JAARVERSLAG 2014
Inhoudsopgave Voorwoord……………………………………………………………………….. 1. Domeinen……………………………………………………………………… 1.1 Welke domeinen zijn er?............................................................. 1.2 Wat is domeinregie?....................................................................
W4 JAARVERSLAG
2. Verantwoording……………………………………………………………....
Pagina 2 van 28
2.1 Domein A – Inclusieve wijknetwerken…………………………….. 2.2 Domein B – Informele zorg…………………………………………. 2.3 Domein C – Informatie & Advies…………………………………… 2.4 Domein D – Hulpverlening & Coördinatie…………………………. 2.5 Domein E – Regie, Drang & Dwang……………………………….. 3. Ontwikkelopgaven……………………………………………………………. 3.1 Ontwikkelopgave 1 – De rol van bewoners………………………… 3.2 Ontwikkelopgave 2 – Jeugd en jongeren………………………….. 3.3 Ontwikkelopgave 3 – Professionalisering………………………….. 3.4 Ontwikkelopgave 4 – Shared Services…………………………...... 4. Productiecijfers 2014…………………………………………………………. 4.1 Tandem Welzijn……………………………………………………….. 4.2 Swon het seniorennetwerk…………………………………………… 4.3 Het Inter-lokaal………………………………………………………… 4.4 NIM Maatschappelijk Werk……………………………………………
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de W4, het samenwerkingsverband van Het Inter-lokaal, NIM Maatschappelijke Werk, Swon het seniorennetwerk en Tandem Welzijn. In dit gezamenlijke jaarverslag verantwoorden wij ons over de opdracht in de verschillende domeinen en de ontwikkelopgaven, conform de afspraak met de Gemeente Nijmegen in het kader van de offerte 2014. Naast dit gezamenlijke jaarverslag beschikt elke organisatie ook over een eigen jaarverslag, waarin kwalitatief en kwantitatief op de prestaties van 2014 wordt ingegaan. Na een jaar W4 wordt de werking van de basisinfrastructuur Welzijn in Nijmegen al goed zichtbaar en daarmee hoe de W4 in onze stad bijdraagt aan een goede dienstverlening en een
W4 JAARVERSLAG
‘zachte landing’ voor de transities, zoals blijkt uit de toenemende samenwerking met
Pagina 3 van 28
zorgorganisaties in de verschillende domeinen. Het wordt steeds gewoner voor ieder van ons om over eigen grenzen heen te kijken en te zien hoe we zaken efficiënter kunnen organiseren en een passend aanbod kunnen ontwikkelen op wat nodig is. We blikken dan ook met een tevreden gevoel terug op 2014. Des te meer omdat alle W4organisaties aan de productieafspraken hebben voldaan. Tijdens een geslaagde informatiebijeenkomst op 20 november hebben we de resultaten van onze samenwerking – met elkaar en met bewoners, vrijwilligers en partners – op een inspirerende manier voor het voetlicht kunnen brengen aan partners, gemeente en politiek. Reacties waren positief. En hoewel we er nog lang niet zijn, is dat natuurlijk een mooi signaal. Wij wensen u veel leesplezier en zien uw reactie graag tegemoet. De W4
1. Domeinen 1.1 Welke domeinen zijn er? De vier partijen – samen de W4 genoemd – hebben afgesproken met de gemeente dat zij verantwoordelijk zijn voor het welzijnswerk in Nijmegen. De organisaties hebben het welzijnswerk ingedeeld in vijf domeinen en vervolgens de regie over deze domeinen zo
W4 JAARVERSLAG
verdeeld dat elke organisatie vooral doet waar haar kracht en expertise ligt.
Domein
Domeinregisseur
A)
Inclusieve wijknetwerken
Tandem Welzijn
B)
Informele zorg
Swon het seniorennetwerk
C)
Informatie & Advies
Het Inter-lokaal
D)
Hulpverlening & Coördinatie
NIM Maatschappelijk Werk
E)
Regie, Drang & Dwang
NIM Maatschappelijk Werk
1.2 Wat is domeinregie? De domeinregisseur is verantwoordelijk voor:
uitvoering van de gemeentelijke opdracht binnen het domein;
de wijze waarop de opdracht wordt uitgevoerd.
Daarnaast ziet de regisseur toe op:
verbinding
samenhang
samenwerking (ook met partners buiten de W4)
gelijkwaardige dialoog
inhoudelijke domeinagenda
De vijf domeinen hangen nauw met elkaar samen. Ze versterken elkaar en vullen elkaar aan. Ze zijn ook opeenvolgend: van weinig naar veel bemoeienis.
2. Verantwoording 2.1 Domein A: Inclusieve wijknetwerken Het domein Inclusieve wijknetwerken vertrekt vanuit een missie die kwaliteit van leven van mensen en sociaal kapitaal in gemeenschappen en wijken centraal stelt en dit vertaalt naar een preventieve visie op welzijn en zorg. Er wordt niet slechts gefocust op de problematiek en de risico's van wijken en hun bewoners, maar juist op de talenten en mogelijkheden. Op die manier wordt de balans gezocht tussen individu en collectief, waarbij collectief de voorkeur verdient. Inclusie Inclusie is ‘erbij horen’ en mee kunnen doen, waarbij er sprake is van een wisselwerking tussen individuele (kwetsbare) bewoners en de omgeving, bijvoorbeeld het sociale netwerk of de buurt. Het is een doorlopend proces waarbij we aan de ene kant uitgaan van het bevorderen van participatie van alle burgers en aan de andere kant van het reduceren van uitsluiting uit de
Pagina 4 van 28
samenleving. De professional heeft bij uitstek een rol om de omgeving ‘gastvrij’ te maken. Informele groepen staan aan de basis van de civil society. De professional heeft toegang tot veel van deze groepen, maar ook tot de activiteiten en de voorzieningen in de buurt. Het 'gastvrij' maken van de omgeving houdt ook in dat je rekening houdt met de voorwaarden die vanuit de omgeving nodig zijn om te werken aan sociale inclusie. De praktijk leert dat sociale inclusie ook een meerwaarde heeft voor de omgeving. Veel groepen en activiteiten komen op deze manier aan meer deelnemers of vrijwilligers. Er ontstaan meer contacten en verbindingen, die een positieve invloed kunnen hebben op bijvoorbeeld het verminderen c.q. voorkomen van overlast of het bieden van een vangnet bij problemen.
Ontwikkelingen in 2014 Vanuit de W4-opdracht in domein A signaleert en faciliteert Tandem als uitvoeringsregisseur
W4 JAARVERSLAG
veel ontwikkelingen die direct te herleiden zijn naar veranderingen in de samenleving. Dit vereist dan ook (nieuwe) werkvormen. De preventieve werking die van dit domein uit moet gaan zien we sterk terug in de vraaggestuurde werkwijze waarop in 2014 pilots zijn ingericht en activiteiten en projecten zijn uitgevoerd. Om deze preventieve werking van de dienstverlening verder te vergroten en te verbeteren, is eind 2014 besloten om de dienstverlening in het domein invulling te geven vanuit twee programma’s: talentontwikkeling en communities.
