Voorwoord Dit onderzoek als afsluiting van de tweejarige masteropleiding Kunsteducatie zou niet tot stand gekomen zijn zonder de hulp van anderen. Allereerst wil ik Ora, mijn vrouw, bedanken die mij altijd heel liefdevol en betrokken heeft gesteund bij de keuzes die ik maakte gedurende dit opleidingstraject, in de goede en in de moeilijke tijden. Steun ook die ik heb gekregen van mijn beide kinderen en kleinkinderen, Maartje, Lieke, Zoë en Keven. Net vier maanden na aanvang van dit opleidingstraject vond het meest tragische voorval uit mijn leven plaats, toen onze prachtige kleindochter Zoë zo plots en onverwacht kwam te overlijden. Mede dankzij de steun van mijn familie en vrienden, maar zeer zeker ook mede dankzij de geweldige steun van mijn medestudenten en docenten van de mastergroep is het gelukt om de route te vervolgen en tot een goed einde te brengen. Die support was van beslissende invloed. De mastergroep is niet alleen een kennisbron gebleken maar ook een bron van vriendschap. Verder wil ik mijn collega's van HAN-‐CTO bedanken die me zo hebben gesteund, hebben meegedacht, belangstelling hebben getoond en hebben moeten verdragen dat ik niet altijd voor de volle honderd procent aanwezig was. Met name dank voor alle collega’s en kamergenoten van de vakgroep beeldend. Ook dank aan collega's van de andere opleidingen bij het promoten van het onderzoek onder hun alumni. Ook dank voor de steun van mijn vriend Yoni die het onderzoek in Israël heeft gepromoot en dat geldt ook voor Noah die dat heeft gedaan in Californië. Een speciaal woord van dank voor Mark, goede vriend en computer vraagbaak, die altijd belangeloos op mijn technische vragen zowel antwoorden als ondersteuning gaf en bovendien zorgde voor de correctie van de Engelse vertaling.
1
Samenvatting “De oudere therapeut is digitaler dan u wellicht denkt”. Dat lijkt een van de uitkomsten van dit onderzoek te zijn die opvallen. Het voornamelijk kwalitatieve onderzoek, ondersteund met kwantitatieve data, bestaande uit een desktopresearch, een aantal interviews met experts en een enquête werd uitgevoerd onder zowel beeldend therapeuten uit Nederland alsook therapeuten uit het buitenland. Het onderzoek werd het afgelopen jaar opgezet en uitgevoerd in het kader van de masteropleiding Kunsteducatie van Artez. De doelstelling van het onderzoek was “een inventarisatie maken van de attitudes en perceptie onder beeldend therapeuten in Nederland en het buitenland ten aanzien van het gebruik van digitale gereedschappen en beeldbewerkingstechnieken”. De aanleiding vormde de vaststelling dat het dagelijks leven steeds verder digitaliseert. Dit proces is ook zeer sterk waarneembaar in de wereld van de kunsten waar de nieuwe technologie vaak met open armen wordt ontvangen. Maar, in zowel onderwijs als beeldende creatieve therapie lijkt een zekere weerstand te bestaan. Om deze op ‘fingerspitzengefühl’ gebaseerde veronderstelling te onderzoeken wat betreft de beeldende therapie werd dit onderzoek opgezet. Uit de uitkomsten blijkt eerst en vooral dat van een massale weerstand onder beeldend therapeuten geen sprake lijkt, alhoewel daarbij de opmerking gemaakt dient te worden dat er mogelijk van een bias sprake is onder de deelnemende therapeuten. De hypothese dat vooral de jongeren bereid zijn digitale technieken in te zetten lijkt verassend te worden weerlegd. Het lijken vooralsnog de oudere therapeuten te zijn die in de meeste gevallen eerder aangeven van de ‘nieuwe media’ gebruik maken. Wel wordt de jonge cliëntenpopulatie als meest aangewezen doelgroep gezien. De weerstand werd ook onderzocht en het meest gehoorde argument tegen het gebruik van het digitale is toch wel het ontbreken van de sensomotorische kwaliteiten die de meer traditionele materialen wordt toegedicht. Verder speelt vaak ook het aspect van de hoge kosten een rol, evenals het zich niet bedreven voelden in het gebruiken van de technieken. De meest gebruikte digitale gereedschappen zijn de foto-‐ en videocamera’s. In hoeverre er daarnaast ook met digitale beeldbewerking wordt gewerkt kon niet kwantitatief worden onderbouwd. Van een massaal gebruik van touchscreen apparatuur zoals smartphones en tablets is (nog) geen sprake. Verder is opvallend dat er geen zeer grote verschillen zijn waar te nemen in hoe therapeuten in Nederland en in de diverse buitenlanden hierover denken. Wat tenslotte door velen werd genoemd is de behoefte aan informatie, aan voorbeelden, aan beschrijvingen van werkvormen, aan verhalen over opgedane ervaringen. Dit onderzoek zou de basis kunnen vormen voor een handboek.
2
Summary “The older therapist might be more digital than you think”. This could be one of the conclusions that stand out from this research. The qualitative research, supported by quantitative data, consisted of a desktop research, a number of interviews with experts and a survey among therapists in the Netherlands and abroad. The research was implemented this year as a part of master in art education at the Artez institute in The Netherlands. The goal of the research was “to ascertain attitudes and perception among art therapists in the Netherlands and abroad concerning the use of digital means and techniques”. The motivation was found in the idea that our daily life is becoming more and more digitalised. This process can also be seen in the world of the arts were new technologies are welcomed with open arms. However, it appears that in both art education and in art therapy there is a certain resistance to digital means. To examine this hypothesis that is based on `Gut feeling´, the research was conducted. The results indicate that one cannot speak of a massive resistance to digital means among art therapists, though a bias among participants is possible. Surprisingly, the findings showed that it wasn’t the young therapists that are willing to use digital means in art therapy. By comparison the elder therapists are often the ones willing to use the digital means. Young clients though are by all participants seen as the designated target group for using new media in art therapy. The research also aimed at exposing the resistance against the use of digital means. The most frequently mentioned argument is the lack of tactile, sensomotor qualities, followed by the cost factor and the feeling of being to inexperienced to use the new media. The most often used tools are photo and video cameras. There were no quantitative data found to estimate how often digital tools were used to manipulate images. Touchscreen devices as tablets or smartphones are not yet commonly used among art therapist. The findings also showed that there were no big differences between therapist in The Netherlands and therapists from abroad concerning the use of digital means. What many participants broadly mentioned is the need for knowledge, examples, experiences.
3
INLEIDING ............................................................................................................................................................ 7 1. Aanleiding voor dit onderzoek. .................................................................................................................................... 7 2. Probleemstelling ........................................................................................................................................... 8 2.1 Vraagstelling ..................................................................................................................................................................... 8 2.2 Onderzoeksvraag ............................................................................................................................................................. 8 2.3 Doelstelling ......................................................................................................................................................................... 9 3. Onderzoeksmethodiek ................................................................................................................................ 9 3.1 betrouwbaarheid en bruikbaarheid ..................................................................................................................... 10 3.2 Data-‐analyse ................................................................................................................................................................... 10 3.3 Logboek ............................................................................................................................................................................. 10 3.4 Onderzoeksverslag ....................................................................................................................................................... 10 4. Begripsbepaling: wat is creatieve therapie ...................................................................................... 11 4.1 Wat is de theorie achter creatieve therapie ..................................................................................................... 11 4.2 Beeldende therapie ...................................................................................................................................................... 12 4.3 Therapeuten en de opleiding ................................................................................................................................... 12 5. Begripsbepaling van het ‘digitale’ ........................................................................................................ 13 5.1 Begrippen ......................................................................................................................................................................... 13 5.2 De digitale revolutie .................................................................................................................................................... 14 5.3 De verspreiding van de digitale techniek ........................................................................................................... 14 5.4 De nieuwe technologie in de hulpverlening, de e-‐health ............................................................................. 16 5.5 Dagelijks gebruik van digitale systemen en mogelijkheden ...................................................................... 16 5.6 Nieuwe media versus oude media ......................................................................................................................... 17 5.7 De beeldende kunst en de nieuwe digitale technologie ............................................................................... 17 5.8 Geschiedenis van de digitale wereld, een geschiedenis van miniaturisering ..................................... 19 6. Opvattingen over materiaalgebruik in beeldende therapie ....................................................... 19 6.1 Materiaal in creatieve therapie .............................................................................................................................. 19 6.2 Nieuwe (digitale) werkvormen met fotografisch materiaal .................................................................... 21 6.3 Video als materiaal ...................................................................................................................................................... 22 6.4 Digitale klei als materiaal ........................................................................................................................................ 22 7. Computers als beeldend gereedschap ................................................................................................ 23 7.1 De verleidingskracht van een computer ............................................................................................................. 23 7.2 Computergebruik bij de doelgroep van de lichamelijk gehandicapten ................................................ 24 7.3 Andere doelgroepen ..................................................................................................................................................... 25 7.4 Analoog versus digitaal: twee media vergeleken ........................................................................................... 25 7.5 De specifieke technische voordelen van de nieuwe media voor de therapeut ................................... 27 7.6 De voordelen voor de cliënt ...................................................................................................................................... 28 7.7 Gegevensinvoer; muis, pen, touchscreen..? ........................................................................................................ 30 7.8 Het touchscreen ............................................................................................................................................................. 30 8. Overwegingen over voor-‐ en nadelen van digitaal gereedschap ............................................... 31 8.1 De mogelijke nadelen van de computer .............................................................................................................. 31 8.2 Mogelijke nadelen van de software ...................................................................................................................... 32 8.3 De toekomstige ontwikkelingen bijhouden ....................................................................................................... 33 9. Methodisch therapeutische aspecten ................................................................................................. 34 9.1 De relatie tussen digitaal gemaakt werk en de maker ................................................................................. 34 9.2 Therapeutische kwaliteiten van de nieuwe media, de therapeutische rationale ............................. 35 9.3 Voor welke doelgroepen is digitale techniek inzetbaar? ............................................................................. 36 9.4 Over de meest voor de hand liggende doelgroep, de jongeren ................................................................. 37 9.5 Internet en therapie, een nieuw fenomeen? ...................................................................................................... 38
4
9.6 Wat kunnen de nieuwe media (gaan) betekenen voor de beeldende therapie? ............................... 40 10 Literatuuronderzoek .............................................................................................................................. 41 10.1 Diverse artikelen en hoofdstukken ..................................................................................................................... 41 10.2 Literatuur over doelgroepen ................................................................................................................................. 42 11. Randvoorwaarden voor implementatie en toekomstverwachtingen ................................... 44 11.1 Hoe zit het met de benodigde hard-‐ en software ofwel: het digitale Babylon ................................ 44 11.2 Een ‘futuristische’ vooruitblik. .............................................................................................................................. 46 12. De resultaten van enquêtes en interviews ..................................................................................... 47 12.1 De interviews ................................................................................................................................................................ 47 12.2 Interviews nader beschouwd ................................................................................................................................ 47 12.3 De enquêtes ................................................................................................................................................................... 48 13. Resultaten uit enquêtes en interviews ............................................................................................ 49 13.1 De eerste onderzoeksvraag .................................................................................................................................... 49 13.2 De tweede onderzoeksvraag ................................................................................................................................. 52 13.3 De derde onderzoeksvraag .................................................................................................................................... 54 13.4 Subvragen ...................................................................................................................................................................... 55 14. Conclusies en aanbevelingen .............................................................................................................. 58 15. Persoonlijk nawoord .............................................................................................................................. 60 Bibliografie ....................................................................................................................................................... 62 16. Bijlagen ....................................................................................................................................................... 64 16.1. Aanvullende informatie over creatieve therapie ........................................................................................ 64 16.2. Samenvattingen van de interviews. .................................................................................................................. 66 16.3. De topicscores ............................................................................................................................................................. 75 16.4. De enquêtes, de resultaatverzameling. ............................................................................................................ 76 16.5. De vervolg enquête ................................................................................................................................................... 92 16.6 Verzamelde antwoorden uit de open vragen enquête Nederland ........................................................ 93
5
6
INLEIDING 1. Aanleiding voor dit onderzoek. De aanleiding voor dit onderzoek komt vooral voort uit de vaststelling dat de wereld door wat nu al algemeen bekend is onder de naam “Digitale Revolutie” zodanig is veranderd dat de invloed van deze revolutie in de wereld van de kunsten zonder meer op allerlei fronten duidelijk vast te stellen is, maar in de wereld van beeldende creatieve therapie in Nederland daarentegen nog maar weinig plek lijkt te hebben verworven. In literatuur welke vooral in de jaren 1980 tot 2000 werd gepubliceerd in onder andere de VS, Engeland, Canada, Australië, Duitsland, Korea en ook in Nederland werd een optimistisch toekomstbeeld geschetst van de mogelijkheden die werden geboden aan beeldend therapeuten om daarvan gebruik te gaan maken. Ik heb veel voorbeelden gevonden waarin deze nieuwe ontwikkelingen werden beschreven waarbij digitale middelen zoals computers, internet ed. betrokken zijn. In deze literatuur wordt niet alleen aandacht besteed aan de technische mogelijkheden van deze nieuwe gereedschappen en technieken, maar wordt ook stil gestaan bij de vraag voor welke doelgroepen en problematieken het geschikte middelen zouden kunnen zijn. Therapeuten leken het erover eens te zijn dat de digitale mogelijkheden voor het oprapen lagen. Het is in die tijd, de jaren negentig, dat mijn belangstelling voor dit onderwerp werd gewekt. Zelf ben ik in de loop van de afgelopen jaren enthousiast op zoek gegaan naar de mogelijkheden die de computer mij als beeldend docent bood. De alsmaar toenemende technische mogelijkheden en het steeds meer toegankelijk worden van deze techniek hebben mijn belangstelling in de loop van de tijd alleen maar doen toenemen. Dit proces mondde uit in een artikel over dit onderwerp in het Handboek Beeldende Therapie (2010). Er wordt heden ten dage, zo is de indruk, niet zoveel meer hierover gepubliceerd terwijl daarentegen de mogelijkheden die de nieuwe technologie biedt om beeldend te werken alleen maar lijken toe te nemen. Of de situatie inderdaad daadwerkelijk zo is dat beeldend therapeuten in Nederland en ook wereldwijd maar relatief weinig interesse tonen in het gebruik van digitale gereedschappen en digitale beeldbewerkingstechnieken is de vraag die ten grondslag ligt aan dit onderzoek. Een vraag die voorts gevoed wordt door de hypothese dat: de populatie cliënten die wordt behandeld door creatief therapeuten zich verjongd en dat het met name die jonge populatie is die met de digitale gereedschappen is opgegroeid en vertrouwd is geraakt en daarom de aangewezen groep lijkt die de vraag en behoefte zou kunnen hebben om hiermee aan de slag te gaan. De komst van touch screen apparaten als smartphones en tablets, waarvoor veel applicaties te verkrijgen zijn waarmee beelden kunnen worden gemaakt, waarmee kan worden getekend, geschilderd, waarmee collages kunnen worden gemaakt, waarmee foto’s en video’s kunnen worden genomen en bewerkt doet vermoeden dat er mogelijkheden liggen voor beeldend therapeuten.
7
2. Probleemstelling 2.1 Vraagstelling De vraagstelling die in het kader van dit onderzoek is geformuleerd is eerst en vooral: “een inventarisatie maken van de attitudes en perceptie onder beeldend therapeuten in Nederland en het buitenland ten aanzien van het gebruik van digitale gereedschappen en beeldbewerkingstechnieken”. Deze inventarisatie zal duidelijk moeten gaan maken hoe beeldend therapeuten en aankomend beeldend therapeuten denken over deze media en hoe ze deze waarderen wat betreft de mogelijkheden en onmogelijkheden in therapeutische contexten? Voor welke doelgroep(en) acht men digitale middelen geschikt en voor welke niet? Ter vergelijking wordt in dit onderzoek ook gekeken naar hoe in de rest van de wereld door beeldend therapeuten tegen deze vraag wordt aangekeken. Dat therapeuten vooral voor hun dagelijkse werkzaamheden van computers gebruik maken lijkt op voorhand geen twijfel te lijden. De cijfers van het CBS over het gebruik van ict 1in Nederland (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2011) geven duidelijk aan dat het gebruik van ict voorzieningen in Nederland op een heel hoog peil staat. Dit aspect zal wel onderdeel gaan uitmaken van de vraagstelling omdat in het gebruik van digitale techniek er een situatie lijkt te bestaan waarin het praktisch nut algemeen aanvaard lijkt en ook op grote schaal wordt toegepast, maar dat de creatieve mogelijkheden wellicht minder wordend onderkend. 2.2 Onderzoeksvraag Het onderzoek kent vier hoofdvragen die voortkomen uit de vraagstelling en die als volgt te definiëren zijn: •
Hoe denken beeldend creatief therapeuten in Nederland, maar ook in andere delen van de wereld, over het gebruik van digitale gereedschappen en technieken in beeldende therapie?
•
Denkt men dat deze gereedschappen en technieken nieuwe betekenisvolle mogelijkheden bieden of kunnen gaan bieden? Voor welke doelgroepen acht men digitale technieken bruikbaar?
•
Hoe reageren jongere therapeuten in vergelijking tot hun oudere vakgenoten?
Als subvragen :
•
Welke digitale technieken en gereedschappen worden het meest geschikt geacht
•
Bieden touch screen apparaten wellicht nieuwe en verbeterde mogelijkheden
•
Heeft het zien van wat beeldend mogelijk is met digitale middelen mogelijk invloed op een eerder standpunt dat afwijzend was
1 ICT = Informatie en Communicatie Technologie
8
2.3 Doelstelling Met dit onderzoek wordt beoogd om naast het ophelderen van de bestaande attitudes materiaal te generen voor een discussie over dit onderwerp in de wereld van de beeldende therapie in Nederland en daarmee een bijdrage kunnen leveren aan de meningsvorming rondom dit onderwerp. Dit onderzoek kan tevens materiaal vormen waarmee studenten creatieve therapie beeldend binnen het curriculum van hun opleidingen aan de slag kunnen. De resultaten kunnen eveneens dienen als een nulmeting en vergelijkingsmateriaal gaan vormen voor toekomstig onderzoek. 3. Onderzoeksmethodiek Het onderzoek is een overwegend kwalitatief onderzoek dat voornamelijk is gericht op een inventarisatie van opinie en attitude zoals die heden ten dage heersen en is daarom op te vatten als een inventariserend praktijkonderzoek. Kwantitatieve aspecten zullen eveneens worden verwerkt in de resultaten. Een onderdeel van het onderzoek zal, zoals al vermeld als subvraag, een effectmeting beogen. Als vervolg op de enquête zullen deelnemers die hebben aangegeven daaraan te willen deelnemen worden gevraagd een paar vragen te gaan beantwoorden naar aanleiding van een you tube filmpje. In dit filmpje zullen kort enkele voorbeelden te zien zijn van werk gemaakt met digitale middelen. Geïnventariseerd zal worden of participanten hun mening na het zien van het materiaal hebben bijgesteld. Voor de gegevensverzameling wordt gebruik gemaakt van desk top research en literatuuronderzoek enerzijds en het verzamelen van zowel kwalitatieve als ook gedeeltelijk kwantitatieve gegevens middels een online enquête en half open interviews anderzijds. De enquête zal slechts een beperkte groep respondenten genereren en daarom moeten worden beschouwd als een steekproef. De respondenten worden gezien als exemplarisch in het kader van de vraagstelling. De therapeuten en therapeuten in opleiding aan wie de enquête wordt toegestuurd zullen op diverse manieren benaderd worden. Databases van de vier landelijke opleidingen zullen waar mogelijk worden geraadpleegd maar ook zal gebruik worden gemaakt van social networks als Linkedin en Facebook. Tevens wordt gebruik gemaakt van e-‐mail adressen welke via internet zijn gevonden en van gegevens die komen uit eigen netwerk. Op deze wijze wordt gepoogd een representatieve steekproef te genereren. De geïnterviewden zijn geselecteerd op grond van hun veronderstelde vakkundigheid over het onderwerp en hebben op de een of andere wijze te doen met de toepassing van digitale gereedschappen en technieken in de eigen praktijk of onderwijspraktijk. Enkele van de geïnterviewden wonen en werken in het buitenland. Zij werden geïnterviewd om zo een beeld te krijgen van de situatie buiten de Nederlandse grenzen. De interviews zullen zowel face to face alsook middels Skype plaatsvinden. Van de interviews wordt een transcriptie gemaakt die aan de geïnterviewden wordt toegestuurd ter kennisgeving en om de mogelijkheid te bieden achteraf te reageren. De interviews worden gehouden aan de hand van een topiclijst waarin op hoofdpunten staat wat gevraagd zou moeten worden. Verder is het interview open en zal worden ingegaan op wat zich aandient tijdens het
9
interview. De topics kunnen van karakter verschillen al naar gelang de positie en veronderstelde kennis van de geïnterviewde. 3.1 betrouwbaarheid en bruikbaarheid De triangulatie is gebaseerd op de databronnen welke worden gevormd door de desk top research en literatuuronderzoek, de enquête, de interviews en de eigen praktijkervaring. De literatuur is overwegend recent en de verkregen data zijn actueel hetgeen de uitkomsten van het onderzoek plaatst in de huidige tijd. De betrouwbaarheid wordt verder verkregen door te trachten een representatief aantal antwoorden te verzamelen waarmee een goed beeld kan worden verkregen van de opinie onder therapeuten in Nederland. Tevens zal de enquête ook een Engelstalige versie krijgen en worden gestuurd naar therapeuten in de VS, Israël, e.a. 3.2 Data-‐analyse Vanuit de grounded theory (Glaser, 1967) zal een data-‐analyse plaatsvinden van zowel de interviews als ook van de data welke middels een enquête werden verkregen. (Straus en Corbin, 1998). De grounded theory, ofwel de gefundeerde theoriebenadering, is een onderzoeksmethodiek welke vooral wordt gebruikt in de sociale wetenschap voor het analyseren van overwegend kwalitatief materiaal. Belangrijkste kenmerk is wel dat de theorie een inductief karakter heeft hetgeen wil zeggen dat aan de hand van de waargenomen feiten en verschijnselen die werden verzameld een theorie wordt geformuleerd welke past bij de gevonden data (Swanborn, 2010) en dat dus niet wordt gezocht naar een toetsing van een van tevoren opgestelde theorie of hypothese. Zoals door Glaser (1978) wordt geformuleerd is “het doel van grounded theory het ontwikkelen van een theorie die een gedragspatroon uitlegt dat zowel relevant als problematisch is voor degenen die worden bestudeerd.” 3.3 Logboek Van de desktopresearch wordt een logboek bijgehouden in de vorm van een webarchief waarin alle geraadpleegde websites en gelezen artikelen worden opgeslagen. Ook al het e-‐mail verkeer wordt bewaard en samengevoegd in een document. Verder worden alle schriftelijke handelingen, alle versies van de enquêtes, het onderzoeksverslag vastgelegd en opgeslagen. 3.4 Onderzoeksverslag Een niet onbelangrijk deel van het onderzoeksverslag zal als doel hebben materiaal te vormen voor een verdere verdieping van het onderwerp. In de hoofdstukken zullen vragen, ervaringen en gedachten worden besproken die mogelijk van belang kunnen zijn in een discussie over dit onderwerp en het is daarom dat dit verslag ook kan functioneren als de aanzet tot een handboek.
10
4. Begripsbepaling: wat is creatieve therapie Voor de lezer die niet direct bekend is met creatieve therapie een korte omschrijving van wat creatieve therapie is, wat er verstaan wordt onder deze vorm van therapie die wordt toegepast in allerhande situaties van hulpverlening. In bijvoorbeeld de Ggz, in het onderwijs, in justitiële inrichtingen, in de geriatrie etc., creatief therapeuten vinden op velerlei terreinen emplooi. 4.1 Wat is de theorie achter creatieve therapie De theoretische fundering van de creatieve therapie kan vanuit diverse kaders worden bekeken, vanuit een ideologisch kader (streven), vanuit een methodisch kader (welke methode is daarbij nuttig) en vanuit een psychologisch/theoretisch kader (vanuit welke psychologische benadering/inzicht/mensbeeld ) Jan Boomsluiter (Schalkwijk & Luttikhuis, 1990), een van de ‘founding fathers’ van de opleiding creatieve therapie in Nijmegen schrijft: “Scheppend bezig zijn is een grondgegeven van het menselijk bestaan. De voornaamste bijdrage die een creatief therapeut kan leveren, ligt in het gebruik maken van dit eigene en essentiële der kunstzinzinnige activiteiten, het zich hierbij aansluiten en het optimaliseren ervan…..De eigen aard der activiteiten verschaft de creatieve therapie een autonome waarde ten opzichte van andere psychotherapieën…” Vervolgens komt hij tot een verdere uiteenzetting over het voorgaande: “Scheppende activiteiten zijn niet voor therapie ontworpen; het zijn vormen, waarnaar de mens van oudsher spontaan heeft gegrepen om zich te ontwikkelen en te ontplooien. De activiteiten zijn op te vatten als analogie van het menselijk bestaan. Het gaat om handelingen, waarin de mensen innerlijke structuren en verlangens projecteren buiten zichzelf, waardoor deze kenbaar worden en voor communicatie vatbaar zijn”. In een poging te beschrijven hoe creatieve therapie valt te definiëren haalt Smeijsters (Smeijsters, 2000) Bruscia aan en heeft diens analyse, die bedoeld was de muziektherapie te beschrijven, vertaalt naar een meer algemeen toepasbare definitie. “Creatieve therapie is een systematisch proces van interventie waar de creatief therapeut de cliënt helpt met het bereiken van meer gezondheid, waarbij de ervaringen tijdens het werken in het medium en de relatie die door deze ervaringen ontstaan, fungeren als de dynamische krachten van verandering”. In deze definitie wordt de nadruk gelegd op de te bereiken gezondheidswinst. De term ‘gezondheidswinst’ kan volgens Smeijsters eerst dan van toepassing zijn wanneer aan drie doelstellingen van creatieve therapie is voldaan: “het doorwerken van problemen, het ondersteunen bij verwerken van en leren omgaan met problemen en het ondersteunen van ontwikkeling”.
11
De term creatieve therapie wordt door Smeijsters verder uitgewerkt en hij stelt vervolgens dat de naam creatieve therapie pas van toepassing is wanneer “persoonlijke problemen worden doorgewerkt, de omgang met persoonlijke problemen verbetert en/of er sprake is van persoonlijke ontwikkeling die zich niet beperkt tot de ‘creatieve’ eigenschappen van de cliënt.” Met andere woorden stelt hij dat er veranderingen dienen op te treden in het veld van de psychische problematiek(en) omdat er anders geen sprake is van creatieve therapie. 4.2 Beeldende therapie Creatieve therapie wordt onderverdeeld al naar gelang het medium dat wordt ingezet. Zo onderscheiden zich drama, dans, muziek en beeldende therapie op basis van het medium. Binnen beeldende therapie, in het Angelsaksische taalgebied aangeduid als Art Therapy, staat het werken met beeldende materialen en technieken centraal. Deze materialen en technieken worden ook door beeldend kunstenaars gebruikt en daaruit bestaat dan ook de relatie die deze therapievorm heeft met de beeldende kunst, de ‘Art’. De therapeut helpt de cliënt om zich op een kunstzinnige manier te uiten en zo te werken aan het probleem waarvoor de cliënt naar therapie kwam. “Beeldende therapie is geen praatje bij een plaatje, maar het doorlopen van een beeldend proces in het medium dat op basis van de kenmerken van dit mediumproces het psychisch proces van de cliënt beïnvloedt” (Schweizer, de Bruyn, Haeyen, Henskens, Visser, & Rutten-‐Saris, 2009) 4.3 Therapeuten en de opleiding Bij de beantwoording van de eerste twee vragen uit de enquête (zie bijlage) wordt het al bekende beeld bevestigd. Beeldend therapeut is een beroep dat voor een belangrijk deel door vrouwen wordt uitgeoefend (88 %). Dit geldt voor zowel de therapeuten uit Nederland alsook uit het buitenland. Te zien in de twee diagrammen die betrekking hebben op de leeftijdsverdeling tussen de Nederlandse en de buitenlandse respondenten (zie bijlage) is dat de Nederlandse populatie een grote groep relatief jongere (tussen de 20 en 30 jaar) respondenten kent. Dit antwoord viel op basis van de opleidingsroutes te verwachten. Nederland is het enige land waar een opleiding tot creatief therapeut kan worden gevolgd vanaf een leeftijd van 17 jaar. In het buitenland is zeer vaak de route zodanig dat eerst een BA in psychologie, sociologie, kunst of aanverwante studies wordt gedaan en pas daarna een vervolgstudie die opleidt tot creatief therapeut. Dit blijkt ook uit de antwoorden op vraag 3. Van daaruit valt te verklaren dat in de groep van buitenlandse therapeuten de meeste respondenten vallen binnen de groep van 30 tot 40 jaar. Opvallend was wel de relatief grote groep, ruim een derde, 50+ respondenten uit Nederland. Bij de respondenten uit het buitenland werd de grootste groep, de helft, gevormd door 31-‐40 jarigen. Meer over creatieve therapie: zie bijlage
12
5. Begripsbepaling van het ‘digitale’ Wat wordt er verstaan onder ‘digitaal’, wat is digitaal, hoe merken we de invloed van digitale techniek in ons dagelijks leven, in de hulpverlening, in de beeldende kunst? 5.1 Begrippen Als er in dit onderzoek wordt gesproken over ‘digitale gereedschappen’ wordt er verstaan: alle hardware (= de apparatuur), en alle software (= de programma’s waarmee beelden kunnen worden gemaakt en/of bewerkt). In dit verslag zullen diverse benamingen de revue passeren die worden gebruikt voor de apparatuur, de hardware: touchscreen, iPhone, smartphone, tablet, iPad, computer, pc, laptop, digitale camera, webcam, tekentablet. Voor de software worden termen gebruikt zoals: apps (=applicaties), Windows, Apple en Android (=besturingssystemen), freeware (=gratis verkrijgbare software), Wordt er gesproken over ‘digitale technieken’ dan wordt er verstaan: Alle vormen van handelen die met behulp van gereedschappen kunnen worden uitgevoerd. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld: fotograferen, tekenen, filmmontage, beeldmanipulatie, geluid toevoegen etc.
(‘Voor Liedewijde’, (2008)vervaardigd met Corel Painter IX, Windows PC)
13
5.2 De digitale revolutie De digitale techniek, de nieuwe techniek, ontwikkeld met het doel om zoveel mogelijk ruisvrij beeld en geluid te kunnen overdragen, staat tegenover de analoge techniek, de oude techniek. In de analoge techniek wordt een elektrisch signaal gekopieerd maar zal nooit een exacte kopie zijn. In de digitale techniek wordt het signaal omgezet naar een reeks getallen waarmee een veel betere kopie kan worden gemaakt. Dat is in het kort de essentie van de digitale revolutie. De digitale revolutie is geen verzinsel, ze is een feit. De laatste twintig/dertig jaar is ons leven drastisch veranderd door de invloed van de digitale techniek(en). Zowel in apparatuur die we thuis gebruiken, in de auto de we rijden, op reis, op het werk, in de sport, in de gezondheidszorg, in het huishouden, in de amusementsindustrie, in processen van beheer en beleid, in de energievoorziening, logistieke processen etc, etc, kortom op zeer veel gebieden spelen computerchips en digitale technieken een niet meer weg te denken rol. Zonder goed werkende chips en computers zou ons dagelijks leven tot stilstand komen. En, de invloed van de digitale techniek neemt alleen maar toe en daarmee ook de invloed van deze techniek op ons dagelijks leven. Chips en computers hebben enerzijds een rol gekregen in de automatisering van zekere processen, bijvoorbeeld bij de uitvoering van taken die door machines worden gedaan en anderzijds wordt een belangrijke plek voor de digitale mogelijkheden gevormd door wat kortweg ook als ICT worden aangeduid, de informatie en communicatietechnologie. De technologie waarmee apparaten ons informatie verschaffen en waarmee we in staat zijn om snel, betaalbaar en effectief met elkaar te kunnen communiceren. Internet, mobiele telefonie, informatie geleverd door satellieten, dat zijn voorbeelden van ICT. De techniek heeft ook veel te weeg gebracht in de consumentenelektronica. Video, fotografie, geluid en spellen kregen tot dan toe ongekende mogelijkheden en stelt iedereen in staat zelf filmregisseur, geluidtechnicus of fotograaf te worden. 5.3 De verspreiding van de digitale techniek Het is een onmiskenbaar feit dat een groot deel van de hedendaagse jonge cliëntenpopulatie, de generatie Einstein (Boschma & Groen, 2006), de net generatie, die naar creatieve therapie komen opgegroeid is met de mogelijkheden die de digitale techniek hen biedt. Zij voelen zich vaak volledig thuis in het werken met digitale apparatuur. Die nieuwe generatie lijkt geen enkel probleem te kennen met het a.h.w. digitaliseren van hun leven. De technologie die wordt toegepast in televisie, video, dvd, computer, de mobiele telefoon, etc. heeft een revolutie teweeg gebracht en het einde van deze revolutie is nog lang niet in zicht. Voor de jongeren van vandaag lijken de digitale apparaten als computer, de smartphone, de spelcomputer, de laptop of tablet steeds meer deel uit te maken van hun eigenheid, van wie ze zijn, van hoe ze in het leven staan en aankijken tegen de wereld. Het werken met een muis, een touchscreen, toetsenbord, camera, internet is voor deze groep zo vertrouwd, zo horend bij hun dagelijkse realiteit dat ze geen
14
enkele aarzeling meer voelen om daarvan gebruik te maken. You tube, msn, Hyves en Facebook, Twitter en community-‐achtige (game)programma’s zijn in het leven van de jongeren en jong volwassenen niet meer weg te denken. Het is in dit kader dat de observatie van de Engelse psycholoog en beheerder van een site over “Phototherapy in the UK”2 Mark Wheeler gepast is. Hij stelt vast dat de smartphone de plaats lijkt te hebben ingenomen van de teddybeer als ‘transitional object’, een begrip dat ooit door Winnicot werd geïntroduceerd. (Wheeler, 2011). De smartphone bevat afbeeldingen, geluiden, berichten van de meest dierbaren en vormt zo een actieve verbinding tussen de cliënt en zijn afwezige belangrijke anderen en neemt in het therapeutisch contact een niet te verwaarlozen plek in. Maar het zijn niet alleen de jongeren die dol zijn op computers. Ook steeds meer ouderen voelen zich thuis op het digitale terrein. Computertechnologie is ook voor velen van hen, voor met name de generatie X, (Boschma & Groen, 2006) heel belangrijk geworden. Zo raakt de technologie verder en verder geïntegreerd in ons leven. Het onderzoek van het CBS: kennis en economie, 2011, bevestigt dit beeld. Enkele citaten uit rapport van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2011) waarin o.a. het volgende wordt vastgesteld: “In 2010 beschikte 92 procent van de huishoudens over een desktop of laptop. Het percentage Nederlandse huishoudens met breed-‐ bandinternet was in 2010 het hoogst van alle Europese landen: 84 procent.” “Van de internetgebruikers ging 84 procent in 2010 dagelijks of bijna iedere dag het internet op. Communiceren is al jarenlang de belangrijkste internetactiviteit van personen. Vrijwel elke internetgebruiker communiceerde op één of andere wijze via het internet. Bijna de helft van de Nederlandse internetters maakte gebruik van “actieve” sociale media zoals Facebook, Twitter en Hyves in 2010. Vergeleken met leeftijdsgenoten in andere EU-‐landen behoren Nederlandse jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar tot de meest frequente gebruikers van sociale media. Meer dan negen op de tien jonge internetters hielden zich hier actief mee bezig. Ook voor het zoeken van informatie, en het downloaden van spelletjes, muziek en afbeeldingen wordt internet veel gebruikt.” De meest recente data komen van JIC STIR. Dat laat zien dat in 2011 de tijd die op internet wordt doorgebracht toeneemt. In 2010 nog 8.3 uur per week, in 2011 9.8 uur. Hiervan brengt de groep van 13-‐34 jaar met 14.6 uur de langste tijd op het net door. Het totaal aantal internetters nam niet veel toe. In het totaal aantal uren dat werd gesurft komt maar 2% door de toename van het aantal surfers. Ruim 87% van de Nederlanders van 13 jaar of ouder behoort tot de populatie die surft.
