Voorstellen voor een bijgestelde koers Vrij Links — een groep sociaal-democraten die aan oude idealen een nieuwe inhoud wil geven — hoopt dat in het verkiezingsprogramma van 2010 wordt gebroken met sommige politieke keuzes uit het verleden. Zoals de gewoonte om bij dreigende confrontaties tussen burgers automatisch te grijpen naar verboden, restricties, meldlijnen en taskforces. In een ‘nieuwe vertaling van sociaal-democratische idealen’ stellen ze onder meer een democratische vernieuwingsagenda voor en schetsen ze de contouren van een ongedeeld sociale zekerheidsstelsel, ‘waarin iedereen die werkt mag rekenen op dezelfde zekerheden en dezelfde plichten’.
mei li vos, andor admiraal, pepijn van der brink , tjeerd van dekken, johannes drees, toon geenen, kido koenig, nicolet luisman, jelle menges, mohammed mohandis, arne mosselman, michiel mulder, ard den outer, pim paulusma, zita schellekens, sven stevenson, edd y terstall, geke van velzen, pauline van viegen & rik winsemius In een land dat dreigt te versplinteren is het sociaal-democratische ideaal van ‘de boel bij elkaar houden’ nog nooit zo noodzakelijk geweest ¬ de roep om solidariteit tussen arme, rijke, hoogen laagopgeleide mensen met verschillende culturele achtergronden die al dan niet gelovig zijn, homo of hetero, met of zonder kinderen, mensen die wel en mensen die niet een (vaste) baan hebben, jong en oud, man en vrouw. Maar in de Haagse praktijk is daar weinig van te merken: een groot deel van het politieke handwerk draait om het verdelen van onsjes belangenbehartiging over verschillende groepen, die Noten zie pagina 18 s & d 3 | 20 10
we een beetje van dit of dat beloven. Het grote verhaal, ons ideaal, verzandt al snel in politieke strijd over de bekende punten. De idealen van de PvdA draaien niet om de vraag of je voor of tegen jsf-vliegtuigen, de aanpassing van de aow of het ontslagrecht bent, maar om de waarden die we samen nastreven: vrijheid, solidariteit, gelijkheid. Te vaak blijven wij ¬ volksvertegenwoordigers, bewindslieden, partijnotabelen ¬ in onze verhalen voor de kiezer hangen op het niveau van wetten en middelen. Aan het uitdragen van de waarden die onze keuzes zouden verhelderen komen we niet toe. Een enkele keer lukt het wel. Toen Paul Witteman Wouter Bos het vuur na aan de
9
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers schenen legde over zijn steun aan de verhoging van de aow-leeftijd, antwoordde Bos enigszins geagiteerd dat hij wel van de Partij van de Arbeid was. Het gaat erom, zei hij, dat iedereen die kan werken dat ook doet, zodat de mensen die dat niet kunnen een fatsoenlijk bestaan wordt gegarandeerd. Kernachtig verwoordde Bos hier zijn morele positie en een van de belangrijkste waarden van de PvdA: solidariteit door te verbinden. Met louter het benoemen op onze sociaal-democratische waarden zijn we er natuurlijk niet. We zullen ook concrete politieke keuzes uit het verleden onder de loep moeten nemen en ons moeten afvragen of deze nog steeds bijdragen aan de realisatie van onze idealen. In dit artikel doen wij een aantal voorstellen voor een bijgestelde koers, voor achtereenvolgens de culturele agenda, de democratische agenda en de sociaaleconomische agenda. We hopen dat in het verkiezingsprogramma van 2010 wordt gebroken met sommige oude vormen en gedachten en dat deze nieuwe vertaling van sociaal-democratische idealen er een plek in kan krijgen. cultuur ¬ idealen en identiteit
10
Na 1989, en al helemaal na Paars i en ii, leken alomvattende ideologieën, als richtsnoer van politieke partijen overbodig. Pragmatische politiek, dingen doen voor de mensen en het liefst met zo min mogelijk belastinggeld was de rechtvaardiging van veel beleidskeuzes. De ideale samenleving werd vooral in economische termen benoemd. Individualisering en secularisering leken prachtige resultaten van al het verheffen en emanciperen dat reeds had plaatsgevonden. Maar mensen blijven behoefte hebben aan ideologieën om hun identiteit vorm te geven. Als er geen idealen meer zijn, is ook het geheel zelfontworpen individu richtingloos. ‘We are all individuals’, riep de menigte in Monthy Python’s Life of Brian. Slechts een dappere eenling durfde te zeggen: ‘I’m not.’ De vooruitziende cabaretiers uit de jaren zeventig van de vorige eeuw confronteerden ons toen al met de fictie van het radicaal individualisme. Een individu voelt s & d 3 | 20 10
Over Vrij Links Wij zijn Vrij Links, een groep sociaal-democraten die toekomst ziet voor de PvdA. Omdat het ideaal van verbinden en verheffen het eerlijke antwoord is op de versplintering van Nederland. We noemen onszelf vrij links omdat we vrij denken over oude vormen en gedachten om linkse idealen na te streven. Wat ons betreft dienen deze vrij linkse gedachten als inspiratie voor het verkiezingsprogramma.
