OC WIJZER
TIPS & TRICKS VOOR JE OPLEIDINGSCOMMISSIE
VOORWOORD Vrijwel iedereen die zich bezighoudt met onderwijs zal aangeven dat de kwaliteit van opleidingen erg belangrijk is. Het is dan ook vreemd dat toch de kwaliteit niet overal aan de maat lijkt te zijn. Nog vreemder is dat degenen die het dichtst bij de opleiding staan, namelijk de betrokken docenten en studenten, niet altijd veel te zeggen hebben over de kwaliteit van het onderwijs. Toch dient iedere opleiding een opleidingscommissie (OC) te hebben. Hierin staan studenten en docenten samen borg voor goed onderwijs. De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) heeft deze OC-wijzer uitgebracht om leden van opleidingscommissies duidelijk te maken wat hun taken zijn en wat de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) vertelt over de rechten en de taken van opleidingscommissies. Daarnaast willen wij de studenten en docenten ook bewust maken van de mogelijkheden die opleidingscommissies hebben. In de OCwijzer staan naast de taken en bevoegdheden ook tips en voorbeelden die je kunnen helpen bij het uitvoeren van je werkzaamheden. Wil je meer weten over de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de rechten van medezeggenschappers in het algemeen? Dan kun je ook de ‘WHWatisdat?’ bestellen bij de LSVb. Dit boekje bevat een uitleg van de relevantste delen van de wet en bevat tips voor medezeggenschappers. Daarnaast organiseert het trainingsbureau van de LSVb op verzoek trainingen voor leden van opleidingscommissies, medezeggenschapsorganen en studentenverenigingen. Je kunt ons mailen voor de mogelijkheden. Ook kun je ons altijd bellen of mailen met vragen of opmerkingen en zijn wij altijd op zoek naar enthousiaste mensen die actief willen worden binnen de LSVb. Kijk op www.lsvb.nl voor meer informatie of kom eens langs in ons pand in Utrecht. Het LSVb-bestuur
LSVb OC Wijzer 2011
3
INHOUDSOPGAVE Voorwoord ............................................................................................................................................................. 3 Inhoudsopgave ..................................................................................................................................................... 4 1
2
3
4
5
6 4
Organisatiestructuren .......................................................................................................................... 6 1.1
Centraal niveau ............................................................................................................................ 7
1.2
Onderdeelniveau/faculteiten ............................................................................................... 9
1.3
Bevoegdheden onderdeelniveau/faculteiten ............................................................ 10
1.4
Opleidingsniveau ..................................................................................................................... 10
1.5
Bevoegdheden opleidingscommissies........................................................................... 11
De OC.......................................................................................................................................................... 12 2.1
De OC in de WHW .................................................................................................................... 12
2.2
Functieverdeling ...................................................................................................................... 13
2.3
De jaarplanning ........................................................................................................................ 15
2.4
Evaluatie van het beleidsplan ............................................................................................ 16
2.5
De sfeer op je opleiding ........................................................................................................ 16
2.6
Taken van de OC....................................................................................................................... 17
2.7
Rechten van de OC................................................................................................................... 20
2.8
Geschil ........................................................................................................................................... 20
Onderwijs- en examenregeling (OER) ....................................................................................... 21 3.1
Hoe ziet de OER eruit? ........................................................................................................... 21
3.2
Wat staat er in de OER? ........................................................................................................ 22
Adviezen schrijven .............................................................................................................................. 26 4.1
Adviesrecht ................................................................................................................................. 26
4.2
Advies uitbrengen over de OER ........................................................................................ 27
Kwaliteitszorg........................................................................................................................................ 29 5.1
Interne kwaliteitszorg ........................................................................................................... 29
5.2
Externe kwaliteitszorg .......................................................................................................... 31
Vergadertechnieken & Onderhandelen..................................................................................... 33 LSVb OC Wijzer 2011
6.1
Argumentatie en onderhandelen ..................................................................................... 35
6.2
Onderhandelen: tips & tricks ............................................................................................. 36
7
Achterban en netwerken .................................................................................................................. 37
8
Continuïteit en overdracht .............................................................................................................. 39
9
8.1
Inwerken ...................................................................................................................................... 39
8.2
Archief ........................................................................................................................................... 39
8.3
Scholing ........................................................................................................................................ 40
Tot slot....................................................................................................................................................... 42
Bijlage A. Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) .................................................................................................... 43 A.1
Artikel 7.13. Onderwijs- en examenregeling .............................................................. 43
A.2
Artikel 7.51. Profileringsfonds .......................................................................................... 45
A.3
Artikel 9.18. Opleidingscommissies................................................................................ 46
A.4
Artikel 9.35. Advies ................................................................................................................. 46
A.5
Artikel 9.38. Instemmingsbevoegdheid faculteitsraad.......................................... 47
A.6
Artikel 9.48. Voorzieningen en scholing ....................................................................... 47
A.7
WHW Artikel 10.3c.................................................................................................................. 47
A.8
Artikel 10.20. Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad ................. 48
A.9
WHW Artikel 10.39. Voorzieningen en scholing ...................................................... 49
Bijlage B.
Termen en afkortingen ................................................................................................... 50
Bijlage C.
Handige Adressen .............................................................................................................. 52
C.1
Landelijke organisaties ......................................................................................................... 52
C.2
Lokale Studentenvakbonden en studentenorganisaties....................................... 52
C.3
Interessante links .................................................................................................................... 54
De OC-wijzer - Uitgave 2011 ....................................................................................................................... 55 Gebruiksvoorwaarden ............................................................................................................................. 55
LSVb OC Wijzer 2011
5
1 Organisatiestructuren
1 ORGANISATIESTRUCTUREN Om als opleidingscommissie (OC) optimaal te kunnen functioneren is het belangrijk dat je weet hoe de organisatie van je universiteit of hogeschool in elkaar zit. Daarnaast is het belangrijk te weten welke medezeggenschapsorganen er zijn en hoe deze met elkaar communiceren. Besluiten op facultair of centraal niveau hebben invloed op de opleidingen, bijvoorbeeld als het gaat om het studentenstatuut en het systeem voor kwaliteitszorg. Voor de leesbaarheid hanteren we in dit boekje zo min mogelijk verschillende termen. Zo noemen we de opleidingscommissie ‘OC’. Waar ‘decaan- of faculteitsbestuur’ staat kan ‘directeur’ gelezen worden en met ‘faculteit’ bedoelen we ook ‘schools’ en ‘domeinen’. Hetzelfde geldt voor Raad van Toezicht (RvT) waarmee het toezichthoudende orgaan bedoeld wordt. Alleen op de plaatsen waar de wet een specifiek onderscheid maakt, bespreken we hogescholen en universiteiten afzonderlijk. Dit boekje gaat alleen in op instellingen die door de overheid bekostigd worden. Dat zijn namelijk de instellingen die zich aan de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) moeten houden. Naast deze instellingen bestaan er ook veel onbekostigde instellingen. Zij zijn niet verplicht zich aan de wet te houden. Ben je student aan een onbekostigde instelling, dan is het echter nog steeds relevant om te proberen een vorm van medezeggenschap in het leven te roepen. Dit boekje kun je gebruiken om ideeën te krijgen over de inrichting van een medezeggenschaps- of inspraakorgaan. Niet alleen kun je door mee te praten en te besluiten veel bijdragen aan de kwaliteit van je opleiding, maar ook wordt er in de externe kwaliteitszorg gekeken naar de mate waarin studenten en docenten betrokken worden. De kwaliteitszorg wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk 5. Voor je opleiding is het daarom ook verstandig om een opleidingscommissie met studenten in het leven te roepen en die serieus te nemen. De WHW maakt onderscheid tussen openbare en bijzondere instellingen. De bijzondere universiteiten zijn de Radboud Universiteit Nijmegen, de Universiteit van Tilburg, de Vrije Universiteit en de Universiteit voor Humanistiek. De meeste hogescholen zijn ook een bijzondere instelling. Vaak hebben openbare instellingen een Raad van Toezicht (RvT) waarvan de leden door de minister worden benoemd. Bijzondere instellingen hebben soms geen RvT, maar een ander toezichthoudend orgaan, zoals een stichtingsbestuur of de bisschoppenconferentie. Afhankelijk van de organisatie, bijvoorbeeld een stichting of een vereniging, wordt de bestuursstructuur bepaald. Globaal zijn er vier niveaus te onderscheiden: verschillende onderwijsinstellingen gezamenlijk (die verenigd zijn in de HBO-raad en de Vereniging van Universiteiten (VSNU)), instellingsniveau, onderdeel-/faculteitsniveau en opleidingsniveau.
6
LSVb OC Wijzer 2011
1 Organisatiestructuren
1.1
CENTRAAL NIVEAU
Op het hoogste niveau vinden we voor openbare universiteiten de RvT en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). De RvT beoordeelt het bestuur van de universiteit in zijn geheel en staat het College van Bestuur (CvB) met raad bij. Het geeft goedkeuring aan begrotingen, het jaarverslag en reglementen. De leden van de RvT van openbare instellingen worden door de Minister van OCW benoemd. Op centraal niveau vormt het CvB het dagelijks bestuur van de instelling. Het College van Bestuur van openbare instellingen wordt aangesteld door de RvT. Daarnaast bestaat op centraal niveau de centrale medezeggenschap. Dit zijn de universiteitsraden, de centrale medezeggenschapsraden en de ondernemingsraden. Op decentraal niveau is er een faculteitsbestuur of decaan (universiteiten) of een directeur (hogescholen) die het bestuur van de faculteit vormt. Op dit niveau is de decentrale medezeggenschap actief (faculteitsraden en deelraden). Op opleidingsniveau is een opleidingsbestuur, dit is het terrein waar de OC actief is. De medezeggenschaps- en inspraakorganen overleggen met en adviseren de bijbehorende bestuurslaag. Over veel onderwerpen mogen zij adviseren en op enkele punten hebben zij instemmingsrecht. Dat betekent dat ze voor of tegen een bepaald voorstel kunnen stemmen. Sinds de wetswijziging in 2010 kunnen hogescholen kiezen uit een gedeelde of een ongedeelde structuur. Universiteiten kenden al langer deze structuur. Bij een ongedeelde raad zitten studenten en docenten gezamenlijk in universiteit- en faculteitsraden. Bij de gedeelde raad zijn er aparte organen voor studenten en personeel: de studenten- en ondernemingsraden. Deze bestuurslagen zijn bij de wet vastgesteld. Iedere instelling heeft een bestuursreglement waarin wordt opgesteld wie binnen de organisatie welke taken heeft. Deze organisatiestructuur is overzichtelijk opgenomen in organogram 1.
LSVb OC Wijzer 2011
7
1 Organisatiestructuren
Overheid
Ministerie van OCW
Instelling
Raad van Toezicht (RvT)
Instelling
College van Bestuur (CvB)
Centrale medezeggenschap
Faculteit
Bestuur Faculteit, instelling of school
Decentrale medezeggenschap
Opleiding
Opleidingsbestuur
Opleidingscommissie
Organogram 1: Structuur van een hogeschool of universiteit met ongedeelde raad
1.1.1
ONGEDEELDE RADEN Een ongedeelde raad bestaat voor de helft uit medewerkers van de instelling en voor de andere helft uit studenten (artikel 9.30 en 10.17). Dit zijn studenten van de instelling zelf en ze worden gekozen door hun medestudenten. De raad benoemt zelf een voorzitter. In de wet is bepaald waarover het CvB de medezeggenschapsraad minimaal moet informeren, over welke onderwerpen advies moet worden gevraagd en op welke onderwerpen instemming vereist is. 1.1.2
GEDEELDE RADEN Een gedeelde raad bestaat uit een ondernemingsraad en een studentenraad. De ondernemingsraden vallen wettelijk niet onder de WHW, maar onder de WOR, de Wet op Ondernemingsraden. We noemen dit systeem ‘gedeelde medezeggenschap’ omdat studenten en personeel ieder hun eigen orgaan hebben. In gemeenschappelijke vergaderingen komen ze bij elkaar om te overleggen met elkaar en met het CvB. Het aantal leden van de OR en de Studentenraad kan verschillen, maar wanneer dat zo is moet in het medezeggenschapsreglement worden geregeld dat beide geledingen een gelijke invloed kunnen uitoefenen.
8
LSVb OC Wijzer 2011
1 Organisatiestructuren
1.1.3
BEVOEGDHEDEN CENTRAAL NIVEAU Bij wet is geregeld waar het CvB minimaal informatie over moet verstrekken, over welke onderwerpen advies moet worden gevraagd en voor welke onderwerpen het CvB de instemming van de centrale medezeggenschapsraad nodig heeft. De centrale medezeggenschapsraad moet onder andere instemmen met het instellingsplan, het studentenstatuut, het bestuurs- en beheersregelement, regels op het gebied van arbeidsomstandigheden, regels omtrent het profileringfonds en het systeem van kwaliteitszorg. Alleen het personeel in de centrale medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht op onderwerpen die de rechtspositie van het personeel beïnvloeden. De centrale medezeggenschapsraad heeft adviesrecht op de begroting, aangelegenheden die het voortbestaan en de goede gang van zaken binnen de instelling betreffen, algemene personeels- en benoemingsbeleid en de hoogte van het instellingscollegegeld. Over al deze onderwerpen moet de centrale raad tijdig geïnformeerd worden door het CvB. Het CvB dient advies te vragen aan de ondernemingsraad over organisatorische besluiten, zoals reorganisatie en investeringen. Voor hogescholen staat in de wet dat de centrale raad ook instemmingsrecht heeft op de Onderwijs- en Examenregeling (OER), maar dit wordt meestal gedelegeerd naar de faculteiten. Vandaar dat we de OER hieronder bespreken.
1.2 1.2.1
ONDERDEELNIVEAU/FACULTEITEN HOGESCHOOL
Binnen hogescholen kunnen kleinere organisatorische eenheden worden ingesteld. Deze domeinen, faculteiten, instituten of academies moeten in het bestuursreglement worden opgenomen. In dit reglement moet duidelijk staan beschreven welke taken het bestuur met betrekking tot deze onderdelen heeft. Volgens de wet moet er voor ieder onderdeel een deelraad worden ingesteld. De bevoegdheden van die raad hangen af van de bevoegdheden die de bestuurders hebben. Wanneer op centraal niveau wordt gewerkt met een ongedeelde raad, dan geldt deze structuur voor de hele instelling en hebben alle organisatieonderdelen ook een ongedeelde raad. Als er op centraal niveau een gedeelde raad is dan geldt dat ook voor de rest van de organisatie.