2 http://phototherapy.org.uk/
15
5.4 De nieuwe technologie in de hulpverlening, de e-‐health De digitale techniek speelt ook een steeds grotere rol in het beroepenveld van de gezondheidszorg. Onder diverse noemers wordt gesproken over het toepassen van ict in de hulpverlening. Timmer gebruikt in haar onderzoek (Timmer, eHealth in de praktijk. Handreiking voor iedereen die wil kennimaken of starten met eHealth, 2011) de volgende definitie: “E-‐health is het gebruik van informatie-‐ en communicatietechnologieën, onder andere internettechnologie, gericht op de patiënt in het primaire zorgproces, met als doel het verbeteren van de individuele gezondheid en de gezondheidszorg.” Benamingen die regelmatig voorkomen in de wereld van de e-‐health: telemedicine, e-‐mental health, internettherapie, Domotica en Ambient technology. Beide laatste begrippen staan voor technieken en diensten die worden geïntegreerd in de woonomgeving van iemand die zorgafhankelijk is en door middel van robotachtige functies, veiligheid bewaking en in het geval van ambient technology betekend dit dat met behulp van kunstmatige intelligentie diverse bronnen, zoals sensoren, kunnen worden vertaald in een automatische analyse van contextinformatie en waargenomen gedrag. Zo kan op afstand hulp gegeven en aangestuurd worden. M-‐health, ofwel mobile health, is de nieuwste term in dit veld. Alle aangeboden diensten en informatie aangestuurd vanuit mobiele apparatuur. Een van de werkvormen voor online behandeling of een zelfhulpcursus wordt Serious game genoemd, een interactieve vorm die een weg heeft gevonden in bijvoorbeeld de revalidatiezorg of als educatief instrument wordt ingezet. In de zorg voor diabetici kan de game gericht worden op gedragsverandering en worden signalen gegeven afkomstig uit het diabetesprogramma. De deelnemer krijgt punten bij een gewenste leefstijl. Timmer (2011) stelt dat: “de kracht van een game is dat het een werkvorm is die aansluit bij de leefwereld van de jongere” met als doel “therapietrouw en het behandeleffect te verhogen”. 5.5 Dagelijks gebruik van digitale systemen en mogelijkheden De meeste therapeuten zullen al vertrouwd geraakt zijn geraakt in hun dagelijkse beroepspraktijk met de computer, zij het meestal voor de meer praktische toepassingen. Tekst verwerking, e-‐mail, internet, elektronische dossiers en foto opslag etc. zijn in mindere of meerdere mate alledaagse toepassingen geworden. In organisaties is de ICT-‐afdeling de motor in dit soort van processen. Onder ‘ICT’, afkorting voor informatie en communicatie technologie, wordt verstaan de logistieke voorzieningen die nodig zijn om dataverkeer mogelijk te maken. Internet, mobiele telefonie, satellietcommunicatie zijn daarvan voorbeelden, maar ook het beheer van servers en computer op de werkplekken valt binnen de verantwoordelijkheid van dit soort afdelingen. Ook het wat creatievere gebruik van de smartphone welke is uitgerust met kwalitatief goede camera voor fotografie en video is al flink ingeburgerd geraakt. Dat een smartphone mogelijk ook een gereedschap zou kunnen zijn in beeldende therapie is echter een ander hoofdstuk dat wellicht niet zo
16
snel in het vizier komt van een beeldend therapeut. 5.6 Nieuwe media versus oude media Een term die in dit verband vaak gebruikt wordt, als benaming van de digitale middelen, is ‘nieuwe media’. De term veronderstelt een antagonist te kennen onder de naam ‘oude media’. Onder oude media worden dan vooral verstaan de analoge technieken van bijvoorbeeld film en fotografie, drukwerk. De terminologie wordt ook gebezigd in de wereld van de nieuwsvoorziening en met de nieuwe media worden dan de social networks, de blogs, de internetkranten bedoeld en met oude media de traditionele nieuwsvoorziening. In de kunst zou het onderscheid te verdedigen zijn dat alle kunstuitingen gemaakt met digitale technieken te benoemen valt als zijnde gemaakt met behulp van de nieuwe media en alle traditionele technieken als die van de oude media. Onder nieuwe media kunnen ook de apparaten worden verstaan waarmee gewerkt wordt : computers, digitale camera’s, smartphones en tablets etc. Veel van de begrippen die in het kader van dit onderzoek gebezigd worden gaan name over die technieken die te doen met beeldbewerking van verkregen of bestaande beelden en het creëren van nieuwe beelden, samen te voegen onder de term: ‘digitale technieken’. Hiermee wordt dus bedoeld dat beeldende werkstukken in een grafisch programma of een foto/video bewerkingsprogramma zelf zijn gegenereerd door de cliënt met behulp van de nieuwe media ‘Digitale gereedschappen’ is een begrip dat aan de ene kant die hardware zaken behelst, de apparatuur, waarmee beelden kunnen worden bewerkt of gegenereerd en aan de andere kant de software die het mogelijk maakt de hardware te gebruiken 5.7 De beeldende kunst en de nieuwe digitale technologie In de wereld van de beeldende kunst, een wereld waaraan beeldend therapeuten zich toch af en toe spiegelen, vervullen kunstenaars vaak de rol van voortrekker. In die rol zijn er nu heel veel kunstenaars die zich bezighouden met de mogelijkheden die de nieuwe media hen bieden. De computer is een stuk gereedschap geworden waarmee expressie wordt geuit, emotie wordt opgeroepen. De vertaalslag van digitaal gemaakte kunst naar popcultuur druipt a.h.w. bij zenders als MTV, bij computerspellen en bij speelfilms van het scherm. Dat is het beeldmateriaal waarmee jongeren van nu groot worden (en het zijn niet alleen de jongeren). Er zijn bepaalde spellen waarbij de speler/deelnemer met behulp van een soort bouwpakket zelf, met behulp van een tal van onderdelen, kleuren en `huidstructuren’, een eigen figuur, een zogenaamde ‘avatar’, kan scheppen waarna die eigen creatie in de virtuele omgeving kan gaan bewegen, aangestuurd door de cursor. (bijvoorbeeld in een platform als ‘Second life’3) Kunstenaars maken ook steeds vaker gebruik van de touchscreen gereedschap. David Hockney en Kamagurka als voorbeelden van bekende kunstenaars die hiermee werken, maar ook minder grote namen gebruiken de iPad als gereedschap. Op het internet zijn al een groot aantal kunstenaars te
3 http://secondlife.com/
17
vinden die werk maken met behulp van een touchscreen en ook werk verkopen dat digitaal werd gemaakt. Dat kunstenaars de voorlopers zijn in het gebruiken van nieuwe technieken werd o.a. in een in 1994 verschenen boek ‘digital mantra’s’ van Steven R. Holtzman (Holtzman, 1994) al betoogd. Holtzman schetst onder de titel: “reflections, een toekomstbeeld over welke rol de computer kan gaan innemen in de wereld van de kunsten.” Enkele citaten: "in the future , to create without the computer will seem as implausible as drawing without a pen. Artists in all disciplines will conceive of their work with the computer as an essential part of the creative process" In de volgende citaten sluit hij zelfs niet uit dat de computer actief betrokken wordt in het creatieve maakproces: "Not with the computer as a "tool"-‐like the word processor facilitating the task of writing a book by simplifying multiple iterations in the course of editing, corrections, and other changes, or a music editor that similarly facilitates the task of writing music. But rather with the computer in the role of creative partner; with the computer facilitating if not performing indecently the process of writing itself, of composing itself, of painting itself, or of sculpting itself." "The computer will change the way we create and express ourselves, whether the form of expression is writing, music, painting, sculpture, or virtual reality. The computer will change the way we think about writing, music, painting, sculpture and reality. With computers as partners, new worlds of expression will unfold" (McAllister, 2010)
(Wat is tijd, 2012, TypeDrawing, iPad)
18
5.8 Geschiedenis van de digitale wereld, een geschiedenis van miniaturisering De ontwikkeling waarin de computer een belangrijk stuk gereedschap is geworden is eigenlijk nog maar zo kort gaande. In 1947 werd de transistor uitgevonden. Dat maakte het mogelijk om de in de tweede wereldoorlog ontwikkelde gigantische computers te verkleinen. En dat proces van verkleinen zette door. Toen de chip werd ontwikkeld waarin meerdere transistors waren geïntegreerd kwam de miniaturisering echt op gang en deed de computer haar intrede in het leven van alledag. Computers werden compact en betaalbaar en daarmee voor veel mensen bereikbaar. Er is in de wereld van de ontwikkelaars van chips een wetmatigheid beschreven die de wet van Moore wordt genoemd, vernoemd naar Gordon Moore die de een van de oprichters van Intel is, die stelt dat de rekensnelheid van computers elke 1.5 tot 2 jaar verdubbelt “zodat tegen 2020 een gewone computer evenveel berekeningen kan maken als een menselijk brein. In 2060 kan een computer net zo krachtig zijn als alle menselijke breinen op aarde gecombineerd” (Verburgh, 2007) Alhoewel men er nu van uit gaat dat op een zeker moment in de nabije toekomst dit tempo niet meer zal worden gehaald omdat dan barrières moeten worden genomen die nu vooralsnog niet mogelijk lijken. Voorlopig biedt met name de nano technologie steeds verder uitdijende mogelijkheden wat betreft snelheid, zuinigheid wat betreft energieverbruik en rekenkracht van de chips. Dit zorgt er nog steeds voor dat keer op keer de fabrikanten van hardware nieuwe producten op de markt kunnen zetten die nog lichter, nog sneller, nog zuiniger zijn. Toch lijkt de wet van Moore op een gegeven moment niet meer houdbaar. Chips zullen te warm, te duur worden. Nieuwe mogelijkheden als kwantumcomputers, maar zeker ook de z.g. moleculaire computers, zullen de volgende stap gaan vormen en zal de technologische ontwikkeling ongekende mogelijkheden gaan bieden. (McAllister, 2010) De computers zullen meer en meer de richting op gaan die vergelijkbaar is met hoe neurale netwerken functioneren. Zo zal de vergelijking met een menselijk brein steeds meer een reëel karakter gaan krijgen. De digitale revolutie is dus nog bij lange na niet op haar hoogtepunt. Hoe de toekomst er uit zal zien, daarover valt slechts te speculeren, maar de digitale techniek zal zonder twijfel een steeds grotere rol gaan spelen. 6. Opvattingen over materiaalgebruik in beeldende therapie Hoe wordt in de creatieve therapie het materiaal waarmee beeldend wordt gewerkt gewaardeerd? Zijn er materialen die niet geschikt zijn voor gebruik in therapeutische contacten? Bestaan er methodische overwegingen met betrekking tot materiaalgebruik? 6.1 Materiaal in creatieve therapie Een citaat uit: Handboek beeldende therapie (Schweizer, de Bruyn, Haeyen, Henskens, Visser, & Rutten-‐Saris, 2009), de inleiding: “De cliënt die naar beeldende therapie komt heeft een probleem waardoor hij in het dagelijks leven niet zo uit de verf komt zoals hij zou willen en het lukt hem niet om er zelfstandig uit te komen. Met behulp van beeldende materialen , zoals klei, hout, draad, krijt, kwast of verf helpt de beelden therapeut de cliënt zich te uiten”.
19
Het vak van beeldend therapeut kent een geschiedenis waarin diverse ideeën en opvattingen een plek hebben gevonden, ook ideeën die betrekking hebben op welke materialen geschikt zijn binnen beeldende therapie. Het voornoemde boek is onder meer geschreven vanuit de behoefte om alle verschillende opvattingen over beeldende therapie, die diversiteit van meningen en opvattingen, door middel van “het in kaart brengen van de basiskennis over het beroep beeldend therapeut” een fundering te geven Het beeld dat over het algemeen naar voren komt daar waar het gaat over het materiaal waarmee binnen de therapie kan worden gewerkt is tamelijk traditioneel. Fotografie, video, computer hebben hierin meestal (nog) een meer bescheiden plaats. Dat beeld wordt bevestigd door de respons op vraag 23 (zie bijlage) waar 2D en 3D technieken respectievelijk 93,4% en 82,9% scoren en foto/video 44,7%. De geschiedenis van de beeldende therapie wordt gevormd door kunstenaars die in de klinieken aan het werk gingen. Zij werkten met die materialen die in de reguliere kunstpraktijk gewoon waren en introduceerden die ook in de therapieruimte. Verf, tekenmaterialen, klei, collagemateriaal, steen, ijzerdraad, textiel e.d. vormden het arsenaal van de therapeut. Dat zijn nog steeds de belangrijkste materialen binnen beeldende therapie. In hoofdstuk 7.3 (Schweizer, de Bruyn, Haeyen, Henskens, Visser, & Rutten-‐Saris, 2009) wordt kort ingegaan op het aspect ‘materiaal’. Ook hier een beschrijving van het traditionele beeld. In hetzelfde boek in hoofdstuk 5: methoden, methodieken en diagnostische instrumenten, twee artikelen die gaan over digitale technieken, respectievelijk over fototherapie en over het beeldend computergebruik, Tatenhove, J. van (blz. 372-‐378) en Berg, H.J. van den (blz. 378-‐ 385). Een citaat uit Materials & Media (Moon, 2010): “In order to make intelligent choices, the therapist has to be familiar with the expressive qualities of the media, and also she/he has to be able to make some generalizations across the media, abstracting the qualities that different media have in common, and the qualities that separate them (blz. 84)” Moon nodigt met dit citaat therapeuten uit om bekend te raken met diverse materialen en deze te onderzoeken op hun kwaliteiten. In dit boek wordt diep ingegaan op de door therapeuten gebruikte materialen en wordt de geschiedenis van het materiaalgebruik onderzocht. Ze stelt vast (blz. XV) dat in de literatuur van de beeldende therapie er altijd maar betrekkelijk weinig belangstelling is geweest voor dit aspect en dat door de traditionele achtergrond van de meeste therapeuten er weinig belangstelling is voor hedendaagse modernistische ontwikkeling in de wereld van de kunst. Deze houding wordt beschreven als: “a situation that would never be collectively tolerated in relation to knowledge of contemporary psychotherapy theory and practice”. Daarom, zo stelt ze vervolgens zie je maar zelden zaken als installaties, performances, animatie e.d. gebruikt worden binnen therapieën.
20
Ten aanzien van het gebruik van nieuwe technologie door beeldend therapeuten kan in dit kader Parker-‐Bell (1999) worden geciteerd. Ze zegt: “Whether computers can advance art therapy techniques depends entirely on our innate curiosity as artists to explore and investigate this new medium”. 6.2 Nieuwe (digitale) werkvormen met fotografisch materiaal Alhoewel foto’s al langer worden gebruikt als materiaal in beeldende therapie maakt het digitale gereedschap nieuwe werkvormen in beeldende therapie mogelijk. Digitale fotografie is reeds zover doorgedrongen in ons bestaan dat we niet meer zonder lijken te kunnen. De ontwikkeling van de digitale camera’s, de enorme technische verbeteringen, de miniaturisering die onze mobiele telefoons veranderd in goede camera’s, dit alles draagt bij tot een generatie die als eersten in de geschiedenis van de mensheid massaal alles vastlegt wat maar enigszins van belang wordt geacht. Of het nu foto’s zijn of video, we zijn zowel de fotograaf als regisseur. Dit materiaal wordt vervolgens vaak ook wereldwijd met elkaar gedeeld via allerlei social media, nieuwsgroepen, etc. We stellen schijnbaar bijna zonder enige aarzeling met dit beeldmateriaal elkaar op de hoogte. Zo krijgen beelden een heel nieuwe dimensie. Foto’s en video’s, zowel als artistiek medium als persoonlijk document, zijn in allerlei werkvormen heel goed inzetbaar in beeldende therapie. Daar is reeds veel ervaring mee opgedaan. Het therapeutisch gebruik van fotografisch materiaal werd door o.a. Judy Weiser4, David Krauss, Mark Wheeler5 breeduit beschreven. Fotomateriaal kan, en daarover bestaat wat terminologische verwarring, op diverse manieren worden gebruikt. Fototherapie is het gebruik van fotografisch materiaal in een therapeutische context met een therapeut/psychotherapeut. Therapeutische fotografie is het gebruik van fotografie als middel tot zelfonderzoek, als middel tot persoonlijke groei. Beeldend therapeutische fotografie is het gebruik van fotografie als een van de media in beeldende therapie. Het boek van Weiser “Photo Therapy techniques” (Weiser, 1999) gaat dieper in op alle aspecten van het gebruik van fotografische technieken en fotografisch materiaal in therapie. Met foto’s kunnen narratieve technieken vorm worden gegeven. Digital storytelling, dat is een kort verhaal vertellen met behulp van foto’s, muziek en stemgeluid, is een techniek die zowel in onderwijs, vormen van sociaal werk alsook in therapie steeds vaker wordt toegepast. Het gratis programma Photo Story maakt deze techniek heel toegankelijk voor iedereen en een rondgang langs het internet met de zoekterm ‘digitale storytelling’ levert al bijna vier miljoen hits op.. Er is al veel gepubliceerd over het gebruik van foto’s. Fotografie en foto’s kunnen in allerhande werkvormen worden gebruikt. Passief = gefotografeerd worden, actief = zelf de foto nemen, gebruik maken van bestaand fotomateriaal, gebruiken van foto’s samen met analoge middelen, reconstrueren van een gebeurtenis en die vastleggen, bewerken van foto’s met digitale programma’s als bijvoorbeeld photoshop, als materiaal voor collages ect, etc.
4 http://www.phototherapy-‐centre.com/widww.htm 5 http://phototherapy.org.uk/
21
Een voorbeeld van een werkvorm die via de enquête werd gecommuniceerd: “Het gaat om beelden, die kunnen op allerlei manieren worden ingezet, als drager van herinnering, katalysator, maar er kan ook " in het materiaal" mee gewerkt worden, bijv. het overschilderen van een foto of kopie, of het vermalen tot pulp van foto’s om vervolgens een nieuwe drager ( vel papier) ervan te maken waarop je weer een nieuwe afbeelding maakt. De mogelijkheden zijn eindeloos”. 6.3 Video als materiaal Zoals ook fotografie steeds toegankelijker is geworden door de digitalisering van het proces, zo geldt dat ook voor video. Sinds de introductie van het VHS systeem is video filmen bereikbaar geworden voor iedereen. Werken met smalfilm was een redelijk complexe hobby, maar de steeds praktischer wordende videosystemen democratiseerden het gebruik. Nu hebben heel veel mensen een videocamera op zak, in de smartphone. Zogenoemde video sharing sites als Youtube e.d. maken het verspreiden en delen van video’s tot een heel normale bezigheid. In therapie kan de video op diverse manieren materiaal worden. Sessies opnemen was een van de eerste praktische toepassingen. In het interview met Shaun McNiff (zie bijlage) vertelt hij over deze eerste periode. Later ging hij ook meer artistieke producten opnemen en heeft destijds veel gepubliceerd over het gebruik van videomateriaal binnen therapie. Een citaat: “We used video as one of our primary art media together with all the other art”. Video kan ook ingezet worden om bijvoorbeeld met animatie technieken als Stop Motion cliënten de gelegenheid geven om foto’s, klei, voorwerpen etc. in beweging te brengen. De software die daarvoor nodig is is inmiddels veel gebruiksvriendelijker geworden. In de interviews met Floor Adams en Annelies Alewijnse (zie bijlage) komt de inzet van deze techniek met name ter sprake. 6.4 Digitale klei als materiaal Ook klei of boetseerwas of andere plastische materialen hoeven niet meer te worden aangevuld in het voorraadhok. Digitaal kan het inmiddels ook. De ontwikkelingen gaan dus verder en er zijn nu ook programma’s op de markt die het maken van plastische figuren kunnen simuleren en zo een driedimensionale illusie op een plat beeldscherm kunnen creëren. In computertaal staat het bekend onder de naam ‘digital sculpting’. Digital sculpting programma’s geven de mogelijkheid om een figuur te kneden, rond te draaien, van alle kanten te bekijken etc. Op dit moment nog niet zo heel gebruiksvriendelijk, maar dat zal zeker veranderen in de nabije toekomst. Programma’s als Poser-‐debut, Mudbox of met Zbrush bieden de meer ervaren gebruiker goede en uitdagende mogelijkheden. Voor de iPad is er sinds kort de gratis app: 123D Sculpt, een eenvoudiger te bedienen stuk software waarmee 3D sculpting werkelijk binnen handbereik komt van iedereen. In de app-‐store aangeprezen met de leuze: “the most fun you can have sculpting without getting your hands dirty!” De mogelijkheden van deze digitale plastische technieken zullen alleen maar toenemen en voor de creatie van Avatars of fantasy figuren bieden deze programma’s al heel veel.
22
7. Computers als beeldend gereedschap Hoe kan digitaal gereedschap ingezet worden binnen beeldende therapie, welke kwaliteiten, mogelijkheden zijn bruikbaar? Welke apparaten zijn geschikt? Voor welke doelgroepen zijn computers bruikbaar? 7.1 De verleidingskracht van een computer Het betreden van een beeldende therapieruimte is voor de meeste cliënten een nieuwe ervaring en kan daarom blokkerend werken. Voor veel mensen, en dat geldt zeker niet alleen voor jongeren, is een atelier-‐achtige ruimte immers een onbekend fenomeen. De uitnodiging om beeldend te gaan werken levert niet altijd direct de gewenste respons op. Op zich is daar niets mis mee en kan zelfs gezien worden als belangrijk binnen een therapieproces. De hypothese is gerechtvaardigd dat de computer echter, juist vanwege de vertrouwdheid die vooral jongeren hiermee lijken te hebben, een heel goed medium zou kunnen zijn om wel direct gericht beeldend aan het werk te gaan. De kans is immers groot dat de digitale techniek een sterk appèl uitoefent op deze groep en het voor hen mede daarom aantrekkelijk is om te werken met een computer. Ik zag het toen ik mijn nog jonge kleinzoon liet tekenen op de computer. De computer bleef als een magneet op hem inwerken. Hij kon er niet genoeg van krijgen. Ook het printen vond hij een geweldige gebeurtenis. Nu kon hij ook nog iets tastbaars meenemen naar huis om aan zijn moeder te geven. (Zie afbeelding) Dit appèl dat de computer uitoefent, en dit geldt niet alleen voor de computer, maar voor ook voor andere vormen van beeldscherm informatie, is misschien, vanuit een bepaald standpunt bezien, betreurenswaardig. Interessant is in dit kader een artikel van K. Williams e.a. (1997) waarin ze ingaan op de verleidingskracht van die media, of dat nu film, videogame of computer is. Vooral jongeren zijn hiervoor zeer gevoelig. Uren kunnen zij doorbrengen in virtuele werelden van spel en internet en hun ogen gericht houden op het scherm waar bewegende lichtbeelden te zien zijn. Want, dat is de aard van dit fenomeen: beelden gemaakt met behulp van licht. Deze beelden domineren, vanwege hun aard: het licht, over de traditioneel gemaakte beelden. Williams e.a. betogen dat zij deze ontwikkeling betreurt omdat jongeren zo geen kans krijgen om wat ze noemen ‘werkelijke ervaringen’ mee te maken, ervaringen met alle zintuigen die de mens gegeven zijn, maar op de digitale manier slechts heel eenzijdig worden beleeft, of eigenlijk helemaal niet worden beleeft. Het zijn volgens hen daarom slechts schijnervaringen.
23
Voor jongeren die hiervoor gevoelig zijn, die zich lijken te verliezen in de virtuele spelwerkelijkheid en daarmee het contact met de werkelijke wereld kwijt raken, zou het werken met computers derhalve een contra indicatie opleveren. Het is immers inmiddels een bekend fenomeen geworden: jongeren die verslaafd zijn aan de computer, aan het internet. (Williams, Kramer, Henley, & Gerity, 1997) 7.2 Computergebruik bij de doelgroep van de lichamelijk gehandicapten Computer gebruik binnen beeldende therapie kent een, zei het nog korte, geschiedenis, en dan vooral in eerste instantie een specifieke doelgroep gerichte geschiedenis. Binnen het werken met de doelgroep lichamelijk gehandicapten bood de computer, zo bleek uit onderzoek (Nieuwenkamp, 1993), mogelijkheden die tot dan toe nog ongekend waren voor deze doelgroep. Het was (mijn toenmalige collega) Eric Nieuwenkamp die in 1989 samen met een student, Bert Kraan, begon met een onderzoek naar de mogelijkheden die de nieuwe techniek kon bieden (Nieuwenkamp, 1993). Op de keper beschouwd nog maar zo kort geleden eigenlijk dat dit onderzoek plaats vond, maar toch zijn er technisch gezien enorme verschillen met de huidige stand van zaken tussen dat moment en het heden. Computers konden grafisch gezien toen nog niet zo veel en zij, Nieuwenkamp en Kraan, gingen voor hun onderzoek op zoek naar de beste mogelijkheden van dat moment. Zij kwamen uit bij de machine die werd geproduceerd door Acorn, de zogenoemde ‘Archimedes’. Met die computer van toen, die we nu als zeer eenvoudig zouden beoordelen, hebben zij vooral gewerkt met (dubbel) gehandicapte cliënten. De resultaten waren zeer bemoedigend. Cliënten die nog nooit de mogelijkheid hadden gekend om een tekening te maken kregen die mogelijkheid plots wel. Met behulp van aangepaste invoerapparaten (muis, trackball, toetsenbord e.d.) konden ze tekenen. De bevindingen werden beschreven in een lijvig rapport en in 1993 gepubliceerd. De waarde van het rapport blijft overeind ondanks het totaal veranderde landschap van de technologie. De overwegingen van toen, zowel pro als contra het gebruik van computers binnen therapie, zijn niet wezenlijk veranderd. Het is moeilijk te achterhalen, zo leert een gang langs het internet, hoe het nu in Nederland actueel staat met deze doelgroep van lichamelijk gehandicapten en de beeldend therapeutische mogelijkheden die computers voor hen hebben. Die mogelijkheden nemen alleen maar toe, niet alleen door de steeds betere en toegankelijkere software, maar ook door verder ontwikkelde mogelijkheden van het besturen van een programma. Met het bewegen van de cursor kunnen alle gewenste computerhandelingen worden uitgevoerd. Dit nu kan tegenwoordig, behalve met muis, toetsenbord, touchscreen of grafisch tablet en pen ook al met behulp van oogbolbewegingen, hoofdbewegingen, een mondstokje of geluid. Wat zelfs ook al geen science fiction meer is is de mogelijkheid om met een hersenimplantaat een computer aan te sturen d.m.v. hersenactiviteit (high-‐performance brain-‐ computer interface ofwel de BrainGate Neural Interface)6. In feite, zo lijkt het, is bijna alles realiseerbaar.
6 http://www.braingate.com/
24
Een van de geïnterviewden in het kader van dit onderzoek is Anatt Friedman, Sydney Australië. Zij werkt met gehandicapten en heeft ook in haar professionele verleden ervaring opgedaan met deze doelgroep. (zie bijlage) Het onderzoek van Nieuwenkamp gaf de aanzet tot de introductie van het vak multimedia binnen de opleiding in Nijmegen. De lessen waren in eerste instantie vooral gericht op het laten kennismaken met de computer als tekengereedschap. Centraal stond toen ook het exploreren van de mogelijkheden voor de doelgroep van de lichamelijk gehandicapten. Maar het idee over de doelgroep waarvoor de computer geschikt zou kunnen zijn binnen beeldende therapie evolueerde gedurende het verloop van de lessen. De nadruk ging in de loop van de tijd veel meer liggen op de vraag in hoeverre het gebruik van de computer en multimedia een autonoom en betekenisvol beeldend proces mogelijk kunnen maken, een proces dat binnen de reguliere beeldende therapie een plek zou kunnen verdienen. Helaas is het vak op dit moment uit het curriculum van de opleiding in Nijmegen geschrapt. De verdere ontwikkeling binnen het curriculum zal voor een groot gedeelte afhangen van de vraag hoe therapeuten zich gaan verhouden tot de nieuwe media. Het vak ‘multimedia’ zou binnen de opleiding tot creatief therapeut daarvoor in ieder geval een aanzet kunnen geven. 7.3 Andere doelgroepen De doelgroep van de jongeren lijkt een voor de hand liggende groep. Het werken met digitale gereedschappen vergt in sommige gevallen een duidelijk gestructureerde aanpak en zou daarom in behandelmodellen waarbij het leren omgaan met structuur een doel is een plaats kunnen vinden. In de vragen in de enquête over de doelgroepen gaven de respondenten een blik op het werkveld en werd aangegeven dat men voor veel doelgroepen digitale middelen geschikt acht. Genoemd werden problematieken als hechtingsstoornissen, eeststoornissen, TBS, psychiatrie, gehandicapten etc. Maar, de groepen ‘jeugd’ en ‘adolescenten’ scoorden het hoogst. Bij vraag 30 scoorde ook hoog de keuze: ‘alle’. Meer hierover in de resultaten, met name bij de behandeling van 16 en vraag 30. (zie bijlage: antwoorden uit open vragen) 7.4 Analoog versus digitaal: twee media vergeleken Het beeldend werken met de computer is tot nu toe voornamelijk een twee dimensionale activiteit en in die zin vergelijkbaar met technieken die op het platte vlak worden ingezet. De software die ontwikkeld is imiteert vooral het werken met traditionele materialen als verf, krijt, potlood, spuitbus en pen. Maar er is ook een duidelijk verschil met de traditionele media en dat verschil is ook tegelijk het meest gehoorde argument tegen het gebruik van computers. Een van de uitgangspunten in de beeldende therapie is dat het hanteren van verschillende teken-‐, en schildergereedschappen, verschillende specifieke sensomotorische kwaliteiten in zich herbergt en een appèl doet op de tast, op de geur, op het gehoor. Dat was en is de teneur van de kritiek door de sceptici die werd samengevat in een onderzoek naar de situatie in het beeldend onderwijs van A. Rass (2000) onder de alleszeggende titel : Het ruikt niet naar verf. Vieze handen krijgen van krijt en inkt,
25
verf die uitloopt, die weerbarstig kan zijn of juist zacht, die niet de gewenste kleur oplevert, die een eigen geur heeft, die niet aan formaat gebonden is, die structuur en factuur laat zien, maar ook materialen als klei en steen die fysieke actie vragen in de bewerking, materiaal dat ruimtelijk is, dat weerbarstig is etc. Dit zijn allemaal voorbeelden van materiaal eigenschappen die door beeldend therapeuten als zeer relevant worden gezien voor het verloop van een beeldende therapie. Deze eigenschappen zullen maar zeer ten dele door een tekenprogramma kunnen worden benaderd, alhoewel…. De huidige generatie tekenprogramma’s biedt mogelijkheden die de suggestie van verfdikte, het geluid van bijvoorbeeld tekengereedschap, van veranderende druk (door gebruik te maken van drukgevoelige tekenpennen), van uitgummen, van kleurmengingen, van uitwassingen met water, van spatten, van uitlopende verf, van het poetsen met een vinger etc. heel goed nabootsen. Het blijft vooralsnog bij nabootsen, maar de ontwikkelingen staat niet stil. Het onderzoek van Rass (2000) heeft een vervolg gekregen (Ebbers, 2008). Het rapport ‘Kunstvakken en ICT: waarom zou je?’ probeert een visie neer te zetten over de mogelijkheden van de computertechnologie binnen de kunstvakken onderwijs. De praktijk wees uit, tegen de verwachting in, dat nog maar relatief weinig kunstdocenten de computer gebruiken. Een van de vaststellingen was dat de oorzaak hiervan, naast zaken als het ontbreken van computerdeskundigheid, het ontbreken van faciliteiten, ook is gelegen in het niet hebben van een gedeelde visie. Ook in het geval van het gebruik van techniek van digital sculpting (zie 6.4), valt met alle redelijkheid te argumenteren dat het werkelijk kneden van klei, het voelen van weerstand, van temperatuur, het krijgen van vieze handen en kleding, de geur van klei, het plakken van was aan de huid, het gevoel van het roeren met de hand in een emmer gips enzovoort niet te vervangen is door een computer. Er zijn argumenten om deze stelling te onderbouwen, maar er komen nieuwe belevingsaspecten om de hoek kijken daar waar een met een computer gewerkt wordt. Er kunnen, om maar een voorbeeld te noemen, plastische vormen worden gecreëerd die een ongetrainde cliënt nooit zou kunnen maken. Ook de mogelijkheid van een meer complex programma om de structuur van het oppervlak van een werkstuk met slechts een enkele muisklik te kunnen veranderen, om zo heel snel een aantal mogelijkheden te kunnen vergelijken alvorens verder te gaan, zijn ongekend en zouden heel spannend kunnen zijn. Daarmee krijgt de maker immers wellicht de mogelijkheid een gevoel van almacht te ervaren, een gevoel welke zowel als indicatie voor het gebruik van de computer zou kunnen dienen alsook als contra indicatie. Virtual reality is een tamelijk nieuwe ontwikkeling en wordt steeds meer bereikbaar voor de hedendaagse computergebruiker. Daarmee wordt het digitale atelier steeds echter, kan er een gevoel van ruimte worden beleefd. Met behulp van virtual reality is het atelier op elke denkbare plaats te gebruiken. Wellicht daarom ook interessanter voor beeldend therapeuten. Er ontstaan met virtual reality zeker ook heel nieuwe, nu nog ondenkbare mogelijkheden en biedt daarmee totaal nieuwe mogelijkheden, ook door steeds beter wordende 3D techniek, die analoge media niet direct kunnen bieden.
