Voorwoord Nu je stage is begonnen beschouwen wij jou als een lid van ons multidisciplinair team, met je eigen deskundigheden en doelstellingen. Als organisatie trachten wij steeds beter te worden door aandacht te besteden aan de patiënten en aan de medewerkers. Daarom zullen wij ons best doen opdat jij je zo snel mogelijk thuis voelt binnen ons team en het beste kan maken van je stage. Deze brochure is opgesteld om je al een eerste zicht te geven in de werking van deze zorgeenheid. Je vindt er meer informatie over ons team, de patiënten, de dagdagelijkse activiteiten maar ook wat wij van jou verwachten tijdens je stage. Zo kan je jezelf al oriënteren binnen onze organisatie. De brochure zal niet al je vragen kunnen beantwoorden, daarom staan je collega’s voor je klaar om jouw stage zo leerrijk mogelijk te maken. Aarzel dus zeker niet om vragen te stellen aan de verpleegkundigen. Zo ontstaat er een dialoog waar niet enkel jij van ons kan leren, maar ook wij van jou, enkel zo blijven wij evolueren als een ‘leerrijke organisatie’ Wij hopen dat je eerste kennismaking met ons zorgcentrum een ervaring wordt die je zal bijblijven, zodat we je later terug kunnen verwelkomen als volwaardige collega. Wij wensen je veel leerplezier en veel succes.
Kris Vaneerdewegh Hoofd Nursing
Inleiding
Het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem is een pluralistische en vraaggestuurde organisatie binnen de geestelijke gezondheidszorg in de regio Oost-Limburg, die professionele interdisciplinaire antwoorden biedt op individuele zorgbehoeften, een belangrijke bijdrage levert aan de Vlaamse forensische zorg en een toonaangevende partner wil zijn in het ontwikkelen van zorgvernieuwing. OPZC Rekem, dat 470 bedden en plaatsen telt, behandelt en verzorgt jaarlijks een groot aantal personen. Om deze opvang te kunnen realiseren kan het zorgcentrum rekenen op de inzet van 650 personeelsleden actief op drie campussen: Rekem, Lanaken en Antwerpen. Een beknopte geschiedenis De instelling ontstond in 1921 in het kasteel van het Graafschap Rekem. Door de jaren heen evolueerde OPZC Rekem naar een moderne psychiatrische zorginstelling op een groene campus. Dankzij de infrastructuur en de samenwerkingsverbanden binnen een uitgebreid netwerk, kan OPZC Rekem kwalitatieve en gevarieerde antwoorden bieden op zorgvragen van patiënten en bewoners, voornamelijk uit de regio. Onze organisatie Het zorgcentrum bestaat uit een psychiatrisch ziekenhuis en een psychiatrisch verzorgingstehuis. In het psychiatrisch ziekenhuis krijgt elke opgenomen persoon een zorgprogramma op maat afgestemd op de zorgvragen. Hoofddoelstelling is het behandelen van de problemen na diagnosestelling in een zo kort mogelijke tijdspanne, waarbij de rollen in de maatschappij maximaal worden behouden. Er zijn verschillende zorgeenheden, elk gericht op een specifieke doelgroep. De zorgeenheden met identieke hoofddoelgroepen behoren samen tot een cluster. Binnen de reguliere psychiatrie kunnen patiënten terecht in de clusters Acute zorg, Langdurige zorg en Ouderenzorg. Daarnaast is OPZC Rekem ook gespecialiseerd in Forensische zorg en beschikt het over een kenniscentrum dat wetenschappelijk onderzoek voert op vlak van forensische psychiatrie (KeFor). Het psychiatrisch ziekenhuis is gelegen op de campus in Rekem. Het psychiatrisch verzorgingstehuis, biedt voor chronisch gestabiliseerde psychiatrische bewoners, al dan niet met een forensische statuut en personen met een mentale beperking een permanente 24/24uurs ondersteuning en begeleiding aan, afgestemd op de specifieke noden van de diverse doelgroepen. Het psychiatrisch verzorgingstehuis situeert zich op drie campussen: in Rekem, Lanaken en Antwerpen.
Kernwaarden • Zorgzaamheid o Patiënt- en bewonersgericht o Zorgzaam voor elkaar • Verbondenheid o Solidariteit o Samenwerking • Integriteit o Volgens sociale, ethische en wettelijke normen o Verantwoordelijkheidszin • Innovatie o Ontwikkelingsgericht o Voortdurend verbeteren
OUDERENZORG A Welkom bij de zorgeenheid Ouderenzorg A. Ouderenzorg A bestaat uit 3 onderverdelingen: een opname- en activatiemodule, een ondersteuning- en stabilisatiemodule en een 3de groep waarin we Korsakov-patiënten begeleiden en trainen. Wij willen je graag als student verwelkomen in onze zorgeenheid en ons inzetten zodat je een aangename stageperiode tegemoet gaat. Met deze brochure willen we je wegwijs maken in onze zorgeenheid. Het is een beknopte handleiding die je steeds kan raadplegen. Een brochure kan echter niet allesomvattend zijn, daarom staan zowel de verpleegkundig leidinggevende, verpleegkundigen, zorgkundigen en therapeuten je graag bij indien je hulp of uitleg nodig hebt. Je hoeft niet te leren van vallen en opstaan. Vraag liefst op voorhand uitleg, zo kunnen misverstanden en fouten voorkomen worden. Wij gunnen je de nodige tijd om je aan te passen. Probeer tijdens je stage in de zorgeenheid je kennis zoveel mogelijk te verrijken. Stel jezelf bij iedere handeling de vraag waarom? en als je het antwoord zelf niet vindt, vraag het dan aan de verpleegkundigen. Zij zullen samen met jou het antwoord zoeken. Verder wensen we jou een leerrijke, maar vooral een aangename en vlotte stage in onze zorgeenheid. Je bent welkom. Het team van Ouderenzorg A
Inhoudstabel 1. 1.1. 2. 2.1. 3. 3.1. 4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8. 5.9. 6. 6.1. 6.2. 7. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7. 7.8. 7.9. 7.10.
