Vooruitzichten op een goede oogst 1
Mogelijkheden in de Zuidoost Aziatische emerging markets
Over het onderzoek Vooruitzichten op een goede oogst: mogelijkheden in de Zuidoost Aziatische emerging markets is de titel van een rapport dat door de Economist Intelligence Unit, in samenwerking met Atradius, werd opgesteld. Het is het tweede in een reeks verslagen over de emerging markets. In mei 2008 bevroeg de Economist Intelligence Unit wereldwijd 364 hogere kaderleden van bedrijven die vandaag aanwezig zijn of op korte termijn investeringsplannen koesteren in Zuidoost-Azië. Ruwweg een derde van hen werkt voor bedrijven met hoofdzetel in de VS, nog eens een derde voor in Europa gevestigde bedrijven, en een laatste groep voor ondernemingen die actief zijn op een aantal emerging markets. De respondenten vertegenwoordigen zeer uiteenlopende industriële takken, in de eerste plaats productie, IT en technologie, professionele dienstverlening, verbruiksgoederen en gezondheidszorg. Ongeveer een derde van de bedrijven in de steekproef draait een omzet van minder dan 100 miljoen USD, terwijl een kwart meer dan 5 miljard USD haalt. Vijfendertig procent van de respondenten zetelt in de raad van bestuur of behoort tot het hogere kader (in een zesde van de gevallen zijn het ceo’s). In aanvulling op de enquête heeft de Economist Intelligence Unit ook lange gesprekken gevoerd met hogere kaderleden en andere deskundigen op het terrein. Het verslag is van de hand van Matthew Shinkman. Editor was Paul Lewis.
2
Wij hebben ons uiterste best gedaan om de nauwkeurigheid van de gegevens te controleren, maar noch Atradius noch de Economist Intelligence Unit zijn aansprakelijk voor de gegevens, meningen of besluiten van deze enquête.
Samenvatting en toelichtingen Ongeacht hun omvang zijn voor bedrijven overal ter wereld de handel met en investeringen in Zuidoost-Azië (we spreken dan niet over China) een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Dit is zeker het geval nu de vraag op de Westerse markten afneemt en de kosten in het nabije China de hoogte in gaan. Dit verslag spitst zich toe op de opkomende landen in het ASEAN-handelsblok, de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten: Indonesië, Maleisië, Thailand, Vietnam, de Filippijnen, Cambodja, Laos en Myanmar, en ook het ontwikkelde Singapore (Brunei wordt, wegens te klein, niet meegeteld). Onze bevindingen steunen op een enquête bij 364 kaderleden die actief zijn in de regio en op lange gesprekken die we met hen voerden. De vooruitzichten zijn door de band genomen positief, hoewel soms voorbehoud moet worden gemaakt. We kwamen tot de volgende besluiten:
Bedrijven zijn in de eerste plaats op zoek naar nieuwe markten. Bedrijven laten zich in hun ondernemingsdrang in de regio vooral leiden door de groeimogelijkheden van de markt. 56% van de respondenten vond deze motivatie “erg belangrijk”. Dit is tweemaal zo hoog als het percentage ondervraagden dat andere redenen aangaf, zoals de oprichting van een buitenlands filiaal, de verlichting van de kostendruk in het thuisland of de noodzaak om klanten overal ter wereld te kunnen bedienen.
Er is vandaag meer dan alleen maar China. Handelaars en investeerders uit het Westen willen steeds meer diversifiëren, en dus hun activiteiten niet meer alleen op China, maar ook op “second-tier” emerging markets richten. Drie vierde van de respondenten vond de Zuidoost-Aziatische markten immers op zich al belangrijk, ongeacht hun eventuele relatie met China. De winstmarges in de regio liggen niet alleen hoger dan in China of in de rest van Azië, maar ook steeds meer kaderleden verwachten dat zij, ondanks een verwachte vertraging volgend jaar, de komende drie jaar hun sterke winsttoename kunnen aanhouden.
De vooruitzichten verschillen ook per sector. In de gezondheidszorg, informatietechnologie (IT), financiële dienstverlening en bouwsector scoorde de omzettoename in Zuidoost-Azië het afgelopen jaar gemiddeld genomen in de dubbele cijfers. Op korte termijn verwachten IT- en productiebedrijven dat ze nog aanzienlijk beter kunnen doen, terwijl het beeld bij bedrijven in de gezondheidssector niet zo eenduidig is. Producenten van verbruiksgoederen denken nog een aantal procenten te kunnen groeien.
Macro-economische instabiliteit leidt niet tot grote ongerustheid. In een aantal landen van Zuidoost-Azië bevindt de inflatie zich nu op haar hoogste niveau sinds tien jaar. De regio is nu wel beter gewapend tegen problemen dan in 1997-98, toen in Azië de financiële en economische crisis losbarstte. Hoewel de meeste bedrijven wel verwachten dat ze in 2009 hinder zullen ondervinden van de economische groeivertraging in de VS, kijken ze daarna toch al uit naar een sterke heropleving.
Operationele problemen houden aan, maar er wordt vooruitgang geboekt. De respondenten beschouwen de moeilijk te doorgronden wetgeving, de te beperkte bescherming van eigendomsrechten, corruptie, het zwakke ondernemingsbeleid en het gebrek aan infrastructuur ook als de voornaamste hindernissen. De verbeteringen op het vlak van infrastructuur, bureaucratie en wetgeving maken echter steeds meer Westerse bestuurders warm voor de regio.
Er heerst optimisme over Vietnam. Ondanks haar macro-economische onevenwicht wordt Vietnam toch gezien als het land dat de komende drie jaar de meeste mogelijkheden kan bieden voor een breed aantal sectoren, gaande van verbruiksgoederen en gezondheidszorg tot IT. Vietnam laat daarmee Singapore, Thailand en Maleisië achter zich.
Bedrijfscultuur is een belangrijke factor. Rond de 70% van de respondenten zegt dat culturele kwesties een uitdaging zijn in het zakendoen in de regio. 17% vindt het zelfs een belangrijk obstakel. Deals zijn gebaseerd op vertrouwen, en het duurt even vooraleer dit kan worden opgebouwd. Partners moeten met elkaar “face-to-face” kunnen onderhandelen. En om succes te boeken in de regio, moet een bedrijf dicht bij zijn klant zitten. 3 Vooruitzichten op een goede oogst
Inleiding De emerging markets van Zuidoost-Azië (Indonesië, Maleisië, Thailand, Vietnam, de Filippijnen, Cambodja, Laos, Myanmar en Brunei, die samen met Singapore het ASEAN-handelsblok vormen) trekken steeds meer de aandacht van bedrijven die in de regio investerings-, verkoops-, afname- of partnerschapsmogelijkheden willen opzetten. Economisch gezien heeft de regio een hoge vlucht genomen: ZuidoostAzië was de afgelopen vijf jaar één van de snelst groeiende regio’s ter wereld. Voor zeker de komende vijf jaar kunnen de opkomende ASEAN-markten zich nog aan een groei van meer dan 5% per jaar verwachten. De regio is beter geplaatst om het hoofd te bieden aan de impact van de huidige groeivertraging in de VS dan in 199798, toen in Azië de financiële en economische crisis losbarstte. Uit onze enquête blijkt dat kaderleden weliswaar verwachten negatieve gevolgen te zullen ondervinden, maar dat ze ook denken dat ze die aankunnen. Meer dan een vijfde van de respondenten verwacht de Amerikaanse groeivertraging volgend jaar hard of heel hard te voelen. Dat is een pak meer dan de 8% die er vorig jaar zo over dacht. Langs de andere kant is ook het optimisme afgenomen. Meer dan een vierde van de respondenten antwoordt dat de groeivertraging het afgelopen jaar zonder gevolgen is gebleven. Naar volgend jaar toe is echter maar 13% optimistisch. Toch denkt maar liefst 36% van de respondenten nog altijd dat de malaise in de VS nauwelijks of geen impact zal hebben op de activiteiten volgend jaar. 41% verwacht een gematigde impact. De landen in Zuidoost-Azië blijven zowel grote als kleine ondernemingen voor uitdagingen stellen, gaande van een algemene ongerustheid over politieke en macroeconomische instabiliteit tot de frustraties over de kleine problemen van een bedrijfsklimaat dat een andere tred dan in het Westen aanhoudt. Dit neemt niet weg dat respondenten onderstrepen dat deze markten een steeds belangrijkere plaats zullen innemen in hun bedrijfsstrategie, niet enkel in Azië en het gebied rond de Stille Oceaan, maar in de hele wereld.
