juni 2011 jrg 7 | 6
Hoe is het geregeld in onderhoudsland? Meer dan 24 duizend sportverenigingen staan ingeschreven bij de Kamers van Koophandel. Bij 11 duizend sportverenigingen worden binnensporten beoefend, zoals tafeltennis en volleybal. Bij deze verenigingen zijn 1,3 miljoen leden aangesloten. Ruim een derde van die leden is aangesloten bij verenigingen voor individuele zaalsporten (badminton, gymnastiek) en ongeveer een kwart bij verenigingen voor teamzaalsporten (zaalvoetbal, basketbal e.d.). Deze verenigingen hebben 3,3 miljoen leden. Bijna 1 miljoen van die leden is aangesloten bij een voetbalvereniging en 750 duizend bij een tennisvereniging.
De keuze om je aan te sluiten bij een branchevereniging lijkt door de pluriformiteit van het aanbod heel lastig. Maar dat is het niet! Iedereen die deze nieuwsbrief leest, is werkzaam in of ten minste betrokken bij ons vakgebied Maintenance. Dat maakt de keuze in het enorme aanbod van verenigingen al een stuk eenvoudiger. Want in ons land bewegen zich drie platforms die Onderhoud als hun core business hebben bestempeld.
En hoe is dat dan geregeld in onderhoudsland? Helaas bestaat er geen enkele statistiek die dergelijke indrukwekkende kengetallen weergeeft. Dat is jammer, want met een omzet van zo’n 35-40 miljard euro per jaar en een werkgelegenheid van 300.000 personen (4% van de werkzame beroepsbevolking) is het naar mijn mening toch echt interessant om te inventariseren hoe deze mensen georganiseerd zijn. Ik doe dan ook een open oproep aan het CBS om hier statistieken over bij te houden.
Profion’s focus is direct en indirect de wetgevende (Tweede Kamer) en uitvoerende (Overheden) macht. Waar mogelijk sluit Profion zich aan bij initiatieven van anderen die haar belangen helpen bevorderen. Dutch Institute World Class Maintenance verbindt de kapitaalintensieve industrieën. De toenemende globalisering dwingt de Nederlandse industrieën om het onderhoud naar een ‘World Class’-niveau te brengen.
Elke onderhoudsbranche kent haar eigen vereniging. Zo ben ik vanuit mijn professie betrokken bij de Nogepa en de IRO. Werknemers in de infrasector zijn bijvoorbeeld aangesloten bij Railforum en bent u werkzaam in de voedingsmiddelenindustrie, dan wordt u geïnformeerd door VMT. TVVL is interessant als u in de gebouwde omgeving werkt en FMN als u facility manager bent. VOMI is de brancheorganisatie voor dienstverlenende bedrijven in de procesindustrie en de Nevi helpt u als u inkoper bent. Doet u iets in de chemie, dan bent u vast betrokken bij de VNCI. En dan praat ik nog geen eens over alle vakorganisaties in dit land.
Als het gaat over onderhoud, veiligheid, duurzaamheid, asset management, gebouwbeheer en alle andere facetten van ons vakgebied, dan bent u bij de NVDO op de juiste plek. In Nederland biedt de NVDO het grootste netwerk en ontmoet u meer dan 1.700 vakgenoten! En met de woorden van Hans van Breukelen te spreken: de sector heeft een kapitein nodig die de verschillende initiatieven in de juiste koers laat varen! Ik voeg daar graag aan toe dat de NVDO de kapiteinspet al draagt om vorm te geven aan ketensamenwerking, leiderschap en duurzaam ondernemen! Hans van Selm NVDO Bestuur
voorwoord Zonder onderhoud staat alles op losse schroeven
nvdo.nl
Hoe zit het met de werkgelegenheid in de Metalektro? De werkgelegenheid in de Metalektro groeit. De effecten van de crisis nemen nu duidelijk af, getuige het grotere aantal vacatures. Ook zijn de bedrijven positiever over het komende jaar dan in de voorgaande metingen. Sinds de zomer van 2010 is de meerderheid van de bedrijven haar personeelsbestand aan het uitbreiden. De positieve signalen over de werkgelegenheidsontwikkeling op de arbeidsmarkt zijn ook terug te vinden in de andere elementen van de Arbeidsmarktmonitor. Zo zijn er minder bedrijven met krimpende werkgelegenheid, is er meer instroom en blijft de uitstroom stabiel. Het aantal vacatures en het aandeel bedrijven met openstaande vacatures neemt toe. De meeste vacatures zijn ontstaan door een toename van het werk. Daarnaast zijn vacatures ontstaan uit een vervangingsvraag, omdat personeel met pensioen gaat. Het aandeel bedrijven met technologische innovaties blijkt in 2010 lager dan in 2009, maar
zal in 2011 weer stijgen, is de voorspelling. In 2010 hebben de bedrijven zich vooral gericht op het verbeteren van bestaande producten en het verbeteren van productieprocessen. Op het gebied van procesinnovaties waren de metalektrobedrijven in 2010 wel actiever: ongeveer de helft van de bedrijven heeft de gebruikte productieprocessen sterk verbeterd en ongeveer een derde een volledig nieuw productieproces geïntroduceerd. Het uitbesteden van activiteiten, vooral naar het buitenland, stagneert. Speerpunten van het toekomstig personeelsbeleid zijn: bevorderen van de inzetbaarheid, het verminderen van verzuim en leeftijdsbewust personeelsbeleid. In de komende jaren verwachten bedrijven hun personeelsbestand kwalitatief op te waarderen. Hoger geschoold personeel is gewenst om de noodzakelijke technische en sociale innovaties in de bedrijven door te kunnen voeren. In de komende twee jaar verwacht 43% van de bedrijven een toename van het aandeel hbo’ers, 55% een gelijkblijvend aantal en maar 2% een afname van het aantal werknemers op hbo-niveau.