Verbinding met overige domeinen Alle onderstaande voorbeelden van projecten zijn voorbeelden van samenwerking binnen de W4, vanuit het domein Inclusieve wijknetwerken. Het zelf organiserend vermogen van wijkbewoners wordt zoveel mogelijk ondersteund en gefaciliteerd. In alle voorbeelden wordt zichtbaar dat de professionals in domein A signaleren, ondersteunen, interveniëren en waar nodig schakelen met wijkmanagement, Brede School, Stip, Sociale Wijkteams, Regieteam, zorgorganisaties of Veiligheidshuis. De offerte 2014 was gebaseerd op de oude programma-indeling: opbouwwerk, jongerenwerk en ouder & kind. Deze indeling zal dan ook gehanteerd worden bij het overzicht van onderstaande projecten, die een indruk geven van wat er in de samenwerking tussen de W4partners en andere partners binnen deze programma’s in 2014 is gerealiseerd. Opbouwwerk wijkgericht OpMaat: van winkel naar wijkpunt Een voormalig winkelpand in Neerbosch-Oost was al de plek waar bewoners met al hun vragen terecht konden en de broedplaats voor initiatieven vanuit de wijk, met veel actieve inzet voor en door wijkbewoners. In 2014 is daar de Stip-functie bijgekomen. OpMaat is verder ingericht als een plek waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten en terecht kunnen met al hun vragen en ideeën over het verbinden van mensen (community building) ten aanzien van wonen, geld, formulieren, hulp bij mantelzorg, overlast, problemen in het gezin etc. Het is een uniek samenwerkingsproject van actieve wijkbewoners, woningbouwcorporaties, zorg en welzijnsorganisaties. Een ander voorbeeld van wijkgericht opbouwwerk is het Wijkatelier Lindenholt. Meer hierover in het uitgelichte praktijkvoorbeeld.
Pagina 5 van 28
Opbouwwerk wijkoverstijgend Pilot: Participatie in de wijk In 2014 zijn meerdere pilots gestart in samenwerking met ‘de Combinatie’: een samenwerkingsverband met betrekking tot participatie in de wijk. Eén van die pilots is in samenwerking met het RIBW uitgevoerd: ‘sociale contacten en de buurt’. Deze pilot is een inventarisatie naar de kwaliteit van het netwerk van mensen met een psychiatrische achtergrond en hoe zij dit zelf actief kunnen vergroten of verbeteren. Met de resultaten werd bekeken in hoeverre de wensen van deze mensen aansloten bij het aanbod van activiteiten in de wijk. Tevens werden drie bijeenkomsten gehouden waarin mensen (en hun wensen) werden voorzien van nieuw handelingsperspectief. Jongerenwerk wijkgericht
W4 JAARVERSLAG
Jongerenwerk Dukenburg In het stadsdeel Dukenburg gaven drie organisaties – Het Inter-lokaal, Staddijk en Tandem – in gezamenlijkheid uitvoering aan wijkgerichte activiteiten voor jongeren vanaf 10 jaar. Een meer uitgebreide beschrijving over deze samenwerking van het Jongerenwerk in Dukenburg (JWD) is te vinden in een afzonderlijk jaarverslag. In 2014 heeft het JWD een positieve groei doorgemaakt: het bereik van jongeren is groter en diverser; de verspreiding van het jongerenwerk over alle Dukenburgse wijken groeide en het team opereert steeds meer als een geheel. Uit vraagpatroononderzoek is de Ontwikkelwerkplaats Dukenburg (OWP) ontstaan: een lerende community bestaande uit professionals van JWD, studenten en docenten van de HAN. OWP vervulde in 2014 een belangrijke rol ten aanzien van schoolondersteuning voor en door jongeren. Jongerenwerk wijkoverstijgend Flex-College In 2014 is samengewerkt met het Flex-College, Voortgezet Onderwijs Nijmegen en het ROC om, vanuit het perspectief van jongeren, te voorzien in een sluitende aanpak rondom schooluitval. Door een jongerenwerker te koppelen aan een leerling (12 -23 jaar) die dreigde de school vroegtijdig te verlaten, werd bekeken wat werkt vanuit het perspectief van de jongere zelf. Door vrije tijd, school, werk en onderwijs te verbinden, werden bijna 20 jongeren begeleid, waarvan een aantal zijn aangenomen op het ROC. Daarbij werd intensief samengewerkt met Pluryn, het Jongerenloket en het ROC. Meer voorbeelden van wijkoverstijgend jongerenwerk zijn te lezen in de ontwikkelopgave 2: Jeugd en jongeren. Ouder & Kind wijkgericht Activiteitenplein in de Brede School In 2014 is de transformatie van Kinderhuiskamer naar Activiteitenplein voltooid. In het Activiteitenplein kunnen kinderen (4-13 jaar) na schooltijd terecht. Het is een gezamenlijke voorziening waarin wordt samenwerkt met de kernpartners in de Brede school, te weten Stichting Conexus, Stichting Josephscholen en KION, maar ook met andere partners zoals Sportservice en de Lindenberg. Het doel is kinderen van Brede scholen met een specifiek wijkprofiel kennis te laten maken met een rijke speel-, leer- en leefomgeving, zodat zij hun talenten kunnen ontwikkelen. Daarnaast hebben de Activiteitenpleinen een signalerende en preventieve functie. Ouders en vrijwilligers vervullen een belangrijke rol binnen de werkwijze van het Activiteitenplein.
Pagina 6 van 28
Ouder & Kind wijkoverstijgend Opvoedingsondersteuning: Home-Start Begin 2014 heeft in 't Hert de aftrap van de uitbreiding van het succesvolle opvoedingsondersteuningsprogramma Home-Start plaatsgevonden. Home-Start is een evidence-based programma dat tijdelijk ondersteuning biedt aan gezinnen met tenminste één kind onder de 7 jaar. Home-Start doet dit met behulp van hiervoor getrainde vrijwilligers. HomeStart wordt al langere tijd in een beperkt aantal wijken uitgevoerd. In 2014 is het programma
W4 JAARVERSLAG
beschikbaar gemaakt voor de hele stad Nijmegen.
Pagina 7 van 28
Praktijkvoorbeeld uitgelicht
W4 JAARVERSLAG
Wijkatelier Lindenholt (WAL)
In de wijk Lindenholt is in 2014 het Wijkatelier Lindenholt gestart. Iedereen kan hier meedoen aan activiteiten die door wijkbewoners zelf worden opgezet, ondersteund door de welzijnsorganisaties. Het Wijkatelier is een samenwerkingsproject van W4-partners, zorginstellingen en bewoners. Het beschikt over een ‘beschut’ deel, waarin mensen in een beschermde omgeving aan activiteiten kunnen deelnemen, en een ‘open’ deel voor alle wijkbewoners. Door gemeenschappelijke huisvesting onder één dak met het Sociaal Wijkteam en de Stip, wordt samenwerking tussen de professionals steeds vanzelfsprekender. Als meer zorg nodig blijkt te zijn, wordt contact gezocht met het Sociaal Wijkteam. Andersom zijn er in 2014 ook verbindingen gelegd: vanuit het Sociaal Wijkteam wordt gewezen op de activiteiten van het Wijkatelier of het buurtcentrum. Iemand met een beperking die behoefte heeft aan sociaal contact, kan meteen meedoen. Hieronder illustreert een interview met de betrokken welzijnsmedewerkers deze verbinding: Medewerker Tandem: ‘Wijkbewoners ontwikkelen hier initiatieven, zodat zij elkaar kunnen ontmoeten. Iedereen is welkom om mee te doen of zelf een activiteit op te zetten. De samenwerking binnen de verschillende partijen vloeit in elkaar over. De vraag van de buurtbewoner blijft daarin centraal staan. Van welke organisatie iemand is, is voor een bewoner niet zo interessant. Als we elkaar maar goed weten te vinden als een bepaalde expertise vereist is.’ Medewerker Swon/Trias: ‘Het is fijn als we met elkaar kennis kunnen delen. Als er mensen bij activiteiten als ‘Bakkie koffie en theeleuten’ of ‘Soepie Doen’ aanschuiven, en je ziet ze na een paar keer niet meer, vraag je je af hoe dat komt. Als je weet dat die persoon bij een organisatie als RIBW bekend is, en er wellicht meer aan de hand kan zijn, zijn de lijnen kort. De essentie van het Wijkatelier is dat bewoners van Lindenholt een plek hebben om naartoe te gaan. Het is fijn dat er dan ook organisaties zijn waar ze terecht kunnen, zonder dat het direct een organisatiemolen is.’