4 Vooruitzichten op een goede oogst
De regio is beter geplaatst om het hoofd te bieden aan de impact van de huidige groeivertraging in de VS dan in 1997-98, toen in Azië de financiële en economische crisis losbarstte.
I. De strategische blik Sinds de eeuwwisseling hebben de ASEAN-markten in de wereldeconomie een veel belangrijkere plaats ingenomen. Tussen 2003 en 2008 zouden de inkomende directe buitenlandse investeringen, berekend in USD, in de regio zijn verdrievoudigd. Als we Singapore niet meerekenen, kunnen we zelfs spreken van een verviervoudiging. Tijdens dezelfde periode zou China slechts dubbel zoveel investeringen hebben aangetrokken. Zowel de export van goederen vanuit als de import naar de voornaamste ZuidoostAziatische markten steeg de afgelopen vijf jaar met gemiddeld 16% op jaarbasis. Wat drijft de uitbouw van deze regio? Het antwoord is een mengeling van positieve en negatieve aspecten. Laat ons beginnen met het slechte nieuws. In hun antwoord op de vraag welke wereldwijde trends hebben doorgewogen in hun belangstelling voor ZuidoostAzië als investerings- of handelsbestemming verwezen de respondenten vrijwel allemaal naar de huidige economische vertraging en de demografische veranderingen op hun eigen, ontwikkelde markten. Simon Littlewood, voorzitter van de raad van bestuur van Asia Now, een consultingbedrijf dat bedrijven uit het Westen begeleidt in hun intrede en uitbouw in de regio, zegt het als volgt: “Het huidige wereldwijde economische klimaat, waarin de groei op ontwikkelde markten in het gedrang komt, vereist dat filialen van multinationals in Zuidoost-Azië een nóg groter aandeel van de globale waarde gaan uitmaken.” Dit geldt ook voor nieuwkomers op de markt, vooral wanneer ze uit het Westen komen, omdat de marges er kleiner zijn. Dit werpt het profiel risico/rendement duidelijk omver, waardoor bedrijven zich genoodzaakt zien de stap te wagen naar onbekende, nieuwe markten. De zoektocht naar nieuwe groeimogelijkheden speelt een centrale rol in alle bedrijven over de hele wereld. Ons wereldwijd rapport en onze enquête (zie Veelbelovend of riskant? De lokroep van emerging markets, juni 2008) maken melding van een gelijkaardig aantal respondenten (50%) die aangaven dat de economische baisse in de ontwikkelde landen hen ertoe dwong op zoek te gaan naar emerging markets. Tezelfdertijd is de demografische situatie bedrijven in Europa niet gunstig gezind, met name: bij 56% van de kaderleden bij Europese bedrijven was demografie een belangrijke factor in hun interesse om naar Zuidoost-Azië te verhuizen, tegenover 47% van het totale aantal ondervraagden. De geboortecijfers in ontwikkelde landen slagen er niet in de bevolking op peil te houden, en bovendien is er het probleem van de snelle vergrijzing. Bedrijven staan dus langs twee kanten voor een probleem: enerzijds wordt de beroepsbevolking erg krap, anderzijds verliezen ze op termijn hun klanten. Zuidoost-Azië heeft een van de hoogste geboortecijfers en jongste bevolkingen ter wereld, en biedt bedrijven dus een uitweg uit deze toenemende impasse.
Bij 56% van de kaderleden bij Europese bedrijven was demografie een belangrijke factor in hun interesse om naar Zuidoost-Azië te verhuizen.
Maar hier zit hem ook het goede nieuws. Het is een grote regio, qua bevolking spreken we vandaag over meer dan 500 miljoen inwoners, ofwel 40% van de Chinese bevolking, en de inkomens zijn sterk gestegen. Dat maakt dat de landen op zich als markt ook steeds interessanter worden. Op de vraag welke factoren een rol spelen in hun huidige strategie in de regio antwoordt 56% van de respondenten dat de marktgroeimogelijkheden “erg belangrijk” zijn. Deze factor staat dan ook met stip op plaats 1, en laat outsourcingmogelijkheden of kostenreducties ver achter zich. Waarom lokale markten zo belangrijk zijn, blijkt ook duidelijk uit het beeld dat respondenten hebben van de aantrekkingskracht van de regio als exportplatform. In vergelijking met de resultaten van ons onderzoek in juni 2008, Veelbelovend of riskant?, dat het beeld van bedrijven op emerging markets wereldwijd heeft nagetrokken, geeft deze enquête aan dat bedrijven die actief zijn in Zuidoost-Azië zich in hun besluit om in de regio te investeren niet laten leiden door de nabije ligging van belangrijke markten of de eenvoudige bediening van wereldwijde klanten. 5 Vooruitzichten op een goede oogst
Hoe belangrijk zijn onderstaande factoren in uw bedrijfsplannen met betrekking tot emerging markets in Zuidoost-Azië? (% respondenten)
Economische groeivertraging op ontwikkelde markten
25%
Concurrentiedruk op uw thuismarkt
21%
Eenvoudigere wetgeving in Zuidoost-Azi
35%
11%
Outsourcingmogelijkheden of lagere kostenbasis in Zuidoost-Azi
31%
2%
24%
9% 10%
2%
19%
33%
20%
56%
Betere locatie om wereldwijde klanten te bedienen
17%
De noodzaak om concurrenten te volgen
8%
Nabijheid van en toegang tot grote markten
Beschikbaarheid van meer talent
9%
0
4
2%
14%
18%
27%
40
24%
50
60
Niet belangrijk 5
70
1%
16%
4% 13% 3%
16%
80
2%
6% 2%
31%
28%
2% 2% 1%
11%
14%
19%
27%
30
9% 10% 9%
29%
22%
20
2%
19%
34%
19%
10
3
32%
15%
10%
Een betere omgeving voor innovatie
24%
23%
9%
9%
31%
32%
15%
Betere toegang tot natuurlijke hulpbronnen
2
8% 9%
28%
26%
Marktgroeimogelijkheden
Erg belangrijk 1
24%
33%
90
4%
100
Geen idee
Bron: Economist Intelligence Unit.
