Richtlijn voor handelen bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld
versie: februari 2016
Inhoud
Voorwoord
3
1. Inleiding
4
2. Verantwoordelijkheden
5
3.
4.
a. Individu
5
b. Aangifteplicht
5
c.
Leiding CGN
5
d.
Vertrouwenspersoon kindermishandeling
5
e.
Leiding in de lokale gemeente
6
f.
Leiding van jeugd, clubs en kinderen
6
g.
Omgaan met verantwoordelijkheid
6
Omschrijving kindermishandeling
7
a.
Lichamelijke mishandeling
7
b.
Lichamelijke verwaarlozing
7
c.
Psychische of emotionele mishandeling
7
d.
Getuige zijn van huiselijk geweld
7
e.
Psychische of emotionele verwaarlozing
7
f.
Seksueel misbruik
7
Signaleren van kindermishandeling
8
a.
Zich zorgen maken over een kind of een jongere
8
b.
Objectief signaleren
8 8
c. Geheimhouding? 5. Stappenplan
9
6.
10
Toelichting stappenplan
7. Verslaglegging
14
8. Bijlagen
15
Bijlage 1, Signalen van kindermishandeling
15
Bijlage 2, Vertrouwenspersonen
17
Bijlage 3, Wenken aan begeleiders van kinderen
18
Bijlage 4, Beleid inzake seksuele intimidatie, agressie en geweld
onder volwassenen binnen CGN
19
Bijlage 5, Stichting Veilig Thuis
21
Bijlage 6, Literatuurlijst
23
Protocol KM CGN
-2-
versie februari 2016
Voorwoord
Dit protocol is in 2002 ingevoerd in Christelijke Gemeente Nederland (CGN). Regionaal zijn voor alle lokale gemeenten presentaties gehouden waarin de bedoeling en inhoud van dit protocol zijn toegelicht. Het is als hard copy verspreid en digitaal als pdf gepubliceerd op de intranetsite van CGN. Na evaluatie en overleg met Stichting Veilig Thuis (destijds AMK), bureau Jeugdzorg en zedenpolitie te Hengelo in januari 2013 zijn enkele aanpassingen gedaan die het protocol vereenvoudigen en die de drempel verlagen om in voorkomende gevallen van het protocol gebruik te maken. Waar de vorige versie zich vooral richtte tot sleutelpersonen binnen CGN, richt deze versie van het protocol zich nadrukkelijker tot allen die binnen CGN te maken krijgen met signalen van kindermishandeling. Het werkingsgebied is uitgebreid; ook huiselijk geweld onder volwassenen wordt nadrukkelijk genoemd. Daarom is ook de titel aangepast van: “Protocol Kindermishandeling” naar: “Protocol (huiselijk) geweld en kindermishandeling”. Met dit protocol wijzen wij op de verantwoordelijkheid die ieder als burger heeft voor zijn naaste. Het protocol met aangestelde CGN-vertrouwenspersoon is niet bedoeld om burgerlijke verantwoordelijkheid te ontnemen, veeleer om daarop te wijzen en handvatten te bieden om deze verantwoordelijkheid te nemen. Wij zijn dank verschuldigd voor lezen en advies aan de volgende personen van wie de adviezen zijn overgenomen in deze versie: • Herwig van Mook, praktijkleider Stichting Veilig Thuis Twente • Jeroen Marsman, zedenpolitie Twente • Liesbeth Habraken, vertrouwensarts Stichting Veilig Thuis Overijssel
Protocol KM CGN
-3-
versie februari 2016
1
Inleiding Dit protocol is bedoeld om een veilig klimaat te bevorderen binnen de gemeenten van de geloofsgemeenschap Christelijke Gemeente Nederland (CGN). Het geeft richtlijnen voor het handelen bij een vermoeden van kindermishandeling. Het protocol geeft handvatten aan iedere persoon binnen CGN die geconfronteerd wordt met signalen in verband met geweld en mishandeling. Het protocol is gehouden aan de Nederlandse wetgeving. Dit protocol zal waar van toepassing eventuele wetswijzigingen op dit gebied op de voet volgen. Dit protocol is er in het bijzonder om het belang van het kind1 en/of de benadeelde te dienen, ook bij belangentegenstelling tussen ouder en kind. Uiteraard zullen de opvoedkundige belangen van de ouders bij de uitvoering van het protocol zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Bron: Protocol Kindermishandeling voor beroepskrachten die werken met kinderen van 0-12 jaar, I. Leeuwenburgh en A. Dijkhuis, 2002, Stichting Veilig Thuis Amsterdam & Stichting Veilig Thuis Noord Holland
1
Als wij in dit protocol spreken over “het kind”, bedoelen we hiermee de jongere tot de leeftijd van 18 jaar.
Protocol KM CGN
-4-
versie februari 2016
2
Verantwoordelijkheden Bij gebruik van dit protocol moeten de verantwoordelijkheden binnen CGN duidelijk zijn.
A.
INDIVIDU
Met dit protocol wijzen wij op de verantwoordelijkheid die ieder als burger heeft voor zijn naaste. Het protocol met aangestelde CGN-vertrouwenspersoon is niet bedoeld om burgerlijke verantwoordelijkheid te ontnemen, veeleer om daarop te wijzen en handvatten te bieden om deze verantwoordelijkheid te nemen. Dit protocol doet een beroep op de morele burgerplicht om je naaste te helpen wanneer gevaar dreigt.