Pagina 8 van 28
2.2 Domein B: Informele zorg Informele zorg beweegt zich op het snijvlak van welzijn en zorg. Informele zorg bestaat uit inzet van (zorg)vrijwilligers en mantelzorgers ten behoeve van alle burgers met problemen op het gebied van bijvoorbeeld gezondheid, welzijn, zelfredzaamheid, mobiliteit. Informele zorg gaat verder dan de normale dagelijkse zorg en wordt onbetaald en niet beroepshalve gegeven. Bij Informele zorg gaat het niet alleen om persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp, maar ook om begeleidende en ondersteunende taken. Er zijn vele partners - ook buiten de W4 - actief in het domein Informele zorg. Bij het ontdubbelen en ontschotten op het gebied van Informele zorg richt de W4 zich dan ook op samenwerking tussen meerdere Nijmeegse organisaties die zich bezighouden met Informele zorg.
W4 JAARVERSLAG
De uitvoeringsregie op het domein Informele zorg is erop gericht de rol en positie van mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers in Nijmegen te versterken. Door expertise beschikbaar te stellen wordt bewustwording, samenwerking en afstemming op gang gebracht ten behoeve van mensen in kwetsbare situaties. De belangrijkste taak is daarom verbindingen tot stand te brengen tussen formele en informele zorg en tussen de diverse aanbieders en organisaties op het terrein van Informele zorg.
Ontwikkelingen 2014 In 2014 zijn diverse initiatieven gestart of verder ontwikkeld die bijdragen aan die sterke verbindingen. Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning Het Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning (onderdeel van Swon) is een goed voorbeeld van de wijze waarop de W4 samenwerkt om de positie van ‘informele zorgers’ – in dit geval mantelzorgers – te versterken. Het richt zich op het vinden, versterken, verbinden en verlichten van mantelzorg(ers). Het Coördinatiepunt stelde aan partners haar expertise beschikbaar om bewustwording, samenwerking en afstemming op gang te brengen. Er is speciale aandacht voor specifieke doelgroepen. Zo worden mantelzorgers van dementerende deelnemers van dagopvang ondersteund in een Mantelzorgsalon Dementie en via speciale spreekuren. Jonge mantelzorgers in beeld: Care2Share Met het theaterproject Care 2 Share vroeg het Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning in samenwerking met Spectrum Elan extra aandacht voor de grote – maar vaak onzichtbare – groep jonge mantelzorgers. Scholen zijn vaak niet op de hoogte als leerlingen thuis veel zorgtaken hebben. Op de Nijmeegse Scholengemeenschap (NSG) werden jongeren bewust gemaakt van wat mantelzorg is, door middel van theatervoorstellingen over mantelzorgende jongeren. De mantelzorgconsulenten en Spectrum Elan verzorgden ook lessen voor de docenten, ter vergroting van de bewustwording en het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze groep. Mantelzorgers laten van zich horen Mantelzorgers praten zelf mee over de wijze waarop zij ondersteuning nodig hebben. Bijvoorbeeld in de Denktank Mantelzorgondersteuning. Daarnaast konden mantelzorgers hun verhaal kwijt in de workshop verhalen schrijven, in samenwerking met RIBW. Dit resulteerde in
Pagina 9 van 28
het boekje ‘Allemaal verhalen’, vol ervaringen van mantelzorgers, dat werd gepresenteerd tijdens de Dag van de Mantelzorg. Door met hun mantelzorgervaringen aan de slag te gaan, werden deelnemers zich bewuster van hun eigen regie over de zorgtaken. Makelaar Informele Zorg Het project Makelaar Informele Zorg (in samenwerking met de Vrijwilligerscentrale) is ontstaan in afstemming met de klankbordgroep Vrijwilligerswerk & Mantelzorg. Het project brengt de Informele zorg beter in beeld en is erop gericht de samenwerking tussen formele en informele zorg in Sociale Wijkteams te verbeteren. In 2014 werd vanuit dit project een speeddate georganiseerd waar medewerkers van de Sociale Wijkteams en van vrijwilligersorganisaties elkaar ontmoetten. Dit verkortte de lijntjes en wakkerde het besef bij de Sociale Wijkteams aan over wat er allemaal aan informele zorgmogelijkheden bestaat.
W4 JAARVERSLAG
In 2014 is dit project verder uitgebreid met het bieden van handvatten voor de afstemming tussen formele en informele zorg in de Stips en bij de borging van het vrijwilligerswerk dat vóór de extramuralisering in zorgcentra werd geboden. Gelijkwaardig samenwerken In 2014 is gestart met een Actieleergroep van zorgvrijwilligers, om te komen tot een centraal aanbod van scholing voor zorgvrijwilligers in het ‘gekanteld werken’. Gelijkwaardig samenwerken van beroepskrachten met mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers vraagt ook van beroepskrachten aanvullende vaardigheden. In de ontwikkelopgave Professionalisering is dit geborgd.
Verbinding met overige domeinen Informele zorg is bij uitstek een thema dat in de totale basisinfrastructuur Welzijn verweven is. Diverse zorgvrijwilligers bieden vanuit W4 en andere partners ondersteuning bij het dagelijks leven van kwetsbare burgers. Met de inzet van deze zorgvrijwilligers worden mantelzorgers ontlast. Inventarisatie informele zorg-initiatieven beschikbaar voor Stips De betekenis en aanwezigheid van Informele zorg maakt een belangrijk onderdeel uit van de sociale kaart. In samenwerking met de Vrijwilligerscentrale is een inventarisatie gemaakt van georganiseerde Informele-zorginitiatieven op wijkniveau. Deze inventarisatie is ondergebracht in de digitale Stip-sociale kaart (een portal), waardoor Stip-medewerkers de juiste informatie beschikbaar hebben. Vrijwilligers als bruggenbouwers Met MEE en de HAN is in 2014 gestart met het project Vrijwilligers als bruggenbouwers, waarin vrijwilligers worden ingezet bij kwetsbare situaties waarin sprake is van sociaal isolement of een klein ondersteuningsnetwerk. Deze ontwikkeling ligt in het verlengde van het project Bruggenbouwers van MEE dat zich in het domein Inclusieve wijknetwerken richt op het herstel van de sociale integratie van mensen met een beperking.
