Voorwoord Hey lezer, Als we jong zijn willen we volwassen zijn, als we ouder zijn willen we kinds zijn, en als we heel oud zijn (en pech hebben) worden we kinds, of we het nu willen of niet. Wij studenten zitten in een tussenfase, waarin we periodes van serieus werk en gewenning aan de grote boze buitenwereld afwisselen met gamen en feesten als een halvegare. Eigenlijk ideaal, dat we toegang hebben tot het bevredigende gevoel van grotemensendingen doen en daarnaast ook de innerlijke clown of kind los kunnen laten. Op de Davincievegaderingen kan deze mengeling tussen serieus en niet serieus gedrag vergaande gevolgen hebben, en één van deze gevolgen ligt op dit moment voor je neus: een bode van wel 36 bladzijden vol met artikelen die over het kleinste kamertje gaan en alles wat ermee te maken heeft. Schone WC's, vieze WC's, WC-rollen, WC-geuren, WC-inhoud, alles komt aan bod. Kinderachtig? Misschien, maar wij hebben veel plezier bij het maken ervan gehad, en jullie hopelijk ook bij het lezen. En mocht je in een wat minder infantiele stemming zijn, dan zijn er nog altijd artikelen die helemaal niets met WC's te maken en hebben en desondanks meer dan de moeite van het lezen waard zijn. Veel leesplezier! Jop
Hier voor je ligt de tweede Da Vinci Bode van dit jaar. Je hebt er even op moeten wachten maar het resultaat mag er dan ook wezen. In deze bode kun je allerlei leuke dingen lezen als de wetenschap van het ruiken en de wiskunde achter toiletrollen Leonardo heeft de afgelopen tijd natuurlijk niet stilgezeten. Er zijn veel activiteiten geweest waarbij er leuke en enthousiaste Leo’s aanwezig waren. Een flink aantal Leo’s zijn bij mij over de vloer geweest om gezellig samen een avond films te kijken, de verjaardag van onze mooie vereniging is gevierd en mensen zijn lekker in pyjama gaan borrelen. Veel groter nog is dat zowel de reis naar Luxemburg als het ‘Life, the Universe & Everything’ symposium zijn geweest. Naar Luxemburg zijn 35 leden mee geweest en het was een weekend vol gezelligheid en vertier. Hiernaast hebben sommige mensen zelfs nog wat geleerd. Het symposium was ook een groot succes. Er was dit jaar voor gekozen om in plaats van een enkele dag een aantal lezingen te houden verspreid over een week. Zestig Leonardo leden hebben hier aan meegedaan en het was dan ook erg leuk. Er zijn drie lunchlezingen geweest, een film, een documentaire en ten slotte een afsluitende borrel. Het verspreiden van de activiteiten over een week is erg goed bevallen. Ik schrijf dit voorwoord trouwens op één van de eerste mooie zonnige dagen van dit jaar. De zomer is eindelijk weer begonnen. Voor deze zomer staan ook al een aantal mooie plannen. Er komt onder andere een zeer leuke actieve leden activiteit aan om iedereen die Leo draaiende houdt te bedanken en natuurlijk zal er ook weer een leuke eindactiviteit zijn. Het jaar zal weer afgesloten worden met de traditionele eindejaarsbarbecue; ik hoop iedereen daar te zien! Veel leesplezier,
2
Da Vinci Bode
Rudo Brus Voorzitter 2014 - 2015
jr.#9 ed.#2
Inhoudsopgave
8
Orichalcum uit Atlantis
12
hoe ervaar je geuren?
16
26
Interview: De schoonmaaksters
In elke bode Activiteiten Weekendje Luxemburg Life, the Universe and Everything Science Bits Centerfold Lieve Leona(rdt) Colofon
In deze bode 4 5 7 18 36 37
Knutselen met WC-rollen Naar voren of naar achteren? The Science of Scent Het toiletpapierprobleem Een kijkje bij de schoonmakers WC's van het Huygens Enerverende Toekomst Het fenomeen van de meiden WC Het leven van een leraar (in spe) The Science of Secretion
10 11 12 14 16 21 23 26 28 32
Weekendje Luxemburg Door Maaike Heijdenrijk
Vrijdagmorgen 9 uur. Bij station Heyendaal staat iedereen verzameld, in de net nieuw verkregen leo truien en vesten, klaar om te vertrekken naar Luxemburg. Eerste stop: de universiteit. De Radboud is met zijn 90 jaar in Nederland een jonkie qua uni’s in Nederland, maar dit is nog niks vergeleken met de University of Luxembourg. Deze bestaat namelijk pas sinds 2003. Een erg grote universiteit is het dan ook niet, maar dat doet niet af aan de passie van de wetenschappers die er rondlopen. Zeer enthousiast krijgen we meerdere minicolleges waarin hoogleraren ons vertellen over de onderzoeksfaculteiten. Voor de mensen die niet mee waren en graag een beeld willen krijgen van wat we geleerd hebben, een vraag als voorbeeld: ik wil een oppervlak dat zowel op moleculair niveau als op macroschaal volkomen glad is. Het oppervlak moet minimaal zijn. Welk materiaal voldoet aan mijn eisen? (Antwoord op pagina 37.) Tot zover het verplichte educatieve gedeelte van het weekend. Op naar het hostel en alle leuke activiteiten. 's Avonds staat er voor ons een kroegentocht op het programma, vol met allemaal bekende spellen als een pubquiz, kaartje kussen en dropvetervreten. Ondanks het onbetaalbare bier (wie verzint er €3,50 voor een simpel biertje) was
4 Da Vinci Bode
het een zeer geslaagde avond. Volgende morgen alweer vroeg op, want het is tijd voor de stadswandeling! Luxemburg in de winter is een beetje een koude, chique maar prachtige stad, bijna sprookjesachtig. Statige huizen worden afgewisseld met grote parken, en overal in de stad zijn immense bruggen die de pieken van de bergen met elkaar verbinden. Zeer indrukwekkend allemaal. Voor sommige mensen was de wandeling wel erg koud en dan ben je blij als de volgende activiteit in het teken staat van iets warms, namelijk alcohol. We gingen een destillerie bezoeken! Heel leerzaam was dit, we kregen het volledige productieproces uitgelegd. Hoe ze van allemaal willekeurige fruitsoorten eerst pure alcohol maken en er vervolgens allerlei smaken zelf aan toevoegen, tot wel ongeveer 300 verschillende, die daarna in zo’n 500 verschillende flesjes gegoten kunnen worden. (Reken maar uit hoeveel combinaties hier mogelijk zijn.) Na afloop was er in de winkel de kans om vele smaken te proeven; er stond een gigantische kast vol met flessen waar shotjes uit gehaald mochten worden. Het advies van onze gids: begin linksboven en ga door tot rechtsonder. De meest gekke smaken kwamen voorbij: roos, watermeloen, mandarijn, noem maar op.
Daarna gingen we met z’n allen naar de pizzeria. We kregen het aanbod om gratis limoncello als toetje te krijgen als we allemaal aardige reviews op Tripadvisor zouden zetten. Dus nadat we massaal tegen Tripadvisor gelogen hadden (‘ik schrijf deze review niet omdat mij geld/ gratis spullen is aangeboden in ruil voor dit verhaal’) krijgen we heerlijke pizza, onbeperkt fris en een heerlijk toetje. Perfect. 's Avonds is het tijd om gezellig met z’n allen spelletjes te spelen in de kelder. Ondanks de wat kille locatie is dit supergezellig. En daarna, zoals het hoort, op stap! Hoewel het vrij lastig is een leuke kroeg de vinden, aangezien Luxemburg het begrip studentenkroeg niet kent en alles dus ongeveer 21+ is, komen we uiteindelijk erg goed terecht: geweldige avond #2! Ondanks het gebrek aan slaap moet iedereen de volgende morgen weer fris en fruitig zijn, want we staan op de schietbaan! Met pistolen of grotere geweren mogen we onszelf James Bond wanen en (met luchtbuksen, niet met echte kogels) schieten op doel. Gelukkig zijn ieders ledematen nog aanwezig als we doodop maar voldaan terug naar Nijmegen rijden. Het was een topweekend!
Life, the Universe and Everything Door Inge Kiezebrink en Maaike Heijdenrijk Na maandenlange voorbereidingen, hard werken en veel gezellige bijeenkomsten (tien meiden in één commissie) is het dan eindelijk zover: het symposium. Niet geheel orthodox, want het symposium duurde een paar dagen in plaats van een dag, maar wel geheel in de sciencestijl. We namen het onderwerp zo breed mogelijk: Life, the Universe and Everything. Hoewel het vinden van de sprekers in eerste instantie niet heel gemakkelijk ging (Wubbo Ockels? – Nee, die is overleden. André Kuipers? – Nee, die vraagt €7500 euro. Robbert Dijkgraaf – Ja, die wil komen! Oh nee, hij zit in Los Angeles), hadden we naar ons idee uiteindelijk toch drie fantastische sprekers gevonden die over heel uiteenlopende onderwerpen ons iets gingen vertellen. De catering was geregeld, goodiebags waren gevuld, de juiste lokaaltjes gereserveerd (Oh wacht, is HG00.208 een bibliotheekzaaltje? Ehm, daar kunnen we echt geen brood in gaan smeren. Oepsie…); we konden beginnen!
Da Vinci Bode
5
De maandagpauze was meteen al boven onze verwachting: nagenoeg iedereen was aanwezig terwijl er niet eens een gratis lunch was. ’s Avonds was ‘The Hitchhikers Guide to the Galaxy’ te zien, een film waar zowel de titel van dit symposium op gebaseerd was als waar vele slechte verwijzingen naar gemaakt werden door onze commissieleden, zoals dat het antwoord op alles 42 is. Dinsdag was het tijd voor het eerste informatieve gedeelte: de lezing van Frank Verbunt over het aarde-maan systeem. Wie had gedacht dat het systeem van de aarde en de maan zo interessant kon zijn? Wel heel natuurkundig, maar dat maakte het zeker niet minder boeiend. Nadat de maagjes en hersenen gevuld waren met een lekkere lunch en nieuwe kennis, konden de deelnemers weer naar hun college. Helaas moest de commissie alles opruimen. Om het toch voor iedere scientist interessant te houden, kwam woensdag een biologische lezing aan bod. Wieger Wamelink, onderzoeker verbonden aan de Wageningen University, vertelde over zijn onderzoek met als hoofdvraag: kunnen wij planten kweken op Mars of op de maan? Helaas was de conclusie dat dit op de maan niet haalbaar is. Het zou een leuk gezicht zijn geweest, een bos op de maan. Kunnen plantjes dan wel op Mars groeien? Jazeker, mits je het gebrek aan zwaartekracht en atmosfeer verwaarloost. Gelukkig zijn dat ook maar minor issues. Oh ja, en mocht je vaker dan één keer planten willen gaan verbouwen, neem dan wel je eigen bijen mee om alles in het voorjaar te bestuiven, want die zijn daar niet. Woensdagavond was een documentaire over het hele universum te zien. Wat hebben we ervan geleerd? Het universum is heel mooi, heeft heel veel hele fascinerende dingen en is zodra je verder dan de
6 Da Vinci Bode
maan reist ernstig dodelijk. Maar misschien kunnen we, als we niet op een nieuwe planeet kunnen wonen, naar een maan van een van de planeten (mochten de planten op mars toch niet lukken). Donderdag, helaas alweer de laatste dag. Eerst was er de lezing van John Heise. Heise doet een minder bekende tak van sport: kosmologie. Hij kon vragen beantwoorden over de expansie van het universum en hoe snel dat dan gebeurt. Heel anders dan de andere lezingen, maar minstens zo interessant. ’s Avonds was er dan het moment waar we het hele symposium al naar uitkeken: de borrel! De deelnemers die netjes naar alle educatieve activiteiten waren geweest, kregen een gratis drankje. Wat een succes was dat. Niet alleen was er de mogelijkheid om te borrelen, ook werd er heerlijk avondeten geserveerd en konden de sterrenkoepels bezocht worden. Helaas was het bewolkt, maar gelukkig was er een noodplan: een interessante rondleiding en leuke praatjes over de telescopen. Na afloop konden wij als commissie alleen maar zeggen dat het een zeer geslaagd symposium was. We hopen natuurlijk dat alle deelnemers dit ook vonden. Tot over twee jaar!