zich in de regel pas een individu in relatie tot de groep waar hij of zij zich tot verhoudt. Het identiteitsvraagstuk bepaalt op dit moment het politieke speelveld. Wilders heeft begrepen hoe groot de behoefte aan ‘de Nederlandse identiteit’ is. d66-woordvoerder Alexander Pechtold snapt dat eveneens goed in zijn duel met Wilders; hij spreekt juist de individualisten aan die net zoals prinses Máxima niet geloven in één nationale identiteit. Sociaal-democraten spreken eigenlijk nauwelijks over identiteit, enkele uitzonderingen daargelaten.1 Dat is een gemis, want mensen die bang zijn voor het verlies aan identiteit, die naarstig zoeken naar houvast en richting, die mensen kan makkelijk angst aangepraat worden. Angst voor de buren, angst voor hangjongeren, angst voor krakers, angst voor onaangepasten, angst voor de islam, angst voor de ander: hoe minder stevig men in zijn schoenen staat, hoe banger men wordt. En wat is het antwoord dat veel politici, ook van PvdA-huize, geven op deze angst onder burgers? Ze nemen maatregelen. Hogere straffen, strengere handhaving, nieuwe regels, preventie, meldlijnen, zwartboeken en taskforces moeten de ene burger tegen de andere beschermen. En telkens weer faalt de overheid ¬ want hoeveel regels je ook maakt, hoe streng je ook handhaaft, hoeveel je ook preventief fouilleert, ingrijpt, beperkt en beknot, en hoeveel telefoontjes je ook ontvangt op de meldlijn, de angst gaat niet weg.
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers Op dezelfde wijze reageren politici op onvrede van burgers over ‘de ander’. Continu worden regels ingesteld om het lastige gedrag van de ander in te perken. Maar ook deze regels zullen de ergernis over ‘de ander’ nooit oplossen. De ‘ander’ ergert zich ondertussen op zijn beurt aan alle regels, en ervaart deze als betuttelend. Zeker de PvdA, als bestuurderspartij die een sterke rol ziet voor de staat in de samenleving, wordt meegezogen in de vicieuze cirkel van maatregelen waarbij de overheid het nooit goed genoeg doet. Overigens is soms ook rechtuit sprake van egoïsme. We willen al die geëmancipeerde individuen recht doen, maar durven het egoïsme dat we daarbij tegenkomen niet altijd te benoemen. Is het echt zo moeilijk om de zoektocht van burgers naar een gezamenlijke identiteit en de angst die daaruit voortkomt te ondersteunen op een andere manier dan met nog meer repressief beleid? Dat vergt in onze ogen, paradoxaal genoeg, minder beleid en minder daadkracht. Ons streven om voor alles en iedereen landelijk, en liefst integraal, een oplossing te geven leidt inderdaad tot betutteling en zal nooit recht doen aan de enorme diversiteit van mensen, hun angsten en problemen. Een identiteitscrisis van de burger beantwoord je niet met daden, maar met woorden. De PvdA moet zich daarom mengen in het debat over onze nationale identiteit. Niet door mee te doen in de zinloze zoektocht naar de Nederlandse identiteit, maar door antwoord te geven op de vraag hoe alle individuele identiteiten in ons land zich tot elkaar moeten verhouden. Want iemands identiteit is persoonlijk, die heeft niets met de groep te maken. De ‘identiteitscrisis’ waar het identiteitsdebat om draait is volgens ons niets meer dan een normale, menselijke zoektocht naar verbondenheid en het opwerpen van de vraag: ‘wie ik ben in relatie tot de ander?’ En juist op dit punt heeft de PvdA een goed verhaal. Ons streven naar verbinden en verheffen ¬ de manier waarop mensen in Nederland (en daarbuiten) met elkaar verbonden zijn en willen zijn ¬ kunnen we lijnrecht tegenover de eng s & d 3 | 20 10