Pagina 10 van 28
Praktijkvoorbeeld uitgelicht: Koffieochtenden voor mantelzorgers van migrantenouderen Enkele oud-deelneemsters aan de opleiding ’Samen sterk’ voor allochtone mantelzorgers (opleiding georganiseerd door Swon en Het Inter-lokaal in 20122013) startten in 2014 een lotgenotencontactgroep voor mantelzorgers van migrantenouderen. In wijken waar relatief veel allochtone Nijmegenaren wonen, was behoefte aan
W4 JAARVERSLAG
lotgenotencontact onder mantelzorgers van deze groep. Vanuit het project 'Op eigen kracht; van lotgenoot naar actieve burger' wierven de oud-deelneemsters zelf mantelzorgers van migrantenouderen. Tijdens koffieochtenden die zij zelfstandig leidden, werden ervaringen en tips gedeeld en gastsprekers uitgenodigd om thema’s bespreekbaar te maken, zoals respijtzorg of informatie over dementie. Eén van de initiatiefneemsters: ‘Ik vond het leuk om de methodieken die ik geleerd had tijdens de opleiding te kunnen inzetten bij de koffieochtenden. Sommige deelnemers wisten niet van de veranderingen in de zorg per 2015. We hebben toen iemand van de gemeente uitgenodigd om daarover te vertellen. Migranten vinden het vaak prettig om in kleinere vertrouwde groepjes – liefst in de eigen taal – te praten over dingen die hen bezighouden. Door de koffieochtenden konden deze mantelzorgers elkaar beter ondersteunen en werden ze beter geïnformeerd over de mogelijkheden van dagopvang, thuiszorg of respijtzorg. Als je daar gebruik van maakt, houd je het als mantelzorger beter vol. Je hebt als mantelzorger ook nog een eigen leven.’ Door te stimuleren dat families eerder aan de bel trekken én te werken aan verbetering van onderlinge afstemming met formele zorg (huisarts, Sociaal Wijkteam, thuiszorg), houden mantelzorgers het thuis beter vol. Een deel van de groep mantelzorgers denkt en werkt nu mee aan een ontmoetingsactiviteit voor migrantenouderen.
Pagina 11 van 28
2.3 Domein C: Informatie & Advies Goede informatie en advies stelt mensen in staat om zelf de regie te nemen. Het voorkomt problemen of helpt om dit tijdig te voorkomen. Bewoners kunnen vaak zelf de regie wel nemen, maar hebben behoefte aan kennis en kunde. Daarom organiseren bewoners samen met sociaal werkers goede informatie en advies in de wijk. De nieuwe invulling van de informatie- en adviesfunctie sluit dan ook volledig aan bij de beleidsuitgangspunten zoals die in Welzijn Nieuwe Stijl en De Kanteling worden aangegeven. Binnen het domein vallen een aantal informatie- en adviesmogelijkheden. De Stips fungeren als katalysator van deze I&A-functie. Het is een vraagbaak en 'uitvalsbasis' van bewoners en wijkwerkers, een plek waar activiteiten kunnen plaatsvinden en/of geïnitieerd worden. Voor en
W4 JAARVERSLAG
door jongeren zijn er als extra informatie- en adviesmogelijkheid de Jimmy’s en voor ouderen de Welzijnsbezoeken.
Ontwikkelingen in 2014 Stips Voor het domein Informatie & Advies worden in 2014 en 2015 in alle negen stadsdelen informatie- en adviespunten geopend. Deze Stips worden gerund door vrijwilligers, wijkbewoners en beroepskrachten. Voor de opstart van elke Stip wordt een groep bewoners en actieve vrijwilligers samengebracht waarmee de behoefte van de wijk in kaart gebracht wordt. Er wordt actief gestreefd naar vervaging van grenzen tussen bewoner en beroepskracht: iedereen brengt zijn eigen kennis, ervaring en expertise mee. Ook kan een hulpvrager op een ander moment juist zelf iets betekenen voor andere mensen. Na een voorbereidingsperiode in 2013 ging Stip Zuid als eerste open op 29 januari 2014. In de rest van het jaar volgden Stip Dukenburg, Stip Oud-West en Stip Lindenholt. Stip Midden startte in november, maar opende pas officieel in 2015. Vier andere Stips waren in voorbereiding. Vanaf het eerste moment wisten de bewoners de weg naar de Stips goed te vinden. Op 1 januari 2015 waren er rond de 140 vrijwilligers actief met de voorbereiding en uitvoering van de Stips. Het aantal vragen verschilde per Stip. In wijken waar al een informatievoorziening was, waren er ook nu vaak veel vragen over geldzaken, formulieren en regelingen. In andere wijken was er meer behoefte aan ontmoeting en de mix & match functie van de Stip, waarbij vraag en aanbod in de buurt op elkaar afgestemd worden. Informatie- & Advieslijn In 2014 is ook gestart met de Informatie- & Advieslijn, een telefonisch en digitaal bereikbaar team van professionals voor informatie en advies. Deze lijn kan gebeld en gemaild worden door mensen die niet naar een fysieke Stip kunnen of willen gaan. Bij de Informatie- en Advieslijn vindt een eerste vraagverheldering plaats, kunnen allerlei vragen al beantwoord worden en kan, als er meer nodig is, goede doorgeleiding naar bijvoorbeeld de Sociale Wijkteams plaatsvinden. Verder is er veel georganiseerd om begeleiding en training van vrijwilligers te faciliteren. De coördinator van de Stip draagt daarbij ook zorg voor een goede afstemming met beroepskrachten, bijvoorbeeld door aanwezigheid van het Sociale Wijkteam.
Pagina 12 van 28
Integratie diensten Ook is er, gedurende het jaar en achter de schermen, hard gewerkt om de verschillende diensten op de achtergrond van de Stips te integreren. Het gaat om diensten als van Loket Zorg en Inkomen en de Sociaal Raadslieden van de Gemeente Nijmegen en expertise van andere organisaties in de backoffice. Welzijnsbezoeken ouderen Voor ouderen in Nijmegen zijn er de Welzijnsbezoeken aan 75- en 80-jarigen. Dit is een vrijblijvend en kosteloos huisbezoek, waarbij een (vrijwillige) medewerker samen met de 75- of 80-jarige bekijkt wat er nodig is om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen.
Verbinding met overige domeinen
W4 JAARVERSLAG
In het domein Informatie & Advies wordt nauw samengewerkt met de professionals van het
Pagina 13 van 28
domein Hulpverlening & Coördinatie. Medewerkers van het Sociaal Wijkteam zijn vaak op dezelfde locatie werkzaam, schuiven aan bij casusbesprekingen of geven trainingen aan vrijwilligers. Naast het onderkennen van zorgvragen kunnen de Stips doorgeleiden naar allerlei vormen van materiële dienstverlening. De positie van de Stip is in de loop van 2014 steeds sterker geworden en krijgt in de praktijk, naast de samenwerking met de Sociale Wijkteams, ook nadrukkelijk vorm middels intensieve samenwerking met onder meer opbouwwerk.
Praktijkvoorbeeld uitgelicht:
W4 JAARVERSLAG
Stips
Pagina 14 van 28
De Stips zijn er voor informatie en advies, maar ook voor verbinding en ontmoeting. Naast het stellen van praktische vragen kunnen bewoners er informatie krijgen over activiteiten en cursussen in de wijk, ideeën voor de buurt opperen, aanbieden om vrijwilligerswerk te doen of buurtgenoten ergens mee te helpen. Zo kwam een man bij Stip Oud-West die aan de praat raakte met een vrijwilliger. De man gaf aan nieuw te zijn in de wijk en moeite te hebben met het maken van contact. De Stip-medewerker heeft met hem het wijkblad doorgenomen en extra informatie gegeven. Voor diezelfde week werd een afspraak gemaakt met een andere vrijwilliger die in de buurt woont. Deze heeft hem wegwijs gemaakt in de wijk en in contact gebracht met leden van actieve wijkorganisaties.
2.4 Domein D: Hulpverlening & Coördinatie In dit domein werken sociale professionals – ‘hulpverleners’ in brede zin – ongeacht hun functietitel als ‘ouderenadviseur’, ‘maatschappelijk werker’, ‘opbouwwerker’, ‘casemanager’ of ‘ambulant begeleider’. De kernkwaliteit van deze sociale professionals, afkomstig vanuit verschillende beroepsgroepen in dit domein, is om een juiste inschatting te maken ten aanzien van:
welke omstandigheden mogelijkheden bieden om geheel of gedeeltelijk aangepakt te worden in samenwerking met wijk- of familienetwerken. Zowel het inschatten van problematische kwesties, maar ook oog hebben voor kansen is hier onderdeel van;
welke situaties uitdrukkelijk wel vragen om inhoudelijke deskundigheid die uitsluitend in het professionele beschikbaar is voor deze (groep) burger(s) en toegevoegde waarde
W4 JAARVERSLAG
hebben;
welke specifieke deskundigheden/kwaliteiten aanvullend nodig zijn om (ook maatschappelijk) gewenste doelen te realiseren; zoveel mogelijk in de nabijheid van de leefwereld van burgers, maar ook met drang als nodig buiten de eigen levenssfeer.