1.2.2
UNIVERSITEIT Universiteiten hebben een of meerdere faculteiten. Aan het hoofd van een faculteit staat de decaan, maar er kan ook een faculteitsbestuur worden ingesteld waarvan de decaan dan de voorzitter is. In dat geval wordt een student aangesteld die de vergaderingen bijwoont en een adviserende stem heeft binnen het bestuur. De decaan stelt de OER vast en moet zorgen voor regelmatige beoordeling van de OER. Bovendien stelt de decaan vast hoe de faculteitsraad is vormgegeven. Deze medezeggenschapsraad heeft
LSVb OC Wijzer 2011
9
1 Organisatiestructuren dezelfde instemmings- en adviesrechten als de centrale studentenraad voor zover het kwesties betreft die de faculteit in het bijzonder aangaan. Als er een facultair systeem van kwaliteitszorg is, wordt dit ook door de decaan vastgesteld. De kwaliteitszorg wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk 5. De decaan stelt het faculteitsreglement vast, waarin is opgenomen hoe de OC wordt benoemd. Het is wettelijk vastgesteld dat iedere opleiding een OC moet hebben, tenzij de faculteit slechts één opleiding heeft. In dat geval neemt de decentrale raad de bevoegdheden van de OC over. Deze worden vervolgens in de OER opgenomen. Verder stelt de decaan de examencommissie (artikel 7.12) in en legt de vooropleidingseisen voor vrijstellingen vast. Ook worden in het faculteitsreglement het aantal leden van de facultaire studentenraad, de wijze van verkiezingen en de zittingsduur van leden geregeld. Iedere faculteit moet een facultaire studentenraad hebben.
1.3
BEVOEGDHEDEN ONDERDEELNIVEAU/FACULTEITEN
Een van de belangrijkste onderwerpen waarop de medezeggenschap instemmingsrecht heeft is de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Dit is het reglement waarin alles staat over de inrichting van je onderwijs. De OER maakt deel uit van het studentenstatuut en daarop heeft de centrale raad instemmingsrecht. De decentrale raad heeft instemmingsrecht op het opleidingsspecifieke deel met uitzondering van: -
De inhoud van de opleiding en de daaraan verbonden examens; De eindtermen van de opleiding; De inrichting van praktische oefeningen; De studielast van de opleiding en de verschillende vakken; Het regelen van de studieadvisering in het eerste jaar van de opleiding.
De OER staat beschreven in artikel 7.13 van de WHW en de instemmingsrechten voor faculteitsraden in artikel 9.38 (universiteiten) en 10.20 (hogescholen). Deze artikelen zijn in de bijlage opgenomen. Het kan geen kwaad om de wet er eens bij te pakken en te kijken welke rechten de (de)centrale raden hebben. Sommige problemen waar je tegenaan loopt, maar die je niet als OC-lid kunt oplossen, kun je via de medezeggenschapsraden spelen.
1.4
OPLEIDINGSNIVEAU
Op sommige instellingen is er voor iedere opleiding een apart bestuur, maar meestal is er een opleidingsdirecteur die verantwoordelijk is voor wat er binnen de opleiding plaatsvindt. Wanneer er een opleidingsbestuur is, moet er een student deel van uitmaken. Deze student heeft, anders dan in het faculteitsbestuur, volledige inspraak en mag geen lid zijn van de OC (artikel 9.17). In de praktijk komt het nauwelijks, of misschien zelfs helemaal niet voor dat een opleiding een opleidingsbestuur heeft. De WHW 10
LSVb OC Wijzer 2011
1 Organisatiestructuren schrijft op het opleidingsniveau voor dat er per opleiding een OC en een examencommissie moet worden ingesteld. De examencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie en coördinatie van de tentamens en het afnemen van examens. Ook nemen zij aanvragen voor vrijstellingen in behandeling. De opleidingscommissie kan zelf bepalen of ze het wenselijk vindt dat een lid van de examencommissie ook lid is van de OC, want dit kan belangenverstrengeling tot gevolg hebben.
1.5
BEVOEGDHEDEN OPLEIDINGSCOMMISSIES
Opleidingscommissies zijn geen medezeggenschapsorganen volgens de wet omdat zij geen instemmingsrechten hebben. Ze zijn ingesteld om het bestuur van de opleiding te adviseren. Hoewel ‘adviseren’ nogal vrijblijvend klinkt, moet er niet te licht over de rol van de OC worden gedacht. In het volgende hoofdstuk gaan we daarom dieper in op de rol van de OC.
LSVb OC Wijzer 2011
11
2 De OC
2 DE OC 2.1
DE OC IN DE WHW
De opleidingscommissie en haar taken staan beschreven in de WHW, namelijk in artikel 9.18 en artikel 10.3c. Deze artikelen zijn te vinden in bijlage 1. Omdat hoofdstuk 9 van de WHW over het bestuur en de inrichting van universiteiten gaat, is het artikel over de OC in dat hoofdstuk te vinden en hetzelfde geldt voor hoofdstuk 10 dat over het bestuur en de inrichting van hogescholen gaat. Zoals te zien is, zijn de artikelen nagenoeg hetzelfde. Het eerste lid van deze artikelen stelt dat iedere opleiding of groep van opleidingen een OC dient te hebben. Dit betekent dat besloten kan worden om dezelfde OC aan te stellen voor meerdere opleidingen. In het geval van grote opleidingen kan dit het risico met zich meebrengen dat de OC te ver van het onderwijs af komt te staan en het hierdoor moeilijker wordt om goede adviezen te geven. Lid 1a stelt dat de OC advies dient te geven over de OER. Deze staat beschreven in artikel 7.13 van de WHW. Het is daarom verstandig om dit artikel erbij te pakken wanneer je gevraagd wordt over de OER te adviseren. Zo kun je namelijk controleren of de OER volledig is. Lid 1b stelt dat de OC jaarlijks dient te beoordelen of de manier waarop de OER wordt uitgevoerd, correct is. Dit houdt in dat van jou gevraagd wordt of de opleiding zich aan de OER houdt en hier advies over te geven. Lid c stelt dat de OC te allen tijde advies mag uitbrengen aan het opleidings-/faculteitsbestuur en andere organen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van beleid. Het verschil tussen de manier waarop dit is beschreven voor universiteiten en hogescholen komt vooral omdat de organisatiestructuur anders is. Verder wordt gesteld dat de adviezen van de OC ook naar de faculteits-/medezeggenschapsraad moeten worden gestuurd. Dit is specifiek in de wet gekomen zodat het overleg en de afstemming tussen de verschillende organen bevorderd wordt. Lid 2 voor universiteiten verwijst naar artikel 9.35 waarin wordt aangegeven dat de OC, voordat zij advies uitbrengt, in de gelegenheid moet worden gesteld om met het betreffende bestuur te gaan praten. Dit zal over het algemeen het opleidingsbestuur zijn. Ook moet de OC zo snel mogelijk te horen krijgen wat er met het advies is gedaan. Lid 2 voor hogescholen stelt dat, wanneer advies over de OER niet wordt opgevolgd, dit met ‘redenen omkleed’ moet worden. Met andere woorden: het bestuur moet hier een goede reden voor hebben en deze uitleggen. Lid 3 stelt dat het faculteitsreglement (universiteiten) of het bestuursreglement (hogescholen) regels moet bevatten over de manier waarop de OC benoemd en samenge-
12
LSVb OC Wijzer 2011
2 De OC steld wordt. Dit lid stelt ook dat minimaal de helft van het aantal leden van de OC student moet zijn. Wanneer de opleiding zich hier niet aan houdt en haar beleid ook niet wil verbeteren, kan het verstandig zijn contact op te nemen met de LSVb. Lid 4 zegt dat de taken van de OC ook kunnen worden uitgevoerd door de faculteitsraad (universiteit) of deelraad (hogeschool) wanneer de faculteit of de school slechts uit één opleiding bestaat.
2.2
FUNCTIEVERDELING
In een OC hebben zowel docenten als studenten zitting. Wettelijk is vastgesteld dat de helft van de leden van de OC studenten moeten zijn. Binnen de OC kun je verschillende functies onderscheiden zoals de voorzitter, de secretaris, het dagelijks bestuur, een werkgroep en eventueel raadgevende leden. Veel studenten in OC’s voelen zich ondergeschikt aan de docenten. Probeer dit gevoel zo snel mogelijk opzij te zetten. Door open met elkaar te communiceren en eerlijk te zijn, is immers het meeste te bereiken. Mocht er toch een kloof ontstaan tussen studenten en personeelsleden, probeer dit te bespreken of zorg voor een oplossing zodat je opvolgers niet met hetzelfde probleem komen te zitten.
2.2.1
VOORZITTER Een goede voorzitter is essentieel voor het functioneren van de OC. De voorzitter heeft veel invloed op de sfeer tijdens vergaderingen en op de eenheid van de commissie. De voorzitter is verantwoordelijk voor het formuleren en bewaken van de jaarplanning. Daarnaast is hij het aanspreekpunt voor andere betrokkenen bij het onderwijsbeleid. Ook draagt de voorzitter zorg voor een goed verloop van de vergadering met het oog op de tijdsbewaking en zorgt hij ervoor dat ieder lid zijn mening kan geven. Aan het begin van de vergadering is de voorzitter ervoor verantwoordelijk dat er overeenstemming bestaat over de te behandelen punten, de volgorde van behandeling en de tijd die aan ieder punt wordt besteed. De voorzitter houdt ook in de gaten of de ondersteuning en de faciliteiten van voldoende kwaliteit zijn om als OC goed te kunnen functioneren. Vaak is het zo dat de voorzitter geleverd wordt door de docentgelding, maar natuurlijk kun je er ook voor kiezen om een studentlid voorzitter van de OC te maken. Het overwegen van deze optie gebeurt nog te weinig, maar dit is jammer omdat studenten vaak ook geschikt zijn voor deze functie. Zorg in ieder geval voor een open discussie over het voorzitterschap en kies een voorzitter die uit het belang van de hele OC handelt.
2.2.2
SECRETARIS
De (ambtelijk) secretaris verzorgt de notulen van de vergaderingen en verwerkt de binnengekomen post. Van alle poststukken wordt een postlijst gemaakt, waarop per poststuk de datum, de verzender en ontvanger en het onderwerp staan vermeld. Deze LSVb OC Wijzer 2011
13
2 De OC lijst wordt als bijlage meegestuurd met de agenda, zodat iedereen zicht heeft op de post. Verder zorgt de secretaris ervoor dat alle OC-leden op tijd de vergaderstukken binnen hebben en maakt eventueel ook afspraken namens de OC. Daarnaast zorgt de secretaris ervoor dat er een geschikte vergaderruimte geregeld is. In sommige gevallen is de secretaris iemand die geen lid is van de OC, maar bijvoorbeeld de studieadviseur. Deze constructie brengt voordelen met zich mee, maar kan ook nadelig zijn vanwege belangenverstrengeling. Als OC kun je daarom ook besluiten om iemand uit je eigen gelederen aan te wijzen als secretaris.
2.2.3
STUDENT- EN PERSONEELSLEDEN De opleidingen zijn verplicht om studenten in de OC zitting te laten nemen. In de OC zijn zij de belangenbehartigers van de studenten. Hoe de studentleden gekozen worden verschilt per opleiding. Soms worden ze democratisch gekozen, bij andere opleidingen worden ze OC sociologie UvA aangewezen of gevraagd. Sommige OC’s vinden het ‘In onze opleidingscommissie handig om een studentlid aan te wijzen dat verantwilden docenten het tweede woordelijk is voor het contact tussen de studentgeinstroommoment voor de leding en de voorzitter van de OC, indien dit een master afschaffen. Ze dachten docent is. dat het tweede instroommoNaast studenten maken ook docenten of andere leden van het personeel deel uit van de OC. Docenten zitten vaak langer in de OC dan de meeste studentleden en hebben daardoor meer kennis en ervaring. Het kan als nadeel hebben dat het perspectief van de studenten in de verdrukking komt en de mening van docenten gaat overheersen. Door je als studentlid goed voor te bereiden, te weten wat je rechten zijn en je niet in een hoekje te laten drukken, kun je ervoor zorgen dat de stem van studenten serieus wordt genomen.
2.2.4
ment te veel tijd en geld kostte. Toen er een patstelling ontstond hebben we een werkgroepje ingesteld om uit te zoeken wat de voor- en nadelen van een tweede instapmoment zijn. Het extra werk bleek ontzettend mee te vallen, en de opleidingscommissie heeft besloten om het tweede instroommoment te handhaven!’
EXTERNE LEDEN Omdat het lidmaatschap van een OC soms veel tijd kost en omdat het bij kleine opleidingen vanwege belangenverstrengeling soms moeilijk is om voldoende personeelsleden voor de OC te vinden, is in de Memorie van Toelichting (MvT) bij de wet opgenomen dat ook externen zitting kunnen hebben in de OC. Het zou dan moeten gaan om personen die betrokken zijn bij de opleiding of om een andere reden een waardevolle aanwinst zijn voor de OC.
14
LSVb OC Wijzer 2011
2 De OC
2.2.5
WERKGROEPEN Er zijn dingen waar je binnen de OC niet makkelijk uitkomt: je blijft maar praten maar je komt niet tot een oplossing. Dan kan het helpen om een werkgroep in te stellen door een paar mensen uit de OC aan te wijzen die het probleem in een kleiner groepje kunnen gaan oplossen. Ook kun je al bij voorbaat verschillende werkgroepen vormen die zich elk met een ander onderwerp bezig houden, zodat je effectiever kunt functioneren. Het is dan wel belangrijk dat er regelmatig informatie wordt teruggekoppeld naar de gehele OC, zodat iedereen op de hoogte blijft van de ontwikkelingen.
2.2.6
RAADGEVENDE LEDEN Het is ook mogelijk dat de stagecoördinator, de studieadviseur en/of de studieloopbaanbegeleider (SLB-er) als raadgevend lid deelnemen aan de vergaderingen van de OC. Zij kunnen gevraagd worden aan een bepaalde (of alle) vergadering deel te nemen. Als ze niet aan de vergaderingen deelnemen, is het handig om te zorgen dat ze op de hoogte blijven door de notulen en stukken naar ze op te sturen.
2.3
DE JAARPLANNING
Om te bepalen wat de OC wil bereiken is het belangrijk om een jaarplanning of beleidsplan te maken. In de eerste plaats kunnen de doelen en verwachtingen van de verschillende OC-leden zo op elkaar afgestemd worden. In de tweede plaats wordt het voor ieder lid overzichtelijk waar aan gewerkt gaat worden en hoe de taken worden verdeeld. In de derde plaats kan er op jaarplanningen of beleidsplannen worden voortgebouwd zodat het voor de opvolgers inzichtelijk is waar de opleidingscommissie mee bezig is geweest. Het is wenselijk om het plan openbaar te maken, zodat iedereen weet waar de OC aan werkt. Bovendien zijn dan aan het einde van het jaar de behaalde resultaten zichtbaar.