gedefinieerde identiteiten van de pvv zetten. Als de pvv mensen wil uitsluiten door het bestaan van een Nederlandse identiteit te verkondigen, en d66 de mensen uitsluit door alleen te redeneren vanuit individuen, is er in dat discours veel ruimte om de meerderheid aan te spreken die nog wel gelooft in een Nederland voor al die individuen ¬ een Nederland waarin al die verschillende mensen zich thuis moet kunnen voelen, omdat ze elkaar nodig hebben. Dat omvat meer dan ‘lekker jezelf zijn’, en zeker meer dan de groepsdwang waar de pvv Nederlanders in wil drukken. Ook kunnen we de angst die mensen hebben bezweren door hen aan te spreken op hun eigen kracht en rede. We moeten afstappen van het idee dat verheffen alleen ‘eenzijdig zorgen voor’ is, of dat het valt te realiseren met behulp van gedragsregels of verboden. Verheffen kan ook door mensen te wijzen op wat ze zelf kunnen: door ze aan te spreken op de verantwoordelijkheid die ze voor zichzelf en voor de ander hebben. Dat is beter dan nog meer beloftes over hen uit te strooien van een staat die voor elk probleem met een oplossing meent te moeten komen. We mogen best vaker van mensen verlangen ¬ als antwoord op hun angst of egoïstische gedrag ¬ dat zij zich in een ander verplaatsen en dat zij een ander ook kennen. De Amsterdamse stadsdeelvoorzitter Fatima Elatik heeft laten zien dat deze aanpak werkt. Ze haalt geregeld bewoners bij elkaar om ze met elkaar kennis te laten maken. De angst voor hangjongeren wordt direct minder als degenen die last van ze hebben weten hoe deze jongeren heten, is haar ervaring. Dat is wat we bedoelen als we zeggen te streven naar de vrijheid van het individu in relatie tot de ander. Je wordt immers pas een individu als je betekenisvolle relaties met een ander hebt. Laten de landelijke politici ophouden om steeds weer te beloven de angst die mensen voor elkaar hebben op te lossen met verboden, restricties, meldlijnen, taskforces en zwartboeken. Laten de lokale politici naar bevind van zaken de problemen oplossen sámen met de klagers en beklaagden. Dit betekent overigens niet dat
11
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers de staat op dit gebied geen taken meer heeft. Juist als het initiatief weer bij mensen zelf komt te liggen, is de staat nodig om bescherming te bieden als confrontaties uit de hand dreigen te lopen, om de voorwaarden te scheppen, om zelf organisaties te laten bloeien, en zinvolle initiatieven mogelijk te maken. Dat is het onderwerp van de rest van ons betoog: wat de staat volgens ons wel moet doen. hoge heren in achterkamertjes
12
In de discussie over marktwerking van de afgelopen jaren oogstte de PvdA weinig lof. Dat ligt niet aan de idealen van de PvdA ¬ sociaaldemocraten zijn niet r∑cksichtslos tegen of voor de markt ¬ maar aan een slordige omgang met de scheiding tussen markt en staat. Daar heeft ook de PvdA steken laten vallen, stelde Wouter Bos onlangs in zijn Den Uyl-lezing. Hij gaf aan meer te zien in ‘een goede slotgracht’ om de markt dan in pogingen haar te temmen. 2 Het leek allemaal zo eenvoudig: de overheid was er voor wat publieke taken en de rest kon de markt veel efficiënter regelen. Daar zouden we allemaal beter van worden. Maar wat zijn precies die publieke taken? En hoe bewaak je die het beste? Deze cruciale vragen zijn te laat gesteld. 3 Voor, tijdens en direct na Paars dereguleerden en privatiseerden we in moordend tempo de spoorwegen, de energievoorziening, de taxi’s, de financiële markt, het notariaat en ¬ als staartje bij het tweede kabinet Balkenende ¬ de zorgverzekeringen. Om de regelbrij van het ministerie van ocw te bedwingen gaven we scholen meer beleidsvrijheid en een ruim budget om van alles zelf te doen. Aanbodgestuurde organisaties moesten vraaggestuurde organisaties worden, en managementconcepten uit het bedrijfsleven leken superieur aan de red tape organisatiestructuur van scholen, zieken huizen en woningbouwverenigingen. Een fusiegolf overspoelde georganiseerd Nederland en resulteerde in kolossale zorg-, onderwijs- en woningbouworganisaties. 4 Als blinde volgelingen jakkerde iedereen, inclusief veel sociaals & d 3 | 20 10
