Voorwoord De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is inmiddels een bekend begrip in de gemeente Valkenswaard. Dankzij deze wet bestaat de mogelijkheid dat mensen met een beperking ondersteuning kunnen krijgen. Het kan gaan om ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen. De doelstelling is dat iedereen zo lang mogelijk mee kan blijven doen aan de samenleving. Want dat is belangrijk: participeren in onze samenleving. Want door deel te nemen aan je omgeving, beteken je vanzelfsprekend ook meer voor jezelf! Natuurlijk zien wij het liefst dat mensen op eigen kracht kunnen meedoen aan de maatschappij. Op eigen kracht en met behulp van een eigen netwerk. Want zo kunnen onze inwoners zoveel mogelijk de regie over hun eigen leven behouden en zo lang mogelijk zelfredzaam blijven. Echter, als dat niet meer lukt, biedt professionele ondersteuning de mogelijkheid weer op eigen benen te staan. Samen met u bekijken we dan wat echt nodig is: maatwerk dus. De komende jaren komen er veel veranderingen op ons af. Steeds meer taken worden overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten. De gemeente Valkenswaard is zich er dan ook van bewust dat het niet de tijd is achterover te leunen. Het is de tijd om aan al die veranderingen, samen met u, als inwoner van Valkenswaard, vorm te geven. Eén ding is duidelijk: we mogen trots zijn op de inwoners van Valkenswaard. Want velen zijn actief en verrichten vrijwilligerswerk of verlenen mantelzorg aan hun naasten. Ook zijn er veel goede initiatieven in onze lokale gemeenschap. Chapeau!
Mart Wijnen Wethouder
Heidi Wils Fotografie
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1. Een nieuw meerjarenplan 1.2. De rol van de gemeente 1.3. De Wmo in beweging 1.4. Wat kenmerkt Valkenswaard? 1.5. Totstandkoming 1.6. Opbouw
p. 1 p. 1 p. 1 p. 2 p. 2 p. 3 p. 3
2. Belangrijke ontwikkelingen 2.1. Gevolgen regeerakkoord Rutte II 2.2. Overige ontwikkelingen 2.3. Demografische ontwikkelingen
p. 6 p. 6 p. 7 p. 8
3. Leefbaarheid en burgerkracht 3.1. Inleiding 3.2. Leefbaarheid 3.3. Burgerkracht en vrijwillige inzet
p. 9 p. 9 p. 9 p. 11
4. Opvoeden en opgroeien 4.1. Inleiding 4.2. Transitie Jeugdzorg 4.3. Opvoeden en opgroeien in Valkenswaard
p. 13 p. 13 p. 17 p. 14
5. Meedoen makkelijker maken 5.1. Inleiding 5.2. Maatschappelijke participatie 5.3. Kwetsbare mensen
p. 17 p. 17 p. 18 p. 21
6. Volksgezondheid en maatschappelijke opvang 6.1. Een gezonde gemeente 6.2. Preventie en opvang
p. 23 p. 23 p. 24
7. Uitgaven Wmo
p. 27
Tot slot
p. 29
Bijlagen
p. 30
1. Inleiding 1.1 Een nieuw meerjarenplan De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is sinds 1 januari 2007 van kracht. De Wmo regelt dat mensen met een beperking ondersteuning kunnen krijgen. Uitgangspunt is dat mensen meedoen aan de maatschappij en dat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven. De gemeente heeft veel vrijheid gekregen om het Wmo-beleid in te vullen. Er zijn echter wel enkele verplichtingen: • Iedere vier jaar stelt de gemeenteraad een Wmo-meerjarenplan vast dat aangeeft in welke richting het Wmo-beleid zich moet gaan ontwikkelen. • Burgers worden betrokken bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. • De gemeenteraad stelt een verordening vast voor het verlenen van individuele voorzieningen. • De gemeente legt verantwoording af over de geleverde prestaties (artikel 9 Wmo). Omdat het Wmo-meerjarenplan 2010-2013 dit jaar afloopt is het tijd om een nieuw plan vast te stellen. In dit Wmo-meerjarenplan leest u wat we in de periode 2014-2017 willen bereiken en op welke manier we dat gaan doen. Daarbij is het volgende uitgangspunt geformuleerd: De gemeente Valkenswaard zet de in 2011 ingezette weg voort. Uitgangspunt van het Wmobeleid is dat er in eerste instantie een beroep wordt gedaan op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van een inwoner. Daar waar mensen uit de boot dreigen te vallen, levert de gemeente maatwerk. Daarbij streven we samen met inwoners, bestaande sociale verbanden en professionele organisaties naar een leefbare, gezonde en sociale samenleving.
1.2 De rol van de gemeente De doelstelling van de Wmo is dat mensen naar vermogen mee kunnen doen aan de samenleving. De gemeente is hierbij verantwoordelijk voor de organisatie van de hulp en ondersteuning van hun inwoners. Samen met de burger gaan we op zoek naar een oplossing voor het probleem. Daarbij wordt de eigen verantwoordelijkheid gestimuleerd. De eigen kracht van de burger staat centraal en er wordt meer gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het eigen sociale netwerk biedt. Pas als dit niet lukt, zorgt de gemeente, in samenwerking met de ketenpartners, voor een vangnet. Hierbij wordt in eerste instantie zoveel mogelijk gezocht naar algemene en collectieve voorzieningen. Het landelijk gehanteerde begrip in dit verband is ‘De Kanteling’. Deze werkwijze wordt in het tweede hoofdstuk nader toegelicht. In de Verordening (met toelichting en Besluit) is vastgelegd op welke manier iemand een aanvraag kan doen voor een Wmo-voorziening. In de Verordening is omschreven waar de
-1-
gemeente naar moet kijken als iemand ondersteuning nodig heeft. In het Besluit staat op welke wijze de gemeente die ondersteuning moet bieden.
1.3 De Wmo in beweging De Wmo is een dynamisch beleidsveld. Ontwikkelingen volgen elkaar snel op en dat vereist een continue aanpassingsvermogen van zowel gemeente als burger. De komende periode wordt een aantal taken aan het Wmo-pakket toegevoegd. Daarmee is de Wmo naast een participatiewet ook een aanbouwwet te noemen. Het gaat daarbij om de overheveling van begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ. Dit gaat gepaard met een flinke korting Heidi Wils Fotografie op het budget. Ook worden de middelen voor huishoudelijke verzorging beperkt. Daarnaast wordt de beweging om mensen langer thuis te laten wonen verder doorgezet. Dit meerjarenplan is een plan op hoofdlijnen. Het plan geeft kernachtig weer welke richting we de komende jaren op willen. Per domein zijn doelstellingen geformuleerd, waarbij sommige doelstellingen specifieker zijn dan anderen. De geformuleerde doelstellingen zijn echter veelal vrij algemeen en niet SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) geformuleerd. De ontwikkelingen in het sociale domein zijn hiervoor momenteel te divers en onzeker. We willen daarmee voorkomen dat dit meerjarenplan na ieder wijziging achterhaald is. Juist doordat de Wmo constant in beweging is, er wordt gestreefd naar maatwerk en er veel raakvlakken met andere beleidsvelden zijn, is het lastig exact aan te geven wat er nu precies tot de Wmo behoort.
1.4 Wat kenmerkt Valkenswaard? De Valkenswaardse gemeenschap wordt gekenmerkt door: • Een rijk verenigingsleven • Velen die zich vrijwillig inzetten • Actieve clubs op allerlei terreinen (ouderen, jeugd en armoede) • Een goed sociaal klimaat, een gemiddeld tot relatief hoog opgeleide bevolking en veel voorzieningen • Een relatief hoge gemiddelde leeftijd. Toekomstvisie 2030 Bovengenoemde kenmerken sluiten aan bij de Toekomstvisie 2030. Onze visie is dat inwoners hun betrokkenheid tonen bij hun straat, buurt en wijk en samen zorgen voor de leefbaarheid. Door meer eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid in de besteding van budgetten te geven, hopen wij meer dynamiek, beweeglijkheid en vindingrijkheid te bewerkstelligen. Hierdoor hopen wij dat inwoners actief
-2-
de samenwerking met elkaar, het bedrijfsleven en de gemeente zoeken bij het organiseren van veiligheid, zorg of andere sociale behoeften. (Bron:Toekomstvisie 2030).
1.5 Totstandkoming In de wet staat dat gemeenten burgers moeten betrekken bij het maken van het Wmo-beleid. Naast het feit dat het wettelijk is vastgelegd, vinden we het gewoon erg belangrijk om burgers te betrekken bij het proces. Dit meerjarenplan is dan ook in samenspraak met de Wmo-raad tot stand gekomen. De Wmo-raad heeft als doel de Wmo actief te volgen, te adviseren en knelpunten te signaleren. We vinden het niet alleen belangrijk de Wmo-raad te betrekken bij de totstandkoming van beleid maar zien ook een rol weggelegd bij het creëren van draagvlak van dit beleid door middel van communicatie. Daarbij verdienen de drie decentralisaties extra aandacht. Wij zien de Wmo-raad op dit gebied daarom als een belangrijk adviesorgaan voor het college van B en W. Daarnaast is op 6 december 2012 door de gemeente Valkenswaard en de GGzE een conferentie met de naam ‘De toekomst door een 3D-bril georganiseerd. Hierbij stond het toekomstbeeld van het sociale domein centraal. Voor deze bijeenkomst zijn verschillende organisaties en andere partners uitgenodigd. De informatie die we tijdens deze bijeenkomst verkregen hebben, is verwerkt in dit meerjarenplan. Inspraak Na vaststelling door het college van burgemeester en wethouders ligt het Wmo-meerjarenplan 2014 – 2017 4 weken ter inzage. Gedurende deze periode kunnen zienswijzen worden ingediend.
1.6 Opbouw De Wmo kent negen prestatievelden. Hieronder zijn deze prestatievelden inclusief de samenhang met andere beleidsvelden schematisch weergegeven. Prestatieveld
Omschrijving
1
Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten
2
Ondersteunen van jeugd en opvoeders
3
Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning
4
Het ondersteunen van (a)
-3-
Samenhang andere beleidsvelden en/of regelgeving/regionale afspraken Jeugdbeleid Subsidiebeleid Accommodatiebeleid Wijkplannen Lokaal gezondheidsbeleid Jeugdbeleid Integraal Veiligheidsbeleid Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Lokaal gezondheidsbeleid Informatie voor inwoners op intranet, via keukentafelgesprekken /KCC/Informatiepunt/CJG in de vorm van beleid, verordeningen, folders, formulieren etc. Mantelzorgbeleid
vrijwilligers en (b) mantelzorgers 5
6
Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking Het verlenen van individuele voorzieningen
Vrijwilligersbeleid Lokaal Gezondheidsbeleid Seniorenbeleid relatie RO en Woonvisie Actieplan Gehandicaptenbeleid
Verordening en besluit Wmo
7
Maatschappelijke Opvang
8
Openbare geestelijke gezondheidszorg
Integraal Veiligheidsbeleid Stedelijk Kompas Regionaal programma CP GGZ Verslavingsbeleid Lokaal Gezondheidsbeleid Regionaal programma GGZ Lokaal gezondheidsbeleid
9
Het bevorderen van verslavingsbeleid
Lokaal gezondheidsbeleid Verslavingspreventiebeleid
Ervaring leert dat tussen bovengenoemde prestatievelden veel overlap en samenhang bestaat. Dit vraagt om een meer integrale en thematische aanpak. Door de prestatievelden onder te brengen in vier groepen (domeinen) maken we de samenhang zichtbaar. Deze domeinen zijn hieronder schematisch weergegeven. Domeinen beleidsplan 2014-2017 1. Leefbaarheid en burgerkracht
Prestatievelden 1. Sociale samenhang en leefbaarheid 4a. Vrijwillige inzet/actieve burgers 2. Preventief jeugdbeleid
2. Opvoeden en opgroeien 3. Meedoen makkelijker maken
4. Volksgezondheid en maatschappelijke opvang
Extra: Gezondheidsbeleid
3. Info/advies/cliëntondersteuning 4b. Mantelzorgers/informele zorg 5. bevorderen deelname maatschappelijk verkeer (algemene voorzieningen) 6. Individuele voorzieningen 7. Maatschappelijke opvang 8. Openbare geestelijke gezondheidszorg 9. Verslavingsbeleid Loopt door alle domeinen heen maar specifiek door domein 4.