De bedrijfsresultaten zijn een goede waardemeter voor het economische succes van de regio. Slechts een verwaarloosbaar aantal respondenten leed de afgelopen drie jaar een operationeel verlies. 80% kon zijn winst met 6% of meer per jaar vergroten, één op tien realiseerde zelfs een winsttoename van meer dan 25% per jaar. Het rentabiliteitsniveau in Zuidoost-Azië ligt nu hoger dan in China. In vergelijking met Japan, Zuid-Korea of India zijn de verschillen al groot. In de gezondheidszorg, IT, financiële dienstverlening en bouwsector scoorde de omzetgroei in Zuidoost-Azië het afgelopen jaar gemiddeld genomen in de dubbele cijfers. Op de markt van de verbruiksgoederen en de kleinhandel was een snelle groei de afgelopen jaren niet meer zo evident. Dit is deels te wijten aan het ruime aantal grote spelers in de sector, die al geruimde tijd actief zijn in de regio, en verder aan de harde concurrentie op lokaal vlak. In het algemeen geeft de sterke omzet- en winsttoename toch aan dat men de regio tot op de hoogste echelons van het bedrijfsleven nauwlettend in het oog houdt. Bill Spence, regionaal directeur kleinhandel voor cosmeticahandel The Body Shop in Azië, zegt: “Op lange termijn zal India groter worden, maar voor het ogenblik is Zuidoost-Azië voor ons het belangrijkste deel van Azië. Op grond van haar bevolkingsaantal is er trouwens voor ons nog ruimte om te groeien.” Er zijn een aantal aspecten in de concurrentieverhoudingen van Zuidoost-Azië die de weg voor deze goede resultaten hebben vrijgemaakt. In eerste instantie zijn er de buitenlandse bedrijven, die vanuit een aantal industriële takken grotendeels onontgonnen markten aanboren: de penetratiegraad en de winsten per klant zijn nog erg laag, wat betekent dat een nieuw bedrijf zich geen marktaandeel ten koste van een reeds aanwezige concurrent moet verwerven. Tezelfdertijd zijn er in de 6 Vooruitzichten op een goede oogst
Het rentabiliteitsniveau in Zuidoost-Azië ligt nu hoger dan in China. In vergelijking met Japan, Zuid-Korea of India zijn de verschillen al groot.
regio – enkele uitzonderingen niet te na gesproken – nog geen echte wereldspelers opgestaan, zoals wel het geval is in Rusland, China en Brazilië. Een recent onderzoek door de Boston Consulting Group naar de top 100 van “wereldwijde uitdagers” – nieuwe multinationals uit emerging markets – zette amper vier bedrijven uit Zuidoost-Azië in de lijst, terwijl Brazilië alleen al er 13 had. Het mag dan ook geen verrassing heten dat twee derde van de respondenten aangaf vanuit plaatselijke filialen van buitenlandse multinationals ernstige concurrentie te ondervinden, hoewel 43% toch ook vond dat lokale bedrijven te duchten concurrenten waren (opnieuw was de sector van verbruiksgoederen het buitenbeentje). Wie zijn uw voornaamste concurrenten op uw belangrijkste emerging markets in Zuidoost-Azië? (% dat elke optie kiest)
Staatsbedrijven
Lokale bedrijven
Respondenten verbruiksgoederen
Multinationals ter plaatse Alle respondenten
Filialen van buitenlandse multinationals 0%
20 %
40 %
60 %
80 %
Bron: Economist Intelligence Unit.
Het concurrentielandschap evolueert echter nu de regio in de wereldwijde strategische doelstellingen van bedrijven een grotere rol speelt. “Dat de regio steeds belangrijker wordt, maakt dat plaatselijke filialen inzake compliance, systeemaanpassingen en rapporteringen geen vrije baan meer hebben”, aldus de heer Littlewood. “Tel daar nog de druk bij die de hoofdzetel uitoefent – het globale bedrijfsresultaat moet immers worden gehaald – en de regionale marges worden door deze extra kosten kleiner. Iedereen moet dus de hort op om terrein te winnen, wat maakt dat de concurrentiestrijd veel harder wordt.” Als gevolg van deze toegenomen concurrentie zullen buitenlandse bedrijven de regio uiteindelijk ook op een andere manier gaan bekijken. Voor het ogenblik zien de bedrijven in onze steekproef de lageloon- en lage-inkomensmarkten echter eerder als productie- en aanvoercentra, terwijl ze zich voor de verkoop van hun duurdere producten richten op Singapore en, in mindere mate, Maleisië. Nu de lonen stijgen en de concurrentiedruk verhoogt, zullen steeds meer bedrijven geneigd zijn hun verkoop uit de vandaag armere consumentenmarkten zoals Vietnam en de Filippijnen te halen, maar dit zal nog even duren. Adam Horler, de ceo voor Azië bij Molton Brown, een Britse producent van luxecosmetica, zegt: “Wij zien veel mogelijkheden in heel Zuidoost-Azië, maar buiten Singapore zal het voor ons een werk van lange adem worden.”
Nu de lonen stijgen en de concurrentiedruk verhoogt, zullen steeds meer bedrijven geneigd zijn hun verkoop uit de vandaag armere consumentenmarkten zoals Vietnam en de Filippijnen te halen.
7 Vooruitzichten op een goede oogst
Zuidoost-Azië — nog altijd maar een “plus één”? Terwijl de meeste bedrijven toegeven aan de lokroep van groeikansen in Zuidoost-Azië, houden andere ook vanuit een breder strategisch oogpunt rekening met de regio. Voor veel bedrijven die er actief zijn, was China tot dusver de hoeksteen, ja zelfs het enige doel van hun Aziatische strategie. Een aantal bewegingen heeft evenwel geleid tot een strategisch engagement, dat bekend is geworden als de “China plus één”-strategie. Die maakt dat bedrijven hun activiteiten meer spreiden over de hele regio, en gekoppeld aan hun vertegenwoordiging in China faciliteiten op een “plus één”-markt ontwikkelen. Er zijn drie factoren die hebben bijgedragen aan het belang van de “China plus één”-strategie: Het leven wordt moeilijker in China. In vergelijking met de rest van de wereld blijven de lonen laag, maar de snelle groei de afgelopen jaren, in combinatie met de stijgende grondstofprijzen, heeft ertoe geleid dat China niet meer zo spotgoedkoop is als destijds. Tegelijkertijd heeft China haar vennootschapsbelasting gewijzigd, waardoor buitenlandse bedrijven die vroeger vaak 15% betaalden, nu 25% afdragen. De belastinghervorming moet worden gezien als één van de pogingen van de regering om China in de waardeketen omhoog te stuwen, zo zegt Chris Devonshire-Ellis, senior partner bij Dezan Shira and Associates, een boekhoudbedrijf dat buitenlandse bedrijven helpt om hun weg te vinden op de Aziatische markt. “Vooral investeerders die niet al te energie-efficiënt zijn, meer vervuilend en meer arbeidsintensief, hebben zich laten afschrikken door de hervormingen”, zo zegt hij. Tegelijkertijd zijn uitvoerders die vanuit China aan de VS verkopen gebonden aan strenge, jaarlijkse importquota, waar ze vaak al in minder dan negen maanden aan zitten. Op andere markten bestaan deze quota niet, of zijn ze ruimer. Het leven wordt makkelijker in Zuidoost-Azië. De laatste vijf jaar van snelle economische groei hebben ertoe geleid dat consumenten nu meer te besteden hebben, waardoor de lokale markten van de regio veel aantrekkelijker zijn geworden voor Westerse bedrijven op zoek naar nieuwe, snelle groeimogelijkheden. Met de economische groei van 5-7% per jaar die voor minstens het komende decennium wordt voorspeld, zien de vooruitzichten er tegelijk heel positief uit. In bepaalde delen van de