democraten, achter de nieuwste managementen governance-concepten aan, ook al stak de onderkoning van Nederland, Herman Tjeenk Willink, elk jaar in de verslagen van de Raad van State zijn vinger op over het gebrek aan inzicht in wat de staat is, vermag en moet.5 In de Paarse tijd zijn heel wat taken en verantwoordelijkheden verhangen van staat naar markt, maar is er van de andere helft van de vernieuwingsagenda ¬ hervorming van de democratische besluitvormingsstructuren ¬ weinig terechtgekomen. Cynisch genoeg is dat de enige democratische vernieuwing die we de afgelopen jaren hebben mogen meemaken de waterschapsverkiezingen zijn. Laat dat nou net de bestuurslaag zijn die we gevoeglijk kunnen afschaffen.
Wie kun je aanspreken als de energierekening ineens zo hoog is? Dat blijft mistig ‘Machteloosheid’ dat woord komt terug in kritiek op zowel ‘de marktwerking’, ‘de bureaucratie’ als ‘de staat’. Veel mensen denken dat ‘hoge heren ergens in een achterkamertje’ alles maar bedisselen. Want wie kun je aanspreken als de treinen niet rijden, de taxichauffeur je opgelicht heeft of als de energierekening ineens zo hoog is? Dat blijft mistig. Natuurlijk valt op deze analyse van alles af te dingen, maar er schuilt wel degelijk een kern van waarheid in. Drie conclusies dringen zich op naar aanleiding van de grote verschuiving in de taken van staat naar markt: > Als het mis gaat bij diensten die eerst publiek waren en die nu privaat zijn, is niemand verantwoordelijk. Bij het verschuiven van taken van de staat naar de markt zijn we vergeten nieuwe verantwoordingmechanismen te maken. > Aan de toppen van al die verzelfstandigde, geprivatiseerde en gefuseerde organisaties staat niet zelden een PvdA-man of -vrouw.
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers > Ondanks al het verhangen van de bordjes bleef de cultuur van de ‘polder’, zoals die in de jaren vijftig is geïnstitutionaliseerd, bestaan. Dat zijn ongemakkelijke conclusies: ze gaan niet alleen over het wantrouwen in de markt, maar ook over het wantrouwen in de staat. Bij het zoeken naar een oplossing voor dit alomtegenwoordige gevoel van machteloosheid, moet in onze optiek de democratische vernieuwingsagenda het startpunt zijn. En we zouden, als eerste middenpartij, moeten stoppen met partijpolitieke benoemingen. Verbreed de democratische vernieuwingsagenda Democratische vernieuwing draait volgens ons niet alleen om de mogelijkheid de burgemeester te kiezen, of om referenda te organiseren, maar ook om het democratiseren van alle organisaties die invloed hebben op het leven van mensen ¬ scholen, zorginstellingen, energiebedrijven, én de bedrijven waar men werkt. Organisaties dus waar iedereen ¬ laag- of hoogopgeleid, arm of rijk ¬ mee te maken heeft. Zeker, daar liggen ook nu al structuren om als ouder, leerling, patiënt, consument of werknemer invloed uit te oefenen. Helaas hebben veel van de organen die hiervoor zijn opgericht ¬ zoals de medezeggenschapsraden ¬ weinig invloed, of zijn ze alleen toegankelijk voor diehards met veel tijd of vergaderzitvlees. Sociaal-democraten moeten zich ¬ trouw aan hun idealen van emancipatie en democratische verantwoording ¬ inzetten om de organisaties die publieke taken uitvoeren weer toegankelijk te maken. We zien drie manieren om met een bredere opvatting over democratische vernieuwing de markt en de staat weer meer van ons allemaal te laten zijn. De eerste manier is ondersteuning bieden aan mensen die zitting willen nemen in een medezeggenschapsraad, patiëntenraad, ouderraad of ondernemingsraad, en het aantrekkelijker maken van functies in deze organen. Cursussen waarin men leert vergaderen, debatteren en waarin aan de orde komt hoe besluitvorming in zijn werk gaat, kunnen voor veel aspirants & d 3 | 20 10
bestuursleden een erg nuttige voorbereiding zijn op het werk. Dat klinkt haast te simpel om er een punt voor een verkiezingsprogramma van te maken. Nadrukkelijk hoort hier wat ons betreft overigens ook het uitbreiden van de bevoegdheden van ondernemings- en medezeggenschapsraden bij.
