door de OR. In 2010 zal het klachtenbeleid herschreven worden. Functiegebouw Jaarplandoelen 2009 B2: Voorbereidingen wijzigingen CAO per 2010, P&O formuleert hier doelen voortkomend uit de nieuwe CAO. Deze worden in 2009 compleet voorbereid. Tevens wordt (voortvloeiend uit de CAO) onder projectleiding vanuit P&O het project herbeschrijving functies afgerond en in het eerste kwartaal een nieuwe systematiek functionerings en beoordelingsgesprekken opgeleverd. Jaarplandoelen 2009 B3: Afronding van de in 2008, in het kader van de CAO- Jeugdzorg gestarte herbeschrijving van alle functies en het functiegebouw van 't Kabouterhuis. Jaarplandoelen 2009 B4: De vernieuwde functionerings- en beoordelingsgesprekken systematiek wordt door e de P&O adviseur geïmplementeerd in het 2 kwartaal.
Conform de CAO- Jeugdzorg dienen instellingen om de twee jaar hun functiegebouw te actualiseren. Deze twee ontwikkelingen hebben er toe geleid dat er in 2008 gestart is met het herschrijven van ons functiegebouw. Het MOC heeft Human Capital Groep gevraagd om dit project te begeleiden. De volgende acties zijn in 2009 binnen dit project gerealiseerd: De concept functies zijn eind 2008 met de medewerkers besproken; Alle opmerkingen zijn door de regiomanagers in 2009 geïnventariseerd; De regiomanagers zijn extra begeleid om te komen tot een gedragen visie voor elke functie. Aan de hand van de gedragen visie is gekeken welke opmerkingen van de medewerkers konden worden meegenomen in de herschreven functies maar ook welke wijzigingen er nog vanuit de organisatie noodzakelijk waren; De Human Capital Groep heeft deze aanpassingen verwerkt; Begin 2010 worden alle functies nog een keer door het MT doorgenomen waarna ze definitief worden voorgelegd aan de medewerkers. Loopbaan/ functionerings- beoordelingsgesprekken Het hele functionerings- en beoordelingsbeleid is geactualiseerd door een extern bureau, de Human Capital Group, die ons tevens ondersteunt bij het herschrijven van het functiegebouw. De functiebeschrijvingen zijn resultaatgericht en aangevuld met een competentieprofiel. Het doel is dat managers meer kunnen sturen op resultaten en het ontwikkelen van competenties van
36
medewerkers en hierdoor loopbaanmogelijkheden inzichtelijk worden. In 2009 is nieuw beleid ontwikkeld en geïmplementeerd rondom functionerings- en beoordelingsgesprekken. Eind 2010 worden de leidinggevenden getraind in het voeren van resultaat en competentie gerichte gesprekken. Introductie en inwerken Het MOC heeft een aantal procedures ontwikkeld rond informatievoorziening, introductie, inwerken en evalueren. Het introductiebeleid is in juli geëvalueerd, hieruit kwam naar voren dat niet alle nieuwe medewerkers op de locatie een inwerkprogramma hadden gevolgd. Besloten is dat alle locaties nog eens goed haar inwerkprogramma doorneemt en evalueert. Tevens is in het beleid vastgelegd dat elke nieuwe medewerker voor de duur van minimaal 1 jaar persoonlijke begeleiding krijgt van een mentor. Eind 2010 wordt dit geëvalueerd. Intranet Jaarplandoelen 2009 B5: Eind eerste kwartaal van 2009 wordt intranet opgeleverd, conform plan 2008. Dit nieuwe intranet wordt intern communicatiemedium voor groepsgebonden zaken. Zo wordt het bijvoorbeeld gebruikt om medewerkers structureel te informeren t.a.v. ontwikkelingen in Jeugdzorg, GGZ, AWBZ en WMO. Hiertoe wordt begin 2009 een intern communicatieplan opgesteld vanuit de stuurgroep communicatie.