26
Door medewerkers van de City University of Hong Kong werd samen met therapeuten van de Hong Kong Association of Art Therapists (HKAAT) een Virtual Reality programma ontwikkeld met als doel elementen van dans-‐ en bewegingstherapie te combineren met beeldende therapie. Dit programma, SAT, (Smart Ambience Therapy), maakt het mogelijk om met een ‘body brush’, een soort van Wii stick (bekend van Nintendo spelcomputers) ‘verf’ te gooien op een projectiewand. Dit programma wordt nog verder ontwikkeld om het nog realistischer te maken. Zo komen de mogelijkheden van Virtual Reality, het betrekken van de ruimte in het werken met digitale materialen, door hun onderzoek wel steeds dichterbij. Ook de mogelijkheid die dit programma biedt om het formaat van het werkvlak te kunnen vergroten vormt een verruiming van de bestaande mogelijkheden. Virtueel verf gooien en analoog verf gooien zullen beiden een eigen waarde en beleving genereren en in hoeverre daar een waardeoordeel op past moet de praktijk gaan uitwijzen. 7.5 De specifieke technische voordelen van de nieuwe media voor de therapeut Wat zouden de voordelen kunnen zijn van het gebruiken van de computer als gereedschap vergeleken met het gebruik van de traditionele media? De computer biedt mogelijkheden voor een therapeut die de traditionele media niet kennen. Bijvoorbeeld de mogelijkheid die sommige tekenprogramma’s bieden om alle stappen die werden gezet bij het maken van een werkstuk achteraf te kunnen reconstrueren, zowel in een lijst waarin alle uitgevoerde handelingen worden beschreven, maar bij sommige programma’s ook in een soort animatiefilm waarin alle handelingen, versneld achter elkaar gezet, zichtbaar worden. Zichtbaar wordt bijvoorbeeld welke gereedschappen achtereenvolgens zijn gebruikt, waar correcties werden gedaan, kortom, welke keuzes de cliënt maakte. Software als bijvoorbeeld Corel Painter voor de pc en Brushes voor de iPad kennen deze mogelijkheid. Maar, er zijn veel meer programma’s die deze toepassing kennen. Een ander voordeel waarvan een therapeut kan profiteren is dat voor de opslag van werkstukken geen grote kasten meer nodig zijn, maar ruimte op een weinig plaats innemende harde schijf of usb stick, volstaat. Ook is mogelijk om een werkstuk in een vorm van cloud opslag op te slaan en vervolgens overal ter wereld op te vragen en in te zien. Een computer met een internetverbinding vergroot de mogelijkheden van de gebruiker en dat kan zowel de cliënt als de therapeut zijn, Een schatkamer vol beeldmateriaal is direct toegankelijk voor verder gebruik. Andere mogelijkheden van het werken met grafische programma’s op de computer: het maken van een tekenfilm of een animatiefilm met kleifiguren en/of objecten, het kunnen toevoegen van geluid aan een getekend werkstuk of een dia animatie van een serie werkstukken, het bewerken van bestaand beeldmateriaal etc. vergroten het arsenaal van mogelijke handelingen. In de analoge tijd was
27
dit proces veel tijdrovender en bovendien ook nog kostbaarder. Dit alles biedt veel nieuwe en uitdagende beeldende en mogelijk betekenisvolle mogelijkheden. Ook kan de cliënt met behulp van een scanner ‘traditioneel’ (en dus analoog) gemaakte werkstukken digitaliseren en binnenhalen in een programma om deze afbeeldingen vervolgens verder te bewerken in een tekenprogramma. Dit proces kan ook andersom plaatsvinden, digitaal werk in geprinte versie verder bewerken met traditionele materialen. Verdere praktische voordelen van het gebruik van computers zijn dat het tekenmateriaal nooit op is, dat er snel kan worden begonnen met werken, dat archivering van de werkstukken slechts geheugenruimte kost, dat zowel tekenen als foto-‐ en filmbewerking in een enkel apparaat mogelijk is, dat bijna niets te hoeft te worden geprepareerd voordat je kunt beginnen en dat er ook achteraf niets hoeft te worden schoongemaakt, dat het dus een zeer schone techniek is waarbij kleding, huid en longen niet worden belast, dat de therapieruimte ‘mobiel’ wordt en niet meer aan een plaats is gebonden. In de analyse van de resultaten komt dit aspect van praktische voordelen nog terug (zie bijlage; interview Floor Adams). 7.6 De voordelen voor de cliënt Het gebruik van de computer en nieuwe media toepassingen biedt de cliënt heel specifieke mogelijkheden die hij bij gebruik van de traditionele media niet heeft. Eén van de meest in het oog springende eigenschappen is dat de cliënt bij het maken van een werkstuk in een teken-‐ of foto bewerkingsprogramma een aantal stappen terug kan gaan in zijn werk om van daaruit opnieuw te beginnen. Deze mogelijkheid om te kunnen corrigeren wordt door Floor Adams genoemd als ze haar nog jonge studenten citeert: “Op verf, daar zit geen Control Z op” (‘Control Z’ is de sneltoets, ook wel ‘shortcut’ genoemd, die een vorige handeling ongedaan maakt.) De mogelijkheid dus om vorige acties ongedaan te maken biedt een cliënt de mogelijkheden om onbeschroomd te kunnen experimenteren. Hierdoor kan bij de cliënt een `sense of competence’ ontstaan hetgeen empowerend kan werken. Een cliënt zal met behulp van de computer heel snel in staat zijn resultaten te bereiken die met de reguliere media onmogelijk zouden zijn. Perfecte cirkels en rechte lijnen maken, streeploos vlakken en kleuroverlopen maken, schone kleurmengingen realiseren etc. Verder zijn er de vele mogelijkheden om het uiterlijk van een werkstuk met slechts een druk op de knop te veranderen. De effecten die daarbij zijn te realiseren kunnen niet, of slechts met heel veel moeite, worden gemaakt met de reguliere media. Ook kunnen bijna fotografisch lijkende werkstukken worden gecreëerd. Weer een andere mogelijkheid die de meeste programma’s kennen is het gebruik van kant en klare afbeeldingen en patronen, zogenoemde ‘stamps’, vaak toegepast in programma’s die voor kinderen werden ontwikkeld. Zo kan met een bepaalde instelling het hele werkveld bezaaid worden met bloemen, dierfiguren, auto’s, huizen of wat dan maar ook in het programma aan mogelijkheden voorhanden is. Ook het vullen van een vlak met een bepaald patroon, bijvoorbeeld een schotse ruit, is
28
geen probleem. De enige beperking waarmee de cliënt wordt geconfronteerd is het programma zelf. Als gebruiker van een programma ben je in feite afhankelijk van de door de programmamakers gemaakte keuzes. Dat neemt niet weg dat die mogelijkheden bij veel programma’s overweldigend zijn, soms zelfs, zoals al eerder opgemerkt, wellicht te overweldigend.
(“Stamps”, 2012, met Corel Painter IX) Een uitgesproken voordeel van het werken met de computer zou in bepaalde gevallen kunnen zijn dat het een schone en smetvrije bezigheid is, hetgeen voor het werken met cliënten die een ziekenhuisopname meemaken beeldende therapie vanaf het ziekbed mogelijk maakt. E. Dennis (Dennis & Greenwood, 2010) verhaalt hierover in zijn abstract voor de 41ste jaarlijkse conferentie van de American Art Therapy Association hoe met computers gewerkt kan worden met kinderen die lijden aan cystische fibrose. Kleding blijft verf vrij, er komt geen stof vrij, allergische reacties op verfverdunners zijn verleden tijd. Dus, daar waar cliënten bij het gebruik van traditionele media gehinderd zouden kunnen worden door gezondheidsklachten of smetvrees biedt de computer een smetvrije gelegenheid om toch beeldend te kunnen werken.
29
7.7 Gegevensinvoer; muis, pen, touchscreen..? De wijze waarop de motorische handeling vertaald wordt naar de computer is niet langer alleen maar een zaak van het gebruiken van een muis of toetsenbord. Het bewegen van de cursor blijft vooralsnog het uitgangspunt bij het werken op de computer. Tegenwoordig zijn er heel goede tekentabletten op de markt waarop met een pen kan worden getekend. Deze tabletten zijn ook drukgevoelig, hoe groter de druk, hoe zwaarder de lijn. Bovendien zit aan de andere kant van de pen een ‘gum’ waarmee gewoon gegumd kan worden7. Omdat het gegenereerde beeld en de beweging van de tekenhand niet direct, een op een, aan elkaar gekoppeld zijn biedt de computer de mogelijkheid nieuwe vaardigheden aan te leren daar waar het de oog-‐hand coördinatie betreft. Immers, de beweging van de hand in relatie tot het beeld dat verschijnt wordt nu, anders dan bij gebruik van analoge materialen, door een zekere afstand gescheiden, en dat kan bij gebruik van een beamer zelfs een grote afstand zijn. 7.8 Het touchscreen Maar wat betreft de invoer van signalen is de ontwikkeling en de toenemende betekenis van het touchscreen van heel groot belang. Met een touchscreen kan zowel met de vingertoppen worden gewerkt als ook met een speciale pen, ook wel ‘stylus’ genoemd. Zeer binnenkort zullen ook de eerste pennen op de markt verschijnen die drukgevoelig zijn waarmee nog meer de realiteit van tekengereedschap wordt benaderd. Door het scherm aan te raken kan worden getekend, gevingerverfd, geknipt, geplakt, kunnen beelden worden vergroot of verkleind, kan er worden gebladerd in mappen en verzamelingen etc. Ook voor de computers en laptops die geen aanraakscherm kennen zijn touch screen apparaten verkrijgbaar die hierop kunnen worden aangesloten en die het dus mogelijk maken alsnog de voordelen van een aanraakscherm te bieden. De nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de touch technologie maakt het mogelijk om glazen oppervlaktes actief te maken, gevoelig voor aanraking, maar daarnaast ook drager te laten zijn van het beeld. Foto’s, films, informatie, het kan allemaal worden weergegeven op een glazen oppervlak. De technologie is al in een stadium waarin het op steeds meer plekken ook daadwerkelijk gaat worden ingevoerd, bijvoorbeeld in de auto-‐industrie. Het glas in de auto wordt de plaats waarop alle informatie die de bestuurder nodig heeft wordt geprojecteerd en eventueel kan worden bewerkt met de vingers. Een voorbeeld van hoe deze technologie kan worden ingezet om glazen oppervlaktes te veranderen in interactieve tools is te zien in een video op youtube: a day made of glass8
7 http://www.wacom.eu/index2.asp?pid=9240&spid=0&lang=nl 8 http://www.youtube.com/watch?v=6Cf7IL_eZ38
30
8. Overwegingen over voor-‐ en nadelen van digitaal gereedschap 8.1 De mogelijke nadelen van de computer “Het ruikt niet naar verf” zo luidde de titel van een onderzoek naar ict gebruik bij beeldend onderwijs binnen het middelbaar onderwijs (Rass, A. 2000). Dat is zo. Computers doen een totaal ander beroep op de sensomotorische kwaliteiten die zo onmiskenbaar en specifiek zijn voor de traditionele, analoge media zoals hiervoor al beschreven. Bij de antwoorden op vraag 32 (zie bijlage) werd ook dit aspect dan benadrukt. Een citaat: “Bij het tekenen op een touchscreen is de sensorische waarde van het vasthouden van een krijtje en de weerstand tussen het krijtje op papier bijvoorbeeld weg. Voor sommige cliënten kan het van belang zijn dat ze deze juist wel ervaren. Wat me ook 'onhandig' lijkt, is dat wanneer een computer bewerkt werkstuk af is, het eerst afgedrukt moet worden voor het tastbaar is. Maar een afdruk (op een al dan niet slechte printer) doet natuurlijk nooit recht aan het hele proces dat voorafging aan het maken ervan. Terwijl een werkstuk dat op de traditionele manier tot stand is gekomen al die tijd met handen en voeten is aangeraakt om het zo te krijgen zoals het geworden is. Daarbij lijkt mij de verbondenheid tot het directe eindwerkstuk dus minder groot bij een digitaal product.” Het ontbreken van de sensomotorische kwaliteit kan voor sommigen, zoals uit een reactie bleek, zelfs reden zijn om digitale technieken niet toe te gaan passen: “I think, art therapy is an emotional way so, using hand and feeling touch of material are very important in art therapy, but using digital tools couldn't work like that. Therefore I consider using digital tools not to be useful in art therapy.” Een van de respondenten verwoordde een ander aspect, iets dat eveneens te linken is aan het sensomotorische aspect: “Digital tools are a "fast" media while traditional art materials are "slow". I wonder how the client's experience of making and reflect on their process will differ when they use fast media. Can clients experience reverie (vertaling: dagdroom, in gedachten verzonken zijn) when they are engaged with a computer? What happens to the art therapist, client, art relationship when a computer or camera is involved in the process?” Ook bij de beantwoording van vraag 27 (zie bijlage) kwam dit aspect van het sensomotorische terug: ”Het gaat voor mij in BT vooral ook over materiaalbeleving, voelen van meer en minder weerstand, appèl op zintuigen, formele en informele structuren” Het werken met een toetsenbord, muis, touchscreen kan bovendien lichamelijk belastend zijn, het kijken naar een scherm eveneens. Het gebruiken van een computer kan ook een bron van frustratie worden. Zo als ook van alles praktisch gezien mis kan gaan in een analoge studio, zo kan dat zeker ook in een digitale omgeving. Foutmeldingen en programma afsluitingen die volledig onverwacht opduiken, een verkeerde handeling met als gevolg dat een werkstuk waaraan lang is gewerkt plots ongedaan is gemaakt en
31
verloren is. Allerhande ‘rampscenario’s’ kunnen zich voordoen. Apparatuur kan kapot gaan, computers kunnen crashen, internet ligt er soms uit, de stroom kan uitvallen. Om effectief gebruik te kunnen maken van dit gereedschap is het dan ook een eerste vereiste een stabiel computersysteem te hebben. De afhankelijkheid van technologie maakt dus ook kwetsbaar. Dat is met name in mogelijk emotionele processen iets waar terdege rekening mee moet worden gehouden en waar door zorgvuldig handelen veel rampscenario’s kunnen worden voorkomen. 8.2 Mogelijke nadelen van de software De goede tekenprogramma’s hebben ook een merkwaardig nadeel. Er is, zoals zo juist al aangehaald, eigenlijk teveel mogelijk. Er is sprake van een overweldigend aanbod van mogelijkheden. Voor aanvang van een sessie zou de therapeut eigenlijk in staat moeten zijn om alleen die mogelijkheden actief te kunnen maken die op dat moment nodig zijn. Dat is echter binnen de aangeboden software op dit moment nog niet haalbaar maar in de toekomst wellicht wel. Dan zou het ook mogelijk kunnen worden om een eigen aangepaste interface te maken die voor een speciale cliënt of cliëntgroep geschikt zou zijn. In het artikel van Gussak, D. en Nyce, J. (Gussak, 1999) wordt reeds gepleit voor een samenwerking tussen ontwikkelaars van software en creatief therapeuten door middel van wat zij hebben genoemd een ‘visual toolbox’: “What we propose is that the visual toolbox builds a relationship between art therapists and designers/developers; that this relationship be extended and reinforced through joint work on the visual toolbox; and that the visual toolbox be an effective means to communicate and share ideas” . De creatieve therapie is uiteraard maar een kleine markt, maar samen met het onderwijs zou het toch mogelijk moeten zijn een dergelijk toegespitst programma te gaan ontwikkelen. Inmiddels zijn we een flink aantal jaren verder en zien dat programma’s eenvoudiger worden om te bedienen waarmee het pleidooi van Gussak en Nyce al bewaarheid is. Een ander niet onbelangrijk nadeel is, en dit werd vaak genoemd door studenten waarmee ik in het verleden heb gewerkt, dat de programma’s overwegend Engelstalig zijn en daarom voor zowel cliënt als therapeut wellicht moeilijk te begrijpen. Tot voor kort waren de uitzonderingen het gratis te downloaden programma speciaal voor kinderen Tux Paint en het programma Paint dat standaard onderdeel uitmaakt van Windows. De op taligheid gebaseerde gebruikersinterface, dat is het werkblad waarmee een programma opent en van waaruit alle gereedschappen en handelingen moeten worden gekozen door de gebruiker, van de eerste generatie grafische computer programma’s vereist veel instructie. Instructie over de terminologie, over het verband tussen de ene en de andere mogelijkheid die geboden wordt en bijgevolg verschijnen er vuistdikke handleidingen. Voorbeelden van deze programma’s zijn Corel Painter en Adobe Photoshop. Alleen na een lange periode van ervaring opdoen wordt het de
32
gemiddelde gebruiker duidelijk hoe met deze software kan worden gewerkt. Het grootste nadeel van dit soort programma’s voor de gebruiker is, zoals eerder al gesteld, vooral het grote aantal mogelijkheden dat deze programma’s herbergen. Voor de professional zijn het uitstekende programma’s met enorm veel mogelijkheden, maar voor de beeldende therapie meestal veel te ver gaand. Beter zou zijn, en de tweede generatie van grafische programma’s gaat daar al veel meer vanuit, om die interface te baseren op symbolen zoals in bijna alle apps voor Apple en Android zoals Brushes, ArtSet, Drawing Box etc. waardoor een veel meer intuïtievere wijze van werken mogelijk wordt gemaakt. Ook de programma’s voor PC en iMac, zoals Artrage Studio Pro en Paintbrush zijn al veel meer op eenvoud gericht. Programma’s die nog wel gedeeltelijk talig zijn, maar toch ook veel intuïtiever waardoor ook kinderen er snel aan de gang kunnen. Dit argument geldt niet alleen voor de grafische beeldbewerking programma’s, maar ook voor de video editing software. Het programma iMovie van Apple is een voorbeeld van een redelijk intuïtief te gebruiken programma, anders dan de meer professionele programma’s als Final Cut pro (voor Apple) of Adobe Premiere (voor Windows) welke juist veel taliger zijn opgebouwd. Ook het gratis programma Moviemaker voor Windows is zo’n voorbeeld van een eenvoudig programma. Wat ook als nadeel kan worden gezien van het werken met digitale gereedschappen is het kleine formaat waarop gewerkt wordt. De maat van het beeldscherm en de grootte van de print zijn nu nog beperkt qua formaat tot ongeveer A4/A3. Anders wordt het daar waar de mogelijkheid bestaat om het beeld met een beamer te projecteren op een wand. Dat voegt weer een heel nieuwe beleving toe aan het beeldend werken met een computer. Zo kan met een van de recente smartphone modellen van Samsung met een ingebouwde beamer het beeld tot een formaat van 1.25 meter direct op de wand worden geprojecteerd. (zie ook: 7.5). Ook is het mogelijk om een op de computer gemaakt werkstuk te laten printen op linnen dat op een spieraam is opgespannen zodat het daarmee gaat lijken op een schilderij. Kamagurka gaf hiervan een demonstratie in het stedelijk Museum in Amsterdam. 9 8.3 De toekomstige ontwikkelingen bijhouden De ontwikkelingen op het gebied van digitale mogelijkheden gaan snel, razendsnel soms. Om op de hoogte te blijven dient tijd te worden geïnvesteerd, veel tijd. Dat is voor veel beeldend therapeuten zonder twijfel een nadeel en wordt ook benoemd in de respons (zie bijlage vraag 13). Aan de andere kant is de digitale wereld zo veel meer toegankelijk geworden, ook voor degenen die zichzelf rekenen te behoren tot de groep van de niet-‐ingewijden. De ‘nerd’ bestaat nog en zal door de meesten onder ons ook niet direct worden begrepen, maar om een computer te bedienen hoeft men geen programmeur meer te zijn. Het toegankelijk maken van digitale middelen is op te vatten als een proces van democratisering: iedereen kan meedoen. Het is niet langer meer een exclusief gebeuren. Dit proces van eenvoudiger, intuïtiever maken is nog lang niet op haar eind. Er valt nog veel te doen voor de ontwikkelaars, maar wij als gebruiker hoeven ons niet meer heen te werken door vuistdikke
9 http://www.nrc.nl/nieuws/2011/04/01/in-‐beeld-‐kamagurka-‐schildert-‐op-‐de-‐ipad/
33
handleidingen alvorens te kunnen werken met de software. Toch blijft het aspect van tijd die nodig is om op de hoogte te blijven een punt dat meermaals wordt genoemd. Een citaat uit de eerste pagina van ‘Basisboek social media’: “Menno Lanting verwoordt dit treffend in zijn prijswinnende boek Connect! door de introductie van een allesomvattende tegenstelling: de digital natives versus de digital immigrants” Een tegenstelling die nogal dynamisch is want wie vandaag voorop loopt, loopt juist morgen weer achteraan. Niets is statisch. (Osch, 2011) 9. Methodisch therapeutische aspecten Het gebruik van digitale gereedschappen en technieken bezien vanuit de methodische kant. 9.1 De relatie tussen digitaal gemaakt werk en de maker De vraag is gerechtvaardigd welke kwaliteiten wel of niet zichtbaar worden bij gebruik van digitale technieken, zowel wat betreft de beeldende esthetische kwaliteit, de morfologie, als ook de symbolische inhoudelijke kwaliteit, de iconografie. In de bestudeerde literatuur en artikelen zijn de meningen aangaande dit onderwerp verdeeld. De centrale vraag lijkt te zijn in hoeverre de cliënt de gelegenheid krijgt om zich niet alleen autonoom, maar ook probleemgericht te manifesteren met multimediale middelen. Verder is er soms de vraag of de cliënt zich voldoende en overtuigend kan ‘verbinden’ met het gemaakte werkstuk. Net als bij de traditionele middelen lijkt het er op dat er geen eenduidige uitspraak te doen is die voor iedereen even geldig is. Er waren studenten met wie werd gewerkt in het kader van de opleiding die zich volledig committeerden met hun werkstuk(ken) en ook zeer tevreden waren. Anderen gaven aan dit niet te doen en zich wat vervreemd voelden ten opzichte van het resultaat. Vaak werd dan geargumenteerd dat men niet het gevoel had het werkstuk helemaal zelf te hebben gemaakt. Dat de ‘machine’ deels schijnbaar zelfstandig handelingen uitvoerde en daardoor het uiterlijk van het werk mede werd bepaald. Uit eigen ervaring sprekend kan ik zeggen dat ik persoonlijk me wel degelijk kan committeren met het door mij gemaakte werk, het is echt mijn werk. De beleving kan met digitale techniek als echt worden beleefd, als een authentieke persoonlijke beleving, ook daar waar het de toevalseffecten betreft. Voorwaarde is dan wel dat de computer, camera, tablet e.d. worden ervaren als een werkelijk toegeëigende mogelijkheid om zich te uiten. Dat de techniek niet als vreemd en in meer of mindere mate als bedreigend wordt ervaren. Het niveau van verbonden zijn met de techniek lijkt de beste indicator te zijn voor een antwoord op de eerder gestelde vraag naar de therapeutisch relevante kwaliteit van de gemaakte beelden.
34
Het beleven van het werkstuk kan zelfs twee maal plaatsvinden: een maal bij het zien van het werk op de monitor en een maal wanneer het bijvoorbeeld wordt uitgeprint. Het beeld van de monitor is een ‘lichtbeeld’ dat de kleuren op een bepaalde manier weergeeft. In de geprinte versie wordt het een meer traditioneel analoog werkstuk, wordt het tastbaar, wordt het papier en inkt. Er is een groot verschil tussen beide wijzen van het waarnemen van een werkstuk en zo krijg je als maker twee maal de gelegenheid je het werk toe te eigenen. Door het printproces veranderen de kleuren enigszins en de kwaliteit van de printer en van het papier bepalen voor een belangrijk deel de uitkomst. Zo ontstaat er bijvoorbeeld bij gebruik van glanzend papier een glanslaag op het werkstuk dat er daardoor toch weer anders uitziet dan op mat papier geprint. Hetzelfde werkstuk wordt nu anders beleefd en het is dan aan de maker te bepalen in hoeverre het dan nog zijn werkstuk te noemen is. 9.2 Therapeutische kwaliteiten van de nieuwe media, de therapeutische rationale Het werken met computers en multimedia biedt therapeutische mogelijkheden die in een aantal gevallen vergelijkbaar zullen zijn met de traditionele media. Zaken als de expressie van gevoelens en gedachten, succeservaringen beleven die ego versterkend kunnen werken, structuur ervaren, concentratie training, het ervaren van weerstand, de relatie tussen therapeut en cliënt, zijn zo maar een paar aspecten waarin het gebruik van de nieuwe media zich in eerste instantie niet wezenlijk onderscheidt van de traditionele media. Welke aspecten zijn dan meer specifiek voor de nieuwe media in het werken met cliënten? Er zullen cliënten zijn die regelmatig de hulp nodig hebben van de therapeut. De puur technische en inhoudelijk neutrale ondersteuning die de therapeut kan bieden kan worden opgevat als een interventie die versterkend zou kunnen werken op de opbouw van de therapeutische relatie. De computer vormt voor cliënten met ervaring in het werken met computers een aantrekkelijk aanbod omdat het aansluit bij de ‘technische taal’ die ze reeds kennen en waarmee ze zich al vertrouwd voelen. In de therapeutische triade, therapeut, cliënt, computer, worden deze cliënten aangesproken als ‘peer’. Verder is het het tekenen/schilderen met een computer een gestructureerde activiteit. Keuzes als kwastgrootte, dekkracht van de kleur, het werken in zogenaamde layers moeten bewust worden gemaakt en zijn daarom geschikt voor cliënten die structuur nodig hebben of moeten leren om gestructureerd te werken. De cliënt wordt de mogelijkheid geboden te experimenteren, te overwegen. Hij kan tussentijds stadia van het werkstuk opslaan om uiteindelijk pas te kiezen en wellicht meerdere keuzes te maken over hoe hij wil dat het werkstuk eruit moet zien. Dat geeft de cliënt verstrekkende keuzemogelijkheden. Cliënten die onzeker zijn over hun eigen beeldende mogelijkheden zullen al snel een goed uitziend werkstuk kunnen produceren en zo kan het werken met de computer hun zelfvertrouwen net die stimulans bieden die ze nodig hebben.
35
De mogelijkheden die de cliënten wordt geboden in beeldende therapie worden enorm vergroot wanneer naast meer traditioneel beeldend werk ook de nieuwe technieken worden toegepast, foto’s bewerken, beweging gebruiken in animatieprogramma’s, geluid toe voegen aan bijvoorbeeld een serie werkstukken waarvan een PowerPoint show wordt gemaakt, tekenfilmpjes maken etc. Lichamelijk gehandicapten kunnen met de mogelijkheden om beelden te animeren bovendien ervaren wat het betekent om iets ‘in beweging’ te zetten. Het door de cliënt gemaakte werk kan ook, via het internet, naar bedrijven worden gestuurd die het werk op doek printen waarmee de ‘look and feel’ van een echt schilderij wordt gerealiseerd. Dit belevingsaspect zou kunnen bijdragen aan het positief stimuleren van het zelfbeeld van de cliënt. Het internet biedt veel mogelijkheden waarbij cliënten niet alleen beeldmateriaal kunnen vinden maar ook hun werk kunnen publiceren in en via weblogs, community programma’s, Facebook, Hyves, Twitter. Ook sharing sites voor video en fotowerk bieden de mogelijkheid om wereldwijd materiaal te delen. Een persoonlijke weblog kan als ik-‐document worden ingericht om te werken aan een positiever zelfbeeld of om anderen deelgenoot te maken, eventueel lotgenoten te treffen, van datgene wat de cliënt bezighoudt. Lotgenotencontact is bewezen immers vaak een belangrijk therapeutisch gebeuren te kunnen zijn. Het internet kan ook virtuele online contacten mogelijk tussen therapeut en cliënt, bijvoorbeeld met Skype. Een respondent verhaalde van een werkvorm via e-‐mail waarbij via e-‐mail aan elkaars werkstuk wordt gewerkt. De nieuwe media kunnen opgevat worden als het enige en belangrijkste gereedschap binnen de therapie en zo het methodische middelpunt vormen van de therapie, maar ook bijvoorbeeld als een beginsituatie om van daaruit te komen tot het werken met de meer gebruikelijke media. Of en hoe deze mogelijkheden worden gebruikt zal van een aantal factoren afhangen. De therapeut en zijn of haar belangstelling voor het gebruik van deze media vormt een belangrijke voorwaarde om in therapie deze techniek daadwerkelijk te gaan gebruiken. Dat vraagt niet alleen een interesse van de therapeut, maar ook tijd om zich te verdiepen in de materie. Omdat het werken met nieuwe media een individuele bezigheid is, vooralsnog, is het werken hiermee niet in eerste instantie geïndiceerd voor groepstherapie. 9.3 Voor welke doelgroepen is digitale techniek inzetbaar? (zie ook paragrafen: 7.2 en 7.3 en 13) Cliënten die vooral in aanmerking lijken te komen zijn jongeren en jong volwassenen. De zin in het werken met computers lijkt, zo leert het literatuuronderzoek, (Orr, P, 2007), een belangrijkere indicator voor het gebruik te zijn dan de specifieke klacht die de reden vormt voor de therapie. Het is mede daarom dat het moeilijk is om een eenduidige uitspraak te doen over de welke cliëntengroep in aanmerking zou komen voor het gebruik van de nieuwe media. Wel kan dus gesteld worden dat het zich totaal niet kunnen verbinden met de nieuwe media een duidelijke contra indicatie vormt.
36
(Keven, 8 jaar, 2012, Glow Doodle, iPad) Voor de doelgroep van de lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten biedt, zoals al eerder vermeldt, de computer de cliënt tot nu toe ongekende mogelijkheden. Ook zijn er goede ervaringen in het werken met de computer bij cliënten met vormen van autisme, omdat zij soms makkelijker in contact treden met de computer dan met ander, meer sensopathisch materiaal als bijvoorbeeld klei. Cliënten die last hebben van faalangst kunnen, met de veilige experimenteer mogelijkheden die de computer biedt, tot beeldende ontwikkeling komen. Het aspect van het vuil-‐ en stofvrij kunnen werken in situaties waarin dat gewenst is maakt de computer een geschikt stuk gereedschap in ziekenhuizen en longcentra. Cliënten zouden daar in deze settings anders geen toegang kunnen hebben tot beeldende materialen. Verder heeft het aspect van het gereedschaploos beeldend kunnen werken als voordeel dat er in gevangenissen mee gewerkt kan worden, daar waar gevangenen de toegang tot dit soort gereedschap niet is toegestaan. Omdat het werken met digitale technieken in sommige gevallen vereist dat er gestructureerd moet worden gewerkt is het ook voor die cliënten, waarbij het leren gestructureerd te werken een doel is, een bruikbare werkvorm. 9.4 Over de meest voor de hand liggende doelgroep, de jongeren Het boek: Generatie Einstein, (Boschma & Groen, 2006), biedt bruikbare inzichten in hoe het denken, voelen en handelen van jongeren van nu wordt beïnvloed door de nieuwe technologie. Al is het uitgangspunt van de auteurs een marketingtechnische vraag, toch biedt het voldoende bruikbare gedachten om op te nemen in de overweging over de voornaamste doelgroep voor het gebruik van technologische middelen in beeldende therapie: de jongeren. De jongeren vormen een generatie. In het boek wordt een indeling gemaakt in de laatste drie generaties mede op basis van technologische ontwikkelingen zoals internet en onderscheiden dan:
37
-‐
Babyboomers (1945 – 1955)
-‐
generatie X
-‐
generatie Einstein
(1960 -‐1985) (1988 – nu)
De babyboomers danken hun naam aan de geboortegolf van na de tweede wereldoorlog. De generatie X werd ook ‘de verloren generatie’ genoemd, een negatieve connotatie, de grote verhalen hadden immers afgedaan en daarmee leken de illusies ook op te houden te bestaan. Onmacht was een algemeen gekend gevoel. De Amerikaan Douglas Coupland schreef een boek met de titel: Generation X, daar komt deze naam vandaan. De jongere generatie is op diverse manieren gecategoriseerd: als de knip en plak generatie, de apenstaartgeneratie, de beeldschermgeneratie of de steeds-‐meer generatie. Deze benamingen zijn nogal negatief gekleurd en daarom hebben de auteurs geopteerd voor de naam Einstein generatie, immers Einstein staat voor creatief, multidisciplinair, voor een andere manier van informatieverwerking, een positievere benadering dus. Er zijn meer indelingen te maken en te bedenken als het gaat over het onderscheid tussen generaties, maar deze indeling is bruikbaar in het kader van dit onderzoek. Naast een onderscheid dat te maken valt in de spellen die gespeeld werden, de muziek waar naar geluisterd werd, de politieke issues van de generatie is voor dit onderzoek een onderscheid in technologische ontwikkeling relevant. Voor de babyboomers waren de opkomst van de tv, de cassetterecorder, draagbare radio en de bromfiets belangwekkend. Voor de generatie X waren dat de kleuren tv, de videorecorder en camera, de magnetron . Voor de generatie Einstein het internet, de computer, de iPod, de mobiele telefoon, kortom het met name digitale deel van de technologische ontwikkeling. 9.5 Internet en therapie, een nieuw fenomeen?
Het is nog relatief nieuw maar wel snel groeiend, internettherapie ook wel eHealth genoemd. (Timmer, eHealth in de praktijk. Handreiking voor iedereen die wil kennimaken of starten met eHealth, 2011) Een vorm van therapie waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die het internet biedt. Met behulp van chat, e-‐mail of geluid en beeldverbinding komt een contact tot stand tussen behandelaar en hulpvrager. In de VS al een belangrijke behandelmodus en in Nederland o.a. door het Trimbos instituut beoordeelt als een effectieve en goedkope wijze van behandelen van met name verslavingen, depressies en angststoornissen. In NOVA vertelde onlangs een onderzoekster dat in de toekomst naar verwachting vier miljoen mensen gebruik zullen maken van internettherapieën. De beschrijving van internettherapie valt niet direct onder de doelstelling van dit onderzoek, maar in Canada is een therapeute samen met een computerexpert ooit gestart met beeldende therapie via internet. K. Collie en D. Čubranić (Collie, 1999), maakten het op deze wijze mogelijk dat ook mensen toegang tot beeldende therapie kregen die anders daarvoor niet de mogelijkheid zouden hebben. Het geen toegang hebben kan gelegen zijn in grote afstanden, en dat is Canada en de VS niet ongebruikelijk, maar ook immobiliteit door bijvoorbeeld lichamelijke oorzaken, angstklachten of door overwegingen die te maken hebben met kostenaspecten zouden een rol kunnen spelen.
38
Het programma dat zij hebben ontwikkeld bestaat uit een eenvoudig tekenprogramma en een geluidsverbinding. Het programma is opgezet om te dienen als een groep therapeutisch gebeuren, maar kan ook voor individuele cliënten gebruikt worden. In Canada worden dergelijke digitale online projecten telehealth genoemd10. Op You Tube is een bijdrage te zien van Collie en Čubranić waarin ze laten zien wat zij aanboden.11 Inmiddels is de techniek zoveel verder dat dit programma achterhaald lijkt. De vraag is dus of er voor beeldend therapeuten ook een plek is weggelegd binnen deze behandelaanpak op afstand. In eerste instantie lijkt het voor de hand liggend hier ontkennend op te moeten antwoorden, immers is juist niet het beleven van materiaal en het waarnemen van de cliënt door de therapeut hetgeen de basis vormt van de behandeling. Het is echter, zoals het door Collie (2006) ontwikkelde programma al aantoont, mogelijk om via internet een beeldende groepssessie te doen. Het is een eerste begin van een online behandelopzet voor die mensen die om welke reden dan ook anders niet in staat zijn beeldende therapie te mogen ondergaan. Toekomstige technische ontwikkelingen, zoals een verdere verbetering van de beeld en geluidskwaliteit van Skype-‐achtige verbindingen, zouden het mogelijk kunnen maken om de behandelmogelijkheden uit te breiden. (zie bijlage: interview met Ayalet Globerman) Een andere mogelijkheid is om cliënten die in principe uitbehandeld zijn via het internet nog een tijdje te kunnen volgen. In 2008 studeerde Marjolein Notenboom (Notenboom, 2008) aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen af met een onderzoek dat was gericht op deze mogelijkheid. In haar onderzoek heeft zij de mogelijkheden onderzocht om een bestaande beeldende module om te zetten naar een nazorgtraject voor mensen met depressieve klachten. Dit nazorgtraject verloopt via internetcontact. Ze maakt in dit contact gebruik van webcam, digitale fotografie en een chat mogelijkheid. Cliënten krijgen materiaal mee naar huis en krijgen per week een opdracht via een instructievideo. Via een chat programma laten zij het werk zien en krijgen feedback. Ook vullen de cliënten een vragenformulier waarmee hun toestand kan worden gemonitord. Zij heeft zich bij het onderzoek laten leiden door de webcursus “Kleur je Leven” van het Trimbos instituut. De werkzaamheid van de door haar ontwikkelde module is nog niet uitgebreid getoetst maar dat gaat wellicht nog gebeuren. Op het gebied van e-‐learning, dat is leren via digitaal aangeboden cursussen, vinden allerhande internetontwikkelingen en toepassingen hun weg die wellicht ook voor therapie op afstand bruikbaar zouden kunnen gaan worden. In Australië waar afstand wel degelijk een rol speelt is, het mogelijk om online een opleiding tot beeldend therapeut te volgen, inclusief de supervisie.12 E-‐Learning kan ook voor kinderen met een fysieke beperking, met een chronische ziekte een oplossing bieden. Macadam is een organisatie die voor deze groep online materiaal aanbiedt, inclusief beeldend therapeutische interventies.13
10 http://www.health.gov.bc.ca/cpa/publications/practicalguide.pdf
11 http://www.youtube.com/watch?gl=NL&hl=nl&v=pYfiRfeXTxw 12 http://www.arttherapycourses.com.au/online-‐art-‐therapy.htm 13 http://www.macadam.nl/index.htm
39
9.6 Wat kunnen de nieuwe media (gaan) betekenen voor de beeldende therapie? De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de nieuwe media wat betreft hun bruikbaarheid voor therapeutische doeleinden niet anders hoeven te worden bekeken en gewogen dan de traditionele analoge media. Voor alle beeldende middelen geldt voor zowel indicatie als contra indicatie dat de individuele mogelijkheden, beperkingen, de doelen en hulpvraag van de cliënt daarbij richtinggevend moeten zijn. Dit argument kwam ook heel uitgebreid en beargumenteerd terug in de open antwoorden van de enquête. (Zie bijlage: vraag 3!) In het geval van de nieuwe media is de doelgroep van de jongeren en jong volwassenen zo vertrouwd met het werken met computers dat dit op zich al een argument voor indicering zou kunnen zijn. Dit argument komt een paar maal terug in de enquête, bijv. bij vraag 30: “Het lijkt me voor jeugd heel geschikt, therapie kan daardoor laagdrempeliger worden voor hen” of: “Ik denk dat bij de jeugd nu makkelijk aangesloten kan worden, in deze tijd van digitale middelen.” Te stellen is dat het digitale tijdperk voor de creatief therapeuten veel nieuwe uitdagende mogelijkheden biedt en in de toekomst alleen maar meer gaat bieden. En, het is niet alleen binnen het domein van de beeldende therapie dat de technologische ontwikkelingen hun sporen nalaten. Ook binnen andere non verbale therapieën als dramatherapie en zeker ook binnen muziektherapie zijn digitale technieken soms al niet meer weg te denken Een argument dat ook werd genoemd in de enquête is de mogelijkheid die er lijkt te zijn om effectiever te kunnen gaan werken en op die wijze bij te dragen aan besparing. Een respons op vraag 30: “Ik denk dat toekomstige generatie cliënten hier veel meer bedreven in zijn. In korte tijd kun je iets laten neerzetten, zeker nu vergoedingen door ziektekosten verminderen. Minder sessies therapie, meer resultaatgericht. Drempelverlagend.” Voorlopig wil dit onderzoek zich richten op het inventariseren van bestaande ervaringen en verwachtingen van therapeuten en studenten beeldende therapie in binnen-‐ en buitenland met als doel een beeld te krijgen van de huidige bereidheid in het werkveld. Orr (Orr, Technology training for future art therapists: is there a need?, 2006) heeft in de VS geïnventariseerd of er behoefte bestaat bij beeldend therapeuten aan bijscholing op het vlak van nieuwe technieken. Ze heeft studenten en professionals geïnterviewd om te zien hoe het is met de bereidheid om de computertechnologie in te zetten als gereedschap voor het maken van kunstwerken. Om te peilen hoe groot de behoefte is aan training werd een enquête verstuurd naar 177 mensen en kreeg ze een 32.2% antwoord. Haar onderzoek vertoont grote gelijkenissen met dit onderzoek. Zij beargumenteerd de noodzaak van haar onderzoek als volgt: “as a result of the rapid growth in computer and digital-‐based technologies, a gap has opened between the tools that art therapists understand and are able to employ in their practices for
40
accessing information an creating art and those the general public, particularly children, teens, and young adults, are using at home for similar purposes.” In haar onderzoek refereert ze naar een onderzoek van Harrell (2000) waaruit bleek dat middelbare scholieren in de vs. ten minste een uur of meer per week het internet gebruiken buiten schooltijd. Ze veronderstelt dat er behoefte is binnen art therapy curricula om te kijken naar hoe technologie kan worden gebruikt in therapie en hoe studenten daarop het best kunnen worden voorbereid. De enquête had 16 vragen en werd online gezet. De resultaten: 92.5 % Vrouwen waarvan 75% tussen de 25 en 45jaar. 66.7 % heeft geen technologische scholing gehad, 30.9% wel en vond dat goed, 2.4% ook, maar vond het slecht. Er werd een onderscheid aangebracht in hoe de technologie werd gebruikt, in hoeverre voor het beeldend werk. 71.4% heeft geen training gehad hierin. Eigenlijk gebruikt het grootste deel het voor tekstverwerking, power point presentaties, archief, voor planning, email. 19% Zet technologie in voor het maken van beeldend werk Sommigen gaven aan digitale fotografie te gebruiken om processen vast te leggen. Velen gaven aan geen gebruik te maken van technologie. Redenen: •
Duur, niet vertrouwd ermee, vervult niet de sensopathische behoeftes van de cliënt, geen tijd voor training, er geen waarde aan toekennen
Redenen die zij noemt om te pleiten voor training: •
In ziekenhuizen goed te gebruiken, met handicaps werken, voor cliënten met interesse in computers, voor het werken met kanker patiënten.