regio hinkt de infrastructuur nog achterop, maar door de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt, is de kloof met de Chinese steden van de tweede rij verkleind. De heer Devonshire-Ellis schetst de situatie waarin groeiende bedrijven in de regio zich bevinden: “Waarom zou je een nieuwe export- en productiefaciliteit ergens landinwaarts in China neerplanten, waar je nergens in de buurt een haven hebt, terwijl je aan de Vietnamese of Indiase kust precies dezelfde fabriek kan bouwen.” Bedrijven willen hun inzet veiligstellen. De recente sociale onlusten in het westen van China maken duidelijk hoe onstabiel de situatie in dat land nog kan zijn. Bedrijven die hun zaken in Azië met een portfolio-beheeraanpak willen aanpakken, zien “China plus één” als een manier om zich niet te veel bloot te geven en de grote risico’s te beperken. Wanneer we Zuidoost-Azië en China vergelijken, is het zelfs mogelijk dat de eerste vandaag in het voordeel is. Drie vierde van de respondenten in onze enquête vond dat de Zuidoost-Aziatische markten op zich zelfs los van China belangrijk waren, terwijl amper 29% een “China plus één”strategie hanteerde. Dit kan het voorspel zijn van wat nog moet komen. Er is nog een ander fenomeen dat – ook al is het maar van tijdelijke aard – bedrijven naar de ASEAN-regio drijft. “De realiteit is dat India vandaag amper productiecapaciteit heeft”, aldus de heer Devonshire-Ellis. “Op termijn gaat daar verandering in komen, maar vandaag betekent dit dat Indiase producenten en multinationals als het ware door de combinatie van bureaucratie, politiek en gebrek aan onmiddellijk beschikbare faciliteiten zo strop zitten dat ze door de band genomen rond de twee jaar nodig hebben om hun productie in India van nul op te starten. Als je nu of binnen zes maanden de productie wilt opstarten en je producten op de Indiase markt wilt krijgen, dan kan je niet in India produceren. Veel producenten komen dan ook in andere delen van Azië terecht.” 8
II. Operationele problemen oplossen Het groeiverhaal mag zeker niet verdoezelen dat er aan het zakendoen in ZuidoostAzië, in feite net zoals op alle emerging markets, risico’s zijn verbonden, en dat de problemen aanzienlijk zijn. Het goede nieuws voor wat de regio betreft, is dat ze steeds meer weg heeft van de meeste andere populaire, opkomende bedrijfsbestemmingen: de hindernissen die bedrijven in Zuidoost-Azië te wachten staan, zijn hoe langer hoe meer vergelijkbaar met die op andere markten ter wereld. Wanneer ze echter succes willen boeken, zijn er wel enkele specifiek regionale zaken waarmee ze rekening moeten houden. Er zijn uitzonderingen (Singapore is de bekendste), maar de regio heeft een geschiedenis van politieke instabiliteit. Bijna 40% van de respondenten in de enquête beschouwt deze instabiliteit als een “erg belangrijke” belemmering voor hun zakelijke activiteiten in de regio. Het zijn vooral de producenten van verbruiksgoederen die zowel macroeconomische als politieke onlusten aanduiden als grote belemmeringen, vanuit twee opzichten. In de eerste plaats leidt politieke instabiliteit tot een daling van de familiale uitgaven, aangezien het vertrouwen van de consument afneemt en deze gaat bezuinigen. Ten tweede zijn buitenlandse consumentenmerken sneller dan business-to-business merken het mikpunt van nationalistische of xenofobe gevoelens, die tijdens perioden van instabiliteit tot uiting worden gebracht.
Het zijn vooral de producenten van verbruiksgoederen die zowel macroeconomische als politieke onlusten aanduiden als grote belemmeringen.
Hoe belangrijk zijn politieke en macro-economische factoren van instabiliteit als operationele belemmeringen? (% dat elke optie selecteert)
Macro-economische instabiliteit Respondenten verbruiksgoederen
Alle andere
Politieke instabiliteit
0
20
40
60
80
Bron: Economist Intelligence Unit.
De impact van de politieke gebeurtenissen op het zakenleven heeft ook niet enkel met crises te maken. De frequente en soms onverwachte regeringswissels, zelfs in tijden van politieke rust, maakt het bedrijven die aan de overheid leveren of voor hun producten goedkeuring van de overheid nodig hebben moeilijk om deals op lange termijn te sluiten. Ambtenaren die niet weten hoelang hun huidige overste aanblijft, zullen niet echt geneigd zijn om, ongerust als ze zijn over het veranderende politieke klimaat, dure aanbestedingen af te sluiten. Farmaceutische bedrijven bijvoorbeeld maken melding van ernstige moeilijkheden op een aantal markten, bijvoorbeeld in Thailand.
9 Vooruitzichten op een goede oogst
Dit is tot op zekere hoogte een probleem dat bedrijven geduldig en toekomstgericht moeten aanpakken. Voor producenten van verbruiksartikelen is portfoliobeheer een belangrijk instrument om het hoofd te bieden aan politieke instabiliteit. Tijdens periodes van politieke opschudding geven consumenten aanzienlijk minder uit. Om succes te hebben, moeten producenten van verbruiksartikelen beschikken over een aanbod van producten waarmee klanten op die momenten goedkoper kunnen worden bediend, zodat ze wanneer het beter gaat de inhaalbeweging kunnen maken. “Wij proberen inzicht te krijgen in de hiërarchie van mogelijkheden die onze klanten in de cosmetica-industrie hebben, en ervoor te zorgen dat wij op meerdere punten in die hiërarchie winst kunnen maken”, zegt de heer Spence van The Body Shop. Ondernemingen uit het Westen mikken in de regio nog altijd duidelijk op een groei van bovenuit, maar met de toenemende concurrentie en markten die van een razendsnelle groei in een meer geleidelijke toename worden gedwongen staan bedrijven steeds meer onder druk om hun kosten binnen de perken te houden. Dit alles komt wat ongelegen, aangezien de inflatie in de regio onder invloed van prijsstijgingen voor voedsel, energie en grondstoffen op haar hoogste niveau sinds jaren staat. Een aantal regeringen in de regio hebben ervoor gezorgd dat hun valuta terrein konden winnen tegenover de USD, om zo de groeiende invoerprijzen te beperken en de koopkracht voor wat betreft importartikelen aan te zwengelen. De inflatie kan in sommige landen ook een probleem vormen, omdat ze de kosten voor bedrijven hoog houdt. Zonder een correctie van de valutawaarden stijgen de kosten ter plaatse, wat ten koste gaat van buitenlandse bedrijven die erg aanwezig zijn in de lokale distributie en kleinhandel, en die met grote kredieten werken. Door de valuta dan weer te devalueren stijgen de invoerprijzen, waardoor de verkoop ter plaatse daalt. Macro-economische instabiliteit wordt door 31% van de respondenten na politieke en wetgevende beslommeringen gezien als één van de belangrijkste operationele hinderpalen. Toch blijkt uit onze wereldwijde enquête dat respondenten in Zuidoost-Azië er zich minder zorgen om maken dan op emerging markets elders ter wereld. Daar vond 48% van de respondenten dat de macroeconomische instabiliteit één van de belangrijkste operationele hinderpalen was.
10 Vooruitzichten op een goede oogst
Macro-economische instabiliteit wordt in Zuidoost-Azië minder als probleem gezien dan in andere emerging markets.