De afdeling P&O is in 2009 gebruik gaan maken van de informatievoorziening intranet door er vacatures, maar ook beleidsstukken op de plaatsen. In 2010 zal worden gekeken of het mogelijk is om op intranet een P&O handboek neer te zetten met alle beleidsstukken, procedures, protocollen en overige relevante informatie. Mutatieprocedure/ personeelsinformatiesysteem Na onderzoek is gebleken dat de verwerking van mutaties binnen de afdeling P&O efficiënter kan. Daarom is in september 2008 begonnen met het ontwikkelen van een nieuwe procedure voor mutatieverwerking. Met ingang van 1 juni 2009 zijn we van start gegaan met het nieuwe proces. Met behulp van een extern bureau wordt het personeelsinformatiesysteem voorzien van meer registratie mogelijkheden met als doel om in 2010 managementrapportages te kunnen verstrekken die overzichtelijk zijn en toepasbaar op unit niveau. Opleidingsbeleid Jaarplandoelen 2009 B8: Opleiding- en stagebeleid wordt opnieuw geformuleerd door extern bureau AGBN in het 1e kwartaal.
Eind 2008 begin 2009 heeft er door een extern bureau onderzoek plaatsgevonden naar het opeleidings- en stagebeleid. De resultaten van het onderzoek zijn in 2009 besproken. Een van de adviezen was om een opleidingscoördinator aan te nemen en te koppelen aan de afdeling P&O. Eind 2009 is er voor 32 uur een P&O adviseur aangesteld die binnen de 32 uur ook voor 16 uur de rol als opleidingscoördinator vervult. In afwachting van de resultaten van het onderzoek heeft ’t Kabouterhuis zich in 2009 alleen gericht op de continuïteit van de geplande trainingen en een start gemaakt met het ontwikkelen van een nieuw opleidingsleerplan voor 2010. In 2010 zal o.a. verder gekeken worden naar het ontwikkelen van een stageplan en een meerjaren leerbeleid. Het opleidings- en stagebeleid maken hier integraal onderdeel van uit. Leiderschap: Workshop UC’s Jaarplandoelen 2009 G3: Middels de ombouw van de functie Pedagogisch Leidinggevende (PL) naar die van Unit Coördinator komt er meer bewuste zorg voor de multidisciplinaire samenhang en het operationele niveau in de organisatie. Ook komt er daardoor bij het management meer ruimte voor tactisch/strategisch beleid op regio niveau. Perspectief t.a.v. interne facilitering opleidingen wordt verhelderd middels vernieuwd opleiding, leer en stage beleid.
De unitcoördinatoren zijn gestart met een managementopleiding ter versterking van deze nieuwe positie en in het kader van deskundigheidsbevordering. Daarnaast is de afdeling P&O begonnen met de ontwikkeling van een workshop van enkele dagdelen op het gebied van praktische kennis van personeelsmanagement. Dit met als doel dat alle unitcoördinatoren de P&O instrumenten die binnen ’t Kabouterhuis van toepassing zijn kunnen hanteren en de visie van het Kabouterhuis
37
praktisch kunnen uitvoeren. De uitvoering van deze workshops vindt plaats in 2010. Oproepbeleid In 2008 heeft er een onderzoek plaats gevonden naar de werking van het oproepbeleid. Dit blijkt efficiënter te kunnen. In 2009 is het verloop en inzet van de oproepkrachten in kaart gebracht. Aan de hand van deze resultaten zal het oproepbeleid in 2010 herzien worden. Wel is er op aandringen van de unitcoördinatoren gestart met een nieuw uren registratie formulier voor oproepkrachten. Exit gesprek Om beter inzicht te krijgen in de redenen en de omvang van het verloop wil ’t Kabouterhuis het huidige exit - beleid evalueren. Ter voorbereidingen hierop heeft de afdeling P&O alle exit formulieren geanalyseerd en een eerste aanzet gedaan voor het ontwikkelen van een nieuw beleid. In 2010 zal dit nieuwe beleid geïmplementeerd worden. 4.5.2
Kwaliteit van het werk Jaarplandoelen 2009 B1: Twee jaarlijks is er een Medewerker Tevredenheids Onderzoek. P&O organiseert het MTO 2009. In 2007 heeft het laatste Medewerker Tevredenheid Onderzoek (MTO) plaatsgevonden. Iedere afdeling / regio / locatie heeft net als in 2008 een concreet actiepunt op basis van dit MTO 2007 voor 2009 dat ook in dat jaar wordt uitgevoerd: a. Noord, facilitering doorontwikkeling van de functie OPM, b. West, toepassen verzuimtraining, c. Hoofddorp, elke nieuwe medewerker krijgt een inwerkprogramma, d. Zuid, het agressieprotocol is op de hele locatie geïmplementeerd, e. Zuidoost, verhelderen positie gezinsbegeleider, f. IS, medewerkers worden getraind in adviesvaardigheden, g. P&O, cursus presenteren beschikbaar voor alle medewerkers.