Lunchlezing Door Mira Rasing
De eerste lezing van het jaar waar de spreker ook daadwerkelijk aanwezig was, was een groot succes. Verbazingwekkend hoeveel het scheelt als de spreker present is! Er waren veel studenten, veel broodjes en veel koekjes. De lezing was een must voor iedereen die ooit naar Afrika, Zuid-Amerika, Azië of Mexico gaat. En iedereen die mee wil doen met Weekend Miljonairs! Wist je bijvoorbeeld dat alle muggen malaria vrij geboren worden? En dat Toetanchamon, Alexander de Grote en een aantal pinguïns overleden zijn aan malaria? Naast deze leuke feitjes te noemen heeft Bousema verteld over de submicroscopische parasieten die de muggen besmetten. Het is de mens die middels het doorgeven van deze parasieten de mug infecteert! Deze mug kan helaas vervolgens vele mensen infecteren. Uit onderzoek is gebleken dat een klein percentage van mensen die geïnfecteerd zijn met malaria antistoffen kunnen produceren die een mug resistent kunnen maken. Deze menselijke vaccinfabrieken hebben hier zelf helaas niks aan, maar ze kunnen hun medemens helpen door malaria muggen te ‘genezen’. Hopelijk kan verder onderzoek naar dit fenomeen een oplossing voor het malaria probleem bieden. Een andere optie voor het bestrijden van malaria is iedereen in alle gebieden waar malaria voorkomt een jaar in Nederland onder te brengen en alle malaria patiënten te genezen. Alle parasieten die een dodelijke vorm van malaria veroorzaken sterven namelijk onder de 16 graden Celsius en zelfs met het broeikaseffect liggen de temperaturen in Nederlandse winters vaak ver onder de 16. Aangezien muggen slechts enkele maanden leven, zullen alle geïnfecteerde muggen na een jaar dood zijn en omdat de muggen vervolgens niet meer geïnfecteerd kunnen worden door de mens is het hele probleem opgelost!
Science Bits Door Mark Koenis
Richtingsgevoel geplaatst
Iedereen heeft een intuïtief richtingsgevoel, al is dat bij sommige mensen beter dan anderen. Na een korte wandeling heeft vrijwel niemand moeite om de richting van het startpunt te bepalen. Maar hoe doen we dat? Deze vraag is een stuk lastiger gebleken dan je zou verwachten. In de jaren zeventig werden er ‘place cellen’ gevonden in de hersenen van ratten. De activiteit van deze neuronen was sterk gekoppeld aan waar de rat zich bevond. Vervolgexperimenten toonden aan dat de informatie die nodig was om deze place cellen aan te sturen werd opgeslagen in ‘grid cellen'. Deze grid cellen liggen in de hippocampus en bewaren de informatie over afstand. Informatie over de richting wordt opgeslagen in ‘head direction cellen' die signalen versturen als de ratten in een bepaalde richting keken. Voor dit onderzoek werd in 2014 nog een Nobelprijs uitgereikt. Een stukje informatie wat tot dusver nog miste is waar de locatie van bestemmingen wordt opgeslagen en hoe deze wordt gebruikt om de weg naar huis te vinden. Dit was de vraag die Michael Chadwick et al. hebben onderzocht. In hun experiment moesten mensen een ruimte verkennen en onthouden binnen een virtual reality. Ondertussen werd hun hersenactiviteit gevolgd met een fMRI-scanner. Door het patroon te bekijken waarmee de neuronen signalen vuurden kwamen ze er achter dat de naviga-
Da Vinci Bode
7
tie in de entorhinal cortex ligt. Verrassend genoeg was het signalenpatroon van iemand die in de richting van het doel kijkt en iemand die dit slechts inbeeld bijna hetzelfde. Het lijkt er dus op dat je kunt simuleren hoe het is om in een bepaalde richting te kijken. Hierbij moeten de head direction cellen dus van rol wisselen. Eerst geven ze aan hoe je kijkt en vervolgens hoe het is om in de richting van het doel te kijken. Op deze manier kunnen we ook de route naar huis plannen. Overigens is de sterkte van activiteit in de entorhinal cortex gekoppeld aan hoe goed iemand kan navigeren. Ook is dit gebied een van de eerste delen die beschadigt wordt bij ziektes zoals Alzheimer.
Ontkookte eieren
Tijdens de eerste lessen scheikunde hebben we het allemaal wel geleerd. Sommige reacties kun je omkeren maar andere niet. Klassieke voorbeelden van deze laatste categorie waren dan het koken van eieren of het bakken van pannenkoeken. Deze voorbeelden blijken nu echter niet helemaal waar. Scheikundigen van UC Irvine hebben namelijk een manier gevonden hoe je gedenatureerde eiwitten weer kan terugbrengen in hun oorspronkelijke staat. Hoewel er al een paar technieken bestonden om gedenatureerde eiwitten te naturaliseren waren deze altijd heel duur en tijdrovend (ongeveer vier dagen). Met de nieuwe techniek kost dit slechts enkele minuten en is het een stuk goedkoper ge-
8 Da Vinci Bode
worden. De truuk is namelijk om urea, het hoofdbestanddeel van urine, aan de gekookte eiwitten toe te voegen. Vervolgens plaatst je het mengsel in een sterke centrifuge. Hierdoor komt er spanning te staan op de eiwitten zodat ze zich ontvouwen en dan weer her- vouwen tot hun natuurlijke vorm. Deze ontwikkeling ontgrendelt tal van mogelijkheden, zowel in de industrie als in het onderzoek. In het lab zijn gedenatureerde eiwitten een grote ergernis. Ze koeken aan in reageerbuisjes en verstoren het proces dat je wilt uitvoeren. Ook kan het gebruikt worden in bijvoorbeeld koekjesfabrieken om eiwitten niet voortijdig te laten denatureren.
Stukje Atlantis teruggevonden
Iedereen kent het verhaal van Atlantis wel: een mythisch eiland dat duizenden jaren geleden door de zee is verzwolgen. Atlantis was volgens Plato de enige plaats waar het metaal orichalcum werd gemijnd en daar is toen de tempel van Poseidon mee bekleed. Blijkbaar vond Poseidon dit niet zo mooi als de Atlantianen zelf. Volgens de experts werd het metaal destijds gemaakt van een mix van zinkerts, houtskool en kopermetaal. Nu zijn er dit jaar 39 staven van dit orichalcum gevonden in een scheepswrak dat al 2600 jaar op de zeebodem bij Sicilië lag. Het schip zou metaal aan het vervoeren zijn vanuit Griekenland of klein Azie naar het plaatsje Gela in Sicilië toen het werd getroffen door een storm en naar de bodem zonk. De staven bestaan voor 75-80 procent uit Koper, 15-20 procent zink en voor de rest kleine beetjes Nikkel, lood en ijzer. Hiermee zou dit best wel eens het ”mythische” orichalcum kunnen zijn, maar het is de vraag of het ook daadwerkelijk uit Atlantis komt.
Samen trillen
Zoals iedereen ondertussen wel weet zijn er verschillende typen bindingen tussen atomen en moleculen. Denk bijvoorbeeld aan covalente-, ionische-, waterstof- en van der Waals bindingen. Tijdens scheikunde op het vwo was dit grote scala aan chemische bindingen soms al vervelend, maar nu is er nog eentje ontdekt: de vibrationele binding. Gelukkig voor de scholieren is deze binding alleen nog waargenomen tussen twee broomatomen en een exotisch atoom dat gelukkig niet tot de middelbare schoolstof behoort. Dit atoom, muonium, bestaat uit een antimuon als kern met één elektron dat eromheen cirkelt. Aangezien een muon veel lichter is dan een proton, is muonium veel lichter dan normale atomen. Berekeningen hebben aangetoond dat het broom-muonium-broom molecuul wordt gestabiliseerd door een verlaging van de vibrationele nulpuntsenergie. Dit is de energie in de laagste vibratie toestand van een molecuul (die is niet nul). Je kan je dit voorstellen als dat het superlichte muonium heel snel heen en weer trilt tussen de twee “zware” broomatomen. Deze interactie verlaagt de energie voldoende om het molecuul bij elkaar te houden. Wanneer de deeltjes echter meer thermische energie krijgen en dus meer
bewegen is deze zwakke binding niet sterk genoeg meer en valt het complex uit elkaar. Dat laatste verschijnsel is precies waardoor deze binding is ontdekt. Experimenten uit 1989 lieten namelijk zien dat de reactiviteit tussen muonium en broom afnam met temperatuur. Je zou verwachten dat dit andersom is, aangezien meer thermische energie helpt om de energiedrempel van de reactie over te komen. Deze omgekeerde trend was niet te zien bij chloor en fluor (uit dezelfde groep in het periodiek systeem als broom). Destijds konden de wetenschappers er echter geen goede verklaring voor vinden. Door uitgebreidere experimenten maar vooral door nieuwe computersimulaties en theorie is dit raadsel dus toch opgelost.
Da Vinci Bode
9
Knutselen met WC-rollen Door Inge Kiezebrink
Toiletrollen zijn te vinden in iedere badkamer en WC. Maar als ze op zijn, gooien we de rolletjes zonder pardon weg. Zonde! Je hebt al voor het toiletpapier betaald en ook voor het rolletje. Dus in plaats van het weggooien, kan je het rolletje beter gebruiken! Goed voor het milieu en goed voor je portemonnee. Bovendien is het leuk om met toiletrollen aan de gang te gaan en iets moois te maken. Er zijn talloze dingen die je met toiletrollen kan doen, en misschien weet je al een aantal dingen. En als je het internet afstruint vind je al snel een hele hoop. Toch hebben wij voor jullie even de leukste hiervan alvast eruit gelicht. Have fun!
Speakers voor je mobiel
Speakers voor je mobiel zijn tegenwoordig niet meer zo populair, maar dat neemt niet weg dat ze soms wel leuk zijn. De goedkoopste die op dit moment op de markt zijn, kosten om en nabij de tien euro. Maar zou het niet leuk zijn als je dat tientje kon houden? Dat kan! Met drie WC-rollen kan je zelf speakers voor je telefoon maken, zonder geld uit te geven (behalve aan toiletpapier dan). Wat moet je doen? In twee van de rolletjes maak je aan de zijkant een gat, zodat het derde rolletje er met zijn bovenkant in het ene rolletje past en met zijn onderkant in het andere rolletje. Maak in het derde rol-
letje een langwerpig gat waar je mobiel in past. Schuif nu alles in elkaar, zoek een leuk muziekje uit en testen maar! Voor beter geluid kan je in plaats van drie rolletjes ook een rolletje en twee bekers gebruiken. Kost net iets meer, maar dan heb je ook wel ietsje beter geluid.
Organizer box
Punaises, paperclips, elastiekjes en ga zo maar door: kleine dingen die je nodig hebt maar nooit bij elkaar kan houden. Erg irritant, maar gelukkig heeft de wereld WCrollen uitgevonden en daarmee kan je in een mum van tijd je eigen organizer maken voor kleine spulletjes en prulletjes. Het enige wat je hiervoor nodig hebt is een oude schoenendoos en een stel WC-rollen.
Wat moet je doen? Je neemt de schoenendoos en doet net zoveel WC-rollen erin als past en klaar ben je al! Nu heb je kleine vakjes in een doos, waar je kleine dingen in kan bewaren, zonder dat alles door elkaar mixt.
Een pennenbakje
Pennen. Ze zwerven overal rond, maar wat nou als je ze handig en goedkoop kan bundelen? Dat zou prettig zijn! Het is heel simpel, het enige wat je nodig hebt is plakband (of tape waar je overheen kan verven als je dat wil) en toiletrolletjes.
