INSPIRATIE EN HANDVATTEN VOOR HET VERANDERPROCES BIJ DE INVOERING VAN FOCUS OP VAKMANSCHAP
FOCUS OP VERANDERING
Van afzonderlijke opleidingen naar domeinen
Een van de maatregelen uit Focus op vakmanschap is studenten te laten inschrijven in domeinen. “Vanaf schooljaar 2012-2013 is het mogelijk BOL-studenten in te schrijven op het niveau van een opleidingsdomein. In een opleidingsdomeinbieden instellingen onderdelen van opleidingen aan die inhoudelijk verwant zijn. Dit levert minder voortijdig schoolverlaters op, omdat studenten hun exacte studiekeuze later kunnen maken. Ook bespaart dit instellingen administratieve lasten. Studenten die in het begin van hun opleiding willen overstappen van de ene verwante opleiding naar de andere hoeven dan niet meer overgeschreven te worden. “ (bron: actieplan) Vooruitlopend op de nieuwe kwalificatiestructuur biedt de minister instellingen vanaf het schooljaar 2012-2013 de mogelijkheid studenten in te schrijven op het niveau van een opleidingsdomein en uit te stromen op het niveau van een kwalificatie. Dit levert minder voortijdige schoolverlaters op, omdat studenten hun definitieve studiekeuze later kunnen maken. Ook vindt er een besparing op de administratieve lasten plaats, omdat studenten die in het begin van de opleiding willen overstappen naar een opleiding binnen hetzelfde domein niet meer overgeschreven hoeven te worden. Het mbo kent 16 domeinen. Scholen kunnen studenten vanaf het schooljaar 20122013 in een domein inschrijven. Iedere school mag zelf bepalen in hoeverre ze deze domeinindeling gaan hanteren (http://www.mboraad.nl/opleidingsdomeinen).
De 16 domeinen in het mbo 1. Bouw en infra 2. Afbouw, hout en onderhoud 3. Techniek en procesindustrie 4. Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek 5. Media en vormgeving 6. Informatie en communicatietechnologie 7. Mobiliteit en voertuigen 8. Transport, scheepvaart en logistiek 9. Handel en ondernemerschap 10. Economie en administratie 11. Veiligheid en sport 12. Uiterlijke verzorging 13. Horeca en bakkerij 14. Toerisme en recreatie 15. Zorg en welzijn 16. Voedsel, natuur en leefomgeving
In feite heeft een afdeling/sector/instelling drie mogelijkheden. 1. Zij kan de inrichting van de leerjaren blijven baseren op basis van de huidige indeling in opleidingen; 2. Zij kan overgaan tot een administratieve indeling in domeinen gedurende een bepaalde periode in de opleiding en daarna uitsplitsen naar kwalificatieniveaus; 3. Zij kan overgaan tot een administratieve indeling in domeinen gedurende een bepaalde periode in de opleiding en deze domeinen ook inhoudelijk inkleuren als een brede oriëntatie op de opleidingen1 die tot het domein behoren en daarna uitsplitsen naar kwalificatieniveaus. Voordelen en kansen van de maatregel Het werken met domeinen zoals we beschreven hebben bij mogelijkheid 3, biedt diverse voordelen en kansen. Het inschrijven op basis van opleidingsdomeinen en deze domeinen ook inhoudelijk inkleuren geeft de mogelijkheid dat studenten zich gedurende een periode eerst breed oriënteren en daarna pas de definitieve richtingkeuze maken. Veel studenten kunnen goed aangeven in wat voor sector of domein ze later willen gaan werken, maar een specifieke keuze voor een kwalificatie vinden velen aan het begin van hun studie nog erg moeilijk. Door opleidingen in (de eerste periodes van) leerjaar 1 wat breder in te richten, hebben studenten nog de gelegenheid zich goed te oriënteren alvorens een definitieve keuze te maken. De uitdaging is wel om studenten die al een specifieke beroepskeuze hebben gemaakt, niet te ontmoedigen door een te breed en te algemeen aanbod. De vermindering van crebo’s (aantal kwalificaties) en de verbreding van de kwalificatiedossiers geven studenten meer beroepsmogelijkheden. Het werken met domeinen maakt het overstappen van het ene domein naar het andere ook eenvoudiger. Doordat het onderwijs in het eerste jaar meer generiek wordt, is overstappen makkelijker. Het werken met opleidingsdomeinen biedt scholen verder de gelegenheid om in het eerste leerjaar schaalvoordelen te behalen door het aanbieden van programma-eenheden die voor verschillende kwalificatieprofielen relevant zijn. Het is daarbij wel van belang dat er binnen het team voldoende kennis aanwezig is over alle richtingen die tot het betreffende domein behoren. Overigens kunnen scholen ook studenten inschrijven in domeinen en verder de afzonderlijke opleidingen in stand houden. Ook dan kunnen studenten zonder extra administratieve lasten van de ene opleiding naar de andere verplaatst worden, althans wanneer deze opleidingen binnen een domein vallen. Dat is ook ons advies: deel studenten altijd in domeinen in ook al is dit louter een administratieve aangelegenheid. Dit levert altijd een financieel voordeel op!