Naast veel gelijkenis is er een opvallend verschil met dit onderzoek is het percentage respondenten dat zegt digitale technieken in te zetten voor beeldende werkvormen. 19 % versus 48,8 % in dit onderzoek. 10 Literatuuronderzoek
Een samenvattende gang door een aantal bronnen welke werden geraadpleegd maar niet altijd gebruikt in de tekst. Bronnen die echter zeker hebben bijgedragen aan de beeldvorming 10.1 Diverse artikelen en hoofdstukken In de Amerikaanse bronnen verschijnen al vanaf het eind van de tachtiger jaren artikelen over de mogelijkheden en de problemen van het werken met computers door beeldend therapeuten waarbij zowel voor-‐ als tegenstanders hun zegje doen. Al in 1987 schreef Canter in het blad van de The American Art Therapy Association een artikel hierover. Zij argumenteerde: “Using computers allows.. .clients to express themselves... while at the same time keeping their hands clean” (1989, p. 297). Gussak en Nyce (1999) brengen daar tegen in: “This seems an odd kind of argument to make, particularly in art therapy where getting clients involved with the materials may be rewarding as well as necessary”.
41
McLeod (1999) heeft die bedenkingen niet en is duidelijk enthousiast over het gebruik van computers: “With all the wonderful materials available for art therapy, is it necessary, or even desirable, to add computers to the list? Are they user-‐friendly enough? Do the old familiar techniques work? Do clients open up to the process? To these often repeated questions, I offer resounding, YES! Put away your objections, jump in and give it a try”. Zij introduceert de term: “electronic companions” voor de veronderstelde doelgroepen “children, adolescents and computer minded adults”. Over de betekenis en therapeutische relevantie van werk gemaakt met de computer of dat gemaakt met andere media zegt Parker-‐Bell, B (1999): “artwork created with pencil, marker, or crayon can be superficial, or stereotypical, blocking a deeper connection of meaning with the image. A quick stick-‐ figure drawing completed with a pencil is no more meaningful than a stick-‐figure drawing created with a computer and mouse”. “Ultimately the problem of art making remains the same no matter what the medium” In het hoofdstuk ‘Pixel statt Pigmente’ (Dannecker, 2009) gaat de auteur in op de nieuwe ontwikkelingen. Zij is niet positief over het gebruik van de computer in beeldende therapie. Zij argumenteert: “Alle für die besondere therapeutische Wirksamkeit der künstlerischen Materialien erachteten Argumente werden durch die Einfürung computergenerierter Kunst eliminiert”. Waar zij in het bijzonder op focust als het gaat over maken van computerkunst is het niet gebruiken van die zintuigen die voor het vervaardigen van traditionele kunst wel nodig zijn. Zij schrijft: “Die virtuelle Realität beansprucht nur einen der fünf Sinne – den Augensinn”. Verder schrijft ze: “Der Tastsinn ist reduziert auf einen Mausklick, die Hand als ganzes wird nicht gebracht”. In de behandeling met cliënten heeft ze veel twijfels over de mogelijkheden tot het plegen van empatische interventies en stelt verder als een vorm van conclusie dat: “Diese Art von Herstellungsprozess und –ergebnis bilden einen idealen Nährboden für narzisstische omnipotente Bedürfnisse und Sebsttäuschung. Das bild ist vor allem vom Computer hergestellt und nicht vom Menschen. Ein Gefühl echter Urheberschaft kann sich nicht einstellen”. McLeod (1999) fantaseert over toekomstige ontwikkelingen en de ontwikkelingen van de afgelopen jaren tonen aan dat deze ‘droom’ zeer snel aan realiteitsgehalte wint: “A recent (10/17/99) nationally televised news story reported virtual reality being used at the Atlanta Veterans Hospital, helping clients re-‐experience battle scenes under therapeutic conditions. The Star-‐Trek “holodeck,” with realistic, actual dimensional interactive characters and scenes, is not far away. Therapists and clients of the future could meet and interact inside the client’s creative vision. Imagine interacting with a client’s phobias or perceiving reality from inside your client’s mind!” Verder schrijft ze: ”The potential for developing techniques using the computer for art therapy is limited only by the therapist’s creativity and understanding of the process, just as in any other art medium”. 10.2 Literatuur over doelgroepen Jongeren worden vaak aangehaald als die groep die als eerste in aanmerking komt om met computers te gaan werken binnen beeldende therapie. “The computer is something that young populations are
42
becoming more familiar with at an increasingly earlier age, even to the extent of it becoming an extension of themselves” (Lohrius, 2007) Dianne Weinberg (1985) is een van de eerste die schrijft over het gebruik van computers in het werken met lichamelijk gehandicapten. Ze concludeerde dat: “using the computer as an art-‐making tool stimulated curiosity and motivation, and increased access to the art making process which would otherwise be limited due to the disabilities of these clients”. Over lichamelijk gehandicapten en de mogelijkheden van beeldende therapie met computers vond ik een artikel in Duitsland van Gappa, H. en Zimmermann-‐Hild, W. (1999) Zij beschrijven een case study over een 11 jaar oude zwaar lichamelijk gehandicapte jongen. Over de voordelen van de computer schrijven ze: ”The ease by which images could be produced on a computer particularly compared to all the effort it takes for a severely physically impaired child to move pencils, facilitated the desire to move on and explore further”. En over de mogelijkheid van het maken van een animatie met cliënten uit deze doelgroep: “It is very important for the development of self-‐esteem to be able to ‘make things happen’.” Over het werken met lichamelijk gehandicapten haalt Malchiodi (2000) in haar boek Canter aan die zegt: “..learning disabled children and adolescents experience success not achieved in other contexts through computer communication and offered the clinical observation that computers foster increased concentration skills and improved self-‐esteem due to the experience of mastery”. Deze uitspraak suggereert dat er in het werk met lichamelijk gehandicapten heel goed therapeutische doelen te halen zijn. Een vaak genoemde doelgroep in de Amerikaanse literatuur is het werken met patiënten in een ziekenhuissetting. Het gebruik van een laptop is schoon, ruimtevriendelijk en eenvoudig naar de cliënt toe te brengen. Thong, S.A. (2007) beschrijft in haar artikel een aantal case-‐studies. Hoewel ze niet de specifieke locatie voordelen van het gebruik van een computer bespreekt omdat ze niet aan bed werkt maar in de bezigheidsruimte, geeft ze wel voorbeelden van hoe therapie met jonge gehospitaliseerde cliënten kan werken. Sommigen bleken gevoelig voor het computeraanbod en wilden niet met de traditionele media werken. Over een casus zegt ze: “For Frank, who was unable to verbalize his feelings about his hospitalization, creating captivating images and displaying them in his hospital room exemplified how important it was that his visual voice be heard”. Een ander belangrijk aspect waarover al veel is geschreven in de Amerika is het gebruik van de computer bij behandeling via internet. Daar bestaat de interesse voor het gebruik van computers in de geestelijke gezondheidszorg al langer en voorbeelden daarvan kunnen onder verschillende benamingen worden gevonden: computer-‐mediated psychotherapy, cybertherapy, web counseling, telehealth, telemedicine, e-‐therapy, telepsychiatry en cyber-‐counseling (Malchiodi, 2000) (Timmer, 2011).
43
11. Randvoorwaarden voor implementatie en toekomstverwachtingen Wat is er nodig om digitaal werken mogelijk te maken, welke overwegingen kunnen gemaakt worden en vooral, wat zijn de verwachtingen 11.1 Hoe zit het met de benodigde hard-‐ en software ofwel: het digitale Babylon Alles wat nodig is om te werken met apparatuur vraagt kennis, budgettaire mogelijkheden, technische voorzieningen, en vooral een visie van de eindgebruiker, de therapeut, op hoe en waar middelen moeten worden ingezet, een visie vooral over doelstelling en cliënten. Om vervolgens op een afgewogen manier te beslissen met welke hard-‐ en software er gewerkt zal gaan worden, zal onderzoek nodig zijn. Een onderzoek dat gebaseerd zal moeten zijn op ervaring aan de ene kant en een kijk op de mogelijkheden en verwachtingen aan de andere kant. Dat laatste aspect is niet eenvoudig omdat aan de aanbodkant de mogelijkheden zo talloos zijn en zo moeilijk op bruikbaarheid vanaf een folder in te schatten, dat gesproken zou kunnen worden over een ‘digitaal Babylon’, een plaats waar spraakverwarring heerst en het schier onmogelijk lijkt voor een therapeut om een gefundeerde keuze te maken. Hardware is die apparatuur die nodig is om mee te kunnen werken. Een PC, een Mac, iPad, printer, scanner, tekentablet, beamer. Problemen die remmend kunnen werken op een implementatie zijn meestal tweeledig: de aanschaf van dit materiaal is meestal niet goedkoop en in deze tijd waar alleen maar gesproken wordt over bezuinigen is de wens om geld uit te gaan geven vaak niet realistisch. Verder speelt dat ook de inpassing in een ict omgeving van een instituut meermaals in de praktijk niet door systeembeheerders wordt ondersteund. Wat een serieuze overweging kan zijn is om apparatuur die de cliënten privé hebben in te zetten in therapeutisch verband. De smartphones en de tablets zijn, na de installatie van een paar gratis apps omgebouwd tot mobiele studio’s waarmee foto’s en films kunnen worden bewerkt, waarmee animatiefilm kunnen worden gemaakt, waarmee tekeningen kunnen worden vervaardigd, al dan niet in combinatie met fotomateriaal, waarmee collage te maken zijn, waarmee geskypet kan worden etc. De software is dus weer een ander verhaal. Er zijn programma’s die gekocht moeten worden, maar er zijn er ook die gratis te downloaden zijn. Voor de computers zijn Adobe Photoshop, Painter 12, Premiere en Final Cut voorbeelden van programma’s welke de eerste generatie van de software uitmaakten en zij vormen de bekende namen in de wereld van designers, professionele ontwerpers en filmmakers. Voor de therapeutische praktijk zijn deze programma’s soms minder geschikt. Photoshop is echt, zoals de naam al zegt, specifiek ontworpen om foto’s te kunnen bewerken en wel op een professioneel niveau en vereist veel ervaring en oefening om daarvan effectief gebruik te kunnen maken, alhoewel veel jongeren al wel behendig zijn met deze software. Premiere en Final Cut bieden de ervaren video editing gebruikers alles wat nodig is om professioneel te kunnen werken maar ook in dit geval niet geschikt voor de doorsnee
44
therapeut. Voor al deze software geldt dat ze zeer prijzig zijn, meestal honderden euro’s per programma. Coral Painter12 is een programma met heel veel mogelijkheden, heel goed bruikbaar, maar is een relatief duur programma. Goedkoper is de versie van dit programma dat Painter Essentials heet, een soort van uitgeklede versie van het originele programma, en door de beperking in de mogelijkheden daardoor juist handiger in gebruik. Dit programma wordt bij aanschaf van tekentabletten van het merk Wacom gratis meegeleverd. Ook zijn er diverse tekenprogramma’s te vinden die zg. freeware of shareware zijn, d.w.z. gratis te downloaden. In Windows zit standaard ook een tekenprogramma, het programma Paint. De meeste freeware programma’s zijn meestal tamelijk eenvoudig van opzet en zijn daarom heel goed bruikbaar. Ze zijn zowel voor de Windows als voor Apple te verkrijgen en een beetje zoekwerk levert een als maar groeiend aanbod op. Een voorbeeld van een freeware programma is Artweaver, een heel behoorlijk programma. Ook het programma TwistedBrush kent een uitgeklede versie die als freeware is te downloaden voor gebruik op Windows systemen. Er zijn ook diverse gratis programma’s die vooral gemaakt zijn voor het werken met kinderen. Voorbeelden daarvan zijn Tux Paint en Painting for Children. Bij sommige programma’s is het zo dat er twee versies van een programma zijn, de koop versie en een uitgeklede variant als gratis versie. Het loont altijd om als zoekopdracht ‘freeware drawing” in te geven en op zoektocht te gaan. Het aanbod blijft zich uitbreiden. Om stop motion films te maken zijn eveneens gratis programma’s te vinden. Voor Windows is dat ‘Monkey jam’, voor iMac is dat ‘Frame by Frame’. Voor de iMac, de iPad, de iPhone en android tablets en smartphones gelden dat er een flink aantal apps geheel gratis zijn. Er zijn er nog veel meer die te koop zijn en die niet veel kosten maar die heel goede mogelijkheden bieden. Het aanbod aan beeldbewerking apps is heel groot. Het aanbod betreft niet alleen maar apps waarmee kan worden getekend. Ook apps om foto’s te bewerken, om collages te maken, om films te monteren, om animatiefilms te maken, om geluid op te nemen en te bewerken. Er is een app voor bijna elk doel en dagelijks breidt het aanbod zich uit. Voor filmbewerking heb je weer andere programma’s nodig. Windows heeft een prima ingebouwd programma, Movie Maker. Een programma als Adobe Premiere is duur, kent heel veel mogelijkheden maar is mede daardoor niet gebruikersvriendelijk. Ook hier geldt weer dat voor de touchscreen apparatuur apps te koop zijn, ook voor het maken animatie, zowel getekend als stop motion die juist heel bruikbaar en gebruiksvriendelijk zijn vanwege de meer intuïtieve aansturing die gebaseerd is op symbolen. De aanschafprijs hoeft geen bezwaar te zijn, hooguit een paar euro voor een programma. Voor de iMac gebruikers vormt het standaard geïnstalleerde iMovie het ideale montage programma. Dit programma is voor de touch screens ook als app te koop.
45
Wat zeker gesteld kan worden is dat de markt van de software geen statische markt is. Programma’s worden uit de markt gehaald en nieuwe programma’s worden ontwikkeld. Wat vandaag nieuw is is morgen al weer achterhaald. Wil men op de hoogte blijven van de meest actuele ontwikkelingen, dan kost dat tijd en inzet. (zie bijlage: overzicht software) 11.2 Een ‘futuristische’ vooruitblik. Al eerder werd in dit onderzoek gesteld dat vooruit kijken en een inschatting maken van wat de toekomst zal brengen onbegonnen werk is. In 1947 dacht IBM dat er wereldwijd maximaal misschien een stuk of 8 computers nodig zouden zijn. Steeds zijn in de loop van de jaren de verwachtingen bijgesteld. Nog maar zo relatief kort geleden was een harde schijf van 40 MB al veel. Nu is al niet spectaculair meer als men een of meer terrabyte (een terrabyte is duizend gigabyte) aan geheugenruimte ter beschikking heeft, dat is al bijna standaard geworden. Virtuele realiteit wordt steeds belangrijker in amusement, opleidingen, reclame en waarom niet in therapie zoals in het artikel van McLeod al werd beschreven in de behandeling van oorlogstrauma’s bij militairen. Er is een bedrijf, Cyberkinetics14 geheten, en dat is een van de bedrijven die zich met innovatieve mogelijkheden bezighouden, dat bezig is met de ontwikkeling van de mogelijkheid om de hersens van de gebruiker op de computer aan te sluiten en zo te besturen. Zo kan aan zwaar lichamelijk gehandicapten een permanente interface worden geboden. Het ontwikkelde implantaat, BrainGate genaamd, wordt al getest op mensen die vanaf de nek verlamd zijn. Dat zou ook deze groep de mogelijkheid bieden om zelf vormen en kleuren te gaan creëren op de computer. Internettherapie maakt een flinke groei door en de nieuwe mogelijkheden, nu nog ongedacht, kunnen wellicht voor een verdere groei gaan zorgen. Beeldend therapeuten zouden ook deel uit kunnen gaan maken van de wereld van internettherapie. Ook in de ontwikkeling van nieuwe hardware gebeuren opwindende dingen. Het is nu al mogelijk om een 3 dimensionaal ontwerp via internet naar een 3D printer te sturen, dat wil zeggen dat de machine het ruimtelijke object maakt, gelijk aan het ontwerp dat het ontving. Steeds snellere verbindingen, nieuwe systemen, andere technieken zullen gaan bijdragen aan grote veranderingen. Deze veranderingen raken ook de wereld van de hulpverlening. Daaraan zal niet kunnen worden ontkomen. Voor alle vaktherapeuten zal dat gevolgen gaan hebben en wat betreft de inzet van het medium zullen er veel meer nieuwe mogelijkheden gaan ontstaan. “Beam me up Scotty” de bekende frase uit Star Trek, de sciencefiction televisieserie, wordt, wie zal het zeggen, wellicht ooit bewaarheid in onze leefwereld en misschien ook in de therapieruimte. Het woord is aan de toekomst.
14 http://www.cyberkineticsinc.com/
46
12. De resultaten van enquêtes en interviews In de bijlage zijn alle resultaten verzameld die door middel van de interviews en de enquêtes werden verzameld. De interviews zijn samengevat, de enquête resultaten worden per vraag in beeld gebracht en daar waar nodig verder uitgewerkt met kruistabellen. 12.1 De interviews Er werden vijf interviews gehouden met experts en een kort gesprek met een kunstenaar tijden een ‘meet and greet’. Deze experts hebben in hun professionele bezigheden expertise ontwikkeld in het gebruik en toepassen van digitale gereedschappen en technieken. Het materiaal dat door deze interviews werd gegenereerd diende eerst en vooral om een beeld te krijgen van die expertise en tevens als markeerpunt voor verdere vorming van gedachten over het onderwerp. Vooral de interviews met therapeuten uit het buitenland hebben bijgedragen aan het vormen van een beeld over hoe er over onze landsgrenzen heen over wordt gedacht, wat de ervaringen zijn. De geïnterviewden uit het buitenland: Ayelet Globerman: over haar ideeën en toepassing van e-‐health in haar praktijk in Israël. Shaun McNiff: over zijn jarenlange ervaring met nieuwe technologieën binnen art-‐based research. Als professor verbonden aan de Lesley Universiteit, Cambridge, USA. Anatt Friedman: therapeute uit Sydney, Australië. Werkt vooral met verstandelijk gehandicapte cliënten. Uit Nederland: Floor Adams. Opgeleid als beeldend therapeute. Later gespecialiseerd in animatietechniek. Docente aan Unit academie. Annelies Alewijnse : beeldend therapeute. Werkt voor “het reizende koffertje”, doelgroep: kinderen. Gespecialiseerd in animaties maken. Han Klinkhamer. Beeldend kunstenaar. Gebruikt o.a. de iPad als gereedschap. Van alle interviews zijn volledige transcripties gemaakt. De transcripties zijn vervolgens gewaardeerd op uitspraken die van belang zijn en aan de hand hiervan werd een lijst van topics opgesteld, die onderwerpen die meerdere keren aan bod kwamen. (zie bijlage) 12.2 Interviews nader beschouwd Er was niet echt sprake van een eenduidig beeld dat uit de interviews naar voren kwam. Niet eenduidig in de zin van een ‘communis opinio’, een gemeenschappelijke opinie over hoe digitale gereedschappen en technieken een rol kunnen spelen in beeldende therapie. Van het enthousiasme van Shaun McNiff om als oudere therapeut vol te zijn over de mogelijkheden die er liggen tot een behouden opstelling van de jonge Ayalet Globerman die dan wel Skype gebruikt in een cliënten contact, maar verder totaal niet digitaal is ingesteld. Het gaf een divers beeld, maar voorzag wel in een
47
inkijk in de keuken van therapeuten die digitale gereedschappen en technieken inzetten in hun beeldende praktijk. Shaun McNiff, maakte nogmaals duidelijk dat hij een van de frontrunners is het gebruik van nieuwe media. Voor hem zijn alle nieuwe media die in het maken van kunst inzetbaar zijn ook geschikt om te worden ingezet in beeldende therapie. Ook al maakt hij op dit moment met zijn studiogroepen niet direct veel gebruik meer van digitale technieken, hield hij toch een positief pleidooi. Hij is de grondlegger van de Art Based Research (McNiff, 2008) en een wereldwijd erkende autoriteit. Iedereen, en dat is niet versassend uiteraard, maakt een eigen afweging over bruikbaarheid. Daar waar Anat Friedman heel enthousiast kon vertellen over de doelgroep van de gehandicapten en de projecten en resultaten die mogelijk waren juist vanwege de inzet van de digitale middelen, wist Annelies Alewijnse duidelijk te maken dat haar ervaring als kunstenaar direct inzetbaar is met haar overwegend jonge cliënten, waar ze gebruik maakt van stop motion techniek om werkstukken gemaakt met traditionele materialen in beweging te zetten. “Beweging is verandering” en zo ervaren haar jonge cliënten die mogelijkheid tot verandering. Ook Floor Adams werkt met jongeren bij de Unit academie in Nijmegen. De doelgroep bestaat voor een deel uit jongeren met een autisme spectrum stoornis. De opleiding leidt op tot voortgezet kunstonderwijs. Dit is weliswaar niet direct een populatie binnen een therapeutische context, maar wel een groep waarbij het maken van animaties, het werken met computers een therapeutische meerwaarde lijkt te hebben. De samenvattingen van de interviews zijn als bijlage toegevoegd en geven een goed beeld van hoe de geïnterviewden digitale mogelijkheden afwegen. Van Han Klinkhamer, een van de vele kunstenaars die een iPad inzetten bij het maken van hun werk zag en hoorde ik een flink enthousiasme van allen die aanwezig waren bij de ontmoeting. Zowel Shaun McNiff als ook Han Klinkhamer behoren niet tot de jongsten. Hun enthousiasme sluit aan bij een van de opvallende bevindingen uit het onderzoek: de ouderen lijken enthousiaster te zijn als het gaat om digitale gereedschappen en technieken. De interviews zijn in samengevatte vorm als bijlage toegevoegd. 12.3 De enquêtes De enquêtes hebben, zoals de doelstelling was van dit onderzoek, een grote rol gespeeld bij het beantwoorden van de voornaamste onderzoeksvragen: •
Hoe denken beeldend creatief therapeuten in Nederland, maar ook in andere delen van de wereld, over het gebruik van digitale gereedschappen en technieken in beeldende therapie?
•
Denkt men dat deze gereedschappen en technieken nieuwe betekenisvolle mogelijkheden bieden of kunnen gaan bieden? Voor welke doelgroepen acht men digitale technieken bruikbaar?
•
Hoe reageren jongere therapeuten in vergelijking tot hun oudere vakgenoten?
Als subvragen :
•
Welke digitale technieken en gereedschappen worden het meest geschikt geacht
•
Bieden touch screen apparaten wellicht nieuwe en verbeterde mogelijkheden
48
•
Heeft het zien van wat beeldend mogelijk is met digitale middelen mogelijk invloed op een eerder standpunt dat afwijzend was
De directe weergave van de resultaten, zowel de open antwoorden als de tabellen en diagrammen, zijn opgenomen in de bijlage. 13. Resultaten uit enquêtes en interviews 13.1 De eerste onderzoeksvraag •
Hoe denken beeldend creatief therapeuten in Nederland, maar ook in andere delen van de wereld, over het gebruik van digitale gereedschappen en technieken in beeldende therapie?
Pro digitale techniek Na bestudering en interpretatie van de kwalitatieve resultaten die de enquêtes hebben opgeleverd en het materiaal dat werd verkregen door de interviews, verder onderbouwd met kwantitatieve enquête resultaten, is de vaststelling te rechtvaardigen dat de beeldend therapeuten die hebben deelgenomen aan het onderzoek over het algemeen zeer bereid zijn het gebruik van digitale gereedschappen en technieken toe te passen in therapieën. Vaak gaven de respondenten aan dit al in meer of mindere mate te doen. In vraag 15 geeft groot deel aan wel eens gebruik te hebben gemaakt van digitale technieken. Heel opvallend is dat zodra deze vraag wordt gekruistabelleerd naar leeftijd met name de groep 40/50 jaar het hoogste scoort. Bijna allemaal gaven aan wel eens digitale technieken in therapie te hebben gebruikt. In totaal wordt binnen de groep tot 40 jaar 68,2 % gescoord. Dus lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat ouderen vaker digitale technieken hebben toegepast binnen hun therapieën. Opgemerkt dient wel dat onder de jongeren ook studenten hebben gereageerd die nog geen of maar weinig werkervaring hebben. Verder is uit de reacties niet duidelijk wat wordt verstaan onder ‘digitale technieken’. Aangezien het gebruik van digitale camera’s het meest wordt genoemd is te verwachten dat dit dan ook door respondenten is opgevat als digitale techniek. Belangrijk is vast te stellen dat van een grote weerstand tegen digitale technieken vooralsnog geen sprake is, althans, dat bleek niet uit de reacties. (zie bijlage vragen 15, 16, 25, 26, 28, 29, 31) Een greep uit de opgetekende argumenten uit vraag 31 waarin gevraagd wordt naar argumenten waarom men digitale middelen geschikt acht: “Bij digitaal werken is dezelfde mate van motorische, sensorische en creatieve vaardigheid nodig als bij welk materiaal dan ook -‐ Het sluit in veel culturen naadloos aan bij gewenste gewone maatschappelijke ontwikkelingen -‐ Internationaal werken is haalbaar en goedkoop -‐ Je kunt het proces feilloos documenteren -‐ Ouderen merken dat ze nog van alles kunnen -‐ Het spaart veel rommel, dus kan bijna overal gebruikt worden”
49
“Ik denk dat het in sommige gevallen/bij sommige cliënten laagdrempeliger kan zijn dan de traditionele technieken. Door de mogelijkheid weer ongedaan te maken wat je hebt gemaakt bv. Maar ik denk ook dat er (in eerste instantie) meer afstand is tot het werkstuk (door het scherm voelt het voor mij nog indirecter dan beeldende therapie in principe al is) waardoor het voor sommige cliënten makkelijker is/veiliger voelt om te beginnen. Ook is het minder truttig dan het 'knutselen' waar veel cliënten aan denken bij beeldende therapie”. “Het verbreed de mogelijkheden van aanbod. Het sluit aan bij de jongere generatie cliënten. Bij de oudere doelgroep merk ik dat ze trots zijn op zichzelf als ze een product via de computer geproduceerd hebben, juist omdat ze het gevoel hebben niet meer met de huidige generatie mee te kunnen praten. Dan ineens weer (vanuit een klein stukje) wel. Het is heel laagdrempelig, aangezien je met weinig creatieve kwaliteiten al fantastische resultaten kunt bereiken. Het is een schone werkwijze en kan dus overal toegepast worden.” “Omdat de therapeut zich meer aan past aan de leef-‐ en belevingswereld van de cliënten. Nu is het net andersom: nu moeten jongere cliënten zich aan passen aan de voorkeur voor materialen van de therapeut.” “Ik denk dat ouders, kinderen en jongeren in deze tijd meer gewend zijn aan digitale middelen en dat de drempel voor hen om ze te gebruiken vrij laag is. dat helpt bij de start van de therapie” “Internationaal werken is haalbaar en goedkoop -‐ Je kunt het proces feilloos documenteren -‐ Ouderen merken dat ze nog van alles kunnen -‐ Het spaart veel rommel, dus kan bijna overal gebruikt worden” “Het spreekt bepaalde groepen heel erg aan, het kan confronterend werken, het kan onderzoekend werken, je kunt alles van een bepaalde afstand bekijken. Je kunt heel goed stap voor stap dingen gaan proberen, en weloverwogen keuzes maken in een proces” “As a part of today's technology, anything that expands the possibilities for creativity is blessed.” “It is a well known and broadly used tool for this generation, a main tool for communication and relationships, it opens and frees limits of creativity and enables the human idea and mind to reach beyond technical limits of art materials. It can help us bring into the therapy room images and combinations from far away, out in reality and in fantasy. It frees the limited hand from not being able to connect the unlimited human imagination.”
50
contra digitale techniek Er zijn naast belangstelling, interesse, bereidheid ook geluiden opgetekend die vraagtekens plaatsen bij het gebruik van deze nieuwe technische mogelijkheden. Ook dat vormde in het kader van dit onderzoek een resultaat dat werd beoogd. Het in kaart brengen van de argumenten tegen het gebruik van de nieuwe technologie. Er werd door een paar respondenten aangegeven dat men niet positief stond tegenover nieuwe technologie. Een paar citaten: “Het kost vaak veel tijd, digitale middelen zijn niet altijd beschikbaar en het vereist ook vaardigheid om ermee om te kunnen gaan” “Bij het tekenen op een touchscreen is de sensorische waarde van het vasthouden van een krijtje en de weerstand tussen het krijtje op papier bijvoorbeeld weg. Voor sommige cliënten kan het van belang zijn dat ze deze juist wel ervaren. Wat me ook 'onhandig' lijkt, is dat wanneer een computer bewerkt werkstuk af is, het eerst afgedrukt moet worden voor het tastbaar is. Maar een afdruk (op een al dan niet slechte printer) doet natuurlijk nooit recht aan het hele proces dat voorafging aan het maken ervan. Terwijl een werkstuk dat op de traditionele manier tot stand is gekomen al die tijd met handen en voeten is aangeraakt om het zo te krijgen zoals het geworden is. Daarbij lijkt mij de verbondenheid tot het directe eindwerkstuk dus minder groot bij een digitaal product.” “Ik zou het tastbare van de materialen missen. En ook de beweging in het lichaam die komen kijken bij het op groot formaat tekenen en schilderen, of bij beeldhouwen. En misschien ontstaat er ook meer afstand tussen cliënt en zijn beeldend werk...” “It feels to apart from the body to me, too mechanical” “I value simple human to human contact” “I think, art therapy is emotional way so, using hand and feeling touch of material are very important in art therapy but using digital tools couldn't like that. Therefore consider using digital tools not to be useful in art therapy”. “They can be distracting, consumerist, too complicated and too capable of emotional distancing ethical concerns, differences in the generations and perceptions of privacy, etc” Meest gehoorde argumenten zijn in dit kader zijn dan vooral het ontbreken van sensorische kwaliteiten van de traditionele 2D en 3D materialen, het technisch te moeilijk en te gebruiksonvriendelijk vinden, het ontbreken van eigen kennis en ervaring, het aspect van de kosten die
51
verbonden zijn aan het gebruik van nieuwe technologie en het gewoon geen tijd hebben om zich te verdiepen in de materie. (zie bijlage vragen 13, 22 en 32) Opgemerkt dient te worden dat het aannemelijk is dat onder een groot deel van de respondenten sprake is van een bias in de zin van dat men positief staat ten opzichte van moderne technieken. De therapeuten die hebben gereageerd op de oproep om de enquête in te vullen zijn mogelijk al overwegend positief over het gebruik van digitale middelen. Nederland versus buitenland Een heel belangrijk deel van de onderzoeksvraag ging over het vaststellen van mogelijke verschillen tussen Nederlandse therapeuten en therapeuten uit het buitenland. Uit zowel de enquêtes als de interviews komt een beeld naar voren dat die verschillen vaak niet erg groot zijn. Al zijn er op punten wel duidelijke percentuele verschillen. Bij de beantwoording van de vragen 12, 25, 28, 29, 34, zijn opvallende gelijkenissen. De reacties vanuit het buitenland hebben zeker bijgedragen aan een totaal beeld en het is dit totale beeld, daar waar reacties vanuit Nederland en het buitenland werden opgeteld, dat bijdraagt aan de betekenis van dit onderzoek. 13.2 De tweede onderzoeksvraag •
Denkt men dat deze gereedschappen en technieken nieuwe betekenisvolle mogelijkheden bieden of kunnen gaan bieden? Voor welke doelgroepen acht men digitale technieken bruikbaar?