De gemiddelde opleidingskosten per werknemer zijn verder gestegen: van 1170 euro in 2009 naar 1510 euro in 2010. 57% van de vaste werknemers, 24% van de tijdelijke werknemers en 10% van de uitzendkrachten, volgde in 2010 één of meer trainingen. De opleidingen voor vaktechnische vaardigheden blijven de belangrijkste. Daarnaast worden cursussen met ‘softskills’, zoals leidinggeven, communicatieve vaardigheden, veilig gedrag, procesgericht werken en werken in teamverband gevolgd. In de toekomst denken bedrijven meer aandacht te besteden aan cursussen probleemoplossend vermogen, omgaan met verandering en commerciële vaardigheden.
colofon 3 | Column Ellen den Broeder-Ooijevaar
NVDO nieuws verschijnt 12x per jaar. De nieuwsbrief wordt verspreid onder
4 | Mini dossier Duurzaamheid 5 | Terugblik NVDO Safety Congres
de NVDO leden en haar relaties. Postbus 138
redactie | Ellen den Broeder-Ooijevaar
3990 DC Houten
ontwerp | studio-paf.nl
6 | Cursussen
oplage | 2.200 exemplaren t +31(0)30 634 60 40
7 | Van de voorzitter 8 | Studiedag Process Reliability in de Praktijk
f +31(0)30 634 60 41
Adreswijzigingen
e
[email protected]
Indien de NVDO nieuwsbrief niet op het goede adres bezorgd is, dan horen wij
• www.nvdo.nl
dat graag van u.
• www.nvdovac.nl Informatie Meer informatie over de NVDO kunt u vinden op onze internetsite. • www.nvdo.nl
2 | juni 2011
inhoud
De NVDO is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur.
column Luchtbehandeling Voor een prettig en veilig werkklimaat is een goede luchtkwaliteit nodig. Ventilatie zorgt in veel werkplaatsen voor de afvoer van stof, schadelijke dampen en het teveel aan warmte. Maar ventilatie kan ook tot ongewenst warmteverlies leiden en daarmee tot hogere energiekosten. Er zijn verschillende maatregelen om tot een optimale energiezuinige luchtbehandeling te komen.
De belangrijkste mogelijkheden • Schakel de ventilatie uit als die niet meer nodig is. • Te vaak blijft de ventilatie continu aan staan, waardoor veel warmte verloren gaat. • Breng een regeling aan op het ventilatiesysteem. De ventilatie kan bijvoorbeeld worden geregeld op basis van luchtkwaliteit of op basis van inschakeltijden. • Schakel luchtafzuigsystemen via de apparatuur of het gereedschap. Daardoor werkt de ventilatie alleen als het werkelijk nodig is. Dat bespaart elektriciteit en voorkomt onnodig verlies van warmte. • Pas warmteterugwinning toe op het centrale ventilatiesysteem. De warme afvoerlucht wordt gebruikt om koude toevoerlucht op te warmen. Afhankelijk van het toegepaste systeem kan daarmee een rendement van 45 tot 75% worden behaald. • Plaats een recirculatieklep bij spuitcabines. Na het spuiten gaat de (warme) lucht na enige tijd recirculeren met bijmenging van 10% buitenlucht. De warme lucht wordt dan voor 90% opnieuw gebruikt.