Ontwikkelingen in 2014 Sociale Wijkteams compleet De ontwikkelingen in het domein Hulpverlening & Coördinatie hebben in 2014 vooral betrekking gehad op de verdere inrichting en inhoudelijke transitie van de Sociale Wijkteams. In 2014 zijn de resterende Sociale Wijkteams uitgerold, waarmee per 1 januari 2015 alle elf teams operationeel zijn. Formatief zijn de teams ongeveer hetzelfde ingericht, maar er zijn ook duidelijke verschillen per wijk. Met de deelnemende partners zijn nieuwe afspraken gemaakt over de inzet per beroepsgroep/organisatie in elke wijk. Hierbij zijn ook de rollen van de verschillende beroepsgroepen in het Sociaal Wijkteam verduidelijkt. Dit laatste is mede ingegeven door de bijstelling die gaandeweg is gedaan ten aanzien van de gewenste mate van generalisme en specialisme van en binnen de Sociale Wijkteams. We spreken nu over T-professionals, met een generalistische basis en daarbovenop specialistische kennis, vaardigheden en rollen. De verschillende beroepsgroepen kennen elk een andere balans hierin. Bijvoorbeeld de maatschappelijk werker die vooral zijn generalistische basis inbrengt, en de opbouwwerker of ouderenadviseur die in het Sociaal Wijkteam zijn specialisme kan inbrengen. Naar buiten toe blijft echter één generalistische werkwijze herkenbaar en fungeert het Sociaal Wijkteam als een geheel. Organisatorische overgang Kenmerkend voor deze fase is de organisatorische overgang van medewerkers en werkprocessen richting de Sociale Wijkteams. In het bijzonder voor Wmo-consulenten, MEE en NIM geldt dat een groot deel van de medewerkers werkzaam zal zijn in een Sociaal Wijkteam en dat de ‘oude’ werkprocessen hier ook op aangepast worden. Nieuwe aanmeldingen, aanvragen en hulpvragen komen straks dan ook vrijwel direct in het Sociaal Wijkteam terecht. In 2014 zijn deze aanpassingen voorbereid zodat hier in 2015 mee gestart kan worden. Inhoudelijke ontwikkeling De inhoudelijke ontwikkelingen binnen het domein Hulpverlening & Coördinatie vallen grotendeels samen met de gezamenlijke professionaliseringsaanpak binnen de W4.
Pagina 15 van 28
Professionals in Sociale Wijkteams worden ondersteund en gefaciliteerd in het maken van de benodigde inhoudelijke ontwikkeling van Welzijn Nieuwe Stijl en de Kanteling. Deze transitie is een langdurig proces, de veranderende rol van de professional vraagt om een andere mindset en (deels) andere competenties (zie ook Ontwikkelopgave Professionalisering). Aansluiting specialistische zorg Het domein waarin de Sociale Wijkteams gepositioneerd zijn is aan de andere kant van het spectrum veel groter dan het W4-verband. Het gaat dan om ontwikkeltaken in de jeugdhulpverlening en (AWBZ) zorgnetwerken. Met name de samenwerking met zorgaanbieders en de aansluiting van hun ambulante zorgteams (i.o) met de Sociale Wijkteams is een ontwikkelpunt van belang voor een goede aansluiting met zwaardere en
W4 JAARVERSLAG
specialistischere vormen van zorg voor wijkbewoners.
Pagina 16 van 28
Samenwerkingsovereenkomst Tenslotte is in 2014 een samenwerkingsovereenkomst voorbereid tussen de Sociaal Wijkteampartners en komen de werkstructuren in dit domein in een nieuwe fase. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over onder andere verantwoordelijkheid, overlegvormen, privacy, klachten, veiligheid en de dagelijkse exploitatie. In deze nieuwe fase zet NIM een nieuwe stap in het waarmaken van uitvoeringsregie: de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van de Sociale Wijkteams ligt niet langer bij de gemeente, maar wordt door de samenwerkende partners opgepakt.
Verbinding met overige domeinen De Sociale Wijkteams raken alle welzijnsdomeinen van de W4. Zo is er nadrukkelijk verbinding met domein C (Informatie & Advies) door de samenwerking tussen de Stips en Sociale Wijkteams, die samen de lokale toegangspoort in Nijmegen vormen. Ook domein A (Inclusieve wijknetwerken) komt sterk terug in de Sociale Wijkteams, door de inzet van de opbouwwerker, ouderenadviseur en intercultureel consulent. Domein B (Informele zorg) heeft ook een sterke koppeling met de Sociale Wijkteams, onder meer door de signalering en vraagverheldering op dit vlak in de Sociale Wijkteams. Ten slotte is er de verbinding tussen domein D en domein E (Regie, Drang & Dwang). Wanneer er sprake is van zorgelijke signalen, zorgmijdend gedrag of overlast, komen professionals uit domein E in beeld, zoals gezinscoaches of casemanagers.
Praktijkvoorbeeld uitgelicht:
W4 JAARVERSLAG
Samenwerking in Sociaal Wijkteam Hatert
Net als in de andere Sociale Wijkteams zijn ook in het Sociaal Wijkteam Hatert professionals van alle W4partners vertegenwoordigd. Naast de samenwerking met de andere Sociaal Wijkteam-partners trokken de W4-professionals in 2014 ook in meerdere gevallen samen op. Zo werkten de professionals van NIM, Tandem en Swon uit het Sociaal Wijkteam Hatert samen om een moestuin te realiseren voor en door bewoners. Het maatschappelijke bedrijf 2Switch uit Hatert had nog een stuk braakliggende grond en tegelijkertijd waren er vele bewoners in Hatert die graag een moestuin wilden beginnen. Het Sociaal Wijkteam bracht de bewoners en 2Switch bij elkaar en de moestuin werd realiteit. Inmiddels is er zoveel animo voor de moestuin, dat er zelfs een wachtlijst is. Sociaal Wijkteam-leden van NIM en Tandem werkten in 2014 ook samen aan de organisatie van een sinterklaasfeest voor alle kinderen van Hatert. Daarnaast gingen de Sociaal Wijkteam-leden van NIM, Swon en Tandem (samen met Portaal) in 2014 langs alle 260 deuren in de Kastelenbuurt, om te kijken wat er bij bewoners speelde, maar ook om te kijken welke wensen er leefden onder bewoners in deze buurt, die extra aandacht vergde. Dit was gebleken uit de Stadsmonitor van Nijmegen, aangezien de Kastelenbuurt als enige wijk van Hatert achterbleef in haar ontwikkeling.