2.3.1
HET MAKEN VAN EEN JAARPLANNING Het is verstandig om bij de eerste bijeenkomst van de OC een inventarisatie te maken van de verwachte tijdsinvestering, de interesses en de capaciteiten van de verschillende leden. Vervolgens kan er gekeken worden naar wat er bereikt kan worden. Het is goed om eerst een prioriteitenlijst te maken. Om te bepalen wat prioriteit heeft, is het handig om eerst informatie te vergaren van het opleidingsbestuur, van oudOC-leden, van faculteitsraden en van andere mensen met kennis van zaken. Besef wel dat sommige doelstellingen een langetermijnplanning vergen, maar zeker de moeite waard zijn om aan te beginnen. Het is ook zinvol om na LSVb OC Wijzer 2011
15
2 De OC te denken over wat je persoonlijk zou willen leren binnen de OC. Wanneer je de doelen hebt vastgesteld, kan de lijn voor het komende jaar worden uitgestippeld. Probeer concrete plannen te bedenken zodat je een realistisch plan kunt schrijven. Denk hierbij aan de volgende vragen: Wat willen we precies? Hoeveel tijd gaat het kosten? Kan iemand het alleen of moeten er meerdere mensen op een onderwerp worden gezet? Is het verstandig voor bepaalde onderwerpen werkgroepen op te richten? Wees er alert op dat de doelen (en het bijbehorende tijdspad) die gesteld worden, door de hele opleidingscommissie gedragen worden, evenals de keuze voor de personen die de verschillende doelstellingen uit gaan voeren. Tot slot is het verstandig het beleidsplan nog eens kritisch te bespreken. Geen dingen over het hoofd gezien? Is iedereen tevreden? Dan is het beleidsplan klaar om openbaar gemaakt te worden. Dit kan bijvoorbeeld op de website van de opleiding of van de OC. Ook kun je er voor kiezen om een e-mail naar alle studenten te sturen waarin je uiteenzet wat je van plan bent. Je kunt daarnaast proberen een fysieke versie uit te delen, bijvoorbeeld met behulp van postvakjes. Het is verder erg handig om een kopie naar de faculteits- of deelraad te sturen, zodat ze kunnen inspelen op wat er op opleidingsniveau gebeurt.
2.4
EVALUATIE VAN HET BELEIDSPLAN
Bespreek regelmatig (het liefst iedere bijeenkomst) of de uitgestippelde lijn wordt gevolgd, en of het misschien zinvol is om af te wijken van eerder gestelde doelen omdat er andere, meer acute zaken spelen. Het motiveert bovendien om behaalde resultaten met elkaar te bespreken. Een goede evaluatie aan het eind van het jaar is goed voor de OC, voor je opvolgers en voor de achterban. Voor alle partijen geldt: er wordt zichtbaar wat je hebt bereikt, wat er is blijven liggen en welke wegen er bewandeld zijn om de doelstellingen te behalen. Het kan handig zijn om naast een Openbare versie ook een vertrouwelijke versie te schrijven die intern blijft en eventueel bij de overdracht wordt gebruikt. Dat is handig wanneer de OC een moeilijk jaar heeft gehad, bijvoorbeeld door interne strubbelingen of door een dwarszittend opleidingsbestuur. In de vertrouwelijke versie kunnen mensen bij naam genoemd worden. De openbare versie is gecensureerd om verhoudingen niet onnodig te verstoren.
2.5
DE SFEER OP JE OPLEIDING
De uitleg en handreikingen die hierboven beschreven staan klinken mooi, maar misschien ben je wel van mening dat ze in jouw OC niet mogelijk zijn omdat er een hele andere sfeer hangt waarin men anders met elkaar en met de medezeggenschap omgaat. Dit probleem bestaat bij veel meer opleidingen en is al meerdere malen aangekaart bij de verschillende hogescholen en universiteiten en bij het ministerie van OCW. In de wetswijzigingen van 2010 is dan ook vaak aangegeven dat er gestreefd moet worden naar een betere medezeggenschapscultuur. De cultuur binnen je opleiding en
16
LSVb OC Wijzer 2011
2 De OC faculteit is minstens zo belangrijk als de formele structuur. Hoe groot je invloed als OC is, hangt voor een groot deel af van je contacten in de informele sfeer. Dit klinkt wellicht makkelijk, maar het verbeteren van de cultuur is vaak een kwestie van jaren. Je kunt wel een begin maken en proberen het hierdoor voor je opvolgers makkelijker te maken. De cultuur veranderen kun je op een aantal manieren proberen. Het is allereerst belangrijk om goed contact op te bouwen met docenten, oudOC-leden, medestudenten, opleidingsbestuurders, leden van de faculteitsraad, de centrale medezeggenschapsraad en de lokale studentenvakbond wanneer jouw stad die heeft. Een goed netwerk zorgt ervoor dat je niet telkens zelf het wiel uit hoeft te vinden. Bovendien draagt het bij aan je bekendheid; mensen weten jou ook te vinden wanneer ze jou nodig hebben. Ook doe je er goed aan te ontdekken hoe de informele machtsstructuren in elkaar steken. Door goed op te letten in een vergadering kun je al een heleboel ontdekken. Wie kunnen het goed met elkaar vinden en welke personen hebben duidelijk invloed op de besluitvorming? Contacten in de informele sfeer kunnen je veel informatie verschaffen die je in vergaderingen niet boven tafel krijgt. Toon interesse, stel vragen en ga af en toe eens uit eigen beweging langs bij iemand. Ga daarbij zorgvuldig om met de informatie die je krijgt buiten vergaderingen om. Hierdoor neem je jezelf en een ander serieus. Dat maakt het werken in de OC makkelijker, maar vooral ook leuker. Je leert enorm veel als je je oren en ogen openhoudt. Bovendien kunnen de contacten die je opdoet in het verloop van je studie goed van pas komen. Soms zijn opleidingsbesturen blij met een actieve OC, soms kiezen ze uit angst voor heibel met de OC de weg van de minste weerstand en leveren ze slechts de noodzakelijke informatie aan de opleidingscommissie. Daarnaast komt het regelmatig voor dat OC’s nauwelijks functioneren, waardoor er weinig vertrouwen is in jouw enthousiasme. Laat je hierdoor niet afschrikken. De beste manier om serieus genomen te worden, is door je beste beentje voor te zetten. Opleidingsbesturen hebben vanzelfsprekend niet altijd dezelfde belangen als studenten. Ook binnen de OC kunnen de meningen verschillen. Laat zien dat je bereid bent te zoeken naar de beste oplossing. Informele contacten kunnen ingangen bieden om de sfeer te verbeteren. Tegelijkertijd is het niet per definitie zo dat je als OC-lid degene bent die zich moet bewijzen. De OC heeft op wettelijke basis recht op het uitbrengen van advies. Een confrontatie kan soms nodig zijn om je rol goed uit te kunnen oefenen.
2.6
TAKEN VAN DE OC
In de medezeggenschap van het hoger onderwijs vervult de OC een unieke taak omdat de OC zich alleen met onderwijszaken bezighoudt en zowel docenten als studenten in dit orgaan zitting nemen zonder dat er verschillende geledingen zijn. Ook heeft de OC een bijzonder karakter omdat zij officieel geen medezeggenschapsorgaan is maar een inspraakorgaan. Dat betekent dat de OC
LSVb OC Wijzer 2011
17
2 De OC geen besluiten kan afdwingen maar alleen een adviserende rol heeft. De OC adviseert de faculteitsraad, het faculteitsbestuur en het opleidingsbestuur of de opleidingsdirecteur over de opbouw en de inhoud van het programma van de opleiding. Kwaliteitsbevordering- en bewaking staan hierbij centraal. Hoe vaak een opleidingscommissie bij elkaar komt verschilt per opleiding. De frequentie van vergaderen kan de OC zelf vaststellen, maar het verdient de voorkeur om regelmatig bij elkaar te komen, bijvoorbeeld eens in de vier of zes weken. Bovendien kan het zinvol zijn om, afhankelijk van de opleiding, af en toe met OC’s van verwante opleidingen te vergaderen of aanwezig te zijn bij een vergadering van de faculteits/deelraad. Een opleidingscommissie heeft ook een meldpuntfunctie richting studenten. Studenten moeten klachten, suggesties en problemen over cursussen, tentamens en stafleden kunnen aandragen bij de studentleden van de OC. Je kunt bijvoorbeeld een e-mailadres aanmaken waar studenten vragen of klachten naar toe kunnen sturen. Een aantal OC’s heeft een meldpunt op internet of op een Blackboard-community. Natuurlijk is een fysiek meldpunt ook erg handig, hierbij kun je denken aan een klachtenboek of -bus in de kantine. Zoals al eerde naar voren kwam heeft de OC drie kerntaken: 1. 2. 3.
Advies uitbrengen over de onderwijs- en examenregeling (OER); Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER; Het gevraagd of ongevraagd advies uitbrengen over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs binnen de opleiding (onderwijsuitvoering, de onderwijsprogrammering, studieadvisering, studiebegeleiding, cursusevaluaties, cursussen voor docenten etc.)
Deze taken komen direct voort uit de WHW, maar kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Sommige OC’s grijpen de adviesfunctie aan om pro-actief met het beleid van de opleiding bezig te zijn, andere OC’s komen enkel bij elkaar wanneer daar specifiek om gevraagd wordt. Omdat je als OC-lid enorm veel kunt betekenen voor de kwaliteit van het onderwijs, adviseren wij je natuurlijk om het eerste te doen. Omdat de onderwijs- en examenregeling (OER) erg belangrijk is voor de OC, zal in het volgende hoofdstuk specifiek worden ingegaan op de OER. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beoordelen van de uitvoering van de OER. Naast de vastgelegde taken met betrekking tot de OER mag de OC adviezen uitbrengen over zaken die betrekking hebben op het onderwijs. Voor universiteiten geldt dat er een advies uitgebracht kan worden aan het bestuur van de opleiding en/of aan de decaan. Zoals al eerder aangegeven dient er een kopie van het advies naar de faculteitsraad en eventueel ook naar de cen18
LSVb OC Wijzer 2011
2 De OC trale studentenraad of de studentassessor van je faculteit gestuurd te worden. Regelmatig overleg met andere medezeggenschappers, maar ook met studieverenigingen is bovendien aan te raden. Zo houd je elkaar op de hoogte van wat er op de opleidingen gebeurt. Je kunt ook de faculteitsraad of de studentenraad van advies voorzien. Dit is zeker van belang met betrekking tot zaken waar de faculteitsraad/facultaire studentenraad instemming heeft en de OC slechts adviesrecht heeft. Het is voor de OC dan van groot belang dat haar standpunten op facultair niveau worden overgenomen en dat jullie in ieder geval niet recht tegenover elkaar komen te staan. Voor hogescholen geldt dat een advies kan worden uitgebracht aan de (deel)medezeggenschapsraad en aan de bestuurder die de OER vaststelt. Ook voor hogescholen zegt de wet dat dit advies altijd ter kennisneming aan de medezeggenschapsraad moet worden gestuurd. Welke raad dit is staat niet in de wet, maar het ligt in de lijn der verwachtingen dat je advies in ieder geval naar de (deel)raad wordt gestuurd die het dichtst bij je opleiding ligt. Door het uitbrengen van adviezen kun je als OC belangrijke invloed uitoefenen op de kwaliteit van de opleiding. Advies uitbrengen is minder vrijblijvend dan het doet vermoeden. Het bestuur moet na het ontvangen van een advies zo spoedig mogelijk laten weten wat er mee gebeurt. Wanneer besloten wordt dat er van het advies wordt afgeweken, moet met een ‘met redenen omklede afweging’ aangegeven worden waarom dat het geval is. Wat er precies met een advies gebeurt, is vooral afhankelijk van de instelling van het bestuur. Het is daarom belangrijk te ontdekken welke positie ze kiezen ten opzichte van de OC. Adviezen moeten gaan over onderwerpen die specifiek het onderwijs betreffen. Denk bijvoorbeeld aan: -
de aanwezigheid van docenten; de aanwezigheid en bereikbaarheid van de studieadviseur; honoursprogramma’s en andere interdisciplinaire activiteiten; stagebegeleiding; scriptiebegeleiding; voorlichting; aan onderwijs verwante zaken, zoals computerfaciliteiten en de bibliotheek.
De OC heeft als plicht goed op de hoogte te zijn van wat er op de opleiding gebeurt. Dit betekent dat je contact moet onderhouden met je achterban. Door mensen actief te benaderen maak je jezelf bekend en weet men jou ook te vinden wanneer dat nodig is. Meer hierover vind je in het hoofdstuk over de achterban.
LSVb OC Wijzer 2011
19
2 De OC
2.7
RECHTEN VAN DE OC
Op het eerste gezicht heeft een OC weinig te zeggen. Dit is enigszins dubbelzinnig omdat de wet de OC wel een aantal erg belangrijke taken toedeelt, die direct met de kwaliteit van het onderwijs te maken hebben. De OC is het orgaan bij uitstek dat kan beoordelen of een opleiding kwalitatief goed is. Per slot van rekening zitten in de OC de mensen die deelnemen aan het onderwijs, de personen die het onderwijs verzorgen, en de vakspecialisten op het gebied van de opleiding bij elkaar. Deze personen staan het dichtst bij de werkelijkheid van de opleiding, en hebben (vergeleken met andere actoren die besluiten over het onderwijs) het meeste contact met de achterban. Het is dan ook erg belangrijk dat je signalen uit de opleiding oppikt en er iets mee doet. Het belangrijkste recht dat je hebt is het adviesrecht. Hier wordt uitgebreid op ingegaan in hoofdstuk 4.
2.8
GESCHIL
Sinds de wetswijziging in 2010 heeft de OC ook het recht om een geschil aan te spannen. In artikel 9.40 lid 7 (universiteiten) en artikel 10.26 lid 2 (hogescholen)staat dat een centraal of decentraal medezeggenschapsorgaan het geschil voor een OC kan aanspannen. Daarbij moet er echter wel op gelet worden dat het advies van de OC overeenkomt met het advies van het betreffende medezeggenschapsorgaan. Artikel 9. 40 en 10.26 zijn niet ingevoegd in dit boekje omdat het aanspannen van een geschil niet vaak voorkomt. Mocht je dit wel willen overwegen, dan kun je het beste even het medezeggenschapsreglement van de facultaire studentenraad erbij pakken alsmede dit wetsartikel. Als dit vragen oproept kun je uiteraard altijd contact opnemen met de LSVb. Wanneer je een geschil aanspant dien je dus contact op te nemen met je facultaire raad. Zij kunnen dit geschil voorleggen aan het CvB, de Raad van Toezicht en/of de landelijke geschillencommissie. Het is echter niet mogelijk om in beroep te gaan wanneer de uitspraak van de geschillencommissie je niet bevalt. De uitspraak van de geschillencommissie is dan dus ook gelijk de laatste, bindende uitspraak. De beroepsmogelijkheid staat beschreven in artikel 9.46 lid 1, maar in dit lid staat dat het beroep niet van toepassing is op artikel 9.40 lid 7, dat de mogelijkheid om een geschil aan te spannen voor OC’s beschrijft.
20
LSVb OC Wijzer 2011
3 Onderwijs- en examenregeling (OER)
3 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) 3.1
HOE ZIET DE OER ERUIT?
