FAA
AM
. erievan Verkeer en Watert
cX[ SoZ..Z2...
DftectoraatGeneraa1 1swaterstaat Bouwdienst Rijkswaterstaat
Voorstudie baggerspeciedepot annex verwerkingsinrichting Zeeland Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie
••
/
.".
,... .....
..
BIBLIQTHEPK Bouwdicn5t Rijkwatemaat Postbus 20.0j
3502 LA Utrecht
RIJKSWATERSTAAT DIRECTIE ZEELAND
B,BIJOTHEEK BOUWDIENST RIJKSVVATERSTAAT NA
........
7J3..5 .3 ..........1
...........................
1
Voorstudie baggerspeciedepot annex verwerkingsinrichting Zeeland Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie
Paraaf Datum
Autorisatie Naam Opsteller R. Ponsen
'
Controle H. v.d. Wielen Vrijgave W.J.H. v.d. Sluijs Status Definitief Reg. nr. PDB.PHSW-4-95098
Projectbureau Depotbouw
Kastanjelaan 6e Telefoon 033-953344 3833 AN Leusden Telefax 033-947235
Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie
JJ1HOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ...............................................
5
2 HET PROJECT ............................................6 3 FINANCIERING ............................................7 4 EIGENDOM EN BEHEER .....................................9 4.1 Bouwfase ..............................................9 4.2 Exploitatie fase ..........................................9 4.3 Nazorgfase .............................................9 5 JURIDISCHE STRUCTUUR ....................................11 5.1 Publiekrechtelijk ..........................................11 5.2 Privaatrechtelijk ..........................................11 6 ORGANISATIE EN STURING
..................................13
7 CONCLUSIES .............................................15
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
Deelrapport 9 Financiering, beheer en Organisatie
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datu,n: 18 september 1995
Deelrapport 9 Financiering, beheer en Organisatie
INLEIDING In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Zeeland wordt door het Projectbureau Depotbouw een vooronderzoek verricht naar de Technische en Bestuurlijke Haalbaarheid van een Baggerspeciedepot annex Specieverwerkingsinrichting in de provincie Zeeland. Bestuurlijke besluitvorming heeft geleid tot de Koegorspolder als voorkeurslocatie. De voorstudie is opgesplitst in een groot aantal deelrapporten waarvan het onderhavige rapport een onder deel is. Dit rapport gaat in op de volgende aspecten: - financiering van de stichtingskosten; - eigendom en beheer; - juridische structuur; - organisatie en sturing Aangezien een speciedepot niet wezenlijk verschilt van een stortplaats onder IBC-condities zal in dit rapport gebruik worden gemaakt van de ervaringen opgedaan bij de exploitatie van afvalstortpiaatsen op land. Dit deelrapport heeft vooral een beeldvormende betekenis. Voorzover getaismatige onderbouwing gewenst is, wordt gebruik gemaakt van gegevens van deelrapport 7: Basisontwerp baggerspeciedepot.
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
5
Deelrapport 9 Financiering, beheer en Organisatie
HET PROJECT Het speciedepot heeft een bruto bergingscapaciteit van 11 miljoen m 3 . Het basisontwerp gaat uit van realisatie in één fase. Het depot omvat de volgende voorzieningen: - een sedimentatie bekken; - een bufferdepot; - retourwater reinigingsinstallatie; - installatie voor reiniging en fractiescheiding - laad- en losvoorzieningen. Het geraamde specieaanbod klasse 3/4 - in situ gemeten - bedraagt circa 3,0 miljoen m 3 . Specieaanbod klasse 2 wordt geschat op 3,5 miljoen m3 . Circa 750.000 m3 specie komt voor reiniging in aanmerking. Circa 6,5 miljoen m3 specie dient nat in depot te worden geborgen. De herkomst van de specie is als volgt aangegeven: - saneringsspecie Rijkswaterstaat 43% - onderhoudsspecie Rijkswaterstaat 21 % - onderhoudsspecie Waterschappen 27% - onderhoudsspecie Havenschappen 9% De aanvoerperiode (= vulperiode) van de specie bedraagt 15 jaar. Voor het project zijn een aantal uitvoeringsvarianten in studie genomen waarbij de aanleg van het depot in meerdere fasen kan worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld een eerste fase voor klasse 3/4 specie en een tweede fase voor klasse 2 specie. De onderhavige notitie gaat uit van het Basisontwerp, dus realisatie in eens. Als besloten zou worden tot een gefaseerde aanleg dan behoeft de in dit deelrapport gepresenteerde aanpak op onderdelen enige bijstelling. De hoofdgedachte omtrent financiering, eigendom, juridische beheerstructuur en Organisatie en sturing kan echter gehandhaafd blijven.