Betekenis van digitaal werk Ook in paragraaf 9.1 zijn over dit onderwerp al gedachten geformuleerd. Bij de beantwoording van vraag 32 gaf een respondent deze al eerder geciteerd reactie: “Daarbij lijkt mij de verbondenheid tot het directe eindwerkstuk dus minder groot bij een digitaal product.” Of het werk dat digitaal tot stand komt ook betekenisvol kan zijn werd in vraag 28 door de meerderheid van de respondenten direct met ‘ja’ geantwoord en door klein deel met ‘mogelijk betekenisvol’. Geen van de respondenten antwoorde met ‘nee’. Bijna nergens in de reacties werd dan ook uitgesproken dat men veronderstelde dat digitaal of met digitale middelen geproduceerd werk minder betekenisvol zou zijn. Er wordt in de reacties niet direct met zoveel woorden gesteld dat het digitaal geproduceerde werk betekenisvol is, maar wel in woorden als: “belangrijk om aan te sluiten bij de leef-‐ en belevingswereld van een kind”, of: “resultaten zien er vrij snel goed uit, waardoor zelfwaardering kan groeien” of: “voor kinderen en jongeren met faalangst, voor kinderen en jongeren met een grove motoriek, voor kinderen en jongeren en hun ouders samen om laagdrempelig samen tot mooie resultaten te komen” of: “ faalangstige ouders kunnen meer vertrouwen krijgen, makkelijk om foto te verwerken in grotere werkstukken waardoor ze als vanzelf meer eigenheid krijgen”
52
Welke doelgroepen Een tweede opzet was of betekenisvolle mogelijkheden haalbaar zijn en verder om te inventariseren voor welke (doel)groepen de digitale technieken geschikt worden geacht of met welke groepen al ervaring was opgedaan. In de reacties op vraag 30 (zie bijlage enquêteresultaten) werden veel doelgroepen genoemd waarvan respondenten vonden dat digitale technieken een extra bijdrage zouden kunnen leveren. Dat vooral gedacht werd aan de jongeren en aan de adolescenten was te verwachten, maar toch ook vaak werden ouderen genoemd als mogelijke doelgroep. Uit diverse reacties werd opgemaakt dat jongeren dus de eerste groep zijn waaraan wordt gedacht. Zoals ook besproken in de tekst en literatuurstudie wordt de groep van lichamelijk gehandicapten eveneens zeer dikwijls genoemd. Omdat er niet veel recentelijke literatuur bestaat over deze groep en het werken met digitale middelen en juist de technische mogelijkheden spectaculair toenemen, zou hier meer over gepubliceerd mogen worden. Een aantal malen werden autisme en autisme verwante stoornissen genoemd als doelgroep. Ook voor cliënten met een verstandelijke beperking zijn computers zeer goed inzetbaar, zo werd een paar maal vernoemd. Citaat: “Vanuit mijn eigen ervaring weet ik dat het werken met digitale middelen zeker kinderen aanspreekt, kinderen vanaf 4 jaar tot 18, ook voor kinderen met een verstandelijk beperking is het digitaal werken erg geschikt”. In de opsomming van mogelijke doelgroepen werd ook een paar maal genoemd die cliënten die een weerstand hebben tegen beeldend werken. Een paar citaten: “volwassenen in de eerste lijn mannen die voor het eerst met beeldend te maken krijgen en niet gaan plakken verven of kleien (het is toch geen kleuterschool)”, “Physically disabled, very kept and not cooperating clients, teenagers and adults that feel that art is for kids”, “especially people who are hesitant to draw or create art” Doelgroepen/klachten die verder nog vernoemd warden waren bijvoorbeeld smetvrees, sociaal angstig, eetstoornis, rouwverwerking, trauma, ziekenhuisopname. Door een derde van de respondenten werd aangegeven dat men digitale technieken voor alle cliënten in principe een geschikte vorm vind. Een paar citaten: “In principe voor alle doelgroepen; zelfs voor ouderen. De uitdaging bevindt zich dan in hoe makkelijk het te gebruiken is; is de gebruikersinterface simpel dan sluit het aan”, “ik zou niet weten welke doelgroep niet!”, “Met een goede methodiek en methode plus werkwijze binnen alle doelgroepen”, “Anyone who is interested, all ages”.
53
Samenvattend is te stellen dat onder de respondenten heel veel ideeën bestaan over de vraag welke doelgroep geschikt zou kunnen zijn. Er is niet een groep of doelgroep te noemen die exclusief is, al naar gelang de eigen ervaringen worden groepen genoemd, maar jongeren/adolescenten worden, zoals te verwachten was, het meest genoemd. Dit beeld sluit aan bij de hypothese uit de inleiding van dit verslag. 13.3 De derde onderzoeksvraag •
Hoe reageren jongere therapeuten in vergelijking tot hun oudere vakgenoten?
Jonge versus oudere therapeuten Dit aspect uit de vraagstelling leverde, in tegenstelling tot de hypothese uit de inleiding, op dat het verassend is vast te stellen dat onder oudere therapeuten helemaal geen sprake is van verhoogde afwijzing van digitale technieken. In tegendeel zelfs, althans voor zover het de kwantitatieve en kwalitatieve data van dit onderzoek betreft, wijst alles erop dat de ouderen juist nog meer bereid zijn, opener staan t.o.v. het toepassen van de nieuwe media. Bij vraag 23 waar werd gevraagd naar welke materialen hoofdzakelijk worden gebruikt werd gekruistabelleerd naar leeftijd en daar scoorden het gebruik van foto en video beduidend hoger onder de groep 40 + in vergelijking met de groep tot 40. Ook bij vraag 15 (zie bijlage) waar werd gevraagd naar of men wel eens van digitale technieken gebruik had gemaakt in therapie zien we dit beeld terug. Met name de groep 40/50 scoort daar hoog. De vraag is uiteraard hoe het komt dat de ouderen vaak hoger scoren. Er is niet naar gevraagd, nog in de enquête, nog in de interviews, maar het zou, en dat is een hypothese, zo kunnen zijn dat voor de ouderen de verwondering groter is. Een verwondering die zou kunnen zorgen voor een sterke wens om de mogelijkheden die het nieuwe biedt te onderzoeken, te gaan ervaren. Zo als in de reclame van de ING waar in een bejaardenhuis iedereen zeer actief digitaal bezig is.15 Voor de jongeren is de techniek aanwezig en worden geen vragen gesteld. Het wordt geaccepteerd zoals het is. De belangrijkste vaststelling is wel dat onder de groep van respondenten veel bereidheid en nieuwsgierigheid bestaat om digitale gereedschappen en technieken te gaan inzetten. Het beeld van een tamelijk behouden, meer traditioneel ingestelde beroepsgroep, zoals nog eens verwoord door McNiff wordt door deze resultaten niet bevestigd. Citaat: “They tend to be conservative and fundamentalistic, so I just accept that, accept that aspect.” Om vervolgens direct aan te geven waarom hij anders denkt: “I’m always optimistic in terms of art and where people are going.”
15 http://www.youtube.com/watch?v=FHAcGgs3UWE
54
13.4 Subvragen Eerste subvraag: •
Welke digitale technieken en gereedschappen worden het meest geschikt geacht
Er is niet specifiek gezocht naar een antwoord op deze vraag. Wel is er een desondanks een duidelijke voorkeur aan te geven. In vraag 27 (zie bijlage) werd gevraagd naar de techniek(en) waarin men zichzelf bedreven acht. Het waren, en dat mag geen verassing heten, vooral de traditionele technieken die werden genoemd, gevolgd door fotografie. In hoeverre daadwerkelijk gesproken kan worden van een digitale werkvorm is de vraag. Fotografie is al langer een onderdeel van creatieve therapie, ook in de analoge tijd. Sommigen gaven aan met digitaal vervaardigd en geprint fotografisch materiaal analoge technieken toe te passen. Een citaat: “foto's maken van cliënten met eetstoornis. Deze foto's laten bekijken, reflecteren hierover, vervolgens de uitgeprinte foto's bewerken met krijt, verf, knippen en plakken”. Bij vraag 21 (zie bijlage) werd gevraagd of men apps heeft geïnstalleerd waarmee foto’s kunnen worden bewerkt gaven maar 5 respondenten aan dit te hebben gedaan. Dit zou als aanwijzing kunnen worden opgevat dat het digitaal manipuleren en bewerken van fotografische beelden nog niet zo breed wordt toegepast. In hoeverre dan ook gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van digitale bewerking van fotografisch materiaal wordt vooralsnog niet duidelijk. Bij vraag 23 (zie bijlage) werd gevraagd naar de technieken die men toepast in therapie. Naast traditionele technieken geeft iets minder dan de helft van alle therapeuten aan ook met foto/video te werken. Bij de beantwoording van vraag 25 (zie bijlage) geeft een grote meerderheid van de respondenten aan (digitale) fotografie bruikbaar te vinden als werkvorm hetgeen overigens ook geldt voor video en/of animatietechnieken. Er is gezocht naar de mate waarin de werkvormen ‘fototherapie’ en ‘digital storytelling’ bekend zijn onder beeldend therapeuten. Tevens werd daarop volgend gevraagd naar de mate waarin men deze vormen toepast. In de vragen 17 t/m 20 (zie bijlage) worden de resultaten vermeld. Bij de vragen 17, 18 en 20 zijn de reacties uit Nederland zeer vergelijkbaar met het buitenland. Uit vraag 19, over fototherapie, blijkt dat de term ‘fototherapie’ in het buitenland meer bekendheid geniet. Bij de volgende vraag over de mate van toepassen van deze werkvorm zijn de resultaten weer vergelijkbaar. In ieder geval wordt duidelijk dat ‘digital storytelling’ als techniek/werkvorm beduidend minder bekend is dan ‘fototherapie’. Als het gaat om tekenen met digitaal gereedschap geeft 80,3 % aan dit een mogelijk bruikbare techniek te vinden (zie bijlage: vraag 29). Op zich een hoge score wat betreft de bereidheid om deze techniek te willen toepassen. Onduidelijk is in welke mate het ook wordt gebruikt. Verder werd in vraag 22 (zie bijlage) gevraagd naar wat de drempel zou verlagen om digitale apparatuur in te zetten. Daaruit bleek dat er vooral behoefte is aan kennis en voorbeelden. Een suggestie die diverse malen in de open reacties werd waargenomen is de behoefte aan literatuur, aan voorbeelden, aan inspiratie. (zie bijlage: reacties op vraag 22) Een boek met werkvormen, daar
55
bestaat vraag naar en hier ligt een mogelijkheid voor de nabije toekomst om verder te gaan inventariseren in het werkveld en om te gaan publiceren hierover. Maar vooral aan voorlichting in de vorm van korte workshops, lezingen is een stevige behoefte en ook daar ligt een taak die opgepakt zou kunnen worden. Een paar citaten: “informatie, workshops om er zelf mee aan de slag te gaan. Doen werkt voor mij drempelverlagend. Doen en zien en voorbeeldmogelijkheden.” “Gebruiksvriendelijke programma's, die ook eenvoudig uitgelegd kunnen worden aan patiënten, waardoor het toegankelijk wordt om ermee te werken. Daarnaast natuurlijk ook goede apparatuur, en dat brengt (helaas) de nodige kosten met zich mee, wat lastiger is in tijden van bezuinigen.” “Someone to instruct me and make it easy for me. Also thinking and talking with other therapists about the consequences of those "contacts" with patients, which is different than the conservative way for therapy” Tweede subvraag: •
Bieden touch screen apparaten wellicht nieuwe en verbeterde mogelijkheden
Een eenduidig antwoord kan niet worden gegeven op deze vraag omdat er niet specifiek naar werd gevraagd. In de reacties werd tien maal het gebruik van iPads en smartphones genoemd. Gevraagd naar het bezit en beroepsmatig gebruik van smartphones en tablets in de vragen 9 en 10 (zie bijlage) dat met uitzondering van de keuzes: ‘geen’ en ‘beamer’ te zien is dat voor privé gebruik beduidend meer van digitale apparatuur wordt gebruik gemaakt dan voor beroepsmatig gebruik. Dat geldt ook voor tablets en smartphones. Een paar citaten: “Might be useful using IPads for clients to create images digitally for convenience, storage and confidentiality.” “It feels to apart from the body to me, too mechanical. The kids could be interested more in the technology then the art it self. Also I feel it may set a problem with the limits-‐ If we can draw, take pictures and manipulated pictures in an IPad, why can't we play angry birds?...” “Simpelere dingen zoals tekenen op een iPad, zou zelfs een baby kunnen als iemand anders het programma opstart”
56
Wat een feit is, en dat is in het kader van dit verhaal al vaker gesteld, dat de toekomst steeds digitaler wordt. Met ander woorden: er valt bijna niet aan te ontkomen. Enkele van de reacties gingen met name over dit punt zoals te zien bij vraag 30. De cliënten van nu hebben met hun touchscreen apparatuur een compleet atelier op zak. Over het gebruik van die nieuwe middelen wordt nog vaak opgemerkt dat iPads of andere tablets aardige gereedschappen lijken, maar dat financiële barrières de aanschaf hiervan vaak in de weg staat. Waar nog wel eens spraakverwarring over kan ontstaan is de terminologie. Waar begint digitale techniek? Valt het gebruik van een digitale camera al te rekenen onder het toepassen van digitale techniek? Derde subvraag: •
Heeft het zien van wat beeldend mogelijk is met digitale middelen mogelijk invloed op een eerder standpunt dat afwijzend was
De reacties op de vervolg enquête zijn laag. Alhoewel veel participanten hadden aangegeven, als reactie op de laatste vraag van de enquête, in te zijn voor het meewerken aan een vervolgonderzoek, hebben maar weinig deelnemers ook daadwerkelijk hun email adres gestuurd zoals dat was verzocht in de begeleidende tekst van de vraag. Van de 83 getelde respondenten die hebben meegedaan aan de enquête gaven 49 aan te willen meewerken en 11 deelnemers twijfelden nog. Van deze respondenten werden vervolgens 13 reacties uit Nederland en 2 vanuit het buitenland ontvangen waarin een email adres werd opgegeven. Vervolgens is de vervolg enquête verstuurd naar deze mailadressen en werd de Nederlandse versie 11 maal ingevuld en de buitenlandse versie 1 maal. Voor de vervolg enquête is op Youtube een film geplaatst onder de titel: digart proef16 Het beeld dat uit de antwoorden opdoemt is dat van de 12 respondenten er 10 waren die digitaal vervaardigde werkstukken bruikbaar achten en 2 als wellicht bruikbaar. 10 Respondenten denken dat ze digitale technieken gaan toepassen.
16
http://www.youtube.com/watch?v=AWInoOjaZw4
57
14. Conclusies en aanbevelingen Conclusies Het ultieme antwoord op de vraag welke materialen en technieken al dan wel of niet geschikt zijn binnen beeldende therapie bestaat gewoonweg niet en dat is maar goed ook. Dat geldt voor digitale middelen zeker ook. Uit dit onderzoek kwam in ieder geval een beeld naar voren van een beroepsgroep die wel degelijk bereid is om de mogelijkheden van de nieuwe media, de digitale gereedschappen en technieken te gaan gebruiken. Vaak werd aangegeven dat men ze al gebruikte in de eigen therapieën. Van een grote weerstand tegen het inzetten van nieuwe technologie, van de nieuwe media, bleek geen sprake. Er blijken onder de respondenten heel veel gevarieerde ideeën te bestaan over de mogelijkheden voor werkvormen, ideeën ook over welke doelgroepen gediend zouden zijn met het gebruik van digitale mogelijkheden. Dat de doelgroepen van jongeren en adolescenten en de gehandicapten als meest aangewezen doelgroepen werd genoemd was in lijn met de verwachting, maar ook veel andere mogelijke doelgroepen werden genoemd zoals bijvoorbeeld autisme spectrum stoornissen en ook de ouderen. Wat opvallend was is dat er hoog werd gescoord op de keuzemogelijkheden: beeld bewerken, social media bijhouden, website onderhouden en toepassen voor werkvormen in therapie door therapeuten in de leeftijdsgroep boven de 40. Dat is verassend. Dat de jongeren voorlopers zouden zijn, zoals in de hypothese verondersteld, is in zoverre in dit onderzoek niet waar gebleken. Soms zijn het juist de oudere therapeuten die digitale gereedschappen en technieken vaker inzetten. Voor praktische toepassingen zoals e-‐mail, opslag, dossierbeheer en tekstverwerken wordt al, zoals te verwachten viel, op grote schaal gebruik gemaakt van digitale techniek. Voor de meer aan beeldbewerking en sociale activiteiten gerelateerde taken gaf ongeveer de helft aan daarvoor nieuwe technologie in te zetten. In de privé sfeer overigens beduidend meer dan voor professioneel gebruik. Dat men privé meer gebruik maakt van digitale middelen dan voor professioneel gebruik heeft mogelijk diverse oorzaken. Naast praktische redenen van budget en technische ondersteuning op de werkplek geldt zeker ook dat het vaak methodische overwegingen zijn die niet direct leiden tot de inzet van digitale technieken. Het antwoord op de vraag of nieuwe technologie, met de almaar toenemende beloftevolle mogelijkheden, naast het repertoire van traditionele middelen een ‘beloofd land’ in zicht brengt voor beeldend therapeuten is dus nog niet eenduidig. Er werden diverse bedenkingen aangevoerd tegen de inzet van digitale middelen. In de contra argumenten wordt vooral het ontbreken van sensorische aspecten als grootste bezwaar genoemd. Ook het aspect van de kosten is niet onbelangrijk gebleken. Toch is overduidelijk uit dit onderzoek gebleken dat beeldend therapeuten, zowel in Nederland als ook in het buitenland, niet onwelwillend staan t.o.v. het gebruik van digitale technieken. Men geeft aan mee te willen met de tijd om zo aansluiting te vinden bij de nieuwe ontwikkelingen.
58
Uit dit onderzoek komt ook naar voren dat het beeld wat nu precies met digitale techniek wordt gedaan vaak voorlopig niet verder komt dan het gebruik van digitale fotografie en video. Het bewerken van beelden met computers, het tekenen met digitale hard-‐ en software, het gebruiken van technieken als digital storytelling etc. worden nog niet zo veel ingezet. De behoefte aan informatie, methodische voorbeelden is groot. De vraag naar literatuur, workshops etc. is duidelijk. Het curriculum van de opleidingen aanpassen aan de nieuwe tijd, aan het gebruik van de nieuwe media. Daar werd ook een paar maal op gewezen door de respondenten. Al met al is dus informatie een aspect dat belangrijk lijkt. Gesteld kan worden dat is gebleken dat er geen grote verschillen bestaan tussen hoe therapeuten in Nederland reageerden op de vragen in vergelijking met therapeuten uit het buitenland. Aanbevelingen. Een kenmerk van een redelijk kleinschalig onderzoek is de mogelijke bias van de respondenten. Ook voor dit onderzoek zou dat kunnen gelden. Ook het relatief lage aantal respondenten dwingt tot voorzichtigheid bij het doen van uitspraken. Om het probleem van de bias te vermijden zou, als aanbeveling, bijvoorbeeld een vervolg op dit onderzoek kunnen plaatsvinden op enig moment daar waar heel veel beeldend therapeuten bijeen zijn. Waar alle aanwezigen meewerken aan een korte enquête met louter gesloten vragen. Dan is de kans veel groter dat een reëler beeld wordt geschetst over de opinie zoals die leeft onder de gehele beroepsgroep. Dat er grote behoefte bestaat aan informatie is in de conclusie zeer duidelijk gebleken. Daarom de aanbeveling dat er niet alleen in het curriculum van de opleidingen tot beeldend therapeut aandacht komt voor nieuwe technologische ontwikkelingen, maar dat ook in grotere internationale verbanden, met organisaties zoals bijvoorbeeld Ecarte, kennis wordt verzameld en uitgewisseld. Het zou interessant zijn te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is in Nederland een website te kunnen opzetten op basis van een wiki, een site voor het verzamelen van ervaringen, gedachten, andere onderzoeken etc., een site waarop therapeuten een bijdrage kunnen leveren. Voor mijn eigen opleiding zou ik willen aanbevelen om, en dat geldt dan niet alleen voor beeldende therapie maar voor alle vaktherapieën, zich te willen ontwikkelen tot expertisecentrum als het gaat om innovatieve toepassingen van technologische mogelijkheden. In hoeverre het totaal gedigitaliseerde beeldende atelier een ver toekomstbeeld is, waar moderne technieken cliënten en therapeuten kunnen brengen naar beeldende expressieve uitingen waarbij van alles mogelijk is, dat staat nog te bezien. In die bezigheden gaan ook games een grotere rol spelen. Een paar maal werd dit al vernoemd. In hoeverre ook een verdere doorontwikkeling van vormen van e-‐ therapy ook voor beeldend therapeuten en hun cliënten een werkbaar alternatief wordt, eveneens. Zo wordt nu al een paar maal genoemd in de enquête en in een van de interviews hoe Skype een rol speelt in het contact tussen cliënt en therapeut. De ontwikkeling gaat door. Virtuele realiteit dringt
59
steeds verder de levenssfeer binnen en zou ook binnen e-‐therapy belangrijk kunnen worden. We staan eigenlijk nog maar aan het begin van een lange weg. Ook hier zou een rol weggelegd kunnen zijn voor een expertisecentrum. Zou het onderzoek nogmaals kunnen worden overgedaan, dan zou achteraf het ontwerp van de enquête anders hebben gekund. In de evaluatie van dit deel van het onderzoek valt achteraf bezien te constateren dat er verbeterpunten zijn voor de opzet. Het is dan ook aan toekomstige onderzoekers dat de aanbeveling wordt gedaan in ieder geval ruim op tijd te beginnen met het ontwerpen van een enquête en deze uitgebreid te testen. Het testen is op kleine schaal wel uitgevoerd binnen dit onderzoek, maar tijdsdruk verhinderde een uitgebreidere test. Zo zou een vraag in hoeverre fotografie wordt toegepast in combinatie met beeldbewerkingstechnieken niet hebben mogen ontbreken. 15. Persoonlijk nawoord Ik heb dit onderzoek bedacht en uitgevoerd vanuit een persoonlijke interesse. Als kunstenaar en als docent beeldend aan de opleiding creatieve therapie van de HAN ben ik er eerst en vooral van overtuigd dat de traditionele 2D en 3D technieken waarbij alle sensorische en motorische aspecten een enorm belangrijke rol spelen, om niet zeggen een vaak doorslaggevende rol, vaak meestal mijn persoonlijke prioriteit hebben. En hoewel ik mijzelf helemaal geen computerdeskundige noem, verre van zelfs, vind ik nieuwe technologie zeer boeiend. De moderne techniek biedt fascinerende mogelijkheden en dagelijks komen er weer nieuwe mogelijkheden bij die het hart van een kunstenaar sneller kunnen laten slaan. Dat gebeurt in ieder geval met mijn hart. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat deze techniek ervaringen kan bieden die zeer veel betekend kunnen zijn. Ongeacht welke gereedschappen, ongeacht welke techniek. Of het nu video, fotografie, tekenen, beeldbewerking, etc. als beeldende technieken betreft, of dat het gaat om sociale interactie. Op al deze punten vinden computers en nieuwe technologieën hun plaats en beïnvloeden de huidige en toekomstige maatschappelijke werkelijkheid. Het is die werkelijkheid waarmee allen die kunst maken, die kunst onderwijzen, die kunst gebruiken, die kunst consumeren rekening moeten houden. We leven in een unieke tijd en dat gevoel krijg ik als al wat oudere kunstenaar keer op keer tijdens de zoektocht naar wat er gaande is. Dit sluit ook aan bij een belangrijke conclusie die viel te trekken uit de responses. De 50 plussers lijken nog het meest actief te zijn als het aankomt op de inzet van digitale techniek. De jongeren lijken zich al niet meer te verbazen, voor hen is het wellicht iets waar ze niet per se veel aandacht aan gaan besteden, het is er gewoon. Voor de ouderen geldt dat die verwondering, die drive om te onderzoeken wat je er mee kunt er wel is, zoals ook bleek uit het interview met Shaun McNiff. Ik denk dat de toekomst nog heel nieuwe en spannende mogelijkheden gaat bieden. Tot nu toe zijn de meeste digitale beeldende technieken min of meer afgeleid van traditionele techniek. Dat levert in de beeldende kunst prachtige resultaten op zoals bijvoorbeeld in de video’s van Bill Viola. Maar nieuwe technieken gaan virtuele werkelijkheden integreren waardoor bijvoorbeeld ook online therapie veel meer betekenis kan gaan krijgen, 3D beeldschermen zullen gewoon gaan worden en opgerold in onze
60
tas zitten, we gaan elkaar ruimtelijke objecten toesturen via onze 3D printers, we gaan inloggen op kennisbronnen die ons begeleiden bij alles wat we doen, wie zal nu kunnen zeggen of computers zelfstandig kunst gaan maken en gedichten gaan schrijven, wie weet, de zorg zal er wezenlijk anders uit gaan zien enz. enz. Het is een toekomst die mij heel spannend lijkt en waarvan ik nog veel hoop te mogen gaan meemaken. Ik zal zo lang als ik daartoe in staat ben zeker meedoen. Als ik zie hoe kinderen in mijn directe omgeving enthousiast zijn over de mogelijkheden van computers, iPads, smartphones en intuïtief aanvoelen hoe programma’s werken, dan kan het niet ander zijn dat de nieuwe media een heel belangrijke rol gaan spelen. Beeldende therapie is een prachtig vak. Kunst maken en beleven, creativiteit beleven, spelen, het zijn de helende, troostende en inzichtgevende kwaliteiten van het beeldend werken die beeldende therapie maakt tot wat het is. Het vak staat onder druk. Van alle kanten wordt geknaagd aan de stoelpoten creatief therapeuten. We zullen de wantrouwigen, de zwartkijkers, de boekhouders en alle anderen die negatief zijn moeten overtuigen. In deze tijd zijn een aantal mensen, ieder op zich, bezig met het onderzoeken en beschrijven van de digitale mogelijkheden. Het zou goed als er gelegenheid komt die krachten en kennis te bundelen om zo een betekenisvolle bijdrage te kunnen leveren aan de internationale ontwikkeling van het beroep, immers, grenzen bestaan niet meer. Internationalisering zal ook in de beeldende therapie belangrijk gaan worden. Verder in de toekomst kijken betekent de fantasie haar werk laten doen en dat kan een aangename bezigheid zijn, dromen over de toekomst. Het gebruiken, onderzoeken van nieuwe technologie gaat ongetwijfeld een belangrijke rol spelen in die toekomst. De wereld van de kunsten, of die nu door kunstenaars, pedagogen of therapeuten wordt gebruikt is een wereld in beweging. Dat is mijn overtuiging en van daaruit heb ik dit onderzoek opgezet.
61
Bibliografie
Boschma, J., & Groen, I. (2006). Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21ste eeuw. Amsterdam: Pearson Education Benelux bv. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2011). ICT, kennis en economie. Opgeroepen op oktober 26, 2011 Collie, K. C. (1999). An Art Therapy Solution to a Telehealth Problem. Art Therapy: Journal of the American Art Therapy Association , 16(4), 186-‐193. Dannecker, K. (2009). Psyche und Asthetik: Die Transformation Der Kunsttherapie. Mwv Medizinisch Wiss. Ver. Dennis, E., & Greenwood, B. (2010). Computer-‐based art therapy with adolescent and young adult cystic fibrosis patients. 41st annual conference of the American Art Therapy Association . Ebbers, D. e. (2008). Kunstvakken en ICT: waarom zou je? ICT binnen kunstvakken vanuit een curriculair perspectief. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. Glaser, B. S. (1967). The discovery of grounded theory: strategies of qualitative research. Gussak, D. N. (1999). To Bridge Art Therapy and Computer Technology: The Visual Toolbox. Journal of the American Art Therapy Association (16(4)), 194-‐197. Holtzman, S. (1994). Digital Mantra's, the language of abstract and virtual worlds. London: the MIT Press. Malchiodi, C. A. (2000). Art Therpy & Computer technology: A Virtual Studio of possibilities. London: Jessica Kingsley Publishers Ltd. Malchiodi, C. A. (Red.). (2003). Handbook of Art Therapy. New York/London: The Guilford Press. McAllister, N. (2010, juli 6). Uit het lab: dit is de IT van morgen. Opgeroepen op maart 7, 2012, van Computerworld: http://computerworld.nl/article/12075/uit-‐het-‐lab-‐dit-‐is-‐de-‐ it-‐van-‐morgen.html McNiff, S. (2008). Art-‐based research. In J. Knowles, & A. Cole (Red.), Handbook of the arts in Qualitative Research: perspectives, methodologies, examples, and issues (pp. 29 -‐ 40). thousen oaks, Ca, USA: Sage publications. Moon, C. e. (2010). Materials & Media in Art Therapy: Critical Understandings of Diverse Artistic Vocabularies. New York (etc): Routeledge. Nieuwenkamp, E. (1993). Beeldend Therapeutisch Computergebruik. Hogeschool Nijmegen. Nijmegen: Hogeschool Nijmegen. Notenboom, N. (2008). Internet en beeldende therapie. scriptie, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Creatieve therapie beeldend, Nijmegen. Orr, P. (2005). Technology media: an exploration for inherent qualities. The arts in psychotherapy , 32, 1-‐11. Orr, P. (2006). Technology training for future art therapists: is there a need? Art therapy: Journal of the American Art Therapy Association , 23 (4), 191-‐196. Osch, D. v. (2011). Basisboek social media. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Parker-‐Bell, B. (1999). Embracing a Future with Computers and Art Therapy. Journal of the American Art Therapy Association , 16(4), 201-‐205. Rubin, J. A. (2010). introduction to art therapy: sources & resources (2nd ed.). New York (etc): Routledge. Schalkwijk, F., & Luttikhuis, C. (. (1990). Opstellen over kreatieve therapie. Nijmegen: Hogeschool Nijmegen Opleiding Kreative Therapie. Schweizer, C., de Bruyn, J., Haeyen, S., Henskens, B., Visser, h., & Rutten-‐Saris, M. (2009). Handboek beeldende therapie; uit de verf (1e editie ed.). Houten: Bohn Stafleu vanLoghum.
62
Smeijsters, H. (2000). Handboek creatieve therapie. Bussem: Coutinho. Swanborn, P. (2010). Basisboek sociaal onderzoek. Timmer, S. (2010). De patient aan de knoppen; Inventariserend onderzoek e-‐health interventies en empowerment. onderzoek. Timmer, S. (2011). eHealth in de praktijk. Handreiking voor iedereen die wil kennimaken of starten met eHealth. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Verburgh, K. (2007). Fantastisch: over het universum in ons hoofd. Antwerpen/Amsterdam: Houtekiet. Weiser, J. (1999). Photo Therapy Techniques: Exploring the Secrets of Personal Snapshots and Family Albums. Vancouver: PhotoTherapy Center. Wheeler, M. (2011). The Transitional Space in Clients' pockets: the cell phone camera. In S. Scoble (Red.), The space between: the potential for change (pp. 136-‐146). UK: University of Plymouth Press. Williams, K., Kramer, E., Henley, D., & Gerity, L. (1997). Art, art therapy, and the seductive environment. American Journal of Art Therapy , vol. 35.
63
16. Bijlagen 16.1. Aanvullende informatie over creatieve therapie Methodische modellen binnen creatieve therapie Over het methodisch kader schrijft Smeijsters (Smeijsters, 2000) dat er grofweg drie theoretische modellen bestaan die in de creatieve therapie worden ingezet om de werking van creatieve therapie te beschrijven c.q. te verklaren: Het analoge-‐procesmodel, de creatief-‐procestheorie, de kunstanaloge-‐proces model. Hijzelf is de beschrijver van het door hem geformuleerde analoge-‐procesmodel. In dit model houdt Smeijsters (net als Boomsluiter) een pleidooi voor de opvatting dat er een analogie bestaat tussen het handelen in het medium door de cliënt en de psychische processen van de werkelijkheid van alledag. Met dit model wil Smeijsters beschrijven wat de relatie is of zou kunnen zijn tussen mediumhandelen en problematiek van de cliënt. De vormgeving die de cliënt hanteert maakt duidelijk hoe de cliënt denkt, voelt en handelt en gaat uit van de veronderstelling dat de cliënt veranderd zodra de wijze van vormgeven veranderd. De creatief-‐procestheorie werd in de periode 1952 – 1957 door Kliphuis, docent aan het opleidingsinstituut Middeloo, als theoretisch kader geformuleerd en vormt daarmee de vroegst ontwikkelde theorie over creatieve therapie. De theorie bedoeld een analyse instrument te zijn en gaat uit van de veronderstelling dat de mens lichamelijk, emotioneel, cognitief en sociaal betrokken is in het creatief proces en gaat uit van vier kernbegrippen: appèl, structuur, esthetische illusie en articulatie. Deze theorie is mede gebaseerd op een indeling in ontwikkelingsfasen zoals die werden geformuleerd door van Freud en Erikson. Aan de ontwikkelingsfasen wordt een behoeften bevrediging toegekend welke zou kunnen worden vervuld door een medium materiaal. De appèllijst, een observatieschaal waar aan de diverse materialen die in beeldende therapie worden gebruikt appèls worden toegekend die iets zeggen over het behoeftepatroon van een cliënt gerelateerd aan een ontwikkelingsfase, is een instrument dat in het kader van deze theorie wordt gehanteerd. (Smeijsters, 2000) (Schweizer, de Bruyn, Haeyen, Henskens, Visser, & Rutten-‐Saris, 2009) Het kunstanaloge-‐proces model is een model dat uitgaat van een individuele benadering en geeft het model van de kunstenaar als individueel vormgever van het eigen leven de nadruk (Schweizer, de Bruyn, Haeyen, Henskens, Visser, & Rutten-‐Saris, 2009). De theorie verlaat de idee van algemeen geldige kennis over kunst en algemeen aanvaarde kennis en maakt plaats voor opvattingen over variabiliteit, veelvormigheid, fragmentatie en verbrokkeling. De zwakte van een model, en dat geldt eigenlijk voor elk model, ligt in de behoefte van hen die het model aanhangen te willen generaliseren, in die zin dat een bepaald model zou volstaan om voor alles wat zich in het veld van de creatieve therapie afspeelt een verklaring te hebben. Daarvoor zijn echter de cliënten populatie en de hulpvragen echter te divers. Zij kunnen niet vanuit maar een model
64
worden verklaard. De modellen samen vormen wel een kader, een gezamenlijk kader en zijn derhalve, afhankelijk van de situatie, toepasbaar. “Art in therapy” versus “art as therapy” Een aantal modellen en werkwijzen gaat uit van de gedachte dat in het creatief proces de mens zich manifesteert en dat het product dat zichtbaar, voelbaar wordt, hoorbaar is, het materiaal biedt waarmee therapeutisch kan worden gewerkt. Het hanteren van idioom uit de wereld van de kunsten dient als grondslag voor de visie op creatieve therapie. Binnen de cognitieve gedragstherapie en haar varianten wordt veel meer de nadruk gelegd op waarneembare fenomenen van gedrag tijdens het proces. Het creatief proces is niet langer de enige bepaling van therapeutische inhoud. Vragen als: hoe gaat een cliënt om met een opdracht, hoe gedraagt hij zich als groepslid, welke rol neemt hij aan, welke symbolen worden ingezet etc. vormen het materiaal voor de therapie. De kunstzinnige activiteit wordt in een dergelijk geval veel eerder ingezet als ondersteuning van een min of meer psychotherapeutisch proces waarin veel aandacht is voor het gesprokene. In het eerste geval is het werk zelf lading en inhoud van de therapie. In dit geval wordt er gesproken over ’art as therapy’ terwijl in het tweede geval de aanduiding ‘art in therapy’ wordt gebezigd. Organisatie van het beroep van creatief therapeut In de creatieve therapie, tegenwoordig in het werkveld aangeduid als vaktherapie, wordt dus gebruik gemaakt van diverse kunstzinnige activiteiten. In de opleiding tot creatief therapeut word een scheiding aangebracht ingegeven door de aard van het gebruikte medium. Zo kent de opleiding de richtingen beeldend, muziek, drama en pmt. Vroeger was er ook nog sprake van een aparte richting danstherapie en tuintherapie. Beide richtingen komen nu niet meer voor in de vier grote opleidingen in Nederland te weten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Nijmegen), de Hogeschool Zuyd (Heerlen), de Hogeschool Utrecht (Amersfoort) en de Stenden Hogeschool (Leeuwarden) . Dans therapie word nog wel onderwezen aan de hogeschool voor de kunsten in Rotterdam en tuintherapie als tweejarige deeltijdopleiding aan een particulier instituut. Verder kennen we nog de kunstzinnige therapie, een therapie welke is gebaseerd op de leer van de antroposofie van Steiner. Opleiding aan Hogeschool Leiden in de richtingen beeldend en muziek. Op dit moment maakt de kunstzinnige therapie geen deel uit van de FVB. De vaktherapeuten van de diverse disciplines hebben zich verenigd in verenigingen en zijn overkoepelend aangesloten bij de Federatie van Vaktherapeutische Beroepen (FVB). Het is de taak van de FVB om “richting te geven aan de kwaliteitsbevordering van de vaktherapeutische beroepen en zich sterk te maken voor een goede positionering van deze beroepen binnen de verschillende werkvelden”17
17 www.vaktherapie.nl
65
Over de voorwaarden en de rationale van de creatieve therapie. •
Allereerst moet er sprake zijn van een gekwalificeerd therapeut, eventueel officieel geregistreerd, maar in elk geval hbo opgeleid zelfstandig werkend of werkend binnen een instelling.
•
Verder moet er sprake zijn van een cliënt met een hulpvraag. Een vraag die kan liggen op het gebied van verwerking, inzicht verkrijgen, omgaan met persoonlijke problematiek, gedragscorrectie/training. De hulpvraag is beschreven in een behandelplan.
•
Verder een vaste plaats om samen te komen in duo-‐ of groepsverband.
•
Een regeling van betaling.
•
De therapeut hanteert een methodisch werkmodel dat is gebaseerd op kennis en ervaring(en) met stromingen uit de psychologie, psychotherapie en creatieve therapie.
•
Voor beeldende therapie geldt dat de therapeut een duidelijke ervaring heeft met het zelfervaren in het medium en getraind is in het observeren en analyseren van werkprocessen en werkstukken.