VOORSTELLING VAN DE ZORGEENHEID ARCHITECTUUR OUDERENZORG BINNEN OPZC REKEM STRUCTUUR VAN OUDERENZORG OVERLEGSTRUCTUREN VERGADERINGEN EN OVERLEGMOMENTEN VAN HET TEAM PATIËNTENPOPULATIE DOELSTELLING VOOR DE POPULATIE HET THERAPEUTISCH KLIMAAT THERAPEUTISCHE ACTIVITEITEN PALLIATIEVE ZORGEN HET MULTIDISCIPLINAIR TEAM DE VERPLEEGKUNDIG LEIDINGGEVENDE, GEGRADUEERDE VERPLEEGKUNDIGE, GEBREVETTEERDE VERPLEEGKUNDIGEN EN ZORGKUNDIGEN LOGISTIEK ASSISTENT PSYCHIATER SOMATISCHE GENEESHEER – HUISARTS ERGOTHERAPEUTEN PSYCHOMOTORISCHE THERAPEUTEN MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT PSYCHOLOOG KINESIST ORGANISATIE VAN DE VERPLEEGZORG DAGINDELING SPECIFIEKE VERPLEEGKUNDIGE INTERVENTIES VERWACHTINGEN NAAR STUDENTEN WAT WORDT VAN MIJ ALS STUDENT VERWACHT FEEDBACKFICHE WERKEN MET DE STAGEBEGELEIDING BEROEPSATTITUDE SOCIALE VAARDIGHEDEN DE 5 ROLLEN DIE JE ALS STUDENT OP MOET NEMEN SPECIFIEKE VERWACHTINGEN SPECIFIEKE AFSPRAKEN VOOR STUDENTEN IN DE ZORGEENHEID OUDERENZORG A WOORDENLIJST MET OP TE ZOEKEN WOORDEN VOOR JE OP STAGE KOMT TAKEN DIE JE ALS STUDENT KAN OPNEMEN
1. Voorstelling van de zorgeenheid 1.1. Architectuur De zorgeenheid Ouderenzorg A bevindt zich helemaal achter op het domein in gebouw nr P1. De zorgeenheid telt 40 bedden en grenst aan Ouderenzorg B. Binnen de zorgeenheid zijn de patiëntenkamers als volgt verdeeld: • 32 éénpersoonskamers; • 4 tweepersoonskamers. De zorgeenheid is terug te vinden op het bijgesloten grondplan.
Bezoekuren Alle dagen van 16.00 - 17.30 uur en van 18.30 - 20.00 uur In het weekend en op feestdagen van 10.30 - 11.30 uur en van 14.00 – 17.30 uur en van 18.30 tot 20.00 uur. Voor patiënten die palliatief zijn, zijn de bezoekuren doorlopend. Ook kunnen er uitzonderingen aangevraagd worden aan de behandelende psychiater. Patiënten mogen, indien dit kadert in het behandelplan en goedgekeurd is door familie, op daguitstap of op overnachting in het weekend.
De zorgeenheid Ouderenzorg A is op het PLAN terug te vinden onder P1 (zoals beneden vermeld in de index).
2. Ouderenzorg binnen OPZC Rekem 2.1
Structuur van Ouderenzorg
Ouderenzorg A: Voor opname en behandeling van mensen met een organische stoornis • Opname en activatie van ouderen met cognitieve stoornissen; o Ondersteuning en stabilisatie van ouderen met gedragsproblemen • Opname en training van Korsakov-patiënten. Ouderenzorg B: Opname - en behandelmodule van ouderen met functionele stoornissen. Als onderdeel van het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem biedt de zorgeenheid Ouderenzorg A een kwalitatieve hoogstaande psychiatrische behandeling en begeleiding aan voor ouderen. De zorgeenheid richt zich op ouderen (+65jaar) met organische psychiatrische stoornissen. Tot de doelgroep behoren ook chronisch psychiatrische patiënten indien de specifieke aanpak van ouderenzorg een meerwaarde betekent. Daarbuiten richt de zorgeenheid zich ook op patiënten met een organische stoornis jonger dan 65 jaar en patiënten met een alcoholgerelateerde dysfunctie (Korsakov).
3. Overlegstructuren 3.1. Vergaderingen en overlegmomenten van het team Driemaal per dag vindt er een briefing plaats tussen de wisselende diensten (7.00 uur, 14.30 uur en 22.00 uur). Hier wordt er beknopt informatie gegeven over nieuwe patiënten, over gebeurtenissen tijdens de voorbije dienst. Binnen de zorgeenheid werken 2 psychiaters. • Dr. De Schutter: verantwoordelijk voor de patiënten in de Korsakov groep (max 10 patiënten); • Dr. Van de Velde: verantwoordelijk voor de overige patiënten. De patiëntenbesprekingen vinden plaats op vastgelegde dagen/tijdstippen en gebeuren onder leiding van de verpleegkundig leidinggevende. De mentor maakt doelstellingen op voor zijn/haar patiënten. De nachtverpleegkundige maakt een evaluatieverslag op aan de hand van de dagobservaties in het EPD (Elektronisch Patiëntendossier), dit wordt dan besproken en hier brengen ook de andere disciplines hun bevindingen in. Dit word genoteerd in het EPD. Tijdens een teamvergadering zijn zoveel mogelijk leden van het verpleegkundig team aanwezig. Hier worden vooral praktische afspraken overlopen en nieuwe procedures uitgelegd.
