Nummer
28
Periodieke informatie van de preventiedienst
InfoRisk
Oktober 2014
NIEUWE WETGEVING IN DE PRAKTIJK
Voorwoord
Daniel Pirotte Directeur B.O.A.R. Collectiviteiten en Ondernemingen
Beste verzekerde,
Het preventiebeleid moet rekening houden met wetten en reglementen die het kader van het welzijnsbeleid op het werk afbakenen. De eerste zes maanden van 2014 zijn een aantal wetteksten verschenen die enkele belangrijke welzijnsdomeinen ingrijpend hebben gewijzigd. Daardoor is ook het werk van de preventieadviseur veranderd. Het koninklijk besluit van 19 maart 2014 voert bijvoorbeeld het begrip “licht ongeval” in. Of neem het koninklijk besluit van 9 maart 2014 dat de inhoud verduidelijkt van het verplichte EHBO-register en dat de IDPBW ertoe verplicht om die lichte ongevallen in zijn jaarverslag op te nemen. U leest alles over deze wetswijzigingen in onze Infofiche. Het werk van de preventieadviseur op het gebied van brandpreventie wordt ook op een nieuwe leest geschoeid. Het koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen voert een nieuwe benadering van het brandrisico in: van “brandbestrijding”, zoals uiteengezet in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB), wordt overgestapt op “brandpreventie”. Het verplicht opstellen van een “Brandpreventiedossier” dat aan vijf hoofddoelstellingen van brandpreventie moet voldoen, wordt in dit nummer onder de loep genomen. Bescherming van de medewerkers vormt ook de kern van de nieuwe aanpak van de psychosociale risico’s op het werk. De nieuwe benadering van de wet van 28 februari 2014, die de wet van 4 augustus 1996 aanvult op het gebied van de preventie van psychosociale risico’s op het werk, legt de werkgever de verplichting op om zich niet langer hoofdzakelijk te focussen op geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, maar om aandacht te besteden aan alle psychosociale risico’s op het werk. Het beoordelen, voorkomen en beheren van brandrisico’s en psychosociale risico’s op het werk is een verantwoordelijke aanpak die bijdraagt tot het welzijn en dus tot de duurzame ontwikkeling van de onderneming, ongeacht de sector waartoe ze behoort. U kunt blijven rekenen op de preventiedienst om u hierbij elke dag te begeleiden en te ondersteunen.
Het koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen is op 23 april 2014 verschenen in het Belgisch Staatsblad en op 3 mei 2014 in werking getreden. Dit KB (en de bijlage erbij) vormt voortaan Hoofdstuk III van Titel III (Arbeidsplaatsen) van de Codex over het welzijn op het werk en heft artikel 52 van ARAB gedeeltelijk op. Het voert een nieuwe benadering van het brandrisico in. Van “brandbestrijding”, zoals uiteengezet in het ARAB (art. 52: Voorzorgen tegen brandgevaar, ontploffingen en de toevallige ontsnapping van schadelijke of ontvlambare gassen), wordt overgestapt op “brandpreventie”. Zo wordt de risicoanalyse, net zoals op alle andere preventiegebieden, een basisvoorwaarde voor elke preventieaanpak. De werkgever is verantwoordelijk voor die risicoanalyse. Ze moet zowel globaal, per groep van werkposten als per individu worden uitgevoerd om de gevaren in kaart te brengen en de risico’s te omschrijven, vast te stellen en te beoordelen.
Wat verandert er concreet? Voortaan bent u verplicht om een “Brandpreventiedossier” op te stellen. Dit document moet de risicoanalyse bevatten, alsook de materiële en organisatorische preventiemaatregelen waarmee aan de vijf hoofddoelstellingen kan worden voldaan: • brand voorkomen; • de veiligheid verzekeren en de evacuatiemaatregelen omschrijven; • elk begin van brand bestrijden; • de schadelijke gevolgen van een brand beperken; • de interventie van de openbare hulpdiensten vergemakkelijken. U vindt een checklist voor het “Brandpreventiedossier” in de Ethias Prevention Corner op www.ethias.be.
Veel leesplezier! Infofiche: Nieuwe regels voor lichte arbeidsongevallen
Oktober 2014 InfoRisk
Brand: beter voorkomen dan bestrijden!
1
1-2
3-5
6
Voorwoord
Brand: beter voorkomen dan bestrijden!
Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Update wetgeving
Copyright ©2014, Ethias. Alle rechten voorbehouden. – Deze nieuwsbrief is beschikbaar in 2 talen en werd conform de wet op het privéleven verstuurd. Indien u deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen, uw gegevens wenst aan te passen, de nieuwsbrief in een andere taal wenst te ontvangen of contact met ons wilt opnemen, klik dan hier.
1
Wat zijn uw verplichtingen om die 5 doelstellingen te bereiken? DOEL STELLING
❶ Brand voorkomen
Beheren van de risico’s die verband houden met: • ontvlambare of brandbare stoffen (gebruik, opslag, productie); • ATEX (stoffen die als explosief worden beschouwd); • installaties voor verwarming en airconditioning; • toestellen die vermoedelijk brand kunnen veroorzaken. In dat verband is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de gas-, elektriciteits-, verwarmings- en ventilatie-installaties periodiek worden gecontroleerd en onderhouden volgens de wetgeving of specifieke voorschriften. Dat geldt ook voor de beschermingsmiddelen tegen brand. DOEL STELLING
❷D e veiligheid verzekeren en evacuatiemaatregelen vastleggen
• Oprichten van een brandbestrijdingsdienst. Op basis van de risicoanalyse en de middelen waarover de openbare hulpdiensten beschikken, bepaalt u de voldoende middelen uitgedrukt in personen, competenties en opleiding, alsook op organisatorisch vlak. Opgelet, deze brandbestrijdingsdienst moet niet alleen meewerken aan de risicoanalyse en de uitwerking van de procedures, maar ook concreet elk begin van brand bestrijden, mensen in veiligheid brengen en de openbare hulpdiensten (OHD) naar de betreffende plaats leiden. • Vaststellen van de maatregelen die nodig zijn voor een snelle evacuatie naar een veilige plaats. Het is niet voldoende dat er evacuatiewegen en nooduitgangen zijn. Ter plaatse moet worden gecontroleerd of er een evacuatieplan, schriftelijke procedures, signalisatie en een aangepaste verlichting bestaan. • Een Intern Noodplan (IN) opstellen, waarin de passende schriftelijke procedures zijn opgenomen over de taken van de brandbestrijdingsdienst, de evacuatieoefeningen, het gebruik van beschermingsmiddelen tegen brand en de informatie en opleiding van de werknemers. DOEL STELLING
❸E lk begin van brand snel en doeltreffend bestrijden
Meer bepaald door middel van “Beschermingsmiddelen tegen brand” (BB) waarvan de beoordeling, de keuze, de aankoop, de installatie en het gebruik overeenkomstig de geldende regels voor collectieve beschermingsmiddelen moeten gebeuren.
DOEL STELLING
❹D e schadelijke gevolgen van een brand beperken
Deze doelstelling heeft te maken met de constructie en het ontwerp van het gebouw. De evacuatie van mensen en de interventie van de OHD moeten in alle veiligheid kunnen verlopen. Bij bouwplannen moet u de stabiliteits- en compartimenteringsmaatregelen die uit de risicoanalyse zijn voortgevloeid toepassen. DOEL STELLING
❺D e interventie van de OHD vergemakkelijken
U moet een interventiedossier opstellen dat enerzijds de risicoanalyse en de preventiemaatregelen bevat, en anderzijds een lijst van de plaats en de werking van de elektrische installaties en de branddetectie-installatie, de sluitkranen van de gebruikte fluïda en het ventilatiesysteem.
De risicoanalyse en de beoordeling van de middelen van de OHD zijn belangrijk bij de beoordeling en keuze van die BB.
Infofiche: Nieuwe regels voor lichte arbeidsongevallen
Oktober 2014 InfoRisk
1
1-2
3-5
6
Voorwoord
Brand: beter voorkomen dan bestrijden!
Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Update wetgeving
2
WELZIJN IN DE ONDERNEMING
Preventie van psychosociale risico’s op het werk Sinds 1 september 2014 wordt de preventie van psychosociale risico’s op het werk geregeld door de wetten van 28 februari 2014 en van 28 maart 2014 die zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad van 28 april 2014. Die twee wetten wijzigen Hoofdstuk Vbis van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Voortaan wordt de preventie van psychosociale risico’s op het werk ruimer benaderd. Ze is niet langer uitsluitend geconcentreerd op geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Begrip psychosociale risico’s Volgens een Belgische enquête die in 2010 in samenwerking met de Europese Stichting uit Dublin werd afgenomen, veroorzaakt stress bij 1 op 4 werknemers reële lichamelijke en psychologische problemen. Die problemen leiden tot verminderde prestaties en een hoog absenteïsme. De conclusie van de Belstress-studie luidt dat stress de oorzaak is van 50 tot 60% van het absenteïsme op het werk. Dat maakt stress tot het tweede belangrijkste gezondheidsprobleem, na rugpijn. Elke werknemer die afhaakt en langere tijd afwezig is, betekent voor de onderneming een verlies aan kennis en vaardigheden. Om de psychosociale risico’s op het werk te benaderen, moet de werkgever dus ingaan op een specifieke complexe problematiek, die verband houdt met de menselijke aard en met de menselijke relaties op het werk. De definitie van de wetgever probeert rekening te houden met deze complexiteit door de verschillende aspecten van het werk in aanmerking te nemen. Volgens artikel 7 van de wet van 28 februari 2014 wordt onder psychosociale risico’s op het werk verstaan: “de kans dat een of meerdere werknemers psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden”.
Het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico’s op het werk voert Hoofdstuk Vbis uit en stelt de inwerkingtreding van de 2 bovenvermelde wetten vast op 1 september 2014. Dit KB verduidelijkt de risicoanalyse en de preventiemaatregelen. Het specificeert ook de verschillende procedures waarop werknemers beroep kunnen doen als ze te maken hebben met psychosociale risico’s op het werk. Tot slot verduidelijkt het KB de rollen en regelt het statuut van de preventieadviseur psychosociale aspecten en van de vertrouwenspersoon.
Infofiche: Nieuwe regels voor lichte arbeidsongevallen
Oktober 2014 InfoRisk
Uit deze definitie blijkt dat de gevolgen van de psychosociale risico’s zich niet alleen op individueel niveau voordoen, maar ook een groep kunnen treffen, d.w.z. een dienst, een afdeling of zelfs een volledige onderneming. In elk geval brengen de psychosociale risico’s op het werk kosten mee voor de onderneming: absenteïsme, presenteïsme, arbeidsongevallen, maar ook een daling van de productiviteit en van de kwaliteit van het werk, wat het risico inhoudt om marktaandeel te verliezen.
Analyse van psychosociale risico’s en preventiemaatregelen De werkgever zorgt ervoor dat de algemene risicoanalyse betrekking heeft op de psychosociale risico’s op het werk. Hij moet nagaan of er in de onderneming gevaren
1
1-2
3-5
6
Voorwoord
Brand: beter voorkomen dan bestrijden!
Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Update wetgeving
3
Zo kunnen werknemers die in contact komen met derden feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag door derden optekenen. Ze noteren die feiten in een register dat wordt ingevoerd door het koninklijk besluit van 10 april 2014. De bedoeling ervan is om concrete en precieze maatregelen te kunnen nemen die gebaseerd zijn op concrete gevallen waarin derden geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag hebben gepleegd. Ook nieuw is dat een lid van de hiërarchische lijn of ten minste een derde van de werknemersvertegenwoordigers in het Comité een risicoanalyse van de psychosociale risico’s kunnen vragen op het niveau van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld. Door middel van een dergelijke analyse moet een oplossing worden gevonden voor de problematiek, met name door individuele en collectieve maatregelen. Deze analyse op collectief niveau moet worden uitgevoerd met de medewerking van de werknemers en van de preventieadviseur psychosociale aspecten. Als het gaat om een formeel verzoek tot psychosociale interventie (zie verder), dan moet de preventieadviseur psychosociale aspecten een risicoanalyse op individueel niveau uitvoeren.
Exit gemotiveerde klacht
of risicofactoren bestaan die psychosociale schade kunnen veroorzaken. De wetgever verduidelijkt dat hij meer bepaald rekening moet houden met situaties die aanleiding kunnen geven tot stress, burn-out of schade aan de gezondheid die voortvloeien uit conflicten die verband houden met het werk, of uit geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. De wetgever benadrukt uitdrukkelijk dat het om een participatieve benadering gaat: de werknemers en de preventieadviseur psychosociale aspecten moeten meewerken aan deze risicoanalyse. De resultaten van deze algemene risicoanalyse en de preventiemaatregelen worden opgenomen in het globaal preventieplan en indien van toepassing in het jaarlijks actieplan. Nieuw is dat de wetgeving zich uitdrukkelijk richt tot werknemers die in contact komen met derden. Bepaalde werknemers kunnen wegens de functie die ze in de onderneming uitoefenen immers in contact komen met agressieve derden. Dat specifieke risico wordt niet langer beschouwd als een fataliteit waarop de werkgever geen invloed heeft. Contact met derden houdt objectief een gevaar in en moet door de werkgever in aanmerking worden genomen.