•
Er is sprake van een werkrelatie tussen cliënt en therapeut, een relatie waarin respect en veiligheid gewaarborgd dienen te zijn.
16.2. Samenvattingen van de interviews. Alle interviews zijn volledig uitgeschreven. Op het gesprek met Han Klinkhamer en het interview met Floor Adams na werden alle interviews gedaan met behulp van Skype. Deze gespreken werden opgenomen, zowel wat betreft het geluid alsook het beeld. Letterlijke citaten staan tussen aanhalingstekens. Het cursief geschrevene zijn mijn letterlijk uitgesproken zinnen tijdens het interview. 23-‐01-‐2012 12.25 Verslag van interview met Floor Adams. Floor heeft aan de HAN-‐CTO gestudeerd en is later bij Artez in Arnhem verder gaan studeren richting vrije kunst met een specialisatie op het gebied van animatie. Daarvoor heeft ze een deel van haar opleiding in Gent, België gevolgd. En ze werkt nu, naast haar vrije werk bij de Unit academie in Nijmegen. Verder heeft ze nog 2 pgb kinderen die ze begeleid. Heeft ervaring opgedaan als activiteitenbegeleidster in de Winckelsteegh en bij Maria Mckenzie (GGZ Nijmegen, ouderenpsychiatrie). Over de Unit academie: “Unit academie, ja, dat is autisme spectrum? Ja, onder andere, ook studenten met borderline, met ADD, met ADHD en angststoornissen, eetstoornissen. Dat is allemaal bij de Unit academie? Ja, ze richten zich wel op jongeren met autisme, maar verder gewoon op mensen die zijn vastgelopen in het reguliere onderwijs” Over het werken met digitale middelen: “Als ik nou de stelling zou geven: digitale apparatuur is heel geschikt voor beeldende therapie, zou je het daar dan mee eens zijn, ja of nee? Heel geschikt zou ik niet zeggen. Geschikt dan? Of in sommige gevallen geschikt? Ja, ik zou bijna zeggen dat nu de doelgroep veranderd, de jonge mensen zeg maar, die werken op een heel andere manier waardoor het
66
voor…Zoals ik het nu al wel hoorde…Ik sprak laatst een docent van de academie van Arnhem en die zei dat de studenten nu banger worden van werken met verf, over het algemeen, dan voor werken met de computers. Oh Ja? Toen ik begon, toen was het van: Oh god, je moet digitaal Photoshoppen en dat soort dingen, maar nu, er zit gewoon geen control Z op, je kunt het niet uitgummen. Elke fout die je maakt, daar je moet gewoon weer op wachten, daar moet gewoon weer,..eh. Dat vind ik wel een leuke uitspraak: op verf zit geen control Z op. Ja, dat is mooi he, maar dat is gewoon, je kunt het moeilijker ongedaan maken zeg maar. Het ligt er aan welke doelgroep je werkt zeg maar, dat de weerstand die mensen kunnen voelen bij werken met analoge media, dat dat met de computer…..denk ik. Dus als het erom gaat over omgaan met weerstand, dan zal het voor allebei net zo goed kunnen werken.” Over de vraag voor welke doelgroep digitale techniek geschikt of ongeschikt zou zijn vindt ze dat ouderen niet de goede doelgroep vormen. “Dat is gewoon zelfbescherming. Eh. Ja, ik denk dat daar al zo eh, dat de meerwaarde van het leren werken met een computer bij jongeren en volwassenen veel groter is dan bij ouderen, dus dat is…tenzij je een cursus gaat doen in…internet, of ja, over het surfen, zodat ze dat zelf kunnen, mailen….dat snap ik dan wel, maar om dan met photoshop of met beeldbewerking te gaan werken met ouderen, ja, dan ga je al met wat de meeste mensen moeilijk vinden. Van: ik heb nooit getekend, ik kan dat niet, en dan ook nog in een computer, ik denk dat je heel veel vraagt.” “Plus, waar het ook mee te maken heeft is, de instellingen zelf, het is te duur. Het is veel duurder dan… Dat zou een argument kunnen zijn? Ja, Ik vrees van wel.” Vraag haar naar de technieken en apparatuur die zij gebruikt: “Met wat voor een gereedschap werk jij als je met de cliënten werkt, met digitale middelen, waar hebben we het dan over? Computer, Wacom tabletten en software, dat is het eigenlijk. Camera’s ook? Ja, dat ligt er een beetje aan. Ja, ja, dat natuurlijk ook. Ik denk even aan tekenen met de computer, maar ze animeren ook, kleianimatie, kleipoppetjes. Dat gaat dan met de computer en dan leren ze ook monteren en zo. Dus camera hoort erbij Camera hoort erbij? Ja. Het ligt er een beetje aan wat je doet. Er is een programma dat heet Monkey jam, dat is een gratis programma, en daar kun je mee werken met een webcam, maar dat werkt niet met de Mac, vandaar dat ik ook nog een pc gebruik, dat is natuurlijk weer een ander verhaal dan dat ze met een spiegelreflex gaan opnemen en de eigen foto’s daarna gaan inladen en achter elkaar gaan zetten. Dus, in ieder geval camera’s gebruik je, computer? Ja. Gebruik je touch apparatuur? Nee. Helemaal niet? Nog niet, nee. De toevoeging ‘nog’ niet? Ja, ik weet niet of dat zinvol gaat zijn. Misschien wel, maar ik heb natuurlijk ook te maken met de kosten. Dat is ook gewoon eh…” Over de voor-‐ en nadelen van analoog versus digitaal: “Als je nou digitale en traditionele media naast elkaar zet en je zou die gaan wegen op voor en nadelen. Zou je daar wat expliciete uitspraken over kunnen doen? Zo van: he, dat vind ik wel typisch een voordeel? Je zei net al, die control Z.. Ja, dat, en het is heel erg compact, eh. Als ik hier aan het werk ga met mensen, als ik aan de computer ga werken, dan hoef ik niet na te denken over welke materialen kom ik nu nog te kort. Er komen geen vragen als: ik wil eierdozen hebben, die heb ik niet. Dat soort dingen, van, dat moet dan wachten tot volgende
67
week. Alles is bijna vindbaar. Nadeel is wel: ook ik ben niet alwetend. Er komen vragen die ik ook niet weet, of dat een microfoon niet opgepikt wordt door de camera of door een computer, en dan zit je daarmee te prutsen. En dan denk ik: Gadverdamme, dat is gewoon irritant , dat dat nou net niet werkt of zo. Ja. “ Over de nadelen van het gebruik van computers: “Het is verleidelijk om als er internet op zit is het verleidelijk om even te facebooken, om even iets anders te doen. Ik heb daar niet zo heel erg veel last van, maar er zijn van die momenten dat, dan draai je je om en dan zijn de studenten met andere dingen bezig.” Ook het gevaar van virussen ed. “Bijna allemaal zelf hebben ze een computer, mensen die het niet hebben, ja, dat is dan wel vervelend, want die zijn afhankelijk van schoolcomputers en daar zit toch meer rotzooi op, er kruipt gewoon rotzooi op.” Nog even verder over de mogelijke voordelen: “Ja, ik denk dat het hier, met dat meisje dat zo meteen komt, dat het daar wel meer hoor. Zij zat naast mij te werken aan de computer en daardoor kon ze gewoon vertellen en dat is bij de meeste studenten ook het geval zeg maar, daar waren studenten die met de open dag binnen kwamen lopen en die dan naast mij zaten aan de computer en dat ze dan hele verhalen vertellen en dat die ouders dan zeggen: hij praat nooit! Je praat dan via de computer, dan heb je toch…Dan heb je toch die triade zeg maar? Ja, dat, lukt wel…En voor dat meisje ook. Ze zat niet lekker op school en ze durfde daar niet heel erg open over te zijn zeg maar, maar we wisten dat er wat aan de hand was. Maar uiteindelijk is ze wel gaan vertellen.” Over de voordelen van animatie: “En, animatie, en ook met kinderen, het is goed voor je zelfvertrouwen, het is goed voor motoriek, het gaat over, bij kleianimatie, over de hele fijne motoriek natuurlijk, en vooruit denken, plannen, een stukje natuurkundige principes spelen natuurlijk ook een rol. De zwaartekracht zit in de weg, hoe werk je dingen weg die buiten beeld vallen.. Snelheid? Ja, snelheid, vertragen, versnellen, in elkaar zakken, eh, flexibiliteit denk ik.” Ze maakt voor haar werk ook gebruik van de social media als Facebook en Deviant-‐art 18 en laat de studenten ook een eigen blog maken. We hebben over veel uiteenlopend zaken gesproken en al met al een leerzaam interview en gaf goed weer waar ze zich mee bezig houdt. 29-‐01-‐2012 16.00 Groepsgesprek tijdens een ‘meet and greet’ met Han Klinkhamer. Han is beeldend kunstenaar en via galerie Stills uit Nijmegen werd de ‘meet and greet’ georganiseerd. Omdat hij de iPad gebruikt voor een deel van zijn oeuvre was ik geïnteresseerd van hem te vernemen hoe hij denkt over de artistieke mogelijkheden van de nieuwe technologie. Hij vertelt: “Dan kom ik hier bij de iPad tekeningen. Dat is er nog niet zo lang. Dat geeft gewoon veel mogelijkheden. Ik heb een programmaatje gedownload. Als je iets weet van tekenen, van tekentechnieken, bijvoorbeeld van etstechniek, dan zul je hier iets van zien. Dat zijn deze sporen die je hier ziet. Komt dat van de plaat die is afgedrukt? Dat vind ik heel verassend bij het tekenen. Als je zo’n
18 http://browse.deviantart.com/digitalart/
68
programmaatje download, dan moet je je vooral niet laten verleiden door al die mooie opties die erop zitten, maar probeer dan bij de kern te blijven.” Over het gebruik van een tekenpen: “Ik heb er eentje aangeschaft, maar ik gebruik het niet, het werkt veel te traag. Ik vind het helemaal niet prettig. Ik heb eerst diverse recensies gelezen, maar ik doe het gewoon met de vingers” Hij vertelt over een demonstratie die hij gaf in Zundert, in het van Gogh huis. Daarbij viel het hem op dat hij op dat moment meerdere iPads had kunnen verkopen aan het enthousiaste publiek. Nog een vraag over de techniek voordat hij weer in de groep opgaat: “Waar ik veel gebruik van maak is het wit. Vroeger moest ik die lagen wegkrassen uit het zwart. “ Al met al geen uitgebreid gesprek, maar wel een beetje zicht op hoe hij als kunstenaar de nieuwe mogelijkheden beziet. Werk is te zien op zijn website.19 01-‐02-‐2012 19.50 Verslag van interview met Ayalet Globerman. Ze werkt als therapeute in Israël. Ze is 34 en werkt sinds zes jaar als therapeute. Opgeleid als psycholoog deed ze later de opleiding van het Lesley college. Door een bekende van me werd ik met haar in contact gebracht omdat zij internet gebruikt voor haar therapie. Op mijn vraag wat ze doet: “I have one patient on the net and we are using Google talk, with the camera, sometimes we just talk, sometimes we are making some art, that’s it.” Hoe ze dat doet: “And making art, what do you mean? You do it digitally, or..? No, she is painting. And he shows it on the camera? Yeah”. Op de vraag waarom: “She is living abroad, and actually, there is…, we are a group of therapists and we thought about using the net for people that can’t go to therapy or they live abroad or something like this, so this is the reason” Ze zegt vervolgens dat ze daarop wordt aangekeken door collegae : “No, actually when I tell people that I’m using the net they said: what, how can you do that?” Over materiaal keuzes zegt ze het volgende: “It’s very different you know, using the…If you go to an art clinic, an art therapy clinic, you have all kind of materials and we are using…we are looking at the materials which the patient is choosing in order to think that: okay, now he is like this and now he is like this and when you use the digit.., so you don’t have that, I think so”. Over haar cliënten groep: “I work in two schools and I have the beginning of a clinic (private). In the schools I’m working with children and the youngest are about 11 and in the clinic I have patients that are around 26.“ Op mijn vraag of ze bekend is met de mogelijkheden van digitaal gereedschap antwoord ze ontkennend. Ze werkt met alle traditionele materialen en vaak met afvalmaterialen als bijv. kurken. Ze heeft nooit aan de mogelijkheid gedacht om digitale technieken in te zetten, is wel bekend met de term ‘phototherapy’, maar daar houdt het op wat haar betreft. Zelf gebruikt ze voor haar gebruik van Google talk de term: e-‐therapy.
19 http://www.hanklinkhamer.nl/nieuws
69
10-‐02-‐2012 17.00 Verslag van interview met Shaun McNiff Shaun McNiff is een wereldwijd erkende autoriteit op het gebied van Art Therapy. Er zijn veel publicaties van zijn hand verschenen, te veel om hier op te noemen. Met name de door hem beschreven ‘Art based research’ heeft ertoe bijgedragen dat hij veel geciteerd wordt. Al vele jaren experimenteerde hij met allerhand kunstvormen in zijn studiogroepen, gebruikte daarbij een tijdlang video en heeft daar veel over gepubliceerd. Dit interview speelt een sleutelrol in dit onderzoek. Na hem welkom te hebben geheten vraag ik hem naar zijn inzicht betreffende digitale technieken: “I went trough my digital period. In the late nineties into the early twenty first century I did most of my painting in photoshop, about a three year period I did that. It all was delightful. Of course I showed my art. So I experimented with that myself. I didn’t use digital media in expressive arts therapy. What I’ve written 2.20 about it and published, in the nineteen seventy’s, when video first was available, when the first quaterpacks came out in the nineteen seventies (een videosysteem uit de USA), I spent about six years, all my work during the nineteen seventies, for about six years, when I was involved with Adison Gallery of American Art here in Massachusetts. Everything I did was video. And, so, not only was I videotaped and the work was videotaped. But I wrote about this in many publications. We used video as one of our primary art media together with all the other art. I think I write about in in my last book to, 2009, “Integrating the arts in therapy”. So you know, very, very early, you know, I guess I was the first person that really used video in art therapy so extensively, and I wrote a lot about it about what it did and what it didn’t do. Not only in terms of that whole extensive literature that existed in terms of self-‐confrontation trough art and video that was happening in terms of what in what I call dumb video, just putting the camera on and letting it run, we did artistic video.” En dan stopt hij met het gebruik van video: “But than I stopped, because, frankly, it had its purpose, especially when I was working with groups of chronic mental patients, but as I started to work more to adapt psychology in studio groups, the video actually didn’t have a place, it got in the way, it wasn’t necessary. So, in certain situations yes and in others no.” Wat nu zijn focus heeft is wat hij noemt de rol van de ‘witness’ in de art based research en daarin spelt de camera af en toe een rol: “And so, in my training groups I do a lot of very intentional work in terms of helping people learn how to be witnessed by someone else themselves and learn how to be a witness. Because I’m writing about that, this simple action. So one of the things that I do is that from time to time will introduce a camera into that witnessing experience and of course it changes it from just sitting next to a person and witnessing the act of roll the camera and in some fields it can be intrusive but if done on a supportive, welcoming way the camera helps you see things that you just don’t see with the naked eye. So we do a lot of work with digital cameras and of course the camera can record the process of art making, the emerging of the painting. That’s what I’m doing now.” Op mijn vraag hoe hij staat t.o.v. nieuwste technologie zoals de iPad: “I notice that I like experimenting with the iPad and the new techniques and see a lot of possibilities, less complicated than for instance photoshop is and more intuitive approach. I used photoshop. I had a touch pad when using it. You can
70
play with any medium. Why say no to any medium. They all have their abilities they all understand how simple the digital media can be.” Nog een argument van zijn kant: “That’s were I am a very, very liberal person. Art therapy as I’ve always said it in the nineteen seventies, when the conservative people said that art therapy is limited to painting, drawing and holding with clay. I responded: Nein. Art therapy must be open to the media of art, which, in addition to the visual arts, includes the body moving.” Nog een citaat: “They tend to be conservative and fundamentalistic, so I just accept that, accept that aspect. I’m always optimistic in terms of art and where people are going.” Wat hij benoemt, en meer therapeuten hebben dezelfde reactie gegeven, is de het aspect van de kosten: “There is also the costs factor and so many art therapists work in poor situations and there is the strategic, as I said, when you working in a group, you cannot have everyone sitting behind a computer. Tablets of course make it much more sociable, but they are expensive and you don’t have that in poor situations.” Als we het hebben over argumenten tegen het gebruik van digitale media brengt hij vooral dat hij voornamelijk met groepen werkt en dat daar video bijvoorbeeld net niet in staat is dat ene moment, dat belangrijke ‘sacred moment’ te registreren. Een citaat: “Not in a performance because it’s almost like the native person, the indigenous healer who feels that the camera takes away the soul, that the camera is an intruder. And when doing performance art it is just a fact that having someone clicking break’s the space.” Over e-‐therapy: “If I put Skype in my tablet where I have a camera, than I could see you, and you could be painting and I could be witnessing. So anything is possible. But I think that the preferred method is always going to be presence. Just in terms of ….on line, but it complements what I do in the physical realm, and the physical presence.” Al met al een stevig gesprek met een zeer ervaren man die met passie vertelde over zijn standpunten en volgens mij vooral naar voren bracht het belang van een open mind met betrekking tot nieuwe technologie. 21-‐02-‐2012 10.45 Interview met Anatt Friedman Anatt is therapeute die werkt in Sydney, Australië. Ik kwam met haar in contact via een Linkedin site over digital art therapy waar zij wat op gepost had. Zij werkt met gehandicapte cliënten in een dagcentrum. De cliënten kunnen zowel verstandelijk als ook lichamelijk gehandicapt zijn en hebben soms ook gedragsproblemen. Haar werksituatie is zo dat niet officieel werkt als beeldend therapeuten en samen met kunstenaars een soort van atelier runt. Ze is bezig het laatste jaar van haar master af te ronden. Een citaat over opleiding en hoe het beroep bekend is in Australië: “So, there is a university that does a master degree. The lectures are wonderful and most of them study also in America or somewhere else. You know, in Australia…. If I say ‘art therapy’ people will raise their eyebrows. Even in the art field. In the art field working with
71
disabilities….. still art therapy is much seen as something for sick people, diagnostic. No one asks for art therapy. They want to be as normal as others.” Over haar werk: “So I work one day in the paper studio with the art materials and I work at the art studio where I do a combination between the computer and the art. You work with groups or individuals? Well, mostly I work with groups, but I do have like ‘one on one’, but inside the group. So we are two, an artist and me, and we have like five clients in a room so I can work individually with one of them for an hour and move to the next one.” Een groot deel van het gesprek gaat uiteindelijk over de positie die beeldende therapie inneemt in Australië en over de managers die productgerichte wensen hebben. Een citaat:” Now there is the ‘personal centered approach’, so now they really try not to compare with what it was before, that everyone is the same and everyone gets one activity to fit to the need of a person. But it’s a lot of work and explanation. The managers, they express what they want in the art studio, instead of the word talented to write creativity and try to say that it will be open to everyone. And also about the goals. I try to explain to them that the goals are not only about the end results, that a goal can be sensory stimulation. So this kind of things I try to do to help with that. “ Over de voordelen van werken met computers geeft ze een aantal argumenten die zowel gaan over de meer praktische voordelen alsook over een aspect dat opvalt, het aspect van trots. Immers, belangrijke mensen werken met computers en nu ben ik ook belangrijk. Een ander argument is het arsenaal aan voorbeelden etc. die te vinden zijn op internet waar mensen die niet verbaal zijn mee kunnen communiceren. Wat ze ook doet is geluidsopnames maken van de stemmen van de cliënten hetgeen bijdraagt aan zelfexpressie. ” But, how does a computer fit into your program, what do you do with them, what does a computer bring you as an extra, an iPad or what ever digital means, what do they bring you extra next to the traditional art materials? I think, first the choice, the flexibility to fit that what is possible for them. Now in the paper studio we did a project about things that they like, that they make from paper. So the person there said: okay, I’ll give them three options, I’ll tell them a few things and let’s see what they want. I said that they are capable of more that this. For example: I do a lot with symbols on the computer, about food, about animals and I gave them papers with visualized symbols about many things, so they don’t need to choose only from what we say to them, but they’ll have about forty options that are visualized for them and they could point on them, because many of them are not verbal. I think it gave more space and freedom to their choice. It’s not limited only to what they have in the room or to what they can touch with their hands, but it’s unlimited material so we use a lot of internet to look at photos. The other thing is feedback. I find that many of them when they see a picture of themselves or of something that they did on the computer, it’s very fulfilling. One of the things with people with intellectual disability is repetition. When we are in a process and I take photo’s of it, or they take photo’s, than they can look afterwards again and again, as many times as they need to observe it. So, it’s not only the time that we are there, but actually they can process it through the computer. Another thing is that I record their voice. I found it amazing what happens when a person
72
knows that he can hear his voice and I happened to me many times that people, who are verbal but don’t speak a lot, the moment they here their voice encourages them incredibly to express themselves. I also play it loud so that people who speak soft hear their voice very powerful. So, that’s only a few ways. I use photoshop, I use power point and I use movie maker and the webcam sometimes. It also allows people with physical limitation suddenly to be able to do much more than they could. With the art materials they are sometimes very limited in their ability. It’s also that it encourages, important people use computers, they get pride and the feeling that we do something important which encourages and motivates many of them to use it. It allows me also to make it a little bit more professional to what they did, so it’s presentable without affecting the process. So, compared to art materials, if we want to exhibit it, it’s easy to live up to what is expected by adding one filter or to print it and the work will look good. We print it on bags, so, whatever the client does, with very simple technology it is possible to add something and make it look good.” Verder ingaande op de voordelen van touchscreen apparatuur (men gaat in de loop van het jaar over op de aanschaf van iPads): “Also, with people with intellectual disability, you often have limitation with eye-‐head movement, so using a mouse and seeing something on the computer is a process that not everyone can do. And one more thing that the computer enables me to do, is that people who have or more physical limitation, or challenging behavior usually don’t get enough stimulation at other places, cognitively, because it’s very hard to find something that will work. They don’t do much except being passive. The computer enables me also to stimulate them cognitively, for people with challenging behavior and for people with physical limitations. It’s amazing how much it gives them. I can see how quickly they learn. People are amazed. They didn’t know that they had this ability. So it helps to close the gap a little bit. “ De vraag of digitale techniek geschikt is voor de doelgroep waar ze mee werkt: “Most important for me is that they express themselves as much as possible. That their choice will be one that brings the result. But the thing is that sometimes it’s easier that they tell me and I will do it and they will be able to choose more, than to make them learn to touch all the letters or whatever. So, it really depends on the person. I try to give them activities on different levels. I don’t know if you know that there are many sites about ‘one-‐switch button’? The one switch button I usually use it as the space bar. Most of the clients can just touch one button, so there are many activities that with people with physical limitations I do it first with them and they will get the feeling that they do it and something happens. So I think it’s very important that they are able to do it. But often, working with the clients, I’m a big part of this (work process). “ Ook voor cliënten in ziekenhuisomgevingen acht ze iPads etc. geschikt: “But I think that how I found out about digital art therapy was that my husband sent me an article about the iPad that they used in the hospital. And I said: “Oh. I can’t believe it. Eventually somebody is thinking about it” I know that many people use it in rehabilitation, like in physical therapy, but not as a therapeutic tool.” “I went to a
73
couple of the conferences of this group of whom you saw the site: Kavor20. They teach a lot of how to use the computer with children in hospitals. Anyway it’s a wonderful group for learning events. And I also thought that anyway it’s great to use it as a way to learn how to use your muscles and all kind of things, but it has so much more potential to express yourself, to express your emotions. And it is so important that there is someone that learned about it and can support them emotionally. Nog een voorbeeld tenslotte over een cliënt uit haar verleden, een periode dat ze in Israël werkte met een gehandicapte man: “What I did in Israel, with the person with the brain damage, he lost his voice after a car accident, is that he made poems and we made them move. He chose music that he wanted in the background, than he drew pictures and than we made the picture move on the sound. So it was to express him self not only verbally, like to write, but to work with as much senses as possible. I think that the computer is amazing to help.” Al met al een interview met een enthousiaste therapeute die werkt met een van de doelgroepen waarvoor het werken met nieuwe technologie aangewezen lijkt te zijn. Ze heeft voor de cliënten een website gemaakt waar ze links kunnen vinden naar eenvoudige programma’s. 21 29-‐03-‐2012 21.15 Verslag van interview met Annelies Alewijnse Ze vertelt dat ze vanuit Harlingen als zzp-‐er werkt voor ‘het reizende koffertje’, een klein bureautje22. De doelgroep waar ze zich mee bezig houdt zijn kinderen in de lagere school leeftijd. Het zijn de ouders die de kinderen aanmelden, dus het is niet hele zware problematiek. De kinderen zitten ook gewoon op school, bijzonder onderwijs, maar ze wonen thuis. “Nou, ze komen op de praktijk, en we bieden aan dat ook wel op school langs willen komen dus er zijn altijd een paar kinderen waar je dan heen gaat.” “Ik ben beeldend en drama, we hebben een pmt-‐er, de andere twee zijn ook beeldend en we hebben een muziektherapeut die af en toe komt.” Wat ze doet met de kinderen is het maken van stop motion films en ze brengt op die manier analoog gemaakte werkstukken in beweging. Het doel wat ze wil bereiken is: “Dat wisselt natuurlijk, maar in het algemeen kan ik zeggen dat als hun beeld in beweging komt, beweging is verandering, dat is waar ik met mijn cliënten naar op zoek ben, naar beweging, dat zij kunnen spelen met beweging die ze hebben ingezet. Dit jongetje had dyslexie en de hele boel viel gewoon, dat klopte ook bij hem. En als je dan die beweging omhoog gaat uitproberen voelt hij wat dat oplevert. Dan kan je op die manier een verandering teweeg brengen in de beweging die gaande is. Je zet beeld in beweging en je kan gaan spelen met beweging, dus ook veranderingen gaan uitproberen”
20 http://www.kavor.org/ 21 http://www.delicious.com/sunshinehome 22 http://www.hetreizendekoffertje.nl/
74
Wat ze doet met een cliënt is eerst werken met storytelling, worden vragen gesteld over wat het kind voor zich ziet, welk landschap, welke personen etc. Dan wordt het verhaal geschreven en uitgewerkt met tekeningen, collages ed. Vervolgens wordt het analoge materiaal dus digitaal. Een andere techniek die ze wel eens toepast: “Wat ik ook heb gedaan, die ken waarschijnlijk ook wel, is de boom, huis, persoon opdracht. Dat tekenen ze en knippen dat uit en dan laat ik hun daar een filmpje mee maken en dan kun je ook zien op welke manier ze dat huis gebruiken. Of de persoon er in mag of … een jongetje had bijvoorbeeld een huis gemaakt dat helemaal potdicht zat. Er zat geen raam in, geen deur, geen schoorsteen. Het was ook nog scheef.” “Neem je bij de films ook geluid op? Laat je het verhaal vertellen in de film? Ja, dan hebben we eerst het filmpje opgenomen. Met stop motion kun je niet gelijk geluid maken. Dan laat ik het filmpje zien, laat ik het zien als het achterste voren loopt, als ze dat er ook nog bij willen en dan zeg ik dat ze er geluid bij mogen doen of een stem en dan kiezen ze dus” In de werkruimte heeft ze geen computer staan als gereedschap. Ze neemt een laptop mee als hij nodig is. Ze geeft wat voorbeelden van de effecten van deze techniek die ze toepast en heft daarbij voorbeeldverhalen van zowel kinderen alsook van volwassenen waar ze mee heeft gewerkt. Citaat: “Dan waren ze al in dat gebied gekomen en daar gingen ze dan een filmpje over maken. Daar merkte ik wel dat dat aansloeg, dat het iets opleverde. Bij mij doet het in iedere geval wel wat.” En over een kind waarmee ze gewerkt heeft vertelt ze dat hij negatief was over zichzelf, maar toe het filmpje liep zei dat hij het mooi vond. Een succeservaring dus. Het interview gaf me een goed beeld van hoe met haar doelgroep, een op een, met de techniek van animatie kan worden gewerkt en welke meerwaarde het heeft. Als beeldend kunstenaar heeft ze zelf mooie producten gemaakt die te zien zijn op haar website. 23 16.3. De topicscores Topic
Aantal malen gescoord
Over de inzetbaarheid van digitale media in therapie
5
Over ervaring met doelgroepen
16
Over de voordelen van digitale gereedschappen en technieken
12
Over de nadelen
8
Over werkvormen
11
Over de kosten kant
5
Over e health
2
Over methodische aspecten
4
Over de toekomstige mogelijkheden
2
Over fotografie
4
23 http://www.alewijnse.net/
75
Over video
2
Over gebruik van moderne kunstvormen
2
Over progressief versus conservatief
5
Over sociale media
2
Over software
5
Over hardware
5
Kunstzinnige kwaliteiten
2
Over opleiding
4
Eigen ervaring
2
Speciale problemen
2
Over doelen met therapie
4
Website
2
Training therapeuten
2
16.4. De enquêtes, de resultaatverzameling. De eerste enquêtes, de Nederlandstalige en de Engelstalige versie, hebben een bijna gelijk aantal respondenten opgeleverd: 42 voor de Engelstalige versie en 41 voor de Nederlandstalige, hetgeen het totaal aantal respondenten op 83 brengt. Van beide enquêtes werden er uiteindelijk 38 voltooid. Beschouwing per vraag: Vraag 1 (Respons 83) Bent u een
Nederland
Man Vrouw
Buitenland
Samengevoegd
7 17,1 %
3 7,1 %
10 12,0 %
34 82,9 %
39 92,9 %
73 88,0 %
Buitenland
Samengevoegd
Vraag 2 (Respons 81) wat is uw leeftijd
Nederland
20-‐30
13 31,7 %
2
4,8 %
15
18,1 %
31-‐40
8
19,5 %
21
50,0 %
29
34,9 %
41-‐50
6
14,6 %
8
19,0 %
15
16,9 %
51-‐ +
14
34,2 %
11
26,2 %
25
30,1 %
76
Vraag 3 (respons 40) Wat is uw hoogst genoten opleiding tot creatief therapeut. Nog in opleiding
7
17,5 %
HBO
27
67,5 %
Master
3
7,5 %
1
2,5 %
Geen
0
0 %
Anders
2
5,0 %
Universitair
Vraag 4 (respons 83) Bent u momenteel als beeldend therapeut werkzaam
Nederland
Ja
26
Nee
15
Buitenland
Samengevoegd
63,4 %
37
88,1 %
63
75,9 %
36,6 %
5
11,9 %
20
24,1 %
Vraag 5 In welk land bent u als beeldend therapeut werkzaam Nederland
Nederland België
Respons 32 29
1
Duitsland
0
Anders
2
Buitenland
Respons 42
Israël
23
USA
8
UK
5
Australië
2
Canada
1
Korea
1
Polen
1
Onduidelijke respons
1
Het relatief grote aantal respondenten uit Israël valt te verklaren door het gegeven dat contacten uit het eigen netwerk actief het onderzoek aldaar hebben gepromoot.
77
Vraag 6 Hoeveel jaar ervaring heeft u in het werkveld inclusief stage(s)
Nederland
respons
41
Geen
2
4,9 %
0
0 %
2
2,4 %
26
63,4 %
30
71,4 %
56
66,7 %
10–15 jaar
4
9,7 %
6
14,3 %
10
11,9 %
15-‐ meer
9
22,0 %
6
14,3 %
15
17,9 %
0-‐10 jaar
Buitenland
Samengevoegd
42
83
Vraag 7 (respons 81) Met welke doelgroepen heeft u zoal gewerkt.
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
Ouderen
6
1
7
7
9
16
Kinderen/adolescenten
19
22
41
Persoonlijkheidsstoornissen
9
1
10
Depressie
5
0
5
Verslaving
3
2
5
Dementie
3
1
4
Adhd
2
2
Autisme
3
1
4
Gedragsproblematiek
2
2
Ptst
2
3
5
Angst/stemming
4
1
5
Eetstoornissen
4
4
Forensisch
2
2
Psychiatrie
7
1
8
Verstandelijke beperking
3
3
Asielzoekers
2
1
3
3
3
3
3
2
2
4
Families
6
6
(seksuele) mishandeling
1
3
4
Onderwijs
1
2
3
Somatische klachten
1
1
2
Volwassenen
Rouw/verlies
Hechtingsstoornis Lichamelijk gehandicapten
78
Vraag 8 Maakt u gebruik van internet en zo ja, voor welke doeleinden
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
40
42
82
Nee
0
0 %
4
9,5 %
4
4,9 %
Prive
3
7,5 %
8
19,0 %
11
13,4 %
Beroepsmatig
1
2,5 %
2
4,8 %
3
3,7 %
Beide
36
90,0 %
28
66,7 %
64
78,0 %
Vraag 9 Welke digitale apparatuur bezit u gebruikt u voor privé doeleinden
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
41
42
83
Geen
0
Digitale fotocamera
39 95,1 %
37 88,1 %
76 91,6 %
Digitale videocamera
19 46,3 %
16 38,1 %
35 42,2 %
Webcam
24 58,5 %
21
50,0 %
45 54,2 %
41 100 %
42 100 %
83 100 %
8 19,5 %
2 4,8 %
10 12,0 %
Smartphone
9
22,0 %
30 71,4 %
39 47,0 %
Tablet bijv. iPad
6
14,6 %
7 16,7 %
13 15,7 %
Beamer
7
17,1 %
0
7 8,4 %
Computer Grafisch tekentablet
0 %
0
0 %
0 %
0
0 %
79
Vraag 10 Welke digitale apparatuur gebruikt u beroepsmatig
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
39
42
81
Geen
0
Digitale fotocamera
33
Digitale videocamera Webcam
7
16,7 %
7 8,6 %
84,6 %
30
71,4 %
66 81,5 %
18
64,2 %
8
19,0 %
26 32,1 %
3
7,7 %
9
21,4 %
12 14,8 %
36
85,7 %
30
71,4 %
66 81,5 %
4
10,3 %
1
2,4 %
5 6,2 %
Smartphone
5
12,8 %
14
33,3 %
19 23,5 %
Tablet bijv. iPad
4
10,3 %
3
7,1 %
7 8,6 %
Beamer
10
23,8 %
0
0 %
Computer Grafisch tekentablet
0 %
10 12,3 %
80
Vraag 11 (respons 82) Van welk computerbesturingssysteem (of systemen) maakt u gebruik
Nederland
Windows
Buitenland
Samengevoegd
37
34
61 74,4 %
Mac
6
13
19 23,2 %
Linux
1
0
1 1,2 %
Anders
0
1
1 1,2 %
81
Vraag 12 (respons 80) Op welke wijze(n) maakt u beroepsmatig gebruik van computer(s) en/of internet
Nederland
respons
Buitenland
Samengevoegd
39
41
80
e-‐mail
39 100%
40 97,6 %
79 98,8 %
Internet informatie verkrijgen
39 100%
36 87,8 %
75 93,8 %
Tekstverwerken
35 89,7%
Dossier beheer Anders
35 85,4 %
70 87,5 %
35 89,7%
34 82,9 %
69 86,3 %
3
3 7,3 %
7,7 %
6 7,5 %
Voor de meer aan beeldende/vormgeving relateerde respons de volgende gegevens: Opslag beeldmateriaal
34 87,2 %
34 82,9 %
68 85,0 %
Bewerken beeldmateriaal
24 61,5 %
19 46,3 %
43 53,8 %
Sociale media bijhouden
21 53,8 %
22 53,7 %
43 53,8 %
Website onderhouden
12 30,8 %
12 29,3 %
24 30,0 %
Werkvormen met cliënten
23 59,0 %
16 39,0 %
39 48,8 %
82
Verdeeld over een indeling in de leeftijdsopbouw dan zien we de volgende resultaten Gezamenlijk resultaat (zowel voor Nederland als buitenland) in aantallen en percentages leeftijd
20/30
31/40
41/50
51/+
respons
14
28
14
24
e-‐mail
14 100 %
28 100 %
13 92,9 %
24 100 %
Net informatie
14 100 %
25 89,3 %
13 92,9 %
23 95,8 %
tekstverwerken
12 85,7 %
25 89,3 %
13 92,9 %
20 83,4 %
Dossier beheer
14 100 %
25 89,3 %
11 78,6 %
19 79,2 %
Opslag materiaal
11 78,5 %
24 85,7 %
11 78,6 %
22 91,7 %
Beeld bewerken
13 92, 9 %
15 53,6 %
6 42,9 %
15 62,5 %
Social media
5 35,7 %
19 67,9 %
5 35,7 %
18 75,0 %
website
0
9 11,5 %
5 35,7 %
10 41,7 %
Werkvormen
6 42,9 %
13 46,4 %
8 57,1 %
12 50,0 %
Vraag 13 Indien u zowel privé en/of beroepsmatig geen gebruik maakt van digitale beeldbewerkingstechnieken, komt dit door
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
10
8
18
Geen interesse
0
2
2
Beschouw ze als niet bruikbaar binnen
1
1
2
Technisch te moeilijk
1
2
3
Geen tijd om me daarin te verdiepen
3
1
4
Anders
5
3
8
therapie
Vraag 14 Zou het volgen van een workshop over de mogelijkheden van digitale toepassingen u op ideeën, andere gedachten kunnen brengen
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
32
41
73
Ja
20
26
46 63,0 %
Nee
1
2
3 4,1%
Wellicht
11
9
20 27,4 %
Weet het niet
0
4
4 5,5 %
83
Vraag 15 Heeft u wel eens in beeldende therapie gebruik gemaakt van digitale techniek(en)
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
41
42
83
Ja
28
32
60 72,3 %
Nee
13
10
23 27,7 %
Onderverdeeld naar lijftijdscategorieën werd als volgt geantwoord
20/30
30/40
40/50
50+
respons
15
29
14
25
Ja
5
33,3 %
25
86,2 %
13
92,9 %
17
68,0 %
Nee
10
66,7 %
4
13,8 %
1
7,1 %
8
32,0 %
Vraag 16 (respons 62) Kunt u, indien wel eens digitale technieken hebt gebruikt, aangeven hoe vaak, met welke doelgroep Een open vraag die veel diverse reacties genereerde. Er werd in een aantal gevallen expliciet aangegeven met welke techniek(en) werd gewerkt, met welke apparatuur, met welke leeftijdsgroep, met welke doelgroep, met welk doel, welke werkvorm werd ingezet, met welke frequentie, maar soms ook in meer algemene termen, reacties die moeilijk te kwalificeren zijn zoals ‘regelmatig’ of ‘camera’s in elke groep’ of ‘soms’. Voor zover reacties konden worden gekwalificeerd staan ze hier gerubriceerd. Doelgroepen Jeugd
24
Adolescenten
8
Volwassenen
10
Ouderen
2
Families
1
TBS
2
Psychiatrie
3
Autisme
1
21
8 maal werd vermeld dat het doel was om werk en
Technieken Fotografie
84
werkproces te fotograferen Video/film
4
PowerPoint
2
Tekenen
2
Muziek gebruiken
2
Webcam
1
Email
1
Internet
2
Vraag 17 Bent u bekend met de techniek die digitale storytelling wordt genoemd
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
41
40
81
Ja
8
6
14 17,3 %
Nee
33
34
67 82,7 %
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
39
41
80
Ja
5
6
11 13,8 %
Nee
34
35
69 86,2 %
Vraag 18 Maakt u gebruik van deze werkvorm
Vraag 19 Bent u bekend met een therapievorm die bekend is onder de naam fototherapie
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
41
42
83
Ja
20
33
53 63,9 %
Nee
21
9
30 36,1 %
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
40
42
82
Ja
15
17
32 39,0 %
Nee
25
25
50 61,0 %
Vraag 20 Maakt u gebruik van deze werkvorm
85
Vraag 21 Indien u gebruik maakt van een apparaat met een touchscreen zoals bijvoorbeeld een iPhone of iPad, heeft u apps geïnstalleerd waarmee kan worden getekend of waarmee foto’s kunnen worden bewerkt.