B. AANGIFTEPLICHT
Bij concrete aanwijzingen van levensgevaar, mensenroof of verkrachting is ieder die daarvan kennis draagt, verplicht daarvan onverwijld (=meteen) aangifte te doen (artikel 160 Wetboek van Strafvordering).
C.
LEIDING CGN
Met het opstellen van dit protocol neemt de leiding van CGN de verantwoordelijkheid om: 1. het brede publiek binnen CGN met enige regelmaat te informeren over het bestaan en over de inhoud van het protocol; 2. één of meer vertrouwenspersonen kindermishandeling te benoemen, zie bijlage 2; 3. steun te verlenen aan een ieder bij de uitvoering van het protocol; 4. het protocol bij te stellen wanneer dit nodig blijkt te zijn uit voortschrijdend inzicht en/of wetgeving; 5. als leiding van CGN adequate stappen te ondernemen wanneer een vermoeden mensen met een verantwoordelijke functie binnen CGN betreft.
D.
VERTROUWENSPERSOON KINDERMISHANDELING
De vertrouwenspersoon kindermishandeling binnen CGN is diegene die als aanspreekpunt fungeert voor ieder binnen CGN die een vermoeden heeft van kindermishandeling. Deze heeft de verantwoordelijkheid om: 1. te waken voor de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen; 2. te investeren in vaardigheden en kennis op het gebied van kindermishandeling; 3. kennis te nemen van de inhoud van dit protocol; 4. te functioneren als vraagbaak binnen CGN voor algemene informatie over (het protocol) kindermishandeling; 5. signalen te ontvangen; 6. de te nemen stappen en het daarbij horende tijdspad te overwegen in samenwerking met de leiding van CGN en/of de leiding van de lokale gemeente. (Let op: het vaststellen of verlengen van een periode, of de keuze voor een handelingsmogelijkheid, mag nooit als uitvlucht dienen voor het nemen van een moeilijke beslissing.) 7. toe te zien op de zorgvuldige omgang met privacy van de benadeelde en/of het betreffende gezin;
Protocol KM CGN
-5-
versie februari 2016
8. 9. 10. 11. 12.
te zorgen voor verslaglegging in algemene zin; verzamelen, beheren en bewaken van informatie. Wanneer met de vertrouwenspersoon contact wordt opgenomen in verband met een vermoeden van kindermishandeling, stelt de vertrouwenspersoon enkele vragen die de signalen zo concreet mogelijk maken, bijv.: Waardoor is je zorg ontstaan? Wanneer zijn je zorgen ontstaan of geconstateerd? Hoe vaak komen de signalen voor? Wanneer komen de signalen voor? Veranderen de signalen in intensiteit? Is het aantal afzonderlijke signalen toegenomen? de genomen stappen te evalueren; het protocol te sluiten wanneer geen aanleiding bestaat voor verdere stappen; voorstellen te doen voor verbeteringen van het protocol aan de leiding van CGN; het onderhouden van contacten met Stichting Veilig Thuis/Bureau jeugdzorg en overleggroepen zoals JZP.
De vertrouwenspersoon is niet verantwoordelijk voor het verlenen van professionele hulp (zie ook 2g).
E.
LEIDING IN DE LOKALE GEMEENTE
De leiding van de lokale gemeente heeft in het kader van dit protocol de verantwoordelijkheid om: 1. 2. 3.
F.
kennis te nemen van de inhoud van dit protocol; de vertrouwenspersoon te waarderen als onafhankelijke vertrouwenspersoon en met hem samen te werken. contact op te nemen met de vertrouwenspersoon over zaken m.b.t. kindermishandeling.
LEIDING VAN JEUGD, CLUBS EN KINDEREN
De leiding van jeugd, clubs en kinderen binnen activiteiten van CGN hebben in het kader van dit protocol de verantwoordelijkheid om: 1. kennis te nemen van de inhoud van dit protocol; 2. contact op te nemen met de leiding van de lokale gemeente en/of de vertrouwenspersoon, wanneer signalen bij hem komen, die zouden kunnen wijzen op kindermishandeling.
G.
OMGAAN MET VERANTWOORDELIJKHEID
De CGN- leiding, de aangewezen vertrouwenspersoon, de leiding van de lokale gemeente, de leiding van activiteiten voor jeugd, clubs en kinderen zijn nadrukkelijk niet verantwoordelijk voor: 1. 2.
het juridisch vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling; het verlenen van professionele hulp aan ouders of kinderen (begeleiding, therapie).
CGN beschouwt zich namelijk als een van de spelers in het maatschappelijke speelveld waar de juridische en professioneel hulpverlenende instanties hun eigen verantwoordelijkheden hebben. CGN ziet het in dit kader als haar verantwoordelijkheid om in voorkomende gevallen samen te werken met deze instanties.
Protocol KM CGN
-6-
versie februari 2016
3
Omschrijving kindermishandeling Definitie kindermishandeling: “Elke vorm van voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.” Bron: Wet op de Jeugdzorg (art.1 sub m) Let op: Het kan belangrijk zijn te onderzoeken of het gaat om een eenmalig incident, maar het gaat er niet om of er sprake is van opzet, waar het in het kader van dit protocol om gaat, is dat schade “in de vorm van fysiek of psychisch letsel” wordt voorkomen. De omschrijving kindermishandeling omvat verschillende vormen van kindermishandeling:
A.
LICHAMELIJKE MISHANDELING
B.
LICHAMELIJKE VERWAARLOZING
C.
PSYCHISCHE OF EMOTIONELE MISHANDELING
D.
GETUIGE ZIJN VAN HUISELIJK GEWELD
E.