Pagina 17 van 28
2.5 Domein E: Regie, Drang & Dwang Sociale professionals hebben uitdrukkelijk ook een maatschappelijke (normatieve) opdracht. De vragen, behoeften of initiatieven van burgers zijn leidend voor professionals voor zover zij niet op gespannen voet staan met maatschappelijke en sociale waarden die zij vanuit hun beroepscode moeten en willen handhaven. Waar de leefbaarheid in de wijk, de veiligheid van (groepen) burgers of de ontwikkeling van kinderen en jongeren in het geding is, ondernemen sociale professionals (preventieve) actie. Interventies zijn qua intensiteit evenredig met de normen en belangen die in het geding zijn. Deze worden in samenspraak met andere (professionele) betrokkenen vastgesteld en uitgevoerd, ook ongevraagd of met drang. Zij nemen de regie over trajecten met als primair doel
W4 JAARVERSLAG
om de problemen zo snel als mogelijk te minimaliseren (schadebeperking) voor betrokkenen en als secundair doel om de betrokkenen (en anderen) te mobiliseren om dergelijke problemen te voorkomen (duurzaam herstel). In dit domein is slechts gedeeltelijk sprake van uitvoeringsregie van de W4. Het betreft hier vormen van dienstverlening met raakvlakken naar onder andere Veiligheidshuis, justitie, etc. Daarin ligt de regie niet grotendeels niet bij de W4, maar bij MBZ, gemeente, Veiligheidshuis etc.
Ontwikkelingen in 2014 In 2014 hebben weer medewerkers vanuit NIM als casemanager deelgenomen aan de regieteams. De casemanagers werken in opdracht van het regieteam en de procesregisseur. Na melding en bespreking van een huishouden waarbij sprake is van zorgmijdend gedrag en overlast gaat de casemanager (al dan niet met een samenwerkingspartners zoals de wijkagent of woningbouwconsulent) op huisbezoek voor meer informatie en om te kijken wat er nodig is. Vanuit de principes van bemoeizorg wordt expliciet gebruik gemaakt van externe motivatietechnieken (bijv. verlies van uitkering). De regie blijft bij het huishouden, maar de professional zoekt naar sturingsmechanismen terwijl hij toch ‘naast’ de cliënt blijft staan. Vrijwel altijd zijn er meerdere instanties betrokken bij het huishouden en de casemanager heeft dus ook een coördinerende rol naar de cliënt(en) en andere betrokkenen. Ook casemanagement na huiselijk geweld (WTH) wordt zeer regelmatig door NIM uitgevoerd. Gezinscoaches Het werk van gezinscoaches is een van de laatste schakels in de vrijwillige hulpverlening. Hierin wordt gebruik gemaakt van dwangmiddelen zoals het accepteren van inzet van de gezinscoach. Dat wordt opgetekend in een contract, op straffe van korting op de uitkering. De gezinscoach neemt zes maanden intensief de tijd, bij de start 20 uur per week. Hierbij neemt de coach tijdelijk de regie van cliënt(en) over. De coaches coördineren (overige hulpverlening) niet alleen, zij regisseren het traject ook; in afstemming en overleg met het regieteam. Het probleem staat centraal, niet (de belangen van) de cliënt(en). Er wordt gewerkt aan vooraf gestelde doelen waarbij cliënt(en) gefaseerd weer regie (kunnen) terugkrijgen over hun dagelijkse leven (na +/- 18 maanden). Formele dwang of voorwaardelijke hulp wordt hierin benut. Daarnaast zorgen de gezinscoaches ook voor een warme overdracht naar vervolghulpverlening, wederom in afstemming met het regieteam en de procesregisseur. Ook monitoren zij de casus gedurende negen maanden.
Pagina 18 van 28
Gezinscoach-pool In opdracht van de gemeente zijn de gezinscoaches in gesprek met de medewerkers van project Ingang (samenwerking van Entrea en Bureau Jeugdzorg) over hoe tot een gezinscoachpool te komen. Dit wordt aangevuld met speciale projecten van William Schrikker Stichting en het Leger des Heils. Zo kan er in de toekomst een aanmelding gedaan worden bij de pool voor intensieve varianten.
Verbinding met overige domeinen Vanuit het domein Regie, Drang & Dwang is er altijd verbinding met de andere domeinen. Vanuit de uitvoering in de regieteams en gezinscoaching kan opgeschaald worden naar drang, maar ook afgeschaald worden naar het vrijwillige domein. Daarnaast zijn naast medewerkers
W4 JAARVERSLAG
van NIM ook jongerenwerkers van Tandem Welzijn onderdeel van het Veiligheidshuis.
Pagina 19 van 28
Praktijkvoorbeeld uitgelicht:
W4 JAARVERSLAG
Casemanagement
Pagina 20 van 28
Casemanager NIM: ‘De lijntjes binnen het regieteam zijn ontzettend kort. Onlangs werd een adres gemeld waar sprake was van een dreigende ontruiming. Alle partijen (gemeente, NIM, politie, woningbouwcoöperatie, jeugdbescherming en schuldhulpverlening) komen bij elkaar en delen de bij hen bekende informatie. Op basis daarvan kan meteen passende hulp ingezet worden, iets wat erg belangrijk is wanneer er gewerkt wordt met multiproblem- en overlast gevende huishoudens. Wanneer ik bijvoorbeeld jeugdbescherming of schuldhulpverlening snel in wil zetten, heb ik hier mijn contactpersonen voor die op korte termijn aan de slag kunnen. Dit maakt het werken als casemanager zeer aangenaam.’
3. Ontwikkelopgaven Om de basisinfrastructuur Welzijn met bijbehorend ambitieniveau te realiseren, heeft de W4 zich een aantal inhoudelijke ontwikkelopgaven ten doel gesteld. Deze ontwikkelopgaven zijn geen interne W4-aangelegenheden. Bij elke ontwikkeling zijn bewoners het vertrekpunt en is het ontwikkelingsproces een co-creatie met alle partners: bewoners, opdrachtgever, W4 en andere stakeholders op het gebied van welzijn en zorg.
3.1 Ontwikkelopgave 1: de rol van bewoners - meer dan betrekken De uitdaging ligt in het daadwerkelijk gekanteld werken: vraaggestuurd en vanuit de burger. We zien dat bijvoorbeeld bij de cocreatie-sessies van de Jimmy's (meer hierover bij ontwikkelopgave 3.2: jeugd en jongeren). Ook bij het domein Informatie & Advies is het
W4 JAARVERSLAG
belangrijk dat bewoners op verschillende niveaus vertegenwoordigd zijn en een positie krijgen. In de ontwikkelopgave ‘Rol van de bewoners’ willen we een begin maken met het beantwoorden hiervan. Dat doen we aan de hand van drie vragen: Ad 1) Waar ligt het initiatief? Kunnen de vragen en ideeën van bewoners van onderop komen? Uit de ervaring op de verschillende domeinen blijkt dat het er om gaat samen de ontwikkeling vorm te geven, te verkennen en antwoorden te vinden. Het risico is groot dat we te snel vervallen in het vastleggen van het eindplaatje waar het toe moet gaan leiden. Het is belangrijk dat er helderheid is over de kaders waarbinnen we werken (geld, landelijk beleid, enz.). Beroepskrachten en bewoners onderzoeken vervolgens samen welke behoeften er zijn in de wijk, welke vragen er leven en wat een goede manier zou zijn om deze aan te pakken. De beroepskracht faciliteert daarbij het proces zonder direct een oplossing te bieden. Ad 2) Hoe verhoudt de zorgplicht van organisaties zich met de inbreng van bewoners Uitgaan van de vraag van bewoners/klanten ontslaat ons nooit van onze professionele verantwoordelijkheid om soms over te moeten nemen, actief aanbod te ontwikkelen. Daarnaast biedt het ontwikkelen van nieuwe netwerken juist kansen om problemen te signaleren die anders niet in beeld zouden komen. Het bespreekbaar maken van problematiek, ook als die niet direct zo ervaren wordt, draagt bij aan de interactie tussen bewoners en beroepskrachten. Ad 3) In hoeverre kan/moet de professional/de organisatie de vraag actief ophalen bij de bewoners? De vraag ophalen betekent: bespreekbaar maken van zaken die opvallen of verontrusten. Dat kunnen signalen zijn die de bewoner of de beroepskracht tegenkomt. De bewoner vanuit zijn of haar kennis van de wijk en de beroepskracht vanuit de kennis van het werkveld of grotere maatschappelijke ontwikkelingen. Bewustwording is hierbij een belangrijke voorwaarde voor verandering.