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
32
38
70
Ja
7
13
20 28,6 %
Nee
25
25
50 71,4 %
De respondenten werd gevraagd om te verduidelijken met welk doel de apps waren geïnstalleerd. Voor een aantal antwoorden gold dat ze niet eenduidig genoeg waren om te kunnen worden geclassificeerd. Teruggebracht tot een aantal rubrieken werden de volgende scores geturfd; Spel
1
Tekenen
8
Fotobewerking
5
Filmbewerking
1
Persoonlijke toepassingen
3
Vraag 22 (respons 43) Mocht u daar ideeën over hebben: wat zou voor u de drempel om digitale gereedschappen en technieken te gaan gebruiken kunnen verlagen Een open vraag die 21 responses uit Nederland en 22 uit het buitenland genereerde. Een lage respons. Teruggebracht tot een aantal te onderscheiden rubrieken werden de volgende scores genoteerd Workshop/lezing/cursus/kennis/informatie
19
Literatuur over werkvormen en therapeutische mogelijkheden
4
Beschikbaarheid financiën/prijs hard-‐ en software
8
Faciliteit op werkplek , hardware en ondersteuning
6
Betere gebruiksvriendelijkheid/ toegankelijkheid
5
86
Vraag 23 Met welke materialen, technieken, werkvormen wordt in uw therapieën hoofdzakelijk gewerkt
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
38
38
72
2D
37
97,4 %
34
89,5 %
71
93,4 %
3D
34
89,5 %
29
76,3 %
63
82,9 %
Foto/video
15
39,5 %
19
50,0 %
34
44,7 %
Anders
5
13,2 %
6
15,8 %
11
14,5 %
Deze gegeven riepen de vraag op hoe zijn de verschillen zijn tussen enerzijds de groep tot 40 jaar en anderzijds de groep oudere therapeuten? Groep tot 40
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
18
21
39
2D
18
100 %
19
90,5 %
37
94,9 %
3D
16
88,9 %
16
76,2 %
32
82,1 %
Foto/video
4
22,2 %
9
42,9 %
13
33,3 %
Anders
0
2
9,5 %
2
5,1 %
oudere groep 40 +
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
18
21
39
2D
19
95,0 %
19
88,2 %
37
91,9 %
3D
18
90,0 %
16
76,5 %
32
83,8 %
Foto/video
11
55,0 %
9
58,8 %
13
56,8 %
Anders
5
25,0 %
2
23,5 %
2
16,2 %
Vraag 24 acht u, in algemene zin, minder traditionele werkvormen uit de wereld van de beeldende kunst zoals installaties, performances, land art en dergelijke als mogelijk bruikbaar binnen beeldende therapie
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
36
38
74
Ja
32
31
63 85,1 %
Nee
1
3
4 5,4 %
Geen mening
3
4
7 9,5 %
Vraag 25
87
Acht u, in algemene zin, (digitale) fotografie als werkvorm bruikbaar binnen beeldende therapie
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
38
37
75
Ja
37
36
73 97,3 %
Nee
0
0
0
Geen mening
1
1
2
2,7 %
Vraag 26 Acht u, in algemene zin, video en/of animatietechnieken als werkvorm bruikbaar binnen beeldende therapie
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
38
38
76
Ja
35
32
67 88,2 %
Nee
1
0
1
Geen mening
2
6
8 10,5 %
1,3 %
Vraag 27 (respons 66) In het werken met welk materiaal of techniek beschouwd u zichzelf als bedreven Een open vraag die veel divers omschreven reacties opriep. Zoveel mogelijk teruggebracht tot eenduidige groepering:
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
Verf
11
10
21
Tekenen
7
12
19
Klei
6
8
14
Beeldhouwen
8
6
14
Collage
0
6
6
Fotografie
10
9
19
Video
5
2
7
Digitale technieken
2
2
4
2D
7
6
13
3D
14
5
19
De respons viel uiteen in deels het benoemen van technieken en de container begrippen 2D en 3D. Opgeteld is te stellen dat 59 maal 2D werd genoemd en 47 maal 3D.
88
Digitale technieken, video en fotografie werden 30 maal genoemd. Al met al scoorden de traditionele technieken, zoals viel te verwachten, het hoogst. In totaal 106 maal tegenover 30 maal de nieuwere technieken/media. Een paar opvallende technieken die werden genoemd: Glasfusing, action painting, mallen maken, installations or land art Vraag 28 Hoe denkt u dat u werkstukken welke op digitale wijze werden vervaardigd in zult schatten
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
38
38
76
Als niet betekenisvol
0
0
0
Als mogelijk wel betekenisvol
9
14
23
30,3 %
Als betekenisvol
26
22
48
63,1 %
Ik weet het niet
3
2
5
6,6 %
Vraag 29 Acht u tekenen met gebruikmaking van digitale gereedschappen een mogelijk bruikbare techniek binnen beeldende therapie
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
38
38
76
Ja
29
32
61
80,3 %
Nee
0
3
3
3,9 %
Geen mening
9
3
12
15,8 %
Vraag 30 (respons 67) Kunt u aangeven voor welke doelgroep(en)/problematiek(en) u het werken met digitale technieken geschikt acht Soms werden leeftijdsgroepen gegeven als antwoord op doelgroep, soms specifieke problematieken. Het antwoord ‘alle’ is ondergebracht bij leeftijdsgroepen doelgroepen Kinderen, jeugd, teenagers, adolescenten
40
Volwassenen
13
Ouderen
2
Familie Alle
1
27
89
Lichamelijk gehandicapten
33
Verstandelijk gehandicapten
7
Autisme/ Asperger Psychiatrie
13
2
Smetvrees
1
Ziekenhuisopname
2
Verder werden eenmaal genoemd: dementie (in combinatie met storytelling), rouw, trauma, sociaal angstig, eetstoornis, mannen met weerstand tot beeldend werken, mensen met ‘white page phobia’. Vraag 31 (respons 60) Kunt u in het kort argumenten geven waarom u het werken met digitale middelen geschikt vindt als werkvorm Een open vraag en ook hier een grote diversiteit aan antwoorden. De meest genoemde argumenten: Gemak
Bewaking proces
4
3
Communicatie
2
Toegankelijk, laagdrempelig
7
Speciale kwaliteit, veel mogelijkheden
9
Schoon
3
Hetzelfde als met traditionele materiaal
8
Sluit aan bij deze tijd, modern, spreekt jongeren aan
26
Vraag 32 (respons 37) Kunt u in het kort argumenten geven waarom u het werken met digitale middelen niet geschikt vindt als werkvorm Therapeut heeft goede kennis van de techniek nodig
4
Het sensorische, lichamelijke aspect
13
Niet voor alle doelgroepen geschikt, generatiekloof
5
De verbondenheid met het werkstuk is minder
5
Gevaren op het gebied van privacy
2
90
Vraag 33 (respons 73) een computer of een tablet die door cliënten kan worden gebruikt hoort thuis in een ruimte waar beeldende therapie wordt gegeven
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
38
35
73
Eens
22
26
48
65,7 %
Oneens
0
1
1
1,4 %
Geen mening
16
8
24
32,9 %
Vraag 34 (Respons 74) Denkt u dat het mogelijk is om op een zinvolle manier, nu of in de toekomst, beeldende therapiesessie online te verzorgen met behulp van daarvoor geschikte programma’s
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
38
36
74
Eens
19
17
36
48,7 %
Oneens
12
14
26
36,1 %
Geen mening
7
5
12
16,2 %
Op deze vraag geeft de meerderheid aan dat dit mogelijk zou kunnen zijn, maar die meerderheid is niet heel groot Vraag 35 (respons 73) Bent u bereid om in de nabije toekomst deel te nemen aan een kort vervolgonderzoek waarbij u kunt reageren op een Youtube film over het gebruik van digitale technieken? Mocht u deze vraag met ja beantwoorden kunt u mij dan vervolgens uw mailadres sturen via:
[email protected]
Nederland
Buitenland
Samengevoegd
respons
37
36
73
Ja
29
20
49
Nee
3
10
13
Weet nog niet
5
6
11
91
16.5. De vervolg enquête Omdat er slechts een resultaat uit het buitenland is heb ik de resultaten samengevoegd. Vraag 1 Hoe dacht bij het beantwoorden van de eerste enquête over de mogelijke bruikbaarheid van digitaal gemaakte werkstukken binnen uw therapieën
Samengevoegd
Beschouwde ze als bruikbaar
10
Beschouwde ze als wellicht bruikbaar
2
Beschouwde als niet bruikbaar
0
Had geen uitgesproken mening hierover
0
Vraag 2 Zijn, na het zien van film met voorbeelden, uw ideeën omtrent de mogelijke bruikbaarheid van digitale werkstukken in beeldende therapie gewijzigd ten opzichte van uw eerdere gedachten hierover. Om uw positie duidelijk te maken heeft u de keuze uit een aantal mogelijkheden
Samengevoegd
Ik vond digitale werkstukken niet bruikbaar en blijf dat vinden
0
Ik vond digitale werkstukken niet bruikbaar, maar denk daar nu anders over
0
Ik vond digitale werkstukken bruikbaar en dat is niet veranderd
11
Ik vond digitale werkstukken bruikbaar, maar vind nu dat dit niet zo is
0
Ik had geen uitgesproken mening maar denk nu dat ze bruikbaar zijn
1
Ik had geen uitgesproken mening maar denk nu dat ze niet bruikbaar zijn
0
Ik had geen uitgesproken mening en dat is niet veranderd
0
Vraag 3 Denkt u dat u, nadat u nu een aantal voorbeelden van werkstukken hebt gezien die werden gemaakt met digitale technieken, nu of in de nabije toekomst ze ook zelf toe te gaat passen in uw therapieën?
Samengevoegd
Ja
10
Nee
1
Weet het nog niet
1
92
Vraag 4 Indien u de vorige vraag met 'ja' heeft beantwoord: Kunt u aangeven met welke techniek(en) u overweegt te gaan werken of alreeds werkt (meerdere antwoorden mogelijk)
Samengevoegd
Tekenen/schilderen/fotobewerking met computer
10
Tekenen/schilderen/fotobewerking met touch screen apparatuur als iPad, iPhone,
6
Android smartphone Animatietechnieken
10
Vraag 5 Alleen invullen indien u op vraag 3 met ‘nee’ of met ‘weet nog niet’ hebt geantwoord: Op grond van welke belangrijkste overweging gaat u niet over op het zelf toepassen van digitale technieken
Samengevoegd
Beschouw digitaal gemaakt werk niet als een bruikbaar medium binnen therapie
0
Technisch te moeilijk
1
Financieel niet realiseerbaar
1
Niet geschikt voor cliënten waarmee ik werk
0
Geen ondersteuning door management en/of interne dienst
1
Voor deze vraag was de mogelijkheid ‘anders’ beschikbaar om explicatie te geven. Er waren twee reacties: “ik zou het wel willen leren ik wacht op een cursus hiervoor daar zou ik me zeker voor opgeven. want bruikbaar is het zeker weten in combinatie met ander werk”. “Ik werk met groepen en dat maakt het minder toepasbaar, het is toch een vrij individuele aangelegenheid. Bij individueel werken in de groep zou je een stel iPads moeten hebben en we moeten extreem bezuinigen dus dat zie ik niet gebeuren. zelfs eentje niet.” 16.6 Verzamelde antwoorden uit de open vragen enquête Nederland Vraag 3 Wat is uw hoogst genoten opleiding tot creatief therapeut. (what was your highest professional education as an art therapist) MBO -‐Bijna Master -‐ 2 afgeronde HBO opleidingen (SPH en CT) -‐Docent tweede graad tekenen/textiel, trainer en begeleider " zorgcursisten". Bijna klaar met verkorte opleiding ct. -‐post HBO Fiety Meijer in Amersfoort buitenland: Ma dmt therapist, MA, Masters in art therapy, Registered Art Therapist, Masters of Psychology,
93
Master, Masters degree, Ph.D. in art therapy, MA degree, MA + postgraduate course, M.A, ba + a professional certification, MA (Distinction) Integrative Arts Psychotherapy, Masters, Masters, A masters degree, Art therapy graduate. Lesly, ba, MA, Ma, Ma+ psychotherapy school, MA, Ma, Ma, MA, Master degree, Lesley University, MA art therapist, MA, An art therapy Masters' level diploma, M.A., Ma in art therapy, n.a. -‐-‐ Masters in Counselling, Master of Arts, M.A, PhD, Diploma in Transpersonal Art Therapy., University graduate, M.A – Israel, Certificate in expressive art therapist+ the last year of Master degree in art therapy, M.A. Creative Arts in Therapy, art therapy currently PhD student (2nd year) Vraag 5 In welk land bent u als beeldend therapeut werkzaam (In wich country are you currently working) Spanje -‐ NL De US Mauritius Italië etc. Buitenland: Israel, United States, USA, united States, USA, USA, USA, n/a, Israel, Poland, Israel, Israel, Israel, UK, Uk, UK, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, Israel, UK, Israel, Israel, Israel, Canada (Working as a therapist -‐-‐ and using both art therapy and phototherapy techniques -‐-‐ am not working as an art therapist but instead am working as a therapist), UK, Israel, USA, Australia, Korea, Israel, (I'm working in practical as an art therapist although my position isn't defined as an art therapist). Australia, us Vraag 7 Met welke doelgroepen heeft u zoal gewerkt (Which target group(s) are you currently with) -‐GGZ cliënten -‐GGZ ouderen, particulier burn-‐out -‐Ouderen met diverse problematiek, o.a. niet aangeboren hersenletsel, dementie. -‐volwassenen in de 1e lijns psychologie volwassenen in verliesverwerking re-‐integratie volwassenen arbeidsongeschikten arbeid zoekenden -‐kinderen en jeugd forensisch verslavingszorg -‐Wereldvrouwen (getraumatiseerde vrouwen van over de hele wereld (voormalig Joegoslavië, Afrika). Jeugd met persoonlijkheidsstoornis. Vermoeide Helden (narcistische mannen, vastgelopen in een werksituatie). Coaching sessies. – Persoonlijkheidsstoornissen -‐Volwassenen psychiatrie (met name depressies) Kinderen in de basisschoolleeftijd, verschillende problematieken -‐Mexicaanse vrouwen met een verleden met huiselijk geweld. (Dus PTSS, hechtingsstoornissen e.a. stoornissen) Mexicaanse kinderen met hechtingsstoornissen en gedragsproblematieken. Nederlandse kinderen met AD(H)D en Autisme verwante stoornissen. -‐ Gehandicaptenzorg Jeugdpsychiatrie -‐ kinderen, lagere school leeftijd -‐Angst, Stemming, Somatofore-‐en persoonlijkheid stoornissen. -‐ Verslavingszorg. volwassenen met een verstandelijke beperking kinderen met ASS kinderen met hechtingsproblematiek -‐ Dagbehandeling Psychiatrie verstandelijk beperkte mensen Jongeren -‐Eetstoornissen, Persoonlijkheidsstoornissen, Depressie -‐ Eetstoornissen Acute Psychiatrie' Ouderen TBS -‐Kinderen en jongeren met en zonder licht verstandelijke beperking en/of gedragsproblematiek. Ouderen, zowel met als zonder dementie. Volwassenen met lichte problematiek. -‐ GGZ langdurige zorg; persoonlijkheidsstoornissen-‐ Eetstoornis, volwassenen (anorexia, boulimia) -‐ Depressie, ouderen en volwassenen -‐ Angststoornis, ouderen en volwassenen -‐ Dementie, ouderen -‐ Lichte persoonlijkheidsproblematiek, volwassenen -‐
94
kinder-‐ en jeugdpsychiatrie bij kinderen en jongeren met een ( lichte) verstandelijke beperking adolescenten. verstandelijk beperkten. -‐ zeer moeilijk opvoedbare kinderen -‐ volwassenen met een somatische aandoening – asielzoekers -‐ Cliënten van alle leeftijden die als zeer moeilijk bereikbaar bestempeld zijn: 0-‐5 jaar / ouders/ omgeving Revalidatie Forensische psychiatrie Autisme ADHD etc -‐psychotische/ schizofrene jongeren angst en depressie stoornissen persoonlijkheidsproblematiek -‐volwassenen en adolescenten –Kinderen -‐ Volwassenen en ouderen met psychische, psychiatrische en/of psychosociale problematiek, waaronder (ernstige) persoonlijkheidsproblematiek. -‐angst-‐ en dwangstoornissen borderline schizofrenie depressie eetstoornissen -‐ Persoonlijkheidsstoornissen Trauma Psychose Rouw/afscheid -‐ Speciaal basisonderwijs en ggz -‐volwassenen, jong volwassenen, ouderen -‐volwassenenpsychiatrie (depressie, persoonlijkheidsstoornissen, angststoornissen) alcohol-‐ en drugsverslaafden slachtoffers mensenhandel -‐kinderen voornamelijk met vroege ontwikkelingsstoornissen -‐ kinderen, jongeren en jong volwassenen -‐GZ: ASS, ADHD, Rouw/verlies/scheidingsverwerking, seksueel misbruik, hechtingsproblematiek, enkelvoudige/meervoudige lichamelijke beperking, -‐ kinderen -‐volwassenen psychiatrie in deeltijdbehandeling -‐ kinder-‐ en jeugdpsychiatrie -‐ zo'n beetje alle Buitenland: -‐Mentally emotionally disturbed youth -‐Adolescents and adults –Seniors -‐Families, low income, Hispanic, child abuse prevention -‐Residential Treatment for Substance Abuse/Adults High School Adolescents (14-‐18) -‐Adults, Chronic illness (early stage dementia, multiple sclerosis), caregivers of chronic illness patients, families. -‐Children, adolescents, adults in substance abuse and/or mental health treatment. -‐Normal adults and teens -‐Children with learning disabilities and special education -‐ Adults with disabilities -‐Diplomatic children and children in risk –None -‐Children and teenagers -‐ hospitalized, broken homes, special education etc. –Diverse -‐Adults + children -‐Children-‐Children at risk ages 6-‐10 -‐ Immigrant children and families -‐ Children, youth -‐ Child and adult -‐ Schizophrenia, p.t.s.d ,c.p, p.d.d -‐ Children in risk – Children -‐ Mentally ill youth post hospitalization -‐ Children and adult -‐ Children, and adolescents and adults – Families -‐ A group for people with cancer and their families -‐ Children 4-‐11 -‐ Children: Infants (under 5), young children & dyadic Adolescents: EBD Adults: Substance misuse recovery, mental health -‐ Children and youth -‐ Trauma, post trauma, sexual abuse, violence in families – Children -‐ Youth and adults with various problems -‐ Child, adolescent & families in public health (NHS) clinical practice; adults & supervisees in private practice -‐ Children and youth with mental or emotional problems Adults -‐ ptsd did couples mood disorders -‐ Disability and Mental Health. -‐ Students (teenager) and autistic child -‐ As a teacher in an art therapy program and as a supervisor of group –supervision -‐ Adults with disabilities -‐ Children, youth, parents and families Vraag 9 Welke digitale apparatuur bezit u gebruikt u voor privé doeleinden (what digital equipment do you own for private purposes) iPod – Scanner – Skype -‐ Grote draagbare TV om beelden en tekst af te spelen in groepen Buitenland: Scanner -‐ Digital video editing program Photoshop digital music editing programs digital drawing programs I photo -‐ Electric keyboard DJ equipment and consoles
95
Vraag 10 Welke digitale apparatuur gebruikt u beroepsmatig (what digital equipment do you use professionally) Ik gebruik google om afbeeldingen te zoeken, of info over kunst. -‐ Voor het eventueel vastleggen van beeldend werk van cliënten voor voorlichtingsdoeleinden – Scanner -‐ Babylon vertaalprogramma op mijn computers -‐ voor rapportages en behandelplannen buitenland Would like to but don’t know how really – Scanner -‐ Clients own tablets, macbooks, laptops, smart-‐ phones (e.g. iphone), and handheld gaming devices with cameras & image software eg Nintendo DSi -‐ Digital video program Photoshop digital music editing programs digital drawing programs I photo Electric keyboard DJ equipment and consoles Vraag 12 Op welke wijze(n) maakt u beroepsmatig gebruik van computer(s) en/of internet (for which tasks do you use computers and/or internet professionally) Skype -‐Beperkt toegang. Geen USB en geen fotobewerking mogelijk, geen kleurenprinter aanwezig. -‐ Boekhouding / (financiële) administratie eigen bedrijf -‐ cliënt kan mijn apparatuur in mijn praktijk uitproberen en leren gebruiken buitenland Play and draw with I-‐Pad, take photos and short movies with digital camera or phone and watch them together, save and print them for the kids in therapy, use them for further artistic creation etc. Marketing through internet -‐ There is a difference between PhotoTherapy techniques (which I use and teach) -‐-‐ which are when photographs and/or photography is used during a therapy session) and Photo-‐Art-‐Therapy, which is when photos/photography is used as one of the many art therapy media used by an art therapist -‐ Video and music making purposes Vraag 13 Indien u zowel privé en/of beroepsmatig geen gebruik maakt van digitale beeldbewerkingstechnieken, komt dit door (if you don’t use digital tools both privatly and/or professionally, is this caused by) Instelling is er nog niet klaar voor -‐ Ik heb me nooit verdiept in de mogelijkheden ervan. Heb wel eens geprobeerd met een photoshop programma te werken maar begreep het niet meteen, heb het toen links laten liggen. Niet perse geen tijd en geen interesse, zou het graag willen weten en kunnen, maar er zijn zoveel dingen die ik zou willen dat ik altijd weer snel afgeleid ben of afhaak. -‐ ik heb nog geen tijd om me er in te verdiepen, maar dat gaat binnenkort wel gebeuren, het staat al een tijd op mijn lijstje en het zal er nu maar eens van moeten komen vind ik zelf. -‐ praktisch: er staat geen computer in de beeldende therapie ruimte. Daarnaast heb ik niet voldoende kennis en ervaring om dit in te zetten in de beeldende therapie, al denk ik wel dat het een goede ingang kan zijn voor patiënten, met name patiënten die minder affiniteit met creatieve middelen hebben en juist veel affiniteit met digitale middelen / computers hebben.