Onderwijsinstellingen zijn verplicht om iedere student een studentenstatuut te geven bij aanvang van de opleiding. Dit staat beschreven in artikel 7.59 van de WHW. Het studentenstatuut beschrijft de rechten en plichten van een student en beschrijft de verschillende regels en procedures die op de instelling gelden. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen, namelijk het instellingsspecifieke deel en het opleidingsspecifieke deel. Het instellingsspecifieke deel geeft een overzicht van bepalingen die voor iedere student gelden. Dit zijn bepalingen die voortkomen uit de wet, bijvoorbeeld over de rechtsbescherming van studenten. Het opleidingsspecifieke deel bevat informatie over de opleiding zoals de opbouw en de beschrijving van de studielast. Dit deel bevat ook de onderwijs- en examenregeling (OER). Er bestaat niet één standaard format voor het studentenstatuut en de OER. Iedere onderwijsinstelling bedenkt zelf hoe het studentenstatuut eruit ziet en vaak verschilt de vormgeving en inhoud van de OER zelfs binnen eenzelfde instelling. De OER vormt een samenhangend geheel van regels en daarom zijn de verschillen tussen de OER en het studentenstatuut niet altijd goed te onderscheiden. Het is van belang dat de OER beschikbaar is voor studenten. Een gemakkelijk leesbare versie van de OER kan opgenomen worden in de studiegids en op internet geplaatst worden. Zorg ervoor dat studenten de OER makkelijk kunnen vinden. De belangrijkste taak die de OC heeft is advies uitbrengen over de OER. Elke opleiding heeft in de OER vastgelegd hoe de opleiding er precies uitziet. Er staat in welke rechten de studenten en docenten hebben en wat er van het onderwijs verwacht wordt. De decaan stelt de OER vast met instemming van de studenten- of medezeggenschapsraad. Voordat zij instemmen met de OER is er door de decaan advies gevraagd aan de OC. Als het bestuur iets in de regelingen van de OER wil veranderen dan moet het nogmaals advies vragen aan de OC. Pas nadat de opleidingscommissie advies heeft uitgebracht, mag de OER vastgesteld worden. Dit mag de opleiding ook wanneer de OC niet binnen de door de opleiding vastgestelde termijn heeft gereageerd. Deze termijn is meestal zes weken. De OC heeft door dit adviesrecht invloed op de onderwijskwaliteit. Bovendien kan bijna alles wat de OC wil veranderen worden vastgelegd in de OER. De studenten- of medezeggenschapsraad heeft instemmingrecht op bepaalde delen van de OER. Het is daarom raadzaam dat de OC nauw met deze raden samenwerkt.
LSVb OC Wijzer 2011
21
3 Onderwijs- en examenregeling (OER)
3.2
WAT STAAT ER IN DE OER?
In de wet is vastgelegd welke onderdelen er tenminste in de OER opgenomen moeten worden. Het gaat om een hele lijst van onderwerpen die in deze paragraaf uitgelegd worden aan de hand van de wet.
3.2.1
ARTIKEL 7.13 OER Vooral relevant voor: Studenten, centrale en decentrale medezeggenschap en opleidingscommissies Artikel 7.13 en 7.14 hebben betrekking op de onderwijs- en examenregeling (OER). Het instellingsbestuur wordt hier verplicht om voor iedere opleiding of groep van opleidingen een OER vast te stellen met daarin adequate en heldere informatie over de opleiding en de geldende procedures en rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs en de examens. Het tweede lid van artikel 7.13 bepaalt dat in de OER een aantal zaken vastgelegd moet zijn. Deze leggen we hieronder uit. Iedere keer wordt een onderdeel uit de wet geheel of geparafraseerd weergegeven met daarachter de betekenis van het artikel. Soms is het duidelijk wat de wet bedoelt en zetten we geen uitleg meer achter de zin: a.
b. c.
d. e.
f.
22
de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden examens. Hiermee wordt bedoeld dat in de OER de doelstellingen van de opleiding en de tentamens en examens die een opleiding kent, beschreven moeten worden. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding. aan welke kwaliteiten de afgestudeerden moeten voldoen. Dit worden ook wel de eindtermen genoemd, dus de uitwerking van de doelstellingen in concrete eindtermen, vertaald in kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden en de manier waarop de student deze kwaliteiten verwerft in vakken en examens. waar nodig, de inrichting van praktische oefeningen. Dit houdt in dat in de OER moet staan hoe het praktijkgedeelte van de opleiding wordt ingericht. de studielast van onderdelen en de opleiding als geheel. De studielast van een opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt (EC) staat gelijk aan 28 studie-uren. Het is verstandig om een standaardnorm vast te stellen waarin wordt bepaald hoe de studielast wordt gemeten. de nadere regels, ten aanzien van studieadviezen en barrièremaatregelen (beschreven in artikelen 7.8b lid 6 en 7.9 lid 5). Hieronder valt bijvoorbeeld het bindend studieadvies (BSA). Barrièremaatregelen staan beschreven in artikel 7.8b (studieadvies propedeutische fase) en artikel 7.9 (verwijzing in postpropedeutische fase). Dit betekent dat de OC kan adviseren hoe vaak en wanneer er in het eerste jaar advies wordt uitgebracht aan de studenten en wie dit doet. Ook geeft de OC advies over de regels voor het bindend studieLSVb OC Wijzer 2011
3 Onderwijs- en examenregeling (OER)
g.
h.
i.
j.
k.
l.
advies aan het eind van het eerste jaar, als de opleiding deze heeft. Ook andere maatregelen, zoals een propedeuse in twee jaar (P-in-2), moeten altijd worden voorgelegd. Niet alleen kan de OC hierover adviseren wanneer deze maatregelen worden ingevoerd, maar ze mag ieder jaar opnieuw advies uitbrengen en dus ook adviseren om een maatregel af te schaffen. De faculteits/deelraad kan hierover (ook) adviseren aan de decaan en heeft bovendien instemmingsrecht. Voor leden van facultaire raden of deelraden is het dus erg belangrijk om goed in de gaten te houden wat de gevolgen van barrièremaatregelen voor studenten zijn. voor welke masteropleidingen toepassing is gegeven aan artikel 7.4a lid 8. Dit staat wat cryptisch in de wet en gaat over het aantal studiepunten. Het is mogelijk dat het instellingsbestuur vaststelt dat de studielast van een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs meer is dan 60 EC. Als dat zo is, moet dit opgenomen worden in de OER. Wanneer een instelling zonder goedkeuring van de minister bepaalt dat het aantal EC’s hoger is dan 60, moet er een regeling getroffen worden om te zorgen dat de studiefinancieringsduur voor de studenten gelijk is aan de duur van de opleiding. Dit staat geregeld in artikel 7.51 van de WHW dat gaat over het profileringsfonds. het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens en de momenten waarop deze plaatsvinden. In de OER moet staan welke tentamens er zijn, hoe ze op elkaar volgen en wanneer ze plaatsvinden. de voltijdse, deeltijdse of duale inrichting van de opleiding. Een opleiding kan op verschillende manieren worden aangeboden. Dit wordt vastgelegd in de OER. waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar dat de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens. Dit lid lijkt hetzelfde te zeggen als lid h met de toevoeging dat het aantal tentamens en examens (waar nodig) vastgelegd kan worden per tijdvak. waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie die geldigheidsduur te verlengen. Soms wordt besloten dat een examenresultaat beperkt geldig is, bijvoorbeeld twee jaar . Dit moet in de OER vastgelegd zijn, anders is de regeling niet rechtsgeldig. of de tentamens mondeling, schriftelijk of op een andere wijze worden afgelegd. In de OER moet staan op welke manier de tentamens worden afgelegd. De examencommissie heeft wel altijd de bevoegdheid anders te besluiten. Wanneer een docent de manier van tentaminering anders wil inrichten dan vermeld is in de OER, moet hij dit in principe eerst voorleggen aan de examencommissie.
LSVb OC Wijzer 2011
23
3 Onderwijs- en examenregeling (OER) m. de voorzieningen voor studenten met een handicap. Dus niet alleen op welke manier zij financieel ondersteund moeten worden, maar ook voorzieningen die genomen worden om hen deel te laten nemen aan het onderwijs en aan examens. n. de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens. Of een mondeling tentamen openbaar is moet in de OER worden geregeld. De examencommissie kan afwijken van deze bepaling. o. nakijktermijnen en uitzonderingen. In de OER moet staan wat de nakijktermijn is, hoe de uitslag van tentamens en examens bekend wordt gemaakt, maar ook hoe hierop een uitzondering gemaakt kan worden. p. inzage in zijn beoordeelde werk. De OER regelt niet of, maar dat iemand inzage krijgt in een tentamen of een opdracht en op welke manier. q. vragen en beoordelingsnormen. Ook moet in de OER staan hoe de beoordelingsnormen ingezien kunnen worden, wat de termijn is om deze in te zien en hoe studenten vragen kunnen stellen naar aanleiding van een tentamen of opdracht. r. vrijstellingen. De examencommissie kan bepalen dat een student een vrijstelling kan krijgen voor een vak, of een deel van de studie. Hoe dit gebeurt en wat de criteria zijn, dient vastgelegd te worden in de OER. s. volgtijdelijkheid. Soms dient een bepaald vak afgerond te zijn voor iemand mag beginnen aan een volgend vak. Wanneer dit zo is, of wanneer andere ingangseisen gesteld worden, dan moet dit ook in de OER vermeld staan. t. praktische oefeningen. In sommige studies zit een deel dat uitgevoerd moet worden in de praktijk, of in een gesimuleerde omgeving zoals een laboratorium. Als dergelijke oefeningen in het curriculum zitten, dient dit in de OER opgenomen te worden. Ook moet de OER vermelden op welke manier een student vrijstelling kan krijgen voor praktische oefeningen en welke aanvullende eisen er dan eventueel gesteld worden. u. studievoortgang en de individuele studiebegeleiding. In de OER hoort te staan hoe de studievoortgang wordt bewaakt en hoe studiebegeleiding plaatsvindt. Wanneer je opleiding veel studenten heeft, kan de afstudeerbegeleiding onder druk komen te staan. Om dit te voorkomen kun je zaken regelen als: recht op individuele begeleiding, het aantal uren, keuzevrijheid voor een begeleider en de voorwaarden waaraan een (externe) begeleider moet voldoen. Kortom, in de OER zijn vele rechten en plichten van studenten vastgelegd. Zowel de student als de opleiding moet zich aan deze afspraken houden. Hoewel de volgende punten minder expliciet in artikel 7.13 staan, zou de OER ook het volgende moeten regelen:
24
LSVb OC Wijzer 2011
3 Onderwijs- en examenregeling (OER) -
-
-
Boekenprijzen: een maximum bedrag per jaar en per vak dat een student aan verplicht studiemateriaal mag besteden. Vrijwillige bijdrage: welke vrijwillige bijdrage er gevraagd mag worden voor welke vakken of excursies en de vervangende opdracht wanneer je niet aan de bijdrage wilt of kunt voldoen. Administratie: wijze van inschrijving voor onderwijs en tentamens, de inrichting van onderwijs- en examenadministratie en de daaraan gekoppelde privacybewaking en de manier waarop de student hierover wordt voorgelicht. Contacturen: hoeveel contacturen het onderwijsprogramma moet bevatten en wat de verdeling hiervan is. Onderwijsevaluaties: de regelingen betreffende evaluaties, de bekendmaking van resultaten en de consequenties van evaluaties.
In lid 3 staat dat iedere bacheloropleiding op universiteiten toegang moet geven tot ten minste één masteropleiding. Mocht de universiteit niet in staat zijn deze masteropleiding zelf aan te bieden, dan wordt zij in lid 4 verplicht een overeenkomst te sluiten met een andere universiteit om doorstroom naar een masteropleiding wel mogelijk te maken. Dit laatste gebeurt vooral bij University Colleges, die zelf geen masterprogramma aanbieden. Over de geldigheidsduur van de OER zijn geen universele regels. Bij sommige instellingen is de OER die is vastgesteld voor het jaar van aanvang van de studie, gedurende de gehele studeerperiode van de student geldig. Hier mag alleen van afgeweken worden in het voordeel van de student of als de student akkoord gaat met een OER uit een ander jaar. Of deze regel wordt gehanteerd staat in de OER zelf vermeld. Bij andere instellingen is de wijziging van de OER op alle studenten van toepassing die op dat moment de opleiding volgen, ongeacht hoe ver zij met hun studie zijn. ‘Adviesrecht op de OER’ klinkt nogal vrijblijvend. Toch kun je met dit recht heel wat bereiken. Wanneer je bijvoorbeeld ontevreden bent over barrièremaatregelen, het aantal contacturen, de studiebegeleiding, of eigenlijk vrijwel alle andere zaken die op je opleiding spelen, dan kun je dat aangeven in je advies over de OER en zelfs uiteindelijk een negatief advies geven. Door goed overleg met je faculteits-/deelraad kun je proberen de bezwaren die jij hebt aan te pakken. Ook kan het bestuur niet zomaar een advies naast zich neerleggen, maar moet het verantwoorden waarom het niets wil doen met jouw advies. In veel gevallen zul je echter merken dat bestuurders graag het onderwijs willen verbeteren en jouw advies zullen aangrijpen om dat ook daadwerkelijk te doen.
LSVb OC Wijzer 2011
25
4 Adviezen schrijven
4 ADVIEZEN SCHRIJVEN 4.1
ADVIESRECHT
Het adviesrecht van opleidingscommissies voor universiteiten staat beschreven in artikel 9.35 van de WHW. Dit artikel is ook te vinden in bijlage 1. De aanhef en sub b en c zijn van toepassing op opleidingscommissies. In het medezeggenschapsreglement of het reglement van de OC dienen nadere specificaties te staan over het adviesrecht. Zo dient de termijn waarbinnen het bestuur moet reageren vastgesteld te zijn. Vaak is dit zes weken. Sub b stelt dat de OC in de gelegenheid moet worden gesteld om overleg te voeren met het bestuur over een voorgenomen besluit, of over een kwestie die speelt en waarover de OC advies wil uitbrengen. Sub c stelt dat het bestuur zo snel mogelijk de OC op de hoogte moet stellen van de manier waarop het het advies opvolgt. Gebeurt dit niet, dan dient het bestuur de OC schriftelijk te laten weten waarom het geen gehoor geeft aan het advies. Vreemd genoeg geeft de wet voor hogescholen geen nadere specificatie van het adviesrecht, maar staat in artikel 10.3c dat in het bestuursreglement nadere regels moeten worden opgesteld met betrekking tot het adviesrecht. Ook staat in dit artikel geregeld dat het bestuur, wanneer een advies over de OER niet wordt opgevolgd, dit schriftelijk moet toelichten. Het is echter raadzaam om bij alle adviezen om een schriftelijke reactie te vragen. Omdat adviseren één van de hoofdtaken van de OC is, is het van belang dat dit op een goede manier gebeurt. Twee veel gebruikte manieren om een advies uit te brengen zijn de adviesbrief en het geven van een advies tijdens een vergadering. Wat bij jou op de opleiding het beste werkt, kun je zelf bepalen. Let er op dat het advies altijd goed op papier komt te staan in een brief of in de notulen. Ook wanneer je het advies geeft tijdens de vergadering is het handig om alles duidelijk voor jezelf op papier te hebben staan. De aandacht die je besteedt aan de opbouw van je advies kan ervoor zorgen dat je er meer mee bereikt. Procedureel gezien ziet een (schriftelijk) advies er als volgt uit: -
26
naam van degene van wie het advies afkomstig is; plaats en datum; aan wie het advies gericht is (dit kunnen verschillende organen zijn) en aan wie het advies ter kennisgeving toegezonden is; onderwerp: van welke datum is het beoordeelde voorstel en van welke opleiding (bijv. (on)gevraagd advies betreffende...), het inhoudelijke gedeelte;
LSVb OC Wijzer 2011
4 Adviezen schrijven -
verklaring van de OC dat zij nog bereid is tot mondelinge toelichting van het advies; binnen welke termijn de OC een reactie verwacht van de bestuurder indien hij op één of meer punten van het advies wil afwijken.