MTO Gezien de vele werkzaamheden vanuit de afdeling P&O in 2009 is in overleg met de betrokkenen het MTO verplaatst naar 2010. In 2009 werden er groepen OPMers van de locaties Zuid en Zuidoost getraind in de fysieke hantering van kindagressie. Arbo & Veiligheid De BHV organisatie is bezig met een steviger fundament te verkrijgen: eind 2009 begin 2010 is de eerste lichting unitcoördinatoren opgeleid als BHV-er en Ploegleider. De verwachting is dit in de eerste helft van 2010 geheel rond te hebben. Eind 2009 is onderzoek gestart naar mogelijkheden om de BHV-trainingen (nog) meer toe te spitsen op onze eigen organisatie. In het derde kwartaal is in de locaties Hoofddorp, Zuidoost en Noord door Maetis Arbo een RIE (Risico Inventarisatie en Evaluatie) uitgevoerd. Het verslag is in het vierde kwartaal uitgebracht en besproken. De vervolgacties zijn in 2010 gepland.
4.6
Samenleving
Transparantie MOC ’t Kabouterhuis blijft de financiële mogelijkheden onderzoeken om het gewenste aanbod voor het jonge kind te realiseren. Het MOC spant zich in om naar de samenleving en naar de financiers transparant te zijn in welke zorg ’t Kabouterhuis levert, hoe deze is georganiseerd en wat de kosten van de zorg zijn.
38
Vroegtijdige onderkenning ’t Kabouterhuis neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid door het belang aan te stippen voor de vroegtijdige onderkenning van problemen bij jonge kinderen, zodat verergering van problemen voorkomen kan worden. Zo werkt ’t Kabouterhuis met een aantal preventie programma’s samen met kinderdagverblijven, het VTO team en Loket Vroeghulp. Veiligheid bieden ’t Kabouterhuis ziet het als haar verantwoordelijkheid om veiligheid te bieden aan alle kinderen die in aanraking komen met het primaire proces van de hulpverlening. Hiertoe heeft het MOC op stedelijk en landelijk niveau convenanten getekend over signaleren, melden en hulpverlenen, gaat zij samenwerking aan, organiseert zij interne deskundigheidsbevordering rond kindermishandeling, huiselijk geweld etc. De screening van de veiligheid van het kind is een standaard procedure van de hulpverlening. Alledaags ’t Kabouterhuis biedt specialistische en soms zeer intensieve zorg. De hulpverlening is echter gericht op de alledaagse leefwereld van het kind en gezin. De overgang tussen het zorgtraject en het alledaagse gewone leven moet zo klein mogelijk zijn. De sfeer op een locatie is daarbij belangrijk. Cliënten moeten zich welkom voelen in een toegankelijk en kindvriendelijk gebouw. In gesprek blijven met omgeving Vanuit de regio West is er contact gezocht met een Turkse moskee in de buurt. De aanleiding was dat er misverstanden zouden bestaan over de werkwijze en intenties van ’t Kabouterhuis. Veel ouders met een Turkse of Marokkaanse achtergrond denken dat als kinderen eenmaal op ’t Kabouterhuis geplaatst zijn, zij niet meer in het reguliere onderwijs zullen instromen. Dit wordt binnen deze gemeenschappen gezien als een probleem. Overleg met de buurt Moskee heeft tot doel om elkaar beter te leren kennen en te praten over verschillen in opvatting als het gaat om problemen met de opvoeding of de ontwikkeling van jonge kinderen. Praktijkkennis verbinden aan