4. Patiëntenpopulatie Ouderenzorg A verzorgt ouderen met een psycho-organische problematiek met gedragsstoornissen die door de omgeving niet (meer) hanteerbaar zijn: de mantelzorger, de thuiszorgdiensten, het rusthuis. •
matig dementerenden met verwardheid, angst, ontkenning, onzekerheid, achterdocht en desoriëntatie in plaats, tijd en ruimte. De gedragsstoornissen in dit niveau zijn nerveusheid, spanning, prikkelbaarheid, verwondingsgevaar door desoriëntatie of geheugenstoornissen, soms agressief zijn en soms treurig;
•
matig tot ernstig dementerenden die zich verdwaald voelen, niet meer weten waar en wie, zich steeds presenteren vanuit het verleden, hevige emoties hebben, behoefte hebben aan houvast, contact met het eigen lichaam kwijtraken en moeite hebben met zelfzorg. De gedragsstoornissen die bij deze groep kunnen optreden zijn: loopgedrag, dolen, verzamelzucht, angst hebben dat via paniek kan leiden tot agressie;
•
ernstig dementerenden die verzonken zijn in de eigen wereld, waar de controle over het eigen lichaam verloren is en er geen besef meer is van de eigen identiteit en de foetushouding wordt aangenomen. Het gaat dus om zeer zwaar dementerenden met gedragsstoornissen zoals roepgedrag, hevige motorische onrust….;
•
mensen met het syndroom van Wernicke-Korsakov. o acute fase = Wernicke Niet iedereen herstelt volledig van deze fase. De loopstoornissen verdwijnen zelden helemaal. Bij een gedeelte van de patiënten blijven vaak de gedrags- en geheugenproblemen. Dan is er sprake van het syndroom van Korsakov; o restsyndroom = Korsakov Dit is een hersenaandoening waarbij er problemen zijn met het onthouden, plannen en organiseren. Er zijn vooral problemen met het korte termijngeheugen.
4.1 De doelstelling voor de populatie • • • • •
stabilisatie van de gedragsstoornissen; rehabilitatie en doorverwijzing naar geschikte omgeving; onderhouden van psychische en motorische mogelijkheden; nastreven van het algemeen welbevinden; onderhouden van contacten met de familie.
Specifiek voor de patiënten in de Korsakov-groep: • met trainingsprogramma’s wordt geprobeerd de geheugenstoornissen van Korsakovpatiënten te compenseren; • meestal gebeurt dit door een combinatie van drie strategieën: het aanpassen van de omgeving, het leren omgaan met hulpmiddelen en het optimaal leren gebruiken van de resterende geheugencapaciteit. 4.2 Het therapeutisch klimaat In de zorgeenheid wordt voor de dementerende een belevingsgerichte benadering of validation therapie toegepast door alle teamleden. Validation is ontwikkeld door Naomi Feil. Haar uitgangspunt was dat men zo veel mogelijk op dezelfde golflengte probeert te komen met de persoon met dementie door vanuit hun ervaring, beleving en perspectief te vertrekken. In plaats van hen te confronteren met fouten tracht men de dementerende te begrijpen door op zoek te gaan naar de betekenis achter diens gedrag. Men accepteert dus de dementerende zoals hij is en verplaatst zich in de ander zijn belevingswereld. Validation wil zeggen: iemand in zijn/haar waarde laten, zijn waarde als mens bevestigen. Bij demente patiënten met gedragsstoornissen staat het gevoel van angst en desoriëntatie centraal. Dit wordt opgevangen door principes van goed-genoeg-moederen (Winnicott) en containment (Bion). • Goed-genoeg-moederen: hiermee wordt troosten bedoeld, de patiënt laten ervaren dat men met hem begaan is; • Containment: Met containment werd in de psychoanalyse de liefdevolle, troostende en geruststellende context bedoeld om angst te verdragen (zoals bv. een ouder, meestal de moeder, haar kind kan bieden). Binnen de belevingsgerichte benadering wordt een gestructureerd en veilig klimaat aangeboden. De patiënt wordt niet meer betrokken op de realiteit van het hier en nu, maar het personeel gaat mee in de belevingswereld van hetgeen de patiënt op dat moment ervaart. In verband met de ADL-activiteiten is er sprake van zowel begeleiding als stimulatie. De verpleegkundige ondersteunt de patiënt in de mogelijkheden die hij nog heeft en geleidelijk worden bepaalde taken overgenomen. Naarmate het dementeringsproces vordert neemt de verzorging een grotere plaats in. De principes van comfortzorg en PDL staan hier centraal, dit wil zeggen dat er gestreefd wordt naar een zo aangenaam verblijf binnen de zorgeenheid, naar ieders individuele behoeften. Voor de Korsakov-groep wordt een heel andere aanpak gehanteerd. Bij deze specifieke doelgroep is een empathisch directieve manier in de omgang aangewezen. Dit wil zegen dat men richting geeft (niet vragend), kordaat doch respectvol optreedt terwijl men let op je intonatie en men non-verbaal gedrag: bijvoorbeeld, men neemt het washandje vast en zegt uitnodigend: (gebaar makend) “We gaan ons nu wassen”. Op een vriendelijke toon en met de glimlach. In de instelling wordt er een transmuraal zorgpad gehanteerd. Het therapeutisch klimaat wordt opgebouwd in het 5K – model.