Infofiche: Nieuwe regels voor lichte arbeidsongevallen
Oktober 2014 InfoRisk
Een werknemer die meent dat er ten gevolge van psychosociale risico’s op het werk een gevaar bestaat voor zijn gezondheid, moet niet langer een gemotiveerde klacht indienen. De wetgever stelt hem twee types van verzoeken tot interventie ter beschikking: Een informeel verzoek tot psychosociale interventie: Hierbij vraagt de werknemer aan de vertrouwenspersoon of aan de preventieadviseur psychosociale aspecten om op een informele manier een oplossing te zoeken (gesprekken, verzoening, …). Het formeel verzoek tot psychosociale interventie: Dit verzoek wordt aan de preventieadviseur psychosociale aspecten gericht zodat de werkgever de gepaste preventiemaatregelen kan nemen. Een dergelijk verzoek brengt voor de preventieadviseur psychosociale aspecten de verplichting mee om een individuele risicoanalyse uit te voeren. Tot slot gaat het formeel verzoek tot psychosociale interventie gepaard met een aantal specifieke kenmerken indien de werknemer meent het slachtoffer te zijn van feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk.
1
1-2
3-5
6
Voorwoord
Brand: beter voorkomen dan bestrijden!
Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Update wetgeving
∆
4
Specifieke rollen van de verschillende betrokkenen De specifieke problematiek van de preventie van psychosociale risico’s heeft ook gevolgen voor de rol van de verschillende betrokkenen. De werkgever: • Wijst de preventieadviseur psychosociale aspecten aan; • Wijst een vertrouwenspersoon aan (facultatief, tenzij alle leden die de werknemers vertegenwoordigen in het Comité daarom vragen); • Betrekt de preventieadviseur psychosociale aspecten bij de risicoanalyse; • Vraagt vooraf het advies van het CPBW over de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk die psychosociale risico’s op het werk kunnen veroorzaken. De leden van de hiërarchische lijn: • Zorgen ervoor dat de psychosociale problematiek tijdig wordt behandeld; • Luisteren naar de werknemers en lichten hen in over de bestaande alternatieven om psychosociale problemen aan te pakken. De vertrouwenspersoon: • Is uitsluitend bevoegd voor de informele fase van de psychosociale risico’s op het werk; • Moet het beroepsgeheim in acht nemen; • Moet een specifieke opleiding volgen die wordt uiteengezet in het KB van 10 april 2014. De preventieadviseur psychosociale aspecten: • Elke werkgever moet er minstens een aanstellen; • Heeft adviesbevoegdheid en staat de werkgever bij: ·· In het kader van de algemene risicoanalyse, ·· Bij de keuze van de algemene preventiemaatregelen, ·· Bij de analyse van een specifieke arbeidssituatie; • Treedt zowel op in de informele als in de formele fase van de interne procedure.
De preventieadviseur–arbeidsgeneesheer: • Deelt aan de werkgever en aan de preventieadviseur psychosociale aspecten in de vorm van collectieve en anonieme gegevens de elementen mee die voortvloeien uit de medische onderzoeken en de bezoeken van de arbeidsplaatsen; • Licht de werknemer in over de mogelijkheid om zich tot de preventieadviseur psychosociale aspecten of tot de vertrouwenspersoon te richten; • Doet een beroep op de preventieadviseur psychosociale aspecten als hij van mening is dat de werknemer niet in staat is om dat zelf te doen; • Overlegt met de preventieadviseur psychosociale aspecten over mogelijkheden voor ander werk of maatregelen voor aanpassing van de werkposten; • Vraagt het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten als de werknemer een formeel verzoek tot psychosociale interventie heeft ingediend. De preventieadviseur van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk: • Houdt rekening met de psychosociale risico’s die tot uiting komen in de risicoanalyse die werd uitgevoerd met de medewerking van de preventieadviseur psychosociale aspecten, en in de analyse van de arbeidsongevallen; • Zorgt voor de coördinatie tussen een externe preventieadviseur psychosociale aspecten en de werkgever indien een formeel verzoek tot psychosociale interventie werd ingediend; • Inventariseert de informatie over de preventie van de psychosociale risico’s op het werk in zijn jaarrapport. Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk: • Geeft een voorafgaand advies over de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico’s op het werk.