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB.PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
6
Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie
3 FINANCIERJiG
De stichtingskosten voor het Basisontwerp worden geraamd op 85 miljoen gulden exclusief omzetbelasting (circa 100 miljoen gulden inclusief omzetbelasting). De operationele kosten worden voor het depot, exclusief fractiescheiding geraamd op 1,27 miljoen gulden/jaar. De kosten voor nazorg worden geraamd op 0,44 miljoen guldenljaar gedurende een periode van 50 jaar. De nominale financieringsbehoefte, dus exclusief rentelasten, contante waarden en infiatiecorrectie over de totale periode bedraagt dan: 101 miljoen gulden voorbereiding + bouw operationeel 15 jaar x 1,27 miljoen gulden/jaar 19 miljoen gulden nazorg 50 jaar x 0,44 miljoen guldenljaar 22 milioen gulden 142 miljoen gulden Totaal De hieruit volgende nominale leveringsbijdrage voor 1 m3 in-situ specie bedraagt: 142 miljoen gulden f 21,85 per m3 6,5 m3 De inkomsten bedragen dan: 10 miljoen gulden 2e jaar: zandverkoop â f 1 ,--/m3 3e t/m 17e jaar: 433.000 m 3 specie/jaar âf 21,85 9,5 miljoen gulden/jaar Hieruit volgt dat het " break-even "punt, dat wil zeggen het moment waarop geen voor-financiering meer nodig is, ligt omstreeks het Be bedrjfsjaar.
200 Mf
Opbrengsten -------Langzaam oplopend tarief .......
Nominaal tarief
- - - Verhoogd tarief bij aanvang 150
Nazorgfonds
100 Financieringsbehoefte -
50
v - 0
t
1
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 6465
Bouw
Operationele fase
Nazorg
Figuur 3.1: Financiering baggerspeciedepot
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
7
Deelrapport 9 Financiering, beheer en Organisatie De voorfinanciering kan afkomstig zijn van de volgende bronnen: - Rijkswaterstaat; - Waterschappen en Havenschappen; - Deelnemende nutsbedrijven; - Particulier bedrijfsleven (aannemers); - Investeringsbanken. De volgende financieringsmodellen zijn denkbaar: 1 Volledige financiering door Rijkswaterstaat waarbij RWS de middelen of uit de eigen begroting betrekt of vanuit de kapitaalmarkt betrekt. RWS kan dan gezien worden als eigenaar en beheerder van het depot. Naar rato financiering door de potentiële specieleveranciers. RWS zal circa 2/3 van de financieringsbehoefte moeten dekken terwijl Waterschappen en Havenschappen 1/3 voor hun rekening nemen. Voor de eigendomssituatie is een aparte juridische structuur noodzakelijk. III Financierings participatie door het bedrijfsleven. Denkbaar is dat het bedrijfsleven (Nutsbedrijven en Particulieren) een participatie belang wil nemen in het Speciedepot. Hier staat tegenover dat het bedrijfsleven garanties zal verlangen voor het specieaanbod en de kostendekkenheid van de exploitatie. Voor de eigendomssituatie is een aparte juridische structuur noodzakelijk. De investeringsbanken (NIB, Waterschapsbank, overige commerciële banken) kunnen in alle financieringsconstructies een rol spelen. De omvang van de financieringsbehoefte wordt voorts beïnvloed door het wel of niet toepassen van een indexering van de verwerkingstarieven van de specie en de keuze voor een verhoogd tarief bij aanvang dan wel een langzaam oplopend tarief. Tenslotte dienen de verwerkingstarieven nog gecorrigeerd te worden voor de rentekosten van de voorfinanciering, de contante waarde van uitgestelde investeringen en opbrengsten voor zand, klei en overige herbruikbare grondstoffen. Bij werk met werk maken dienen interne leveranties dus financieel te worden gemaakt.