Inhoudelijk gezien verschillen adviezen natuurlijk nogal van elkaar. Je moet er op letten dat er in ieder geval wordt beschreven wat de aanleiding is van het gevraagde of ongevraagde advies en wanneer het adviesbesluit genomen is. Daarna beschrijf je op welke informatie het advies is gebaseerd. Mocht er namelijk nieuwe informatie beschikbaar komen dan kun je het advies nog aanpassen. Een goede methode is om in het advies meerdere mogelijkheden aan te dragen en dan de beste te kiezen. Hierdoor wordt duidelijk dat er goed nagedacht is over alle mogelijke oplossingen en ziet het bestuur waarom je voor een bepaald advies gekozen hebt. Vervolgens beschrijf je welke overwegingen tot het voorliggende advies hebben geleid, wat de redenen zijn en met welke omstandigheden rekening is gehouden. En tot slot geef je zo helder mogelijk advies. Het kan gebeuren dat de docenten en studenten in de OC het niet eens kunnen worden over het uit te brengen advies. Bij voorkeur worden er alleen adviezen uitgebracht door de gehele OC. Als het niet anders kan, kun je een advies uitbrengen als onderdeel van de OC. Bij sommige opleidingen is het zelfs gebruikelijk dat de studentengeleding apart advies geeft. Wanneer dit advies serieus wordt genomen is het geen probleem dat slechts een gedeelte van de OC het advies uitbrengt. Dit moet wel duidelijk in het advies vermeld worden met de redenen hiervoor.
4.2
ADVIES UITBRENGEN OVER DE OER
Wanneer je de OER gaat beoordelen moet er allereerst op worden gelet of de inhoud overeenkomt met de richtlijnen van de WHW: missen er dingen? Zijn er onderdelen verouderd? En komen de speerpunten die je OC belangrijk vindt aan bod? Kijk ook kritisch naar de punten die ongewijzigd zijn gebleven. Wellicht is er een veel betere regeling mogelijk dan de huidige regeling. Beoordeel daarnaast of de OER voldoende leesbaar en begrijpelijk is voor de student. Vervolgens kun je dieper op bepaalde onderwerpen ingaan. Dit kan tijdrovend zijn, maar is wel erg belangrijk. Je zou de OER ook kunnen opdelen om ieder OC-lid de taak te geven een bepaald deel nauwkeurig te controleren. Het advies dat over de OER door de OC wordt uitgebracht moet aan verschillende personen en organen geschieden. Het verschilt per instelling wie de verantwoordelijke personen en organen zijn, dus zoek dit goed uit. Het kan natuurlijk nooit kwaad om je advies aan meer personen en organen te sturen; hoe meer mensen weten van jouw advies, hoe beter. Verder moet het bestuur of de directeur van de opleiding (als je die hebt) worden geadviseerd. De studenten- of medezeggenschapsraad die
LSVb OC Wijzer 2011
27
4 Adviezen schrijven instemmingsrecht op de OER heeft, moet op de hoogte worden gesteld van het advies. Er moet tijdig om advies worden gevraagd, zodat er voldoende gelegenheid is om de OER te lezen, erover te vergaderen en eventueel nog te overleggen met de verantwoordelijke bestuurder. Wanneer een bestuurder het advies niet overneemt, moet duidelijk beargumenteerd worden waarom het advies niet wordt overgenomen. Als dit wordt nagelaten, of als je het oneens bent met de argumentatie en de bestuurder is niet van plan om aan je vraag om toelichting gehoor te geven of aan je advies gehoor te geven, dan is het raadzaam om contact op te nemen met de studenten- of medezeggenschapsraad. Via deze weg kan met het instemmingsrecht alsnog een argumentatie of verandering worden afgedwongen.
28
LSVb OC Wijzer 2011
5 Kwaliteitszorg
5 KWALITEITSZORG 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG
Er zijn verschillende manieren waarop een opleiding de kwaliteit in de gaten houdt. Dit gebeurt door periodieke evaluaties van het onderwijs onder belanghebbenden, enquêtes onder alumni en het werkveld en landelijke onderzoeken. De OC is daarnaast bezig met de interne kwaliteitszorg door advies te geven over het opstellen en de uitkomsten van de evaluaties, het adviseren over de OER en het beoordelen van de uitvoering van de OER. In de wet staat niet vastgelegd hoe je dit kunt doen, maar hier zijn verschillende manieren voor. Ook de opleiding zelf dient de uitvoering van de OER regelmatig te beoordelen. Het systeem waarbij de opleiding zelf regelt dat de kwaliteit op orde is en verbetermaatregelen neemt wanneer dat nodig is, wordt de ‘interne kwaliteitszorg’ genoemd en wordt uitgevoerd door mensen binnen de instelling. Een van de belangrijkste instrumenten in het kwaliteitszorgsysteem zijn de onderwijsevaluaties. Bij een goed kwaliteitszorgsysteem vormen deze evaluaties slechts een onderdeel en gebeurt er nog veel meer. Hieronder worden verschillende evaluatiesystemen genoemd: -
-
-
-
Onderwijsevaluaties. Bij voorkeur wordt ieder vak schriftelijk en anoniem geëvalueerd door iedere deelnemer. Sommige opleidingen kiezen er voor om een aantal vakken gezamenlijk te evalueren, maar dit verdient niet de voorkeur omdat dan niet duidelijk wordt wat studenten van een bepaald vak vinden. Evaluaties kunnen zowel online als op papier ingevuld worden. Mondelinge evaluaties. Bij sommige studies is het ook gebruikelijk om vakken mondeling te evalueren. Dit is een goede aanvulling op de schriftelijke evaluaties, maar meestal is het beter om niet mondeling in plaats van schriftelijk te evalueren. Evalueren gaat namelijk het beste als dit anoniem gebeurt. Als je het mondeling evalueren een goede aanvulling vindt, maar het gebeurt nog niet op jouw opleiding, dan kun je dit natuurlijk ook zelf organiseren. Panelgesprekken. Het idee van een panelgesprek overlapt enigszins met de mondelinge evaluaties. Bij een panelgesprek wordt een afvaardiging van studenten gevraagd om een mening te geven over het onderwijs. Dit kan aanvullend op de schriftelijke evaluaties gebeuren, maar niet in plaats ervan omdat alle studenten in de gelegenheid moeten worden gesteld om het onderwijs te evalueren. Klankbordgroepen. Niet alleen studenten, maar ook afgestudeerden, het werkveld en docenten hebben een mening over de opleiding. Het kan erg nuttig zijn om deze groepen uit te nodigen en met hen te spreken over positieve en verbeterpunten.
LSVb OC Wijzer 2011
29
5 Kwaliteitszorg -
-
Klachtenbus/website. Het is verstandig om als OC goed bereikbaar te zijn, helemaal wanneer er klachten zijn over je opleiding. Zorg dus voor een klachtenbus of een e-mailadres/website die bekend is bij alle studenten. Onderwijsprijs. Op sommige instellingen organiseert de OC jaarlijks een onderwijsprijs. Ter stimulering van goed onderwijs wordt dan na stemming een onderwijsprijs uitgereikt aan bijvoorbeeld het beste vak of de beste docent.
Uiteraard zijn er varianten op bovenstaande evaluatiemethodes. Zo kun je als OC zelf inloopuren organiseren waarin je vraagt aan studenten wat zij van de kwaliteit van het onderwijs vinden. Als OC is het je taak om de uitStudentlid OC econokomsten van de evaluaties te bespreken en hier mie, Hogeschool van advies over te geven. Ook is het verstandig om de Amsterdam: evaluatieformulieren eens kritisch te bekijken. Ge‘Als aanvulling op cursusevaven deze wel echt de mogelijkheid aan studenten om luaties organiseren we pahet onderwijs kritisch te evalueren? Een goed evalunelgesprekken, waarbij een atieformulier vraagt tenminste naar de inhoud van paar studenten in een groephet vak, de docent en de studielast. Ook bevat een je vertellen wat ze van een goed evaluatieformulier voldoende ruimte om eigen cursus vinden. De cursusevainbreng kwijt te kunnen. Als je tijdens de bespreking luaties geven ons kwantitavan de evaluaties merkt dat een bepaald vak of een tieve informatie, de panelgebepaald onderdeel slecht geëvalueerd wordt, is het sprekken zorgen voor meer jouw taak om te zorgen dat het bestuur van de opdiepgang.’ leiding naar de docent toe stapt om een verbeterplan te bespreken. Niet bij alle opleidingen is het de gewoonte dat de uitkomsten van onderwijsevaluaties met de OC worden besproken. Gebeurt dit niet op jouw opleiding, kaart dit dan aan want evaluatiebesprekingen zijn een van de beste manieren om je wettelijke taak (het beoordelen van de uitvoering van de OER) goed te doen. Ook komt het voor dat de OC de evaluatieresultaten niet tijdig krijgt toegestuurd. Wanneer dit vaker gebeurt kun je naar de verantwoordelijke instanties stappen of naar je opleidingsdirecteur/bestuur. Lukt dit niet, neem dan contact op met het bestuursniveau erboven en met het bijbehorende medezeggenschapsorgaan. Zorg er bovendien voor dat de evaluaties naar de juiste personen worden gestuurd zodat ze ook gebruikt worden in de functioneringsgesprekken van docenten. Bovendien kan het goed zijn ze openbaar te maken zodat studenten ook zien dat het invullen van vakevaluaties zinvol is. Maak daarom de uitslag van de evaluaties regelmatig openbaar op een vaste plaats: het stimuleert studenten om de volgende keer ook weer een vragenlijst in te vullen als ze weten dat er echt iets mee gedaan wordt. Daarnaast geeft het docenten de kans inzicht te krijgen in hun sterke punten in het onderwijs en welke punten verbetering nodig hebben. Ook kun-
30
LSVb OC Wijzer 2011
5 Kwaliteitszorg nen ze zo kijken welke onderdelen bij andere docenten gewaardeerd worden, om daarmee hun eigen onderwijs te verbeteren. Kort gezegd is er dus een aantal stappen die je als (beginnend) OC-lid moet nemen: 1. 2. 3. 4. 5.
5.2
Erachter komen hoe de interne kwaliteitszorg op jouw opleiding werkt. Uitzoeken wat je eigen positie is in dit systeem en dit waar nodig verbeteren. Controleren of de evaluaties goed worden uitgevoerd. Stappen zetten naar aanleiding van de uitkomsten van evaluaties. De verbeteringen terugkoppelen naar studenten en docenten.
EXTERNE KWALITEITSZORG
De controle op kwaliteit van je opleiding die wordt uitgevoerd door mensen buiten de instelling wordt ‘externe kwaliteitszorg’ genoemd. Eens in de zes jaar komt er een auditpanel langs op een opleiding om te controleren of de opleiding voldoet aan de basiskwaliteit en of het interne kwaliteitszorgsysteem goed functioneert. Dit panel bestaat uit een aantal deskundigen op het gebied van onderwijs en de inhoud van de opleiding en een student. Het panel wordt aangestuurd door iemand die werkzaam is bij een evaluatiebureau, vaak fungeert deze persoon ook als secretaris van het panel. Het proces begint wanneer de opleiding een zelfevaluatie stuurt naar het evaluatiebureau. Ook mag de opleiding zelf een panel samenstellen, maar dit moet wel altijd worden goedgekeurd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Bij het evaluatiebureau of door de panelleden wordt de aanvraag in behandeling genomen en beoordeeld of de opgestuurde stukken compleet zijn. Er zijn meerdere erkende evaluatiebureaus en de opleiding kan zelf kiezen welk bureau ze inschakelt. Als de stukken op orde zijn, stelt het evaluatiebureau een panel samen en wordt in overleg met de opleiding een bezoekdatum gepland. Voordat het panel langsgaat bestuderen de panelleden uitgebreid de documenten die de opleiding heeft opgestuurd, zoals het zelfevaluatierapport, werkstukken, scripties en beleidsstukken van de opleiding. Tijdens het bezoek spreekt het evaluatiebureau met verschillende belanghebbenden, zoals het opleidingsbestuur, docenten, studenten en het werkveld. Aan de hand van dit bezoek stuurt het evaluatiebureau een rapport naar de NVAO die op grond van dit rapport beslist of de opleiding voldoet aan de kwaliteitseisen. Is dit het geval dan verdient de opleiding een accreditatie, een soort keurmerk. Zonder dit keurmerk ontvangt de opleiding geen bekostiging van de overheid, ontvangen de studenten geen studiefinanciering en zijn de diploma’s die uitgereikt worden niet wettelijk geldig. De leden van het panel beoordelen je opleiding aan de hand van een beoordelingskader. Sinds 2011 is er een nieuw systeem waarbij instellingen kunnen kiezen om een aantal onderwerpen instellingsbreed te laten beoordelen. Dit zijn bijvoorbeeld de voorzieningen voor studenten en het systeem van kwaliteitszorg wanneer dit voor alle
LSVb OC Wijzer 2011
31
5 Kwaliteitszorg opleidingen geldt. Wanneer de instelling kiest voor een instellingsaudit en positief beoordeeld is, wordt voor de opleidingen een beperkt accreditatieregime gekozen met drie basisvragen: 1. 2. 3.
Wat beoogt de opleiding? Hoe realiseert de opleiding dit? Worden de doelstellingen bereikt?
Wanneer de instelling niet kiest voor een instellingsaudit, of niet door de toets gekomen is, vindt er een uitgebreidere opleidingsbeoordeling plaats. Hierin staan zes vragen centraal: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat beoogt de opleiding? Met welk programma? Met welk personeel? Met welke voorzieningen? Hoe wil de opleiding de kwaliteit borgen? Worden de doelstellingen bereikt?1
Deze zes vragen zijn onderverdeeld in 16 standaarden. Over deze standaarden geeft een visitatiepanel een onvoldoende, voldoende, goed of excellent. Ook geeft het panel een gemotiveerd eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding als geheel. Het is belangrijk om als OC betrokken te worden bij de kwaliteitszorgcyclus. Zo is het erg relevant dat het panel bruikbare en eerlijke documenten te zien krijgt. Als OC kun je zorgen dat je meeschrijft aan het zelfevaluatierapport. Ook is het panel verplicht om met de leden van de OC te spreken. Het kan verleidelijk zijn om alleen maar positief te zijn over de opleiding want de kans op het verkrijgen van een goed oordeel is dan groter. Beter is het om eerlijk te zijn, zodat het panel een goed afgewogen oordeel kan maken over de opleiding. Ook geeft het panel aanbevelingen mee in het rapport. Bij een volgende visitatie worden deze aanbevelingen meegenomen en wordt beoordeeld of de opleiding een verbeteractie heeft uitgevoerd. Het is als lid van de OC bij een visitatie dus erg belangrijk om dit rapport eens door te nemen en te controleren of jouw opleiding al bezig is met verbeteracties naar aanleiding van het visitatierapport.