Nieuw in het beleidsplan Wmo is het gezondheidsbeleid. De gemeente is behalve voor de Wmo ook voor het volksgezondheidsbeleid (preventief beleid) verantwoordelijk en dient hier
-4-
elke vier jaar beleid over vast te leggen. In de Wmo heeft het gezondheidsbeleid met name een relatie met het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg (prestatieveld 8), het bevorderen van verslavingsbeleid (prestatieveld 9) en jeugdgezondheidszorg (onderdeel van prestatieveld 2). In zijn algemeenheid is gezondheid een belangrijke voorwaarde als het gaat om meedoen, deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren. In die zin kan gesteld worden dat gezondheidsbeleid alle facetten van de Wmo raakt. Om die reden is ervoor gekozen gezondheidsbeleid onder te brengen in het Wmo meerjarenplan. Voor dit onderdeel zal eveneens jaarlijks een activiteitenplan worden opgesteld. Leeswijzer In het tweede hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen in het sociale domein toegelicht. Daarna komt het inhoudelijke gedeelte van dit meerjarenplan aan de orde. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het eerste domein ‘Leefbaarheid en burgerkracht’. In hoofdstuk 4 worden onze plannen met betrekking tot ‘Opvoeden en opgroeien’ uiteengezet. Daarna komt het domein ‘Meedoen makkelijker maken’ aan bod. In hoofdstuk 6 wordt het laatste domein ‘Volksgezondheid en maatschappelijke opvang’ toegelicht. Tot slot komen de financiën in hoofdstuk 7 aan de orde.
-5-
2. Belangrijke ontwikkelingen 2.1 Gevolgen regeerakkoord Rutte II Sinds 29 oktober 2012 is er een nieuw regeerakkoord. Dit heeft grote invloed op onder andere de Wmo. In het regeerakkoord staan plannen om verschillende taken die nu door het Rijk of andere partijen worden uitgevoerd over te dragen aan gemeenten. Daarbij wordt er flink bezuinigd op zowel bestaande als nieuwe taken. Dit betekent dat het takenpakket van de gemeente er anders uit gaat zien. Nieuwe taken • Transitie AWBZ: o Gemeenten krijgen vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor begeleiding en dagbesteding voor mensen met een beperking die niet in een instelling wonen. Waar dit voorheen een recht binnen de AWBZ was, valt dit met ingang van 1 januari 2015 onder het compensatiebeginsel van de Wmo. Dit gaat gepaard met een korting van 25%. In oktober 2012 heeft de gemeenteraad hierover een aantal uitgangspunten vastgesteld (zie bijlage 1). Zo is er bijvoorbeeld gekozen om voor begeleiding en kortdurend verblijf een (vorm van) PGB mogelijk te blijven maken. o Door het afschaffen van een aantal zorgzwaartepakketten (ZZP) komen nieuwe cliënten niet meer in aanmerking voor vergoeding van huisvestingskosten op grond van AWBZ. Het gaat naar alle waarschijnlijkheid om de ZZP’s 1 t/m (gedeeltelijk) 3 in de verpleging & verzorging, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Het gevolg daarvan is dat mensen langer thuis blijven wonen. Gemeenten zijn via de Wmo verantwoordelijk voor de ondersteuning van deze mensen. Daarbij kan gedacht worden aan hulp bij het huishouden of een woningaanpassing. o Recht op persoonlijke verzorging wordt beperkt. Daarbij wordt persoonlijke verzorging overgeheveld vanuit de AWBZ naar de Wmo. Het budget van persoonlijke verzorging wordt landelijk 1,7 miljard gekort. Daarnaast vervalt per 1 januari 2014 het recht op persoonlijke verzorging bij een indicatie korter dan 6 maanden. Verder wordt de norm voor gebruikelijke zorg verhoogd van 60 naar 90 minuten per week. • Transitie Jeugdzorg: de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de jeugdzorg komt vanaf 2015 bij gemeenten te liggen. Hiermee is een korting van 15% gemoeid. De transitie Jeugdzorg heeft betrekking op het domein ‘Opvoeden en opgroeien’. • Participatiewet: in de Participatiewet voegt het kabinet de Wet werk en Bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. Daarbij wordt landelijk 1,8 miljard bezuinigd. Bij de voorbereiding op en de invoering van de drie decentralisaties (AWBZ-transitie, Transitie Jeugdzorg en de Participatiewet) zorgen we ervoor dat er geen overlap in de
-6-
uitvoering gelegd.1
van taken ontstaat. Waar mogelijk worden verbindingen tussen doelgroepen
Verder gaan de A2-gemeenten (Valkenswaard, Cranendonck en Heeze-Leende) samenwerken in de voorbereiding op de drie transities. Kerngedachte daarbij is dat de kennis en kunde van de drie gemeentelijke organisaties kan worden gebundeld waardoor (kosten)voordelen ontstaan. De kwetsbaarheid wordt verminderd, de kwaliteit wordt versterkt en de effectiviteit en efficiëntie wordt verhoogd. In bijlage 2 wordt uitgebreid ingegaan op de structuur van de A2-samenwerking in de voorbereiding op de transities. Dit wordt met behulp van de ‘Cirkels van samenwerking’ weergegeven. Veranderingen in bestaande taken • Het budget voor hulp bij het huishouden wordt met 40% verlaagd. Op het moment van schrijven zijn de exacte gevolgen van het zorgakkoord 2013 nog niet volledig duidelijk. Hierdoor zijn de consequenties van deze maatregel nog niet precies te overzien. • Hergebruik van Wmo-hulpmiddelen moet een besparing van 20% opleveren. Er wordt daarom landelijk 50 miljoen bezuinigd. De meeste gemeenten doen nu al aan hergebruik. Dit geldt ook voor Valkenswaard.
2.2 Overige ontwikkelingen De Kanteling De Kanteling staat voor een andere manier van werken in de Wmo. De gemeente Valkenswaard is daar al vanaf 2010 mee bezig. Het ‘keukentafelgesprek’ is een centraal element in De Kanteling. Tijdens het keukentafelgesprek wordt de situatie van de burger uitgebreid in kaart gebracht. Er wordt bekeken wat de ondersteuningsbehoefte is en welk resultaat bereikt moet worden. Daarbij wordt eerst gekeken wat de burger zelf nog kan of wat zijn netwerk hierbij kan betekenen. Indien dat niet toereikend is, wordt bekeken welke algemene voorzieningen kunnen bijdragen aan het gewenste resultaat. Wanneer dat ook niet leidt tot een oplossing, kan een individuele maatwerkvoorziening geboden worden. Vrijwilligers en mantelzorgers De laatste jaren is een trend ingezet van meer verantwoordelijkheid bij de burger en zijn of haar netwerk. Dit komt onder andere tot uiting in de plannen van het kabinet. Het inperken van het budget voor hulp bij het huishouden en het beperken van het recht op persoonlijke verzorging zijn daar twee voorbeelden van. Deze ontwikkelingen hebben als gevolg dat er steeds meer druk op de schouders van vrijwilligers en mantelzorgers komt te liggen. Goede ondersteuning is daarbij essentieel. In de hoofdstukken 3 en 5 wordt dieper op dit onderwerp ingegaan. Toenemende armoede en schuldenproblematiek De huidige situatie van de arbeidsmarkt leidt er toe dat steeds meer mensen te maken krijgen 1
Een voorbeeld hiervan is een mogelijk gecombineerde aanpak van de arbeidsmatige dagbesteding en beschut werken in de Wsw (Wet sociale werkvoorziening).
7
met schuldenproblematiek. Met als gevolg dat de groep kwetsbaren binnen de Wmo toeneemt. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van schuldhulpverlening ligt sinds 1 juli 2012 bij de gemeente. In A2-verband is het beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2013-2017 vastgesteld. Van belang binnen de Wmo is participeren, ervoor zorgen dat mensen zelfredzaam zijn. Omdat voorkomen beter is dan genezen wordt vanaf 2013 extra aandacht besteed aan schuldpreventie.
2.3 Demografische ontwikkelingen Valkenswaard heeft te maken met een aantal ontwikkelingen op het gebied van de bevolkingssamenstelling. • Vergrijzing: inwoners in Valkenswaard worden steeds ouder. Daarnaast komen er steeds meer ouderen. Dit is een gevolg van de geboortegolf na de tweede wereldoorlog. • Ontgroening: in Valkenswaard worden steeds minder kinderen geboren. Daarnaast verlaten jongeren Valkenswaard wanneer zij een opleiding gaan volgen. Slechts een deel van deze jongeren komt na voltooiing van de opleiding terug naar Valkenswaard. In grafiek 2.1 is de leeftijdsopbouw van Valkenswaard te zien. Daaruit blijkt dat er relatief veel mensen tussen de 45 en 70 jaar zijn. Dit betekent dat er de komende jaren meer ouderen bijkomen. Grafiek 2.1 Leeftijdsopbouw gemeente Valkenswaard (per 1 januari 2013) leeftijd
vrouwen
mannen
De kans dat mensen te maken krijgen met beperkingen wordt groter naarmate zij ouder worden. De Wmo is er dan om deze mensen te helpen bij hun ondersteuningsbehoefte. Omdat de verwachting is dat er de komende jaren meer ouderen bijkomen, moet rekening gehouden worden met een verdere toename van de vraag naar voorzieningen vanuit de Wmo.
8
3. Leefbaarheid en burgerkracht 3.1 Inleiding In dit eerste domein wordt een koppeling gemaakt tussen leefbaarheid en burgerkracht. Burgerkracht gaat over bewoners die (gezamenlijk) de regie nemen en hun kracht en talent inzetten om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Leefbaarheid is het wonen in een prettige en veilige leefomgeving. Naast toegang tot voldoende voorzieningen zoals winkels, scholen en (eenvoudige) zorg- en welzijnsdiensten, is het belangrijk dat mensen zich met elkaar verbonden voelen. Sociale samenhang en leefbaarheid zijn onmisbaar als we een beroep willen doen op de burgerkracht van de Valkenswaardse samenleving. Andersom vergroot burgerkracht en de (vrijwillige) inzet van burgers de leefbaarheid in Valkenswaard.
3.2 Leefbaarheid Leefbaarheid in een wijk, dorp of stad wordt door meerdere factoren bepaald. Naast onder andere veiligheid en de beschikking over voldoende voorzieningen en woningen speelt ook de manier waarop mensen met elkaar omgaan een belangrijke rol. We vinden het dan ook belangrijk dat mensen de mogelijkheid hebben elkaar te ontmoeten in bijvoorbeeld buurthuizen, wijksteunpunten of bij (sport)verenigingen. Samen activiteiten ondernemen of gewoon een kop koffie drinken, waarbij de deur voor iedereen openstaat. Dit bevordert de sociale contacten en het is een middel om eenzaamheid onder inwoners tegen te gaan. Daarnaast willen we initiatieven van inwoners ondersteunen en stimuleren. Op die manier sluiten de voorzieningen in de wijk zo goed mogelijk aan bij de wensen en behoeften van bewoners. Een leefbare woonomgeving kent immers geen vaste formule, maar wordt bepaald door de bewoners zelf. Hoe staan we ervoor? De leefbaarheid in Valkenswaard is altijd al goed te noemen. De afgelopen jaren is er nog eens extra ingezet op de volgende thema’s: • Wijkplannen: De meeste wijken in Valkenswaard werken met een wijkplan. De wijken Turfberg, het Gegraaf, Geenhoven, Hoge Akkers en ook Dommelen en Borkel en Schaft kennen een wijkplan. Het centrum en Kerkakkers moeten het nog zonder wijkplan doen. Ook in deze gebieden wordt wijkgericht gewerkt, alleen (nog) niet planmatig. Om verwarring van begrippen te voorkomen is voortaan gekozen voor de term ‘wijkplan’ voor alle wijken in Valkenswaard. De vroegere ‘wijken met een accent’ vallen daar ook onder. • Wijkcommissies: In Valkenswaard is een aantal wijkcommissies actief die zich vrijwillig inzetten voor hun wijk. Deze wijkcommissies beschikken ook over een eigen budget. • Wijkcoördinatoren: De wijkcoördinatoren vormen de verbindende schakel tussen de inwoners van Valkenswaard en de gemeentelijke organisatie. • Betrekken van bewoners bij projecten in de directe woonomgeving. Een concreet voorbeeld van een dergelijk project is ‘Accent op ieders talent’. Het doel van dit project is onder andere het vergroten van de cohesie in de wijk. Het gaat om het bij
9
•
•
•
•
elkaar brengen van talenten van wijkbewoners. Vraag en aanbod wordt in een talentenbank bij elkaar gebracht. Dit kan uiteenlopen van boodschappen doen, tot klusjes in en om het huis of hulp bij het invullen van formulieren. Stimuleren van buurtverenigingen en buurthuizen: door middel van geschikte accommodaties, subsidies en vergunningen. Daarbij houden we rekening met de uitgangspunten van het Maatschappelijk Vastgoed (zie bijlage 3). Wijksteunpunten: Het wijksteunpunt van onder andere Lunetzorg maar ook de inloop van De Boei zijn de afgelopen jaren verder ontwikkeld tot een belangrijk ontmoetingspunt in de wijk. Er worden activiteiten georganiseerd maar inwoners kunnen er ook terecht voor een maaltijd. Jongerenwerk: Het tiener- en jongerencentrum zijn meerdere dagdelen per week geopend. Daarnaast is er periodiek overleg Jongeren op Straat. Het ambulante jongerenwerk bereikt met een outreachende aanpak de jongeren op bepaalde vindplaatsen in Valkenswaard. Periodiek overleg met maatschappelijke partners over onder andere woonoverlast.