Infofiche: Nieuwe regels voor lichte arbeidsongevallen
Oktober 2014 InfoRisk
1
1-2
3-5
6
Voorwoord
Brand: beter voorkomen dan bestrijden!
Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Update wetgeving
5
6) Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk, B.S., 23 mei 2014, .
Update wetgeving
In deze rubriek krijgt u een overzicht van de belangrijkste nieuwe en veranderde wetgeving over welzijn op het werk zoals die verscheen in het Belgisch Staatsblad. In deze editie komt de periode tussen midden april 2014 en midden augustus 2014 aan bod. 1) Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen, B.S., 23 april 2014, . 2) Wet van 28 februari 2014 tot aanvulling van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de preventie van psychosociale risico’s op het werk betreft, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, B.S., 28 april 2014, . 3) Wet van 28 maart 2014 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft, B.S., 28 april 2014, . 4) Koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico’s op het werk, B.S., 28 april 2014, . 5) Omzendbrief nr. 636. Toepassing van artikel 20octies van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, B.S., 21 mei 2014, .
7) Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk wat betreft de tarifering, B.S., 23 mei 2014, . 8) Wet van 15 mei 2014 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wat de dienstboden en het huispersoneel betreft, B.S., 18 juni 2014, . 9) Omzendbrief nr.638 van 13 juni 2014. Uitvoeringsmodaliteiten van artikelen 8bis en 9 van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 betreffende de schadevergoeding, ten gunste van de personeelsleden van de overheidssector, voorarbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk en van artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 13 juli 1970 betreffende de schadevergoeding, ten gunste van sommige personeelsleden van overheidsdiensten of overheidsinstellingen van de lokale sector, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 mei 2014, B.S., 30 juni 2014, . 10) Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 tot wijziging van artikelen 1, 4 en 6 en van bijlage 2 en 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2009 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen, B.S., 6 augustus 2014, . 11) Koninklijk besluit van 8 mei 2014 tot vaststelling van de drempelniveaus voor de emissies naar het binnenmilieu van bouwproducten voor bepaalde beoogde gebruiken, B.S., 18 augustus 2014, .
Beschikbaar op de Ethias Prevention Corner
O
ngeveer 20% van de arbeidsongevallen wordt veroorzaakt door uitglijden, struikelen en vallen. Deze film schetst de risico’s en gevaren die specifiek zijn aan dagelijkse verplaatsingen in het kader van ons werk en benadrukt de juiste houding die iedereen moet aannemen om dergelijke ongevallen te vermijden.
∆
www.ethias.be
Infofiche: Nieuwe regels voor lichte arbeidsongevallen
Oktober 2014 InfoRisk
1
1-2
3-5
6
Voorwoord
Brand: beter voorkomen dan bestrijden!
Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Update wetgeving
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Daniel Pirotte, Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt E-MAIL
[email protected] REDACTIE Dienst Preventie Ethias GRAFISCH CONCEPT Perplex, Aalst REALISATIE EN PRODUCTIE Kluwer, Mechelen
6
Oktober 2014
Periodieke informatie van de preventiedienst
InfoRisk
Nieuwe regels voor lichte arbeidsongevallen in de onderneming Op 10 april 2014 verschenen twee koninklijke besluiten (KB’s) die de regels veranderen voor het omgaan met lichte arbeidsongevallen in de onderneming. Deze Infofiche zet de belangrijkste wijzigingen en praktische gevolgen voor u op een rij.
❶ EHBO-register, bijscholing hulpverleners en jaarverslag IDPBW Het eerste KB is het “KB van 9 maart 2014 tot wijziging van een aantal bepalingen inzake interne diensten en eerste hulp met betrekking tot lichte ongevallen en bijscholing van hulpverleners”. Dit KB is enkel bestemd voor de privésector in België.
Wat is een “licht ongeval”? Een “licht ongeval” wordt gedefinieerd als “een ongeval dat noch tot loonverlies, noch tot een tijdelijke of een blijvende arbeidsongeschiktheid heeft geleid voor het slachtoffer en dat enkel zorgen heeft vereist die onmiddellijk na het ongeval werden toegediend op de plaats van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst”. Er mogen dus geen externe kosten gemaakt worden naar aanleiding van dit arbeidsongeval.