10 Da Vinci Bode
Naar voren of naar achteren? door Koen van Asseldonk
Er zijn meerdere manieren om een pennenbakje te maken. Zo is er de makkelijke manier: alle WC-rollen aan elkaar plakken en klaar is kees. Of de versie die wat meer werk kost, maar er minder saai uitziet: in plaats van dat je alle rollen dezelfde lengte houdt, kan je ze in verschillende lengtes knippen en dan pas aan elkaar plakken. Dat is wat meer werk, maar het resultaat mag er zeker wezen. Mocht je het nou niet handig vinden dat alles eruit valt als je het bakje optilt, dan is ook daar een makkelijke oplossing voor. Je neemt een stuk karton en zet daar je net gemaakte pennenbakje op. Je pakt een pen (die je als het goed is hebt, want waarom lees je dit anders?) en trekt een lijn om het bakje, vervolgens knip je de ontstane vorm uit en plakt deze (plakband is hier het handigst) aan je bakje. Nu heeft je bakje zelfs een bodem. Voor de dames (heren kan natuurlijk ook) hoeft het geen pennenbakje te zijn. Je kan hier ook je make-up spulletjes in zetten, zoals kwasten, lipsticks en mascara. Natuurlijk zijn er nog veel meer dingen te maken met WC-rollen, waaronder ook wat geavanceerdere hebbedingetjes, zoals je eigen kleine telescoop. Op internet kan je oneindig veel dingen vinden die je met WC-rollen kan doen. Dus gooi ze niet weg, maar herbruik ze!
Moet een WC-rol met het losse uiteinde naar voren of naar achteren hangen? Simpel een kwestie van smaak of achteloze gewoonte, toch? Nou, nee. Er is een heuse discussie gaande in de wereld wat de beste manier is om je WC-papier op te hangen. Googelen op “over vs. under toilet paper” geeft meer dan dertig miljoen hits. Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de voorkeuren van mensen en de argumenten voor de ene of de andere oriëntatie en het schijnt zelfs dat verschillen in oriëntatievoorkeur kunnen leiden tot relatieproblemen. Maar wat bezielt mensen om zich hier druk over te maken? De voorstanders van de oriëntatie ‘naar voren’ (ongeveer 70% van de Amerikaanse bevolking) hebben daar de volgende argumenten voor: • Naar voren is hygiënischer, want de kans dat je de (potentieel vieze) ach terwand aanraakt is kleiner. • Alleen naar voren is het patroontje op het papier goed zichtbaar. • Je kunt gemakkelijker het losse einde vinden als het naar voren hangt. • In hotels kan zo het losse einde in een mooi vormpje gevouwen worden. • De patenthouder (1892) van de toiletpapierhouder tekende in zijn patentaanvraag de rol naar voren. De mensen in het kamp ‘naar achteren’, zo’n 30% van de Amerikanen, vinden het voorgaande echter onzin. Immers: • Naar achteren is de kans kleiner dat de rol per ongeluk afrolt, onder andere in voertuigen zoals campers en caravans en tijdens aardbevingen. • Je kunt het losse einde gemakkelijker verbergen als het naar achteren hangt; dat ziet er opgeruimder uit.
Da Vinci Bode
11
The Science of Scent Door Jop Wolffs en Lonneke Pulles
De WC staat mede bekend om zijn unieke en tot de verbeelding sprekende geuren. Of nu de zachte geur van lavendel of een minder subtiele tint je toe komt waaien als je de deur opentrekt, je neus kan je altijd vertellen dat je net de porseleinen troon betreden bent. Maar hoewel het ons oudste zintuig is en het ons door dik en dun steunt, weten we nog altijd niet hoe onze neus kan ruiken. Hoe werkt het zintuig dat ongeëvenaarde chemische analyses uit kan voeren? Bekend is dat in de neus moleculen van vluchtige stoffen worden opgevangen door de enige neuronen in het lichaam die in openlijk contact staan met de buitenwereld. Als een neuron vaak genoeg een molecuul van een bepaalde stof waarneemt, zendt het een signaal naar de hersenen. De wetenschap is het er echter nog niet over eens hoe deze moleculen worden waargenomen. Er bestaan grofweg twee theorieën, die we hier voor het gemak de Vorm-theorie en de Vibratie-theorie noemen. De Vorm-theorie is tegenwoordig de overheersende theorie. Hij is ontwikkeld in 1948 door biochemicus John Amoore. Die stelde dat, net als bij vele andere biologische reacties, de moleculen worden opgevangen wanneer ze in de receptoreiwitten in de neus ‘passen’. Denk bijvoorbeeld aan de binding van antigenen aan antistoffen. Hij
12 Da Vinci Bode
baseerde dit onder andere op de ideeën van de Nobelprijswinnaar Linus Pauling over biochemische specificiteit door middel van complementaire molecuulstructuren. De Vorm-theorie wordt door vele wetenschappers aangehangen en wordt ook gehanteerd in bijvoorbeeld parfumerieën. In 1996 droeg biophysicus Luca Turin een andere theorie aan om de Vorm-theorie van de troon te stoten. In plaats van de vorm zouden de mogelijke vibraties van het molecuul bepalend zijn bij het ruiken ervan. Deze Vibratie-theorie was al in 1928 bedacht en later verworpen, maar volgens Turin ten onrechte. Hij gebruikte de theorie om een molecuul te vinden dat hetzelfde ruikt als coumarine, een door de geurindustrie gewilde maar helaas carcinogene stof. Turin vond zijn stof, die hij tonkeen noemde, door de IR-spectra van beide te vergelijken. Zoals in het figuur op de volgende pagina te zien is, hebben de moleculen niet echt dezelfde vorm. Turin behaalde met zijn zeer snel gevonden tonkeen een verbazingwekkend succes, maar de Vibratie-theorie wordt nog altijd experimenteel getest. Als inderdaad alleen de vibraties van het molecuul zouden uitmaken voor de geur, dan zouden moleculen heel anders moeten gaan ruiken als ze deuterium in plaats van waterstof bevatten. Dit verandert immers de spectra wel, maar
de vorm niet. Experimenten laten echter zien dat voor een relatief klein molecuul als acetofenon de versies met en zonder deuterium wel door fruitvliegjes, maar niet door mensen kunnen worden onderscheiden. Als antwoord hierop heeft Turin een experiment uitgevoerd met een groter molecuul behorende tot de muskusgroep. Daarvan roken mensen het verschil tussen gedeutereerde en 'normale' versies wél. De nog dominante Vorm-theorie wordt ervan beschuldigd te weinig voorspellend vermogen te hebben. Daarnaast ruiken alcoholen absoluut niet hetzelfde wanneer de alcoholgroep is vervangen door een sulfide, terwijl de vorm ongeveer hetzelfde blijft. Hoewel velen er waarschijnlijk blij mee zijn dat ethanol niet naar rotte eieren ruikt, is ook de betrouwbaarheid van deze theorie dus niet erg groot. Op het moment ziet de Vibratie-theorie er voor ons het beste uit, maar de wetenschap is het er nog niet over eens welke theorie het beste lijkt te kloppen. De experimenten met argumenten voor de ene en
Nanospectroscopie Een noodzakelijke voorwaarde voor het aannemen van de Vibratie-theorie is dat de neus werkt als een soort moleculaire spectrometer. Dit lijkt een stuk ingewikkelder dan de vormselectie waarvan nu wordt uitgegaan en is ook een van de redenen waarom deze theorie in het verleden is afgewezen. Er bestaat echter tegenwoordig een verklaring voor: een receptor eiwit kan twee energieniveaus bevatten waartussen een elektron alleen kan springen als een molecuul langskomt om de
voor de andere theorie zijn nog in volle gang, dus het is nog even afwachten welke theorie als winnaar uit de strijd komt. Ligt de waarheid in het midden, of zal een van de twee theorieën uiteindelijk toch nog worden bevestigd? Of werkt de neus stiekem heel anders? Voorlopig heeft de neus zijn geheimen nog niet prijs gegeven.
Een paar leuke reukfeitjes: - Het verschil tussen de drempelconcentratie die je kan ruiken en de maximale concentratie die je nog merkt is slechts een factor tien tot vijftig, ten opzichte van bijvoorbeeld 500.000 bij zicht. - Het verschil in reukvermogen (met andere woorden: drempelwaardes voor opmerkbare concentraties tussen individuen kan wel een factor duizend zijn. - Baby's vinden niets slecht ruiken. Tot een jaar of vijf zijn ook poep en zweet prima aroma's. - Op je twintigste ben je al 18 procent van je originele reukvermogen kwijt. Op je zestigste is dit 62 procent. juiste hoeveelheid energie op te vangen als, jawel, vibratie energie. Dit proces heet electron tunneling. Spectroscopie op nanoschaal dus!
Da Vinci Bode
13
Het toiletpapierprobleem Door Koen van Asseldonk
Stel, je betreedt een toilethokje met twee identieke, volle WC-rollen. Na enige tijd besluit je er een eind aan te brijen en neem je een portie toiletpapier van een van beide rollen om de boel wat te fatsoeneren. Vervolgens vertrek je, inmiddels een last lichter, maar na verloop van tijd keer je terug voor een noodzakelijk vervolgbezoek, toevallig in precies hetzelfde hokje als eerder op de dag. Zodra je voorganger het hokje verlaat, storm je naar binnen en neem je snel plaats om aan de lediging te beginnen. Maar net voordat je de deur sluit, hoor je je voorganger nog roepen: “Ik heb de rol net opgemaakt...” Er is geen weg meer terug. Wat nu? Godzijdank is er nog een tweede rol. Maar de vraag is nu: hoeveel toiletpapier zit daar nog op? Een dergelijke samenloop van omstandigheden is gelukkig in de praktijk vrij zeldzaam. Desalniettemin is de beschreven situatie wiskundig interessant. Wat is de gemiddelde hoeveelheid toiletpapier die je in zo’n situatie aan zal treffen op de tweede rol? Donald Knuth lost dit probleem op in zijn paper The Toilet Paper Problem (Knuth, D.E. Amer. Math. Monthly 1984, 91, 465−470). In een toilethokje waar twee rollen toiletpapier hangen zijn mensen namelijk ofwel little-choosers ofwel big-choosers. Een little-chooser, bescheiden als hij is, pakt zijn toiletpapier van de rol waar nog het minste papier op zit, terwijl een big-chooser streeft naar evenwicht en zijn toiletpapier dus van de grootste rol haalt. Het toiletpapierprobleem luidt nu als volgt. Stel dat er in een WC-hokje twee volle WC-rollen met n porties toiletpapier hangen. We nemen aan dat iedere toiletbezoekers een gelijke hoeveelheid toiletpapier verbruikt (een portie dus). De kans dat een toiletbezoeker big-chooser is noemen we p. Na een aantal toiletbezoeken zal een van beide toiletrollen op zijn. Wat is de gemid-
14 Da Vinci Bode
delde hoeveelheid toiletpapier die dan over is op de andere rol en hoe hangt dit af van p? Zoals altijd in de wiskunde maken we dit probleem eerst nog wat algemener en daarmee moeilijker. We beginnen met twee WC-rollen, eentje met m porties en eentje met n < m porties. Zij M(m, n) nu het gemiddelde aantal porties WC-papier op een van beide rollen als de ander op is gegaan. Om ons probleem op te lossen zijn we dus op zoek naar M(n, n); we starten met twee rollen met n porties. Kunnen we een gesloten uitdrukking bepalen voor M(n, n) als functie van n en p? De gevorderde beoefenaar van Wiskunde 3 zal hierin onmiddellijk een recursief probleem ontdekken, al is deze recursie beduidend ingewikkelder dan de poesvriendelijke rijtjes die daar behandeld werden. Laten we eens proberen een paar recursieve relaties vast te stellen: • M(m, 0) = m; als we beginnen met een rol met m porties en een lege rol, dan zitten er gemiddeld m porties op de eerste rol zodra de tweede leeg gaat. • M(n, n) = M(n, n – 1); als we beginnen met twee gelijke rollen, moet er eerst van een van beide een portie verbruikt worden; de gemiddelde hoeveelheid op de andere rol verandert hiermee niet.