Therapeutisch klimaat -> 5K-model Kort ontwenning
Gezondheid en veiligheid
Empatische directieve benadering
Oriëntatie en planning
Familie en netwerk
medicatiebeleid en suïcidaliteit opvolging parameters opvolging ontwenning drugsscreening
alcoholgebruik inventariseren
Konkreet observatie 6-8 weken medicatiebeleid en suïcidaliteit opvolging parameters symptomen verminderen lichamelijke verzorging drankgebruik in kaart klinisch assessment voedingspatroon mogelijkheden en beperkingen inventariseren trigger voor herval?
inventariseren motorische en cognitieve uitval
oriëntatie zorgeenheid oriëntatie domein reminiscentie programma module observatie
ventileren heteroanamnese met betrekking tot gebruik
huisbezoek genogram heteroanamnese sociaal + breder informeren ziektebeeld op individuele basis
Konsequent revalidatie 3 – 6maanden training medicatiebeleid en suïcidaliteit opvolging parameters lichamelijke verzorging voedingspatroon
instrueren herhalen psycho-educatie ondersteunen verschillende domeinen betrekken bij zorgplan coping agendatraining programma module revalidatie of training plannetjes herkenpunten leren gebruiken lotgenotencontact leren omgaan met… infoavonden advies bijdragen aan zorgplan
Kontinue pre-ontslag
Kreatief nazorg en wonen
somatische opvolging voorbereiden veiligheid thuis screenen ambulant? professioneel netwerk
opvolging parameters opvolging individuele doelstellingen
In vivo trainen proefdagen / WE
vanuit heel netwerk zelfde houding hanteren
kennis vertalen naar toekomst milieu aanpassen netwerk betrekken en activeren
continu trainen hulpmiddelen halen inlijsten bij nieuw leven
hulpmiddelen aanleren opstellen noodplan analyse sociaal netwerk draagkracht analyse info / advies emotionele stresshantering
hervalmogelijkheden + opvang ondersteuning sociaal netwerk focusgroepen
4.3 Therapeutische activiteiten Binnen deze zorgeenheid bestaat het programma voornamelijk uit groepssessies gericht op het onderhoud van de bestaande fysische en psychische mogelijkheden. De activiteiten leunen sterk aan met hetgeen er aangeboden wordt in een rusthuis. Sessies worden gegeven door therapeuten en soms ondersteund door de verpleegkundige. •
•
•
•
Groepssessies gericht op activatie: o cognitieve activiteit; o zang en dans; o pmt; o koken; o hobby; o zwemmen; o paardrijden; o tuin; o wandelen; o centrale therapie; Ontspanningsactiviteiten o cafetaria-bezoek; o huifkar; o daguitstapjes; Individueel o relaxatie; o huifbed; o kiné; Relaxatie en snoezelen o relaxatie: dit wordt gegeven om de patiënt tot rust en ontspanning te laten komen. De patiënt wordt naar een rustige kamer gebracht. Er wordt gezorgd voor een aangename zit- of lighouding d.m.v een positioneringkussen. Er wordt aandacht geschonken aan de patiënt zodat deze tot rust komt en de angst- en spanningsgevoelens verminderen; o badrelaxatie; o snoezelactiviteiten: tijdens de relaxatie kan er aandacht geschonken worden aan de zintuigelijke waarneming: zoals horen (zachte achtergrondmuziek), voelen (handmassage), geur (aromatherapie); o recreatieve activiteiten: op regelmatige basis worden volgende activiteiten aangeboden: bezoek aan het Trefcentrum, rolstoelschaatsen, daguitstappen (vb. dierentuin…), wandelen;
•
ROT-training
De Realiteitsoriëntatietraining blijkt vooral nuttig te zijn in de eerste fase van dementie. Door de dementerende patiënt op de werkelijkheid te wijzen, zou men de geestelijke achteruitgang vertragen. In een verder stadium van dementie gaat dit echter niet meer. De patiënten leven steeds verder in het verleden, zodat ze zich veiliger en prettiger voelen in een andere realiteit. Hier spreekt men dan over belevingsgerichte begeleiding, hetgeen verder wordt besproken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 24-uurs ROT en ROT-sessies. 24-uurs ROT gebeurt bij ons door het aanbieden van een duidelijke structuur. De patiënten hebben elk een vaste plaats aan tafel en in de zitkamer. Er hangt tevens op verschillende plaatsen een klok en een grote kalender. Er is een vaste dagindeling met een bepaald patroon. De therapeutische activiteiten worden opgeschreven op een groot bord. Dit geeft de patiënten een bepaalde houvast en een veilig gevoel. Aangepast aan de tijd van het jaar worden de zalen versierd in een bepaald thema. ROT-sessies worden gegeven door de ergotherapie en de psychologen. Dit gebeurt in kleine homogene groepjes in de vorm van themagesprekken, geheugenstimulatie, eenvoudige gezelschapsspelen... De echte ROT-klassen waar het de bedoeling is om dingen aan te leren en te onthouden worden niet meer gedaan, vermits dit veel te confronterend en weinig zinvol is voor de patiënten. Om deze reden spreekt men in de zorgeenheid eerder van ROA (Realiteitsoriënterende activiteiten) i.p.v. training. Voor de mensen uit de Korsakov-groep zijn er aangepaste sessies, zoals agendatraining, weekopening… Ook kunnen ze therapieën meevolgen in het centraal therapiegebouw en nemen ze deel aan sessies in de woonwijzer. 4.4 Palliatieve zorgen •
Populatie
Dit zijn patiënten waar medisch geen genezing meer wordt verwacht, wat betreft de algemene fysieke toestand en die op een rustige serene manier het leven kunnen voleindigen. •
Doelstellingen o de hoogst mogelijke kwaliteit aan de stervende bieden, zowel aan de patiënt als aan zijn familie; o de ruimte scheppen om nog te leven en die ruimte zinvol en actief invullen met de familie; o voldoen aan de persoonlijke behoeften en wensen. Omdat zij zelf die niet altijd kenbaar kunnen maken door hun ziektebeeld, wordt dit overgenomen door partner, familieleden of vrienden.
•
Therapeutische activiteiten
De patiënt beschouwen als een levende persoon met een - zij korte - toekomst in plaats van een stervende die wacht op de dood. Creëren van ruimte: scheppen van zekerheid, adequate symptoomcontrole en pijncontrole. 5. Ons multidisciplinair team 5.1. De verpleegkundig leidinggevende, gegradueerde verpleegkundige, gebrevetteerde verpleegkundigen en zorgkundigen •
De verpleegkundige heeft volgende functies:
Onthaalfunctie: onthaal van de patiënt en zijn familie bij opname: gastvrij en professioneel
onthaal waarin algemene informatie gegeven wordt en de regels van de zorgeenheid overlopen worden. De patiënt wordt voorgesteld aan de teamleden en aan de medepatiënten. Er wordt een persoonlijke mentor aangewezen en de patiënt krijgt een kamer toegewezen. Gedurende dit onthaal is er ruimte om te luisteren naar het verhaal van de patiënt en zijn familie en aandachtig te zijn voor de gestelde hulpvraag.