Economische instabiliteit treft Vietnam De veranderende economische situatie in Vietnam tijdens de eerste helft van 2008 zette de voortdurende dreiging van macro-economische instabiliteit voor bedrijven in Zuidoost-Azië extra in de verf. Daar waar het land het eerste kwartaal van het jaar door sommigen werd geprezen als het “nieuwe China” van de regio, was het macro-economische onevenwicht er tegen de maand mei al zo groot dat men vreesde voor een financiële crisis. In mei liep de consumptieprijsinflatie voornamelijk als gevolg van de stijgende voedselprijzen op tot 25%. Vanuit de overheid wordt nu een veel strakker monetair beleid gevoerd, om zo de economische toestand te laten normaliseren. Verder heeft de centrale bank geprobeerd de excessieve groei van binnenlands krediet (dat in 2007 een expansie kende van meer dan 50%) te verhinderen, hoewel nog moet blijken of de recente afvloeiingen van liquide middelen van de markt en de beteugeling van de inflatie aanslaan. De verhoogde invoer sloeg voor de eerste vijf maanden van 2008 een gat in de handelsbalans van meer dan 11 miljard USD, dus net onder het Vietnamese deficit voor het hele jaar 2007. In mei 2008 stelden creditratingkantoren hun voorspellingen voor Vietnam bij van stabiel naar negatief. De vrees groeit dat de Vietnamese dong tegen het einde van het jaar 20-30% van zijn waarde zou kunnen verliezen. Problemen op de beurs en in de vastgoedsector hebben ertoe geleid dat de afbetaling van veel leningen vandaag stokt. De tekorten die dan ontstaan, kunnen tijdens periodes van kredietexpansie worden ondervangen, maar wegen zwaarder door wanneer kredieten schaars zijn. Kleinere banken in handen van de overheid zijn gevoelig voor zulke schaarste, en de regering heeft dan ook toegegeven dat ze misschien maar beter samengaan met grotere en meer stabiele banken. Grote, buitenlandse investeerders engageren zich doorgaans voor een langere periode in Vietnam, en hebben ook de financiële armslag om een korte crisis uit te zitten, maar bij kleinere handelaars komt deze moeilijke periode waarschijnlijk harder aan. Dit is zeker juist wanneer we spreken over de financiële betrouwbaarheid van lokale zakenpartners. De heer T V Narendran, algemeen directeur en ceo van NatSteel, het Zuidoost-Aziatische filiaal van het Indiase Tata Steel, zegt dat zijn bedrijf al de gevolgen voelt van de pogingen van de Vietnamese regering om kredieten te beperken: “Door de strakkere kredietmarkt zijn wij niet meer zo geneigd zaken te doen met bedrijven waarvan we niet zeker weten of ze ons op tijd kunnen betalen. Onze verkoopscijfers in Vietnam zijn de laatste maanden dan ook afgegleden.”
11
Omgaan met de dagelijkse operationele belemmeringen Voor 38% van de respondenten in onze enquête zijn onduidelijke en moeilijk te begrijpen wetten een struikelblok. De regeringen van ASEAN-landen hebben aarzelende pogingen ondernomen om de wetgeving binnen de economische ruimte van de ASEAN op elkaar af te stemmen en te standaardiseren, maar tot dusver hebben nog niet veel bedrijven er de vruchten van kunnen plukken. Een recente ASEAN-richtlijn die stappen onderneemt in de richting van geharmoniseerde normen in de cosmeticaindustrie “heeft een aantal eerder arbitraire elementen uit de weg helpen ruimen”, aldus de heer Horler van Molton Brown. “Toch kan het nog tot een jaar aanslepen eer wij een nieuw product geregistreerd krijgen.” Er is wel vooruitgang geboekt. De heer Devonshire-Ellis van Dezan Shira ziet verandering in de manier waarop bureaucratische procedures in veel landen van de regio worden afgehandeld: “De ‘nieuwe lichting’ ambtenaren is intelligent, goed opgeleid en pragmatisch ingesteld.” Ng Tian Beng, algemeen directeur voor ZuidoostAzië en Taiwan bij Dell, een Amerikaanse fabrikant van computers, treedt hem bij. “De samenwerking met zowel de federale als de regionale overheid in de regio verloop erg vlot. Zeker in Vietnam en Indonesië hebben wij gemerkt hoe de overheid zich nu volledig anders opstelt tegenover buitenlandse investeerders.” Volgens de respondenten van de enquête scoren overheidsdiensten in Zuidoost-Azië vooral goed in het rechtstreekse contact met buitenlandse bedrijven. Op de vraag wat zij vonden van zaken zoals toegankelijkheid van ambtenaren, beschikbaarheid van fiscale en investeringsvoordelen, gebrekkige overheidssteun op het vlak van capaciteitsontwikkeling en het gevaar van nationalisering, antwoordden de meeste respondenten dat dit voor hen geen prioriteiten waren. Westerse bedrijven in Zuidoost-Azië storen zich wel aan de gebrekkige bescherming via intellectuele eigendomsrechten (IER). Volgens de heer Ng houdt Dell de “grijze” markt van piraterij nauwlettend in het oog, en zowel de heer Horler als de heer Spence weten van de financiële schade die zij dreigen op te lopen door namaakproducten, die (gewoonlijk) vanuit China worden geïmporteerd. Maar in de hele regio, vooral dan Vietnam, Thailand en Maleisië, worden deze namaakartikelen geproduceerd. Vooral merkvervalsingen van zaken zoals handtassen, horloges, software en cd’s lopen er van de band. Farmaceutische bedrijven hebben ook de alarmbel geluid over namaakgeneesmiddelen, en buitenlandse ondernemingen merken op dat de Maleisische autoriteiten hoegenaamd geen aanstalten maken om het probleem echt aan te pakken. Jammer genoeg lijkt er in de nabije toekomst dan ook geen oplossing te komen. “De Chinese overheid heeft er alle belang bij haar bevolking aan het werk te houden, en gezien het feit dat namaakproducten goed zijn voor honderdduizenden banen is het politiek gesproken niet evident om deze goed ingeburgerde industrie af te bouwen”, zo zegt de heer Devonshire-Ellis. “En India heeft de meeste IER-verdragen zelfs nog niet ondertekend.” Volgens de heer Ng komt het er voor de grotere bedrijven op aan dat ze de toegang tot hun intellectuele eigendom intern strikt controleren. Voor kleinere bedrijven is het echter zowel een psychologische als een technische kwestie, vindt de heer DevonshireEllis. “Wanneer IER-rechten worden ontvreemd, kan dit voor een kleine ondernemer emotioneel en persoonlijk erg zwaar te verduren zijn. Mogelijk is het product zijn eigen uitvinding, en dat dit wordt gestolen, kan sporen nalaten”, zo zegt hij. “Belangrijk is dat kleinere bedrijven de emotionele kant achter zich kunnen laten, en het probleem vanuit een pragmatisch standpunt kunnen aanpakken. Zij moeten hun domeinen en merken zo snel mogelijk zien te registreren, en bereid zijn bij de autoriteiten aan te dringen, werk te maken van de bescherming ervan.” 12 Vooruitzichten op een goede oogst
Westerse bedrijven in Zuidoost-Azië storen zich wel aan de gebrekkige bescherming via intellectuele eigendomsrechten (IER).