96
buitenland Hadn’t thought of it -‐ Lack of capability to do use them as therapeutic tools -‐ I do. I'm a digital art therapist -‐ Not sure how to manage safe use / application of digital tools in art therapy setting Vraag 16 Kunt u, indien wel eens digitale technieken hebt gebruikt, aangeven hoe vaak, met welke doelgroep (if you don’t use them, could you give an estimation of how often and/or with what kind of target group) Het maken van een power point het maken van een filmpje met muziek storytelling tijdens mediumpresentatie -‐ doelgroep volwassen mannen/ vrouwen die zelf interesse hebben voor thuisopdrachten of vervolgopdrachten. – forensische doelgroep: maken van ego documentaire, film over delict. een keer of tien -‐ Jeugd met persoonlijkheidsstoornissen: foto's bewerken (5x) -‐ Fotografie en video's maken en bewerken op de computer gebruikt bij individuele therapie bij de Mexicaanse vrouwen en weeskinderen. In totaal bij 6 cliënten in 1 jaar gebruikt. Gebruikte technieken: -‐ leren omgaan met een computer -‐ gezamenlijk opzoeken van informatie over cursussen in het soort van wijkcentrum in Mexico -‐ het fotograferen en opslaan van beeldend werk -‐ foto's op straat maken en hierin op de computer selecties maken, deze bewerken met photoshop en uitprinten en hierna verwerken tot een fotoboek. -‐ toneelstuk filmen en muziek onder zetten. -‐ zelfportretten fotograferen -‐ regelmatig, met kinderen -‐ Zoeken van afbeeldingen ter inspiratie, ter oriëntatie (hoe ziet een .......er uit?),ter informatie maar altijd onder mijn begeleiding omdat de computer op mijn bureau staat. -‐ gemiddeld vier keer per week, kinderen met een hechtingsstoornis/ probleem. -‐ Binnen mijn stage in een dagbehandeling voor psychiatrie hebben ik projectmatig gewerkt met fotografie (Zelfportretfoto) In een ander project werkten wij in therapiegroepen met fotografie en maakten series op bepaalde thema’s. -‐ TBS met enige regelmaat -‐ Kinderen en jongeren met en zonder licht verstandelijke beperking en/of gedragsproblematiek. Ouderen, zonder dementie.-‐ In 2010 heb ik voor mijn afstudeeronderzoek CT aan Stenden oriënterend onderzoek gedaan richting Photo Art Therapy. Doelgroep ggz, langdurige zorg: persoonlijkheidsstoornissen, depressie; 4 sessies aangeboden aan 2 cliënten 50+ -‐ Om de 3 maanden gemiddeld: foto's maken van cliënten met eetstoornis. Deze foto's laten bekijken, reflecteren hierover, vervolgens de uitgeprinte foto's bewerken met krijt, verf, knippen en plakken. Dit herhaald zich enkele keren binnen de behandeling. Zodat de cliënten het proces van hun lichaam en gedachten hierover kunnen volgen, en terugkijken. -‐ enkele keren, met jongeren vooral. documenten maken met plaatjes, posters maken, een ontwerp maken in paint, en power point -‐ ongeveer 5 keer met verstandelijk beperkte adolescenten (stage) en regelmatig bij mijn cursisten ( jong adolescenten/ mbo). -‐ Sinds ergens halverwege 1980 tot nu Ik hou zelf van digitale technieken voor beeldend werken. Doe zelf onderzoek m.b.v. digitale technieken. Cliënten raken geïnteresseerd als ze mijn werk zien. Vooral door cliënten met autistische trekken ontstond er verbreding en verdieping omdat ze in het begin liever via de computer werkten dan life. -‐ J a, fotocamera, sporadisch gebruikt, kinderen -‐ Regelmatig met mensen van het psychosen cluster en met senioren en kinderen(iPad) -‐ fotografie met alle bovengenoemde doelgroepen -‐ in het kader van de algemene volwassenenpsychiatrie in een open atelier (zelfportretten, video-‐opnames) hechtingsstoornissen (interactie vastzetten op video) -‐ ik begin er nog maar net mee en werk met
97
kinderen en pubers -‐ Elke observatie gebruik ik fotografie -‐ Startende, verkennend, explorerend met hierboven beschreven doelgroep -‐ ongeveer 8 behandelsessies met de doelgroep kinderen -‐ Net gestart met een cliënt, fotograferen van het gehele doorlopen beeldende proces. -‐ ik gebruik alleen digitale fotografie tot nu toe ongeveer gemiddeld elke maand met cliënten uit alle behandelgroepen -‐ gedurende de behandeling minstens 1 maal met jongeren Buitenland Adolescents and adults under 40 -‐ To record photos of art work produced by clients -‐ Took pictures of art with adolescents/pre –teens -‐ iPad for drawing -‐ Most often use digital photography with adolescent substance abuse clients. -‐ With teens, photo manipulation, printing their photos, film making -‐ Quite often, with kids ages 4-‐12 -‐ Fairly often to show films that would cause introspection -‐ healthy adults -‐ Cameras any group -‐ as a material of expression and art making -‐ I use digital tool mainly on children between 8-‐18 and most of them are hospitalized. They make collages, digital drawings, digital comics exc. -‐ Only to record images -‐ Once using digital camera with a child. -‐ Only a couple of times when specific clients asked me to take their picture while they we're working -‐ Children. Not often -‐ I used it with my therapist for emailing between sessions in some periods of therapy, -‐ Seldom, mostly for reflecting and mirroring purposes -‐ Youth -‐ Digital camera when a child drew on my hand and wanted to photograph it -‐ Once a week with a client – adult -‐ Digital photos -‐ I use digital camera in my work with children mainly, but also adults to take photos of permanent creations in therapy. – Sometimes -‐ Early sessions with adolescents to converse through their most popular media -‐ I usually use a camera to capture/document art that the client made that can not be kept, or let the client tame the pictures -‐ At least twice a week, with children and with adults who have been traumatized or suffer from post trauma -‐ Once a week -‐ Most of the time -‐ Children, adolescents, families and adults. I have written about smart-‐phones in art therapy here pp136-‐146 http://www.ecarte.info/space/index.html -‐ People who live over seas. using web camera -‐ use across client groups -‐ With men, or those that are more intellectual inclined. May use this tool with children as well. -‐ Took a picture of art work using digital camera and using computer when my students choose mandala patterns. -‐ On weekly basis, with adults with disabilities -‐ Adults, children, youth, supervision, teaching art therapy students Vraag 21 Indien u gebruik maakt van een apparaat met een touchscreen zoals bijvoorbeeld een iPhone of iPad, heeft u apps geïnstalleerd waarmee kan worden getekend of waarmee foto’s kunnen worden bewerkt. (if you own or use a device with a touch screen like iPhone or iPad, did you install apps for the purpose of drawing or photo manipulation) Sketchbook mobile: tekenen. -‐ Voor het bewerken van foto's. -‐ in de therapieën die ik geef, is het gewoon materiaal -‐ Draw Something -‐ Met als doel dat de cliënt een keuze kan maken en om zelf een eventuele oefen/speelmogelijkheid te hebben met diverse mogelijkheden in fotobewerking bv. om mee te tekenen, i movie om film te bewerken, foto bewerking -‐ Persoonlijk & beroepsmatig Buitenland Doodle app -‐ Some kids like to draw on the I-‐Pad and look at the drawing process or save the picture. -‐ Adequate games and drawing possibilities -‐ Draw something app, photoshop and livebrush
98
-‐ For personal use -‐ For private purposes -‐ Regarding questions #19 and #20 above (where you had no box to type comments in), it would have really helped if you had defined "photo therapy" (which is not "a" technique but rather an interrelated collection of five basic techniques). I was not clear here whether you meant PhotoTherapy (photos DURING therapy) or Therapeutic Photography (photos AS therapy -‐-‐ much like PhotoVoice)?? In many countries there is lack of clarity about the difference of the two titles, similar to the differences about what "art therapy" means (art during therapy? or art AS therapy)... -‐ My clients also often have their own apps that get used -‐ Multiple -‐ Ubrush -‐ We intend to purchase one this year and then we'll install apps -‐ Photo manipulation drawing Vraag 22 Mocht u daar ideeën over hebben: wat zou voor u de drempel om digitale gereedschappen en technieken te gaan gebruiken kunnen verlagen (Do you have ideas on what would lower your treshold to allow the use of digital means as a therapeutic tool) Informatie, workshops om er zelf mee aan de slag te gaan. Doen werkt voor mij drempelverlagend. Doen en zien en voorbeeldmogelijkheden. -‐ Bruikbaarheid en mobiliteit: Tekenen op een Tablet in therapie maakt het een stuk makkelijker -‐ Dat ik er meer over weet, bijvoorbeeld inderdaad door een workshop, maar ook de prijs van een iPad mag dan wel omlaag voor ik het 'zomaar' even ga uitproberen. -‐ Lagere kosten van standaard programma's zoals photoshop e.d. Ook vind ik het belangrijk dat er de geschikte apparatuur beschikbaar is bij de instelling. In Mexico heb ik alles met mijn eigen laptop en camera's gedaan omdat ik de technieken wel wilde gebruiken en veel gelezen had over het gebruik van o.a. fotografie bij PTSS maar ideaal is anders. -‐ Tijd, geld en inspiratie om me daarin te verdiepen -‐ Drempel zou verlagen als mij de middelen ter beschikking zouden komen. Dus: eigen computer voor cliënten met mogelijkheid voor foto bewerking. -‐ Workshops, lezingen, voorlichting, publicaties. Graag zelfs, want wil mee met de tijd! -‐ zou er wel meer informatie over willen hebben, bijvoorbeeld in de vorm van een workshop waarin verschillende technieken en mogelijkheden aangeboden worden. Vanuit eerst zo'n algemeen verhaal aan mogelijkheden, zou ik daarna mezelf kunnen verdiepen in de onderdelen die me hebben aangesproken (me geïnspireerd hebben) en me daarin verder verdiepen. -‐ Ik bezit geen Ipad of IPhone. Een aanbod/programma richting digitale gereedschappen en technieken zou ik zeker op laptop gaan gebruiken. -‐ Ik zou het gebruik van digitale gereedschappen gaan gebruiken wanneer het makkelijk aan te leren is hoe het werkt. Dus bijvoorbeeld maar 1 cursus hoeven volgen. En dat het in het Nederlands is. -‐ een cursus of workshop om me de beginselen van één of twee programma 's bij te brengen zou erg helpend zijn -‐I pad is al drempelverlagend doordat het zo gebruiksvriendelijk is. -‐ Mijn werkplezier en vrije tijd, zou er zeer op vooruit gaan wanneer ik een systeenmbeheerder/ster had: -‐ die zowel met mijn zeer oude als zeer nieuwe programma's kan omgaan. -‐ die plezier heeft in het uitvlooien van toepassingen, die oude opslagversies kan omzetten naar huidige vormen zodat ik mijn verzameling voor verder onderzoek kan gebruiken. -‐ Gebruiksvriendelijke programma's, die ook eenvoudig uitgelegd kunnen worden aan patiënten, waardoor het toegankelijk wordt om ermee te werken. Daarnaast natuurlijk ook goede apparatuur, en dat brengt (helaas) de nodige kosten met zich mee, wat lastiger is in tijden van bezuinigen. Ik ben erg benieuwd naar het onderzoek en de resultaten daarvan. Ik denk dat het belangrijk is voor de ontwikkeling van BT, ook in het kader van E-‐health: kunnen we als BT daar
99
gebruik van maken en zo ja, hoe? -‐ Ik maak er veel gebruik van. Mijn suggestie is dat er een goeie moduul voor komt op de opleidingen. Binnen drama en muziek zijn er veel meer technieken en mogelijkheden toegelaten dan binnen beeldend. Ik denk dat de toevoeging van digitale beeldende technieken een verrijking zal zijn voor de ontwikkeling binnen beeldende therapie. We kunnen niet blijven doen alsof de digitale beeldende mogelijkheden niet bestaan. -‐ meer budget -‐ meer bekendheid ermee in therapie door artikelen en mogelijke digitale technieken te leren kennen. -‐ Financieel: touchscreen groter, goedkopere programma's Workshop Samenwerking -‐ beeldende werkvormen/methoden verzamelen op internet of in een boek -‐ Als ik uit ervaring van collega's hoor dat het werkbaar is en uitleg en info krijg zou ik er zeker oren naar hebben. -‐ workshops m.b.t. techniek EN m.b.t. doelgroep buitenl;and Permanent office location and improved knowledge of media devices -‐ No -‐ Funding from employer for equipment. -‐ Can't get much lower! I love media, devices, and new ways to use them. -‐ Knowledge of these tools and how to use them -‐ No -‐ I use digital tools but I think that therapist which don't use it are intimidated that it would replace plastic art... -‐ I value simple human to human contact -‐ See above -‐ Understanding the therapeutic aspect of it -‐ My knowledge of digital tools or programs is pretty poor. I believe that expended knowledge would play a positive role. -‐ Someone to instruct me and make it easy for me also thinking and talking with other therapists about the consequences of those "contacts" with the patient , which is different than conservative way for therapy -‐ A short course or some examples regarding the digital tools for therapeutic purposes -‐ No -‐ Accessibility -‐ Knowledge of and experience with the tools -‐ Better negotiation of boundaries within institutional contexts -‐ Less of a hands on tool that may or may not effect the therapeutic process. Only used in circumstance where the client feels less comfortable with other media and resonates with that particular medium. -‐ Wasn’t sure what the question meant -‐ Not sure what this question is asking always concerns about ethics and privacy are my hesitation as well as complications in the tools and software that can frustrate the process but also make it vital too Vraag 23 Met welke materialen, technieken, werkvormen wordt in uw therapieën hoofdzakelijk gewerkt (which materials and techniques are predominantly used in your therapies) Natuur en dieren -‐ muziek -‐ Foto sporadisch, meer om beeldmateriaal/vastleggen -‐ De standaard materialen voor de CTruimte beeldend. Daarnaast werk ik voor thema lichaamsbeleving met foto's uit de Viva (Anybody) en met foto opdrachten door de cliënt zelf te maken. -‐ Door het woord 'overwegend' ben ik gaan afwegen wat ik doorgaans het meeste gebruik en dan blijk ik toch het meer 'traditionele' nog altijd het meest toe te passen. -‐ Breed aanbod van heel diverse materialen vind ik als beeldend therapeut belangrijk; je kunt zo beter afstemmen op wat 'de cliënt'. -‐ Ik ben nog geen therapeut, maar tijdens mijn studie en als docent geloof ik in cross-‐over van materialen, technieken ,werkvormen. Iedereen leert anders dus moet je aanbod aansluiten bij de manier van leren van de cursist/cliënt. -‐ Computer teken-‐ en verfprogramma's op mijn computer, Maxtor iPhone etc. -‐ Bewegende figuren bouwen die strijden, helpen, op onderzoek gaan, sporen nalaten op een ondergrond -‐ via mail op elkaars tekening werken -‐ Animaties maken met fotocamera van bv LEGO -‐
100
Lid van: + messages-‐
[email protected]; Digital Art Therapy Group Members [group-‐
[email protected]] + The UK drawing research network mailing list [DRAWING-‐
[email protected]] + LinkedIn & Facebook -‐ Tekentablets, iPad plus teken en schilder apps plus fotografiebewerking apps. Buitenland Nature -‐ Digital tools and music tools -‐ Puppetry, storytelling, bodywork, imagework, writing -‐ Recycled materials -‐ cardboard, plastic, fabric and wallpaper scraps -‐ Also games -‐ Work with recycled materials. -‐ I use all the techniques of PhotoTherapy and Therapeutic Photography -‐-‐ as well as of Video Therapy and Therapeutic Videography. I use all the aspects of these techniques. You are welcome to contact me for more discussion if you wish: jweiser@phototherapy-‐centre.com and if at all possible, I would really like to know the results of your answers on Questions #19 and #20, just for my own knowledge, thanks! -‐ Whatever suits the client -‐ Sand play clay fabric and sewing Vraag 27 In het werken met welk materiaal of techniek beschouwd u zichzelf als bedreven (which materials and/or techniques do you feel confident working with) Het werken met koeien en cliënten heeft veel succes. -‐ 3D en 2D -‐ Verf, krijt, hout, fotobewerking -‐ verf, inkt, steen, klei, fotografie -‐ all round -‐ Foto's als uitgangspunt nemen om mallen van te maken. -‐ Met verf -‐ Schilderen en fotograferen -‐ Stopmotion films maken, standaard AVV technieken. Digitale fotografie. Bijna alle schildertechnieken. Werken met pastelkrijt, vetkrijt, aquarel, graffiti en wasco. Gipsmallen maken en met gipsverband werken. Pottendraaien. Houtkooltekenen. Modeltekenen. Boetseren. Linoleum snijden. Basisdruktechnieken. Steenhakken en houtbewerken met zowel beitels als apparatuur. -‐ 2-‐dimensionaal, 3-‐dimensionaal, animatie in de zin van reeksen foto's van collage of voorwerpen die op die manier in beweging worden gezet. Ik laat de cliënt er geluid onderzetten, experimenteren met omdraaien, evt kleuren veranderen. Ik noem dit dan toch digitaal (alhoewel het foto's zijn van handgemaakte dingen (wat ik essentieel vindt binnen de therapie)) en beantwoord zo de vragen. -‐ Pastelkrijt, pen, inkt/aquarel en klei. Gemengde techniek. -‐ Alle materialen behalve de moderne media. Het gaat voor mij in BT vooral ook over materiaalbeleving, voelen van meer en minder weerstand, appèl op zintuigen, formele en informele structuren -‐ papier, verf, Hout en steen -‐ 2 D + 3 D -‐ 3D en dan specifiek: klei/ gips/ hout/ metaal -‐ Ik heb de kaderopleiding creatieve handvaardigheid gedaan (2 jarige opleiding kunstencentrum Groningen) heb ervaring met heel diverse materialen en technieken: o.a. afvalmaterialen, houtbewerken, metaal, textiel, papier, drukwerk, 6 jaar keramiekcursus gevolgd; schildercursussen gevolgd; glasfusing; Fotografiecursus, fotobewerkingscursus, etc. -‐ Druktechnieken, beeldhouwen in steen. -‐ hout, schilderen , keramiek, -‐ fotografie tekenen ruimtelijk werken met natuurlijke materialen ik geloof in " gewoon doen' want wat is nou precies bedreven -‐ Action-‐painting. Materiaal: Verf. & Video-‐bewerking. -‐ Cliënten uitlokken om mij hun vaardigheden te leren zodat we samen nieuwe vormen kunnen laten ontstaan -‐ Op de computer onderbouwde systematische video-‐ en teken-‐ analyses voor assessment en behandelopzet maken -‐ Skypend samen aan het werk zijn -‐ 2d digitale vormgeving in mindere mate 3d -‐ Met name 2D en 3D materialen. -‐ schilderen (voornamelijk acryl-‐ en olieverf) tekenen boetseren, voornamelijk met
101
klei -‐ Los van de klassieke middelen ben ik bedreven in het gebruik van digitale apparatuur en technieken. -‐ 2d materiaal (papier, verf etc.) 3d materiaal (klei, gips, steen etc.) -‐ tekenen, schilderen, beeldhouwen -‐ werken met een digitale (foto)camera, met diverse programma's om video's en beeldmateriaal te bewerken -‐ foto en film -‐ schildertechniek -‐ 2d en 3d -‐ enigszins in fotografie -‐ 3D buitenland Paints, pastels, pencils, pens, clay, collage images -‐ Paints and clay as well as collage -‐ Painting, photography, collage, basket making, needlepoint, sculpture, drawing, video -‐ Traditional materials, i.e., paint, pastels, pencils, clay, sculpy, mixed media, photos, collage -‐ All -‐ 2D, 3-‐D, and photography -‐ Digital photography, video shooting and editing -‐ Painting, drawing, Everything that enables my client to express themselves. -‐ Comic and cartoon making -‐ digital or analogic paint, clay, playdoe, pencils, play figures, pastels and more -‐ All -‐ Most comfortable with traditional materials but can use other methods if I can understand how to use them without compromising boundaries, client safety or without creating lots of post production (outside the therapy room) work on my part. -‐ Specified above -‐ Clay, photography, gouache , drawing, mutual creating with client, squiggle. -‐ Traditional and photography -‐ 2 dimensional material (paper, paint, ink etc) 3 dimensional material (clay, plaster, stone, wood -‐ I offer my patients a variety of materials to create with. -‐ 2 and 3 dimension -‐ All materials -‐ 2 dimensional and 3 dimensional materials -‐ All of them -‐-‐ some installations or land art, yes while others no -‐-‐ and some useful directly, while others useful only in later discussions about them -‐ Analogue & digital photography, smart-‐phonography, http://www.ecarte.info/space/index.html -‐ 2 dimensional material ,3 dimensional material (clay, plaster, wood -‐ All -‐ Clay, movement/dance, collage, 2D dimensional materials. Drama therapy, satre sculpture and maskwork. -‐ Although most important technique is mix of various materials and techniques, I feel that photo art therapy is very useful -‐ Installation and photography -‐ Plastic art, digital art -‐ sometimes the drawing apps are the most frustrating for me vraag 30 Kunt u aangeven voor welke doelgroep(en)/problematiek(en) u het werken met digitale technieken geschikt acht (could you give an estimation for which target grouos you consider digital techniques to be useful) Jeugd lijkt me geschikt voor de technieken, het sluit aan bij hun belevingswereld. Ook kan ik me voorstellen dat cliënten met beperkte fysieke mogelijkheden zouden met ook goed met deze techniek tot vormgeven kunnen komen. -‐ kinderen -‐ Allen -‐ volwassenen in de eerste lijn mannen die voor het eerst met beeldend te maken krijgen en niet gaan plakken verven of kleien (het is toch geen kleuterschool) mensen die geïnteresseerd zijn in deze technieken en het leuk vinden er mee te werken. Cliënten kunnen fotografie als drempelverlagend ervaren. -‐ alle -‐ Het lijkt me voor jeugd heel geschikt, therapie kan daardoor laagdrempeliger worden voor hen. Maar als in te zetten middel bij e-‐health, of huiswerkopdrachten. -‐ In principe voor alle doelgroepen; zelfs voor ouderen. De uitdaging bevindt zich dan in hoe makkelijk het te gebruiken is; is de gebruikersinterface simpel dan sluit het aan -‐ Ik denk voor bijna alle doelgroepen. Zolang het programma of apparaat te begrijpen is kan iedereen ermee overweg. Simpelere dingen zoals tekenen op een iPad, zou zelfs een baby
102
kunnen als iemand anders het programma opstart. Dingen als Photoshop zijn ingewikkelder maar als de therapeut weet hoe het werkt, kan een cliënt daar wellicht ook verder mee komen. -‐ Alle doelgroepen die hiermee zouden willen werken zijn in mijn ogen geschikt. -‐ Mijn expertise, de animatiefilm met handgemaakte elementen, is voor bijna elke problematiek waar ik mee werk geschikt. Alleen niet voor kinderen met weinig geduld. -‐ Jonge groepen: kinderen en jongeren, mogelijk ook volwassenen mits actief met (bijhouden) digitale ontwikkelingen. Anderzijds ook gehandicapten, of bv autisten. -‐ Doelgroep die met wat meer afstand en vrnl. via thema's en symbolen werken. -‐ vanuit mijn eigen ervaring weet ik dat het werken met digitale middelen zeker kinderen aanspreekt, kinderen vanaf 4 jaar tot 18, ook voor kinderen met een verstandelijk beperking is het digitaal werken erg geschikt. -‐ Uit ervaring weet ik dat fotografie binnen de psychiatrie toepasbaar kan zijn. -‐ Alle doelgroepen in principe. Maar de jongere generatie zal het waarschijnlijk meer aanspreken omdat ze er mee opgegroeid zijn en het bij hun belevingswereld past. -‐ Fysiek meer beperkte cliënten Schizofrenie Kinderen -‐ In principe voor alle doelgroepen en problematieken. Op het knopje drukken van de fotocamera en dus zelf foto's maken, kan iemand al vlug. Bovendien is mijn ervaring dat fotografie (wat een onderdeel is van dit verhaal) in de vorm van 'gefotografeerd worden' ook een sterk therapeutische werking heeft dat ik graag toepas tijdens mijn therapieën. De intensiteit van werken met digitale werkvormen zal echter ook voor een deel bepaald worden door de mentale mogelijkheden van een persoon. Ik heb ook gemerkt dat dit steeds minder een rol gaat spelen, omdat er steeds minder kennis nodig is en de apparatuur alsmaar meer gebruiksvriendelijk en meer mogelijkheden krijgen. Zolang de therapeut deze kennis in huis heeft, kan de cliënt al heel laagdrempelig met digitale werkvormen aan de slag. -‐ ASS problematiek cliënten met weinig energie Jongeren mensen met smetvrees, sociaal angstige mensen -‐ Ik denk dat bij de jeugd nu makkelijk aangesloten kan worden, in deze tijd van digitale middelen. Eetstoornis: bewerken van foto op de computer. -‐ voor kinderen en jongeren met faalangst, voor kinderen en jongeren met een grove motoriek, voor kinderen en jongeren en hun ouders samen om laagdrempelig samen tot mooie resultaten te komen. faalangstige ouders kunnen meer vertrouwen krijgen, makkelijk om foto te verwerken in grotere werkstukken waardoor ze als vanzelf meer eigenheid krijgen. -‐ ik zou niet weten welke doelgroep niet! -‐Volwassenen: binnen rouwverwerking , trauma behandeling, autisme (Asperger S.) (o.a. kinderen) -‐ Voor iedereen die er plezier in heeft. – Voor wie er zelf al mee bezig is -‐ Zelfs baby's vinden bewegen met iets op een tablet of scherm al leuk -‐ Voor wie graag veeeeeel wil maken, kunnen we iedere minuut een printje maken -‐ Ouderen merken dat ze nog van alles kunnen -‐ Als er weinig ruimte beschikbaar is -‐ Het spaart veel rommel en gesjouw, dus kan bijna overal gebruikt worden -‐ Voor wie graag schoon en precies werkt -‐ Voor wie alles uit wil proberen -‐ Etc . -‐ Doelgroep en problematiek maakt naar mij idee niet uit, afhankelijk van de motivatie/interesse van de persoon. En hoe het aangeboden wordt, de ene persoon heeft bijv meer structuur (uitleg/ kleinere stappen) nodig dan een ander. -‐ jongeren -‐ Voor mensen die weinig affiniteit hebben met creatieve middelen en juist wel affiniteit hebben met computers en digitale technieken. Voor mensen met een lichamelijke beperking, waardoor het werken met 2D of 3D materialen niet of minder goed mogelijk is. -‐ voor jonge doelgroepen -‐ Met een goede methodiek en methode plus werkwijze binnen alle doelgroepen. -‐ alle doelgroepen -‐ jongeren -‐ met name kinderen en pubers met uiteenlopende problematiek -‐alle -‐ alle doelgroepen die daar interesse voor
103
uiten -‐ Doelgroep NAH, Jeugd, volwassen -‐ ik kan mij voorstellen dat het adolescenten en met name jongens aan zou trekken -‐ succeservaring/jongeren/ouderen inzichtgevend alle doelgroepen buitenland -‐ Children, adolescents, and opened minded adults -‐ I would use it in open art studio -‐ Pre teens, teens, adults -‐ Adolescents, children, adults -‐ All -‐ Everyone. -‐ All -‐ Anyone who is interested, all ages. -‐ Teens or people that I would trust while using something that is very expensive. It would also be useful for keeping track of the works. not so positive for people who are going through aggression. -‐ Younger clients or adults familiar with digital world, or those with " white page" phobia -‐ I already use it mostly on teenagers and older kids 8-‐18 But I think it could be extremely useful on older people 20-‐40. and also people with brain damage, Autistic children and grown ups -‐they can teach us a lot about it. -‐ Children. Could be avail to all client groups as an option for them to choose. Not easy to generalize who will use and who will not use digital media. -‐ Physically disabled, very kept and not cooperating clients, teenagers and adults that feel that art is for kids -‐ Children -‐ Children mostly, adult and elderly people -‐ Children and youth, handicapped -‐ Teenagers and possibly everyone -‐ All -‐ pdd – teenagers -‐ To people that feel comfortable with the digital media. -‐ Mainly adolescents -‐ All, especially people who are hesitant to draw or create art -‐ All of them -‐ Teens, people with physical disabilities, and every other patient that has interest in using digital technique -‐ All -‐ Any -‐ Stroke patients: Limited mobility in hands. Groups with Dementia by the use of storytelling through digital media. Mental disability groups. Acquired brain injury groups. -‐ Handicapped people and mentally handicapped -‐ With many such as physical limitations, less mobile(hospital etc), teenagers, adults, non verbal, people that needs more stimulation -‐ All groups, ages and settings really some are more "target" maybe like hospitals, youth, children, group work too Vraag 31 Kunt u in het kort argumenten geven waarom u het werken met digitale middelen geschikt vindt als werkvorm (Could you briefly describe why you consider working with digital means to be useful as a method in art therapy) Ik zie veel mogelijkheden om verschillende werkvormen te combineren. Fotografie, tekenen, vrije vormen, teksten en muziek in alle kleuren en klanken die de techniek binnen zijn bereik heeft. Deze digitale werkvorm biedt veel mogelijkheden voor een grote doelgroep.. -‐ kinderen werken veel met computers waardoor ze hier erg vaardig in zijn, het staat dichter bij hun. -‐ Het heeft verschillende appelwaarden en het is inzetbaar vanuit verschillende therapeutische werkwijzen. Het kan structurerend, maar ook inzichtgevend bijvoorbeeld. -‐ Ik denk dat toekomstige generatie cliënten hier veel meer bedreven in zijn. In korte tijd kun je iets laten neerzetten, zeker nu vergoedingen door ziektekosten verminderen. Minder sessies therapie, meer resultaatgericht. Drempelverlagend. Veelzijdigheid Werken is afhankelijk van de doelgroep -‐ Structurerend, inspirerend, met weinig vaardigheid en of creativiteit veel effect, mooie producten. Sluit aan op tijdsgeest/mentaliteit van eigen time management. -‐ Het spreekt bepaalde groepen heel erg aan, het kan confronterend werken, het kan onderzoekend werken, je kunt alles van een bepaalde afstand bekijken. Je kunt heel goed stap voor stap dingen gaan proberen, en weloverwogen keuzes maken in
104
een proces. Je hebt een basis die altijd behouden blijft en daar kun je volop mee experimenteren. -‐ Sluit meer aan bij waar de maatschappij zich op dit moment bevindt; deze digitaliseert. -‐ Ik denk dat het in sommige gevallen/bij sommige cliënten laagdrempeliger kan zijn dan de traditionele technieken. Door de mogelijkheid weer ongedaan te maken wat je hebt gemaakt bv. Maar ik denk ook dat er (in eerste instantie) meer afstand is tot het werkstuk (door het scherm voelt het voor mij nog indirecter dan beeldende therapie in principe al is) waardoor het voor sommige cliënten makkelijker is/veiliger voelt om te beginnen. Ook is het minder truttig dan het 'knutselen' waar veel cliënten aan denken bij beeldende therapie. -‐ Het biedt ruime mogelijkheden en het past bij digitale ontwikkelingen in de maatschappij. -‐ Tijdens individuele therapiesessies merk ik dat de techniek goed te gebruiken is voor het duiden door de cliënt van het getekende (deze bepaalt zelf, door het verhaal dat gemaakt wordt, hoe het getekende gelezen kan worden, bij cliënten met star gedrag biedt deze techniek een mogelijkheid om in beweging te komen en afhankelijk van de leeftijd deze beweging te duiden en te beïnvloeden. Bij het werken in groepen is de techniek te gebruiken om groepsprocessen in beeld te brengen en (in het medium) te spelen met positiebepaling in de groep doormiddel van het in beweging komen en veranderingen uit te proberen. -‐ kan aansluiten bij belevingswereld (jeugd) -‐ kan weerstand doorbreken/ laagdrempeliger zijn -‐ Werkvorm: keuzes maken, snel aanpassen zonder gevolgen, -‐ Zeker in het werken met kinderen is het belangrijk om aan te sluiten bij de leef-‐ en belevingswereld van een kind.... digitale middelen horen bij uitstek bij de leefwereld van kinderen.... -‐ De drempel tot werken in kunst is niet hoog. Fotografie kent iedereen en heeft het weleens gedaan. In groepen kun je goed werken aan bijvoorbeeld het thema "Hoe en wat neem ik waar?" -‐ Omdat het nu ook algemeen ingeburgerd is en mensen het middel goed kunnen gebruiken voor uitdrukking geven aan hun binnenwereld. -‐ Structuur -‐ Het verbreed de mogelijkheden van aanbod. Het sluit aan bij de jongere generatie cliënten. Bij de oudere doelgroep merk ik dat ze trots zijn op zichzelf als ze een product via de computer geproduceerd hebben, juist omdat ze het gevoel hebben niet meer met de huidige generatie mee te kunnen praten. Dan ineens weer (vanuit een klein stukje) wel. Het is heel laagdrempelig, aangezien je met weinig creatieve kwaliteiten al fantastische resultaten kunt bereiken. Het is een schone werkwijze en kan dus overal toegepast worden. -‐ Het kan toegespitst op de mogelijkheden en de specifieke doelen van een cliënt een mogelijk bruikbare werkvorm zijn. Te gebruiken naast andere materialen en technieken binnen CT. Je kunt het SMART gericht op een specifiek doel inzetten. Digitale middelen hebben hun eigen eigenschappen en mogelijkheden net als ieder ander materiaal. -‐ Aansluiten bij de interesses van velen om met digitale middelen bezig te zijn. Bestanden zijn makkelijk te bewaren, neemt geen opslagruimte in beslag (behalve dan op computer/tablet enz.). -‐ ik denk dat ouders, kinderen en jongeren in deze tijd meer gewend zijn aan digitale middelen en dat de drempel voor hen om ze te gebruiken vrij laag is. dat helpt bij de start van de therapie, en de resultaten zien er vrij snel goed uit, waardoor zelfwaardering kan groeien. samenvoegen van verschillende items in een werkstuk of het veranderen is snel gedaan en meteen zichtbaar wat het als beeld oplevert. -‐ Het gaat om beelden, die kunnen op allerlei manieren worden ingezet, als drager van herinnering, katalysator, maar er kan ook " in het materiaal" mee gewerkt worden, bijv. het overschilderen van een foto of kopie, of het vermalen tot pulp van foto’s om vervolgens een nieuwe drager ( vel papier) ervan te maken waarop je weer een nieuwe afbeelding maakt. De mogelijkheden zijn eindeloos.
105
-‐ Het is iets nieuws, iets anders. Binnen de beeldende therapie wordt er weinig met digitale middelen gewerkt, wat best jammer is, gezien het feit dat de maatschappij van tegenwoordig zich veel op digitale middelen richt. -‐ Bij digitaal werken is dezelfde mate van motorische, sensorische en creatieve vaardigheid nodig als bij welk materiaal dan ook -‐ Het sluit in veel culturen naadloos aan bij gewenste gewone maatschappelijke ontwikkelingen -‐ Internationaal werken is haalbaar en goedkoop -‐ Je kunt het proces feilloos documenteren -‐ Ouderen merken dat ze nog van alles kunnen -‐ Het spaart veel rommel, dus kan bijna overal gebruikt worden -‐ Fotografie kan bij psychotische patiënten werken om zich te leren focussen. Daarnaast sluit het vaak meer aan bij de interesse van de personen. Tevens gebruik ik het ook wel samen met traditionele werkvormen. Bijv structuren maken en verwerken binnen fotografie. -‐ Mogelijk kun je je hierdoor beter afstemmen op de patiënt en is dit een ingang voor de beeldende therapie. -‐ Omdat de expressie van de cliënt bij het werken met digitale middelen net zo duidelijk kan zijn als bij het werken met klassieke middelen. -‐laagdrempelig voor cliënten met weinig ervaring met klassieke middelen -‐ Omdat de therapeut zich meer aan past aan de leef-‐ en belevingswereld van de cliënten. Nu is het net andersom: nu moeten jongere cliënten zich aan passen aan de voorkeur voor materialen van de therapeut. -‐ eigentijds, laagdrempelig, bekend, voor alle leeftijden, spreekt jongeren aan, toegankelijk voor mensen met lichamelijke klachten en/of beperkingen. -‐ spreekt jongeren vooral aan, omdat ze zich meer kunnen identificeren met een computer dan met een vel papier en verf -‐ het biedt veel therapeutische mogelijkheden sluit aan bij hedendaagse beleving geeft gauw goede resultaten mogelijkheid tot doorwerken groot -‐ het is van deze tijd, bekend bij de jongeren en geeft minstens zoveel informatie. -‐ we gaan naar een tijd waarin digitalisering zo geïntrigeerd is dat het zeker aan zal spreken bij de huidige populatie. -‐ Wat zou een reden kunnen zijn om het niet te gebruiken? Het geeft een duidelijk beeld van een doorlopen proces. Mensen met een ernstige handicap die alleen in staat zijn te communiceren met een computer kunnen zo bijvoorbeeld wel een PowerPoint presentatie maken met zelf gekozen muziek en plaatjes -‐ je kunt er snel mee werken, veel uitproberen, eindeloos veel kopieën opslaan dus faalangst verminderend -‐ snelle eerste toegankelijkheid. eenvoudige en snelle resultaten. Buitenland It sounds like fun, and it seems as if it could open up a whole new world in art therapy. -‐ It would be useful in keeping track the progress of art produced by the clients -‐ Any form of creative expression is useful in art therapy -‐ Might be useful using Ipads for clients to create images digitally for convenience, storage and confidentiality. -‐ It depends on what digital media and for what purpose. I find the limited use I have done is meaningful however it does not seem to be as meaningful as traditional art media. Perhaps due to the tactile sensory physical nature of making stuff. -‐ Most accessible medium, especially to those who are intimidated by art materials. And less expensive than traditional art materials. -‐ It has capabilities no other medium has -‐ Good for people who don't want to mess their hands yet love playing with shapes and colors. good for kids who love digital games and characters good for letting them know I can relate to their daily lives and interests -‐ I consider it useful because it is a language which most of us already speak. it is a Phenomenon that can not be ignored. It is a digital generation and additionally it can expand our therapeutic tool box.
106
-‐ Digital media is ubiquitous in our society so why should we exclude it from art therapy work? I've had requests for use of computers and digital cameras so clients see the value of these tools in art therapy for their self-‐expression -‐ For c.p people it can be easier to use -‐ As a part of today's technology, anything that expands the possibilities for creativity is blessed. -‐ It is a well known and broadly used tool for this generation, a main tool for communication and relationships, it opens and frees limits of creativity and enables the human idea and mind to reach beyond technical limits of art materials. It can help us bring into the therapy room images and combinations from far away, out in reality and in fantasy. It frees the limited hand from not being able to connect the unlimited human imagination. -‐ From my experience, the opportunity to film or take photos , sometimes give extra meaning , they can give the opportunity to make an album or tell a story, its mirroring for some. -‐ Its very popular and young people feel free to communicate using the media -‐ Because it is art -‐ I believe the process of creating and the product can be used in the same way as the other art made in art therapy -‐ Because I will use every method or way, that are suitable and appropriate to my patients -‐ I see it as a tool or an other means of expression -‐ It’s simply another art/expressive medium -‐ Why not? You wouldn't ask this question about acrylic paint or charcoal -‐ Relevant to youth Can overcome those who fear they have no innate artistic ability -‐ With it being externalized still through another medium, it could be possible for clients to generate meaning from the images they have created through the process of using digital media. -‐ it has many options and very adjustable, a quick feedback, can stimulate the different senses, is seen as a normal and attractive tool, it can help with communication -‐ they are tools and means and materials like any other in art they are contemporary and important to master, know and understand in this growing technological world Vraag 32 Kunt u in het kort argumenten geven waarom u het werken met digitale middelen niet geschikt vindt als werkvorm (Could you briefly describe why you consider working with digital means – not-‐ to be useful as a method in art therapy) Wanneer de therapeut onvoldoende kennis heeft van het werken met digitale middelen is deze werkvorm niet geschikt. De kennis van de therapeut is belangrijk naast een eenvoudig aan te leren techniek zodat er geen 'koudwatervrees' ontstaat bij de cliënt en deze niet tot vormgeven komt. -‐ ik heb het niet zo met computers. -‐ Het kost vaak veel tijd, digitale middelen zijn niet altijd beschikbaar en het vereist ook vaardigheid om ermee om te kunnen gaan. -‐ schrikt digibeten af -‐ Voor bepaalde doelgroepen is het helemaal niet geschikt. Het kan sommige cliënten minder aanspreken, maar dat kan bij de gebruikelijke materialen ook het geval zijn. -‐ Wanneer het innovatieve idee slecht wordt uitgewerkt: als het niet gebruiksvriendelijk is, of te omslachtig en teveel opties heeft -‐ Bij het tekenen op een touchscreen is de sensorische waarde van het vasthouden van een krijtje en de weerstand tussen het krijtje op papier bijvoorbeeld weg. Voor sommige cliënten kan het van belang zijn dat ze deze juist wel ervaren. Wat me ook 'onhandig' lijkt, is dat wanneer een computer bewerkt werkstuk af is, het eerst afgedrukt moet worden voor het tastbaar is. Maar een afdruk (op een al dan niet slechte printer) doet natuurlijk nooit recht aan het hele proces dat voorafging aan het maken ervan. Terwijl een werkstuk dat op de traditionele manier tot stand is
107
gekomen al die tijd met handen en voeten is aangeraakt om het zo te krijgen zoals het geworden is. Daarbij lijkt mij de verbondenheid tot het directe eindwerkstuk dus minder groot bij een digitaal product. -‐ belangrijke elementen als materiaaleigenschappen, tactiele ervaringen, droog/nat, groot/klein etc vallen weg maar vormen een belangrijk onderdeel van interventiemogelijkheden. Daarbij kan de overstap naar of een interventie met niet-‐digitaal materiaal (te) ver weg staan, moeilijker te overbruggen zijn..? -‐ Ontbreken van tactiele waarde (beleving) -‐ Ik heb niets tegen het werken met digitale middelen. Sterker nog: ik ben een groot voorstander! Ik heb aansluitend op het laatste punt van de vorige vraag echter nog wel een kanttekening. Ik zal namelijk niet altijd deze werkvorm aanbieden. Het is juist het 'vuil worden', het prikkelen van het tastvermogen en andere zintuigen (dat juist een meerwaarde van ons vak is) kan een belangrijk aspect voor de therapie zijn. De digitale middelen behoren dan tot een werkvorm die wat 'te mooi' en 'te schoon' is. Ook is het juist goed om mensen weg te halen van de computer en andere ervaringen te laten opdoen dan met het materiaal waar ze doorgaans al dagelijks mee werken. Ofwel, de conclusie is, dat ik altijd weer opnieuw blijf kijken: wat heeft deze persoon nodig, zoals het voor ál het aanbod geldt dat we als vaktherapeuten inbrengen, dus ook voor deze werkvorm(en). Gedachtes als: wil ik iets laagdrempeligs aanbieden dat aansluit bij die persoon om de persoon uit te nodigen? (jongeren) Wil ik de persoon juist een drempel laten nemen, die de persoon anders niet zou nemen. (ouderen) -‐ Mogelijk nadeel, maar kan ook voordeel zijn, het is meestal individuele activiteit. Het hangt helemaal van het doel af wat je wilt bereiken. -‐ Ik zou het tastbare van de materialen missen. En ook de beweging in het lichaam die komen kijken bij het op groot formaat tekenen en schilderen, of bij beeldhouwen. En misschien ontstaat er ook meer afstand tussen cliënt en zijn beeldend werk... -‐ ik wil het graag meer gaan doen, maar voel me er zelf nog niet bedreven genoeg in, ben ook op zoek naar het meest geschikte programma. -‐ Denk aan het privacy aspect!! Sommige meisjes zijn ondergedoken voor familie i.v.m. eergerelateerd geweld. Foto’s kunnen ook te confronterend werken ( trauma/flashback) -‐ De patiënt staat meer op afstand van het beeld / materiaal. Er vindt geen aanraking plaats, er wordt geen appel gedaan op de tast zintuigen (aanraking, voelen van koud en warm). -‐ Met name de tactiele en tastbare ervaring (het voelen) komt hierbij niet naar voren, zoals bij klei, vingerverf, speksteen, etc. etc. etc. Het lijkt me ook gecontroleerder, al durf ik dat niet te zeggen door de weinige ervaring die ik ermee heb. Het oefenen met het loslaten van controle, zoals bijvoorbeeld bij het vloeien van ecoline, biedt ook een andere ervaring dan bij het gebruik van computers. -‐ Ik zou voorzichtig zijn met mensen die gameverslaafd zijn. -‐ ik schat in dat het contact met het werkstuk of beeld heel anders wordt beleefd. Er zal minder te voelen zijn met de handen, minder aanraking. meer afstand? -‐ ik zou willen zeggen dat het goed is om digitale middelen niet leidend te laten zijn in je behandelaanbod, maar aanvullend. -‐ Ik ben bang dat het tactiele aspect verdwijnt, het echte handwerk en dat het teveel 'hoofdwerk' wordt. Buitenland not sure -‐ Might be intimidating for older clients or anyone not familiar with the medium -‐ I did above -‐ n/a -‐ n/a -‐ Useful as documentation -‐ and if the client is bringing it in and is comfortable with it but personally I wouldn't bring a tablet in though I have used my iPhone in a few sessions in response to something a client has said. The aim is for contact and digital means can often be a way of
108
screening contact. -‐ Digital tools are a "fast" media while traditional art materials are "slow". I wonder how the client's experience of making and reflection on their process will differ when they use fast media. Can clients experience reverie when they are engaged with a computer? What happens to the art therapist, client, art relationship when a computer or camera is involved in the process? -‐ It feels to apart from the body to me, too mechanical. the kids could be interested more in the technology then the art it self. also I feel it may set a problem with the limits-‐ if we can draw, take pictures and manipulated pictures in an IPad, why can't we play angry birds?... -‐ Don't see how it's not useful -‐ The problem I see in working with digital equipment is that it enlarges the distance between man and basic art materials, that are so important for building integration within the self between body, séances and soul -‐ For some people it is felt alienated and "cold". + it is hidden inside an instrument. -‐ My only fear is that the texture and sensory aspect is lost in this process -‐ When it is not appropriate -‐-‐ by this I mean that the therapist designs the interventions to "fit" the client's situation on that particular day. Sometimes these would be useful and sometimes not... but that has NOTHING to do with the potential of this media itself! -‐ Due to the felt sense of the medium it may only work with certain groups of people. As some people may prefer the reality of using paper and pastels within their hands to create healing for themself in the process. -‐ I think, art therapy is emotional way so, using hand and feeling touch of material are very important in art therapy but using digital tools couldn't like that. Therefore using digital tools not to be useful in art therapy. -‐ It’s not natural as sensing materials, it goes through a filter of thinking, it can be very strong stimulation that doesn't fit everyone, it can be more expensive-‐ not everyone can afford it -‐ They can be distracting, consumerist, too complicated and too capable of emotional distancing ethical concerns, differences in the generations and perceptions of privacy, etc
109