Ambtenaren moeten problemen meer naar hun eigen, professionele inzicht kunnen oplossen Ten tweede kunnen de bevoegdheden van organisaties die publieke taken uitvoeren vergroot worden en logischer worden opgedeeld. Te vaak blijkt een organisatie met een publieke taak over veel zaken niet te gaan. Door de lappendeken van regelgeving en verspreide bevoegdheden is de verantwoordelijkheid versnipperd. De jeugdzorg is een pijnlijk voorbeeld van deze bestuurlijke rommel. Gemeenten en dus ook de lokale volksvertegenwoordiging hebben weinig te zeggen over de scholen in hun gebied. Vooral de zwakkeren in de samenleving hebben last van de manier waarop we dingen organiseren. Alleen als je bureaucratisch competent bent kun je enigszins de weg vinden tussen al die goedbedoelende instanties en regelingen. De PvdA moet zich dit aantrekken. Onze publieke diensten moeten voor iedereen toegankelijk en liefst ook voor iedereen begrijpelijk zijn. Het ontrafelen van de bestuurlijke wirwar zal niet makkelijk gaan, maar juist de PvdA ¬ die voor goede publieke dienstverlening staat ¬ zou dit tot speerpunt van haar beleid moeten maken. Ten derde moet ambtenaren en professionals meer ruimte gegund worden om naar eigen professioneel inzicht problemen op te lossen. In het bouwwerk dat we hebben opgetuigd om alles wat we democratisch besluiten uit te laten voeren, zijn steeds meer protocollen ingebouwd. Soms kunnen of mogen ambtenaren mensen niet helpen omdat een mogelijke oplossing
13
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers niet past in het systeem. Als we onze bureaucratieën soepeler willen laten functioneren en professionals hun werk willen laten doen, dan moeten we ook protocollen durven loslaten. Dit vergt zelfbeperking van politici, die niet bij elke fout moeten roepen om maatregelen of meer protocollen. Mensen meer zelf laten meedenken, de bestuurlijke wirwar ontrafelen en ambtenaren ruimte geven om naar bevind van zaken te handelen: ook dat is democratische vernieuwing. Als onze publieke voorzieningen als gevolg hiervan weer beter toegankelijk worden, zal dat heel wat schelen in het gevoel van machteloosheid.
14
Stop partijpolitieke benoemingen Bij de benoeming van de leden van de Algemene Rekenkamer, de kroonleden van de ser, de euro commissaris, voorzitters of bestuursleden van toezichthoudende instanties, pensioenfondsen maar soms ook scholengemeenschappen en uitvoeringsorganen is de partijpolitieke kleur van de kandidaat een bepalende factor. Dat voedt de illusie dat deze personen ook afgezet kunnen worden als ze disfunctioneren ¬ op dezelfde wijze als politici weggestuurd kunnen worden. Maar dat is niet zo. Net iets te vaak hebben we de afgelopen jaren met gekromde tenen moeten kijken naar leden van onze eigen partij en van andere politieke partijen die als functionaris slecht werk leverden of een wel erg riante beloning ontvingen. Het gedoe rond het voordragen van Neelie Kroes als de Nederlandse kandidaat voor de Europese Commissie was vooral zo’n beschamend gezelschapsspel omdat het eigenlijk ging om een ‘eerlijke’ verdeling van topfuncties over de twee andere middenpartijen. Laten wij als PvdA stoppen met partijpolitieke benoemingen. 6 Maak de polder weer van iedereen Frappant genoeg is er de afgelopen jaren nauwelijks iets veranderd aan de ‘polder’ van het georganiseerd overleg tussen werknemers en werkgevers, ondanks de aanzienlijke verschuiving van taken van de staat naar de markt. De s & d 3 | 20 10