opleidingsinstituut ‘t Kabouterhuis spant zich ook in om op Hbo opleidingen gastlessen te verzorgen. Dit gebeurt inmiddels op de HVA. Fondsen Doelen jaarplan 2009 D5: Fondsenwerving is aandachtspunt. Rond bouwsituaties, onderzoek en ontwikkeling zijn fondsen ons tot op heden regelmatig goed gezind. M.b.t. het laatste ontplooit de directie initiatieven. Rond huisvesting formuleert het locatiemanagement doelstellingen en schrijft fondsen aan ondersteund door bedrijfsvoering. Begin 2009 wordt een fondsencommissie ingesteld door de directie bestaande uit UC’s, bedrijfsvoering en bestuurssecretaris. Deze commissie komt drie maal per jaar bijeen en stemt tussendoor wervingsacties van de afdelingen onderling af via intranet.
In 2010 vinden er grote renovaties en verbouwingen plaats bij ’t Kabouterhuis. De buitenspeelterreinen zullen worden aangetast door deze verbouwingen. Er zijn fondsen geworven om de buitenterreinen op te knappen. De uitdaging waar we ons voor gesplaatst zien is het ontwerp, de inrichting en financiering van de buitenspeelterreinen. Goede speelplaatsen dragen bij aan een optimale behandeling van de kinderen. De inzet van de fondsenwerver is tot nu toe erg succesvol gebleken: er is ons op het moment van dit schrijven ongeveer €28.000 toegekend door negen verschillende fondsen. Maatschappelijk uitje V&D 15 werknemers van de afdeling Brand & Marketing van Vroom en Dreesmann bezochten ’t Kabouterhuis Zuid tijdens een maatschappelijk uitje. V&D sponsort verschillende jeugdzorginstellingen jaarlijks met cadeaubonnen. De medewerkers van de V&D hebben een rondleiding gekregen en daarna een ochtend lang speelgoed schoongemaakt en gerepareerd. De kinderen en de groepsleiding zijn hier erg mee geholpen.
39
4.7
Financieel beleid
Het boekjaar is financieel vooral bepaald door meer opbrengsten vanuit de GGZ en SRA, respectievelijk t.o.v. vorig jaar € 945.996 en € 1.273.321. Dit verklaart tevens de toename aan personele kosten om de bijbehorende productie van Zorgtrajecten mogelijk te maken. In totaliteit heeft ’t Kabouterhuis in 2009 aan opbrengsten genoteerd € 12.404.246. Het resultaat 2009 uit gewone bedrijfsvoering is € 142.737. De solvabiliteit (verhouding eigen vermogen versus vreemd vermogen) ultimo 2009 is 3,56 (ultimo 2008: 3,05). De liquide middelen ultimo 2009 bedroegen € 2.438.299 (ultimo 2008: € 1.174.632). De verkregen subsidie op grond van de Bouwimpuls Jeugdzorginstellingen ad € 1.367.238 is hier van invloed geweest. De opgestelde tienjaarsbegroting laat zien dat de bouwtrajecten een totaal uitgavebedrag vergt van € 4.300.000. Hierin is de subsidie op grond van de Bouwimpuls Jeugdzorginstellingen reeds van in mindering gebracht. De financieringsbehoefte op termijn is derhalve € 4.300.000. Deze zal worden voorzien middels onderhandse leningen met een borging door het Waarborgfonds Zorg. In het lopende jaar 2010 zijn de incidentele middelen van de Jeugdzorg niet langer beschikbaar. Tevens zijn de productieafspraken met de Zorgverzekeraar voor 2010 bevroren op het niveau van 2009. In de begroting 2010 is met deze ontwikkelingen rekening gehouden. De personele formatie is voor 2010 daarom gesteld op 159 Fte. In 2009 was 167 Fte begroot.