In tabel 3.1 worden enkele cijfers met betrekking tot de leefbaarheid in Valkenswaard gepresenteerd. Ten opzichte van de Provincie Noord-Brabant, Nederland en een vergelijkbare gemeente qua inwoneraantal scoort Valkenswaard beter op het onderdeel verenigingen en clubs, sportvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen. Leefbaarheid in de buurt en het oordeel over de directe leefomgeving laten ten opzichte van de andere categorieën ongeveer dezelfde score zien. Dit betekent dat we op de goede weg zijn maar dat er wel nog ruimte voor verbetering bestaat. Tabel 3.1 oordeel inwoners over leefbaarheid Valkenswaard (2012) Valkenswaard
Provincie
Vergelijkbare
Noord-Brabant
gemeente
Nederland
(aantal inwoners) Oordeel burger directe leefomgeving Oordeel inwoners over leefbaarheid in de buurt Oordeel burger verenigingen en clubs Oordeel burger sportvoorzieningen Oordeel burger welzijnsvoorzieningen (buurthuis, jongerencentrum)
7,5
7,5
7,6
7,5
7,5
7,5
7,5
7,4
8,0
7,6
7,4
7,4
8,0
7,8
7,6
7,6
6,6
6,4
6,1
6,2
Bron: www.waarstaatjegemeente.nl Wat willen we bereiken? • De ingezette koers vasthouden. In Valkenswaard is de afgelopen jaren veel bereikt op het gebied van leefbaarheid. Hier willen we op voortbouwen. • Burgerinitiatieven stimuleren en ondersteunen: we vinden het belangrijk dat inwoners zelf actief zijn en zelf vorm geven aan activiteiten in hun buurt die de leefbaarheid en
10
•
• • • •
sociale samenhang vergroten. We gaan ervan uit dat inwoners zelf het beste weten wat daarvoor nodig is in hun wijk. Door als gemeente aan te sluiten bij de initiatieven van burgers willen we de leefbaarheid van Valkenswaard versterken. Zo regelarm als mogelijk is daarbij het uitgangspunt. De wijkcoördinatoren zijn hierbij de schakel tussen gemeente en inwoners. Aansluiten bij de doelen uit de Toekomstvisie 2030: o Inwoners tonen hun betrokkenheid bij hun straat, buurt en wijk en zorgen samen voor leefbaarheid; o Meer eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid in de besteding van budgetten zodat dynamiek, beweeglijkheid en vindingrijkheid bereikt wordt; o Waardoor inwoners actief de samenwerking met elkaar, het bedrijfsleven en de gemeente zoeken bij het organiseren van veiligheid, zorg of andere sociale behoeften. Daarbij handelen we vanuit de gedachte van: ‘ja mits’, in plaats van ‘nee, tenzij’. Ondersteunen van activiteiten in de wijk. Aandacht voor veiligheid, fysieke woonomgeving en voorzieningenniveau. Wijkcommissies: In wijken zonder wijkcommissie stimuleren we enthousiaste wijkbewoners, met ondersteuning van de gemeente, een eigen wijkcommissie op te richten.
3.3 Burgerkracht en vrijwillige inzet
Heidi Wils Fotografie
In Valkenswaard doet ruim een kwart van de volwassenen vrijwilligerswerk2. Zonder deze vrijwilligers zouden veel (sport)verenigingen, clubs, buurthuizen, buurtverenigingen en andere organisaties niet kunnen bestaan. We vinden het dan ook erg belangrijk dat vrijwilligers ondersteund worden in het werk dat zij doen en dat nieuwe burgerkracht wordt aangesproken om het vrijwilligersbestand te vergroten. Dit doet de gemeente Valkenswaard niet alleen. Diverse maatschappelijke partners, elk met hun eigen doelen en ambities, dragen bij aan de ondersteuning van onze vrijwilligers.
Overigens realiseren we ons dat er een steeds groter beroep wordt gedaan op de vrijwilliger en op de ‘eigen kracht van de burger’. Het is daarom essentieel dat vrijwilligers goed ondersteund worden zodat zij hun werk kunnen blijven voortzetten. Hoe staan we ervoor? In de Nota Vrijwilligersbeleid wordt apart ingegaan op de speerpunten met betrekking tot vrijwillige inzet. Een greep uit de activiteiten op het gebied van dit thema: • Steunpunt vrijwilligerswerk: vrijwilligers worden ondersteund door onder andere cursussen en deskundigheidsbevordering. 2
Bron: ‘Op weg naar een gezonder Valkenswaard’: GGD, 2011
11
•
• • • •
Maatschappelijke beursvloer: evenement waarbij bedrijven en vrijwilligers-/ maatschappelijke organisaties netwerken, elkaar leren kennen en ‘met gesloten beurs’ handelen in maatschappelijke behoeften. Vrijwilligersdag: dag waarop vrijwilligers in Valkenswaard door middel van een feestelijk programma worden bedankt voor hun inzet. Vrijwilligerstrofee: door middel van een prijs wordt een vrijwilliger extra in het zonnetje gezet. Vrijwilligersverzekering: vrijwilligers zijn via de vrijwilligersverzekering verzekerd voor schade die zij oplopen tijdens de uitvoering van vrijwilligerswerk. Vrijwilligersvacaturebank: via een website wordt de vraag naar en het aanbod van vrijwilligers bij elkaar gebracht.
Wat willen we bereiken? In de jaarlijkse Uitvoeringsnota Vrijwilligersbeleid wordt beschreven welke activiteiten er dat jaar op het programma staan. Dit sluit aan bij de visie op vrijwillige inzet uit de Nota Vrijwilligersbeleid. Daarin staat dat we een betrouwbare, gerespecteerde en gemakkelijk toegankelijke partner willen zijn voor alle vrijwilligers(organisaties). Belangrijk is dat vrijwillige inzet, waarmee een aanzienlijke bijdrage wordt geleverd aan het maatschappelijk welzijn in Valkenswaard, herkend en erkend wordt. De gemeente vervult een coördinerende en stimulerende rol zodat vrijwilligers(organisaties) hun werk zo goed mogelijk kunnen blijven doen. Om dat te bereiken zetten we de komende jaren in op het volgende: • Blijven inzetten op deskundigheidsbevordering in de vorm van cursussen, workshops en trainingen om de kwaliteit van het vrijwilligerswerk te versterken. • Duidelijke waardering blijven uiten voor vrijwilligers door het organiseren van een vrijwilligersdag en het uitreiken van de vrijwilligerstrofee. • Ondersteuning bij projecten die worden gedragen door de inwoners van Valkenswaard. • Meer positieve bekendheid geven aan vrijwilligerswerk via lokale of sociale media. • Aandacht voor (werving van) jonge vrijwilligers. Organisaties moeten aantrekkelijk zijn voor jongeren. Daarnaast is goede begeleiding en het uitspreken van waardering belangrijk. De gemeente moet hierbij ondersteunen. • Projecten vanuit Werk en Inkomen met het oog op het verlenen van een wederdienst.
12
4. Opvoeden en opgroeien 4.1 Inleiding
In 2009 is de notitie integraal jeugdbeleid 2010-2013 vastgesteld. Deze visie moet ervoor zorgen dat diverse instellingen op het terrein van jeugd de beleidsvoering op elkaar afstemmen. Hierdoor krijgt de Valkenswaardse jeugd de kans zich te ontwikkelen tot evenwichtige, gezonde, mondige, sociale en zelfredzame volwassenen. In een uitvoeringsplan zijn de jaarlijkse activiteiten opgenomen. Deze eerdere visie wordt versterkt door de transitie Jeugdzorg: ‘Nog meer dan eerst zullen de instellingen de beleidsvoering op elkaar moeten afstemmen om aan het uitgangspunt van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur te kunnen voldoen’. Het onderdeel ‘opvoeden en opgroeien’ heeft ten opzichte van het integrale jeugdbeleid een meer preventief karakter. Het gaat namelijk niet alleen om het oplossen van problemen maar juist het voorkomen daarvan zodat iedereen kan beschikken over een stevige basis. Hierbij heeft het Centrum voor Jeugd en Gezin een belangrijke rol.
4.2 Transitie Jeugdzorg Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Nu ligt de verantwoordelijkheid nog bij de provincie. De jeugdzorg waarvoor de gemeente verantwoordelijk wordt omvat: • provinciaal gefinancierde jeugdzorg (geïndiceerde jeugdzorg) • jeugdbescherming • jeugdreclassering • AMK (advies- en meldpunt kindermishandeling) • gesloten jeugdzorg • pleegzorg • zorg aan (licht) verstandelijk beperkten jeugdigen (jeugd VB) • geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (GGZ-J) De verklaring van deze onderdelen is uitgewerkt in bijlage 4. De achterliggende gedachte achter de transitie van deze taken van provincie en Rijk naar gemeenten, is dat de gemeente zich dichter bij de leefomgeving van de jeugdigen bevindt. Hierdoor zou de gemeente beter in staat moeten zijn om de zorg en ondersteuning op een
13
effectieve en samenhangende wijze te kunnen bieden. Belangrijk is wel dat het huidige lokale aanbod jeugdpreventie goed is. In de aanloop naar de transitie toe gaan we ons hierop richten. Uitgangspunten/doelstellingen die gehanteerd worden bij de transitie Jeugdzorg: • 1 gezin/1 plan/ 1 coördinator • Ouders zijn en blijven primair verantwoordelijk voor het opgroeien en de opvoeding van hun kinderen. Dit vraagt een constante inspanning van ouders; • De informatie, advies en ondersteuningsfuncties zijn vooral gericht op de ondersteuning van de ouders. Zij moeten hun rol goed blijven vervullen; • De ondersteuning van ouders en jongeren richt zich op het kunnen blijven deelnemen aan de maatschappij van de individuele jongeren; • Het CJG heeft een spilfunctie, zowel als loket waar mensen met allerlei vragen terecht kunnen, als achter de schermen, bij het zorgen voor afstemming en coördinatie • De leefomgeving van het kind (wijk, school, vrije tijd) is het fundament bij het opgroeien en de ontwikkeling van kinderen. • De nadruk ligt op normaliseren en niet op problematiseren. • Opvoeden doet iedereen op eigen wijze, maar bij gevaar voor de veiligheid wordt ingegrepen. • Ondersteuning moet gericht zijn op het versterken van de eigen kracht en die van de omgeving (familie, wijk, school) Met andere woorden versterken van het netwerk rondom jeugd/kind. De beleidswijzigingen als gevolg van de wijzigingen in het jeugdstelsel worden specifiek opgenomen in het beleidsplan Jeugd dat in de loop van 2014 wordt vastgesteld. Wel is duidelijk dat de gedachte van 1 gezin, 1 plan en 1 regisseur centraal staat. Een generalist die op basis van een integraal gezinsplan praktische en vraaggerichte ondersteuning biedt in het gezin. Hierbij staat de eigen kracht van het gezin centraal. Dit gebeurt via een plan met meetbare doelen.