Wat is er nu gewijzigd volgens dit nieuwe KB? Gewijzigd artikel: artikel 7, § 3 van het KB van 15 december 2010 (KB EHBO): De werkgever houdt een register bij waarin de werknemer die een interventie doet in het kader van de eerste hulp volgende gegevens vermeldt: 1. Zijn/haar naam (hulpverlener); 2. Naam van slachtoffer; 3. Aard van interventie; 4. Datum van interventie.
Een voorbeeldformulier voor een interventie in het register vindt u op de laatste pagina van deze Infofiche. Dit formulier werd ontworpen door Ethias Preventie en is ook terug te vinden op onze internetsite.
Wordt vervangen door: De werkgever houdt een register bij, waarin de werknemer die een interventie doet in het kader van de eerste hulp, de volgende elementen vermeldt: 1. Zijn/haar naam (hulpverlener); 2. Naam van slachtoffer; 3. Plaats van ongeval of onwel worden; 4. Datum van ongeval of onwel worden; 5. Uur van ongeval of onwel worden; 6. Beschrijving van ongeval of onwel worden; 7. Omstandigheden van ongeval of onwel worden; 8. Aard van interventie; 9. Datum van interventie; 10. Uur van interventie; 11. Identiteit van eventuele getuigen.
PR AKTISCH
De wetgever eist dat er meer parameters worden bekend gemaakt over de gebeurde lichte ongevallen. Dit wil zeggen dat men lichte ongevallen ook een meer prioritaire rol geeft binnen het preventiegebeuren. De reden hiervoor is dat men hierdoor een betere analyse kan maken, waardoor men in de toekomst nog minder ongevallen zal hebben met ernstigere letsels In de praktijk zal uw EHBO-register veel uitgebreider worden. De werknemer die de interventie doet (hulpverlener) zal elke licht ongeval uitgebreider moeten omschrijven. Het register zal dan ook, zoals we veelal zien, geen A4-formuliertje meer zijn.
Infofiche | Oktober 2014 | InfoRisk
01
Infofiche
NIEUWE WETGEVING IN DE PRAKTIJK
Gewijzigd artikel: artikel 10, 2de lid van het KB van 15 december 2010 (KB EHBO): De werkgever kan van de jaarlijkse bijscholing bedoeld in het eerste lid, afwijken, op voorwaarde dat hij bewijst, aan de hand van een voorafgaandelijke risicoanalyse en na voorafgaand advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en van het Comité, dat een meer in de tijd gespreide bijscholing geen afbreuk doet aan de kennis en de vaardigheden waarover de werknemers die hij als hulpverlener heeft aangeduid in toepassing van dit besluit, moeten beschikken.
Wordt vervangen door: In afwijking van het eerste lid, kan de bijscholing om de twee jaar plaatsvinden, op voorwaarde dat de werkgever aantoont – op basis van een voorafgaandelijke risicoanalyse die ter beschikking wordt gehouden van de sociaal inspecteur van de algemene directie TWW, en na voorafgaand advies van de preventieadviseurarbeidsgeneesheer en van het Comité – dat een bijscholing georganiseerd om de twee jaar geen afbreuk doet aan de kennis en vaardigheden waarover de werknemers die hij als hulpverlener heeft aangeduid in toepassing van dit besluit, moeten beschikken. Het artikel wordt tevens aangevuld met: Wanneer een werknemer aangeduid als hulpverlener niet heeft kunnen deelnemen aan een voorziene bijscholingssessie, moet hij een andere bijscholingssessie volgen binnen de 12 maanden die volgen op de oorspronkelijk voorziene bijscholing. Indien hij tijdens deze periode niet heeft kunnen deelnemen aan een andere sessie, wordt deze werknemer niet langer geacht te beschikken over de kennis en vaardigheden bedoeld in artikel 9.
Gewijzigd artikel: Bijlage III, II, punt 2 (aantal ongevallen) van het KB van 27 maart 1998 (KB IDPBW): Onderverdeling volgens categorie van ernst (dood, blijvende ongeschiktheid, tijdelijke ongeschiktheid), leeftijdsgroep (minder dan 21 jaar en meer dan 21 jaar), categorie werknemers en geslacht.