PSYCHISCHE OF EMOTIONELE VERWAARLOZING
F.
SEKSUEEL MISBRUIK
Het toebrengen van verwondingen zoals blauwe plekken, kneuzingen, snij-, brand-, of schaafwonden, botbreuken, hersenletsel. Deze verwondingen kunnen ontstaan door slaan, schoppen, knijpen, door elkaar schudden, branden, snijden, krabben, verstikking. Aan het kind onthouden wat het voor zijn lichamelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft, zoals goede voeding, voldoende kleding, voldoende slaap, goede hygiëne en benodigde medische verzorging. Stelselmatig: vernederen, kleineren, pesten, bang maken, bedreigen met geweld, achterstellen, verbieden met anderen om te gaan, eisen stellen waaraan het kind niet kan voldoen. Wanneer een kind in een gezin verantwoordelijkheden moet dragen die niet bij dat kind thuishoren, zoals op jonge leeftijd alleen zorg moeten dragen voor broertjes of zusjes, kan de psychische druk te groot worden en daarom schade toebrengen. Ook wanneer één of beide ouders lijden aan een fysieke, psychische of psychiatrische stoornis kan een kind terechtkomen in een zorgverplichting die niet bij dat kind thuishoort en die schadelijk is. Wanneer een kind getuige is van huiselijk geweld (mishandeling van andere gezinsleden), is dit ook psychische of emotionele mishandeling. Aan het kind onthouden wat het voor zijn geestelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft: aandacht, respect, veiligheid, scholing, contact, warmte, liefde, genegenheid en bevestiging. Seksuele handelingen bij of met het kind, die niet passen bij leeftijd of ontwikkeling, of seksuele handelingen waaraan het kind zich niet kan onttrekken. Dit gaat van het betasten van het lichaam tot verkrachting bij kinderen van alle leeftijden. Het tonen van pornografisch materiaal aan een kind valt onder seksueel misbruik. Eveneens het maken van pornografisch materiaal in het bijzijn of met een kind valt onder seksueel misbruik.
Protocol KM CGN
-7-
versie februari 2016
4
Signaleren van kindermishandeling Het protocol richt zich onder andere op degenen die binnen CGN op een post zitten, waar signalen terecht kunnen komen die mogelijk wijzen op (huiselijk) geweld en/of kindermishandeling. Het is dan ook de bedoeling dat deze personen iets met dergelijke signalen doen, met als doel: in een zo vroeg mogelijk stadium een halt toeroepen aan dergelijk geweld en/ of mishandeling!
A.
ZICH ZORGEN MAKEN OVER EEN KIND OF EEN JONGERE
Kinderen die mishandeld worden, kunnen veel verschillende signalen laten zien. Deze signalen kunnen wijzen op kindermishandeling, maar kunnen ook een andere oorzaak hebben. Bij signaleren gaat het in de eerste plaats om de zorgen die je over een kind hebt, waarvoor je geen geruststellende verklaring kunt vinden. Kindermishandeling kan één van de mogelijke oorzaken zijn. Het is niet aan de leider van kinder-, jeugd- en clubactiviteiten om vast te stellen dat er sprake is van daadwerkelijke mishandeling. Het gaat om een vermoeden van kindermishandeling. Meestal zullen mishandelde kinderen, of degene die hen mishandelt, niet uit zichzelf over de situatie vertellen. Het is nodig dat belangrijke personen in de omgeving van het kind de verantwoordelijkheid nemen om situaties van kindermishandeling bespreekbaar te maken en/ of te stoppen, ook wanneer allerlei vragen schroom geven verder te signaleren en stappen te ondernemen.
B.
OBJECTIEF SIGNALEREN
Het is belangrijk objectief te signaleren. Dat wil zeggen dat concrete, zorgelijke feiten worden beschreven zonder ze te interpreteren. Bijvoorbeeld: “Stefan heeft een blauwe plek op zijn bovenarm” in plaats van: “Stefan wordt thuis geslagen”. In bijlage 1 is een lijst met signalen opgenomen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
C. GEHEIMHOUDING?
Wie in een gesprek signalen krijgt van kindermishandeling moet niet de fout maken geheimhouding te beloven. Het kan voor de hand liggen om dit te doen, omdat men in vertrouwen wordt genomen. Maar door dit te doen wordt hulpverlening belemmerd en kan de last voor de toehoorder te zwaar worden. Geef daarom altijd in een vroeg stadium aan dat je de informatie moet delen met mensen die kunnen helpen. Je kunt het kind wel beloven dat je het op de hoogte houdt van de stappen die je onderneemt. Heb je al geheimhouding beloofd, dan is het toch heel belangrijk dat je contact opneemt met de vertrouwenspersoon, zodat die je verder kan helpen. In dit geval gaat het erom dat je hulp zoekt, zowel voor jezelf (die zich nu machteloos voelt en een te zware last moet dragen) als voor degene die jou het geheim vertelde. Dat kan in eerste instantie anoniem, zonder namen te noemen. Goede begeleiding kan hier veel oplossen en tot resultaten leiden.
Protocol KM CGN
-8-
versie februari 2016
5
Stappenplan
1 Je maakt je zorgen over een kind
2 Neem contact op met een vertrouwenspersoon
3 Acties overwegen en uitvoeren
4 Evalueren
Protocol KM CGN
-9-
versie februari 2016
6
Toelichting stappenplan 1. JE MAAKT JE ZORGEN
Je merkt dat er iets met een kind aan de hand is, waarvoor je geen geruststellende verklaring kunt vinden, dat geeft je een “niet pluis gevoel”. Je denkt aan (kinder)mishandeling als één van de mogelijke oorzaken.