4.3 Opvoeden en opgroeien in Valkenswaard Hoe staan we er voor? In het Meerjarenplan Wmo 2010 en verder was het beleid specifiek gericht op jeugdigen met opgroeiproblemen en op ouders met opvoedingsproblemen. Het belangrijkste doel was om invulling te geven aan de vijf functies van het preventief jeugdbeleid. Deze vijf functies zijn: 1. Informatie en advies 2. Signalering 3. Toeleiden naar hulp 4. Licht pedagogische hulp 5. Coördinatie van zorg op lokaal niveau
Met betrekking tot bovenstaande functies zijn de volgende punten inmiddels uitgevoerd: • Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is gerealiseerd. Ouders en jongeren kunnen
14
•
•
• • • •
er terecht voor informatie en advies. De samenwerking tussen de partners die samen het CJG vormen is versterkt. Zo is er een structureel netwerkoverleg Jeugd. Bovendien legt het CJG verbindingen naar andere organisaties zoals het onderwijs. Voor verdere informatie zie: www.cjgvalkenswaard.nl. Er zijn zorgadviesteams in het basisonderwijs en een zorgadviesteam op scholengemeenschap Were Di. Deze hebben ook aansluiting bij het breedsignaleringsoverleg. Via de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) is een start gemaakt om te komen tot beleid om te voorkomen dat kinderen voortijdig (en daardoor zonder startkwalificatie) van school gaan. Er is aansluiting bij het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Er wordt Voor- en Vroegschoolse Educatie aangeboden op de peuterspeelzalen. Peuters die naar de peuterspeelzaal gaan, kunnen hier gebruik van maken. Bij scholengemeenschap Were di is een Jeugdmaatschappelijk Werker aanwezig. Op het gebied van preventie wordt sterk ingezet op het vergroten van weerbaarheid bij kinderen en jongeren. Daarmee leren jongeren hoe zij grenzen moeten aangeven zodat zij beter ‘nee’ tegen bijvoorbeeld roken, alcohol of drugs kunnen zeggen.
Waar willen we naar toe? De doelstelling binnen het Wmo-domein opvoeden en opgroeien is gericht op het voorkomen van problemen bij jeugdigen en hulp voor ouders met opvoedproblemen. Hierdoor kunnen kinderen en jongeren meedoen aan de samenleving. Soms gaat dat echter niet vanzelf. In dat geval moet adequate hulp geboden worden. Uitgangspunt daarbij is dat die hulp zo kort, zo licht en zo dichtbij mogelijk is. Hiermee wordt de vraag naar zware zorg en ondersteuning via de Jeugdzorg kleiner. Met betrekking tot de vijf functies van het preventief jeugdbeleid zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: 1. Informatie en advies • Informeren van ouders over wijzigingen in het Jeugdstelsel. Het CJG speelt daarbij een belangrijke rol. Er wordt actief PR-beleid gevoerd en er worden informatie- en voorlichtingsactiviteiten georganiseerd. • Alle CJG-partners zijn in hun werkzaamheden CJGvertegenwoordigers. • Op basis van de signalen en trends stellen Heidi Wils Fotografie de CJG-partners jaarlijks een CJG-uitvoeringsplan op voor voorlichtingsactiviteiten. 2./3. Signaleren en toeleiden naar hulp • Versterken vroegsignalering van risicojongeren en –gezinnen. • Realiseren van sluitende zorgstructuur tussen scholen en gemeentelijke ondersteuning. • Investeren in de relatie met het onderwijs. • Zorgen dat ouders met elkaar kunnen overleggen en elkaar kunnen ondersteunen
15
• • •
(informatieuitwisseling via CJG-website). Handhaven huidig niveau bereik 0- tot 4-jarigen. Inzicht krijgen in het gebruik van de jeugdgezondheidszorg 4- tot 18 jaar. Afstemming binnen het CJG over de wijze van vroegsignalering bij jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar.
4. Licht pedagogische hulp Zie hiervoor vooralsnog punt 2 en 3. Nadere uitwerking of eventuele wijziging in huidig aanbod in gewijzigd Jeugdbeleid 2014. 5. Coördinatie van zorg op lokaal niveau • Verbinden diverse zorgstructuren zoals gemeente, school en politie. • Versterken eigen kracht gezin.
16
5. Meedoen makkelijker maken 5.1 Inleiding Binnen het domein ‘Meedoen makkelijker maken’ worden vier prestatievelden bij elkaar gebracht. Deze prestatievelden hebben betrekking op maatschappelijke participatie. De Wmo moet ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfredzaam zijn, thuis kunnen blijven wonen en mee kunnen doen aan de samenleving. Als dit niet meer lukt dan kan de gemeente of een andere maatschappelijke organisatie bijspringen. Dit domein heeft dan ook vooral betrekking op burgers met een beperking of een chronisch (psychisch) probleem Heidi Wils Fotografie Voor de duidelijkheid worden de prestatievelden die in dit domein terugkomen hieronder kort toegelicht: Prestatieveld 3: Het geven van informatie en advies De gemeente moet inwoners informatie en advies over maatschappelijke ondersteuning geven. Dit kan zowel individueel als algemeen zijn. Prestatieveld 4 (mantelzorgers): Ondersteunen mantelzorgers Mantelzorg is onbetaalde zorg voor zieke of gehandicapte familieleden of vrienden. Het gaat bij mantelzorg over intensieve zorg voor langere tijd. Prestatieveld 5: Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch-sociaal probleem Hierbij gaat het om algemene maatregelen bedoeld om inwoners te stimuleren deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Hierbij ligt het accent op kwetsbare burgers Prestatieveld 6: Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen Mensen met een lichamelijke beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem die niet zonder hulp kunnen functioneren, kunnen bij de gemeente een aanvraag doen voor een voorziening waardoor het zelfstandig functioneren wordt bevorderd. Voorbeelden zijn: rolstoelen, woningaanpassingen en hulp bij het huishouden. De toekomst Met het oog op de toekomst dienen gemeenten niet alleen rekening te houden met bovengenoemde prestatievelden en de daarbij behorende verplichtingen. Gemeenten worden verantwoordelijk voor begeleiding en dagbesteding voor mensen met een beperking die niet in een instelling wonen (AWBZ-transitie). Daarnaast komt de jeugdzorg over naar gemeenten
17
en wordt de participatiewet ingevoerd. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het gemeentelijk beleid. Een aantal uitgangspunten met betrekking tot de AWBZ-transitie is in oktober 2012 vastgesteld (zie bijlage 1). Voor wat betreft de transitie jeugdzorg en de participatiewet worden aparte beleidsplannen opgesteld. Omdat er dus nogal wat veranderingen op ons afkomen, vertellen we in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk hoe wij de hulp voor kwetsbare gezinnen of personen die (langdurig) te maken hebben met een combinatie van verschillende problemen willen organiseren.
5.2 Maatschappelijke participatie In deze paragraaf vertellen we wat er in Valkenswaard al gebeurt op het gebied van maatschappelijke participatie. Daarnaast gaan we in op onze plannen voor de toekomst. Hoe staan we ervoor? Het geven van informatie en advies: • Zorgloket: inwoners kunnen met al hun vragen over de Wmo terecht bij het zorgloket. Het Zorgloket is op werkdagen telefonisch te bereiken van 9:00 tot 12:30. • Het Keukentafelgesprek: dit vindt plaats nadat een inwoner een aanmelding voor een Wmo-voorziening heeft gedaan. Tijdens dit gesprek wordt de situatie van de betreffende inwoner in kaart gebracht. De inwoner wordt daarnaast uitvoerig geïnformeerd en er wordt naar een oplossing voor het bestaande probleem gezocht. • www.regelhulp.nl: de gemeente Valkenswaard is aangesloten bij deze digitale wegwijzer van de overheid. De website bevat actuele informatie over zorg, welzijn, opvoeden en opgroeien en sociale zekerheid. Daarnaast is het mogelijk via de site een melding bij het Zorgloket van de gemeente te doen. • Informatie- en adviescentrum: dit is ondergebracht bij welzijnsorganisatie Paladijn. Mensen kunnen hier terecht voor al hun vragen over wonen, zorg en welzijn. • ‘Blik in de toekomst’: Een jaarlijkse bijeenkomst voor inwoners die in dat jaar 70 worden. De genodigden ontvangen tijdens de bijeenkomst informatie over actief ouder worden. Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch-sociaal probleem: • Maatschappelijke Steunsystemen (MSS): georganiseerde netwerken van professionals die hulp bieden aan kwetsbare mensen op allerlei levensterreinen en bij participatie in de samenleving. • Valkenpas: een collectieve voorziening waarbij men deel kan nemen aan verschillende dagelijkse activiteiten bij Valkenhof. Doel daarbij is ontmoeting en het aangaan van sociale contacten. Door de Valkenpas wordt mede invulling gegeven aan
18
•
•
de pakketmaatregel3. De bedoeling is om de mogelijkheden de komende tijd in samenwerking met andere zorgaanbieders uit te breiden. Wijksteunpunten: een ontmoetingsplek voor mensen met en zonder beperking. Hierdoor wordt de integratie tussen beide groepen bevorderd. Een onderdeel van de wijksteunpunten is het eetpunt. Mensen kunnen hier vrijwel iedere dag terecht voor een maaltijd die zij gezamenlijk kunnen nuttigen. De dagelijkse inloop bij ‘de Boei’ is met name gericht op mensen met een psychiatrische en/of psychosociale achtergrond. Overigens staan hun deuren ook open voor mensen in een andere kwetsbare positie. Eigen Kracht Conferentie: tijdens een Eigen Kracht Conferentie wordt er samen met kwetsbare inwoners, die te maken hebben met meerdere problemen op verschillende leefgebieden, en familie en bekenden een plan voor de toekomst gemaakt.
Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen: • De Kanteling: in Valkenswaard werken we volgens de methode ‘De Kanteling’. Deze methode is in hoofdstuk 2 uitgebreider toegelicht. • Relatief eenvoudig te verkrijgen woningaanpassingen of aanpassingen die minder dan € 150,- kosten worden in beginsel niet meer verstrekt of vergoed. Het betreffen hier voorzieningen zoals handgrepen en wandbeugels in de douche of eenvoudige douchezitjes en douchestoelen. • Er is een eigen bijdrage van toepassing voor alle voorzieningen (behalve rolstoelen). • De aanbesteding voor hulp bij het huishouden is zorgvuldig aangepakt en uitgevoerd. Daarbij was er oog voor zowel prijs, kwaliteit als bestendigheid van de relatie met de zorgaanbieder. Hierdoor is er weinig onrust voor cliënten ontstaan. Bovenstaande maatregelen moeten eraan bijdragen dat de uitgaven in het kader van de Wmo op termijn beheersbaar blijven. Hoewel de maatregelen een algemeen karakter hebben, mag het de individuele compensatie van de inwoner van Valkenswaard niet in de weg staan. De Wmo blijft een maatwerkvoorziening. Ondersteunen mantelzorg: Sinds de invoering van de Wmo in 2007 is de ondersteuning van mantelzorgers een wettelijke taak voor gemeenten. In de Wmo wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van burgers om zoveel mogelijk voor elkaar te zorgen. De mantelzorger is dan ook onmisbaar in het lokale zorgbeleid van gemeenten. Hun inzet helpt het beroep op de Wmo en andere zorgvoorzieningen te beperken of uit te stellen. Dit vraagt wel om ondersteuning
Heidi Wils Fotografie
3
Pakketmaatregel: door de invoering van de pakketmaatregel in 2009 konden mensen met een lichte psychosociale beperking geen gebruik meer maken van ondersteunende en activerende begeleiding.