Projectbureau Deporbouw Docunenr nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
8
Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie
4
EIGENDOM EN BEHEER Onder eigendom wordt verstaan het juridisch eigendom van roerende en onroerende zaken. Onder beheer en exploitatie wordt verstaan de verantwoordelijkheid voor een doelmatige bedrijfsvoering van het depot in al zijn fasen en in overeenstemming met de financiële-, milieuhygiënische- en ruimtelijke ordenings randvoorwaarden. Het project kent een aantal levensfasen met specifieke kenmerken.
4.1 Bouwfase - technische en procedurele voorbereiding; - grondaankoop; - aanbesteding en toezicht op de bouw; - afname van het werk. Het is mogelijk dat in de exploitatiefase beheer en eigendom van het werk overgedragen worden aan een andere juridische entiteit(en). 4.2 Exploitatie
fase
- zorgdragen voor de operationele bedrijfsvoering van het depot in overeenstemming met de financiële en milieuhygiënische randvoorwaarden met fractiescheiding, biologische reiniging, etc; - zorgdragen voor de afzet van herbruikbare grondstoffen; - installeren en in bedrijf nemen van een milieumonitoringssysteem; - zorgdragen voor de eindafwerking; - overdracht c.q. verkoop van gronden na eindafwerking; - fondsvorming ten behoeve van de nazorg. Tijdens de exploitatie fase is sprake van verschillende soorten activiteiten in grote lijnen onder te verdelen in operationele bedrijfsvoering en financieel beheer. Het is denkbaar dat het financieel beheer berust bij de juridische eigenaar van het depot terwijl de technische bedrijfsvoering onder contractvoorwaarden is uitbesteed. De operationele fase eindigt met overdracht c.q. verkoop van de gronden aan derden en overdracht van de nazorgverplichting. 4.3 Nazorgfase - zorgdragen voor uitvoering monitoringsprogramma; - zorgdragen voor beheer/bedrijfsvoering van technische voorzieningen; - beheer van een nazorg-/calamiteitenfonds; - zorgdragen voor herstelwerkzaamheden indien noodzakelijk. In de wereld van de vuilstortpiaatsen is een ontwikkeling te zien waarbij de fondsvorming op regionale schaal gebundeld wordt. Hierdoor kan vooral het calamiteitenfonds worden beperkt. De nazorg wordt veelal opgedragen aan speciaal hiervoor opgerichte juridische entiteiten (bijvoorbeeld Stichting Nazorg Zuid Holland, AVL-werkmaatschappij Nazorg etc.).