Hotelfunctie: na het ochtendtoilet is er een bedopschik en wordt de kamer netjes achtergelaten. Regulerende functie: er wordt voor gezorgd dat agressieve en onrustige patiënten de
mogelijkheid krijgen om in afzondering tot rust te komen (time-out, separatie).
Socio-therapeutische functie: het personeel staat in voor nuttige vrijetijdsbesteding (daguitstap), individuele gesprekken en opvang van familie. Zorguitvoering
o medicatiebedeling en toezicht op inname; o observatie van psychische en somatische toestand: vitale parameters worden gecontroleerd en opgevolgd. Bij deze observatie wordt er gebruik gemaakt van scorelijsten en meetinstrumenten indien nodig. De mogelijkheden m.b.t. Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL) worden geobserveerd. Hierbij wordt aandacht besteed aan de mate van zelfstandigheid die de patiënt heeft tijdens de dagelijkse bezigheden zoals wassen, kleden, naar het toilet gaan, het doen van kleine huishoudelijke taken in de zorgeenheid. De nodige hulp wordt gegeven bij zelfzorgtekorten; o ADL-begeleiding: bij matig dementerende is er eerder sprake van ADLbegeleiding in plaats van ADL-simulatie. Vermits er geen mogelijkheden meer zijn om te leren begeleidt men de patiënt in de mogelijkheden die hij nog heeft. Geleidelijk aan neemt de verpleegkundige bepaalde taken over. Voor Korsakov patienten ligt de nadruk wel op ADL en op het trainen van de ADL.
Ernstige demente patiënten leven volledig geïsoleerd, in hun eigen leefwereld. Het kost de hulpverlener in deze fase veel moeite om contact te krijgen met de patiënt. Hij begrijpt niets meer van deze wereld, kan niet meer denken en kan zich dusdanig op niets voorbereiden. Hij schrikt van zintuiglijke prikkels zoals harde geluiden, te fel licht en onzachte aanrakingen. Daarom komen principes van PDL (passiviteit van het dagelijks leven) aan bod. Het doel van PDL is om de patiënt zoveel mogelijk comfort te bieden en de nadelen van het passief worden te vertragen en/of tegen te houden. Dit gebeurt voor alle aspecten van het dagelijks leven: • liggen: er wordt aandacht besteed aan het voorkomen van doorligwonden, door o.a het gebruik van wisselhouding, waterkussens en alterneringsmatrassen; • zitten: overdag wordt gezorgd voor een comfortabele houding door aangepaste relax-zetels, multifunctionele rolstoelen, kussens ter ondersteuning, … maar ook de mogelijkheid tot dwalen dient er te zijn; • gewassen worden: bij het ochtendtoilet wordt tijd gemaakt voor de patiënt. Er wordt een sfeer van rust gecreëerd om de angst tot een minimum te reduceren. Dit kan door een rustige omgang, liefdevolle zachte aanrakingen, geborgenheid…; • verschoond worden; • gekleed worden: een aangepaste kleding is ook belangrijk: Vb. geen knopen aan de achterzijde, geen voering in de kleding, goed meegaande stof…. • gevoed worden: er wordt eveneens gezorgd voor een aangepaste voeding, mits veel patiënten in deze fase last hebben van slikproblemen. Veel patiënten krijgen halfvaste of vloeibare voeding met een lekkere zoete smaak. Tussendoor wordt nutridrink of cubitan gegeven, om een optimale gezondheid te behouden en preventief om decubitus te voorkomen. Voorbeeldfunctie: als verpleegkundige wordt er verwacht dat we een voorbeeld zijn voor de patiënten zodat zij zich hieraan kunnen spiegelen. Administratieve functie: alle observaties worden genoteerd in het verpleegdossier en het dagboek. Gespreksbegeleiding Observaties en rapportage Functie inzake medicatie: controle medicatie klaargezet door de nachtverpleging, medicatiebedeling en controle bij inname Kennisverwerking: er wordt verondersteld dat het verplegend personeel voldoende kennis heeft over de verschillende pathologie eigen aan de zorgeenheid. Bijscholing Mentorschap patiënten: in het kader van patiëntentoewijzing heeft iedere patiënt een mentor (verpleegkundige) en co-mentor (meestal zorgkundige). De mentor is de procesbegeleider van de patiënt in verband met de verpleeg-therapeutische processen. Hij of zij is een aanspreekfiguur voor zijn volgpatiënt en/of familie gedurende de opname op de
zorgeenheid. Zowel de sociale, psychische als fysische aspecten worden opgevolgd om een optimale behandeling te garanderen. Mentorschap studenten: op de zorgeenheid zijn alle verpleegkundigen er om de studenten op te vangen, te begeleiden en te evalueren. Bij aanvang van de stage wordt er iemand toegewezen. Communicatie in stand houden/taakverdeling Eigen functioneren, kritisch evalueren: het is van belang om onszelf en de werking in vraag te stellen. Feedback vragen aan collega’s is van essentieel belang om een goede werking te garanderen. De nadruk ligt erop dat de verzorgende de patiënt ondersteunt en begeleidt, bij het hervinden van structuur in dagelijkse zelfzorgactiviteiten. Hierbuiten is de verpleegkundige afwisselend ook verantwoordelijk voor andere taken. Deze taken zijn: • opruimen van linnenkamer, badkamer, wc-ruimte, berging, medicatiekar…; • orde verpleeglokaal; • medicatie bijhalen bij de apotheek en uitpakken; • bodetaken: labo, rx, ecg, onthaal…; • voorbereiden van patiëntenbespreking, gesprekken familie… 5.2.