19
van mantelzorgers, anders houden zij de zorg niet vol. In Valkenswaard hebben we dan ook een apart mantelzorgbeleid waaraan specifieke actiepunten zijn verbonden. In Valkenswaard zetten we ons op dit moment in op de volgende punten: • Steunpunt mantelzorg: het steunpunt ondersteunt mantelzorgers zodat zij een verlichting in de draaglast ervaren. Men kan hier onder andere terecht voor informatie en advies. • Mantelzorgdag: een dag waarop mantelzorgers extra in het zonnetje worden gezet. Het doel is ontspanning en ontmoeting voor mensen die zich dag in, dag uit belangeloos voor een ander inzetten. • Respijtvoorziening: we bieden de mogelijkheid om via een respijtvoorziening de mantelzorger te ontlasten. Daarbij kan gedacht worden aan een (tijdelijke) logeervoorziening of dagbesteding. • Aandacht voor vroegsignalering: verbinding zoeken met het zorgnetwerk (bijvoorbeeld huisartsen) rondom een inwoner. Hierdoor wordt eventuele overbelasting van de mantelzorger op tijd gesignaleerd. Wat willen we bereiken? Het geven van informatie en advies: • Gezien de ontwikkelingen in het sociale domein wordt het geven van heldere en eenduidige informatie nog belangrijker. Medewerkers van de gemeente dienen de vragen van inwoners helder en duidelijk te kunnen beantwoorden. Dit willen we bereiken door scholing en informatiebijeenkomsten. • Inwoners van Valkenswaard zijn goed geïnformeerd over de veranderingen in het sociale domein en de toenemende nadruk op zelfredzaamheid van de burger. Een gedegen communicatieplan ligt hieraan ten grondslag. Themabijeenkomsten kunnen daar onderdeel van zijn. Daarnaast is de verwachting dat landelijke campagnes worden gestart om deze onderwerpen onder de aandacht te brengen. Door gebruik te maken van deze invalshoeken wordt de burger zo goed mogelijk geïnformeerd. Gezien de ontwikkeling van een nieuwe verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen burger, gemeente en maatschappelijke instellingen doelen we tegelijkertijd op een omslag in denken. Dit wordt mede ingegeven door de landelijke ontwikkelingen gericht op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch-sociaal probleem: • Ons algemene doel is ervoor te zorgen dat alle inwoners van Valkenswaard (naar vermogen) in staat zijn hun sociale omgeving te benutten en mee te doen aan de samenleving. • De AWBZ-transitie heeft sterk betrekking op participatie van burgers aan het maatschappelijk verkeer. We willen dit zo goed mogelijk regelen. In bijlage 1 zijn de uitgangspunten zoals die in oktober 2012 zijn vastgesteld door de raad terug te vinden. • We ondersteunen en stimuleren organisaties die zich richten op kwetsbare mensen. Denk bijvoorbeeld aan ouderenorganisaties zoals bijvoorbeeld de Katholieke Bond
20
•
van Ouderen (KBO) en Seniorenbelang. Maar ook het Gehandicaptenplatform en Stichting Leergeld. Activiteiten en evenementen dienen voor iedereen toegankelijk te zijn. Bij de organisatie van activiteiten en evenementen moet rekening worden gehouden met mensen die bijvoorbeeld in een rolstoel zitten.
Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen: • Ons algemene doel is dat de inwoners van Valkenswaard zoveel mogelijk zelfredzaam zijn en zo lang mogelijk prettig thuis kunnen blijven wonen. • Uit het zorgakkoord 2013 blijkt dat er op een aantal zaken flink wordt gekort. Zo wordt het budget voor hulp bij het huishouden met 40% gekort. Dit betekent dat er belangrijke keuzes gemaakt moeten worden. Bij het schrijven van dit meerjarenplan is nog niet duidelijk welke instrumenten gemeenten in handen krijgen om deze bezuiniging te behalen. • Mensen gaan minder snel in een verzorgingstehuis wonen en blijven langer thuis wonen. Deze beweging is al een tijd zichtbaar. Hier wordt ook door de regering sterk richting aan gegeven. Dit betekent dat er voldoende geschikte (zorg)woningen moeten zijn. Valkenswaard gaat zich hier hard voor maken. Goede samenwerking met zorgaanbieders is daarbij onmisbaar. Ondersteunen van mantelzorg: • De ingezette koers vasthouden. In Valkenswaard is de afgelopen jaren veel bereikt op het gebied van mantelzorg. Hier willen we op voortbouwen. • Aandacht voor jonge mantelzorgers: bij deze doelgroep is vaak sprake van verborgen zorgen. Jonge mantelzorgers uiten hun zorgen niet altijd omdat ze hun ouders niet nog meer willen belasten. Uit de praktijk blijkt dat deze groep mantelzorgers lastig te bereiken zijn. Via school, het jongerencentrum of via andere ingangen willen wij deze jongeren toch bereiken zodat ook zij de nodige praktische of emotionele ondersteuning kunnen krijgen. • Aandacht voor psychische problematiek bij mantelzorgers: de verwachting is dat de vraag naar mantelzorg de komende jaren gaat stijgen en dat de druk op de mantelzorger groter wordt. In sommige gevallen kan dit leiden tot psychische problemen. Door een combinatie van informatie, advies, cursussen en ondersteuning met daarbij specifieke aandacht voor psychische problematiek, willen wij ervoor zorgen dat mensen zich staande kunnen blijven houden. Vroegsignalering is daarbij een blijvend punt van aandacht.
5.3 Kwetsbare mensen De meeste mensen die vanuit de Wmo ondersteuning nodig hebben, zitten met een vraag of probleem op één gebied. Iemand heeft bijvoorbeeld een rolstoel nodig of is niet goed meer in staat zelf zijn of haar huis schoon te houden. In dat geval wordt de situatie van deze persoon goed bekeken en wordt er naar een passende oplossing gezocht.
21
Sommige mensen bevinden zich echter in een situatie waarbij er sprake is van een stapeling van meerdere problemen op verschillende gebieden. Bij deze gezinnen of personen kunnen zich op de volgende vijf gebieden problemen voordoen: • • • • •
Het voeren van een huishouding: bijvoorbeeld door een gebrek aan regelmaat, hygiëne, financiële armslag of wooncomfort. De maatschappelijke positie van het gezin: bijvoorbeeld armoede en werkloosheid. De opvoeding: bijvoorbeeld pedagogisch onvermogen, verwaarlozing van kinderen of mishandeling. Problemen in de individuele ontwikkeling van de gezinsleden, bijvoorbeeld depressies of verslavingen. De relatie tussen (ex)partners: problemen als gevolg van (v)echtscheiding, onderlinge spanningen of wisselende relaties.
Vaak zijn deze gezinnen of personen moeilijk te bereiken voor hulpverleners. Door ervaringen uit het verleden is er wantrouwen tegenover hulpverlening ontstaan. Daarnaast bestaat het gevaar dat hulpverleners langs elkaar heen werken omdat er in één gezin meerdere hulpverleners betrokken zijn. M-team Omdat we deze problemen zo veel mogelijk willen voorkomen, gaan we in dergelijke gevallen inzetten op een brede aanpak. Dat betekent in de praktijk dat we het ‘M-team’4 inschakelen. Het M-team bestaat uit een verzameling medewerkers van verschillende disciplines zoals bijvoorbeeld: Werk en Inkomen, schuldhulpverlening, Wmo en/of GGZ. Afhankelijk van de omstandigheden kan de samenstelling per casus verschillen. Binnen het M-team is één persoon hét aanspreekpunt en de regievoerder. Dit kan afhankelijk van de situatie per keer verschillen. De aanpak van het M-team wordt gekenmerkt door een gezamenlijke benadering van de problematiek. Allereerst wordt er samen met het gezin of de burger om tafel gegaan om in kaart te brengen welke problemen er precies spelen. Het is de bedoeling dat het gezin of de burger, met ondersteuning van de professionals, zo veel mogelijk zelf met een oplossing komt. Op die manier wordt de eigen kracht centraal gesteld en sluit de aangedragen oplossing het beste aan op de leefwereld van het gezin of de burger. Vervolgens is het belangrijk dat er concrete afspraken worden gemaakt over wie, wat, wanneer doet. De uitkomsten van deze afspraken dienen voor iedereen helder en duidelijk te zijn. Om de continuiteit te bewaken dient het M-team samen met het gezin of de burger geregeld samen terug te komen.
4
De ‘M’ in M-team staat voor ‘meedoen’. We willen dat burgers zo veel mogelijk mee kunnen doen aan de maatschappij.
22
6. Volksgezondheid, zorg en maatschappelijke opvang 6.1 Een gezonde gemeente Gezondheid kan een bevorderende of belemmerende factor zijn voor participatie, het uiteindelijke doel van de Wmo. De doelstelling van de Wmo is dat mensen naar vermogen mee kunnen doen aan de samenleving. Wanneer mensen gezond zijn, kunnen ze makkelijker meedoen met de dingen die in de maatschappij gebeuren. Gezondheid zorgt er mede voor dat het goed gaat op het werk, school en in het gezin. Ziekte en gezondheid hebben we echter niet altijd zelf in de hand. Daarom is goede zorg binnen de gemeente en in de regio erg belangrijk. Voorzieningen zoals huisartsen, apothekers, fysiotherapeuten, thuiszorg, tandartsen, ziekenhuizen en GGD moeten voor iedereen goed bereikbaar zijn.
Heidi Wils Fotografie
De gemeente heeft een wettelijke taak als het gaat om preventie van gezondheidsproblemen. Wat kunnen we als mensen zelf doen aan onze gezondheid en hoe kunnen we hier ook zelf onze verantwoordelijkheid in nemen? Zeker op het gebied van vergrijzing, maar ook op het gebied van bewegen en welzijn is er nog veel te winnen. Bewust omgaan met dingen, weerbaar zijn. Nadenken voordat je bepaalde keuzes maakt. Er zijn veel mogelijkheden om zelf iets te doen aan je gezondheid. En natuurlijk gaat het daarbij niet alleen om lichamelijke, maar ook om geestelijke gezondheid. In de Wet Publieke Gezondheid (WPG) worden drie deelterreinen onderscheiden: • Collectieve preventie • Infectieziektebestrijding • Jeugdgezondheidszorg Gemeenten mogen op het gebied van collectieve preventie grotendeels zelf bepalen aan welke thema’s zij aandacht besteden. De thema’s die wettelijk zijn verankerd in de WPG heeft de gemeente Valkenswaard ondergebracht bij de Gemeenschappelijke Regeling GGD BrabantZuidoost en Zuidzorg. Dit betreft onder meer: • Bevolkingsonderzoeken: borstkanker en baarmoederhalskanker • Technische Hygiënezorg • Medische milieukundige zorg • Coördinatie bij rampen • Inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking • Infectieziekten bestrijding (SOA, TBC, enz.)
23
•
Jeugdgezondheidszorg (vroegtijdige opsporing, inclusief verwerven van inzicht in gezondheidstoestand jeugdigen, vaccinatieprogramma) Voor een uitgebreide toelichting op de WPG zie bijlage 5.
6.2 Preventie en opvang Gezondheid is een belangrijke factor als het gaat om meedoen aan het maatschappelijk verkeer en zelfredzaam zijn. Het raakt daarom alle domeinen van de Wmo. In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) en verslavingsproblematiek. Voor de duidelijkheid worden de bijbehorende prestatievelden 7, 8 en 9 hieronder nog eens uitgelegd: Prestatieveld 7 Maatschappelijke opvang betreft het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Onderdeel is ook de problematiek van huiselijk geweld. Prestatieveld 8 Het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ), het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGZ. Prestatieveld 9 Het bieden van ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen en preventie van verslavingsproblemen, inclusief overlastbestrijding. Dit domein wordt vooral in regionaal verband uitgewerkt, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen centrumgemeente (Eindhoven) en regiogemeenten. Eindhoven is verantwoordelijk voor de coördinatie van het regionale ondersteuningsaanbod. Centrumgemeente en regiogemeenten hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het realiseren van preventie, toeleiding en nazorg. OGGZ is een instrument voor het bereiken van zorgmijders met psychiatrische stoornissen of verslavingsproblematiek en verloederen en/of overlast veroorzaken. Om die mensen te bereiken wordt vanuit Eindhoven bemoeizorg ingezet door de GGzE. Lokaal moet er een zorgnetwerk zijn om deze mensen op te sporen en toe te leiden naar zorg of welzijn. Gemeenten moeten naast de regionale voorzieningen in het kader van dit domein een preventief aanbod hebben. Het gaat daarbij om voorlichting en cursussen over geestelijke gezondheid voor cliënten, familieleden en opvoeders. Lokaal wordt aanvullend gewerkt aan de activiteiten van de centrumgemeente. Doelstellingen: • Verminderen van aantal kwetsbare burgers, dat uitgesloten wordt; • Verminderen van het aantal kwetsbare burgers, dat dakloos wordt; • Verminderen van het aantal eenzame mensen; • Kwetsbare burgers hebben een aanvaardbare kwaliteit van leven; • Ondersteuning zo lang mogelijk in eigen omgeving van kwetsbaren; • Het verminderen van alcohol- en drugsgebruik en het terugdringen van psychische problemen. • Aandacht voor alertheid op de (toenemende) problematiek rondom dementie.