1
www.nvao.nl
32
LSVb OC Wijzer 2011
6 Vergadertechnieken & Onderhandelen
6 VERGADERTECHNIEKEN & ONDERHANDELEN Vaak is er een verschil tussen vergaderingen met de OC-leden en vergaderingen met degenen aan wie een advies is uitgebracht. De eerste is meestal minder formeel dan de laatste, maar soms loopt dit wat door elkaar. Het komt voor dat een opleidingsbestuur ervoor kiest om aanwezig te zijn bij OC-vergaderingen. Als dit onhandig is, bijvoorbeeld omdat het opleidingsbestuur te veel zijn stempel drukt op de vergaderingen, mag de OC dit weigeren. Ook wanneer prioriteiten worden bepaald en strategieën worden uitgestippeld, is het niet altijd handig om het opleidingsbestuur daarbij te hebben. Het belangrijkste van een vergadering is dat er een duidelijk doel is. Er is niets zo vervelend als een ellenlange vergadering, wanneer niemand precies duidelijk heeft wat er besproken moet worden. Verstandig is daarom om op een vast tijdstip te vergaderen en mensen vooraf agendapunten aan te laten leveren, zodat tijdig een uitnodiging met bijbehorende stukken kan worden verstuurd. Agendapunten worden het liefst op schrift aangeleverd en van een status voorzien. Dit is bijvoorbeeld: -
Meningsvormend; Besluitvormend; Informerend; Opiniërend.
Mensen die niet aanwezig kunnen zijn melden zich af bij de voorzitter of de secretaris. Het is handig om voor dit soort mededelingen ook een vaste persoon aan te wijzen. Vaak stelt de voorzitter de agenda op. Een standaardagenda ziet er als volgt uit: 1.
2. 3.
4.
Opening: De voorzitter heet de aanwezigen welkom, vertelt zo nodig het doel van de vergadering en meldt eventuele afmeldingen. Vaststellen agenda: Soms worden agendapunten geschrapt of toegevoegd. Notulen vorige vergadering: Notulen worden meegestuurd met de vergaderstukken. Meestal worden de notulen eerst tekstueel behandeld. Deelnemers kunnen een voorstel tot wijziging doen. Vervolgens kunnen naar aanleiding van de notulen vragen worden gesteld. Het is niet de bedoeling dat vragen vervallen in discussies, de voorzitter moet hiervoor waken. Ook moet de actiepuntenlijst worden doorgelopen. Dit is een lijstje aan het eind van de notulen waarop de taakverdeling staat met betrekking tot de punten die tijdens de vergadering besproken zijn: wie doet wat en wanneer. Ingekomen en uitgaande post:
LSVb OC Wijzer 2011
33
6 Vergadertechnieken & Onderhandelen
5.
6.
7.
8.
Relevante poststukken worden genoemd door de secretaris. De voorzitter doet een voorstel over de behandeling. Mededelingen: Mededelingen gaan over onderwerpen die van belang zijn voor de vergadering zonder dat er discussie over nodig is. Wanneer dat wel het geval is, wordt het verplaatst naar de WVTTK of doorgeschoven naar een volgende vergadering. Onderwerpen: De voorzitter of degene die een onderwerp aangeleverd heeft licht het onderwerp toe. Afhankelijk van de status van het punt wordt het behandeld. Aan het eind vat de voorzitter kort samen wat de uitkomst van de bespreking is. Wat Verder Ter Tafel Komt (WVTTK)/rondvraag: Hier worden onderwerpen besproken die in de loop van de vergadering zijn ingediend als agendapunt. Belangrijke onderwerpen die veel aandacht verdienen kunnen beter worden doorgeschoven naar de volgende vergadering. Het is dan ook niet verstandig en bovendien ongebruikelijk om tijdens de WVTTK besluiten te nemen. In de rondvraag krijgt iedere deelnemer de mogelijkheid om een vraag te stellen over iets wat nog niet aan de orde is geweest. Soms rollen hier agendapunten voor de volgende vergadering uit. Sluiting: De voorzitter doet een voorstel voor datum en tijd van de volgende vergadering en sluit de vergadering af.
Vergaderen is een kunst op zich, en er zijn veel boeken over geschreven. In de literatuurlijst wordt een aantal boeken aanbevolen, maar de praktijk is de beste leermeester. Een aantal tips: -
-
-
34
Zorg dat onderwerpen die belangrijk zijn voor studenten bovenaan de agenda staan. Zo voorkom je dat punten niet goed besproken of uitgesteld worden door tijdgebrek. Een goede beslissing staat of valt bij een goede discussie. Die is niet per definitie lang, maar wel grondig. Een goede methode is het zogenaamde BOB: Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming. In de eerste fase wordt er gebrainstormd en zo veel mogelijk informatie verzameld. In de tweede fase worden de standpunten geïnventariseerd en met elkaar in verband gebracht. Pittige discussies kunnen geen kwaad, maar persoonlijke aanvallen moeten worden afgekapt. Tot slot wordt er een besluit genomen. De voorzitter moet ervoor zorgen dat iedereen aan het woord komt en dat herhalingen worden vermeden. Het is niet erg om mensen die te veel praten
LSVb OC Wijzer 2011
6 Vergadertechnieken & Onderhandelen
-
-
6.1
af en toe de mond te snoeren om zo andere mensen de ruimte te geven iets te zeggen. Iedereen moet elkaar laten uitpraten en elkaar serieus nemen. Vergaderingen kunnen voor veel irritaties zorgen wanneer mensen het gevoel krijgen dat ze in het nauw gedreven worden. Wanneer het vuur te hoog oplaait, kan het verstandig zijn een pauze in te lassen. Dan kunnen de gemoederen tot bedaren komen en kan de voorzitter eventueel afspraken maken met herrieschoppers. Stel een tijdsplanning per agendapunt op. Het is niet erg om hier enigszins van af te wijken, maar mensen zijn geneigd om scherper te formuleren en sneller beslissingen te nemen wanneer er een duidelijk tijdspad is.
ARGUMENTATIE EN ONDERHANDELEN
Argumentatie en onderhandelen zijn typisch vaardigheden die je in de praktijk leert en vormgeeft. Daarom kan het belangrijk zijn om hier een training in te volgen. Vergaderingen van de OC kunnen voor een groot deel uit onderhandelingen bestaan, de studentleden en docentleden hebben immers niet altijd dezelfde belangen. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de studenten het onderling niet eens zijn. Daarnaast zul je vaak met bestuurders moeten onderhandelen. Het is goed in deze gevallen op een aantal punten te letten. Zo is het verstandig om de onderhandeling van tevoren goed voor te bereiden. Spreek het onderwerp door met je achterban of met de andere OC-leden. Je uitgangspositie is beter wanneer je standpunt breed gedragen wordt. Tegelijkertijd moet er ook speelruimte zijn, dat geeft meer kans op succes. Het is slim om iets eerder naar de vergadering toe te gaan, zodat je nog even informeel met de tegenpartij kunt praten. Voor een geslaagde onderhandeling is een goede persoonlijke relatie handig. Je kunt de relatie ook bevorderen door buiten de vergadering om contact te hebben, bijvoorbeeld op een borrel. Verder is het belangrijk voldoende tijd uit te trekken voor een onderhandeling, zodat iedereen zijn mening uiteen kan zetten. Dit vergroot tevens de kans op een geslaagde onderhandeling. Tijdens de onderhandeling zelf moet je ervoor zorgen dat je de mensen scheidt van de problemen, het gaat immers om de inhoud en niet om degene die het woord voert. Verder moet je je concentreren op belangen en niet op posities: kijk naar wat iemand echt belangrijk vindt en speel daarop in, dat helpt meer dan steeds concrete voorstellen doen. Probeer verder zo veel mogelijk alternatieve uitkomsten te formuleren, zo zie je geen oplossingen over het hoofd en neem je minder snel een beslissing die geen van beiden eigenlijk heeft gewild. Spreek tot slot af dat het uiteindelijke resultaat gebaseerd moet zijn op een objectieve norm en niet op een persoonlijk standpunt. In de praktijk is je onderhandelingspartner helaas niet altijd van plan om op een eerlijke
LSVb OC Wijzer 2011
35
6 Vergadertechnieken & Onderhandelen manier zijn doel te behalen. Probeer te voorkomen dat je gemanipuleerd wordt. In zo’n geval heeft het namelijk weinig zin de onderhandeling voort te zetten.
6.2
ONDERHANDELEN: TIPS & TRICKS
Als je partner probeert door middel van trucs de onderhandeling te beïnvloeden is het allereerst belangrijk dat je ziet wat er gebeurt. Daarna kun je op een gepaste manier reageren. Voor een aantal van de veel voorkomende vormen van manipulatie is hieronder een oplossing gegeven. Tactieken herkennen is erg belangrijk: wees niet bang om in een onderhandeling of discussie te praten over de manier waarop er onderhandelt wordt en te benoemen dat je onderhandelingspartner je persoonlijk aanvalt of zijn eisen steeds een beetje opschroeft. -
-
-
-
36
Onheuse feiten: Scheid de mensen van het probleem, geef dus zonder de mensen aan te vallen aan dat de feiten niet correct (kunnen) zijn. Dubieuze intenties: Bouw zekerheid tot naleving in de overeenkomst in door bijvoorbeeld vooraf sancties af te spreken. Persoonlijke aanval: Probeer een persoonlijke aanval te herkennen en te benoemen. Als een docent iets vervelends over jou zegt kun je gewoon antwoorden dat het niet over jou als persoon gaat en dat je liever een inhoudelijke discussie voert. Dreigementen of waarschuwingen: Herken ze als zodanig, gebruik ze in je voordeel, geef aan dat je op een dergelijke manier niet wenst te onderhandelen. Laat je niet in de hoek zetten. Weigering te onderhandelen: Herken dit als tactiek, zoek naar de belangen van je partner en doe voorstellen. Extreme eisen: Vraag naar een rechtvaardiging voor het stellen van hele hoge eisen en verwijs naar de rol van de OC. Wijs ook op het gezamenlijke belang van de opleidingscommissie en het opleidingsbestuur: jullie willen toch allemaal goed onderwijs! Stijgende eisen: Herken de situatie, wijs er je onderhandelingspartner op en onderbreek de voortgang van de onderhandeling. Take it or leave it: Praat gewoon door. Als de situatie niet verandert kun je aangeven wat de negatieve consequenties van het niet behalen van een compromis zijn.
LSVb OC Wijzer 2011
7 Achterban en netwerken
7 ACHTERBAN EN NETWERKEN Als OC is het enorm belangrijk om goed contact te hebben met de achterban. Meestal is het zo dat de studentgeleding contact zoekt met studenten en de docentgeleding met de andere docenten van de opleiding. Er zou Lid facultaire Studenteneen wisselwerking moeten zijn tussen de OC raad (FSR) Sociale Wetenen haar achterban. Aan de ene kant geven de studenten (en docenten) aan waar ze tegenaan schappen van de Universilopen in de praktijk en wat ze graag veranderd teit Utrecht: willen zien. Aan de andere kant kan de OC ‘Wij hebben coördinatoren voor duidelijk maken wat er speelt op bestuurlijk de inspraak aan de faculteit, die niveau en waar de OC mee bezig is. De OC heeft ieder jaar een week in het teken draagvlak van de achterban nodig om van van de inspraak organiseren(de daaruit invloed uit te kunnen oefenen op het PRweek). In deze week gaan alle beleid van de opleiding. Met een breed gedrainspraakstudenten flyeren en is er gen standpunt sta je immers veel steviger in je een informatiemarkt. Mensen schoenen. Bovendien wordt het gemakkelijker kunnen hier vragen stellen en hun om opvolgers te zoeken als de OC bekend is bij frustraties uiten op een prikbord. studenten en docenten. Ook hadden we dit jaar een grote bewegwijzeringsactie: vanuit In de praktijk blijkt de communicatie met de verschillende vragen kwam je uit achterban vaak een lastig punt. Gelukkig zijn er bij het inspraakorgaan dat bij jou verschillende dingen die je kunt ondernemen paste. Een leuk extraatje voor om dit contact te verbeteren. Het is allereerst studenten die langskwamen: belangrijk dat je goed bereikbaar bent voor sleutelhangers in de vorm van studenten en docenten. Het maken van een spelletjes, waarop de tekst stond: vast e-mail- en postadres, het opzetten van een “Kom je er niet uit, laat het ons website, of jezelf toevoegen aan een internetweten.” Studenten waren erg systeem als blackboard kunnen hier goed bij enthousiast over de week, en we helpen. Ook het maken van een klachtenbus op kregen veel nieuwe informatie, een centrale plaats op je afdeling of faculteit klachten, en vooral: nieuwe geïnkan de bereikbaarheid stimuleren. Sommige teresseerden!’ OC’s zorgen ervoor dat alle jaren van de opleiding vertegenwoordigd zijn, want het contact loopt immers vaak beter met je eigen jaargenoten. Bovendien vergroot het ook je bekendheid onder de studenten: je hebt immer een vertegenwoordiger in ieder jaar. Naast het geven van informatie over wat een OC is en wat je doet, is het belangrijk de achterban op de hoogte te houden van wat er is bereikt en waar aan gewerkt wordt. Denk hierbij in het bijzonder aan de resultaten van de onderwijsevaluaties. Studenten hebben zelf vaak meegewerkt aan de evaluatie en het is daarom goed te laten weten wat er hiermee wordt gedaan. Het is in ieder LSVb OC Wijzer 2011
37
7 Achterban en netwerken geval verstandig dat de commissie regelmatig iets van zich laat horen. Dit kan op een aantal manieren: -
-
-
-
-
Informatie in studiegids: Zorg er bijvoorbeeld voor dat er elk jaar een stukje met informatie over wat een OC is en waar zij zich mee bezig houdt in de studiegids staat. Nieuwsbrief: Probeer de mailadressen van alle studenten van je opleiding beschikbaar te krijgen zodat je regelmatig een nieuwsbrief kunt versturen. Opleidingskrant: Sommige opleidingen hebben een eigen krantje of een ander medium. Publiceer hier regelmatig in. Prikbord: Veel opleidingen hebben een bord op een centrale plaats hangen waar de opleiding of faculteit aankondigingen plaatst. Maak hier ook gebruik van of zorg zelf voor een centrale plaats waar je regelmatig iets op kunt hangen. Collegepraatjes: Het is verstandig om af en toe colleges in te lopen om de studenten te vertellen wat je aan het doen bent. Doe dit in ieder geval bij de aanstelling, want dan weten studenten aan het begin van je jaar dat ze bij je terecht kunnen. Internet: Hierboven staat een aantal manieren genoemd om via een mailadres of een internetsysteem bereikt te worden. Probeer ook een plaats op de website van je opleiding te krijgen en plaats foto’s, zodat studenten jullie herkennen. Hiermee wordt de drempel lager om jullie aan te spreken. Discussieavond/inloopuur: Het kan verstandig zijn om een bijeenkomst te organiseren om erachter te komen wat er onder studenten speelt of wanneer er een belangrijke verandering aan zit te komen.