2. NEEM CONTACT OP MET DE VERTROUWENSPERSOON CGN EN/OF DE LEIDING VAN DE GEMEENTE
Neem contact op met de vertrouwenspersoon en/of de leiding van de gemeente. Die zal naar je luisteren en je serieus nemen, maar niet zelf conclusies trekken. De vertrouwenspersoon is iemand met ervaring, die vertrouwelijk met jouw verhaal omgaat en advies kan geven. De stap naar de vertrouwenspersoon is een mogelijkheid waar je gebruik van kunt maken. Dat hoeft natuurlijk niet. Je kunt ook zelf de onderstaande acties overwegen en uitvoeren.
3. ACTIES OVERWEGEN EN UITVOEREN
De vertrouwenspersoon zal (samen met jou) afwegingen maken over de vervolgstappen. Per situatie wordt de keuze, de volgorde en het tijdspad bepaald, en wie de stappen uitvoert. De vertrouwenspersoon is in dit overleg de coördinator en toezichthouder, en die zorgt ook voor verslaglegging. De vertrouwenspersoon wordt op de hoogte gehouden van de bevindingen n.a.v. stappen, die door anderen dan de vertrouwenspersoon worden ondernomen. Hij/zij is dan ook de centrale persoon die gedurende het hele traject zorgvuldig overleg met de betrokken partijen in stand houdt. Mogelijke vervolgstappen/acties zijn:
Contact met een officiële hulpinstantie
Bij een vermoeden van kindermishandeling is het raadzaam in een vroeg stadium contact op te nemen met een officiële instantie. Zeker bij een vermoeden van seksueel misbruik, vanwege de specifieke problematiek en de eventuele bewijslast. Stichting Veilig Thuis Bij twijfel of vragen over de te volgen stappen kan contact worden opgenomen met Stichting Veilig Thuis. Wanneer slechts advies wordt gevraagd, onderneemt Stichting Veilig Thuis zelf geen stappen; er kan advies worden gevraagd over onder andere de inschatting van de situatie, de aanpak, de houding tegenover het kind, de benadering van de ouders, het beroepsgeheim en de privacy. Advies kan evt. anoniem worden ingewonnen zonder namen te noemen. Je kunt dan met een professionele hulpverlener van gedachten wisselen, bijv. bij een “niet pluis gevoel”. Soms is er in een situatie meer nodig dan alleen een advies. Dan is er de mogelijkheid een melding te doen bij Stichting Veilig Thuis. (Zie bijlage 5 voor meer informatie over de werkwijze van Stichting Veilig Thuis.)
Protocol KM CGN
- 10 -
versie februari 2016
Huisarts In sommige gevallen is het een logische stap (het kind) contact op te laten nemen met de huisarts, omdat die het gezin kent en professionele bevoegdheden heeft. De huisarts kan zo nodig doorverwijzen naar andere hulpverleningsinstanties. NB: Beschouw het inschakelen van de huisarts niet als het einde van uw verantwoordelijkheid en aarzel niet met het nemen van nieuwe maatregelen indien er geen verbetering optreedt! Wanneer elke seconde telt Handel in spoedeisende situaties niet anders dan je normaal zou handelen in een dergelijke situatie. Bel het alarmnummer 112 en informeer (indien mogelijk) zo snel mogelijk de ouders.
Contact met de ouders
Bespreek zorgen over een kind zo snel mogelijk met de ouders, indien hun verhouding met het kind dit toestaat en de veiligheid van het kind of anderen hierdoor niet in gevaar komt. Voorkom zoveel mogelijk dat een zorg onbesproken blijft, waardoor ouders zich kunnen afvragen waarom zij niet eerder op de hoogte zijn gesteld. Ouders zijn immers de belangrijkste gesprekspartners en een belangrijke informatiebron; zij zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor hun kind.
Contact met het kind of de jongere
Het is belangrijk dat volwassenen die het vertrouwen van het kind hebben regelmatig contact houden met het kind. Dit zal het kind ondersteunen en kan de nodige extra informatie opleveren. In het contact met het kind is het helemaal niet de bedoeling dat het kind belast wordt met de bezorgdheid van de volwassenen. Je hebt hoofdzakelijk een observerende, steunende taak. Belangrijk aandachtspunt is in dit verband dat het kind voortdurend moet merken dat het niet schuldig is aan wat anderen hebben gedaan! Schuldgevoelens ten opzichte van wat voorgevallen is ontstaan als vanzelf, ook ten opzichte van God. Ze moeten weten dat ze niet om vergeving hoeven te vragen, dat ze niet schuldig zijn.
Contact met anderen
Het kan nuttig zijn de zorg over het kind te delen met iemand anders in de omgeving van het kind. Indien de veiligheid van het kind dit toelaat doet u dit zoveel mogelijk met toestemming van de ouders en het kind. Herkent deze de signalen? Zijn er andere signalen? Wellicht heeft die ander dezelfde of andere signalen waargenomen. Of heeft deze een geruststellende verklaring voor de signalen. Die ander kan je steunen bij (persoonlijke) dilemma’s die een vermoeden van kindermishandeling oproepen.