24
Hoe staan we ervoor? • Regionale afstemming en samenwerking: actief meedenken rond de beleidsontwikkeling van de centrumgemeente. Deze gezamenlijkheid is nodig om de ketensamenwerking te verbeteren en de centrumgelden eerlijk te verdelen. • Preventie op het psychische vlak: Valkenswaard kent een uitgebreid aanbod. Zo vinden er bijvoorbeeld preventieve activiteiten plaats op het gebied van jongeren en depressie. • Signaleringsoverleg: een multidisciplinair overleg waar onder andere politie, GGzE, welzijnswerk, een woningcorporatie, maatschappelijk werk en gemeente aan deelnemen. Tijdens dit overleg worden concrete afspraken gemaakt over (multiprobleem-) gezinnen of personen. De aanpak binnen het signaleringsoverleg is enigszins vergelijkbaar met die van het toekomstig M-team (zie hoofdstuk 5). • Steunpunt Huiselijk Geweld: de gemeente Valkenswaard is aangesloten bij het Steunpunt Huiselijk Geweld Eindhoven en de Kempen. Iedereen die te maken heeft met huiselijk geweld kan bij het steunpunt terecht. • Outreachend- en wijkgericht werken: aanpak die gekenmerkt wordt door een directe benadering van de (kwetsbare) burger met als doel het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van het sociale netwerk. • Diverse activiteiten op het gebied van verslavingspreventie: binnen het verslavingspreventiebeleid worden diverse activiteiten georganiseerd om het alcoholen drugsgebruik onder (voornamelijk) jongeren terug te dringen. Iedere twee jaar wordt hiervoor een activiteitenprogramma vastgesteld. Hiermee kan goed op de actualiteit worden ingesprongen. Interactieve theatervoorstellingen en het organiseren van een ouder/kind avond waarbij deze thema’s op een effectieve manier bespreekbaar worden gemaakt, zijn voorbeelden van dergelijke activiteiten. Wat willen we bereiken? • Regionale afstemming en samenwerking op het gebied van maatschappelijke opvang en openbare geestelijke gezondheidszorg voort blijven zetten. Relevante thema’s regionaal onder de aandacht brengen. • Voortzetting van outreachend- en wijkgericht werken: met het oog op de doorontwikkeling van de Kanteling en de veranderingen in het sociaal domein, gaat het outreachend- en wijkgericht werken een nog belangrijkere plek innemen. Daarbij staat het ondersteunen van de eigen kracht en het versterken van het informele netwerk van de burger centraal. We hechten waarde aan de inzet van ervaringsdeskundigen en het bieden van informele begeleiding en ondersteuning. De aanpak van complexe problematiek blijft individueel maatwerk waarbij de inzet van individuele voorzieningen (licht en zwaar) noodzakelijk is. • Verslavingspreventiebeleid: een verdiepingsslag maken naar andere doelgroepen zoals volwassenen en/of ouderen. Specifieke interventies inzetten om het
25
•
alcoholgebruik onder volwassenen en/of ouderen te verminderen (45% van de 65plussers voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik. Dit is 7% hoger dan in de regio). Versterken signaleringsfunctie: (vrijwilligers)organisaties spelen een belangrijke rol bij het signaleren van problemen bij kwetsbare burgers. De signaleringsfunctie van sleutelfiguren in deze organisaties dient versterkt te worden. Hierdoor kan er snel en adequaat gereageerd worden op niet-pluis gevoelens (onder andere: armoede, psychische problematiek, huiselijk geweld, alcohol- en drugsproblemen en gebrek aan voorzieningen) waardoor escalatie van problemen wordt voorkomen. Gezien de raakvlakken tussen schuldhulpverlening en Wmo heeft Werk en Inkomen een belangrijke rol in de signalering van kwetsbare burgers.
26
7. Uitgaven Wmo De rijksbijdrage die de gemeente Valkenswaard vanuit het gemeentefonds voor de Wmo ontvangt is gebaseerd op onder andere het aantal inwoners, inkomen en gezinssamenstelling. Uiteindelijk bepalen gemeenten echter zelf welk budget zij beschikbaar stellen om de Wmo uit te voeren. Uitgangspunt in het Wmo-beleid is dat de uitvoering moet plaatsvinden binnen de in de gemeentebegroting opgenomen Wmo-middelen en de beschikbare rijksbudgetten. In tabel 7.1 en grafiek 7.1 is inzichtelijk gemaakt hoe de huidige begroting (2013) voor de Wmo eruit ziet. Het gaat hier dan niet alleen om de ‘voorzieningen’ zoals hulp bij het huishouden of een scootmobiel, maar ook om subsidies voor bijvoorbeeld welzijnswerk, gehandicapten- en ouderenzorg. Tabel 7.1 Wmo-begroting 2013 Domein 1. Leefbaarheid en burgerkracht, bestaande uit o.a.: • Club- en buurthuiswerk • Dorps- en wijkraden/commissies • Wijkplannen • Vrijwilligerswerk
Begroting 2013 € 121.456,€ 42.515,€ 25.000,€ 74.785,-
Totaal:
€ 263.756,-
2. Opvoeden en opgroeien, bestaande uit o.a.: • Jeugd- en jongerenwerk • Jeugdgezondheidszorg (o.a. CJG en preventief jeugdbeleid)
€ 247.282,€ 489.937,-
Totaal:
€
3. Meedoen makkelijker maken, bestaande uit o.a.: • Wmo vervoersvoorzieningen (bijvoorbeeld scootmobiel) • Collectief vraagafhankelijk vervoer • Rolstoelvoorzieningen • Woonvoorzieningen • Subsidies gehandicaptenzorg • Subsidies ouderenzorg • Subsidies welzijnswerk • Mantelzorg • Maatschappelijk werk • Hulp bij het huishouden
€ 199.000,€ 275.000,€ 300.000,€ 500.000,€ 109.949,€ 80.881,€ 657.804,€ 74.537,€ 564.453,€ 2.955.000,-
Totaal:
€ 5.716.624,-
27
737.219,-
4. Volksgezondheid en maatschappelijke opvang, bestaande uit o.a.: • Volksgezondheid (o.a. GGD): • Verslavingspreventiebeleid • GGzE
€ 530.701,€ 10.000,-5 € 22.689,-6
Totaal:
€ 563.390,-
Wmo uitvoeringskosten (o.a. kosten indicatiestelling)
€ 745.664,-
Totaal:
€ 8.026.653,-
Grafiek 7.1 Verdeling Wmo-begroting 2013
Leefbaarheid en burgerkracht Opvoeden en opgroeien Meedoen makkelijker maken Volksgezondheid en maatschappelijke opvang Uitvoeringskosten
De middelen die vanuit het Rijk verbonden worden aan de AWBZ-transitie, transitie Jeugdzorg en de Participatiewet zijn bij het schrijven van dit meerjarenplan nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat bij deze decentralisaties een korting wordt toegepast. Zo wordt het budget voor de overheveling van begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging uit de AWBZ naar de Wmo met 25% gekort. Het budget voor het uitvoeren van de jeugdzorg wordt met 15% teruggebracht. Daarnaast wordt het budget voor hulp bij het huishouden met 40% verminderd. Ondanks deze bezuinigingen, moeten we ons er bewust van zijn dat de Wmo straks een substantieel onderdeel van de gemeentelijke begroting uitmaakt.
5 6
Verslavingspreventiebeleid valt in de begroting onder ‘Jeugd- en jongerenwerk’ (zie domein 2) GGzE valt in de begroting onder ‘Mantelzorg’ (zie domein 3)
28
Tot slot Gedurende de looptijd van dit meerjarenplan gaan we regelmatig toetsen of we nog op de juiste koers liggen. Zo zien we waar we staan en wat er nog moet gebeuren om onze doelen te bereiken. Dit doen we onder andere door iedere één of twee jaar uitvoeringsprogramma’s voor een groot aantal thema’s op te stellen. Daarnaast wordt de Wmo-raad zoveel mogelijk betrokken bij de Wmo. Ook wordt ieder jaar een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd en vergelijken we onze vooruitgang met die van andere gemeenten door deel te nemen aan benchmarks. Het is goed om onze vooruitgang regelmatig te monitoren. Zoals u hebt kunnen lezen is het terrein van de Wet maatschappelijke ondersteuning namelijk volop in beweging. Naast het vormgeven van de reguliere taken binnen de Wmo, staan ons een aantal ingrijpende veranderingen te wachten. De grote uitdaging daarbij is om met minder middelen meer te doen. Ons streven daarbij is dat iedereen mee kan doen aan de samenleving. Dit willen we graag samen met u bereiken.
29
Bijlage 1 Uitgangspunten transitie begeleiding, door de raad van Valkenswaard vastgesteld op 25 oktober 2012 Uitgangspunt 1 De gemeenten Valkenswaard, Cranendonck en Heeze-Leende hebben de intentie de transitie AWBZ gezamenlijk in A2-verband op te pakken. Daarbij kunnen zij eigen keuzes maken. Uitgangspunt 2) We kiezen voor een beleidsneutrale invoering per 2014, maar onderzoeken in 2013 wel eventuele mogelijkheden voor vernieuwing. Uitgangspunt 3) De A2-gemeenten hebben het voornemen zelf regie te houden op de toegang, maar de benodigde en ontbrekende kennis extern in te kopen. Uitgangspunt 4) Vervoer van en naar een voorziening voor dagbesteding vraagt om een indicatie. Uitgangspunt 5) We kiezen voor bestuurlijk aanbesteden als subvariant van de IIB-procedure. Eventueel kan dit worden aangevuld met subsidies voor bijzondere activiteiten. De procedure bestaat uit de volgende stappen: • Een concept convenant (samenwerkingsdocument / bestek) wordt opgesteld door de gemeente. • Dit concept wordt besproken met een aantal voor de gemeente interessante aanbieders en met geïnteresseerde aanbieders die zichzelf melden. • Het concept wordt in samenspraak fijn geslepen en geperfectioneerd. • Het convenant met daarin de inhoud van de te leveren producten wordt ondertekend door de verantwoordelijke wethouder en alle partijen die willen leveren. • Met iedere partij afzonderlijk worden prijsonderhandelingen gevoerd. • Als de prijs overeengekomen wordt worden individuele contracten afgesloten. • Geïnteresseerde partijen kunnen ook later nog toetreden tot het convenant (door middel van ondertekening) en na een prijsovereenkomst– ze kunnen echter geen invloed meer uitoefenen op de inhoud van het convenant. Uitgangspunt 6) We kiezen voor een gezamenlijke bestuurlijke aanbesteding in A2-verband. Toelichting: door gezamenlijk in te kopen kunnen financiële voordelen worden behaald. Er kan een groter tegenwicht worden geboden aan zorgaanbieders. Bovendien levert het voor zowel de gemeente als de zorgaanbieder efficiency-voordelen op (minder tijdsinvestering). Van belang is uiteraard wel dat gemeenten de keuze hebben om verschillende producten af te nemen. Maatwerk blijft mogelijk.
30
Uitgangspunt 7) We kiezen er voor de bestaande infrastructuur rondom vervoer van en naar dagbesteding niet te wijzigen in 2014. Via een amendement, ingediend door de VVD, is uitgangspunt 7 als volgt gewijzigd: De bestaande infrastructuur en de tarieven rond vervoer van en naar dagbesteding worden in 2014 gewijzigd. Uitgangspunt 8) We kiezen voor een meer op maat invulling van de functie kortdurend verblijf door verbinding te zoeken met prestatieveld 4. Uitgangspunt 9) Wij kiezen er voor een om voor begeleiding en kortdurend verblijf een (vorm van) PGB mogelijk te blijven maken. Bij keuze voor een PGB gelden de volgende eisen: a) Cliënt maakt (eventueel met hulp) een individueel ondersteuningsplan. b) Er gelden competentie-eisen voor de budgethouder (of diens vertegenwoordiger). c) De cliënt ontvangt geen geld op rekening, maar een virtueel budget (vouchers of trekkingsrechten). d) Zorgverlening vindt in principe plaats door professionals en niet door mantelzorgers of huisgenoten, tenzij... e) Bij verantwoording ligt het accent op de voorkant van het proces. Via een amendement, ingediend door de VVD, is onderdeel d van uitgangspunt 9 als volgt gewijzigd: d. Dienstverlening vindt plaats door mantelzorgers, huis- en buurtgenoten tenzij professionele dienstverlening en ondersteuning noodzakelijk is.