• M(m, n) = p ∙ M(m – 1, n) + (1 – p) ∙ M(m, n – 1); als we beginnen met m en n porties (m > n) en er komt een big-chooser langs (kans p), dan zijn er na afloop m – 1 en n porties over, maar als er een little-chooser (kans 1 – p) langskomt, zijn er na afloop m en n – 1 porties over. Het blijkt dat deze drie relaties voldoende zijn om het probleem volledig op te lossen, al is daar behoorlijk geavanceerde wiskunde voor nodig. Zo komen de zogenaamde Catalangetallen voorbij en moeten we een moeilijke kringintegraal uitrekenen met rottige substituties. Het resultaat is dan ook
niet van bijzondere schoonheid: Toch hebben we nu een uitdrukking voor M(n, n) als functie van n en p. Laten we daar eens wat beter naar gaan kijken middels onderstaande plots. Allereerst zien we dat er gemiddeld minder velletjes op de niet-lege rol overblijven als het aandeel big-choosers toeneemt. Wanneer p < 0.5 hebben de little-choosers, zoals verwacht, een grote vinger in de pap, maar als p ook maar een klein beetje groter wordt dan 0.5 is de invloed van de bigchoosers direct duidelijk merkbaar: beide rollen gaan dan nagenoeg even snel op. Verder zien we dat M(n, n) redelijk lineair toeneemt in n als er weinig big-choosers zijn; hoe meer papier er op de beide rollen
zit, hoe meer er op de niet-lege rol zit als een van de rollen leeg is. Maar wederom gaat het hard zodra de big-choosers in de meerderheid raken: het lijkt dan nauwelijks meer uit te maken hoeveel papier er op de rollen zit, ze gaan nagenoeg tegelijkertijd op. Het toiletpapierprobleem is dus opgelost! Maar naast dit wiskundige vraagstuk is er nog een praktisch probleem met veel grotere consequenties. Wat doe je als je tijdens je toiletbezoek tot de ontdekking komt dat allebei de rollen WC-papier op zijn? Little- of big-chooser, er valt nu niets meer te kiezen; er zit weinig anders op dan om versterking roepen of zo goed en kwaad als het kan zelf een nieuwe rol te gaan halen. Maar nu weten we wat we daaraan kunnen doen: we moeten campagne voeren vóór littlechoosing en tegen big-choosing. Posters, stickers, t-shirts, verzin het maar; alles om te voorkomen dat beide rollen tegelijkertijd op gaan. En dan is het natuurlijk nog te hopen dat de lege rol op tijd ververst wordt.
Da Vinci Bode
15
De schoonmakers in het Huygens
Door Koen van Asseldonk en Lonneke Pulles
Hoewel er dagelijks duizenden studenten rondlopen in het Huygensgebouw, ziet het er stukken netter uit dan de gemiddelde studentenkamer. Hoe kan dit? Tientallen schoonmakers zorgen er dag in dag uit voor dat het Huygensgebouw leefbaar blijft. Wij van de Da Vinci Bode waren nieuwsgierig naar hoe het er achter de schermen aan toe gaat. We hebben bij de slinger afgesproken met twee vrouwen van de schoonmaak. Tessa Fiege (36) en Mara Ilec (35) zitten al klaar, gekleed in de kenmerkende witte jassen. ‘Zijn jullie van Vox of ANS?’
Om te beginnen: hoe zijn jullie hier komen werken?
Mara: 'Ik ben hier via vrienden terecht gekomen. Daarvoor heb ik twaalf jaar ploegendienst gedaan. Thuis heb ik een kleine, dus ik kan niet fulltime werken. Ondertussen werk ik hier al vier jaar, maar je blijft hier makkelijk hangen.' Tessa: 'Ik doe dit tijdelijk. Hiervoor was ik planner bij Ohra zorgverzekeringen, maar door een reorganisatie ben ik daar weg. Ik heb een zak geld meegekregen en nu heb ik negen maanden vrij. Omdat ik geen zin had thuis te zitten, ben ik hier terechtgekomen. Ik werk hier nu zes maanden. Ik vind het wel lekker ontspannend om hier te werken, je hebt je hoofd niet zoveel nodig. Ik wil hier op zich best blijven, maar het betaalt te weinig om rond te komen.'
Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit?
Tessa: ‘Er zijn meerdere ploegen, maar wij doen allebei de ochtendploeg. Dit houdt in dat we om kwart voor zeven beginnen en kwart voor elf of twaalf weer klaar zijn, met een pauze tussendoor.’
16 Da Vinci Bode
Mara: 'Vroeger had ik van half zes tot zeven een toiletronde. Dat komt ècht je neus uit.' Iedere schoonmaker heeft een eigen afdeling met een eigen takenpakket. Daaronder valt vaak vegen, prullenbakken legen, kantoren aan kant brengen, labs schoonmaken, collegezalen op orde brengen, noem maar op. Mara: 'Ik werk op verdieping één, vleugel zeven en doe de kantoortjes aan de straat en in vleugel één op de begane grond, bij de opperchef.' Tessa: 'De collegezalen op de begane grond, in vleugel drie, met de straat erbij deed ik een tijdje terug, maar nu ben ik een soort vliegende keep.’
Wat voor bijzondere dingen komen jullie zoal tegen tijdens het werk?
Tessa: 'Teennagels in de collegezaal vond ik toch wel echt het smerigste.' Mara: 'Hoe weet je dan dat het teennagels waren?' Tessa: 'Ze waren best wel groot.' Andere viezigheden die ze zoal tegenkomen zijn condooms in de WC’s en een kapot bierflesje naast de pot (‘Heel aso…’). Mara: 'Er was een prullenbakkenplasser een tijdje terug. Hij plaste ook in de WCborstelhouder. Dat gebeurde echt iedere dag, dus toen zijn er briefjes opgehangen met instructies dat dat niet de bedoeling was. Uiteindelijk is hij wel gevonden; toen bleek dat hij psychisch niet helemaal in orde was.' Beiden zijn ze het erover eens dat het Huygens na de borrels in de straat vaak het viest is. 'Dat zal wel door de alcohol komen. We vinden dan best vaak kots in de toiletten. Maar tijdens de introductie is het pas echt erg. Net als na de filmnacht vinden we dan slapende mensen. Dan schrik je je kapot. Ze lopen soms in badjas of pyjama
hier rond.' Mara, Tessa en hun collega’s krijgen relatief veel vrijheid om hun eigen werkzaamheden in te delen. Per week heeft iedereen vaste taken, maar de verdeling van die taken over de week heen is aan henzelf. Behalve de wc’s, die moeten – gelukkig voor ons, minder voor hen – iedere dag. Tessa: 'Omdat we zoveel vrijheid krijgen, stellen we hoge eisen aan onszelf. We krijgen veel tijd, ruimte en vertrouwen van bovenaf. Alles is gewoon goed geregeld. Verder is het hier lekker bruisend. Er is altijd wel iets te doen, zoals open dagen, borrels, enzovoort. Ik hou wel van die drukte, van tussen de mensen werken.' Mara: 'Oh, dat vind ik dan weer te druk. Soms mag het van mij wel wat minder.' Tessa: ‘We maken vaak een praatje met de mensen in kantoren, soms ook met studenten.’ Mara: 'Ze vinden het altijd erg leuk om te laten zien waar ze mee bezig zijn. Op de labs, bijvoorbeeld. Ik wil eigenlijk nog graag de hersenen van een muis opengesneden zien worden, maar dat mag helaas niet. En studenten helpen me soms ook met
computerdingen.'
Zouden jullie nog iets tegen ons als studenten willen zeggen?
‘Nou, we zijn nog op zoek naar studentschoonmakers! Dat is van kwart voor zeven tot half negen, dus mooi direct voor college. Aanmelden kan via Campus Detachering.’ Gevraagd naar een foto, halen ze gelijk de hele groep erbij. Het is een gezellige boel van ongeveer twintig aan de vrouwentafel, in scherp contrast met de klusjesmannentafel ernaast. Wederom maken we gelijk indruk: ‘Zijn jullie van Vox of ANS?’ Uiteindelijk is de rokerstafel bereid op de foto te gaan.
Da Vinci Bode
17
1: Wereldoverheersingsplannen uitwerken. Geen ruimte is meer privé om ongestoord je plannen uit te werken.
2: De WC-editie van de Da Vinci Bode lezen. De beste literatuur, dus ook voor op het toilet.
3: Filosoferen over de zin van 4: Een WC-selfie maken en het leven voor alles wat op het moment uit je komt. het zo moet eindigen…
Dat
5: Een liefdesroman schijven. De beste inspiratie komt tot je in het kleinste kamertje waar niemand je stoort.
tevergeefs proberen deze niet beschamend te maken.
6: Meezingen met het album "You Thought We Ran Out of Poop Song Ideas. You Were Wrong" van "The Toilet Bowl Cleaners". Deze muziek ligt ongeveer zo in het gehoor als de geur van nummer
6: Complimentjes geven over de schoenen van je buurman/ buurvrouw. Niets creëert sneller een hechte en innige vriendschap.
2.
7: WC-opgaven maken. Geen uitleg nodig.
8: Wees een rebel en ga andersom op de WC zitten. Dit
zal je gegarandeerd veel respect opleveren van studiege-
9: Dit centerfold bekijken om te ontdekken wat je nu het beste kunt gaan doen.
nootjes, als die je konden zien dan.
9.5: Je verwonderen over de paradox van nr. 9
10: Killer sudoku's maken want normale sudoku's zijn voor losers.
ASML
omgeving voor grensverleggers USB-sticks van 16 Gigabyte liggen nu voor nog geen tien Euro bij de supermarkt. Niet iets waar je vaak over nadenkt, maar ondertussen is het een prestatie van wereldformaat. Mogen we je even meenemen in de wereld van Moore’s Law? Oftewel de hoog-complexe omgeving waar bedrijven wereldwijd bijna jaarlijks (en tegen een enorme inspanning) een verdubbeling van de capaciteit van chips realiseren. Waar technologische doorbraken bij voorkeur enkele nanometers klein zijn. En waarvan één van de belangrijkste spelers in Nederland, om precies te zijn in Veldhoven, staat.
Cruciale stap
Welkom bij ASML, fabrikant van lithografiemachines voor de productie van computerchips. ASML levert haar apparatuur aan alle grote chipproducenten ter wereld, waaronder Samsung, Intel en TSMC. Van de dozijn productiestappen om tot een chip
20 Da Vinci Bode
te komen, vult ASML er maar één in, maar wel een hele cruciale. Lithografie omvat het belichten en chemisch etsen van wafers om de onderdelen op de chip te ‘printen’. Daarmee is het haalbare formaat compleet afhankelijk van de nauwkeurigheid in het lithografieproces. Met de laatste generatie
machines van ASML kun je lijnen printen op een chip van circa 20 nanometer dun. Dat komt op hetzelfde neer als het printen van een complete roman van 500 pagina’s op 1 centimeter van een menselijke haar!
Complex samenspel
Je kunt je voorstellen dat de machines van ASML bijzonder complexe systemen zijn. Dagelijks werken duizenden ingenieurs en researchers aan de verdere ontwikkeling van deze machines. Want de Wet van Moore is onverbiddelijk. Gestuurd door de moordende concurrentie op de hightech markt, moeten chips alsmaar kleiner, sneller en goedkoper. De technologische race tegen de klok maakt het werk bij ASML veeleisend én uiterst fascinerend. State-fo-the-art fijnmechanica, dynamica, optica, elektronica en informatietechnologie vormen een geavanceerd samenspel en leveren steeds weer systemen op die betrouwbaarder, sneller en nauwkeuriger zijn dan hun voorgangers.
Stuwende kracht
De stuwende kracht achter de technologische doorbraken van ASML zijn ingenieurs die vooruit denken. De medewerkers van ASML behoren dan ook tot de creatiefste denkers in de natuurkunde, wiskunde, scheikunde, mechatronica, optica en informatica. En omdat ASML jaarlijks ruim 800 miljoen Euro in R&D investeert, hebben deze technici de vrijheid en de middelen om de technologische grenzen te verleggen. Alleen zo kan ASML haar leidende positie in de wereld behouden.
Leren!
ASML is een ideale omgeving voor professionele ontwikkeling en groei. Heb jij een grenzeloze passie voor technologie en wil je deel uitmaken van een team dat elke dag nieuwe ideeën uitprobeert en constant op zoek is naar betere, nauwkeurigere en snellere werkmethoden? Ga dan naar www.asml.com/careers.