Psychiater • psychiatrisch consult voor patiënt en/of familie; • opvolgen medicatie.
5.3.
Somatische Geneesheer – Huisarts • somatisch consult; • opvolgen somatische toestand en medicatie.
5.4.
Ergotherapeuten
Volgende activiteiten worden gedaan in een vereenvoudigde vorm: handwerk, koken, knutselen, gezelschapsspelen… Deze groepssessie bestaat uit een 3 tot 4 tal patiënten die nog beschikken over beperkte handvaardigheden zodat ze in staat zijn eenvoudige activiteiten te doen. 5.5.
Psychomotorische therapeuten
De psychomotorische activiteiten worden aangepast aan de cognitieve en motorische mogelijkheden en beperkingen van de patiënt. •
PMT (psychomotorische therapie)
Tweemaal per week wordt een groepssessie gymnastiek gegeven. De activiteiten bestaan uit opwarmingsoefeningen, coördinatieoefeningen en opdrachten met verschillende materialen. De mogelijkheid bestaat om mensen individueel psychomotorisch te begeleiden indien hiernaar vraag is. • Zwemmen Deze sessie wordt op vraag aangeboden bij mensen die interesse hebben voor het zwemmen en verloopt in groep. Het doel is ontspanning en het verbeteren van bewegingsmogelijkheden. • Manege-project Patiënten die interesse hebben voor het paardrijden kunnen deelnemen aan groepssessies in de manege. Door het paardrijden worden de spieren versterkt en de houding verbeterd op een natuurlijke manier. Dit is bovendien een oefening in coördinatie en evenwicht. Hieronder behoort ook het huifbed en de huifkar. 5.6.
Psycholoog
Psycho-educatie voor familie: de familie wordt uitgenodigd deel te nemen aan momenten waarop individueel of in groep informatie gegeven wordt over dementie op verschillende manieren (medisch, psychologisch, sociaal…) en de wijze van omgaan hiermee. Dit is ook een plaats voor de familie om te komen met hun eigen beleving rond de ziekte van hun familielid en de stress die hiermee gepaard gaat (zorgstress, relatiestress en netwerkstress). 5.7. Maatschappelijk assistent • • •
opvolging sociaal-administratief dossier; coördinatie ontslag: vb. sit plannen, contacten met rusthuizen; informatie en advies rond toekomstmogelijkheden aan patiënt en/of familie.
5.8. Kinesist Dit gebeurt op doktersvoorschrift. Het belangrijkste doel is om de mobiliteit van de patiënt te onderhouden, de ademhaling te vergemakkelijken door tapotage en doorligwonden te voorkomen. Gangrevalidatie: individuele gangrevalidatie wordt gegeven om de nog bestaande motorische mogelijkheden te onderhouden, contracturen tegen te gaan en doorligwonden te voorkomen. 6. Organisatie van de verpleegzorg • •
Morgenpost: 7.00 – 14.36 uur o Part time: 7.00 – 10.48 uur Middagpost: 14.24 – 22.00 uur of 12.54 – 20.30 uur o Part time: 16.42 – 20.30 uur
•
Nachtpost: 21.54 – 7.06 uur
Er bestaan verschillende variaties op de uurregeling, het principe is dat er 7.36 uur gewerkt wordt door de full-time equivalenten en 3.48 uur door de part-time equivalenten. De dienstregeling van de studenten is ter inzage van de verpleegkundig leidinggevende en/of mentor. Men werkt op deze zorgeenheid niet met specifieke patiëntentoewijzing, wel worden er onderling ’s morgens afspraken gemaakt wie de verantwoordelijkheid neemt over welke gang.
6.1. Dagindeling 7.00 tot 7.15 uur 7.15 tot 9.00 uur
9.00 uur 10.30 tot 10.45 uur 10.45 tot 11.30 uur 11.30 tot 12.30 uur 12.30 tot 13.00 uur 13.00 tot 14.00 uur 14.30 uur 15.00 uur 16.00 tot 17.30 uur 17.30 tot 18:30 uur 18.30 tot 18.45 uur 18:45 tot 20.30 uur 20.30 tot 21.00 uur
korte briefing door de nachtverpleegkundige totaalzorg van de patiënten bedbad, baden, mondtoilet, lavementen toedienen wondzorg anti-decubitusmaatregelen medicatiebedeling, glycemiecontrole + ontbijt pauze personeel parameter controle, orde van de kamer opruimen van het linnen verzorgingskar aanvullen middagmaal opdienen + medicatie toedienen middagverzorging eventuele administratie dossiers vervolledigen briefing koffie geven aan de patiënten administratieve taken glycemiecontrole controle parameters indien nodig avondeten opdienen nazicht avondmedicatie en toedienen pauze personeel avondverzorging patiënten naar kamer brengen/in bed leggen nazicht nachtmedicatie en toedienen controle van de patiënten in bed opruimen verzorgingskar dagzaal toiletruimte verpleeglokaal …
21.00 tot 21.40 uur 21.50 uur 21.54 tot 07.00 uur
administratie briefing aan de nachtverpleegkundige nachtverpleegkundige
Opgelet! Deze dagindeling is richtingevend. Elke mutatie of onvoorziene gebeurtenis dient men binnen deze uurregeling te plannen door aanpassing van de werkplanning.
6.2.
Specifieke verpleegkundige interventies
Ademhalingsstelsel • aspireren; • toedienen aerosol; • toedienen zuurstof. Bloedsomloopstelsel • BD, polscontrole, bloedname; • toediening van en toezicht op subcutane perfusies; • observatie extremiteiten. Spijsverteringsstelsel • vocht- en voedseltoediening; • aandacht geven aan een verzorgde maaltijd, controle gewone voeding, dieetvoeding. Urogenitaal stelsel • urinestaal afnemen; • éénmalige sondage bij vrouw/man; • voorbereiden, plaatsen, toezicht en verwijderen van verblijfsonde bij vrouw/man; • verpleegkundige zorgen aan verblijfsonde. Metabolisme • glycemie controle met glucometer; • insulinetherapie bij diabetici. Medicamenteuze toediening • voorbereiden + toedienen van medicatie via orale , IV, IM, SC weg Huid en zintuigen • huidinspectie bij bedlegerige patiënten: decubituspreventie; • wondverzorging uitvoeren.