Kort nieuws Per 1 juli bij aanbestedingen boven 250.000 euro ‘social return’ verplicht! De rijksoverheid neemt met ingang van 1 juli 2011 bij inkopen en aanbestedingen ‘social return’ als contractvoorwaarde op. Dit houdt in dat het Rijk bij
Vrij regelmatig word ik aangesproken op het feit dat ik zo leuk meedoe aan Het Nieuwe Werken. Meedoe? Doe ik aan HNW omdat ik thuis kan inloggen op de server en dus in staat ben om ’s morgens vroeg, ’s avonds laat en in het weekend emailberichten te behandelen? Volgens veel hosanna verhalen in de vakpers zou Het Nieuwe Werken de toekomst moeten zijn en daar geloof ik op zich wel in. Wat we echter vergeten, is dat er wel iets meer bij komt kijken dan alleen wat technische aanpassingen. Natuurlijk moet het mogelijk zijn om tijd- en plaatsonafhankelijk te kunnen werken en om overal ter wereld via internet je mails te kunnen behandelen. Maar, dat is nou net Niet de kern van HNW. Het wordt als een technology push gepositioneerd, terwijl het veel meer te maken heeft met verantwoordelijkheid en vertrouwen. Bij het adopteren en implementeren van HNW in een organisatie komt veel kijken. Tenminste, als je er daadwerkelijk vol voor gaat. Niet zomaar je personeel een laptop en handige telefoon in de hand drukken en ze vooral stimuleren thuis aan de eettafel te gaan werken. Nee, echt de organisatie opnieuw inrichten. Dan ineens komen woorden als loslaten, vertrouwen, taakgericht managen om de hoek kijken. De afdeling ICT moet zich facilitair gaan opstellen. De afdeling HRM speelt een veel nadrukkelijkere rol. Huisvesting is een issue. De financiële afdeling ziet ineens allerlei kosten en denkt niet in opbrengst. Personeel moet getraind en begeleid worden. Kortom,
aanbestedingen boven de 250.000 euro in het contract opneemt dat bij de uitvoering van de opdracht ook mensen moeten worden ingezet met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Social return heeft als doel om de uitstroom naar werk te bevorderen voor mensen die zonder re-integratieondersteuning niet aan het werk komen. De ministerraad heeft
het vergt het nodige van de organisatie. En toch ben ik er volledig van overtuigd dat er geen weg terug is. Voor een bijna vijftiger met managementfunctie lijkt deze overtuiging bijna uniek. De organisatie van de toekomst is dan gebaseerd op de eeuwenoude principes van de Franse revolutie uit 1789! Vrijheid en gelijkheid. Vrijheid om je werk zo in te richten zoals dat het beste bij jou en je klanten past. En de vrijheid om zelf te kiezen op basis van je kwaliteiten welke rol het beste bij jou past. En dat alles is alleen mogelijk als er sprake is van gelijkwaardigheid. Waarbij er sprake is van een echte relatie met je baas. Waar je die dingen met elkaar deelt die er écht toe doen. En waarin er niet wordt gestuurd vanuit macht maar vanuit toegevoegde waarde. Omdat je samen de passie deelt voor de organisatie en haar afnemers en in mijn geval de passie voor de NVDO! Mijn laptop gaat gewoon mee hoor deze zomervakantie en ook in Tjechië gaat het Nieuwe Werken gewoon door! Samen met mijn collega’s Kitty, Linda, Niels, Marco en Chantal wens ik u een gezellige en zonnige zomer. Ellen den Broeder-Ooijevaar Verenigings Manager NVDO
ingestemd met het voorstel om op deze manier extra werk (ervarings)plekken te creëren. Het gaat daarbij om opdrachten die worden gegeven voor ‘diensten’ en ‘werken’ zoals catering, schoonmaak en bouwkundige werken. In de komende twee jaar wordt de praktische uitvoering verder ontwikkeld. Deze periode wordt afgesloten met een evaluatie.