Protocol KM CGN
- 11 -
versie februari 2016
Observeren
Wanneer de zorgen na een eerste overleg blijven bestaan, kan worden besloten tot een observatieperiode over te gaan. Stel in principe de ouders op de hoogte van de observatie. Bepaal altijd hoe lang er wordt geobserveerd, bijv. 2 weken. Beschrijf vóór de observatie de volgende zaken: • • • •
Wat ga je observeren en hoe (feitelijke, waarneembare signalen!)? Wie gaat dat doen en wie legt de bevindingen vast? Hoe lang gaat het duren? Wat onderneem je als je na de observatieperiode je nog steeds zorgen maakt en je geen goede verklaring kunt vinden voor de signalen?
Let op: de observatieperiode is bedoeld om op een objectieve wijze signalen te verzamelen en dient niet om vast te stellen of er in juridische zin sprake is van kindermishandeling. Dat is niet jouw verantwoordelijkheid. De observatie mag ook geen excuus zijn om een moeilijke vervolgbeslissing uit te stellen. Er kan hierover altijd advies worden gevraagd bij Stichting Veilig Thuis.
Informatie verzamelen
Informatie over het kind kan soms bijdragen aan een completer beeld. Ga bijvoorbeeld na of er bijzonderheden bekend zijn over het betreffende kind. Of vraag feitelijke informatie aan de ouders zelf, bijvoorbeeld of het kind voor zijn terugkerende buikpijnklachten al naar een arts gaat. Zijn er vragen over de ontwikkeling van kinderen of over een bepaald type gedrag, dan kan een anoniem consult bij zorg- en welzijnsinstellingen gevraagd worden, bijvoorbeeld het Consultatiebureau, Bureau Jeugdzorg, of de Jeugdgezondheidszorg. In dit gesprek noem je NOOIT de persoonsgegevens van het kind, alleen het geslacht en de leeftijd. Voor vragen over kindermishandeling kun je altijd terecht bij Stichting Veilig Thuis. Voor specifieke vragen over het kind aan derden, waarbij persoonsgegevens worden uitgewisseld, moet je altijd overwegen of je toestemming van de ouders hiervoor kunt krijgen. Denk hieraan bij contact opnemen met bijvoorbeeld de huisarts, de wijkverpleegkundige of de hulpverlener van de ouders.
Doorverwijzen
Wanneer de zorgen door de ouders gedeeld worden en de ouders hulp willen, kunnen de ouders gewezen worden op de mogelijkheden van diverse hulpverleningsinstellingen. Soms hebben ouders meerdere gesprekken nodig om uiteindelijk te kunnen accepteren dat ze hulp nodig hebben. Gun ouders die tijd, mits de situatie dat toelaat. Maak bij een doorverwijzing vooraf afspraken met de ouders over welke informatie de hulpverlening van je krijgt en zet dit op schrift. Spreek ook af hoe vaak je informatie gaat uitwisselen met de hulpverleningsinstelling. Protocol KM CGN
- 12 -
versie februari 2016
4. EVALUEREN
Indien een melding is gedaan bij Stichting Veilig Thuis is het streven dat de situatie op korte termijn aanzienlijk verbetert, maar dat is helaas niet altijd het geval. Ook wanneer er hulpverlening op gang is gekomen, wil dat niet zeggen dat de problemen direct opgelost zijn. De vertrouwenspersoon spreekt af met welke personen, en op welke termijn, weer overlegd wordt en wie in de tussentijd in de gaten houdt of de situatie verbetert. Zorg dat belangrijke personen beschikbaar blijven voor het kind en herhaal het overleg met de vertrouwenspersoon en/of de leiding van de gemeente wanneer je de indruk hebt dat er te weinig verbeteringen optreden of als de situatie verslechtert. Indien de zorgen over het kind zijn verdwenen of als passende hulp is gevonden, sluit de vertrouwenspersoon kindermishandeling het protocol af. Dit betekent dat de vertrouwenspersoon niet meer op de situatie van het betreffende kind terug hoeft te komen, tenzij over dit kind opnieuw contact wordt opgenomen. Ten slotte evalueert de vertrouwenspersoon kindermishandeling het protocol zelf regelmatig op adequaatheid en volledigheid. Waar nodig wordt het protocol herzien en bijgesteld, zo mogelijk in samenwerking met Stichting Veilig Thuis.
Protocol KM CGN
- 13 -
versie februari 2016
7
Verslaglegging Verslaglegging is voor een goede uitvoering van het protocol absoluut noodzakelijk. Zorgvuldige verslaglegging geeft helderheid over de afspraken en de verdeling van verantwoordelijkheden. Daarnaast kan op basis van de verslaglegging de gevolgde werkwijze later geëvalueerd worden, en hierover, zo gevraagd, verantwoording worden afgelegd. In de verslaglegging staan in ieder geval: a. b. c. d. e. f. g. h.
de geconstateerde signalen (objectieve beschrijvingen, concrete feiten); alle besluiten en afspraken die zijn genomen of nog worden genomen; de namen, de datum, de chronologie en de tijdsduur; Wie heeft welke taken op zich genomen? Wie neemt welke taken alsnog op zich? Wie draagt welke verantwoordelijkheid? de voorgestelde maatregelen/adviezen aan de leiding CGN; de termijn dat het verslag bewaard moet worden.
Let erop dat de ouders het recht hebben op inzage in het verslag van hun kind. Houd hier rekening mee tijdens het schrijven van het verslag. Schrijf dus alleen op wat feitelijk is waargenomen. Géén eigen interpretaties of conclusies. Zorg dat de gegevens die in het verslag staan, bekend zijn bij ouders. De vertrouwenspersoon is verantwoordelijk voor het bewaren en beheren van de verslaglegging.