02
InfoRisk | Oktober 2014 | Infofiche
Worden de woorden tussen haakjes […] bijgevoegd: Onderverdeling volgens categorie van ernst (dood, blijvende ongeschiktheid, tijdelijke ongeschiktheid, [ander ongeval dat uitsluitend medische of andere kosten in het kader van de wetgeving inzake arbeidsongevallen heeft meegebracht, lichte ongevallen zoals bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 tot vaststelling van de wijze en van de termijn van aangifte van een arbeidsongeval (13: KB 9.3.2014)]), leeftijdsgroep (minder dan 21 jaar en meer dan 21 jaar), categorie werknemers en geslacht.
PR AKTISCH
De algemene regel van de jaarlijkse bijscholing voor de hulpverlener blijft in principe geldig. De werkgever kan echter kiezen voor een tweejaarlijkse bijscholing, na overleg met IDPBW/ EDPBW en CPBW, en indien: • De werkgever een risicoanalyse heeft opgemaakt van de taken van de hulpverlener; • De gemaakte risicoanalyse ter inzage ligt van de sociaal inspecteur van de Algemene Directie TWW; • Het niveau van de bijscholing van die aard is dat er geen verminderde knowhow door ontstaat binnen de organisatie; + • Bij niet deelnemen van de hulpverlener aan de oorspronkelijk geplande bijscholing deze binnen 12 maanden aan een nieuwe bijscholing zal deelnemen; • Bij het niet deelnemen van de hulpverlener aan een bijscholing binnen de gestelde termijn van de oorspronkelijk geplande bijscholing, wordt de hulpverlener geacht niet langer te beschikken over voldoende knowhow; daardoor kan hij niet meer fungeren als hulpverlener.
PR AKTISCH
De Algemene Directie TWW eist een duidelijk zicht op de lichte ongevallen. Praktisch kunt u dit realiseren zoals hieronder omschreven: • Het jaarverslag van uw IDPBW zal moeten aangevuld worden met de lijst(en) van de gebeurde lichte ongevallen; • Door het register “Lichte ongevallen” toe te voegen aan het jaarverslag van uw IDPBW zal uw jaarverslag vanaf het eerste moment upto-date zijn.
❷ Aangifte lichte arbeidsongevallen aan verzekeraar Het tweede KB dat verscheen is dat van 19 maart 2014 tot wijziging van het KB van 12 maart 2003 tot de vaststelling van de wijze en van de termijn van aangifte van een arbeidsongeval. Dit KB is enkel voor de privésector van
toepassing doordat de wetgever duidelijk aangeeft in de eerste regel van dit KB “Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, …”.
Wat is er nu gewijzigd volgens dit nieuwe KB? Wordt aangevuld met: 4° het lichte ongeval: het ongeval dat noch tot een loonverlies, noch tot een arbeidsongeschiktheid heeft geleid voor het slachtoffer, maar enkel zorgen heeft vereist waarvoor de tussenkomst van een geneesheer niet nodig is en die pas na het ongeval werden toegediend enkel op de plaats van uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
PR AKTISCH
Gewijzigd artikel: artikel 2 van het KB van 12 maart 2003 (wijze en termijn van aangifte van een arbeidsongeval): In afwijking op het eerste lid kan, na voorafgaande kennisgeving aan de inspectiedienst van het Fonds, de werkgever die de verplichting heeft om over te gaan tot de verkiezing van een ondernemingsraad overeenkomstig artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en veiligheid op het werk, de gevallen bedoeld in het vorige lid, waarvoor de getroffene uitsluitend verzorgd werd binnen de eigen medische dienst, aangeven door middel van een collectieve aangifte. Deze aangifte wordt binnen tien dagen na het einde van elk kwartaal overgemaakt aan de verzekeringsonderneming en bevat per getroffene de gegevens van de vereenvoudigde aangifte, bedoeld in het vorige lid.
Wordt vervangen door: In afwijking van het eerste lid moet het lichte ongeval – dat wordt geregistreerd in het dossier bedoeld in artikel 7, § 3, van het koninklijk besluit van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden – niet worden aangegeven aan de verzekeringsonderneming. Als het licht ongeval nadien verergert, doet de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber aangifte van het ongeval binnen de acht dagen te rekenen vanaf de dag die volgt op die waarop hij werd geïnformeerd over de verergering van het lichte ongeval. Het beheerscomité van het Fonds zal de toepassing van de bepalingen die de aangifte van de lichte ongevallen regelen jaarlijks evalueren. De eerste evaluatie zal plaatsvinden twee jaar na de inwerkingtreding van dit lid.