juni 2011
| 3
Mini dossier D U U R Z A A M H E I D Het grootste gedeelte van de kapitaalgoederen bestaat uit woningen, bedrijfsgebouwen, grond-, weg- en waterbouwkundige werken en machines en installaties (fysiek kapitaal). Voor een kleiner gedeelte bestaat de voorraad ook uit niet-materieel kapitaal (zoals software). Onderhoud en verbetering van de gebouwenvoorraad kunnen een grote bijdrage leveren in het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen. Zo zijn bestaande gebouwen met 34% de grootste veroorzakers van CO2, zelfs meer dan vervoer of industriële productie. In gebouwen zit dan ook het meeste potentieel om snel tot concrete CO2 reductie te komen. Met de ‘Aanpak Duurzame Ontwikkeling” zet de overheid in op zes verschillende thema’s, die direct zijn gerelateerd aan klimaatverandering en biodiversiteit. Hiervoor zijn bij elk van de thema’s kansen te identificeren, maar Monitor Duurzaam Nederland 2009 vergt realisatie hiervan meestal nog nadere instrumentering. Enkele voorbeelden hiervan betreffen: • Het sturen van ruimtelijke ontwikkeling kan de kwetsbaarheid van Nederland voor wateroverlast op de lange termijn beperken, • Realiseren van de nationale emissiereductie doelen uit Schoon en Zuinig vraagt om Europees beleid voor apparaten en auto’s, • Voor biobrandstoffen is een belangrijke uitdaging om de indirecte effecten op landgebruik, prijzen en ontwikkelingskansen nader in beeld te brengen en te overdenken hoe deze aspecten mee te nemen in het beleid, • In Nederland is een zorg wat de effecten van dieetverschuiving en veranderingen in de productieketen zijn op de vleesen zuivelsector en de internationale concurrentie-positie. Hierin worden keuzes gemaakt en zijn flankerend beleid en nieuwe producten nodig, • De aanleg van de infrastructuur voor het afvangen en opslaan van CO2 vergt nog de nodige investeringen. Het is nog niet duidelijk wie hiervoor verantwoordelijk is; de overheid of bedrijfsleven,
4 | juni 2011
• Om een energieneutrale gebouwde omgeving te realiseren, is het nodig dat huidige ‘best practices’ standaard worden. De Rijksgebouwendienst wil toonaangevend zijn op het gebied van duurzame huisvesting. Dat doet zij door bestaande gebouwen energiezuinig(er) te maken, duurzaam in te kopen in alle bouwfasen, te kiezen voor duurzaam materiaalgebruik conform GreenCalc en door kennis-ontwikkeling en innovatie waaronder Cradle to Cradle. De ambitie van Nederland is om een van de schoonste en zuinigste landen in Europa te worden. Voor rijkshuisvesting houdt dat in: • Vanaf 2010 koopt het rijk 100% duurzaam in • CO2-neutraal energieverbruik per 2012 • 25% minder energieverbruik in 2020 • Een aantal rijksgebouwen is voorzien van Cradle to Cradle-toepassingen Deze ambities worden waargemaakt door: • Gebouwen energiezuinig(er) te maken • Duurzaam in te kopen in alle bouwfasen • Te kiezen voor duurzaam materiaalgebruik conform GreenCal • Kennisontwikkeling en innovatie
De vraag naar duurzaam vastgoed neemt sterk toe. 50% van de kantoorgebruikers wil binnen vijf jaar duurzaam huisvesting blijkt uit onderzoek. Vanwege het zeer beperkte aanbod en de beperkte nieuwbouwvoorraad duurzame kantoorruimte is dit een grote uitdaging. Implementeer duurzaamheid in vijf stappen. Onderzoek van Jones Lang La Salle (2008) toont aan: • Duurzame kantoorhuisvesting blijft de komende vijf jaar schaars • 69% van de bedrijven vindt duurzame huisvesting een cruciaal vraagstuk • 71% van de kantoorgebruikers wil efficiënter energiegebruik • Strategisch investeren in duurzaamheid levert een stevige voorsprong op de concurrentie. In het NVDO Onderhoudskompas, Visiedocument Onroerend Goed 2017 staat het volledige interview met de heer Brinkman van Bouwend Nederland. Over duurzaamheid zegt hij het volgende; “In de markt voor kantoren speelt duurzaamheid de komende decennia een steeds grotere rol. Niet alleen op het gebied van energie-efficiency wordt afgewogen of een gebouw interessant is voor een investeerder en een huurder. Ook andere duurzame factoren wegen mee. Brinkman: ’Er is duidelijk te merken
Terugblik NVDO Safety Congres dat investeerders en gebruikers meer en meer ontzorgd willen worden. Voor zowel de bouw als exploitatie van gebouwen wil men alle voordelen van de beschikbare techniek, maar zonder echt in detail alle producten te kennen. Daar kunnen ze hulp bij gebruiken. Onze bedrijven schuiven daarom steeds eerder aan in het traject. Om vanaf dag één mee te denken over technische mogelijkheden.’ De belevingswaarde van een pand wordt daarbij steeds belangrijker. Brinkman: ‘De wegwerparchitectuur wordt verdrongen door gebouwen waar de waarde van comfort, ligging, energie-efficiency en uitstraling worden erkend. Het is voor elk bedrijf natuurlijk verschillend, maar het gebruik wordt duurzamer.’ Het vertaalt zich ook door in de focus van investeerders.
Er vindt een aantal duidelijke verschuivin gen plaats. De beleving van een gebouw wordt belangrijker, zowel als woning en als kantoor. Duurzaamheid in toepassing en omgeving wegen steeds zwaarder”. Vanaf 2011 is een belangrijk hulpmiddel voor het beoordelen van de duurzaamheid van bestaande gebouwen beschikbaar. Dit is BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik zoals ontwikkeld door Dutch Green Building Council. Dit zal in Nederland en een groot deel van Europa de standaard worden voor het continue monitoren van het gebouwenbezit, het beoordelen van onderhoud op duurzaamheid en het doen van duurzame renovaties.