Protocol KM CGN
- 14 -
versie februari 2016
Bijlage 1
Signalen van kindermishandeling
Bij het gebruik van deze informatie is enige voorzichtigheid geboden. Het opmerken van één of enkele signalen hoeft geen grond te zijn voor een vermoeden van kindermishandeling. Een andere oorzaak voor de signalen is ook mogelijk. Daarbij is de hieronder gepresenteerde signalenlijst nooit volledig te noemen. Ook andere signalen kunnen wijzen op kindermishandeling en kunnen aan de signalenlijst worden toegevoegd.
LICHAMELIJKE EN GEDRAGSSIGNALEN • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Onverklaarbare blauwe plekken, schaafwonden, kneuzingen Slechte verzorging wat betreft kleding, hygiëne, voeding Onvoldoende geneeskundige/tandheelkundige zorg Ontwikkelingsachterstanden (motoriek, spraak, taal, emotioneel, cognitief) Psychosomatische klachten: buikpijn, hoofdpijn, misselijk etc. Vermoeidheid, lusteloosheid Extreem zenuwachtig, gespannen, angstig of boos Teruggetrokken gedrag Kind is bang voor de ouder(s) Plotselinge verandering in gedrag Niet zindelijk (vanaf 3 jaar) Klein voor de leeftijd Veel aandacht vragen op een vreemde manier Niet bij de leeftijd passende kennis van of omgang met seksualiteit Houterige manier van bewegen (benen, bekken ‘op slot’) Slaapproblemen Voeding/eetproblemen Angst of schrikreacties bij onverwacht lichamelijk contact Lichaam stijf houden bij optillen Angstig bij het verschonen Niet spelen met andere kinderen (vanaf 3 jaar) Afwijkend spel (ongebruikelijke thema’s die kunnen wijzen op kindermishandeling) Snel straf verwachten Agressieve reacties naar andere kinderen Geen interesse in speelgoed/spel
Protocol KM CGN
- 15 -
versie februari 2016
TYPISCHE SIGNALEN BIJ CLUBACTIVITEITEN • • • • •
Regelmatig te laat opgehaald Geen of weinig belangstelling van de ouders voor (belevenissen van) het kind Afwijkend gedrag van het kind bij het halen en brengen door de ouder(s) Zich niet willen uitkleden voor het slapen (bijv. op kamp) Kind wordt onverwacht uitgeschreven zonder afscheid
OVERIGE SIGNALEN • • • • • • •
Leerproblemen Taal- of spraakproblemen Faalangst Geheugen- of concentratieproblemen Geen of weinig belangstelling van de ouders voor het kind Angstig bij het omkleden (bv. gym, zwemmen) Afwijkend gedrag wanneer de ouders het kind halen
TYPISCHE THUISSIGNALEN • • • • • • • • • • • •
Onveilige behuizing Onhygiënische leefruimte Sociaal geïsoleerd Kind gedraagt zich anders als de ouders in de buurt zijn Gezin verhuist vaak Huwelijksproblemen van ouders Lichamelijk straffen is gangbaar Ouder schreeuwt naar een kind of scheldt het uit Ouder troost het kind niet bij huilen Ouder reageert niet of nauwelijks op het kind Ouder komt afspraken niet na Ouder heeft irreële verwachtingen t.o.v. het kind
Protocol KM CGN
- 16 -
versie februari 2016
Bijlage 2
Vertrouwenspersonen
LEIDING CGN: Dhr. J.H. Staal Oberonlaan 1 1562 ZS Krommenie (075) 640 37 60
[email protected]
VERTROUWENSPERSONEN: Mirjam Floor 06 34 96 96 80
[email protected] Ronalt Havekes 06 44 74 47 20
[email protected]
Protocol KM CGN
- 17 -
versie februari 2016
Bijlage 3
Wenken aan begeleiders van kinderen
Houd alles openbaar. Een knuffel te midden van de groep is iets heel anders dan een knuffel achter gesloten deuren. Hetzelfde geldt voor een berisping. ‘Onder 4 ogen’ kan, maar niet achter gesloten deuren. Het aanraken van kinderen moet uitgaan van hun behoefte, niet van de uwe. De manier van aanraken moet bij de leeftijd passen en in het algemeen eerder van het kind uitgaan dan van u. Vermijd elke lichamelijke activiteit die seksueel stimulerend is of kan zijn voor de volwassene of het kind. Kinderen hebben het recht om te beslissen hoeveel lichamelijk contact zij met anderen hebben, behalve in uitzonderlijke omstandigheden als er medische hulp nodig is. Betrek altijd een medeverantwoordelijke op kwetsbare momenten, zowel bij je overwegingen als bij je optreden. Leiding zou elkaar onderling moeten kunnen helpen en wijzen op dingen die verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. Rapporteer vermoedens van misbruik aan de leiding van de gemeente en/of de vertrouwenspersoon. Hetzelfde geldt voor handen opleggen bij voorbede. Het is maar de vraag of de persoon, voor wie men bidt, dit wil. En men moet extra terughoudend zijn wanneer men bidt voor iemand van het andere geslacht.
Protocol KM CGN
- 18 -
versie februari 2016
Bijlage 4
Beleid inzake seksuele intimidatie, agressie en geweld onder volwassenen binnen CGN
Hoewel dit een protocol is in verband met Kindermishandeling, hierbij ook een weergave van het standpunt van CGN inzake misstanden onder volwassenen. Seksuele intimidatie, agressie en geweld: het is niet altijd zichtbaar, maar het kan wel voorkomen, ook bij ons in de gemeente. CGN stelt zich op het standpunt dat mensen respect moeten hebben voor elkaars persoonlijke grenzen. Daarom maakt CGN met een degelijk beleid en een praktische aanpak duidelijk dat zij seksuele intimidatie, agressie en geweld in alle mogelijke vormen verwerpt.