PR AKTISCH:
De wetgever omschrijft zeer duidelijk de bepaling van een “licht ongeval”. Het betreft de zorgen toegediend door een hulpverlener, onmiddellijk na het gebeuren, op de plaats van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Dit wil zeggen op het bedrijf, op de werf waar het ongeval zich voordeed, … Dit zou ook kunnen gebeuren bij een ongeval dat gebeurt op de openbare weg. Alleen moet u rekening houden dat de verzorging heeft plaatsgevonden door een hulpverlener (die bijvoorbeeld de schaafwonden heeft verzorgd).
De wetgever vermeldt zeer duidelijk dat een ongeval dat binnen de definitie van “licht ongeval of onwel worden” valt niet meer moet worden aangegeven aan uw arbeidsongevallenverzekeraar indien dit wordt vermeld in het register “Lichte ongevallen of onwel worden”. Bij verergering zal, logischerwijs, de procedure “Arbeidsongevallenaangifte” in gang gezet moeten worden en dit binnen de acht dagen nadat men geïnformeerd wordt van de verergering. Het beheerscomité van het FAO zal de procedure jaarlijks evalueren. De eerste evaluatie zal plaatsvinden vanaf 2016.
Infofiche | Oktober 2014 | InfoRisk
03
Infofiche
Gewijzigd artikel: artikel 1 van het KB van 12 maart 2003 (wijze en termijn van aangifte van een arbeidsongeval): Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de wet: de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971; 2° het Fonds: het Fonds voor Arbeidsongevallen; 3° de verzekeringsonderneming: de verzekeringsonderneming bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de wet.
REGISTER VAN INTERVENTIE
“Lichte ongevallen of onwel worden” (KB 09/03/2014 – EHBO + KB 19/03/2014 aangifte AO) Een “licht ongeval” wordt aanzien als “een ongeval dat noch tot loonverlies, noch tot een tijdelijke of een blijvende arbeidsongeschiktheid heeft geleid voor het slachtoffer en dat enkel zorgen heeft vereist die onmiddellijk na het ongeval werden toegediend op de plaats van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst”. Dus er mogen geen externe kosten gemaakt worden naar aanleiding van dit lichte ongeval of onwel worden. De vrijstelling van aangifteplicht geldt alleen op voorwaarde dat het lichte ongeval werd geregistreerd in het register van interventies in het kader van de eerste hulp. O P G E L E T : als het licht ongeval nadien verergert, moet de werkgever de aangifte arbeidsongeval binnen de acht dagen doen. De acht dagen zijn te rekenen vanaf de dag die volgt op die waarop de werkgever werd geïnformeerd over de verergering van het lichte ongeval. Uw referentie
Datum + uur van de verzorging
….....…..
/
….....…..
/ 20….....…..
….....…..
u
….....…..
min
Identificatie van het slachtoffer (SO) Naam + voornaam Personeelsnummer
Dienst
Statuut intern slachtoffer (arbeider (ster) , bediende, …) Statuut extern slachtoffer (student, stagiair, uitzendkracht, …)
Gegevens over het lichte ongeval of onwel worden Datum + dag + uur
….....…..
/
….....…..
/ 20….....…..
….....…..
u
….....…..
min
Beschrijving licht ongeval of onwel worden Eerste zorgen toegediend door (naam hulpverlener) Aard van de interventie Naam getuigen (indien beschikbaar)
Omschrijving van de omstandigheden van het lichte ongeval of het onwel worden Hieronder beschrijft u de door u ingewonnen informatie tot in details van de omstandigheden van het lichte ongeval of onwel worden (welke zijn de werkelijk gebeurde feiten, de volgorde van de feiten, welke activiteit was het slachtoffer aan het uitvoeren, met welke machines/toestellen/producten was het slachtoffer zijn/haar werkzaamheden aan het uitvoeren, …). Heeft u te weinig ruimte, voeg dan een bijlage toe achteraan dit verslag met in het onderstaande vak de vermelding “verdere informatie zie bijlage”.
Identificatie van de personen aan wie een afschrift van het register van dit licht ongeval is toegezonden Naam + voornaam
Naam + voornaam
Dienst
Dienst
04
InfoRisk | Oktober 2014 | Infofiche