In Nederland bestaan op dit moment veel meetmethodes om een gebouw te beoordelen op duurzaamheid. Belangrijke meetmethodes zijn: GreenCalc
Rekenprogramma dat de duurzaamheid van een gebouw uitdrukt in één getal: de milieu-index. Met GreenCalc wordt de milieubelasting van een gebouw gedurende zijn totale levenscyclus gemeten. Een gebouw is duurzaam bij een milieu-index van 185 of hoger.
Groenverklaring Is nodig om in aanmerking te komen voor Groenfinanciering; de criteria zijn dusdanig scherp gesteld, dat slechts vijf procent van de gebouwen in aanmerking kan komen voor het certificaat. Energieprestatie- Rekenmethode waarmee op basis van de technische kenmerken coëfficiënt (EPC) van een gebouw de energiezuinigheid in een coëfficiënt wordt uitgedrukt. De EPC-norm maakt deel uit van het Bouwbesluit. Om het predicaat ‘duurzaam’ te verkrijgen, dient een kantoorgebouw van na 1995 70 procent beter te zijn dan de destijds geldende eis. GPR Gebouw®
Puntensysteem waarbij gebouwen op vijf thema’s (energie, materialen, afval, water en gezondheid) een score van 1 tot 10 kunnen verkrijgen. Een gebouw is duurzaam wanneer op alle genoemde thema’s een score van tenminste 7 punten wordt behaald. Wet milieubeheer plus compensatie door duurzaam beheer: beoordelingsmethode voor oudere matige gebouwen. Een gebouw is duurzaam wanneer alle bouwkundige maatregelen met een terugverdientijd van minder dan 10 jaar en alle overige maatregelen zijn genomen. Daarnaast dient ook het beheer duurzaam te zijn.
Op woensdag 11 mei jl. vond het Grote NVDO Safety Congres plaats. In samenwerking met de Vereniging Parkmanagement Bedrijventerreinen Emmen en de Gemeente Emmen, waren de gezamenlijke Noordelijke NVDO Kringen in staat een zeer succesvol inhoudelijk programma te organiseren in Stenden Hogeschool. De deelnemers waardeerden het congres met een gemiddelde 8.3! Technische Integriteit stond centraal in de presentatie van de heer Cees Bijl, Burgemeester Gemeente Emmen. Hij zoomde in op de importantie van ketensamenwerking om rampen te voorkomen zoals bij Moerdijk en recente andere grote branden in verschillende steden. “Het Sturen van Veiligheid in de Aannemersketen” werd door de heer Bart van de Leemput, CEO Nederlandse Aardolie Maatschappij vanuit een bijzonder perspectief nader toegelicht. Wat zijn de aspecten rond het aansturen van HSE in de veiligheidsketen? Aan de orde kwam ondermeer de Onderlinge samenwerking & Communicatie. Namens Coil Services, Winnaar van de Innovatieprijs 2010, besteedde Arno van Poppel aandacht aan de afhankelijkheden tussen aannemers en de belangrijkheid van de keten. Bijzonder interessant was ook het verhaal van de heer Rieks Perdok, Directeur Cofely Noord die de ruim 120 deelnemers meenam in “De aannemersstandaard: handreiking voor een veiliger Noord-Nederland.” Deze aannemersstandaard is een handreiking aan opdrachtgevers om gezamenlijk met contractors te streven naar een veilige werkplek en het veilig werken op deze werkplek. In een boeiend laatste uur nam de dagvoorzitter de deelnemers mee in een interactief spel van eyeopeners. Hij belichtte het belang van de keten, waarin communicatie zo belangrijk is. Conclusie is, dat er een heel duidelijke richting is aangegeven door de sprekers dat door UNIFORMITEIT en het LEREN VAN ELKAAR, bedrijven, beter, sterker en veiliger worden. De inrichting hiervan ligt nu bij U! Dagvoorzitter Hans van Breukelen wenst u allen, Safety in de keten toe!