1
Scholen hebben vanzelfsprekend ook de mogelijkheid om een gemeenschappelijk oriëntatieprogramma in te richten voor meer dan een domein, maar zij moeten studenten wel indelen in domeinen i.v.m. de bekostiging. Feitelijk betekent dat bijvoorbeeld dat verschillende domeinen hetzelfde oriëntatieprogramma uitvoeren.
Er zijn al verschillende goede voorbeelden van het werken met domeinen beschikbaar. Zo hebben veel opleidingen in het domein “Handel en Ondernemerschap” al een breed gemeenschappelijk programma voor de commerciële opleidingen, detailhandel en groothandel. Ook in de administratieve opleidingen, de welzijnsopleidingen, de techniek, het landbouwonderwijs en de mediaopleidingen wordt veel gewerkt met een bredere oriëntatie in het eerste leerjaar. Kortom veel opleidingen hebben hiermee al ervaring opgedaan. De keuzes m.b.t. het werken met domeinen De keuze voor een inhoudelijke inkleuring van de domeinen kan van veel factoren afhangen. We noemen: -
de mate waarin studenten tijdens hun studie nog van opleiding zullen wisselen. Dit hangt samen met de mate waarin studenten al een duidelijk beroepsbeeld hebben;
-
de ruimte die er in het programma is om de verschillende opleidingsrichtingen in de eerste periode(s) te verkennen;
-
de mate waarin competenties algemeen aangeboden kunnen worden;
-
de mate waarin de (studie)loopbaanbegeleiding onafhankelijk van de kwalificaties kan worden ingevuld;
-
de mate waarin medewerkers kwalificatieoverstijgend inzetbaar zijn;
-
de mate waarin nu al opleidingsoverstijgend wordt samengewerkt.
In het vervolg van dit hoofdstuk gaan we er gemakshalve van uit dat scholen kiezen voor het werken met een inhoudelijke inkleuring van de domeinen. Wel kunnen voordelen van het werken met zo’n inhoudelijke inkleuring teniet worden gedaan als studenten met een duidelijk beroepsbeeld onvoldoende bediend worden en gedemotiveerd raken door een te algemeen programma. Kortom differentiatie binnen een domeinprogramma is vaak wenselijk. De belangrijkste afwegingen zijn:
1. Keuzemogelijkheden m.b.t. de duur en de inrichting van de domeinbrede onderwijsprogrammering Bij een domeinbrede onderwijsprogrammering in de aanvang van een opleidingstraject doen zich verschillende keuzemogelijkheden voor als het gaat om de duur en de inrichting van het domeindeel:
Hoe lang gaat het gemeenschappelijk deel (domeindeel) van het opleidingsprogramma duren: 10 weken, 20 weken of een vol eerste leerjaar? De beantwoording van deze vraag wordt mede bepaald door de mate van verwantschap tussen de kwalificaties die vallen binnen het domeingebied. Hoe groter de verwantschap des te langer de domeinbrede oriëntatie kan zijn.
Welke delen van het curriculum van de afzonderlijke kwalificaties gaan tot het brede domeincurriculum behoren en wat betekent dit voor de inrichting van de leerplanschema’s van de tot het domein behorende opleidingen?
Hoe wordt ervoor gezorgd dat studenten in het domeindeel een goed beeld krijgen van de verschillende kwalificaties die onder het domein vallen?
Gaan alle studenten even lang en op dezelfde wijze het programma volgen of zijn er binnen het domeinprogramma vormen van differentiatie mogelijk, afhankelijk van de mate van zekerheid van studenten m.b.t. hun keuze? Voor studenten die al een duidelijk beroepsbeeld hebben, worden domeinbrede opleidingsprogramma’s al snel ballast.
Wordt in het domeindeel ook BPV geprogrammeerd en zo ja hoe wordt deze dan in het leerplanschema opgenomen. In het algemeen is BPV een uitstekend middel om een realistisch beeld van beroepen te krijgen.