31
Bijlage 2 Cirkels van samenwerking GEWENSTE SITUATIE / SITUATIE IN VOORBEREIDING
7. Landelijk niveau
6. Provinciaal niveau
5. Boven regionaal niveau
4. Regionaal / SRE
3. Ergon - regio
2. A2
1.Lokaal niveau
32
EERSTE CIRKEL: LOKALE GEMEENTE Algemeen - Besluitvorming college-& raadsvoorstellen Wmo - Frontoffice - Toegang / toeleiding: zelf regie houden. Ontbrekende kennis inkopen. - Lokale accenten aanbrengen in beleid (indien nodig) - Lokale accenten aanbrengen in verordening (indien nodig) - Regionaal beleid vertalen naar lokale situatie - Deel verantwoording / benchmark - Uitvoering welzijnswerk Jeugd Uitvoering preventie en signalering: Uitvoering van lichte ondersteuning en signalering zo dichtbij mogelijk organiseren. Organisatie generalistische ondersteuning/ ambulante hulp: Uitvoering van inzet van de hulp moet lokaal gebeuren, door mensen die kennis hebben van de lokale structuren en netwerken. Intensieve hulp/behandeling door specialistische aanbieders die ambulant wordt aangeboden: Uitvoering lokaal in samenwerking met (boven)regionaal georganiseerde expertise. Ook bij specialistische hulp de uitvoering zo dichtbij mogelijk vormgeven, waar mogelijk in het gezin. W&I / Participatiewet - Vaststellen begroting W&I
3D-coördinatie - Lokale uitwerking en coördinatie 3 D’s TWEEDE CIRKEL: A2 Wmo - Visie + inventarisatie doelgroepen AWBZ / aanbieders - Uitgangspuntennotitie decentralisatie AWBZ-begeleiding (vastgesteld door 3 gemeenteraden) * Zoeken naar mogelijkheden voor vernieuwing (van individueel naar collectief; informeel netwerk; eigen kracht) via proeftuinen/experimenten. * Onderzoek naar toewijzing vervoer (uit uitgangspuntennotitie) * Voor begeleiding en kortdurend verblijf: vorm van PGB organiseren onder bepaalde voorwaarden (uit uitgangspuntennotitie) - Prestatieafspraken welzijnswerk - Voor huidige en nieuwe Wmo taken/ voorzieningen: opstellen beleid, opstellen verordeningen, advisering, indicatiestelling, backoffice, deelverantwoording / benchmark
33
Inkoop / relatiebeheer sociaal domein - Inkoop - Relatiebeheer (instellingen, zorgverzekeraars, provincie etc.) - Inkoop (bestuurlijk aanbesteden/subsidies); voor begeleiding incl. vervoer en kortdurend verblijf (uit uitgangspuntennotitie Begeleiding). Jeugd - Inkopen preventie en signalering: afspraken met regionaal werkende instellingen in groter verband maken: A2 of groter - Opstellen notitie “Een andere jeugdzorg” met uitgangspunten. - Contacten leggen met instellingen met oog op transitie jeugdzorg onder begeleiding van K2. W&I/ Participatiewet Uitvoering Werk & Inkomen Wet Werk & Bijstand, Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW), Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) en Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (BBZ). Zowel rechtmatigheid, betaling en vaststelling recht uitkering als reïntegratie voor de cliënten uit de A2-gemeenten. A2-initiatieven zoals ‘A2-de kans’ om uitkeringsgerechtigden richting werk te bewegen. A2-invulling van hetgeen is opgesteld in de Ergon regio. Bijvoorbeeld gezamenlijk opgestelde verordeningen eventueel aanpassen aan couleur locale (A2). Eventuele ICT voorzieningen in het kader van de Participatiewet. Uitvoering huishouduitkeringstoets (m.i.v. 1 januari 2015). 3D-coördinatie - A2 uitwerking en coördinatie 3 D’s ? DERDE CIRKEL: Ergon-regio W&I/Participatiewet - Opstellen uitgangspuntennotitie Participatiewet - Loondispensatie: Scenario’s ontwikkelen m.b.t. loondispensatie, instrument loondispensatie vormgeven, (reïntegratie)verordeningen aanpassen voor wat betreft loondispensatie - Nieuwe doelgroep jonggehandicapten (WAJONG): Het UWV draagt momenteel nog zorg voor deze doelgroep. Om de doelgroep zo goed mogelijk te bedienen heeft het UWV specialistische kennis (over de doelgroep) en neemt zij deel in verschillende netwerkoverleggen. - Aansluiting bij passend onderwijs / aansluiting op netwerken onderwijs: VSO, Praktijkonderwijs, Werkschool, ROC. - Overdracht van netwerkrelaties van UWV naar gemeenten - Overdracht van specialistische kennis van UWV naar gemeenten - Quotumregeling en mobiliteitsbonus: Dit wordt op ‘Ergon-schaal’ georganiseerd. Echter wordt er met de uitwerking gewacht op de uitwerking van deze wetgeving. - Werkgeversbenadering: eventueel samenwerking in werkleerbedrijf. - Uitwerking verordening huishouduitkeringstoets. - Ergon Business case
34
VIERDE CIRKEL: Regionaal / SRE Wmo Opvang / voorzieningen voor bijzondere doelgroepen: - Inwoners met zintuiglijk beperkingen - Vrouwenopvang - Dak- en thuislozenopvang - Verslavingszorg Jeugd - Organisatie generalistische ondersteuning/ ambulante hulp: Regionaal inkopen vanwege sturingsmogelijkheden (volume, versterken positie). - Intensieve hulp/behandeling door specialistische aanbieders die ambulant word aangeboden: Regionaal inkopen; aanbieders zijn vaak (boven)regionaal georganiseerd. - Crisisdienst: Uitvoering dient aan te sluiten bij lokale kennis. Inkoop op regionaal niveau. Regionaal organiseren en inkopen is nodig om beschikbaarheid en bereikbaarheid (24/7) te garanderen. - Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Steunpunt Huiselijk Geweld en kindertelefoon: wettelijke bovenlokale taak. Niveau waarop het nu georganiseerd is is handhaven. Geldt zowel voor uitvoering als inkoop. Bij uitvoering moet aangesloten worden op lokale kennis. - Justitiële maatregelen (jeugdbescherming en jeugdreclassering): Wettelijke bovenlokale taak. Volume is beperkt. Uitvoering door gecertificeerde instellingen die bovenlokaal zijn georganiseerd. Aansluiten bij bv veiligheidshuisregio. Inkoop ook (boven)regionaal. W&I / Participatiewet Werkgeversbenadering: De centrumgemeenten in de regio ZO Brabant (Eindhoven en Helmond) hebben in de zomer van 2011 de opdracht van het Dagelijks Bestuur SRE aanvaard om tot een regionale werkgeversbenadering / samenwerking te komen. Het Regionaal Arbeidsmarkt Platform (RAP) en het DirectieOverleg (DO) heeft een regionaal convenant arbeidsmarkt ZuidoostBrabant opgesteld. Het Regionaal Convenant Arbeidsmarkt Zuidoost-Brabant gaat ervan uit dat de regio Brainport zich de komende acht jaar in economisch opzicht goed zal ontwikkelen. De partijen stellen zich tot doel om de arbeidsmarkt in de Brainport regio voor 2020 op World Class Performance (WCP) niveau te brengen, als uitwerking van “Brainport werkt”. Dat wil zeggen dat: - Geen structurele of substantiële krapte is aan geschikt personeel, zowel kwantitatief als kwalitatief. - De werkgelegenheid voldoende divers en ontwikkeld is om de regionale beroepsbevolking een leven lang aan het werk te houden; met werkzekerheid boven baanzekerheid. - Volledige werkgelegenheid is, waarbij iedereen participeert die redelijkerwijs economisch actief kan zijn.
35
VIJFDE CIRKEL: Boven regionaal niveau Jeugd - Residentiële zorg: Voor efficiënte inzet van specialisten gebouwen is een groot verzorgingsgebied nodig, volume is gering. Geldt zowel voor uitvoering als inkoop. - (Tijdelijke) gezinsvervanging of een ander thuis: Er is een grote pool van potentiële pleegouders nodig om een goede match te kunnen maken. Een groot verzorgingsgebied is daarom nodig. In Brabant zijn nu 3 organisaties die pleegzorg aanbieden. Geldt zowel voor uitvoering als inkoop. ZESDE CIRKEL: Provinciaal niveau Wmo Opvang bijzondere doelgroepen W&I / Participatiewet - Verstrekken van subsidies om bepaalde (werkgelegenheids)initiatieven te stimuleren.
ZEVENDE CIRKEL: Landelijk niveau Algemeen - Wetgeving Jeugd - Gesloten jeugdzorg - Zeer specialistische vormen van jeugdzorg
36
Bijlage 3 Uitgangspunten maatschappelijk vastgoed 1. Interne transformatie 1A. Het centraliseren van de organisatie rondom vastgoed door een centrale eeinheid (team of afdeling) binnen de Gemeente Valkenswaard verantwoordelijk te maken voor het portfoliomanagement van het vastgoed. Deze centrale eenheid functioneert faciliterend richting de beleidsafdelingen. 1B. Het verder professionaliseren van de organisatie rondom vastgoedbeleid- en beheer, waarmee randvoorwaarden worden gecreëerd zodat de gemeente Valkenswaard daadwerkelijk als maatschappelijk ondernemer kan optreden. 1C. Vanuit een faciliterende rol het verleggen van de focus van de gemeente van stenen naar activiteiten, waardoor doelgroepen gericht vanuit beleidsprogramma’s ondersteund kunnen worden en indien mogelijk geen langlopende verplichtingen via huisvesting worden aangegaan. 1D. Het inzichtelijk maken en in rekening brengen van kostendekkende tarieven voor maatschappelijk vastgoed. 2. Externe transformatie 2A. Vergroten van de samenwerking tussen activiteiten, accommodaties en organisaties bij maatschappelijke instellingen, waardoor een synergie ontstaat die de maatschappelijke en/of financiële prestaties van maatschappelijke accommodaties verbetert. 2B. Indien geen sprake is van een gemeentelijke kerntaak, hoeft de gemeente derhalve ook niet langer te zorgen voor het faciliteren van de betreffende activiteit, via bijvoorbeeld eigendom, beheer, onderhoud en exploitatie van een accommodatie. 2C. Bij maatschappelijke voorzieningen onderscheid maken tussen activiteiten op regionaal niveau, gemeentelijk niveau en deelgebiedniveau. 2D. Iedere maatschappelijke accommodatie in gemeentelijk eigendom heeft minimaal een ‘voldoende’ technische en functionele waarde. 2E. Indien sprake is van uitbreiding, renovatie of nieuwbouw wordt gestreefd naar het realiseren van multifunctionele accommodaties, waarbij de bezetting van de accommodaties wordt geoptimaliseerd. 2F. Alleen indien accommodaties niet aanwezig zijn of de gebruikswaarde van bestaande maatschappelijke accommodaties ontoereikend is, wordt renovatie, uitbreiding of nieuwbouw overwogen. 2G. Vanuit het oogpunt van financiële beheersbaarheid verlangt de gemeente Valkenswaard een structureel sluitende exploitatie van alle maatschappelijke accommodaties, al dan niet met subsidie. 2H. Met het oog op een gezonde exploitatie van accommodaties, is het uitgangspunt dat sprake is van een voldoende bezetting van gemeentelijke maatschappelijke accommodaties volgens de geldende normen in de gemeente Valkenswaard. Daar waar geen sprake is van een voldoende bezetting, wordt bezien of maatregelen kunnen worden genomen om de bezetting te verhogen.
37
Bijlage 4 Provinciaal gefinancierde jeugdzorg/ Geïndiceerde jeugdzorg. Waaronder: ambulante jeugdzorg, dagbehandeling en pleegzorg.
Alle vormen van jeugdhulp waarvoor de toegang nu via een indicatie (meestal BJZ) verloopt
Ambulante jeugdzorg
Jeugdhulp waarbij de hulpverlener naar het kind/gezin toe gaat. Begeleiding aan jeugdige en gezin/omgeving. Wanneer er geen andere vormen van zorg zijn dan de ambulante hulpverlening, wordt gesproken over enkelvoudig ambulant.
Dagbehandeling
Kinderen wonen thuis, maar gaan overdag (dagdelen) naar de jeugdzorginstelling voor behandeling. Bijv. Medisch Kleuter Dagverblijf (MKD), Boddaertcentrum (naschoolse dagbehandeling voor kinderen met gedragsproblemen), daghulp voor jongeren die niet naar school gaan
Pleegzorg
Zorg voor kinderen die (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen. Zij worden opgevangen in een pleeggezin. Dit kan kortdurende, crisis, langdurige of weekend- en vakantie pleegzorg zijn.