juni 2011
| 5
cursussen Onderhoudsconcepten op basis van Risico
• Opstellen van een onderhoudsconcept naar aanleiding van de risicoanalyse • Optimaliseren van onderhoudsconcepten
Data
Bestemd voor
| 4 en 5 oktober 2011
Plaats | NVDO, Houten De deelnemer wordt in deze cursus meegenomen in een proces dat start bij het vaststellen van onderhoudsdoelstellingen en leidt tot een geoptimaliseerd Onderhoudsconcept op basis van Risico. Daarnaast zal duidelijk worden dat een onderhoudsconcept niet statisch is en continu onderhevig is aan veranderende factoren zoals onder andere het gebruik van de installatie, de economische situatie en wet- en regelgeving. Centraal in dit proces staat het risicodenken: Wat zijn risico’s ten aanzien van uw bedrijf, hoe worden potentiële risico’s in kaart gebracht en op welke manier kunnen deze vermeden worden? De behandelde methodiek is algemeen toepasbaar en niet afhankelijk van bepaalde typen installaties. Het proces om tot een onderhoudsconcept op basis van risico te komen is generiek en toepasbaar in alle markten waarin technisch onderhoud gepleegd wordt. Een belangrijke methodiek is de FMECA (Failure Mode, Effects and Criticality Analysis). De FMECA ondersteunt het denken in termen van risico’s en helpt u het onderhoud in uw organisatie naar een hoger plan te tillen.
Doel Deze cursus stelt u in staat om zelfstandig de beste onderhoudsstrategie en onderhoudsfrequentie te bepalen voor uw assets.
Onderwerpen • Het herkennen en formuleren van bedrijfsdoelstellingen • Het definiëren van risico’s • Verschillende methodieken van risicoanalyses (een voorbeeld: FMECA)
6 | juni 2011
Deze cursus is bestemd voor Maintenance Engineers, Projectleiders en Maintenance Managers De kosten van deelname bedragen voor NVDO-leden € 1.455,- en voor niet-leden € 1.599,- inclusief lunches, koffie en thee, alle documentatie en presentaties.
Maintenance Engineering in de Praktijk Data
| 13 en 14 oktober 2011
Plaats | NVDO, Houten Het doel van deze cursus is om de maintenance engineer in zijn dagelijkse werk een goede ondersteuning te bieden.
Onderwerpen Dag 1 • Plaats en functie maintenance engineer in de organisatie • Takenpakket maintenance engineer • De relatie tussen de onderhouds- en productiefunctie • Het afstemmen van productie- en onderhoudsdoelstellingen en de gevolgen voor de maintenance engineer • De kern van maintenance engineering: het verwerken van bedrijfsgegevens: verzamelen - ordenen rubriceren - analyseren - interpreteren - evalueren • De gereedschapskist van de maintenance engineer • Het opstellen van verbeterplannen • Eisen aan verbetervoorstellen (in technische zin en in organisatorische zin) Dag 2 • Het stellen van onderhoudsprognoses • Het doel en het ontwerpen van onderhoudsconcepten
• Van onderhoudsconcept via de onderhoudsvraag naar onderhoudsbeheersing • Praktijkvoorbeeld onderhoudsconcept • Het invoeren van onderhoudsconcepten in de eigen organisatie • Het borgen en bijsturen van onderhoudsconcepten in de praktijk • De invloed van onderhoudsconcepten op het bedrijfsresultaat • De effectiviteit en de efficiëntie van de maintenance engineer
Bestemd voor De cursus Maintenance Engineering in de Praktijk is bestemd voor leidinggevenden en staffunctionarissen die direct of indirect betrokken zijn bij het gebruik en onderhoud van bedrijfsmiddelen: (adjunct) hoofden technische dienst of productie, planners, werkvoorbereiders, (maintenance) engineers. De kosten van deelname bedragen voor NVDO-leden € 1.455,- en voor niet-leden € 1.599,- inclusief lunches, koffie en thee, alle documentatie en presentaties.