WC's van het Huygens Door Koen van Asseldonk Iedere bètastudent krijgt er met enige regelmaat mee te maken: het gevoel je behoefte te moeten doen in een van de vele kleinste kamertjes die het Huygensgebouw telt. Maar waar kun je jezelf het beste terugtrekken? Wat zijn de geheimen achter de Huygens-WC’s? Welkom bij deze sanitaire tour langs de pareltjes van het Huygensgebouw. We starten onze tour niet bij de slinger, maar bij de trap naar boven vanuit de fietsenstalling. Daar bevindt zich achter de kluisjes een deur die leidt naar een waar paradijs voor de hygiënische mens: heuse douches! In de kleedkamers, die officieel bedoeld zijn voor het personeel van de facilitaire dienst, kun je je heerlijk opfrissen indien de nood daartoe hoog is. Schoon is het hier altijd en schoon zul je hier ook worden. We vervolgen onze weg de trap op naar de entree van het Huygens en dalen dan gelijk weer links de trap af naar de toiletten onder de URD. We kunnen eventjes zwaaien naar de automobilisten in de parkeergarage, waarna we het grootste toiletplein van het Huygens betreden – althans, voor de heren. De dames zullen daar nog even op moeten wachten. Hier treffen we acht urinoirs en vier toilethokjes. Hoewel deze hokjes op het eerste oog identiek zijn, is er een belangrijk verschil tussen deze hokjes: ze zitten niet allemaal even dicht bij de deur naar het toiletplein. Volgens MythBusters (2013, episode 199) worden de twee middelste hokjes veel vaker gebruikt (72 van 199 man) en daarom ook veel smeriger (557 bacteriekolonies) dan de buitenste twee (47 man en 393 kolonies). Wees gewaarschuwd. We verlaten het herentoiletplein en begeven ons naar de toiletten naast vleugel 7. Tegenwoordig is de kust hier veilig, maar een tijd geleden was het zaak om hier uit de
Da Vinci Bode
21
buurt te blijven aangezien een enkeling zo nu en dan zijn behoefte deed in de prullenbak in plaats van de daartoe bestemde toiletten. We vervolgen onze weg gauw naar de eerste verdieping en wel naar de toiletten naast vleugel 3. Voor de ouderejaars onder ons is dit een nieuwe bron van gevaar, want onlangs zijn de toiletten hier door elkaar gehusseld: het voormalige invalidentoilet is nu herentoilet geworden en vice versa. Ondanks de verwarring hebben wij heren hier wel wat moois voor teruggekregen: een prachtige kraan met hendel in plaats van drukknop waar je flesje wél gemakkelijk onder past. We dalen de trap weer af en begeven ons in de richting van HG00.308 en HG00.310. Daartussen bevindt zich een trap naar −1, alwaar we een bijzonder stukje sanitair aantreffen: een zeer schone constellatie van toiletten waar bijna niemand komt. Hier kan men in goede rust en hygiëne de tijd nemen voor een potje bouten. We beklimmen de trap naar de begane grond en wandelen schoorvoetend in de richting van de biebingang. Daartegenover
22 Da Vinci Bode
vinden we de smerigste toiletten in het Huygens … Schoonmakers Tessa en Mara (zie interview op pagina 14 in deze bode) zeggen hierover: ‘Die WC’s worden vier keer per dag schoongemaakt en het blijft smerig, vooral bij de mannen. Het is echt vechten tegen de bierkaai.’ We eindigen onze bloemlezing van bètaWC’s bij een ander staaltje sanitair en wel in de URD. Niet alleen kunnen we hier onze gratis kop warm water scoren, maar ook vinden we hier een wastafel. Een wastafel? Ja, een wastafel zonder WC’s eromheen. Schoonmaakster Mara: ‘Ik vind het gek dat iedereen zijn flesje vult in de WC. In de kantine is er een wastafel waar dat kan; dat lijkt me veel hygiënischer. Ik vind dat er gewoon fonteintjes in de WC’s moeten komen. Maar daar is niet over nagedacht.’
Enerverende toekomst Door Mark Koenis
Dit is deel 2 van mijn toekomstvoorspellingen, deze keer gaat het over computerkracht, wetenschap en onderwijs. Vorige keer heb ik al besproken hoe 80 procent van de mensheid werkloos wordt door de opmars van de robots. In het volgende deel zal ik het gaan hebben over gezondheidszorg, epidemieën en populatiemanagement. Op stage zit ik nu samen op een kantoor met een emeritus professor die een groot genoegen schept in het vertellen over de goede oude tijd. Een van zijn favoriete verhalen gaat over de supercomputers en hoe die nog altijd even groot zijn. Alleen de rekenkracht is “ietsjes” toegenomen. Bij dat verhaal laat hij ook altijd een paar ponskaarten zien. Kleine kartonnen kaartjes waarin je door middel van gaatjes te prikken data kon opslaan. Op één kaartje kon je een paar woorden opslaan. Hij vertelt er dan graag bij hoe hij destijds met een hele achterbak vol met deze kaartjes door de douane bij de Franse grens moest op weg naar de supercomputer. Het contrast met nu is vooral erg schrijnend als mijn blik van het stapeltje karton-
nen kaartjes naar mijn 64 GB usb-stick gaat die je nu voor een paar tientjes kan krijgen. Het is echt onvoorstelbaar dat alles 40 jaar geleden nog allemaal met gaatjes in karton gedaan werd. Dit is een prachtig voorbeeld van de beroemde wet van Moore. Die voorspelde jaren geleden dat de snelheid en opslagcapaciteit van computers exponentieel zal stijgen. Deze “wet” is zo beroemd geworden omdat hij precies lijkt te kloppen. Het is alsof bedrijven koste wat kost aan deze wet willen voldoen. Volgens More bereiken computers dit jaar dezelfde capaciteiten als de hersenen van een muis. Dat klinkt natuurlijk nog niet echt indrukwekkend, maar in 2023 zouden computers dan al net zo goed zijn als een mensenbrein en zouden we dus onsterfelijkheid kunnen verkrijgen door onze hersenen na te bouwen in een computer. In 2045 is het vermogen van een computer trouwens groter dan dat van de hele mensheid bij elkaar. Maar wat zouden we allemaal kunnen met al die rekenkracht? Laten we beginnen met het feit dat er steeds meer, beter en complexer wordt geprogrammeerd. Het programmeren staat nu nog eigenlijk in de kinderschoenen. Computers zijn pas enkele decennia beschikbaar voor het grote publiek en zijn nu nog steeds niet bij iedereen helemaal ingeburgerd. De komende generaties zijn echter van jongs af aan al in aanraking gekomen met computers en zullen daardoor een veel betere intuïtie ontwikkelen in hoe ze werken en hoe je ermee om kan gaan. Ook zal de gemiddelde mens meer en meer kunnen gaan programmeren. De ontwikkelingen in het programmeren zorgen ervoor dat de computers steeds meer dingen zullen kunnen en dus steeds meer de mens zullen
Da Vinci Bode
23
gaan vervangen. Wat in de toekomst zeker zal gebeuren is dat de computer in staat zal zijn teksten te lezen en te begrijpen. In feite is Google al een hele tijd hiermee bezig. Hun ultieme doel is om ervoor te zorgen dat je de computer alle vragen kunt stellen en dat deze dan door het hele internet gaat zoeken naar het juiste antwoord. Dit lukt nu nog maar op een heel basaal niveau, maar wordt steeds verfijnder. Dit biedt heel veel interessante maar ietwat verontrustende mogelijkheden. Als we dit begrijpend lezen combineren met steeds snellere processoren en meer dan genoeg opslag wordt het mogelijk om alle kennis van de mensheid overzichtelijk op te slaan in gigantische databasen. Deze databasen zijn echter niet aangelegd door mensen maar door de computers zelf, die alle teksten hebben doorgespit, hebben begrepen wat daar in stond en de feiten keurig hebben geordend. Ik denk dat veel mensen onderschatten hoe nabij deze mogelijkheid is. Slechts achttien jaar geleden werd het internet algemeen bekend en nu is het al jaren niet meer weg te denken uit de maatschappij. Ik weet nog dat ik twaalf jaar geleden naar de bibliotheek ging om informatie te zoeken voor mijn werkstuk over jachtluipaarden en dat ik altijd op de kaart (van papier!) mocht kijken welke kant we op moesten als we op vakantie gingen. Het is dus niet heel voorbarig om te zeggen dat we binnen nog twee decennia deze databasen hebben opgezet.
Deze databasen, en eerder al de computers die kunnen begrijpend lezen, zullen heel goed zijn voor de wetenschap. Een groot probleem in de wetenschap is niet het gebrek aan kennis en inzicht maar eerder de niveaus van complexiteit die vrijwel alle velden hebben gekregen. Er wordt zoveel gepubliceerd dat onderzoekers meer en meer tijd kwijt zijn met het op de hoogte blijven van de ontwikkelingen, oftewel lezen. Als dit door computers zou worden gedaan, zou dat het onderzoek een enorme boost kunnen geven. Natuurlijk moeten wetenschappers nog steeds de overzichten lezen die uit de computer komen, maar dit zal veel minder tijd kosten dan de papers zelf te lezen. Dit is echter pas de eerste stap. Omdat computers steeds sneller en slimmer zullen worden, zullen deze binnen vijftig tot honderd jaar helemaal zelf in staat zijn wetenschappelijk onderzoek te doen. Dit klinkt nu doodeng (vooral door Hollywood denk ik), maar omdat dit een geleidelijk proces is, zullen we tijd hebben om er aan te wennen en zal deze ‘angst-barrière’ afzwakken. Maar bedenk je eens hoe snel wetenschappelijk onderzoek dan gaat. Mijzelf gaat dat momenteel het verstand te boven, maar één ding weet ik wel: de vooruitgang van de wetenschap zal de komende honderd jaar dus sneller en sneller worden. Goed nieuws dus voor de wetenschap en de mensheid, maar minder goed nieuws voor de wetenschappers zelf die steeds minder werk krijgen. Deze databasen klinken nu misschien nog wat abstract, omdat nog niemand weet hoe die eruit zouden gaan zien, maar er zijn wel een paar concrete voorbeelden te noemen van hoe deze gebruikt kunnen worden. Zo zijn er momenteel heel veel (soms wel miljoenen) losstaande onderzoeken binnen wetenschappelijke velden. Dit is vooral een groot probleem in de biochemie en medische hoek; er wordt “te veel” onderzoek gedaan. Voor mensen is
24 Da Vinci Bode
het eigenlijk onmogelijk om al deze onderzoeken te bekijken en mee te nemen in hun huidige onderzoek. Of om al die onderzoeken te combineren en hieruit nieuwe conclusies te trekken. Over 10 tot 25 jaar kunnen computers dit echter waarschijnlijk al wel, wat snel zal leiden tot nieuwe inzichten op alle gebieden van de wetenschap. Verder kunnen de computers van de toekomst grote hoeveelheden data verzamelen, verwerken en daarin correlaties vinden. Zo zal er ongetwijfeld een grootschalig onderzoek plaatsvinden op ieder mens dat verbonden is met het internet om te onderzoeken welke factoren ervoor zorgen dat je oud wordt. Dit wordt nu al op kleine schaal gedaan met één of twee variabelen zoals roken en sporten maar dit kan de computer natuurlijk veel uitgebreider doen. Zo kunnen bijvoorbeeld de gegevens van sportapps, AH-bonuskaarten, klantenkaarten, benzine kosten, et cetera worden gecorreleerd aan wanneer je dood gaat. Ook zijn deze studies onafhankelijk van het geheugen en de eerlijkheid van mensen. Een onderwerp verwant aan de alwetende computer is het onderwijs. Is het nog wel nodig dat mensen naar school gaan? De meeste mensen hoeven al niet te werken, maar als ook de wetenschap al door computers kan worden gedaan lijkt school, en zeker het voortgezet onderwijs, wel heel zinloos. Toch denk ik dat scholen altijd zullen blijven bestaan. De lesstof op school is namelijk niet het belangrijkste wat je leert op school. Veel belangrijker is de manier van denken, het stimuleren van je intelligentie, het leren hoe de maatschappij ongeveer werkt en vooral het omgaan met andere mensen. Daarom zullen in ieder geval de basisschool en middelbare school blijven bestaan. Beroepsonderwijs zal in de meeste geval-
len echter een langzame dood sterven. Ook de manier waarop we dingen leren zal sterk veranderen. De ontwikkelingen in de neurowetenschappen gaan momenteel namelijk in sneltreinvaart. Het is heel waarschijnlijk dat het in de toekomst heel makkelijk wordt om dingen te leren, zowel vaardigheden als pure feitenkennis. Dit kan door de hersenen te stimuleren via een pilletje of gewoon door wat elektriciteit. Google voor de grap maar eens de term tDCS (transcranial Direct Current Stimulation). Dit is een hersenstimulatietechniek die al door het Amerikaanse leger wordt gebruikt om de capaciteiten van drone-bestuurders en snipers te verbeteren. Deze techniek is nog volop in ontwikkeling maar biedt nu al uitzonderlijke resultaten. Zo is er al aangetoond dat mensen na een hersenstimulatietechniek tot wel zes maanden lang beter presteren in wiskunde. Denk je eens in hoe makkelijk leren wordt als dit soort technieken zijn geoptimaliseerd. Dan kun je in een week wiskunde 1 tot 4 halen, zelfs zonder de magie van Wim Gielen. Maar zet zo’n hersenstimulatiehelm bijvoorbeeld op het hoofd van programeerexpert en binnen een jaar zijn de databasen een feit. Kortom: de exponentieel groeiende capaciteiten, misschien samen met ontwikkelingen in de neurowetenschappen, zullen er vrij snel voor zorgen dat de wetenschap een enorme boost krijgt. De ontwikkelingen die hieruit volgen zijn lastig op voorhand te voorspellen, maar de mensheid gaat er in ieder geval sterk op vooruit. Alleen een beetje jammer dat wij wetenschappers een stuk minder werk krijgen. Maar ja, dan kunnen we wel gezellig met de rest van de werklozen socializen en hebben veel mensen, waaronder mezelf, meer dan genoeg tijd om te gamen.