Hoe belangrijk zijn de volgende beleidsmatige of bureaucratische belemmeringen voor uw bedrijf op zijn voornaamste emerging markets (i.e. exclusief Singapore) in Zuidoost-Azië? (% respondenten)
Politieke instabiliteit
38%
Macro-economische instabiliteit Onduidelijke, bureaucratische wetgeving
Fiscale strafmaatregelen of onduidelijke/ veranderende fiscale wetgeving
44%
25%
Zwakke intellectuele eigendomsrechten
47%
31%
Gebrekkige toegankelijkheid van ambtenaren
38%
13%
Gebrek aan investeringsvoordelen
16%
Gebrekkige overheidssteun voor onderwijs, opleiding
15%
Onduidelijke milieuwetgeving
Nationalisering van eigendommen/onteigening
38%
0
10
Redelijk belangrijk
6% 4% 7% 6% 8%
40%
8%
39%
34% 30
22%
40%
39%
20
6%
42%
34%
19%
6%
21%
38%
36%
15%
23%
27%
42%
13%
Moeilijkheden bij aankoop van grond of eigendommen
10% 4%
47%
29%
11%
33%
40
50
60
Niet belangrijk
3%
10% 5%
48%
25%
Trage, corrupte of incompetente klantenservice
13%
54%
38%
Arbitrair, zwak of inefficint rechtssysteem
Erg belangrijk
46%
31%
70
14% 80
90
100
Geen idee/ niet van toepassing
Bron: Economist Intelligence Unit.
Naast de beleidsmatige, operationele kwesties geven de respondenten van de enquête ook aan dat een gebrekkige structuur – telefoonverbindingen, wegen, stroomvoorziening en dergelijke – een groot probleem kan vormen. Bijna de helft zegt dat de onaangepaste infrastructuur een erg belangrijke hinderpaal is in de regio; op dat vlak zouden in Vietnam en Cambodja de uitdagingen het grootst zijn, terwijl er zich in Maleisië en Thailand weinig problemen voordoen. Kaderleden die in Zuidoost-Azië werken, nemen echter een meer genuanceerd standpunt in. De heer Ng van Dell gaat akkoord dat de infrastructurele tekortkomingen in vergelijking met ontwikkelde markten de zaken kunnen doen aanslepen, maar gelooft niet dat de situatie zo slecht is als ze wordt voorgesteld: “Natuurlijk zijn onze doorlooptijden iets langer dan elders in de wereld, maar wanneer we de ASEAN-markten vergelijken met de rest van de regio, doen ze het op dit vlak waarschijnlijk beter.”
En hoe de infrastructuur er vandaag aan toe is, is voor veel bedrijven een uitdaging, maar net zozeer een mogelijkheid.
En hoe de infrastructuur er vandaag aan toe is, is voor veel bedrijven een uitdaging, maar net zozeer een mogelijkheid. De heer Narendran van NatSteel geeft aan dat “de grote infrastructurele achterstand in die landen één van de voornaamste redenen is waarom het voor ons zo opwindend is.” Met welke operationele kwesties op de volgende emerging markets heeft uw bedrijf de meeste problemen? Markeer alles wat van toepassing is. Gebrekkige infrastructuur
Politieke instabiliteit
Economische Corruptie instabiliteit
Discussies over contracten
Zwak ondernemingsbeleid
Onaangepast Inefficiënte rechts-systeem douanediensten
Thailand
16 %
34 %
17 %
31 %
14 %
20 %
16 %
12 %
Vietnam
44 %
13 %
16 %
32 %
17 %
25 %
29 %
22 %
Maleisië
10 %
18 %
11 %
26 %
14 %
15 %
12 %
12 %
Indonesië
29 %
30 %
25 %
43 %
20 %
25 %
25 %
21 %
Filippijnen
28 %
30 %
23 %
37 %
15 %
18 %
20 %
16 %
Cambodja
39 %
26 %
28 %
33 %
17 %
23 %
24 %
21 %
Singapore
3%
2%
4%
6%
13 %
6%
4%
6%
Bron: Economist Intelligence Unit.
Vooruitzichten op een goede oogst
13
In de gehele regio blijkt corruptie in meer of mindere mate een probleem te zijn. 38% van de respondenten antwoordt dat corruptie en problemen met het ondernemingsbeleid een “erg belangrijke” operationele belemmering vormen. Vooral in Indonesië, maar ook op de Filippijnen blijkt dit probleem het meest acuut. In de Indonesische hoofdstad Jakarta wekt een nauw met elkaar verweven groep van dominante zakenfamilies bij buitenstaanders ook de indruk dat er geen plaats is op de markt. Hoe belangrijk zijn de volgende operationele belemmeringen voor uw bedrijf op zijn voornaamste emerging markets (i.e. exclusief Singapore) in Zuidoost-Azië? (% respondenten)
Slechte infrastructuur, bv. telefoonverbindingen, transportnetwerken, faciliteiten
44%
Gebrek aan sleutelcapaciteiten inzake techniek, software, marketing, financin, talenkennis
34%
Moeilijkheden om ter plaatse hogere kaderleden te vinden en te promoveren
29%
10
7% 8%
22%
39%
Niet belangrijk
40
10%
29% 41%
30
8%
39% 45%
20
6%
36%
38%
0
26%
35%
19%
Kredietrisico Contractbreuk, omkoping corruptie, zwak ondernemingsbeleid
6%
39% 49%
13%
6%
24%
42%
22%
Moeilijke relatie met vakbonden
18%
48%
18%
Moeilijkheden met zakenpartners
Redelijk belangrijk
47%
15%
Een verzadigde of opgesplitste markt Onontwikkelde kleinhandels- en distributiesystemen
14% 5%
43%
20%
Stijgende lonen/lage productiviteit
14% 4%
47%
26%
Slechte kwaliteitscontrole
Erg belangrijk
38%
50
60
7%
14%
70
80
90
7%
100
Geen idee/ niet van toepassing
Bron: Economist Intelligence Unit.
14 Vooruitzichten op een goede oogst
Kaas van gegeten: Gambino Industrie Alimentari Gambino Industrie Alimentari SpA, een Italiaanse kaasproducent, heeft een probleem. Het bedrijf is zopas beginnen exporteren naar een aantal Aziatische markten, waaronder ook enkele in Zuidoost-Azië, en plant zijn verkoop in Azië op korte termijn sterk uit te breiden. Zijn artisanale kazen zijn echter zo delicaat dat ze tijdens de lange reis van Sicilië naar Azië op een temperatuur van -18°C moeten worden bewaard. Dit, met nog een aantal andere, strenge vereisten, maakt dat het transport omslachtig en duur is. Naar aanleiding van dit probleem is het bedrijf, dat zachte en halfharde kazen volgens traditionele, Siciliaanse recepten produceert, van plan om de komende twee à drie jaar naar de regio te verhuizen, zo vertelt Salvatore Parisi, een van de bedrijfsleiders. De belangstelling van Gambino voor Zuidoost-Azië is niet enkel een gevolg van het transportprobleem, maar komt voort uit een combinatie van factoren. “Wij vinden de markten van de ASEAN-regio enorm interessant omwille van de demografische trends die zich er afspelen. Kinderen vormen onze belangrijkste doelgroep, en nu de geboortecijfers in West-Europa dalen, wordt het moeilijker om ons daar staande te houden. De vruchtbaarheidscijfers in Zuidoost-Azië liggen een pak hoger. Tel daar nog eens de pijlsnelle economische groei bij, en dat maakt dat het marktpotentieel er aanzienlijk is”, zegt de heer Parisi. Er is dus het probleem met de temperatuur, en tegelijk maken de wereldwijde grondstofprijzen en de druk van andere kosten dat produceren buiten West-Europa – alle productiecapaciteit van het bedrijf ligt nu op Sicilië, vanwaar het exporteert – heel wat aantrekkelijker wordt. “Wij moeten een oplossing vinden voor de stijgende grondstofprijzen – in ons geval zijn dat melk en caseïne – en de transportkosten schieten de hoogte in”, gaat hij verder. “Daardoor wordt met een deel van onze productie naar onze afzetmarkt verhuizen een heel aantrekkelijk idee.” Gevoel voor de regio Het bedrijf heeft nog niet beslist of het een nieuwe fabriek wil openen, dan wel een bestaande wil kopen. Wel is duidelijk dat het een sterke lokale partner moet vinden, zeker omdat het product een nichemarkt bespeelt. “Wij weten gewoonweg onvoldoende over de plaatselijke wetgeving inzake export en kwaliteitscontrole — daarom hebben we lokaal management nodig”, zegt de heer Parisi. Volgens hem denkt Gambino aan Singapore, Indonesië of Maleisië om zijn activiteiten op te zetten. Daarbij zijn drie criteria belangrijk: prijs van de grondstoffen, aanwezigheid van goede managementvaardigheden ter plaatse en de kwaliteit van de infrastructuur. “De productie van kaas van topkwaliteit is toch een technisch tamelijk ingewikkeld procédé, daarom zijn een betrouwbare stroom- en watervoorziening en transportinfrastructuur cruciaal”, zo zegt hij. Met Nestlé (Zwitserland), Friesche Vlag (Nederland) en Indomilk (Indonesië), allemaal grote producenten van Westerse kazen, krijgt het bedrijf in de regio al zeker zware concurrentie te verduren. Toch denkt de heer Parisi dat Gambino de situatie in zijn voordeel kan keren. “Onze concurrenten kunnen ook gemakkelijk plaatselijke leveranciers worden — in de regio zitten een aantal van de grootste melkproducenten ter wereld.” Zal de plaatselijke consument toehappen? De heer Parisi is voorzichtig. “Wij moeten ons duidelijk eerst richten tot de rijkere consumenten, en tot de toeristische centra”, zo zegt hij. “Afgezien daarvan moeten we wellicht nadenken over hoe we onze kazen op de plaatselijke smaak kunnen afstemmen.”