Aanmelden kan eenvoudig via: • www.nvdo.nl > maintenance academy
van de voorzitter BEDANKJE Tijdens de NVDO Jaarbijeenkomst in november 2010 heeft Bas Kimpel formeel de NVDO voorzittershamer van mij overgenomen. Na acht jaar met veel plezier uw NVDO bestuurder te zijn geweest en terugkijkend naar een gemoderniseerde en gezonde NVDO, vond ik dat onze vereniging toe was aan een verse voorzitter. Door gezondheidproblemen, waar ik gelukkig met medicatie goed van ben hersteld, nam Bas al geruime tijd taken van mij waar. Voor mij persoonlijk had de overdracht dus allang plaatsgevonden en moest dit alleen nog even door de Jaarvergadering worden bekrachtigd. Groot was dan ook de verrassing dat Klaas Smit zijn boek aan mij aanbood. Nog groter was de verrassing van de warme woorden van mijn opvolger namens u, het unieke boek, gemaakt door NVDO prominenten, het erelidmaatschap en daar bovenop ook nog een reischeque naar Istanbul. Mijn vrouw Trudy was van dat alles op de hoogte en had mij wijs gemaakt dat we dit jaar maar eens niet op pad gingen, zodat we een keer van onze nieuwe tuin moesten gaan genieten. Door haar en de NVDO heb ik inmiddels de reischeque verzilverd voor een fantastische reis naar Istanbul. Kortom een schitterend cadeau! Nogmaals het had niet gehoeven maar heel erg bedankt, ook namens mijn echtgenote. Dick Huybens
Kort nieuws Bedrijven die complexe kapitaalgoederen maken, kunnen in veel gevallen beter Nederland als fabrieklokatie kiezen dan het Verre Oosten. De kostenvoordelen van het produceren in het Verre Oosten zijn vaak gering en het belang van interactie tussen
Een van de projecten die vanuit het Dutch Institute World Class Maintenance (DIWCM) is geïnitieerd is het project Maintenance Kennis Management (MKM). De doelstelling van het project is het ontwikkelen en vastleggen van een richtlijn om bedrijven in staat te stellen een kennissysteem in te richten waarmee zij hun onderhoudstechnici en werkvoorbereiders van gestructureerde, eenduidige en betrouwbare informatie kunnen voorzien op het moment dat zij dit nodig hebben. Het initiatief voor dit project is genomen in de context van de snel vergrijzende technische arbeidsmarkt en met het oog op het verder verbeteren van de efficiency. De NVDO is penvoerder van dit project en doet dit samen met USPI, REWIN en Rijksuniversiteit Groningen. Wij worden hierbij ondersteund door grote industriële bedrijven zoals Shell, DOW, SABIC, BP, Maasvlakte Oil Terminals, Cofely, Stork en Siemens. Het project wordt in 5 stappen uitgevoerd: • Het definiëren en vaststellen van de ‘roadmap’, • Het inventariseren en vaststellen van de kennisbehoefte, • Het structureren en definiëren van de kennismodules, • Het toepassen van de kennismodules in de praktijk door middel van een pilotproject, • Het omschrijven en vaststellen van de richtlijn. Ondanks dat het ontwikkelen van kennisen informatiesystemen niet tot de scope
R&D en productie op dezelfde lokatie wordt onderschat. Dat blijkt uit het afstudeeronderzoek van Gaston Vaessen, die eerder dit jaar afstudeerde in een nieuw gezamenlijk masterprogramma van de TU Eindhoven en Tilburg University. Bedrijven moeten hun logistieke keten dan wel zo ontwerpen dat ze actief kunnen omgaan met onzekerheid. En regionale leveranciers moeten de kosten van ogenschijnlijk eenvoudige
van het project behoort, lopen wij met dit project wel vooruit op de technische ontwikkelingen hieromtrent. Ingegeven door de razendsnelle ontwikkelingen op het gebied van social media en virtual reality, maar ook de opkomst van nog modernere communicatiemiddelen, zoals iPad, Tablet PC en iPhone zien wij een toekomstbeeld waar de onderhoudstechnicus tijdens zijn werkzaamheden op zijn of haar gelaatscherm door middel van oogbewegingen de benodigde informatie kan opvragen. Hiermee heeft hij/zij toegang tot gebruikshandleidingen, (de-) montagevoorschriften, werkomschrijvingen, maar wordt men ook op de hoogte gehouden van de veiligheidssituatie en eventuele veranderingen in de werkvergunning. Deze informatie zal niet uit één groot en alomvattend kennismanagementsysteem komen, maar via de nog te ontwikkelen industrial media uit de relevante informatiebronnen worden ontgonnen. Misschien het begin van nieuw industrieel jargon: “I maintain with my iPad using Apps provided through my TechBook account”. Met onderhoudende groet, Bas Kimpel Voorzitter
componenten als metaalplaatdelen meer concurrerend maken. Het beoogd inkoopvoordeel in het Verre Oosten blijkt maar op 20% van de materiaalwaarde van toepassing te zijn. De loonkosten nemen sterk af, maar vormen slechts een beperkt deel van de kostprijs. De logistieke kosten voor de eindproducten nemen toe wanneer de afzetmarkt voornamelijk Europa is.
juni 2011
| 7
Studiedag Process Reliability in de Praktijk op 28 september bij de KLM - Amsterdam s Mi iet! n t e h
Process Reliability Analyse (PRA) is een methode om zeer snel en precies de prestatie van processen te meten en te analyseren met als doel een betere procescontrole. Met behulp van Weibull statistiek wordt de productieoutput van een proces geanalyseerd. In één plot worden de procesbetrouwbaarheid, -stabiliteit en effectiviteit bepaald en alle productieverliezen worden berekend voor het proces. Verliezen worden gekwalificeerd, gekwantificeerd en geprioriteerd om gericht te verbeteren. Process Reliability Analyse is een bewezen methode die wereldwijd in diverse sectoren is gebruikt, zoals chemie, voedingsmiddelen, staal, energie en water.