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
9
Deelrapport 9 Financiering, beheer en Organisatie Het aantal speciedepots beperkt zich vooralsnog tot één per provincie. Bundeling van nazorgfondsen voor speciedepots is dus bij uitstek een zaak van boven-provinciaal niveau! Vanuit de invaishoeken Fasering en Eigendom/Beheer zijn de volgende modellen denkbaar: RWS als initiatiefnemer wordt eigenaar van de gronden en beheerder van alle projectfasen. De bedrjfsvoeringsactiviteiten kan RWS uitbesteden op contract aan daartoe geinteresseerde bedrijven. RWS draagt na beëindiging van de operationele fase, dus na voltooiing van de eindafwerking, de gronden over aan derden. RWS neemt zelf de nazorgverplichting en is verantwoordelijk voor de hiervoor noodzakelijke fondsen. RWS als initiatiefnemer wordt eigenaar van de grond, zorgt voor realisering van het Depot met bijkomende werken en draagt het geheel over aan een daartoe op te richten "Exploitatiemij. Speciedepot Zeeland" (ESZ). De exploitatiemij. zorgt voor de bedrijfsvoering van het depot, de retourwaterreiniging, de fractiescheiding en de afzet van herbruikbare grondstoffen. De exploitatiemij. is verantwoordelijk voor de eindafwerking en de verkoop c.q. overdracht van de gronden na beëindiging van de werkzaamheden. Een op te richten "Nazorgfonds - Speciedepots" verricht tijdens de operationele fase audits over de bedrijfsvoering en neemt na eindafwerking de nazorgverplichting over. De exploitatiemij. is verantwoordelijk voor afdracht van contributies aan het nazorgfonds. RWS als initiatiefnemer zorgt voor de planvoorbereiding en de grondaankoop. De bouw en bedrijfsvoering wordt opgedragen aan een daartoe opgerichte exploitatiemij. RWS controleert de bedrijfsvoering en neemt het werk na eindafwerking over, alsmede de nazorgverplichting. RWS draagt vervolgens de grond over c.q. verkoopt aan daartoe geïnteresseerden. De exploitatiemij. is verantwoordelijk voor afdracht van contributies aan het nazorgfonds. In principe is het mogelijk dat RWS zich reeds tijdens de voorbereiding terugtrekt als enige initiatiefnemer. Het initiatief wordt overgenomen door een op te richten exploitatiemij. Speciedepot Zeeland (ESZ). De exploitatiemij. draagt de gronden na eindafwerking over aan daartoe gegadigde en zorgt voor afdracht van contributies aan het nazorgfonds. Schematisch zijn de mogelijkheden voor eigendom/beheer als volgt weer te geven. model voorbereiding bouw A B C D
RWS RWS RWS ESZ
RWS RWS ESZ ESZ
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
beheer bedrijfsvoering nazorg RWS ESZ RWS ESZ
Aannemers ESZ ESZ ESZ
RWS Fonds RWS Fonds
Datum: 18 september 1995
10
Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie
JURIDISCHE STRUCTUUR
5
Voor de exploitatie van het speciedepot kan in principe gekozen worden voor een publiekrechtelijke of een privaatrechteljke juridische structuur. 5.1
Publiekrechtelijk
Bij de publiekrechtelijke structuur liggen de verantwoordelijkheden bij deelnemende bestuurlijke organisaties. In het geval van Speciedepot Zeeland zijn dit: - het Rijk via Rijkswaterstaat en de Provincies; - de Waterschappen; - de gemeenten via de Havenschappen. Kenmerk van een publiekrechtelijke structuur is de soms lange en onzekere weg die de besluitvorming heeft te gaan. Daar waar het beheer kenmerken moet vertonen van alert reageren op maatschappelijke ontwikkelingen en bedrijfskundig management is vereist wordt een dergelijke regeling vaak als beklemmend ervaren. Uitwerking voor model A: : Rijk + Provincie Bestuur Stemmenverhouding : 50% 50% : Rijkswaterstaat Zeeland Directie Eenvoudige structuur die snel is op te richten doch waar regionale belangen niet in zijn vertegenwoordigd. Uitwerking voor model B: : Rijk + Provincie + Waterschappen + Havenschappen Bestuur 27% 9% Stemmenverhouding : 64% : gezamenlijke regeling (= Dienst Specieberging Zeeland) Directie Complexe structuur waarvoor een nieuw samenwerkingsverband moet worden opgericht.