Welke vormen van BPV passen het best in het domeindeel? Meeloopstages of snuffelstages, excursies en kijkdagen zijn vormen die goed passen in een oriëntatieprogramma.
2. Keuzemogelijkheden m.b.t. de inrichting van de (studie)loopbaanbegeleiding (LOB) Als studenten direct geplaatst worden in een kwalificatieprogramma, dan krijgt (studie)loopbaanbegeleiding andere accenten dan wanneer studenten eerst geplaatst worden in een domeinprogramma en daarna pas in een kwalificatieprogramma. De keuze voor een inhoudelijke domeinindeling heeft consequenties voor de werving, de voorlichting, de intake en de selectie en ook voor de inhoud van het (studie)loopbaanprogramma tijdens de domeinperiode. Bij dit laatste gaat het o.a. om inzicht krijgen in de mogelijkheden/keuzes tijdens de opleiding (opleidingsbeeld), inzicht krijgen in mogelijke beroepen (beroepsbeeld) en het zichzelf beter leren kennen om betere keuzes te kunnen maken (zelfbeeld).
Het werken met een domeindeel waarin keuzes moeten worden gemaakt voor een opleidingsrichting, dwingt tot andere accenten in de (studie)loopbaanbegeleiding dan wanneer studenten van meet af kiezen voor een kwalificatie. De (studie)loopbaanbegeleiding dient in de aanvang vooral breed van karakter te zijn waarbij de verschillende richtingen van het domein aan bod komen. De studieloopbaanbegeleiding zal zich tijdens de brede oriëntatieperiode vooral richten op het ontwikkelen van een beroepsbeeld en een opleidingsbeeld. Immers de student moet in een relatieve korte periode (een kwartaal, semester of leerjaar, afhankelijk van de duur van het domeindeel) een studierichtingkeuze maken. In een opleiding waarin studenten meteen opgeleid worden voor een kwalificatie, richt de studieloopbaanbegeleiding zich meer op het verkrijgen van een bevestiging van de bij de intrede gemaakte keuze. Als blijkt dat de student een verkeerde keuze heeft gemaakt, dan dient deze van studietraject te switchen. Dit gaat meestal gepaard met studievertraging. Bij de inrichting van het onderwijs in domeinen treedt waarschijnlijk minder vertraging op wegens een verkeerde keuze. Wel kan er sprake van vertraging zijn door de bredere oriëntatie. Bij de inrichting van de (studie)loopbaanbegeleiding komt telkens opnieuw de vraag naar voren: moeten we werken met een vaste studieloopbaanbegeleider gedurende de hele opleidingsperiode of is het beter om te werken met (studie)loopbaanbegeleiders die wisselen per leerjaar of na de determinatieperiode? Aan beide keuzes kleven voor- en nadelen. De nadelen hebben vooral te maken met de organisatieproblematiek en de voordelen liggen vooral op inhoudelijk terrein. Immers een studieloopbaanbegeleider die twee of drie jaar aan de student gekoppeld is, leert de student beter kennen en er hoeft geen administratieve overdracht plaats te vinden. Door te werken met een domeinconstructie wordt het organisatorisch moeilijker om een studieloopbaanbegeleider gedurende het volledige opleidingstraject aan een student te koppelen. Maar onmogelijk is het zeker niet. 3. Keuzemogelijkheden m.b.t. de wijze van afstemming tussen de verschillende kwalificaties binnen een domein? Scholen, die gaan werken met een inhoudelijke inkleuring van domeinprogramma’s dienen organisatorische voorwaarden te scheppen om te dit ook te kunnen realiseren. Scholen zijn verschillend georganiseerd en dus moeten we hier volstaan met het maken van algemene aanbevelingen, opmerkingen en kanttekeningen.
Hoe komt het domeinbrede opleidingsdeel inhoudelijk tot stand? Wanneer meerdere onderwijsteams deel uitmaken van een domein, en dat zal bijna altijd het geval zijn, dan is teamoverstijgend overleg en afstemming noodzakelijk. Het ligt dan voor de hand een gemeenschappelijke werk- of projectgroep in het leven te roepen. Deze club heeft dan tot taak een gemeenschappelijk leerplanschema voor de domeinperiode te creëren. Echter het is niet verstandig een dergelijk leerplanschema geïsoleerd te ontwikkelen, omdat feitelijk alle leerplanschema’s binnen het domein hierdoor moeten veranderen. De verschillende schema’s zullen dus in samenhang ontworpen moeten worden. Verder is het natuurlijk niet
handig louter de domeinindeling als vertrekpunt te nemen. Ook de vraagstukken van het verkorten (niveau 4-opleidingen), het intensiveren van leerjaar 1 en de gewijzigde BPVinhoud en BPV-indeling hebben grote effecten op het leerplanschema. Kortom een integrale aanpak is vereist. Daarom is het handig een goed communicatiemodel en een goede taakverdeling te ontwikkelen tussen werkgroep/projectgroep enerzijds en de onder het domein ressorterende afzonderlijke onderwijsteams anderzijds. Ook adviseren wij sterk de onderwijsstaf bij het ontwerpen en uitvoeren van het leerplanschema en de programma’s te betrekken. Zie voor de uitwerking hiervan hoofdstuk 5.