15
Andere factoren die in de regio zijn opgedoken, zijn het kredietrisico en de betalingsachterstanden. In het algemeen betaalt men iets correcter dan vroeger. 30% van de respondenten verwacht beterschap, en 41% vindt dat er niets is veranderd. Ook valt op dat – maar dit is geen verrassing – bedrijven die denken dat ze beter dan hun concurrenten hebben gepresteerd, vinden dat de betalingsvoorwaarden zijn verbeterd. Betaalt men sinds het afgelopen jaar in het algemeen sneller en correcter op uw belangrijkste, Zuidoost-Aziatische, emerging markets, of net niet? (% respondenten)
30%
Doorgaans wel
41%
Geen van beide
6%
Doorgaans niet
14%
Geen idee
9%
Niet van toepassing
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Bron: Economist Intelligence Unit.
Misschien zijn de culturele verschillen wel de uitdagingen die Westerse kaderleden het meest aan den lijve ondervinden. Bijna 70% van de respondenten zag het culturele aspect als een uitdaging in hun zakenrelaties. Alle kaderleden waarmee we voor dit project spraken, gingen daar ook mee akkoord. Waarschijnlijk zit het belangrijkste verschil tussen de bedrijfscultuur van Zuidoost-Azië en die van West-Europa en de VS daarin dat Aziatische zakenlui meer belang hechten aan persoonlijke relaties. Dit heeft een aanzienlijke invloed op de snelheid waarmee transacties worden afgehandeld. Om tot een akkoord te komen moet er eerst voldoende face-to-face contact zijn. De heer Horler van Molton Brown zegt het als volgt: “In Japan krijg je pas na vier vergaderingen iets gedaan. Hier [in ZuidoostAzië] kan dat al na twee of drie. Mensen die gewoon zijn zaken te doen in de VS, waar deals op één vergadering worden afgerond, moeten daar misschien een beetje aan wennen.” Door de culturele verschillen hebben bedrijven er meer belang bij om een nauwe relatie op te zetten met alle spelers in de waardeketen, en om dicht bij hun klanten te staan. Bij NatSteel betekent dit dat ze verticaal werken, en productiefaciliteiten op de afzetmarkt zelf opzetten. Ze produceren dus geen afgewerkt staal in India, om het daarna naar Zuidoost-Azië te verschepen. “Dat we voor onze afwerking dicht bij de klant zitten, helpt ons een betere dienst na verkoop te leveren. Maar wat belangrijker is, het toont ons engagement naar de markt aan”, legt de heer Narendran uit. “Dit is een weloverwogen aanpak — wij zijn geen staalhandelaars, en willen zo ook niet worden aanzien.” 16 Vooruitzichten op een goede oogst
“Dat we voor onze afwerking dicht bij de klant zitten, helpt ons een betere dienst na verkoop te leveren. Maar wat belangrijker is, het toont ons engagement naar de markt aan”.
The Body Shop werkt op al haar afzetmarkten in de regio met franchisehouders, en investeert zwaar in deze relaties. “Onze stabiele relaties met onze leveranciers zijn de sleutel van ons succes in de regio”, aldus de heer Spence, die het bedrijf vertegenwoordigt. “Wij proberen om een familie te zijn voor onze franchisenemers.” Dat het belangrijk is dichtbij klanten en leveranciers te zitten, en de relaties ter plaatse goed te onderhouden, blijkt steekproefondervindelijk uit de enquête: bedrijven die het in de regio beter hebben gedaan dan hun concurrentie geven “nabijheid bij klanten” veel vaker op als sleutelfactor in hun beslissing om in de regio te investeren.
Hoe belangrijk is het voor uw plannen in Zuidoost-Azië dat u dicht bij uw klanten zit? (% dat "erg belangrijk"/ "belangrijk" antwoordt)
Grote spelers
Alle anderen
0
10
20
30
40
50
60
70
Bron: Economist Intelligence Unit.
Door de globalisering en toegenomen betrokkenheid van Westerse investeerders in de regio zijn de verschillen tussen culturen wel iets of wat vervaagd. De heer Horler wijst erop dat tradities en gewoontes tijdens vergaderingen dit decennium aan belang hebben ingeboet (hoewel persoonlijke relaties nog altijd belangrijk zijn). De heer Littlewood van Asia Now gaat zelfs nog verder: “Dit alles wordt soms wel een beetje als drogreden gebruikt. Het concept guanxi [een Chinese term die het belang van relaties in het zakenleven omschrijft] wordt door veel verkoopsorganisaties gebruikt om goed te praten dat aan bestaande klanten handenvol geld wordt gespendeerd. Ze spelen daarmee in op de gewoontes.”
17 Vooruitzichten op een goede oogst
III. De vooruitzichten voor de regio Niettegenstaande al deze hindernissen beloven de vooruitzichten uit wat voortkomt uit de enquête en de gesprekken voor buitenlandse bedrijven die in de regio investeren veel goeds. Een vijfde van de respondenten vindt dat hun bedrijf in de regio sinds de laatste drie jaar heel wat meer mogelijkheden heeft, tegenover minder dan een tiende dat vindt dat ook de risico’s groter zijn. Hoe evolueerden volgens u tijdens de voorbije drie jaar het risico en de return voor uw bedrijf in Zuidoost-Azië? (% respondenten)
7%
Risico
27%
37%
20%
Return
0
10
19%
37%
20
30
Aanzienlijk gestegen Licht gestegen
40
25%
50
Ongewijzigd gebleven Licht gedaald
60
70
3%
9%
80
90
7%
1% 7%
100
Aanzienlijk gedaald Geen idee/ niet van toepassing
Bron: Economist Intelligence Unit.