Mobiliteit • aandacht voor positioneren van de patiënt in zetel, bed, gebruik van kussens, steunen van schouders; • wisselhouding van patiënten; • activeren en mobiliseren van passieve patiënten. Hygiëne • volledig bedbad toedienen; • hulp bij toilet aan lavabo; • aanmoedigen tot zelfzorg; • aandacht voor detailzorg: ogen, oren, neus reinigen, mondhygiëne, kunstgebit aandoen, navel, nagels verzorgen, voetbad geven; • aandacht voor kruisinfecties, MRSA…. Fysische beveiliging • hoog – laagbedden in veilige stand zetten; • gebruik maken van bedsponden; • eventueel gebruik maken van onrustgordels en/of fixatieriemen in bed of zetel.
7. 7.1
Verwachtingen naar studenten Wat wordt nu van mij als student verwacht
De studenten hebben vanuit school feedbackformulieren die door het personeel ingevuld kunnen worden. De studenten zijn zelf verantwoordelijk voor dit formulier en dienen zelf om feedback te vragen. Ook dienen zij dit zelf neer te schrijven en achteraf kan dit dan afgetekend en besproken worden met degene die de feedback gegeven heeft. Op de zorgeenheid lopen studenten uit verschillende scholen stage. Hierbij wordt natuurlijk rekening gehouden bij de evaluaties. Daarom is het ook belangrijk om de personeelsleden mee te delen van welke school de student komt en welke module of jaar deze volgt. Wanneer de zusterbellen gaan, op de noden van de patiënt in gaan. De patiënt wordt centraal geplaatst: hij/zij krijgt de voornaamste aandacht bij alle activiteiten die in de zorgeenheid gebeuren. Dit uit zich in: • zichzelf met voornaam voorstellen aan de patiënt; • de totale mens benaderen; • luisteren naar wat de patiënt met of zonder woorden wil zeggen; • attent en met eerbied de zieke benaderen; • behulpzaam zijn en toch de zelfstandigheid bevorderen; • met aandacht en tact de zieke in alle werk observeren; • zijn houding in bed, zetel, kussen, e.d. verzorgen; • helpen verwerken van vreugde en verdriet, zijn/haar vragen zijn ook de vragen van de verpleegkundige.
In al deze grondhoudingen drukt zich de keuze en de roeping uit: dienstbaarheid voor mensen. 7.2
Feedbackfiche • • • • • •
7.3
dagelijks aanbieden aan de toegewezen verpleegkundige; doelstellingen en vorige feedback bijvoegen; aanbieden in de vroege dienst en in de late dienst; vraag tijdens de shift om mondelinge feedback; aanmerkingen direct melden aan de verpleegkundige; (over feedback is er dialoog mogelijk). Werken met de stagebegeleiding
• • • •
7.4
de dag ervoor in overleg met de verpleegkundig leidinggevende of persoonlijke mentor een patiënt kiezen; overdracht bijwonen; na de overdracht aan de voorbereiding beginnen; na de verzorging mondeling rapporteren aan de verantwoordelijke verpleegkundige en elektronisch rapporteren in het verpleegdossier. Beroepsattitude
• kennis i.v.m. pathologie, werking van de zorgeenheid, medicatie opdoen of uitbreiden; • inzicht krijgen in verpleegkundige taken en de werking van de zorgeenheid; • observeren en rapporteren: schriftelijk en mondeling; • feedback vragen en kritisch zijn omtrent eigen functioneren; • probleemoplossende vaardigheden (omgaan met stress, moeilijke situaties); • verantwoordelijkheid nemen (opvolgen afspraken, regels respecteren en nakomen); • handhygiëne er wordt veel belang gehecht aan een goede handhygiëne binnen het psychiatrisch zorgcentrum. De regels van de nationale campagne voor ziekenhuishygiëne dienen toegepast te worden; Wanneer zich een prikaccident voordoet, moet dit onmiddellijk gemeld worden aan het aanwezige personeel zodat er verder stappen ondernomen kunnen worden! • • • • •
initiatief nemen; flexibel zijn; motivatie (inzet); organisatievermogen (bv. sessie houden met patiënten); stiptheid;
• • • •
inzet en interesse; integratie in het team; taalgebruik; respecteren beroepsgeheim: in stageverslagen mogen nooit persoonlijke gegevens van de patiënten vermeld worden (adres, naam...). dit valt namelijk binnen het beroepsgeheim. Ook mogen formulieren uit de patiëntendossiers niet gekopieerd worden; • verder mogen gegevens ook niet mondeling uitgewisseld worden tussen bijvoorbeeld studenten onderling.
7.5
Sociale vaardigheden • empathie (respect, respecteren privacy, actief/passief luisteren…); • contact met personeel (samenwerken, overleg plegen, beleefdheid, feedback gebruiken, rapportage…); • contact patiënten (empathie, vriendelijkheid, luisteren, gesprekken voeren, behulpzaam zijn…); • sociale vaardigheden (assertiviteit, gespreksvoering, taal, luisteren, feedback…).