Programma 09.00 uur Ontvangst, registratie en koffie 09.30 uur Welkom en introductie door de dagvoorzitter Luc Hoebeke, Hoebeke, Staes & Partners Er wordt een raamwerk voor prestatiemeting voorgesteld onder het motto “Van weten komt meten”. Er wordt vooral inzicht gegeven in het WAAROM en WAT van meetactiviteiten. In dit speelveld wordt een betekenis gegeven aan de verschillende bijdragen van de dag. Dit is een uitnodiging tot gesprek. 10.00 uur Introductie in Process Reliability Analyse Mike van de Wijnckel, Van de Wijnckel Adviezen Via een praktijkvoorbeeld wordt de werking van PRA uitgelegd. PRA is een nieuwe methode , gebaseerd op Weibull statistiek om de proces-betrouwbaarheid van een proces te bepalen. Door het gebruik van statistiek is deze methode zeer breed en snel in te zetten. 10.45 uur Ervaringen met Process Reliability in de praktijk Herman Baets, BASF Antwerpen “Met de opzet van PRA en testanalyses van twee jaar geleden in het achterhoofd, ben ik open en zonder voorafgaande bedenkingen aan de training begonnen. De opzet was voor mij: kan ik op basis van statistiek een
8 | juni 2011
beeld krijgen van de performantie van onze installaties en dat binnen een redelijk tijdskader? Vanuit dat standpunt was de training praktisch en to-the-point. De combinatie van theorie en praktijk, met gebruik van onze eigen data, was een ideale combinatie. Ook de theoretische zijstapjes waren nodig, want dankzij deze tripjes door de statistiek, komt ook de klik om de aanpak te begrijpen. Door de analyses krijgen we nu high level een vrij snelle blik op de mogelijkheden van onze installaties en kunnen we onze klanten triggeren om de verliezen te analyseren, te verantwoorden en eventueel te minimaliseren. Na wat oefenen wordt één ding duidelijk: een vervolg komt er zeker aan. Statistische benadering is één, maar interpretatie is twee. Een gesprek met onze productiecollega’s is nodig en bevestigt mijns inziens de realistische tijdspanne van 1 jaar.” 11.30 uur Lunch 12.30 uur Werksystemen aan de praat krijgen Jan Kuiper, Icodrome Het meten van prestaties moet leiden tot relevant handelen. Het uitgangspunt is dat een onderneming alles al in huis heeft om te verbeteren. Team Syntegrity is een methode om in groepsgesprekken zeer efficiënt en effectief tot acties te komen. Dit biedt een nieuw perspectief op het bestaande vakmanschap in een onderneming, met verbluffende resultaten. 13.15 uur Prestaties managen in de luchtvaart Arthur Dijkstra (Master Human Factors), Kapitein Boeing 777 en Safety researcher Arthur Dijkstra werkt aan een managementsysteem om bedrijfsprocessen geïntegreerd te managen zodat o.a. veiligheid een aspect is van alle beslissingen. 14.00 uur Live Process Reliability in de Praktijk Mike van de Wijnckel, Van de Wijnckel Adviezen
PRA leeft pas als je het met je eigen data ziet. Daarom wordt een analyse gemaakt voor het productieproces van onze gastheer. Deze ervaring wordt versterkt doordat de gastheer zelf het verhaal achter de data kan vertellen. Tevens wordt het praktisch nut van PRA op een eerlijke manier gedemonstreerd. 14.45 uur Pauze 15.00 uur Bezoek productieproces “Gastheer” Om een gevoel te krijgen van het proces achter de demo, wordt een bezoek gebracht aan het productieproces in bedrijf. 15.45 uur Paneldiscussie Gemodereerd door dagvoorzitter Luc Hoebeke De verschillende bijdragen van de dag worden met elkaar verbonden. Uit dit gesprek komen nuttige werkprincipes waar iedere deelnemer in zijn/haar eigen werk mee aan de slag kan gaan. 16.45 uur Netwerkborrel
Aanmelding U kunt zich voor deze studiedag aanmelden via www.nvdo.nl onder het icoon congressen. Na registratie ontvangt u een bevestiging van uw aanmelding.
Gratis introducé De NVDO stimuleert graag jongeren voor dit onderwerp daarom kunt u gratis iemand jonger dan 35 jaar als introducé meenemen naar deze dag. De kosten (ex BTW) van deelname bedragen € 395,- voor NVDO-leden per persoon en € 495,- voor niet-leden. In het inschrijfgeld is inbegrepen: deelname aan de studiedag, lunch, koffie en thee in de pauzes, drankjes tijdens de borrel en de syllabus met de presentaties van de sprekers.
Zonder onderhoud staat alles op losse schroeven