40
Bijlagen Maatschappelijk Verslag
41
Bijlage 1
Organogram Raad van Toezicht Raad van Bestuur/ Directie
Ondernemingsraad
Bedrijfsvoering Cliëntencommissie Inhoudelijk Stafbureau Directie ondersteuning Personeel & Organisatie
‘t Kabouterhuis Regio Amsterdam Zuidoost- Noord
‘t Kabouterhuis Regio Amsterdam Zuid en Oost
‘t Kabouterhuis Regio Amsterdam West
Unit Amsterdam Zuidoost
Unit Amsterdam Noord
Locatie Amsteldijk 196
Locatie Alberdagracht 1
Locatie: Koopvaardersplantsoen 3
Unit Amsterdam Zuid
Unit: Het zeer jonge kind
Locatie: Leksmondplein 28
Unit Amsterdam Oost
Managementassistent
Multidisciplinaire team
Locatie Kaj Munkweg 2 Hoofddorp
Regio Manager
Uitwerking van een Regio
Unit coördinator
Unit: Het schoolgaande kind
‘t Kabouterhuis Regio Amstelland en de Meerlanden
Behandel coördinator
Huismeester
Unit coördinator
Behandel coördinator
Multidisciplinaire team
Bijlage 2 Altra AKJ A&M AMK ASS Auti groep AWBZ BHV BJAA De Bascule Care4 Cordaan CVW DBC GGZ HKZ INK JZO KDC (L)VB MEE MKD MT MOC MO groep MPG OKC Okido OPM OR PG Pionier PWS REC RMT SIGRA SMT SoEVa Spirit STOP 4-7 Triple P VTO-team VWS
Lijst met veel gebruikte afkortingen en namen van instellingen Jeugdzorginstelling in de regio Amsterdam Advies- en klachtenbureau Jeugdzorg Amstelland en de Meerlanden Advies- en meldpunt kindermishandeling Autisme Spectrum Stoornis Behandelgroep voor kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum Algemene wet bijzondere ziektekosten Bedrijfshulpverlening Bureau jeugdzorg agglomeratie Amsterdam Instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie het cliënt volgsysteem waar het MOC gebruik van maakt Instelling die ondermeer voor mensen met een verstandelijke handicap en ouderen zorg levert. Competentie Vergrotend Werken Diagnose Behandel Combinatie Geestelijke gezondheidszorg Harmonisatie Kwaliteit in de zorg Instituut Nederlandse Kwaliteit Jeugdzorg Overleg Kinderdag centrum voor kinderen met een verstandelijke handicap (Licht) verstandelijk beperkten Biedt ondersteuning aan mensen die leven met een beperking Medisch Kleuterdagverblijf Management team Medisch Orthopedagogisch Centrum Maatschappelijke ondernemers groep, brancheorganisatie voor o.a. Jeugdzorg Multi Problem Gezinnen Ouder Kind Centra Ondersteuning voor kinderen met handicap of ontwikkelingsproblemen in de reguliere kinderopvang en ondersteuning voor hun leidsters. Orthopedagogisch Medewerker Ondernemingsraad Pedagogische Gezinsbegeleiding School van de Bascule in A&M Professor Waterinkschool, school van de Bascule in Amsterdam Regionaal expertise centrum Regio Management Team Samenwerkende Instellingen Gezondheidszorg Regio Amsterdam Sociaal Medisch Overleg Sociaal Emotionele Vaardigheidstraining Jeugdzorg instelling in de regio Amsterdam Trainingsprogramma voor kinderen, ouders en leerkrachten Positive Parenting Programme, opvoedingsondersteunend programma uit Australië Vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen (bij kinderen van 0-4 jaar) Volksgezondheid, Welzijn en Sport