Pagina 21 van 28
Rol bewoners via Stip Bewoners hebben tot dusver een sterke rol in de uitvoering van activiteiten en dienstverlening van de Stips. Om daadwerkelijk invulling te geven aan een Stip ‘met en van bewoners’ en een ‘gekantelde werkwijze’ is het belangrijk dat bewoners op verschillende niveaus vertegenwoordigd zijn en een positie krijgen. Met name in de aanloop van de Stips leverde dat veel discussie over nut en noodzaak op en de vraag wat de invloed van bewoners kon zijn. Andere discussies gingen over verantwoordelijkheid en inperking van taken. In de voorbereidingen naar Stips in Oost en Centrum zijn er bewoners die een meer overstijgende rol zijn gaan vervullen. Ook In Nieuw West (Opmaat) en Oud-West zijn er ontwikkelingen, waarbij bewoners een prominentere rol kunnen gaan vervullen. Het zijn dan ook juist bewoners van deze stadsdelen die hebben gereageerd op een
W4 JAARVERSLAG
oproep voor een verkennend overleg om nadere invulling te geven aan de rol van bewoners in de Stip. In een open gesprek kwamen verschillende onderwerpen naar voren, thema’s waarin zij een rol voor zichzelf zagen weggelegd:
(mee)bepalen van doelen en resultaten van de Stips;
duidelijkere positionering van vrijwilligerswerk in de Stip;
mee ontwikkelen en bepalen van vrijwilligersbeleid;
wijze van aansluiting van beroepskrachten en professionele organisaties bij de Stip, een gelijkwaardig gesprekspartner zijn voor deze partners;
vormen van eigenaarschap van Stip-functies in de wijken: waarin kunnen bewoners regie nemen en zijn beroepskrachten faciliterend? Waarin zijn de beroepskrachten in de lead?
3.2
Ontwikkelopgave 2: jeugd en jongeren Algemene doelstelling is de complementaire ervaring en kennis in de omgang met (risico)jongeren bij elkaar te brengen; te werken aan vernieuwing en continuïteit van de keten van (talent)ontwikkeling, preventie, signalering en hulpverlening; vanuit aandacht voor hun culturen en leefomgevingen (thuis, vrije tijd, straat, school/opleiding, werk). De projecten die hierop zijn ontwikkeld, worden gedeeltelijk gefinancierd uit een provinciale subsidie voor de Regionaal Sociale Agenda (RSA).
Ontwikkelingen in 2014 Het project Jeugd Actief en Kansrijk is in augustus 2014 van start gegaan met subsidie van de provincie. Met het project willen we onder andere bereiken dat er minder jongeren e
instromen in de 2 lijns-jeugdzorg en dat het percentage schoolverlaters afneemt.
Pagina 22 van 28
De maatschappelijke effecten die hiermee beoogd worden, zijn dat jongeren zo lang mogelijk regie blijven houden over hun eigen leven en dat jongeren participeren door een actieve deelname aan de samenleving. Er zijn in 2014 veel gespreken gevoerd met stakeholders in de regio, zoals onderwijs, gemeenten, andere welzijnsorganisaties. Daarnaast zijn vele voorbereidende werkzaamheden opgestart voor het werken met jongerencoaches en de komst naar de regio Nijmegen van de ‘Jimmy’s’. De eerste nieuwe activiteiten voor meiden, een doelgroep die als een rode draad door het RSA-plan loopt, is volop in voorbereiding. Hieronder een selectie van de ontwikkelingen in 2014 die binnen deze ontwikkelopgave hebben plaatsgevonden. Jongerencoaches nieuwe stijl
W4 JAARVERSLAG
Een jongere die om welke reden dan ook in de problemen is geraakt, mag binnenkort zelf zijn ‘hulpverlener’ kiezen. Bij voorkeur geen professional, maar iemand (een volwassene) uit zijn eigen netwerk: vriend of familie. Samen met de jongeren vormen zij dan een actieteam, met een actieplan. Jongerencoaches doen letterlijk een stap terug: in plaats van zelf de problemen van jongeren op te lossen, gaan ze helpen de jongere zichzelf te laten redden, samen met diens vaste netwerk. De hulpverleners zijn dan faciliterend. Om jongerenwerkers hierin te coachen wordt een ontwikkeltraject gestart, zodat deze benadering ook in de praktijk gaat werken. Jimmy’s Nijmegen Jongeren bedenken in co-creatiesessies zelf passende antwoorden op vragen die bij hen binnenkomen. Ze zoeken zelf informatie en verzinnen, door hun eigen netwerk aan te spreken, passende acties op deze vragen. Acties die ook andere jongeren aanspreken om met Jimmy’s mee te doen. In de loop van 2014 zijn er vijf bijeenkomsten geweest en zijn er al talloze vragen bij Jimmy’s binnengekomen, aangedragen door jongeren zelf: van studiekeuze en hoe om te gaan met alcohol- en gameverslaving tot het bespreekbaar maken van homoseksualiteit. Meidenwerk: voorkomen uitval (onderwijs, arbeidsmarkt) bij meiden In december 2014 is er een meidenconferentie ‘Effectief investeren in meiden’ georganiseerd om professionals en de doelgroep bij elkaar te brengen. Het doel was om te bepalen waar de behoefte ligt van deze, vaak ten onrechte, vergeten doelgroep. Ook werd bekeken hoe een effectieve inhaalslag gemaakt kon worden, door de vraag van meiden in beeld te krijgen en te bekijken waarin geïnvesteerd moet worden. Met bijna vijftig professionals en meiden uit de doelgroep was dit een zeer nuttige bijeenkomst.
3.3 Ontwikkelopgave 3: professionalisering In deze ontwikkelopgave is de belangrijkste doelstelling te komen tot gezamenlijk beroepsmatig handelen in lijn met Welzijn Nieuwe Stijl en de Kanteling. In het kader van deze transities krijgen professionals een andere rol. Bij de W4-organisaties is een grote gemeenschappelijke deler aan competenties en vaardigheden die hiervoor nodig zijn. Daarom organiseert de W4 professionaliseringstrajecten in principe gemeenschappelijk, binnen de afgesproken inhoudelijke kaders. Belangrijkste motief hiervoor is om – als netwerkprofessionals – van elkaars werk(wijze) te kunnen leren. Hierbij is speciale aandacht voor toegankelijkheid, zichtbaarheid en nabijheid van de professional, het systematisch reflecteren op handelen, een
Pagina 23 van 28
goede balans tussen generalisme en specialisme, normatieve professionaliteit en het verbinden en schakelen in de welzijnsketen. Efficiëntie is een bijkomend motief.