Jeugdbescherming
Door de rechter opgelegde maatregel om de veiligheid van het kind te waarborgen. Onder Toezicht Stelling (OTS) is de meest voorkomende maatregel. Ontheffing en ontzetting uit de ouderlijk gezag komen minder vaak voor. Gezinsvoogd wordt ingezet om gezin te helpen of gezag over te nemen (gezinsvoogd kan ook andere producten, waaronder dagbehandeling inzetten).
Jeugdreclassering
Begeleiding van jongeren die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen. In opdracht van Raad vd Kinderbescherming, Officier van Justitie of kinderrechter. Begeleiding bij normaliseren van gedrag en toezicht op het nakomen van afspraken.
JeugdzorgPlus (Gesloten Jeugdzorg)
Jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg) is een vorm van zorg en behandeling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Jongeren worden gedwongen opgenomen en krijgen in hun eigen belang hulp in een gesloten omgeving. Jeugdzorgplus is niet bedoeld als straf.
Zorg aan (licht) verstandelijk beperkten jeugdigen (jeugd VB)
Hulp aan kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking met blijvende beperkingen op het gebied van sociale redzaamheid, leeren/gedragsproblemen.
38
GGZ jeugd
Hulp aan kinderen en jongeren met psychiatrische en psychosociale klachten die zo ernstig zijn dat zij hierdoor in hun ontwikkeling worden bedreigt.
39
Bijlage 5 1. WET PUBLIEKE GEZONDHEID Omdat de Wpg een aantal wettelijke verplichtingen met zich meebrengt waar we als gemeente aan moeten voldoen, worden deze hieronder nader uitgewerkt. 1.1 Inleiding De Wpg is in 2008 vastgesteld en regelt de organisatie van de publieke gezondheidszorg, de bestrijding van infectieziektecrisis en de isolatie van personen/vervoermiddelen die internationaal gevaren kunnen opleveren. In de artikelen 2, 5, 6 en 16 van de Wpg wordt aangegeven welke zaken minimaal in het gemeentelijke gezondheidsbeleid weergegeven moet worden. In dit hoofdstuk worden deze artikelen nader uitgewerkt zodat aan de wettelijke verplichting wordt voldaan. 1.2 Artikel 2 In artikel 2, lid 1 van de Wpg is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg bevordert en alsmede verantwoordelijk is voor afstemming ervan met de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Lid 2 van het artikel bevat een uitwerking van deze wettelijke verplichting, namelijk dat het college verantwoordelijk is voor het: - inzicht verwerven in en analyseren van de gezondheidstoestand van de bevolking; - het elke vier jaar, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid op landelijke gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens over deze gezondheidssituatie; - het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s, met inbegrip van programma’s voor de gezondheidsbevordering; - bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; - bevorderen van medisch milieukundige zorg; - bevorderen van technische hygiënezorg; - verzorgen van psychosociale hulp bij rampen. In de onderstaande paragrafen worden deze verplichtingen nader uitgewerkt. 1.2.1 Inzicht verwerven in en analyseren van de gezondheidstoestand van de bevolking Deze verplichting wordt uitgevoerd door middel van het elke vier jaar op landelijke gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens over de bevolkingssituatie van onze inwoners. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door de GGD. De lokale, regionale en landelijke gegevens over volksgezondheid en zorg worden, geanalyseerd en op nationaal vergelijkbare wijze geïntegreerd in een regionale VTV (Volksgezondheid Toekomst Verkenning). Deze rVTV bestaat uit 3 producten en wordt eenmaal per 4 jaar uitgebracht:
40
-
-
-
Het digitale Kompas Regionale Volksgezondheid: een beleidsmatige interpretatie van cijfermatige informatie van de diverse monitors en aanbevelingen om het regionale aanbod aan interventies te optimaliseren. Het Regionaal Rapport met beleidsaanbevelingen voor de gehele regio op basis van inzicht in de belangrijkste regionale gezondheidsproblemen, de oorzaken daarvan en de verwachte toekomstige ontwikkelingen. Het gemeentelijke rapport met de regionale aanbevelingen per gemeente vertaald ten behoeve van het lokale gezondheidsbeleid.
De uitvoering van de monitors en de bijbehorende analyses door de GGD is opgenomen in het basispakket van de GGD. Voor de instandhouding van het basispakket betaalt de gemeente Valkenswaard jaarlijks een inwonerbijdrage. Daarnaast kan de GGD op verzoek extra informatie uitwerken, bijvoorbeeld ten behoeve van sportbeleid of jeugdbeleid. Het kan gaan om informatie uit de monitors, andere registratiebronnen of door het uitvoeren van een specifiek onderzoek op maat. 1.2.2 Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen Het bewaken van gezondheidsaspecten van bestuurlijk beslissingen die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid is een wettelijke taak voor gemeenten waarbij de GGD om advies wordt gevraagd. In onze gemeente gebeurt dit steeds vaker en beter, enkele voorbeelden: de GGD is betrokken geweest bij het opstellen van het lokaal gezondheidsbeleid, het Wmo beleid en het jeugdbeleid. 1.2.3 Bevorderen van medische milieukundige zorg De leefomgeving van mensen kan een positieve (of negatieve) invloed uitoefenen op hun gezondheid. Doel van medische milieukundige zorg is het bevorderen van een gezonde leefomgeving en het beperken van (de gevolgen van) gezondheidsbedreigende situaties. De GGD´en in Brabant en Zeeland beschikken over een gezamenlijk bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid (GMV). Het GMV adviseert gevraagd en ongevraagd aan gemeenten en andere klanten. De adviezen kunnen zowel lokale als regionale ontwikkelingen betreffen. 1.2.4 Bevorderen van technische hygiënezorg Jaarlijks worden risicovolle instellingen door de GGD geïnspecteerd met als doel hygiënisch handelen te bevorderen ter voorkoming van ziekten. Daarnaast voert de GGD inspecties uit bij kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen. 1.2.5 Bevorderen van psychosociale hulp bij rampen De Wpg schrijft voor dat de GGD psychosociale hulpverlening bij rampen en incidenten moet bevorderen. Momenteel ligt de uitvoering bij de GGZ, het Algemeen Maatschappelijk Werk en Bureau Slachtofferhulp. Inmiddels zijn de volgende scenario’s uitgewerkt; - De GHOR heeft een regisserende en toezichthoudende rol; - De GGD heeft een coördinerende rol in de uitvoering in zowel de voorbereidende als de acute fase van een ramp of incident;
41
-
Het Algemeen Maatschappelijk Werk en Bureau Slachtofferhulp leveren medewerkers en vrijwilligers voor de daadwerkelijke opvang in de opvanglocatie. Deze structuur en taakverdeling heeft betrekking op grootschalige incidenten en rampen en betreft het GGD Rampenopvang Plan (GROP). Daarnaast komen regelmatig kleinschalige ingrijpende gebeurtenissen voor waarbij psychosociale hulp gewenst is. Denk aan zedendelicten, zelfdoding, gezinsmoord, vermissingen, ontvoeringen, bedreigingen of terugkeer van een zedendelinquent in een woonwijk. Hiervoor worden lokale scenarioteams / coördinatieteams samengesteld. De coördinatie is in handen van de GGD. 1.3 Artikel 5 In artikel 5 van de Wpg is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is voor de uitvoering van: - jeugdgezondheidszorg, inclusief prenatale voorlichting aan alleenstaande ouders; - preventieve ouderengezondheidszorg. In onderstaande paragrafen wordt deze verantwoordelijkheden nader uitgewerkt. 1.3.1 Uitvoering van de jeugdgezondheidszorg Signaleren van problemen en advies op maat De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) richt zich op het beschermen en bevorderen van de gezondheid en lichamelijke geestelijke en sociale ontwikkeling van jongeren. Deze taak wordt in Valkenswaard uitgevoerd door Zuidzorg (de prenatale voorlichting en de zorg voor de 0-4 jarigen) en GGD (4-19 jarigen). Deze organisaties maken deel uit van het Centrum voor Jeugd en Gezin. De jeugdgezondheidszorg ziet alle kinderen op een aantal vaste momenten in zijn/haar leven. Hierbij wordt de landelijke richtlijn contactmomenten gevolgd. Risico’s of problemen in de ontwikkeling kunnen tijdens deze contactmomenten worden onderkend. Speerpunten daarbij zijn overgewicht en obesitas, psycho-sociale problematiek, weerbaarheid, ziekteverzuim en kindermishandeling. De JGZ houdt vanaf de geboorte van elk kind een Elektronisch Kinddossier bij, waarin bevindingen en acties worden vastgelegd. Rijksvaccinatieprogramma In Nederland worden kinderen in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma beschermd tegen (kinder)ziekten. Op landelijk niveau wordt jaarlijks vastgesteld welke vaccinaties dit programma moet inhouden. De uitvoering vindt plaats door Zuidzorg (0-4 jaar) en GGD (9 jaar). Beleidsadvisering De GGD en Zuidzorg zijn verantwoordelijk voor beleidsinformatie aan gemeenten op basis van de verzamelde informatie over kind/gezinssituatie tijdens de contactmomenten van JGZ 0-19 jaar en via epidemiologisch onderzoek (jeugdmonitors) die zij uitvoert. Hierbij adviseert zij ook inzake andere facetten van beleid dan de (para) medische, om zo de gemeente te ondersteunen in het ontwikkelen van een samenhangend beleid op alle relevante facetten.
42
1.3.2 Preventieve ouderengezondheidszorg. Het bestaande aanbod op het brede terrein van preventieve ouderen(gezondheids)zorg is groot en vrijwel compleet. Vooral de ouderenbonden organiseren op vrijwel alle denkbare thema’s activiteiten. De kosten zijn gering omdat de organisatie in handen is van vrijwilligers. Verschillende professionele organisaties hebben activiteiten die gericht zijn op vroegopsporing van kwetsbare ouderen. Daarnaast is in de gemeente het signaleringsoverleg actief (signaleringsoverleg) waarin professionals complexe casuïstieken bespreken. Ook zijn er al steunsystemen actief. 1.4 Artikel 6 In artikel 6, lid 1 van de Wpg is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders zorgdraagt voor de uitvoering van de algemene infectieziektebestrijding, waaronder in ieder geval behoort: - het nemen van algemene preventieve maatregelen op dit gebied - het bestrijden van tuberculose en seksueel overdraagbare aandoeningen, inclusief bronen contactopsporing - bron- en contactopsporing bij meldingen waarbij een gegrond vermoeden bestaat van besmettelijkheid en ernstig gevaar voor de volksgezondheid De infectieziektebestrijding wordt door de GGD uitgevoerd. 1.4.1 Algemene infectieziektebestrijding. Infectiezieken zijn ziekten die worden overgedragen van mens op mens. Dat kan direct of indirect. Griep en verkoudheid worden direct overgedragen, bijvoorbeeld via hoesten of niezen. Indirecte besmetting vindt bijvoorbeeld plaats door het drinken van water of het eten van voedsel dat de ziekteverwekker bevat die een infectieziekte veroorzaken. Voor circa 30 infectieziekten geldt een wettelijke meldingsplicht. Dit betekent dat artsen het bij de GGD moeten melden wanneer één of meer patiënten aan deze infectieziekte leidt. Voorbeelden van infectieziekten waarop de meldingsplicht van toepassing zijn, zijn: kinkhoest, buiktyfus, hepatitus B, legionella, Q-koorts en tuberculose. 1.4.2 Preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bestrijden van soa’s en hebben een wettelijke gezondheidsbevorderende taak op het gebied van seksualiteit. Deze taak wordt voor een groot deel uitgevoerd door de GGD. Zo zorgt de GGD bijvoorbeeld voor voorlichting zoals over veilig vrijen of soa’s en de GGD ondersteunt scholen, CJG’s en jongerenwerk bij seksuele voorlichting. Ook de afdeling jeugdgezondheidszorg geeft voorlichting aan ouders of pubers, bijvoorbeeld tijdens de diverse contactmomenten. 1.5 Artikel 16 In artikel 16 van de Wpg is opgenomen dat het college de gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen moet bewaken. Voor een uitgebreidere beschrijving van deze verplichting en de wijze waarop de gemeente Valkenswaard dit vormgeeft, wordt u verwezen naar paragraaf 1.2.2 in deze bijlage.
43