ser, de werkgevers- en werknemersorganisaties, maar ook de produkt- en bedrijfsschappen hebben aanzienlijke invloed op besluitvorming, ook omdat lidmaatschap van een produkt- en bedrijfsschap verplicht is voor de meeste bedrijven. Dat was logisch in de jaren vijftig, maar dat is het nu niet meer. Veel mkb-bedrijven voelen zich niet vertegenwoordigd door mkb Nederland, en datzelfde geldt voor vno ncw. Het is niet voor niets dat er nieuwe werkgevers en werknemersorganisaties opstaan. 7 De wens van zzp-ers om vertegenwoordigd te zijn in de ser is niet vreemd als je bedenkt dat bijna een miljoen mensen als zelfstandige de kost verdient. Maar volgens de regels van het spel mogen de nieuwe verenigingen waarin zzp’ers zich organiseren niet deelnemen aan de ser, omdat zij niet georganiseerd zijn als federatie ¬ zoals dat in de jaren vijftig gebruikelijk was. De simpelste oplossing om van het vertegenwoordigingsprobleem af
We zouden, als eerste midden partij, moeten stoppen met partijpolitieke benoemingen te komen is de ser te negeren. Daarmee zou echter worden miskend dat dit instituut voor veel stabiliteit heeft gezorgd. Wil de ser ook in de toekomst haar stabiliserende rol blijven vervullen, dan zouden ook nieuwe verbanden mee moeten mogen denken in de ser. Ook als deze zich niet volgens de oude vormen organiseren. Voor het vertegenwoordigingsprobleem aan werknemerszijde hebben we wel een eenvoudige oplossing: alle werknemers, ook degenen die niet lid zijn van een vakbond zouden mee moeten stemmen over een cao. 8 Cao’s worden gemaakt door vakbonden, en worden alleen geaccordeerd door vakbondsleden. Ze gelden echter voor alle werknemers in een bedrijf of sector. De bonden ontvangen bovendien het zogeheten vakbondstientje per werknemer, ook als deze geen lid is
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers van een bond. Een manier om werknemers meer te betrekken bij hun arbeidsvoorwaarden ¬ maar ook bij de vakbonden ¬ is om de conceptcao aan alle werknemers voor te leggen. Zeker nu de verenigingsgraad laag is, maar het belang van cao’s onverminderd groot, zou de Partij van de Arbeid deze democratiseringsslag in haar verkiezingsprogramma moeten opnemen. Een mooie bijkomstigheid is dat de ondernemingsraden op deze manier meer invloed gegeven kan worden. heilige huisjes De Partij van de Arbeid zou niet meer nodig zijn, wordt wel gezegd. Arbeiders hebben al lang het welvaartspeil bereikt waar sociaal-democraten altijd voor streden. De strijd tussen arbeid en kapitaal is geslecht aan de cao-tafels. Maar we zijn niet klaar. Welvaart en succes louter uitdrukken in termen van geld leidt tot een kille samenleving waarin weinig ruimte is voor elkaar, voor vergroening of voor mensen die niet ‘arbeidsproductief’ zijn. Een prangende vraag die nog beantwoord moet worden is hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen de kans krijgt om mee te doen en iedereen dezelfde zekerheden heeft. Dat vergt nog meer renovatie dan we al hebben gepleegd aan het huis van de welvaartsstaat. We zien drie renovatieprojecten: een bredere definitie van welvaart, verhoging van het minimumloon door verlaging van de loonkosten, en een eerlijke verdeling van zekerheden op de arbeidsmarkt. Om te beginnen moeten we af van het idee dat welvaart alleen op het nationaal inkomen betrekking heeft. Joop den Uyl benadrukte al dat de kwaliteit van het bestaan meer omvat dan alleen het nationaal inkomen. Kennis, inkomen en macht moesten worden gespreid om te voorkomen dat er private welvaart en publieke armoede zouden ontstaan, zo stelde hij. Die missie is redelijk gelukt ¬ zeker als we de situatie in Nederland vergelijken met die in andere landen. De voorzieningen in Nederland zijn hoog, de kwaliteit van het bestaan is dat eveneens en dat s & d 3 | 20 10