5.2 Privaatrechtelij k Bij de privaatrechteljke structuur wordt in vergelijkbare situaties vaak gekozen voor een overheidsgedomineerde vennootschap. Dit kan zijn in de vorm van: - naamloze vennootschap (N.V.) - besloten vennootschap (B.V.) - vennootschap onder firma (v.o.f.) - stichting Kenmerken van deze vormen zijn dat de N.V. en B.V. de verplichting hebben een jaarverslag op te stellen waarvan die van de N.V. openbaar is. Daarnaast is bij de N.V. en B.V. een startkapitaal nodig waar de vennoten naar rato in deelnemen. Voor de v.o.f. en stichting is geen aanvangskapitaal nodig en worden de verantwoordelijkheden en risicoverdeling in een aparte overeenkomst geregeld. De privaatrechtelijke structuur heeft bovendien twee toezichthoudende instanties: de aandeelhouders en de raad van commissarissen. Als aandeelhouder kunnen zowel natuurlijke- als
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
11
Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie rechtspersonen optreden. De modellen B, C en D komen in principe in aanmerking voor deze privaatrechtelijke structuur waarbij desgewenst het bedrijfsleven als mede-aandeelhouder kan participeren. Uitwerking voor model B, C en D: Rijk + Provincie + Waterschap + Havenschap + Bedrijven Bestuur Stemmenverhouding : 40% 10% 20% 10% 20% 1 2 Commissarissen 4 1 2 Directie : Exploitatiemij. Specieberging Zeeland Een slagvaardige constructie waarbij de Directie haar directe verantwoordelijkheid heeft naar de raad van commissarissen terwijl de aandeelhouders op afstand, één maal per jaar kunnen sturen. Een onderscheid tussen N.V.!B.V. enerzijds en v.o.f. en stichting anderzijds is dat de verdeling van het aandelenkapitaal bij de N.V./B.V. de sternmenverhouding regelt bij de aandeelhoudersvergadering. Bij de v.o.f.- en stichtingconstructie is dit de overeengekomen verdeling van de risico's. De aandelenverhouding bij de private structuur kan dus vaak een weerspiegeling zijn van de deelname in de financiering (eigen kapitaal N.V./B.V.) doch hoeft dit niet altijd te zijn (v.o.f.).
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
12
Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie
6 ORGANISATIE EN STURING Aspecten die beschouwd worden onder de noemer Organisatie Zijfl de organisatie op de werkplek en de sturingsinstrumenten die door de overheid zijn ontwikkeld of in ontwikkeling zijn. De Organisatie op de werkplek omvat de volgende hoofdactiviteiten: - ontvangst van de specie en financieel-administratieve registraties; - bewerking middels fractiescheiding en/of biologische reiniging van daartoe in aanmerking komende species; - 'verkoop" van opgewerkte grondstoffen; - reiniging en lozen van retourwaterstromen; - milieumonitoring inclusief de verzorging van een milieujaarverslag. Deze activiteiten vereisen een multi-disciplinaire Organisatie zonder dat er sprake kan zijn van een uitgebreid personeelsbestand. Het aspect sturing omvat de volgende aspecten: - het bevorderen van het aanbod. De belangrijkste aandeelhouders zijn hier rechtstreeks bij betrokken. Daarnaast is van belang de bestuurlijke afspraken in deze en de Wet belastingen op milieugrondslag. Naar het zich thans laat aanzien zal per 01-07-1997, verwerkbare baggerspecie belast worden met een heffing indien deze specie wordt gestort. bevorderen van de verwerking. Indien onder verwerking zal worden verstaan fractiescheiding en reiniging dan is de instelling van een makelaars-/bemiddelingsorganisatie die baggerspecies van elders naar Zeeland kan dirigeren van belang. Omdat de verwerkingskosten inclusief opbrengsten voor herbruikbare grondstoffen altijd duurder uitvalt dan storten met milieugrondslag belasting zal de sturing het negatieve prijsmechanisme moeten doorbreken. bevorderen van de afzet. Het betreft het bevorderen van de afzet van zand dat vrijkomt bij de aanleg van het speciedepot maar vooral de afzet van de bij de fractionering vrij komende zandfractie en de biologisch gereinigde speciegrond. Het Bouwstoffenbesluit is hiervoor maatgevend. De sturing kan deels plaatsvinden door sommige van de aandeelhouders (RWS) en door gemeenten via het opnemen van daartoe geëigende voorschriften in de bestekken van grondwerken. In sommige provincies is sprake van de oprichting van een Grondbank om gereinigde saneringsgrond of licht verontreinigde bouwgrond te registreren en de afzet ervan zoveel mogelijk te reguleren. Grondstoffen die afkomstig zijn van de specieverwerking zouden opgenomen moeten worden in het databestand van eventuele grondbariken.