Da Vinci Bode
25
Het fenomeen meiden-WC
Door Maaike Heijdenrijk en Inge Kiezebrink
De meiden-WC, een van de grootste mysteries op aarde. Een plek vol geheimzinnige gebeurtenissen en grappige gesprekken. Om je een idee te geven van hoe het er aan toe gaat op de meiden-WC hebben we de meest prangende vragen van jongens op een rijtje gezet en beantwoord. Een van de vragen waar elke jongen mee zit: waarom kunnen meiden verdomme niet gewoon in hun eentje naar de WC? Welke duivelse praktijken vereisen een minimale aanwezigheid van twee vrouwfiguren? Om voor eens en altijd antwoord te geven op deze vraag, zijn hier de meest voorkomende redenen: Ten eerste is het gewoon heel gezellig om met meer mensen naar de WC te gaan. Lekker kletsen bij het handenwassen is een aangename sociale bezigheid en ook haar en make-up bijwerken is het leukst in het bijzijn van vriendinnen. Bovendien heb je, als je met meer dan een persoon naar de WC gaat, bescherming tegen een van de meest verschrikkelijke creaties op de wereld: Bitches op de WC. Binnen het Huygens zal je dit fenomeen niet vinden. Om deze wezens in het wild te zien, raden we aan een alfafaculteit, middelbare school of iets vergelijkbaars te bezoeken. Wat je dan ziet is het volgende: de bitch en haar vriendinnen gooien hun handtas in de wasbak (waarom?!), zodat het onmogelijk is je handen te wassen. Ze nemen de hele spiegel in beslag, lachen gemeen naar elkaar zodra je binnenkomt en kijken je heel boosaardig aan. (‘OMG, wie gaat hier nou naar de WC toe, dat doe je toch gewoon niet?’). Naar de WC gaan wordt dus heel ongemakkelijk. Kortom een oorlogsfront waar je je in je eentje liever niet in waagt. Maar met z’n tweeën stap je dapper de strijd in, kijk je ze
26 Da Vinci Bode
recht in de ogen om te laten zien dat je niet bang bent, haalt hun tas uit de wasbak en duwt ze aan de kant om je handen te kunnen wassen. Jij en je vriendin verlaten met een gerust hart de WC, wetende dat jullie deze strijd hebben gewonnen. De laatste en een van de belangrijkste redenen om iemand mee te vragen naar de WC is, omdat het een universeel codewoord is voor ‘ik moet hier even weg’ of ‘ik moet je iets belangrijks te vertellen’. In elk gezelschap kan het voorkomen dat je even naar buiten moet stappen en met een vriendin iets moet bespreken. Dit kan zijn, omdat: ҈ Iemand saaiste verhaal ooit aan het vertellen is. ҈ Je echt even moet roddelen over ie mand. ҈ Er iets heel vervelends gebeurd is dat je niet aan iedereen kwijt wil. (‘Ik heb gehoord dat Wally met een ander geweest is’) ҈ Het niet goed met je gaat, maar je wil dat niet aan iedereen laten merken. ҈ Er is iets heel erg leuks/spannends gebeurd en dat moet je kwijt. (Heb je vannacht bij Wally geslapen? Vertel!!!! ) Na het lezen hiervan is een beter vraag eigenlijk: waarom gaan jongens NIET met z’n tweeën naar de WC? Na navraag blijkt: dit lijkt ze het meest ongemakkelijke in de hele wereld. Aanstellers. Het volgende raadsel voor mannen was: waarom duurt het zo lang? Dit komt doordat de meiden-WC niet zomaar een WC is, het is veel meer dan dat. Waar mannen naar de WC gaan en vervolgens gelijk weer weggaan, gaat dat voor vrouwen niet op.
Ten eerste duurt de belangrijkste gebeurtenis op een WC voor vrouwen al veel langer dan voor mannen. Vrouwen moet eerst al naar een hokje, de deur open doen en dan dicht en op slot doen. Mannen hoeven dit niet. Naderhand kunnen mannen dus ook gewoon weglopen en vrouwen moeten eerst weer door de deur. Mannen wassen hun handen ook lang niet altijd en vrouwen doen dit (bijna) altijd. Hierdoor zijn vrouwen al langer bezig. Ten tweede is het op de meiden-WC veel gezelliger. Aangezien er altijd wel wat meiden zijn, is de kans dat je blijft praten met al dan niet een bekende veel groter. Natuurlijk blijven meiden ook op de WC hangen met een vriendin die mee is gegaan. Als derde besteden vrouwen ook veel tijd aan hun uiterlijk op de WC. Want waar kan je nou beter make-uppen dan op de WC?! Het is gezellig, het licht is vaak goed en de spiegels zijn vaak groter en beter dan thuis. Er goed uitzien kost tijd. Als laatste betekent “ naar de WC gaan” zoals net is uitgelegd niet altijd naar de WC gaan. Op de WC vinden de meest diepzinnige gesprekken plaats en worden de grootste roddels besproken. Dit is waarom het zo lang duurt voor dat meiden terug zijn van de WC.
Een fenomeen dat voor de meeste mannen onbekend is, is de meiden-WC om drie uur ’s nachts. Van de meiden die naar binnenloopt is 99% dronken en de meest rare gesprekken worden dan met willekeurige vreemden gevoerd. Zo is er een kans dat je iemand moet troosten, omdat diegene net iets heel ergs (‘Ik zag Zompie net met Wobbeltje dansen. Die hoer kan haar poten niet thuishouden en hij is gewoon een lul die mij
niet waardeert!’) heeft meegemaakt. Voor je het weet hoor je haar hele levensverhaal (‘Zompie en ik waren heel gelukkig en we zouden vier kinderen hebben en gaan wonen op een boerderij’). Ook is het een van de weinige momenten dat meiden aldoor oprecht aardig tegen elkaar zijn (‘Wow, wat zie je er goed uit! Leuke jurk! Je mag mijn mascara wel lenen als je wil hoor! Die Zompie verdient je niet, je kan gewoon iedereen hier krijgen vanavond!’). Wel is er een kans dat de WC sporen vertoont van kots, ruikt naar pis of gewoon helemaal verstopt zit. Maar dat hoort er nou eenmaal bij. Ook op normale tijden is de meidenWC is niet alleen maar zonneschijn, al is dit wel hoe het vaak wordt voorgesteld. De meiden-WC heeft ook een donkere kant, een duistere kant die bijna nooit besproken wordt. Deze donkere kant heeft te maken met de maandelijkse issues. Laten we beginnen met de prullenbak, een voor jongens in de WC-hokjes missend voorwerp en voor meiden onmisbaar. Alleen is de keerzijde dat dit ding vreselijk vies is, waarschijnlijk kan je het wel voorstellen wat er in en soms aan zit. Erger is nog wanneer er geen prullenbak is. Sommige meiden nemen hun afval niet mee, maar gooien deze of in de WC, waardoor de WC negen van de tien keer verstopt raakt, of ze gooien het op de grond, wat echt te ranzig voor woorden is. Het ergste is wel het horror WC-hokje. Dit fenomeen komt zelden voor, maar als het voorkomt wees dan op je hoede, want dit is echt erg. Voor mensen die niet weten wat het horror WC-hokje is, wacht maar af. Op het moment dat je de WC-deur openmaakt is het al duidelijk of je met dit type te maken hebt. Het is een hokje waarbij het lijkt alsof er een dier (of iets anders) geslacht is. Aan de muren zit bloed, op de bril zit bloed, overal zit bloed! Waarschijnlijk weet je wel wat de grootste kans is waar het bloed vandaan komt… Deze hokjes bestaan echt en daar wil je niet gevonden worden! Na het lezen van dit stuk/artikel hopen we jullie een goede inkijk te hebben gegeven in de wereld van de meiden-WC’s. We stellen ons niet verantwoordelijk voor excessief vomeren.
Da Vinci Bode
27
Het leven van een leraar (in spe) Door Koen van Asseldonk
Na drie jaar colleges volgen, tentamens maken en stage lopen gooide ik mijn studie begin dit jaar over een geheel andere boeg. Jarenlang was ik al nieuwsgierig hoe het zou zijn om leraar te zijn op een middelbare school. Afgelopen september heb ik een sprong in het diepe genomen: ik startte met de educatieve minor en zou voor een half jaar leraar scheikunde zijn op het Stedelijk Gymnasium hier in Nijmegen en op de vmbo-afdeling van het Mondial College. Maar helemaal zoals gepland liep dat uiteindelijk niet… Aan de hand van leuke (maar ook minder leuke) anekdotes wil ik jullie graag laten zien wat er in die periode allemaal op mijn pad is gekomen.
Dinsdag 2 september, 10:00 uur
Rond een uur of tien heb ik afgesproken met Esther, mijn stagebegeleider (officieel ‘schoolpracticumdocent’, in de dagelijkse praktijk afgekort tot spd). Vandaag is mijn allereerst stagedag op het Stedelijk Gym. Voor het eerst loop ik een dag rond op een middelbare school – niet als leerling, maar als leraar. Zodra ik de school binnenkom, is het al een lawaaierige boel. De leerlingen hebben pauze en eten, rennen of hangen rond in de gangen. Er hangt een vrolijke sfeer in de school en ik heb er veel zin in om
les te gaan geven aan deze leerlingen! Maar zover is het nog niet. Vandaag ga ik ‘observeren’ vanuit achterin de klas. Ik neem een kijkje in een les Grieks, een mentorles van mijn spd en een les scheikunde en kijk achterin de klas mijn ogen uit. Stoeiende jongens, kletsende meiden, leergierige fanatiekelingen, ongeïnteresseerde lamballen, de leerling die het moeilijk heeft in de klas, de leerling die het hoogste woord voert… En natuurlijk de leraar, die dit alles in goede banen probeert te leiden. Ik neem alles in me op en geniet. Dat doelgerichte werken, dat komt binnenkort wel.
Dinsdag 23 september, 08:15 uur
Het eerste lesuur van de dag staat op het punt om te beginnen. Vandaag ga ik mijn eerste volledige les geven aan 3H, dus ik ben al een kwartier in het lokaal aanwezig om alles klaar te leggen en voor te bereiden. Daarnet heb ik nog even kort mijn spd gesproken en zij heeft er vertrouwen in, net als ik. Er kan niets meer misgaan, denk ik, en dan gaat de eerste bel. Wat tot voor kort nog maar geroezemoes op de gang was, zwelt nu aan tot luid geklets en geschreeuw van honderden leerlingen die zich naar tientallen lokalen begeven. Een menigte stroomt aan de deur van mijn lokaal voorbij… maar er komt helemaal niemand binnen. De minuten tikken voorbij en zodra de tweede bel
De educatieve minor is een programma van 30 ec waarin je aan de Radboud Docenten Academie een beperkte tweedegraads lesbevoegdheid haalt in het schoolvak dat aansluit bij je studie. In het geval van science kan dat scheikunde, natuurkunde of biologie zijn, afhankelijk van je vakkenpakket. Je volgt een half jaar lang gemiddeld anderhalve dag per week colleges van de docentenacademie (algemene didactiek, vakdidactiek, ‘professioneel persoonlijk leren’ en diverse workshops); de rest van de week loop je stage op een middelbare school. Na afloop van de minor ben je bevoegd om les te geven in de onderbouw van havo en vwo en in het vmbo-t.