SEKSUELE INTIMIDATIE: ONGEWENST GEDRAG
Als iemand geconfronteerd wordt met gedrag of zaken van seksuele aard die hij of zij als ongewenst of bedreigend beschouwt, is er sprake van seksuele intimidatie. Het varieert van het maken van dubbelzinnige opmerkingen en het tonen van naaktfoto’s tot handtastelijkheden en verkrachting. Ook seksuele chantage behoort ertoe, zoals het beloven van goederen of diensten in ruil voor seksuele diensten. In alle gevallen gaat het om de wijze waarop het slachtoffer de gedragingen gevoelsmatig ervaart, niet om hoe de pleger het bedoelt.
(SEKSUEEL) GEWELD EN/OF INTIMIDATIE BINNEN HET HUWELIJK (RELATIE)
Loyaliteit, schaamte of slavernij kan het onmogelijk maken om binnen een huwelijk of relatie (seksueel) geweld en/of intimidatie een halt toe te roepen. Het moet voor een ieder duidelijk zijn dat indien van deze categorie misstanden sprake is, er zowel binnen als buiten CGN mogelijkheden zijn om dit aan de orde te stellen.
STALKEN
Stalken is te definiëren als belagen of in het nauw brengen. Stalken kan via elke contactvorm, via mail, telefoon of direct in een letterlijke achtervolging. Er zijn verschillende typen stalken, maar in de meest voorkomende gevallen zijn de daders uit op wraak. Vaak wil de stalker het slachtoffer in zijn greep houden door het slachtoffer te volgen, te bespieden of het voortdurend angst aan te jagen. Dit komt vaak voor na een afgebroken relatie. Meestal zijn stalkers emotioneel of psychisch labiele mensen, bij wie vaak een psychische stoornis of dwangmatig handelen in het spel is. Een stalker kan zich een liefdesrelatie inbeelden of kan een liefdesrelatie met zijn of haar slachtoffer achter de rug hebben.
AGRESSIE EN GEWELD: FYSIEK EN PSYCHISCH
Er is sprake van agressie en geweld als iemand fysiek of psychisch wordt lastiggevallen of bedreigd. Hieronder vallen onder meer treiteren, schelden, gooien met voorwerpen, en slaan (en stalken.)
Protocol KM CGN
- 19 -
versie februari 2016
HET VERWEER: VERSCHILLENDE MOGELIJKHEDEN
Seksuele intimidatie, agressie en geweld horen binnen CGN niet thuis. Ook als je zelf geen doelwit bent, moet je laten merken dat het gedrag onaanvaardbaar is. Broeders of zusters die worden lastig gevallen, doen er verstandig aan direct duidelijk te maken dat zij daar niet van gediend zijn. Soms is dat moeilijk en dan is het aan te raden om de hulp van een ander, een leidinggevende of de vertrouwenspersoon in te roepen. Vaak komt aan seksuele intimidatie een einde zodra de pleger er door een derde op wordt aangesproken.
VERTROUWENSPERSOON: BEMIDDELING OF PROCEDURE
Om broeders en zusters de mogelijkheid te geven deze problematiek concreet aan te pakken, stelt CGN een vertrouwenspersoon aan. Deze fungeert als aanspreekpunt en zoekt samen met het slachtoffer naar een oplossing. Vaak helpt het al wanneer iemand anders dan het slachtoffer degene benadert die het ongewenste gedrag vertoont met het verzoek daar onmiddellijk mee op te houden. Als dit onvoldoende blijkt, wordt samenwerking gezocht met hulpverlenings- of overheidsinstanties.
NIET AANGEWEZEN, TOCH VERTROUWENSPERSOON
Het is belangrijk dat het voor een ieder binnen CGN duidelijk is dat zodra men door iemand in vertrouwen wordt genomen over zaken waaronder de hulpvrager gebukt blijkt te gaan, men dus ook daarmee vertrouwenspersoon wordt. En dan is het van belang het protocol te kennen en te weten wat de “valkuilen” zijn die hierbij belemmerend werken voor de hulpvrager en jou zelf.
VERPLICHTING TOT HET DOEN VAN AANGIFTE
Bij concrete aanwijzingen van verkrachting is ieder die daarvan kennis draagt, verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen (artikel 160 Wetboek van Strafvordering).
IN HET KORT
CGN vindt elke vorm van seksuele intimidatie, agressie en geweld onaanvaardbaar. Toch kan het gebeuren dat je ermee geconfronteerd wordt. Als jouw poging om het op te lossen niet voldoende resultaat heeft, zoek je hulp bij de vertrouwenspersoon. Deze kan indien nodig bemiddelen.
Protocol KM CGN
- 20 -
versie februari 2016
Bijlage 5
Stichting Veilig Thuis
Stichting Veilig Thuis is de instelling waar ieder terecht kan met vragen, zorgen of meldingen betreffende kindermishandeling. Wanneer de richtlijnen van dit protocol worden nageleefd, zal men eerst advies vragen aan de vertrouwenspersoon. In overleg met de vertrouwenspersoon kan vervolgens besloten worden tot melden bij Stichting Veilig Thuis over te gaan.