Zorg in ieder geval dat de niet-vertrouwelijke stukken van de OC te vinden zijn voor studenten en dat zij je weten te vinden op andere manieren. Het is erg belangrijk dat zij weten dat de OC bestaat zodat ze ook suggesties en opmerkingen kunnen sturen naar een makkelijk te vinden adres. Zorg bovendien ook voor een goede communicatie met de facultaire of decentrale raad: stuur ze bijvoorbeeld de notulen van de OC-vergaderingen en lees ook eens hun notulen. Zoals al eerder aangegeven dien je ze in ieder geval de besluiten van de OC toe te sturen.
38
LSVb OC Wijzer 2011
8 Continuïteit en overdracht
8 CONTINUÏTEIT EN OVERDRACHT Als je net nieuw bent in de OC is het handig om zo snel mogelijk de juiste kennis te verkrijgen en de vaardigheden te leren waarmee je aan de slag kunt gaan. De inwerkperiode moet zo effectief en inhoudelijk mogelijk worden ingevuld. Een goede inwerkperiode zorgt voor continuïteit en zorgt ervoor dat het wiel niet elk jaar opnieuw hoeft te worden uitgevonden. In dit hoofdstuk staan tips voor een soepele overdracht.
8.1
INWERKEN
Nieuwe OC-leden hebben recht op een goede inwerkperiode. Het is de taak van je voorgangers om deze zo goed mogelijk te verzorgen. Dit kan op een aantal manieren: -
-
-
Meelopen: het is verstandig om mee te lopen met je voorgangers en een aantal keer met hen af te spreken om het afgelopen jaar door te nemen. Kennismaken: het is handig om al voor je aantreden de relevante personen te leren kennen. Maak daarom gerust afspraken met de personeelsgeleding van de OC, de opleidingsdirecteur, leden van de faculteitsraad en andere mensen met wie je te maken krijgt. Overdrachtsdocumenten: hierin geef je een overzicht van de belangrijkste besluiten die de OC heeft genomen en wat de overwegingen waren. Ook is het handig om contactgegevens van voormalig OC-leden, (ingekorte) notulen van vergaderingen en alle andere zaken die relevant zijn voor het functioneren van de nieuwe OC-leden over te dragen. OC-leden kunnen deze documenten weer aanvullen voor hun opvolgers. Eerder wisselen: om te voorkomen dat je iedere keer een volledig nieuwe (en dus onervaren) lichting OC-leden hebt, kun je er eventueel voor kiezen om twee keer per zittingstermijn de helft van de commissie te wisselen, in plaats van één keer per zittingstermijn. Dit heeft ook nadelen, want op deze manier zijn de student-leden minder op elkaar ingespeeld en vormen ze een minder hechte groep.
In het algemeen is het belangrijk om een plan te hebben waardoor je opvolgers goed ingewerkt worden. Onderschat het belang van een goed inwerktraject niet en trek hier voldoende tijd voor uit.
8.2
ARCHIEF
Het aanleggen van een archief zorgt ervoor dat nieuwe OC-leden gemakkelijker beschikking hebben over de belangrijke informatie. De volgende zaken zouden in het archief kunnen worden opgenomen: -
jaarplan en jaarverslag van de OC;
LSVb OC Wijzer 2011
39
8 Continuïteit en overdracht -
-
het reglement van de OC; alle geldende regelingen, wetten en documenten die op dat moment op de opleiding in gebruik zijn; de notulen en besluitenlijsten van alle vergaderingen van de OC, van het opleidingsbestuur en van andere vergaderingen waar de OC bij betrokken is geweest; de jaarverslagen van de opleiding; bijgewerkte lijsten met contactgegevens van huidige en voormalige leden van de OC; een actueel adressenbestand van contactpersonen binnen en buiten de opleiding; het overdrachtsdocument; evaluatierapporten; eventueel boeken en artikelen met daarin achtergrondinformatie over verschillende relevante onderwerpen.
Het bijhouden van een archief is een flinke klus. Als de OC zelf niet genoeg tijd heeft om een archief bij te houden, probeer er dan voor te zorgen dat je ambtelijke ondersteuning krijgt, bijvoorbeeld van het opleidingssecretariaat. Ook is het prettig als er voldoende financiële middelen zijn om bijvoorbeeld publicaties te kunnen aanschaffen. Beide dingen kun je aankaarten bij het opleidings- of faculteitsbestuur. Verder is het handig om een archiefruimte te hebben die afgesloten kan worden, zodat niet iedereen zomaar bij vertrouwelijke informatie kan. Het is raadzaam om een goed zoeksysteem te maken, zodat iedereen er gemakkelijk mee uit de voeten kan.
8.3
SCHOLING
Goede scholing, in de vorm van informatievoorziening en trainingen, kan enorm bijdragen aan het goed functioneren van je OC. Op sommige instellingen bestaat een scholingstraject voor OC-leden, maar omdat veel leden geen scholing aangeboden kregen, is bij de wetswijziging van 2010 expliciet opgenomen dat leden van OC’s ook aanspraak kunnen maken op voorzieningen ter ondersteuning van de werkzaamheden en scholing. Dit staat beschreven in artikel 9.48 (universiteiten) en artikel 10.39 (hogescholen). Beide artikelen zijn opgenomen in bijlage 1. Het eerste lid van deze artikelen stelt dat het bestuur de OC toestaat gebruik te maken van voorzieningen die de OC nodig heeft voor het vervullen van haar taken. ‘Voorzieningen’ kan breed geïnterpreteerd worden, hier vallen ambtelijke ondersteuning, een vergaderzaal en alle andere zaken die je nodig hebt om je werk te kunnen doen onder. Het tweede lid stelt dat de OC, samen met de decaan/het opleidingsbestuur, vast kan stellen hoeveel tijd er nodig is om bijgeschoold te worden. Zodra dit is vastgesteld, geldt voor personeel dat de scholing onder werktijd kan plaatsvinden. Ook dient deze scholing door het bestuur te worden vergoed. Op sommige instellingen wordt instellingsbreed een scholingstraject 40
LSVb OC Wijzer 2011
8 Continuïteit en overdracht georganiseerd. Gebeurt dit niet op jouw instelling, dan kun je een trainingsbureau contacteren, of contact opnemen met Trainingen op Maat (ToM), het trainingsbureau van de LSVb. Bovendien kunnen leden van OC’s in aanmerking komen voor financiële ondersteuning uit het profileringsfonds. Dit is opgenomen in artikel 7.51 lid 1 en 2 sub a. Het profileringsfonds is een fonds dat iedere instelling moet hebben en waaruit beurzen en andere vormen van financiële ondersteuning aan studenten worden betaald. In het eerste lid worden de voorwaarden waar de student aan moet voldoen gedefinieerd. Onderwijsinstellingen kunnen zelf nadere regels opstellen, bijvoorbeeld voor studenten die een tweede studie doen. Het tweede lid specificeert wanneer een student aanspraak kan maken op financiële ondersteuning. Sub a stelt dat hieronder ook leden van OC’s vallen. De centrale medezeggenschap heeft instemmingsrecht op deze regelingen, dus als je ontevreden bent over de vergoedingen voor OC-leden, is het verstandig om contact op te nemen met de centrale raad. Als je hier hulp of informatie bij nodig hebt, kun je contact opnemen met de studentenvakbond aan je instelling of met de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Wanneer je een training krijgt is het belangrijk om goed te kijken of er voldoende specifieke informatie aan bod komt. De volgende onderdelen zouden in ieder geval in de training aan bod moeten komen: -
-
Informatie over medezeggenschap, de structuur van je hogeschool of universiteit en je rechten en plichten als OC. Hiervoor kun je ook oud OC-leden vragen om specifieke ‘inside’-informatie te geven. Algemene vaardigheden, zoals vergadertechnieken, argumentatie en onderhandelen, het opzetten van kwaliteitszorgsystemen en beleidsadvisering. Achterbanbeleid: hoe weet je wat er speelt bij je opleiding? Als er tijd over is kun je aandacht besteden aan teambuilding. Het is sowieso belangrijk om tijd uit te trekken om je collega’s een beetje te leren kennen. Dit kan echter ook buiten de training om, bijvoorbeeld onder het genot van een biertje in de kroeg of tijdens een etentje.
Ook het hebben van een vast postadres, een vast e-mailadres en in het beste geval een website waar documentatie op terug te vinden is, zorgt voor continuiteit. Op deze manier zie je wat je voorgangers gedaan hebben en met wie zij contact hadden.
LSVb OC Wijzer 2011
41
9 Tot slot
9 TOT SLOT Zoals al in de inleiding is geschreven, heeft de LSVb dit boekje geschreven voor leden van OC’s. We hopen dat je veel aan de informatie hebt. Mocht je nog vragen, opmerkingen of tips voor het verbeteren van dit boekje hebben, neem dan gerust contact op! Wanneer je meer wilt weten over de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) dan kun je het boekje ‘WHWatisdat? Een handleiding over de WHW voor studenten en medezeggenschappers’ bestellen door een mail te sturen naar
[email protected]. Dit boekje kost € 7,50 maar deze kosten kun je declareren bij je opleiding. De LSVb is daarnaast altijd op zoek naar vrijwilligers en heeft ook vaak vacatures voor medewerkers. Kijk voor het actuele aanbod op de website. Studentenorganisaties kunnen steunlid van de LSVb worden. Hiermee geven ze aan de doelstellingen te ondersteunen en krijgen ze eens per twee maanden een e-nieuwsbrief. Aan het steunlidmaatschap zitten geen kosten verbonden. Voor meer informatie kan een mail worden gestuurd naar
[email protected].
42
LSVb OC Wijzer 2011
Bijlage A Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
Bijlage A. RELEVANTE ARTIKELEN UIT DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK (WHW) A.1 1.
2.
ARTIKEL 7.13. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Het instellingsbestuur stelt voor elke door de instelling aangeboden opleiding of groep van opleidingen een onderwijs- en examenregeling vast. De onderwijs- en examenregeling bevat adequate en heldere informatie over de opleiding of groep van opleidingen. In de onderwijs- en examenregeling worden, onverminderd het overigens in deze wet terzake bepaalde, per opleiding of groep van opleidingen de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens. Daaronder worden ten minste begrepen: a. de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden examens, b. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding, c. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student zich bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven, d. waar nodig, de inrichting van praktische oefeningen, e. de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden, f. de nadere regels, bedoeld in de artikelen 7.8b, zesde lid, en 7.9, vijfde lid, g. ten aanzien van welke masteropleidingen toepassing is gegeven aan artikel 7.4a, achtste lid, h. het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens alsmede de momenten waarop deze afgelegd kunnen worden, i. de voltijdse, deeltijdse of duale inrichting van de opleiding, j. waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar dat de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens, k. waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie die geldigheidsduur te verlengen,
LSVb OC Wijzer 2011
43
Bijlage A Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) l.
3.
44
of de tentamens mondeling, schriftelijk of op een andere wijze worden afgelegd, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen, m. de wijze waarop lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen, n. de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen, o. de termijn waarbinnen de uitslag van een tentamen bekend wordt gemaakt alsmede of en op welke wijze van deze termijn kan worden afgeweken, p. de wijze waarop en de termijn gedurende welke degene die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd, inzage verkrijgt in zijn beoordeelde werk, q. de wijze waarop en de termijn gedurende welke kennis genomen kan worden van vragen en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden, r. de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen van het afleggen van een of meer tentamens, s. waar nodig, dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor de toelating tot het afleggen van andere tentamens, t. waar nodig, de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie vrijstelling van die verplichting te verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen, u. de bewaking van studievoortgang en de individuele studiebegeleiding. In de onderwijs- en examenregeling wordt met het oog op de doorstroming van personen aan wie een graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, is verleend, voor elke bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs of in een voorkomend geval voor een afstudeerrichting binnen een bacheloropleiding ten minste een masteropleiding aangewezen die aansluit op die bacheloropleiding of die afstudeerrichting.
LSVb OC Wijzer 2011
Bijlage A Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) 4.
A.2 1.
2.
De in het derde lid bedoelde masteropleiding wordt aan de desbetreffende universiteit aangeboden, tenzij er uitzonderlijke redenen zijn waardoor dit niet mogelijk is. In dat geval kan het instellingsbestuur van deze universiteit met een andere universiteit overeenkomen dat de betreffende masteropleiding aan die andere universiteit wordt aangeboden. De desbetreffende overeenkomst regelt de wijze waarop de doorstroming van personen, bedoeld in het derde lid, wordt gewaarborgd. De overeenkomst behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsorganen van de betrokken universiteiten.
ARTIKEL 7.51. PROFILERINGSFONDS Het instellingsbestuur treft voorzieningen voor de financiële ondersteuning van een student die: a. aan de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a, is ingeschreven voor een opleiding waarvoor aan hem nog geen graad is verleend en wettelijk collegegeld verschuldigd is, b. in verband met de aanwezigheid van een bijzondere omstandigheid de opleiding niet of niet geheel volgt, en voor die opleiding aanspraak heeft of heeft gehad op prestatiebeurs als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet studiefinanciering 2000, en c. studievertraging heeft opgelopen of naar verwachting zal oplopen als gevolg van bijzondere omstandigheden, of d. is ingeschreven voor een opleiding waarop het instellingsbestuur artikel 7.4a, achtste lid, heeft toegepast, of e. aan de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a, is ingeschreven voor een opleiding waaraan niet opnieuw accreditatie is verleend en waarvoor aan hem nog geen graad is verleend. De bijzondere omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, zijn: a. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, een opleidingscommissie, het bestuur van een opleiding als bedoeld in artikel 9.17, de universiteitsraad, de faculteitsraad, het orgaan dat is ingesteld op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, of 10.16a, derde lid, de medezeggenschapsraad, de deelraad of de studentenraad. (Let op: lid 2b t/m 8 ontbreekt)
LSVb OC Wijzer 2011
45
Bijlage A Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
A.3 1.
ARTIKEL 9.18. OPLEIDINGSCOMMISSIES Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt een opleidingscommissie ingesteld. De commissie heeft tot taak: a. advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, b. het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling, en c. het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan het bestuur van de opleiding, bedoeld in artikel 9.17, eerste lid, en de decaan over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de desbetreffende opleiding.
De commissie zendt de adviezen, bedoeld onder a en c, ter kennisneming aan de faculteitsraad. 2. 3.
4.
A.4
Op een advies als bedoeld in het eerste lid, is artikel 9.35, aanhef en onderdelen b en c, van overeenkomstige toepassing. In het faculteitsreglement worden regels van procedurele aard met betrekking tot de toepassing van het eerste lid gesteld en wordt de wijze van benoeming en samenstelling van de opleidingscommissie geregeld, met dien verstande dat de helft van het totaal aantal leden van de commissie voortkomt uit de voor de desbetreffende opleiding ingeschreven studenten. Indien een faculteit slechts een opleiding omvat, kan het faculteitsreglement bepalen dat de taken en bevoegdheden van de opleidingscommissie worden uitgeoefend door de faculteitsraad, bedoeld in artikel 9.37.