28 Da Vinci Bode
gaat, ben ik nog steeds de enige in mijn lokaal. Ik begin te twijfelen. Heb ik wel goed op het rooster gekeken? Zitten we niet ergens anders? Maar dan had mijn spd dat toch wel tegen me gezegd? Ik loop het lokaal uit en kijk rond op de gang, maar afgezien van een paar laatkomers voor andere lessen is het daar inmiddels uitgestorven. Wat nu? En dan zie ik daar ineens een paar van mijn leerlingen aan komen schuifelen, zichtbaar nadenkend over hoe ze het beste de confrontatie met mij aan kunnen gaan. “Jullie zijn te laat, jongens,” zeg ik, “hoe komt dat? En waar is de rest?” “Maar de tweede bel is nog niet gegaan, meneer!” zegt Meike, die vaak als eerste haar woordje klaar heeft. “Nou, volgens mij heb ik die daarnet toch echt gehoord, Meike.” “Nee, echt waar, meneer!” “Kom eerst maar eens binnen en ga snel op jullie plek zitten.” Inmiddels is de rest van de klas ook gearriveerd. Iedereen zit gelukkig snel op zijn plek. Ik ga voor de klas staan. Het is doodstil. “Kan iemand mij vertellen hoe het komt dat jullie met zijn allen te laat zijn?”, vraag ik, enigszins verontwaardigd maar toch ook wel nieuwsgierig. “We stonden bij het verkeerde lokaal, meneer,” komt er na wat voorzichtig protest uit. “Ik weet dat jullie vorige week een roosterwijziging hebben gehad, maar toen waren jullie wél op tijd. Waarom nu dan niet?” Het blijft stil… Nu moet ik mijn grenzen duidelijk aangeven, bedenk ik me. “Hoe dan ook, het is de bedoeling dat jullie gewoon op tijd in het lokaal zijn en dat weten jullie best. Dat betekent dat ik volgende keer iedereen die na de tweede bel binnenkomt een briefje laat halen…” Ah, mijn eerste dreigement is geuit. Nu is het zaak te zorgen dat ik dit onthoud en volgende week met ijzeren discipline in de praktijk breng. Maar wat nu? Ik heb mijn grenzen aangegeven, maar zijn die echt overgekomen? Moet ik nu gewoon met de les beginnen of nog duidelijker laten zien dat ik het echt meen? Gelukkig komt op dat moment mijn spd binnen – ze moest nog even wat kopiëren – die in één zin tegen de klas feilloos samenvat wat ik bedoel. Daarna geeft ze mij weer het woord terug en opgelucht pak ik de draad op waar ik eigenlijk had
willen beginnen: “Goed, pak allemaal jullie practicumschriften erbij, we gaan het practicum van vorige week nabespreken...”
Vrijdag 3 oktober, 14:00 uur
We zijn even aan het pauzeren tijdens de training ‘persoonlijk leiderschap van de docent’ die vandaag op het programma staat. Vanochtend hebben we oefeningen gedaan voor het dragen van aandacht, bijvoorbeeld lopen door een groep mensen die allemaal naar je kijken, of oogcontact maken én bewaren met individuen in een groep. Op zich vind ik het wel leuke oefeningetjes, maar de oefensituaties zijn allemaal nogal kunstmatig: voor het oogcontact moesten we onder andere in tweetallen elkaar anderhalve minuut lang in de ogen kijken, wat al gauw leidt tot dromerig staren of tot verwoede pogingen om niet in de slappe lach uit te barsten. ’s Middags daarentegen doen we wat rollenspelletjes die mij wél goed van pas kunnen komen in de klas. Zo doen we onder andere een oefening waarbij ik de docent ben die de klas welkom heet in zijn lokaal – waarbij ‘de klas’ met verve gespeeld wordt door mijn medestudenten. De eerste keer gaat dat redelijk goed, maar trek ik de teugels eigenlijk iets te snel aan. De tweede keer laat ik daarom de klas rustig op adem komen, wat ook wel nodig is, want ze zijn me toch een partij druk! Erg nuttig om daar een beetje mee te spelen in een veilige omgeving, al blijft het nog steeds een spelletje.
Donderdag 9 oktober, 11:45 uur
Ik zit midden in een scheikundeles die ik geef aan 3H en het loopt voor geen meter. Mijn spd is deze week ziek, maar heeft me de klas in mijn eentje toevertrouwd. Af-
Da Vinci Bode
29
gelopen dinsdag ging dat heerlijk; ik kon zonder problemen huiswerk bespreken en de proefwerkstof doornemen en de leerlingen gingen goed aan het werk. Er heerste een ontspannen sfeer en volgens mij heb ik ze echt wat mee kunnen geven tijdens die les. Vandaag was de bedoeling dat de leerlingen concept maps gingen maken over atoombouw – in groepjes. Een leuke les dus! In mijn zorgvuldige voorbereiding heb ik uitgebreid nagedacht over de scheikundige concepten die ze met elkaar in verband moeten brengen en over hoe ik dat wil gaan bespreken, maar waar ik helemaal niet bij stilgestaan heb is dat ze samen moeten werken. Twintig minuten oftewel een eeuwigheid geleden zei ik nog dat ik groepjes van vier wilde, maar vrijwel direct vormde zich een groepje van vijf jongens die “heel goed samen kunnen werken, hoor, meneer!”. Ik was maar wat blij dat de autistische Susanne zich vrij gemakkelijk aangesloten had bij een groepje waar al vier meiden in zaten, maar over dit jongensvijftal heb ik wel mijn twijfels… Maar ja, als ik deze uit elkaar ga halen, moet ik dat met de meiden ook doen, nietwaar? Ik besluit om het maar zo te laten – en dat heb ik geweten. Om de vijf minuten moet ik langs de jongenstafel om ze rustig te houden en aan het werk te krijgen. Tot overmaat van ramp begint het andere groepje jongens zich ook te verzetten; plakband en plakstiften blijken erg leuk speelgoed. Ik besluit dat ik het mooi geweest vind en probeer de klassikale aandacht te vangen, maar dat kost behoorlijk veel moeite. Weliswaar heb ik een harde stem, maar om nou te moeten schreeuwen… Als het volume bijna tot het gewenste niveau is gedaald, begin ik met de nabespreking op het bord met de groepjes die al een tijdje zitten te wachten, maar dan zwelt het lawaai weer aan. Mijn geduld raakt op: “Jongens! Ik begin het nu flink zat te worden. Ik wil dit graag met jullie nabespreken en dat betekent dat jullie stil zijn! Ben ik duidelijk?” (Zoals het hoort in ik-boodschappen gecommuniceerd; de opleiding zal trots op me zijn.) De boodschap komt aan en we kunnen weer verder. Al met al haal ik het einde van de les met de hakken over de sloot en heb ik in ieder
30 Da Vinci Bode
geval één ding goed geleerd: groepswerk is leuk, maar vereist een zéér doordachte voorbereiding en duidelijke regels.
Woensdag 19 november, 14:00 uur
Inmiddels loop ik ook alweer vier weken op de nieuwe vmbo-locatie van het Mondial College rond. Daar geef ik samen met Lotte, mijn minormaatje, les aan de brugklassers vmbo-t en de examenklas vmbo-t scheikunde. De bruggers krijgen het vak science(!), waar ze onder andere technisch leren tekenen en wat basisdingetjes van de natuur- en scheikunde aangeleerd krijgen. Probleem is wel dat ze vers van allerlei basisscholen vandaan komen, dus hun achtergronden verschillen nogal. Onze spd Bianca heeft Lotte en mij daarom ingeschakeld om in de klassen te oefenen met het omrekenen van eenheden. We hebben uitleg voorbereid met suikerklontjes, oefenopgaven gemaakt en een toetsje opgesteld en gaan hiermee aan de slag in drie totaal verschillende klassen. We beginnen in 1VT1, de ‘gemiddelde’ klas van de drie, waarin het aardig gaat. De uitleg met de suikerklontjes valt in de smaak – ik doe mijn best om te zorgen dat de klontjes zelf dat niet doen – en het oefenen gaat redelijk. We merken al gauw dat sommige leerlingen dit al prima op de basisschool hebben geleerd, terwijl anderen eigenlijk niet echt getallen door duizend kunnen delen… Een zware dobber, maar na de toets hebben we in ieder geval inzicht in hoe iedereen ervoor staat; we hebben ‘het leren zichtbaar gemaakt’, aldus onze handboeken. Dan komt 1VT3, de heerlijke klas, waar alles van een leien dakje gaat, al kan dat ook komen doordat we hier een lesuur minder hebben en de toets dus uitstellen tot de volgende les. En tot slot is 1VT2 aan de beurt, de klas die in die paar weken sinds het begin van het schooljaar al een reputatie heeft opgebouwd. Gelukkig hebben we dezelfde les al twee keer eerder gedaan, al blijkt nu maar weer dat je nooit twee keer dezelfde les geeft; de leerlingen zijn anders en dat verandert de les volledig. Met figuurlijk getrek en gesjor proberen we de klas aan het luisteren en oefenen te krijgen. Dreigen met de toets helpt redelijk goed,
maar is uiteraard een zwaktebod. Desalniettemin kunnen we niet anders. En zodra we de toets starten, blijkt het voor een van de brugpiepers teveel te zijn; tijdens uitleg en oefenen deed hij alles behalve luisteren of oefenen, maar nu barst hij in tranen uit als hij merkt dat hij er toch echt helemaal niks van kan. Onze spd springt gelukkig bij en neemt hem mee. Wij hopen dat hij er weer gauw bovenop komt en dat het uiteindelijk een pijnlijke maar goede leerschool voor hem zal zijn.
Vrijdag 23 november, 11:00 uur
Hoewel het programma van de educatieve minor eigenlijk een half jaar duurt, heb ik vandaag definitief de knoop doorgehakt: ik ga ermee stoppen. Ik heb veel plezier gehad en veel geleerd tijdens de minor, maar ik heb ook ontdekt dat ik er nog niet aan toe ben om de laatste periode in te gaan, waarin je de laatste stappen moet zetten om een startbekwaam docent te worden. Als ik nu een definitieve keuze zou moeten maken, zou ik niet het voortgezet onderwijs in gaan. Tijdens de minor heb ik namelijk gemerkt dat je je energie echt uit de interactie met de leerlingen moet halen wil je een goede docent worden. Het inhoudelijke deel van lesgeven is op de middelbare school eigenlijk maar bijzaak, al moet je dat uiteraard wel degelijk goed op orde hebben. Voor mij is dat nu onvoldoende; ik merkte tijdens mijn stage al dat ik de inhoudelijke component miste. Daarnaast is er, naar mijn idee, in het huidige voortgezet onderwijs ook vrij weinig ruimte en vrijheid om als leraar de verdieping op te zoeken met je klassen, noch inhoudelijk noch op meer persoonlijk vlak. Desalniettemin ben ik heel blij dat ik aan de minor begonnen ben, want nu heb ik deze ervaringen uit de eerste hand op kunnen doen. En wie weet kom ik uiteindelijk toch in het voortgezet onderwijs terecht – het zou me niets verbazen.
The Science of Secretion
Door Maaike Heijdenrijk en Jop Wolffs
Wij zijn allemaal wetenschappers. Kennis, of het nu de werking van een complex systeem is of willekeurige feitjes zijn, is voor ons als nootjes voor een eekhoorn, behalve dat we het niet opeten. Wij van Natuurwetenschappen/Science zijn nog wat specialer dan de meeste andere wetenschappers: voor ons is kennis over één onderwerp niet genoeg. We willen eigenlijk alles weten over zoveel mogelijk onderwerpen, toch? Dus je hebt vast wel zin om twee pagina’s vol interessante feiten over poep en plas te lezen. En anders heb je pech, want nu zit je eraan vast, makker.