De vooruitzichten inzake winsttoename worden duidelijk uit wat de respondenten voor de komende drie jaar verwachten op het vlak van omzet- en winsttoename, in vergelijking met de voorbije drie jaar: 15% van de respondenten verwachtte een omzetgroei van meer dan 25% per jaar, dubbel zoveel in vergelijking met het aantal bedrijven dat de afgelopen drie jaar dergelijke percentages kon voorleggen. Misschien iets minder spectaculair, maar toch veelzeggend, is dat 12% van de respondenten de volgende drie jaar een winsttoename van meer dan 25% verwachten, tegenover 9% die de vorige drie jaar zulke percentages haalden. Een vijfde van de respondenten verwacht wel dat hun winst de komende drie jaar tussen 16 en 25% zal toenemen, vergeleken met slechts 10% bij wie die de afgelopen drie jaar mogelijk was.
18 Vooruitzichten op een goede oogst
15% van de respondenten verwachtte een omzetgroei van meer dan 25% per jaar.
Hoeveel bedroeg de voorbije drie jaar het gemiddelde jaarlijkse percentage van omzeten winsttoename op de voor uw bedrijf belangrijkste Zuidoost-Aziatische markten? Welk gemiddeld jaarlijks groeipercentage verwacht u de komende drie jaar? (% respondenten)
1%
Omzet: vorige drie jaar
20%
31%
1% 10%
Omzet: volgende drie jaar
3%
Winst: vorige drie jaar
34%
0
10
33%
10%
33%
20
Daling 0-5% groei
8%
25%
21%
1% 16%
Winst: volgende drie jaar
17%
30
15%
9%
20%
40
50
6-15% groei 16-25% groei
60
23%
25%
12%
70
16%
19%
80
90
100
Meer dan 25% groei Geen idee/ niet van toepassing
Bron: Economist Intelligence Unit.
De vooruitzichten inzake omzettoename verschillen wel sterk per sector. IT- en productiebedrijven denken dat ze nog aanzienlijk beter kunnen doen, terwijl het beeld bij bedrijven in de gezondheidssector niet zo eenduidig is. De geneesmiddelen- en gezondheidsfactuur stijgt zowel voor de overheid als voor de gezinnen, maar de politieke instabiliteit en de trage vooruitgang in de vrijmaking van de handel overtrekken het beeld. Producenten van verbruiksgoederen presteren heel wat onder het gemiddelde, en kaderleden ter plaatse uit deze sector geven aan dat zij niet verwachten dat de groei op jaarbasis sterk zal beginnen toenemen. Professionele dienstverleners, die hun sector pas nu goed zien ontwikkelen, verwachten ook eerder een trage groei, tot de vraag naar hun diensten echt begint aan te trekken.
IT- en productiebedrijven denken dat ze nog aanzienlijk beter kunnen doen, terwijl het beeld bij bedrijven in de gezondheidssector niet zo eenduidig is.
19 Vooruitzichten op een goede oogst
De vooruitzichten verschillen al naargelang de markt, maar algemeen gesproken wordt het eenvoudiger om in de regio zaken te doen. In de ondernemingsklimaatmeter van de Economist Intelligence Unit, een instrument om de kwaliteit van het ondernemingsklimaat in ontwikkelde en emerging markets te meten, scoren vrijwel alle Zuidoost-Aziatische landen beter voor de komende vijf jaar dan dat ze deden voor de afgelopen vijf jaar.
Scores op de ondernemingsklimaatmeter (maximum=10, hoger is beter)
Singapore
Maleisi
Thailand
2008-12 2003-07
Filippijnen
Indonesi
Vietnam
0
2
4
6
8
10
Bron: Economist Intelligence Unit.
Afgezien van de huidige macro-economische problemen zal de verbetering van het ondernemingsklimaat voor de volgende periode waarschijnlijk in Vietnam het meest frappant zijn. Deze factor kan verklaren waarom zoveel meer bedrijven hun aandacht op die markt hebben gericht, en dit terwijl Singapore de voorbije drie jaar de meest geliefkoosde markt is geweest van buitenlandse investeerders en handelaars. Dit blijkt duidelijk uit hoe bedrijven zich in de verschillende sectoren gedragen. Globaal gesproken wordt Vietnam de favoriete locatie in Zuidoost-Azië voor de helft van alle respondenten. Daarmee laat het Thailand (verkozen door 40%) en Maleisië (36%) achter zich. Per sector gesproken geeft twee derde van de productiebedrijven prioriteit aan de Vietnamese markt, terwijl 58% van de producenten van verbruiksgoederen in Vietnam een sleutelmarkt ziet. Met 51% van de respondenten die voor Thailand kiezen, laten deze twee landen de rest van de regio ver achter zich. Vietnam is ook de lieveling van de IT-bedrijven, waarvan 45% het land als een sleutelmarkt beschouwt.
Bron: Economist Intelligence Unit.
20 Vooruitzichten op een goede oogst
Afgezien van de huidige macroeconomische problemen zal de verbetering van het ondernemingsklimaat voor de volgende periode waarschijnlijk in Vietnam het meest frappant zijn.
Welke markten zijn een prioriteit in de expansie van uw bedrijf? (% dat elke optie kiest)
Singapore
Thailand
Maleisi
Vietnam De volgende drie jaar Indonesi De vorige drie jaar Filippijnen
Cambodja
Laos
Myanmar 0
20
40
60
Bron: Economist Intelligence Unit.
De problemen waarmee de regio in het verleden te kampen had, kunnen een positieve factor voor de toekomst worden, zo zegt de heer Narendran van NatSteel. “Uit de financiële crisis van 1997 werden duidelijk lessen getrokken — nu zijn er in vergelijking met tien jaar geleden heel wat minder bedrijven die zich zwaar in de schulden steken”, zo zegt hij. De grootste troef van de regio naar de toekomst toe is misschien wel haar geografische ligging. “Dat ze midden in de driehoek tussen China, India en Australië ligt, is een enorm strategisch voordeel”, zegt de heer Narendran. Naarmate China en India hun opmars als economische wereldmachten voortzetten, wordt het voor bedrijven die zich in die markten willen manoeuvreren steeds belangrijker een sterke concurrentiepositie in Zuidoost-Azië in te nemen.
21 Vooruitzichten op een goede oogst
22
23
Over Atradius Met het vertrouwen van onze klanten verzekert Atradius wereldhandel tegen het risico van non-betaling. De service die we bieden is gebaseerd op meer dan 80 jaar ervaring. Atradius is toonaangevend in credit management en dit wordt mogelijk gemaakt door 4000 medewerkers in 40 landen over de hele wereld. Onze wereldwijde aanwezigheid biedt ons een ongekend voordeel. Door de kennis over import- en exportmarkten en het beheer van een database met 52 miljoen bedrijven laten we het verschil zien tussen het geven van overzicht en het geven van écht inzicht. Onze expertise biedt onze klanten een beter perspectief. Een situatie van waaruit vooruitgang wordt geboekt en het vertrouwen om veilig zaken te doen. Hierdoor verminderen handelsbarrières en vergroten de afzetmogelijkheden.
Atradius Credit Insurance N.V. Meir 30 · 2000 Antwerpen Tel: +32 (0)70 661 702 Fax: +32 (0)3226 50 66
24
Avenue Prince de Liège 74-78 · 5100 Namur Tel: +32 (0)70 661 722 Fax: +32 (0)81 32 43 01 www.atradius.be