doen we ook nog eens met een lagere belastingdruk dan de Scandinavische landen. 9 ‘Welvaart’ omvat nu echter meer dan toen Den Uyl Om de kwaliteit van het bestaan schreef. De rapporten van het scp laten zien dat welvaart volgens de Nederlander niet alleen in economische groei of maximale arbeidsparticipatie wordt geduid. Mensen voelen zich vooral welvarend met hun familie, vrienden, door een goede gezondheid en voldoende vrije tijd. Een duurzame en schone omgeving wordt steeds meer erkend als een onderdeel van welvaart. Het rapport over duurzame welvaart van de economen Sen en Stiglitz biedt een goed overzicht van de indicatoren waar welvaart ook aan afgemeten kan worden.10 Dit bredere welvaartsbegrip moet zich echter nog wel vertalen in doelen die nagestreefd worden in het sociaal-economisch beleid. Naast het bruto binnenlands product, de werkloosheidscijfers, het onderwijsniveau en arbeidspro-
Alle werknemers, ook nietvakbondsleden, zouden mee moeten stemmen over een cao ductiviteit zouden cijfers over de leefomgeving, co 2-uitstoot, dierenwelzijn, vrijwilligerswerk en gezondheid evenzeer parameters kunnen zijn waaraan we ons sociaal-economisch beleid meten en ijken. De roep om een breder welvaartsbegrip moet dus nog worden vertaald naar concrete maatstaven die onze nationale rekenmeester het cpb kan gebruiken in zijn rapporten. Een breder welvaartsbegrip schept ook ruimte voor een meer ontspannen arbeidsmarkt (de tweede renovatie-operatie). Als het ons doel is om werk en vrije tijd eerlijker te delen, moet ook kritisch worden gekeken naar de huidige situatie waarin flink wat tweeverdieners tijd tekort komen terwijl een groeiende groep mensen werkt in laagbetaalde parttime baantjes, of geen werk heeft. De discussie die Marcel van Dam
15
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers oproept over de ‘onrendabelen’ in zijn boek Nie mands land11 maakt pijnlijk duidelijk dat het in de kenniseconomie die we aan het worden zijn, lastig is iedereen zinvol en betaald werk te laten verrichten. Het aanzien van en de beloning voor handwerk is in onze kenniseconomie lager dan vroeger. Deze mensen betrek je niet bij de samenleving door ze aan de kant te laten staan met een uitkering.
Bij een minimumuurloon tussen de tien en twaalf euro is al het werk weer zinvol
16
Het minimumloon, meer specifiek het brutominimumloon, maakt het voor werkgevers onaantrekkelijk om werknemers met een lage arbeidsproductiviteit in dienst te nemen.12 Het netto minimumuurloon ligt nu op ongeveer acht euro per uur en bruto ongeveer op het dubbele. Uit de bedragen die zwart worden betaald aan schoonmakend personeel of klusjesmensen, is af te leiden wat mensen bereid zijn maximaal te betalen voor een uur werk: ongeveer een tientje. En blijkbaar zijn genoeg mensen wel bereid om voor een tientje per uur te werken, al zal dat niet hun enige inkomen zijn. Het gaat hierbij vooral om schoonmaakwerk, klussen rond het huis, oppasdiensten en bijvoorbeeld het doen van boodschappen. Maar denk ook aan hulpconciërges op scholen, de conducteur op de tram en bus of de ouderwetse pompbediende. Er zijn echter mensen die gruwen bij het idee dat er een markt is voor dit soort werk. Het taboe bij links om de minimumloonkosten ter discussie te stellen heeft niet alleen te maken met ideeën over wat een fatsoenlijk loon is, maar ook met ideeën over zinvolle arbeid en met schaamte over het uitbesteden van werk of het scheppen van eenvoudig werk bij bedrijven. Is het dan wel kies om mensen die dit soort werk kunnen en willen doen thuis te laten zitten? Is het dan wel kies om mensen dit opstapje naar ander en beter s & d 3 | 20 10