ARTIKEL 9.35. ADVIES
Indien een te nemen besluit op grond van artikel 9.33a of het reglement van de universiteitsraad, krachtens artikel 9.34, derde lid onderdeel b, vooraf voor advies dient te worden voorgelegd aan de raad, draagt het college van bestuur er zorg voor dat: a. b. c. d.
46
advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming, de raad in de gelegenheid wordt gesteld met hem overleg te voeren voordat advies wordt uitgebracht, de raad zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis wordt gesteld van de wijze waarop aan het uitgebrachte advies gevolg wordt gegeven, en de raad, indien het college van bestuur het advies niet of niet geheel wil volgen, in de gelegenheid wordt gesteld nader overleg met hem te voeren alvorens het besluit definitief wordt genomen.
LSVb OC Wijzer 2011
Bijlage A Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
A.5
ARTIKEL 9.38. INSTEMMINGSBEVOEGDHEID FACULTEITSRAAD
De decaan behoeft de voorafgaande instemming van de faculteitsraad voor elk door hem te nemen besluit met betrekking tot ten minste de vaststelling of wijziging van: a. b.
A.6 1.
2.
3.
A.7 1.
het faculteitsreglement, bedoeld in artikel 9.14, en de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, met uitzondering van de onderwerpen, genoemd in het tweede lid, onder a tot en met g, met uitzondering van de aanwijzing, bedoeld in het derde lid, en met uitzondering van de eisen, bedoeld in de artikelen 7.30a, derde lid, derde volzin, en 7.30b, eerste lid, derde volzin.
ARTIKEL 9.48. VOORZIENINGEN EN SCHOLING Het college van bestuur staat de universiteitsraad het gebruik toe van de voorzieningen waarover het kan beschikken, en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Het college van bestuur stelt de leden van de universiteitsraad in de gelegenheid om gedurende een door het college van bestuur en de raad gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de raad voor de vervulling van hun taak nodig hebben. Het personeel van de universiteit wordt in de gelegenheid gesteld deze scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de faculteitsraden en opleidingscommissies met dien verstande dat de decaan in de plaats treedt van het college van bestuur.
WHW ARTIKEL 10.3C Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt een opleidingscommissie ingesteld, behoudens het bepaalde in het vierde lid. De commissie heeft tot taak: a. advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling alvorens het instellingsbestuur de regeling vaststelt, b. het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling, en c. het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de deelraad, bedoeld in artikel 10.25, en het faculteitsbestuur of het bestuur van de desbetreffende organisatorische eenheid dan wel, indien de hogeschool geen faculteiten omvat, aan het instellingsbestuur, over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de desbetreffende opleiding.
LSVb OC Wijzer 2011
47
Bijlage A Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) De commissie zendt de adviezen, bedoeld onder a en c, ter kennisneming aan de medezeggenschapsraad of de daarvoor in aanmerking komende deelraad. 2.
3.
4.
A.8
Voorzover bij de vaststelling, nadere regeling of uitvoering van de onderwijsen examenregeling het advies van de desbetreffende commissie niet wordt gevolgd, wordt de desbetreffende beslissing met redenen omkleed. In het bestuursreglement worden regels van procedurele aard met betrekking tot de toepassing van het eerste lid gesteld en wordt de wijze van benoemen en samenstellen van de commissie geregeld, met dien verstande dat de helft van het totaal aantal leden van de commissie voortkomt uit de voor de desbetreffende opleiding ingeschreven studenten. Indien een faculteit of een andere organisatorische eenheid slechts één opleiding omvat, kan het bestuursreglement bepalen dat de taken en bevoegdheden van de opleidingscommissie worden uitgeoefend door de deelraad, bedoeld in artikel 10.25.
ARTIKEL 10.20. INSTEMMINGSBEVOEGDHEID MEDEZEGGENSCHAPSRAAD
Het college van bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor elke door het college van bestuur te nemen beslissing met betrekking tot ten minste de vaststelling of wijziging van: a. b.
c. d. e. f. g. h.
48
het instellingsplan, de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg overeenkomstig artikel 1.18, eerste lid, alsmede het voorgenomen beleid in het licht van de uitkomsten van de kwaliteitsbeoordeling, bedoeld in artikel 2.9, tweede lid, tweede volzin, het studentenstatuut, het bestuursreglement, alsmede indien artikel 10.8a van toepassing is, het desbetreffende deel van de statuten, de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, met uitzondering van de onderwerpen genoemd in het tweede lid, onder a tot en met g, regels op het gebied van de arbeidsomstandigheden, de keuze uit medezeggenschapsstelsels, bedoeld in artikel 10.16a, eerste lid, en het beleid van het college van bestuur bij de toepassing van artikel 7.51, en de regels, bedoeld in het vijfde lid van dat artikel
LSVb OC Wijzer 2011
Bijlage A Relevante artikelen uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
A.9 1.
2.
3.
WHW ARTIKEL 10.39. VOORZIENINGEN EN SCHOLING Het instellingsbestuur staat de medezeggenschapsraad het gebruik toe van de voorzieningen waarover het kan beschikken, en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Het instellingsbestuur stelt de medezeggenschapsraad in de gelegenheid zoveel mogelijk tijdens werktijd te vergaderen. Het instellingsbestuur stelt de leden van de medezeggenschapsraad in de gelegenheid om gedurende een door het instellingsbestuur en de raad gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de raad voor de vervulling van hun taak nodig hebben. Het personeel van de hogeschool wordt in de gelegenheid gesteld deze scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op deelraden en opleidingscommissies.
LSVb OC Wijzer 2011
49
Bijlage B Termen en afkortingen
Bijlage B. TERMEN EN AFKORTINGEN Term Bestuurs- en reglement
Beheers-
Afk.
Uitleg
BBR
Reglement waarin regels zijn opgenomen omtrent het bestuur, het beheer en de inrichting van de instelling. Het recht van het instellingsbestuur om een student tijdens de propedeuse verplicht te laten stoppen met de opleiding. Onafhankelijke instantie waarbij beroep kan worden ingesteld tegen beslissingen van examencommissies, examinatoren en toelatingscommissies op het gebied van onderwijs. Het medezeggenschapsorgaan op centraal niveau dat bestaat uit studenten en/of personeel. Het centrale bestuur van een instelling.
Bindend Studieadvies
BSA
College van Beroep voor de Examens
CBE
Centrale Medezeggenschapsraad
CMR
College van Bestuur
CvB
Decaan
-
European Credit Transfer System
ECTS
Facultair Bestuur
FB
Facultair Team
FMT
Management
Faculteitsraad of Facultaire medezeggenschapsraad Landelijk Overleg Fracties
FR/FMR
Landelijke Studenten Vakbond Memorie van Toelichting
LSVb
50
LOF
MvT
Eénhoofdig decentraal bestuur: bestuur van een faculteit of andere benaming voor hoofdafdeling van een instelling. Het systeem waarmee in het bama-systeem studiepunten worden toegekend. Dit Europese systeem maakt internationale vergelijking mogelijk. Decentraal bestuur: bestuur van een faculteit of andere benaming van een hoofdafdeling van een instelling. Decentraal bestuur: bestuur van een faculteit of andere benaming van een hoofdafdeling van een instelling. Het medezeggenschapsorgaan op decentraal niveau dat bestaat uit studenten en/of personeel. Landelijke stichting met als doel de universitaire medezeggenschap te bevorderen en te verstevigen. Landelijke studentenbelangenorganisatie, federatie van lokale bonden. Het document dat geschreven wordt bij iedere wet waarin de schrijver uitlegt wat er met de wetsartikelen bedoeld wordt
LSVb OC Wijzer 2011
Bijlage B Termen en afkortingen
Nederlands-Vlaamse creditatieorganisatie
Ac-
OC
Opleidingscommissie
Onderwijsmenregeling
en
NVAO
Exa-
OER
Raad van Toezicht
RvT
Studentenoverleg Medezeggenschap
SOM
Vereniging van Universiteiten (voorheen Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten) Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
VSNU
WHW
en/of waarom een bepaald artikel gewijzigd wordt. De bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte organisatie die de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt. Commissie bestaande uit studenten en docenten die toezien op de kwaliteit van een (groep) opleiding(en). Hierin staat informatie over het onderwijsprogramma, de kwaliteit hiervan, de tentamens en examens. Het orgaan dat toezicht houdt op het centrale bestuur van een instelling. Landelijk netwerk van en voor studenten die actief zijn in de medezeggenschap op het hoger beroepsonderwijs. Behartigt belangen van de 14 Nederlandse universiteiten naar kabinet, politiek, overheid en maatschappelijke organisaties.
Nederlandse wetgeving waarin het hoger onderwijs en onderzoek is vastgelegd.
LSVb OC Wijzer 2011
51
Bijlage C Handige Adressen
Bijlage C. HANDIGE ADRESSEN C.1
LANDELIJKE ORGANISATIES
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)Bezoekadres: Drieharingstraat 6 Postbus 1335 3500 BH Utrecht 030-231 6464
[email protected] www.lsvb.nl SOM Studenten Overleg Medezeggenschap (voor hogescholen)
[email protected] www.volgsom.nl LOF Landelijk Overleg Fracties (voor universiteiten)
[email protected] www.lofnet.nl
C.2
LOKALE STUDENTENVAKBONDEN EN STUDENTENORGANISATIES
C.2.1 AMSTERDAM ASVA Studentenunie Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam Vendelstraat 2,1012 XX Amsterdam 020 - 622 5771
[email protected] www.asva.nl SRVU Studentenvakbond Vrije Universiteit De Boelelaan 1083-a, Kamer N-096, 1081 HV Amsterdam 020 - 444 9422
[email protected] www.srvu.org
C.2.2
DELFT
VSSD Technische Universiteit Delft, Inholland Delft & Haagsche Hogeschool (Delft) Leeghwaterstraat 42, 2628 CA Delft 015 - 278 2050
[email protected] www.vssd.nl
52
LSVb OC Wijzer 2011
Bijlage C Handige Adressen
C.2.3
DEN HAAG
HSVb Haagse Hogeschool Postbus 13336, 2501 EH Den Haag
[email protected] www.haagsestudentenvakbond.nl
C.2.4 DIEMEN sSt... Hogeschool Inholland Diemen Wildenborch 6, 1112 XB Diemen 020 - 495 1536
[email protected]
www.sst-studentensteunpunt.nl
C.2.5 GRONINGEN GSb Rijksuniversiteit en Hanzehogeschool Groningen St. Walburgstraat 22a, 9712 HX Groningen 050 - 363 4675
[email protected] www.groningerstudentenbond.nl C.2.6 NIJMEGEN Studentenvakbond AKKU Radboud Universiteit Nijmegen en Hogeschool Arnhem Nijmegen Heijendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen 024 - 361 5477
[email protected] www.studentenvakbondakku.nl C.2.7 UTRECHT VIDIUS studentenunie Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht Achter Sint Pieter 25, 3512 HR Utrecht 030 - 253 2253
[email protected] C.2.8 VLISSINGEN VSVb Hogeschool Zeeland Edisonweg 4, 4382 NW Vlissingen 0118 - 489 264
[email protected]
www.vidius.nl
www.studentenvakbond.nl
LSVb OC Wijzer 2011
53
Bijlage C Handige Adressen
C.2.9
WAGENINGEN
WSO Wageningen Universiteit en Hogeschool Van Hall Larenstein Niemeyerstraat 6, 6701 CP Wageningen 0317 - 411 012
[email protected] www.wso.wur.nl
C.2.10 ZWOLLE SOOZ Hogeschool Windesheim Zwolle Voorstraat 17, 8011 MK Zwolle
[email protected] www.sooz.nl
C.3
INTERESSANTE LINKS
www.lsvb.nl: Website van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) met informatie voor studenten en nieuws over het hoger onderwijs. www.lofnet.nl: Website van het Landelijk Overleg Fracties (LOF) met informatie voor universitaire inspraakorganen en online dossiers over gerelateerde onderwerpen. www.volgsom.nl: Website van het Studentenoverleg medezeggenschap (SOM) met informatie voor inspraakorganen van hogescholen. www.nvao.nl: Website van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie met informatie over accreditatie. www.scienceguide.nl: Voor het laatste nieuws over hoger onderwijs.
54
LSVb OC Wijzer 2011
DE OC-WIJZER - UITGAVE 2011 Houd er rekening mee dat bepaalde informatie kan veranderen en op een gegeven moment verouderd kan zijn. Raadpleeg voor de meest recente wettelijke bepalingen http://wetten.overheid.nl Voor meer informatie, vragen, bestellingen of tips voor verbetering van de OC-wijzer kan contact worden opgenomen met de LSVb. De LSVb organiseert regelmatig trainingsdagen voor studentleden van opleidingscommissies en biedt ook trainingen op maat aan. Neem voor meer informatie contact op of kijk op de website www.lsvb.nl.
GEBRUIKSVOORWAARDEN De OC-Wijzer van Landelijke Studenten Vakbond is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel 3.0 Nederland licentie. Iedereen mag dit werk kopiëren, verspreiden en doorgeven onder de in de licentie geldende voorwaarden. De volledige tekst van de licentie is te vinden op: http://creativecommons.org/licenses/by-nc/3.0/nl/
Naamsvermelding: De gebruiker dient bij het werk de door de maker of de licentiegever aangegeven naam te vermelden (maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met uw werk of uw gebruik van het werk). Niet-commercieel: De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Commercieel gebruik: Als (stukken van) de OC Wijzer voor commerciële doeleinden gebruikt gaan worden dient eerst toestemming gevraagd te worden aan de LSVb, de LSVb behoud het recht deze toestemming niet te verlenen of hier voorwaarden aan te stellen.
LSVb OC Wijzer 2011
55
OC WIJZER De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) is een federatie van lokale studentenvakbonden. In 1983 is de LSVb opgericht om de bonden op nationaal niveau te vertegenwoordigen. Het bestuur van de LSVb zet zich dagelijks in voor de belangen van alle studenten in Nederland. Dit gebeurt onder andere door regelmatig te overleggen met het ministerie van OCW, de politiek, de koepelorganisaties van hogescholen en universiteiten en de bewindspersoon hoger onderwijs. Kwalitatief goed onderwijs en goede voorzieningen voor studenten staan hoog op onze agenda. Daarnaast biedt de LSVb verschillende diensten aan, waaronder gratis rechtshulp voor studenten. Wil je weten wie jou vertegenwoordigen, ben je benieuwd naar de organisatie van de LSVb of wil je actief worden? Kijk dan op onze website, www.lsvb.nl Dit boekje is ontwikkeld voor leden van opleidingscommissies. Zij hebben een belangrijke rol in het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van opleidingen. Maar wat zijn de taken van de OC? Welke rechten heb je? Hoe zorg je voor goed contact met je achterban, en wat doe je als de docenten in de opleidingscommissie niet naar je luisteren? De OC-wijzer staat vol praktische informatie, tips en voorbeelden voor studentleden van opleidingscommissies van zowel hogescholen als universiteiten.
Landelijke Studenten Vakbond Postbus 1335, 3500 BH Utrecht 030 – 231 6464
[email protected] Bezoek adres: Drieharingstraat 6, Utrecht