Hoe komt het domeinbrede opleidingsdeel organisatorisch tot stand? Was het in het voorgaande al moeilijk een standaardadvies te geven, hier is het geven van algemene adviezen nog meer precair. Immers scholen zijn door allerlei redenen zo sterk verschillend georganiseerd dat we ons moeten beperken tot het volgende. Door het werken met een inhoudelijke domeinindeling doet zich de vraag voor of alle onderwijsteams betrokken moeten worden bij de uitvoering van het domeinprogramma, of dat er binnen het domein gewerkt wordt met een domeinteam in (een deel van) leerjaar 1 en met teams voor de afzonderlijke kwalificaties. Tussen deze twee uitersten zijn natuurlijk mengvormen mogelijk. Een voorbeeld hiervan is dat de docenten die werken in een domeinteam ook deel uitmaken van een kwalificatieteam en derhalve ook lessen op kwalificatieniveau verzorgen.
4. Keuzemogelijkheden m.b.t. de professionalisering van medewerkers vanwege de domeinkeuze Het werken met inhoudelijke domeinen doet een beroep op andere kennis en vaardigheden dan het van meet af aan werken met kwalificatieprogramma’s. Er moeten brede oriëntatieprogramma’s ontwikkeld en uitgevoerd worden, de voorlichting en intake gaat veranderen en de studieloopbaanbegeleiding moet anders ingericht worden. Dit alles doet een beroep op nieuwe kennis en vaardigheden. De vraag is dan: zijn deze voldoende voorhanden binnen het domein ofwel: wat hebben we al in huis en wat ontbreekt? Op basis hiervan kan een specifiek professionaliseringsprogramma ontwikkeld worden. Wie hier aan gaat deelnemen, hangt mede af van de gekozen organisatievorm. 5. Keuzemogelijkheden m.b.t. de organisatie, de inrichting van gebouwen en voorzieningen bij een domeinbrede aanpak Als instellingen de keuze maken voor een inhoudelijke domeinindeling, dan heeft deze keuze ook consequenties voor de organisatie in de brede zin van het woord. Vragen daarbij zijn: “Kunnen we de huidige teamstructuur en de huidige werkwijzen nog wel handhaven of moeten we de organisatie van de taken, de werkprocessen en de functies anders inrichten?” Ook kan het werken met inhoudelijke domeinen consequenties hebben voor de inrichting van de huisvesting inclusief de indeling van de lokalen, het maken van roosters, het delen van allerlei voorzieningen, het ontwikkelen van onderwijsmateriaal en processen rondom examinering en kwaliteitszorg.
Checklist: Mogelijke keuzes m.b.t. de invoering van domein naar kwalificatieniveau Opties
Deze optie is
Deze optie
Deze optie is
zeker
moeten we
niet bruikbaar
bruikbaar
nader onderzoeken
1. Keuzemogelijkheden m.b.t. de duur en de inrichting van de domeinbrede onderwijsprogrammering 2. Keuzemogelijkheden m.b.t. de inrichting van de studieloopbaanbegeleiding (LOB) 3. Keuzemogelijkheden m.b.t. de wijze van afstemming tussen de verschillende kwalificaties binnen een domein 4. Keuzemogelijkheden m.b.t. de professionalisering van medewerkers vanwege de domeinkeuze 5. Keuzemogelijkheden m.b.t. de organisatie, de inrichting van gebouwen, voorzieningen in verband met de domeinbrede aanpak
Bronnen:
Focus op Vakmanschap (2012). Inspiratie en handvatten voor de invoering van het actieplan. Nuenen: OAB Dekkers.
Wilt u meer informatie over het actieplan Focus op Vakmanschap of wilt u het boek Focus op Verandering, waarin we onze visie over de invoering van het actieplan beschrijven, bestellen? Neem dan gerust contact op met:
Peter Loonen 040-2913733 06-23633808
[email protected] www.oabdekkers.nl
Marion van Neerven 040-2913733 06-51531725
[email protected] www.oabdekkers.nl