7.6
De 5 rollen die je als student op je moet nemen •
Zorgverlener
De student verzamelt systematisch relevante gegevens, plant de verpleegkundige zorg, biedt fysieke, psychosociale en spirituele zorg in overleg met de zorgvrager, evalueert en rapporteert volgens de geldende procedures. De student verleent daarnaast primaire, secundaire en tertiaire preventie. •
Regisseur
De student detecteert de behoefte met betrekking tot het inschakelen van zorgverleners en middelen en coördineert zowel het integrale zorgproces op micro- en mesoniveau als primaire, secundaire en tertiaire preventie. •
Ontwerper
De student handelt in overeenstemming met de visie, doelen, regels en afspraken van het (verpleegbeleid) op zorgeenheid- en organisatieniveau en kan hierover kritisch reflecteren. Daarnaast participeert de student aan de kwaliteitszorg op zorgeenheidsniveau en werkt mee aan bijsturing en ontwikkeling van bestaande en nieuwe zorgprogramma’s.
•
Coach
De student helpt en ondersteunt andere medewerkers bij het uitvoeren van de taken en functies. •
Beroepsbeoefenaar
De student houdt bij de uitoefening van het beroep rekening met wetten en regelgeving, beroepswaarden, ethische kaders en maatschappelijke evoluties. Daarnaast bevordert de student zijn eigen deskundigheid door levenslang te leren. Dit kan bijvoorbeeld door gegeven feedback te gebruiken om zo te verbeteren in het eigen handelen en hier kritisch op terug te kunnen kijken. 7.7
Specifieke verwachtingen
Wij verwachten dat je voordat je op stage komt • • •
de studentenbrochure doorgelezen hebt; doelstellingen aangepast aan deze dienst opgesteld hebt; de ongekende termen en begrippen opgezocht hebt (woordenlijst met op te zoeken woorden voor je op stage komt).
Verwachtingen naar een eerstejaarsstudent • • • • • • • •
eerstejaarstechnieken zoals bedbad en inspuitingen moeten gekend zijn; goede omgang met de patiënten en het verpleegkundig team; vragen stellen bij nieuwe of ongekende situaties, leergierig zijn; rapporteren en observeren; agressie kunnen plaatsen; verzorgingskar en kasten aanvullen; transport van patiënt voor onderzoek; hulp bij verdeling van maaltijden, patiënten helpen indien nodig medicatie.
Verwachtingen naar een tweedejaarsstudent • • • • • •
zowel eerste- als tweedejaarstechnieken zijn gekend; goede omgang met patiënten en verpleegkundig team; algemene werking moet steeds vlotter verlopen dan in het eerste jaar; rapporteren en observeren; idem 1ste jaar; controle vochtbalans en parameters.
Verwachtingen naar een derdejaarsstudent
• • • • • •
7.8
alle geleerde technieken zijn gekend; goede omgang met patiënten en verpleegkundig team; vlotte werking, initiatiefname; zelfstandigheid opbouwen; rapporteren, eigen inbreng; verantwoordelijkheid: zorgplanning, ontslagvoorbereiding, medicatie uitdelen, multidisciplinaire samenwerking.
Specifieke afspraken voor studenten in de zorgeenheid Ouderenzorg A
• Eetmomenten: Er wordt tijdens de vroege dienst gewerkt van 7.00 uur tot de ochtendverzorging is afgerond. Dit is meestal rond 10.30 uur. Op dit moment kan er gegeten worden. Tijdens de late dienst is het eetmoment rond 18.30 tot 19.00 uur Deze tijdstippen zijn soms afhankelijk van de drukte in de zorgeenheid. • Broodjes Broodjes dienen besteld te worden bij aanvang van de werkdag en niet tijdens de ochtendverzorging. Deze kunnen besteld worden via intranet via broodje/hoofdmaaltijd. Broodjes kunnen gehaald worden tussen 11.30 - 11.45 uur in het personeelsrestaurant. Of combineer het met het halen van de etenskarren. Het eten van de broodjes kan gebeuren om 13.30 uur, na helpen bij maaltijdbedeling en mictietraining. • Roken Roken kan enkel in de voorziene ruimtes. Rookmomenten duren max 5min. Roken kan: - na de ochtendverzorging; - na het middagmaal dwz voor de mictietraining; - in de late dienst: -na het koffiemoment (ongeveer 15.30 uur); - tijdens het eetmoment (ongeveer 18.30-19.00 uur). • Kledij Studenten dienen zich om te kleden in de kleedkamers. Witte schort is verplicht. Aangepaste werkbroek en schoeisel is vereist. Rokjes, nylonkousen e.d. worden niet toegelaten, piercings worden uitgedaan of bedekt. • Handhygiëne Juwelen, horloges, kunstnagels en nagellak zijn in de zorgeenheid niet toegestaan ivm handhygiëne!
• Uurrooster + feedback De vroege dienst start om 7.00 – 14.36 uur Tijdens de late dienst wordt er in principe gewerkt van 12.54 – 20.30 uur. Om het gezond roosteren in stand te houden kunnen deze uren verschillen. Evaluaties worden in de vroege dienst ingepland vanaf 10.30 uur, tijdens de late dienst niet tussen 18.00 – 20.00 uur Indien de mentor aanwezig is, wordt er ook met de mentor gewerkt. Feedback wordt op dezelfde dag gevraagd, op het moment dat de zorg gedaan is. Studenten laten hun feedback papieren in de zorgeenheid, zodat er altijd documenten aanwezig zijn om een voorbereiding te maken voor hun evaluatie. 7.9 Woordenlijst met op te zoeken woorden voor je op stage komt • • • • • • • • • •
afasie; agnosie; apraxie; apathie; confabuleren; decorum verlies; dementie; hallucinaties; persevereren; wanen. 7.10
• • • • • • • • • • • • • •
Taken die je als student kan opnemen
zusterbellen beantwoorden; nagels van de patiënten knippen; gewichten nemen; bloeddrukken nemen; kleine gesprekken aangaan; kasten van de patiëntenkamers bijvullen met inco-materiaal en handoeken + washandjes; wandeling op het domein (indien goed weer); samen de krant inkijken; verzorgingskarren bijvullen; kamers op orde stellen; dossiers op orde zetten; orde scheppen aan de balie; therapieën meevolgen; ….