Poep
Poep is vies, althans zo is ons verteld. Het is min of meer het schoolvoorbeeld van de Engelse uitdrukking ‘Better out than in’. Het is ook niet iets waarover je naar huis schrijft, of wat leuk is om mee te nemen naar een feestje. Toch kan ons secundaire afvalproduct wel degelijk constructief aan de samenleving deelnemen, als we het slechts een kans geven. Op pagina 33 staat bijvoorbeeld een handige diagram voor doe-het-zelfdiagnostiek, dat scheelt toch weer een loopje naar de dokter. Wil je echter meer met je uitwerpselen dan er slechts naar kijken, dan zijn de volgende toepassingen van feces iets voor jou: Medicijn: Als je darmflora van streek is kunnen feces meer dan alleen helpen bij het identificeren van het probleem. Om meer gezonde bacteriën in het systeem te krijgen kan een poepdonatie van een gezond persoon in je darmen worden overgebracht. Het wisselt hoe deze transfer plaatsvindt, maar het kan bijvoorbeeld met een klysma (oftewel een slang in je anus).
Da Vinci Bode
31
Papier: In Thailand is meneer Wanchai er na lang proberen achter gekomen hoe de poep van olifanten tot papier kan worden verwerkt. Hiervoor moet het vijf uur gewassen worden en daarna nog drie uur worden bewerkt en gezeefd. Het resultaat zou zijn dat minder bomen de ziel hoeven te geven voor onze kranten en boeken, ware het niet dat de olifant waarvan je schijt afkomstig is zelf al meer dan genoeg schade aan de lokale biomassa heeft aangericht. Koffie: Oké, niet letterlijk in je koffie. Je zou het aan de kleur niet merken, maar de smaak zou er hoogstwaarschijnlijk onder lijden. Er is echter een zeer dure soort koffie die gemaakt wordt van koffiebonen die het maag-darmstelsel van een onschuldig diertje, de loewak (ook wel koffierat) gepasseerd moet zijn. In de darmen van de Loewak fermenteren de bonen, waardoor peptidebindingen worden verbroken. Of de resulterende smaak, waarover voor de verandering eens wel over te twisten valt, de moeite waard is, valt niet binnen de reikwijdte van dit artikel.
Schoon water: Jawel. Tin- en zilvermijnen vervuilen water met een overdosis aan metalen. Een manier om dit op te lossen is het introduceren van bacteriën die sulfaten afbreken en als zodanig de metalen aan sulfides binden. Deze bacteriën kunnen gevonden worden in de darmstelsels van enkele van onze trouwe rijdieren, zoals paarden en llama’s.
32 Da Vinci Bode
Plas
Door de eeuwen heen is urine voor van alles gebruikt. En waarom ook niet? Een gemiddeld mens loost zo’n één à twee liter per dag en het zou toch zonde zijn als dit allemaal met het badwater werd weggegooid. Natuurlijk moet je wel weten wat je allemaal met dit gele goedje kan doen voor je optimaal gebruik kunt maken van je eigen metabolisme, daarom hebben we ook hiervan enkele toepassingen op een rijtje gezet: Schoonmaakmiddel: Door de eeuwen heen is urine gebruikt in talloze reinigingsmiddelen, zoals tandpasta, tandbleekmiddel, wasmiddel en gezichtsreiniger. Deze eerste drie toepassingen zijn voornamelijk te danken aan de aanwezigheid van ammonia en in het laatste geval spelen de hormonen en het zoutgehalte in de urine de hoofdrollen in de strijd tegen bijvoorbeeld acne. Vanwege haar reinigende krachten en haar nut in de leerlooierij was urine zo belangrijk in het vroegere Romeinse Rijk dat er zelfs belasting over werd geheven. Bescherming: In de Eerste Wereldoorlog werd urine gebruikt in gasmaskers. Ook dit valt te wijten aan de ammonia die onze blaas zo consciëntieus voor ons apart legt. Hoog-energetische exothermie: Een meer knallend gebruik van urine, dat tot en met de twintigste eeuw in stand is gehouden, is het maken van buskruit. Omdat het vroeger erg lastig was om aan stikstof te komen, werd hiervoor urine gebruikt. Mest, bladeren, stro en as werden bij elkaar gegooid, en hier werd maandenlang een beetje urine aan toegevoegd, zodat uiteindelijk kaliumnitraat ontstond, het hoofdingrediënt van buskruit. Lucifer erbij en boem zegt je plas. Gezondheidszorg: Aan urine worden meerdere geneeskrachtige werkingen toegeschreven, maar neem deze niet zomaar voor waar aan. Er zijn mensen die zeggen dat urine kanker kan genezen. Idioten. Een tegenwoordig wel degelijk bestaande functie van onze plas is echter het maken van nieuwe tanden. Uit je urine worden stamcellen gehaald, die in een bepaald mengsel worden opgekweekt tot nieuwe, eigen tanden. Zeg maar dag tegen het kunstgebit!
Maar wat natuurlijk zeer handig zou zijn is als we energie zouden kunnen opwekken uit onze plas. Is dat mogelijk? Drie vijftienjarige meisjes uit Nigeria hebben laten zien van wel. Zij ontwierpen een paar jaar geleden een generator die tot wel zes uur lang een lamp kon laten branden op slechts één liter urine. Het principe is dat eerst ureum wordt gesplitst in onder andere waterstof
Een ongebruikelijke hobby Doktoren houden zich met allemaal serieuze zaken bezig, maar soms komt er een patiënt binnen die zich in een wel heel belachelijke situatie bevindt. Op de vraag wat het raarste was dat uroloog (of zoals hij zichzelf noemt, de plasdokter) Erik Roos ooit had meegemaakt, kwam dit verhaal naar boven:
volgens deze reactie: CO(NH2)2 + H2O → N2 + 3H2 + CO2 Vervolgens wordt het waterstof gezuiverd en door een generator geleid. Het principe is heel simpel en heeft waarschijnlijk de potentie om op plaatsen waar elektriciteit schaars is mensen van stroom te kunnen voorzien. Zo kun je nog best veel met je plas!
meer uit zijn lichaam kon verwijderen. Het zat vast. Dus dan stap je naar de dokter. In het ziekenhuis zijn er röntgenfoto’s gemaakt, waaruit bleek dat de man de draad zover had doorgeduwd dat deze in zijn blaas terecht was gekomen en daar zichzelf in de knoop had gelegd. Tsja.
Er was eens een man die seksueel genot ervoer wanneer hij elektriciteitsdraad door zijn plasbuis heen schoof. Op een dag kwam hij er echter achter dat hij deze draad niet
Da Vinci Bode
33
Lieve Leona(rdt) Lieve Leonie lezers, Misschien is het weggezakt, maar de vorige keer was Leonie niet in de gelegenheid om jullie vragen te beantwoorden. Toen was ik, Leona(rdt) haar stagaire, de aangewezen persoon om dat te doen. Tot mijn spijt moet ik jullie meedelen dan onze liefste Leonie helaas is heengegaan. Lieve Leonie, ik hoop dat je je rust kan vinden ergens diep in de kosmos, de plek die je de zin van het leven liet zien. De plek waardoor je wist wat je roeping was en wat je de wereld kon bieden. Leonie, je hebt ons veel geleerd en ik hoop dat je rust vindt daar of dat je misschien terugkeert naar hier. Ik laat me graag verrassen en verlichten door je spirituele aanwezigheid. Dus, beste lezers, het is nu aan mij. In de korte tijd waarin ik voor Leonie heb gewerkt, heb ik een hoop geleerd. Ik zal proberen een goede vervanger te zijn en aan al jullie verwachtingen te voldoen. Veel liefs, Leona(rdt)
34 Da Vinci Bode
Lieve Leonie, Ik heb laatst WC-eend gekocht, omdat ik dacht dat deze me gezelschap zou kunnen houden op de WC. Maar mijn WC-eend voldoet niet aan mijn verwachtingen. Hij kwaakt niet, hij zwemt niet (hij zinkt eigenlijk vooral) en hij eet geen brood. Ik heb de afgelopen maanden speciaal voor mijn WC-eend oud brood verzameld, zodat ik hem kon voeren, maar hij eet het niet. Hij raakt het niet eens aan. Ik ben radeloos. Heb ik nou een miskoop gedaan? Of ligt het aan mij? Lieve Leonie, help me. Ik heb je nodig! Veel liefs, WC- eend liefhebber
Lieve WC-eend liefhebber, Ik zie je probleem. Maar ik vraag mij ernstig af of je wel weet wat WC-eend is. Heb je echt duidelijk gekeken naar wat WC-eend doet? Ik denk eerlijk gezegd dat dit inderdaad voor jou een miskoop is. Dat je beter een vijver in je tuin kan graven en daar vijvereenden in kan houden. Of misschien beter nog, verhuis naar een sloot. Dan kan je altijd zwemmen met de eenden en iedere dag en ieder uur brood voeren. Van het oude brood dat nog redelijk eetbaar is, kan je wentelteefjes maken. Lekker, makkelijk en ik weet zeker dat je je na het eten van de wentelteefjes vele malen beter voelt en niet eens meer kwaakt naar je WC-eend. Veel kwaakjes, Leona(rdt)
Lieve Leonie, Sinds kort woon ik op kamers. Superleuk, behalve dat mijn huisgenoten niet voldoen aan mijn verwachtingen. Het leken hele leuke, toffe mensen, maar sinds kort weet ik dat ze dat niet zijn. Mijn huisgenoten zijn echte eco-freaks! Ze bewaren alles waarmee ze wat kunnen, omdat dat beter is voor het milieu of zo… Het ergste wat ze verzamelen zijn wel WC-rollen. Heel veel WC-rollen. Ze liggen overal, we hebben zelfs een hele kamer gevuld met rollen en nu dreigen ze ook mijn kledingkast te gaan gebruiken. Dat gaat dus echt niet! Je zal je vast afvragen of ze er wat mee doen. Maar ja, ze doen er echt wat mee! Het hele huis staat vol met organizers, pennenbakjes, plantenbakjes, speakers en noem maar op. Je kan het zo gek niet verzinnen of het is wel gemaakt van WC-rol. Gelukkig is het huis daar nog net niet van gemaakt, dat zou er nog eens bij moeten komen. Maar lieve Leonie, wat moet ik nou? Hoe moet ik ze duidelijk maken dat dit niet is wat ik wil, zonder hun gevoelens te kwetsen? Mijn huisgenoten beginnen wel echt mijn vrienden te worden en ik zou ze niet kwijt willen. Alvast bedankt, WC-rolhater Beste WC-rolhater, Ten eerste snap ik niet zo goed wat je tegen bewaren en hergebruiken hebt. Het is inderdaad beter als je niet zoveel weggooit. Aan de andere kant snap ik je standpunt heel goed. Een hele kamer vol WC-rollen, dat is wel een beetje veel. Als ik jou was, zou ik naar therapie gaan. Ik ken wel een interessante therapeute die gespecialiseerd is in dit soort kwalen. Ze geeft ook een avondcursus genaamd: Help! mijn WC-rollen nemen mijn leven over. Lijkt me behoorlijk goed voor jouw vrienden. Het belangrijkste is dat je aan ze laat zien dat jij hun vriend bent, dat je naar hen luistert en hen begrijpt. Maar bovenal zou ik zorgen dat ze zelf inzien dat ze een probleem hebben, want zeg nou zelf, zo kunnen we het wel noemen. Mocht dit niet werken, verzamel dan zoveel mogelijk WC-rollen en leg ze overal, maar vooral in hun kamers. Dan kom je op (voor veel mensen) heilige grond en dan zullen ze vast de ernst van hun verzameling inzien. Succes! Je kan het! Veel liefs, Leona(rdt)
Colofon Uitgave Leonardo da Vinci Mei 2015 Jaargang 9 editie 2, uitgave 26 Hoofdredactie Jop Wolffs Eindredactie Koen van Asseldonk, Jop Wolffs, Lonneke Pulles, Peter Callaars Redactie Koen van Asseldonk, Peter Callaars, Maaike Heijdenrijk, Inge Kiezebrink, Mark Koenis, Lonneke Pulles en Jop Wolffs Omslag Jop Wolffs, Peter Callaars Centerfold Mark Koenis, Peter Callaars Layout Peter Callaars en Jop Wolffs Medewerkers aan dit nummer Rudo Brus, Tessa Fiege, Mara Ilec, Mira Rasing Contact- en redactie-adres t.n.v. Leonardo da Vinci Postbus 9010 6500 GL Nijmegen E-mail:
[email protected] Website: http://www.leonardo.science. ru.nl/ Antwoord op de vraag in 'Weekendje Luxemburg': Water
Da Vinci Bode
35