W4 JAARVERSLAG
De W4-werkgroep Professionalisering
Ontwikkelingen in 2014 In 2014 is een werkgroep Professionalisering gestart met medewerkers van alle W4-partners. Deze werkgroep stemt ook af met de gemeente op het gebied van professionalisering. Opdracht aan de werkgroep is de voorwaarden te scheppen voor een klimaat waarin W4professionals elkaar versterken en elkaar versnellen waar mogelijk. Er werd een visie op ‘lerend werken’ ontwikkeld: het W4-Leerhuis. De aanpak gaat uit van een gedeelde werkwijze binnen de W4 die uitvoerders faciliteert om het eigen en elkaars werk systematisch en methodisch onder de loep te nemen. In de eerste helft van 2014 heeft de werkgroep zich vooral gericht op trainings-, begeleidingsen inhoudelijke professionaliseringstrajecten voor Stips en Sociale Wijkteams. Vervolgens is gekeken welke professionaliseringstrajecten die bij een van de organisaties reeds gepland stonden ook interessant zouden kunnen zijn voor andere W4-partners. Transitiegerelateerde onderwerpen hadden daarbij speciale aandacht. Ook is gekeken hoe op W4generalistische trajecten efficiënter kan worden samengewerkt. Bijvoorbeeld door het gezamenlijk inkopen van agressietrainingen en BHV-scholing of presentiebenadering en zelfzorg. In 2015 worden de afgesproken professionaliseringstrajecten uitgevoerd, binnen de financiële mogelijkheden van budgetten voor ontwikkeling en deskundigheidsbevordering.
3.4 Ontwikkelopgave 4: shared services De projectgroep Shared Services heeft in 2014 een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar nauwere samenwerking op het gebied van HR, ICT en Financiën. Dit onderzoek is gestart met het samenstellen van drie werkgroepen, met vanuit elke organisatie een vertegenwoordiger. Elke werkgroep bracht in kaart waar er in de
Pagina 24 van 28
onderlinge samenwerking nog stappen kunnen worden gezet. De werkgroepen brachten advies uit aan de projectgroep. Uit het haalbaarheidsonderzoek bleek dat er animo was voor meer intensieve samenwerking, vooral op het gebied van HR en Financiën. Daarnaast zijn verschillende samenwerkingsmodellen onderzocht, waar het netwerkconcept er één van was. Het netwerkmodel houdt in dat op een aantal terreinen medewerkers structureel samenwerken om schaalvoordeel te bereiken. Zij blijven in dienst van de eigen organisatie. Het wordt beschouwd als een lichte vorm van samenwerking. Ook het meer themagericht samenwerken biedt mogelijkheden, bijvoorbeeld rondom de nieuwe CAO. De werkgroep Shared Services stelde een plan op om op basis van de conclusies
W4 JAARVERSLAG
vervolgstappen te zetten. Hierin werd vooral aandacht geschonken aan het opstellen van
Pagina 25 van 28
concrete doelstellingen en een gedegen planning. Dit plan werd voorgelegd aan de stuurgroep W4. Onderdeel van het plan is dat met een externe partij zal worden onderzocht hoe op ICTgebied de samenwerking tussen de W4-partners kan worden uitgebreid.
4. Productiecijfers 2014 4.1 Tandem Welzijn Totaal alle thema's
Plan
Rea
%
De wijkgerichte opdrachten
37.956
38.937
103
De wijkoverstijgende thema-uren
14.373
14.778
103
Totaal Budgetovereenkomst
52.329
53.715
103
De projecten
11.598
11.783
102
Totaal Budgetovereenkomst & Projecten
63.927
65.498
102
W4 JAARVERSLAG
4.2 Swon het seniorennetwerk Dienst/Product
Prestatie indicator / Teleenheid
Vrijwilligersdiensten
productieve uren beroepskracht
2.442
2.442
100%
aanvragen
4.000
4.163
104%
cliënten
2.000
2.155
108%
110
131
119%
contacten Fibon
1.400
835
60%
aantal maaltijden
90.000
83.425
93%
550
602
109%
35
44
126%
1.250
1.489
119%
12.600
14.399
114%
nvt
5
nvt
2.923
2.923
100%
deelnemers mantelzorgdagen
nvt
225
nvt
mantelzorgavond/middag Dagopvang
nvt
24
nvt
3.256
3.526
100%
nvt
36
nvt
250
154
62%
nvt
314
nvt
productieve uren productontwikkeling Informele zorg
666
666
100%
productieve uren diversiteit
444
444
100%
1.406
1.406
100%
vrijwilligers
Maaltijdvoorziening
aantal klanten Vrijwilligers (Bezorgers) Personenalarmering
aantal klanten aantal aansluitingen vrijwilligers
Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning
productieve uren mantelzorgconsulenten
Programma Ontmoeten
productieve uren beroepskrachten aantal vrijwilligers senioren bereikt met Swon Contact aantal deelnemers
Productontwikkeling/ diversiteit Swon in Stips
productieve uren in Stips
Varianten Welzijnsbezoek
% aangeschreven 75 jarigen bezocht
29,2%
% aangeschreven 80 jarigen bezocht
38,7%
gemiddelde respons productieve uren beroepskracht vrijwilligers
Pagina 26 van 28
Offerte Gerealiseerd
%
35-40%
34%
814
814
100%
15-20
18
100%
Ouderenadviseurs
productieve uren in SWT
4.000
3.020
76%
productieve uren regulier
5.200
6.180
119%
productieve uren migranten
888
888
100%
productieve uren Zorgtrajectbegeleiding dementie
444
444
100%
dossiers regulier Ouderenadvies
600
981
164%
nvt
508
nvt
dagdelen AWBZ en overig
40.560
37.341
92%
vervoer
19.260
17.510
91%
nvt
96
nvt
contacten Sociaal werkers migranten Dagopvang
vrijwilligers
W4 JAARVERSLAG
4.3 Het Inter-lokaal Domein
Taak
Fte
A) Inclusieve Wijknetwerken
Jongerenwerk Dukenburg
1,67
Participatie en diversiteit
0,67
B) Informele Zorg
-
-
C) Informatie en Advies
Stips
3,89
Participatie en diversiteit
2,0
Sociaal Wijkteam
1,08
OpJezelf
1,6
-
-
D) Hulpverlening en Coördinatie E) Regie, Dwang en Drang
4.4 NIM Maatschappelijk Werk Totaal aantal afgesloten dossiers Kortdurende Procesmatige Gemeente dienstverlenin hulpverlening g Nijmegen 507 565 R75 88
Langdurende begeleiding
Groep swerk
Informatie & Advies
Gewogen totaal
215
138
2320
1787 88
Gemiddelde wachttijden en doorlooptijden in weken Gemeente
Nijmegen R75
Gemiddelde wachttijden
Gemiddelde doorlooptijden*
2014
2013
2012
2011
2014
2013
2012
2011
3,9 2,3
4,7 3,2
5,0 2,7
4,7 3,6
35,2 24,3
35,2 55,0
37,4 42,7
31,7 41,1
* De doorlooptijd is het aantal weken tussen de datum van aanmelding en de datum waarop de hulpverlening wordt afgesloten (gemeten over afsluitingen)
Pagina 27 van 28
Aanmeldingen SMW NIM Totaal 2014 Gemeente Aantal Nijmegen PO
223
Nijmegen SBO
10
Problematiek afgesloten dossiers AMW gemeente Nijmegen
W4 JAARVERSLAG
Categorie
% van totaal
Gezondheid*
20,47 %
Financiën
18,73 %
Partnerrelatie
17,11 %
Huisvesting Maatschappelijke organisaties
6,32 % 5,56 %
Problematiek afgesloten dossiers SMW Nijmegen PO Categorie
% van totaal
Opvoeding
36,36 %
Gezondheid*
27,86 %
Partnerrelatie
15,54 %
School, opleiding
3,81 %
Relatie met school
2,93 %
COLOFON W4-jaarverslag 2014 Datum: 1 juni 2015 Eindredactie en opmaak: Communicatiewerkgroep W4 Fotografie: Goedele Monnens e.a. Contactgegevens W4-partners: Het Inter-lokaal –
[email protected] / 024-3650790 NIM Maatschappelijk Werk –
[email protected] / 024-3232751 Swon het seniorennetwerk –
[email protected] / 024-3650190 Tandem Welzijn –
[email protected] / 024-3650111
Pagina 28 van 28