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB.PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
13
Deelrapport 9 Financiering, beheer en organisatie Het verdient aanbeveling om een eventuele Exploitatiemij. Specieverwerking Zeeland directe organisatorische lijnen te geven naar de bovengenoemde sturingsorganisaties. Samenvoegen van specieverwerking en specieberging in één Organisatie verdient de voorkeur. Dit sluit niet uit dat de Exploitatiemij. Speciedepot Zeeland twee of meer werkmaatschappijen kan omvatten: werkmij. speciedepot; werkmij. fractiescheiding/reiniging; werkmij. nazorg fonds
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
14
Deelrapport 9 Financiering, beheer en Organisatie
7
CONCLUSIES Hoewel dit deelrapport bedoeld is voor de beeldvorming, kunnen al wel enkele conclusies uit het voorgaande worden afgeleid. Bij een publieke financiering (door RWS alleen of samen met regionale overheden) hangt de sturing van het project samen met de overeengekomen zeggenschapsregeling. Besluitvorming over toelating, verwerking en tariefstelling van aanbodspecie kan al gauw tot vertraging van het project leiden. Daarom is er veel voor te zeggen om naast de bouwfase ook de exploitatiefase uit te besteden. Alleen voorbereiding en nazorg worden dan door de overheden uitgevoerd. Indien private (deel)financiering nodig is ligt een privaatrechtelijke rechtsvorm voor de hand, bij voorkeur een v.o.f.. De nazorgfase dient hiervan echter als publieke taak te worden uitgezonderd (aparte stichting). Om slagvaardig te kunnen optreden is als uitgangspunt vergaande mandatering van de uitvoeringsorganisatie nodig. Sturingsaspecten blijven dan het bevorderen van het specieaanbod, bevorderen van verwerkingstechnieken en het bevorderen van afzetmogelijkheden voor eindprodukten. Als suggestie voor een private organisatie wordt de oprichting van een Exploitatiemij Speciedepot Zeeland (ESZ) v.o.f. aanbevolen. Minder aantrekkelijk, maar wellicht in alle projectfasen beter aan te passen is een stichtingsvorm volgens de in Zeeland toegepaste "Leidingenstraatformule". In onderstaand schema wordt een mogelijke Organisatie nog eens schematisch weergegeven.
Projectbureau Depotbouw Document nr: PDB. PHSW-4-95098
Datum: 18 september 1995
15
Belangengroepen:
Vertegenwoordiging:
Rijk Provincie
IaYÂ
Waterschappen
Waterschappen
Gemeenten
Havenschappen
Bedrijfsleven
Aannemers Kenniscentrum PDB grond/baggerwerken KvK Zeeland Nuts sector
Sturingsorganisatie 50%
20%
10%
20%
ESZ - Exploitatiemij. Speciedepot Zeeland - v.o.f. 50%
werk mij. nazorg
1
50%
speciedepots
100%
werkmij. speciedepot
Koegorspolder
50% werkmij. scheiding/ reiniging/ afzetgrondstof
50%