ADVIES
Je kunt advies vragen over alles wat met kindermishandeling te maken heeft. Bijvoorbeeld: hoe ga ik om met de zorgen over het kind, hoe schat ik een situatie in? Hoe voer ik een gesprek met een ouder of met het kind? Hoe terecht zijn mijn zorgen? Je kunt je zorg geanonimiseerd voorleggen. Samen met Stichting Veilig Thuis bekijk je wat het vervolgtraject kan zijn. Je kunt meerdere malen met Stichting Veilig Thuis overleggen over hetzelfde kind. De verantwoordelijkheid voor de zorg over het kind blijft bij de adviesvrager. Stichting Veilig Thuis zal nooit naar aanleiding van een advies actie ondernemen. Stichting Veilig Thuis legt in geval van een advies geen gegevens vast over het gezin. Wel zal het gegeven advies op naam van de adviesvrager een korte periode bewaard worden, zodat de adviesvrager op de situatie kan terug komen.
MELDING
Niet in alle gevallen kan met een advies worden volstaan. U kunt besluiten om een melding te doen van (een vermoeden van) kindermishandeling. Stichting Veilig Thuis neemt dan de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de gemelde zorg over en schakelt zonodig hulpverlening in. Ook nieuwe zorgen kunnen opnieuw gemeld worden. Een melding kan open of anoniem. Anoniem betekent dat Stichting Veilig Thuis de naam van de melder niet doorgeeft aan het gezin. Ook in het dossier wordt de informatie zo opgeschreven dat deze niet te herleiden is naar de melder. Bij Stichting Veilig Thuis is de naam van de melder wel bekend, zodat je tijdens het onderzoek nog benaderd kan worden voor meer informatie. De voorkeur gaat uiteraard uit naar een open melding, omdat een anonieme melding veel wantrouwen oproept bij ouders. Dat kan het hulpverleningstraject bemoeilijken. Een melding betekent voor Stichting Veilig Thuis de officiële start van een onderzoek naar de aard en de ernst van de mishandelingssituatie, naar onderliggende problemen en naar mogelijkheden voor hulpverlening. Er wordt door Stichting Veilig Thuis contact gezocht met de
Protocol KM CGN
- 21 -
versie februari 2016
ouders en zonodig met personen die beroepsmatig betrokken zijn bij het kind zoals huisarts, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of consultatiebureau. Indien het onderzoek uitwijst dat de vermoedens van kindermishandeling worden bevestigd, motiveert Stichting Veilig Thuis de ouders tot hulpverlening. Stichting Veilig Thuis verleent zelf geen hulp maar probeert samen met de ouders geschikte hulpverlening te vinden. Meldingen die ongegrond blijken te zijn worden afgesloten. Wanneer ouders niet bereid zijn tot vrijwillige hulpverlening en je zorgen blijven bestaan of wanneer direct gevaar dreigt voor het kind kan Stichting Veilig Thuis de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen. Neem bij ernstige zorgen over het kind direct contact op met Stichting Veilig Thuis. Stichting Veilig Thuis maakt dan een inschatting van de ernst van de situatie. Voor noodsituaties is Stichting Veilig Thuis 24 uur per dag bereikbaar. In zeer ernstig dreigende situaties kan Stichting Veilig Thuis een melding overdragen aan de Raad voor de Kinderbescherming. Wanneer je een melding hebt gedaan bij Stichting Veilig Thuis word je op de hoogte gesteld van het verdere verloop. Je krijgt te horen of de melding in behandeling is genomen. Wanneer de melding is afgesloten, brengt Stichting Veilig Thuis je op de hoogte of de ouders en het kind hulp krijgen. Je krijgt geen inhoudelijke informatie van het onderzoek, tenzij je wordt ingeschakeld bij de hulpverlening. Een telefoonnummer van Stichting Veilig Thuis (in jouw regio) is te vinden op: www.vooreenveiligthuis.nl. Het algemene telefoonnummer is 0800-2000 (gratis en 24/7 bereikbaar).
Protocol KM CGN
- 22 -
versie februari 2016
Bijlage 6
• • • • • • • •
Literatuurlijst
Adriaenssens, P. e.a. (1998). In vertrouwen genomen. Tielt: Lannoo. Baartman, H (1996). Opvoeden kan zeer doen. Over oorzaken van kindermishandeling, hulpverlening en preventie. Utrecht: SWP. Baartman, H. en Montfoort, A. (1992). Kindermishandeling: resultaten van multidisciplinair onderzoek. Utrecht: Bruna Bilo, R.A.C. (1989). Vroege signalering van kindermishandeling. Lochem: De Tijdstroom Rensen, B. (1990). Kindermishandeling: voor het leven beschadigd. Utrecht: Bruna Schreurs-Dijkstra, M.C. (1999). Over Drempels. De meest gestelde vragen over kindermishandeling. Utrecht: NIZW Uitgeverij. Wolzak, A. (2001). Kindermishandeling, signaleren en handelen: basisinformatie voor mensen die werken met kinderen. Utrecht: NIZW Uitgeverij. Zandijk-van Harten, T., L. Haarsma (1996). Grenzen voorbij. Kindermishandeling in allochtone gezinnen. Amsterdam: VU Uitgeverij.
Voor overige literatuur en verdere informatie over kindermishandeling en links naar relevante websites kun je terecht bij: Veilig Thuis: www.vooreenveiligthuis.nl
Protocol KM CGN
- 23 -
versie februari 2016
Dit is een uitgave van: Christelijke Gemeente Nederland (CGN)
Secretariaat: Sichtermanlaan 2 9648 MA WILDERVANK