betaald werk niet te gunnen? En waarom vinden we werk in de persoonlijke dienstverlening eigenlijk geen zinvol werk? We kunnen de mensen die dit werk doen meer waardering geven voor hun inzet door het minimumloon te verhogen. Belangrijker nog dan het hogere inkomen voor deze mensen is dat het werk hierdoor in aanzien zal toenemen. De loonkosten kunnen we verlagen door aan de onderkant de premies geheel of gedeeltelijk af te schaffen, door een hogere arbeidskorting, en door progressievere belastingen. Een netto minimumuurloon tussen de tien en twaalf euro zal er geleidelijk aan voor zorgen dat al dat werk als zinvol wordt beschouwd. Welvaart breder definiëren zou dus ook moeten betekenen dat we meer gaan betalen voor werk dat niet past in het ideaalplaatje van de kenniseconomie. Een derde renovatieslag betreft een eerlijkere verdeling van de zekerheden die mensen genieten. We hebben een rare verdeling van zekerheden en risico’s laten ontstaan de afgelopen decennia. Ongeveer een kwart van de werkende beroepsbevolking heeft geen vast contract, minder toegang tot scholing, minder kans op ww tussen banen, nauwelijks mogelijkheden om een hypotheek af te sluiten, een pensioengat en minder kans op een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij ziekte. Verbinden betekent in onze optiek ook opnieuw nadenken over de verdeling van zekerheden. Naast de traditionele ondernemer en zelfstandige, zijn er steeds grotere groepen uitzendkrachten, oproepmedewerkers, flexwerkers en schijnzelfstandigen13 die zich eigenlijk in niets onderscheiden van werknemers, behalve dan dat ze niet of nauwelijks meedoen aan de werknemersverzekeringen. In tegenstelling tot hun collega’s in vaste dienst genieten ze geen enkele vorm van ontslagbescherming. Zij vormen zo de flexibele schil van onze arbeidsmarkt. Dat heeft grote voordelen voor een economie die steeds meer behoefte heeft aan flexibiliteit, maar de rekening van de grotere flexibiliteit komt op deze manier erg eenzijdig bij één groep te liggen.
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers Het ‘nut’ van deze flexibele schil werd pijnlijk duidelijk toen het cpb vorig jaar concludeerde dat het ondanks de recessie wel meeviel met de werkloosheid in Nederland.14 Die was opgevangen door minder inhuur van uitzendkrachten, het niet verlengen van de contracten van flexwerkers en minder betaalde opdrachten voor zzp-ers. Sociaal-democraten moeten zich op zijn minst afvragen of dit een gewenst resultaat is. De politieke strijd over het ontslagrecht in 2007 was een gemiste kans in dit opzicht. 15 De commissie-Bakker die een advies uitbracht over de toekomst van de arbeidsmarkt, stelde voor om het onderscheid tussen vast en flexibel werk te verkleinen door werkgevers een halfjaar verantwoordelijkheid te geven voor elke gewezen werknemer, dus ook voor de werknemer zonder vast contract.16 De werknemer zou ¬ terwijl zijn loon zou worden doorbetaald ¬ met ondersteuning van de werkgever zes maanden de tijd hebben om via omscholing, sollicitatie en bemiddeling nieuw werk te vinden. Het onderscheid tussen mensen in vaste of tijdelijke dienst zou komen te vervallen. Een mogelijk risico van deze, louter op werkgever-werknemerrelatie gebaseerde oplossing is dat de druk op het (schijn)zelfstandig ondernemerschap nog groter wordt. Voor werkgevers wordt het dan immers nog aantrekkelijker om arbeidskrachten als zelfstandigen in te huren. Werkgevers zullen blijven zoeken naar manieren om hun behoefte aan flexibel inzetbaar personeel te bevredigen. En daarom staan wij een radicalere oplossing voor. We moeten ons sociale stelsel zo vernieuwen dat het niet uitmaakt voor de zekerheden die mensen hebben, hoe of voor wie ze werken. Dat kan door een nieuwe invulling van collectiviteit ¬ die het individu volgt, niet de toevallige arbeidsrelatie. Zeker nu steeds meer mensen niet meer hun hele leven bij dezelfde werkgever blijven, ze in verschillende sectoren werken, en in sommige gevallen (een periode) als zelfstandige de kost verdienen, is een stelsel dat het individu volgt logischer dan een stelsel dat afhankelijk is van de werkgever. s & d 3 | 20 10
Iedereen die werkt heeft in het ongedeelde stelsel dezelfde rechten en plichten wat betreft het collectieve sociale zekerheidsstelsel. Werkgevers betalen premies voor ww, scholing, arbeidsongeschiktheid en pensioen voor werknemers (zowel voor vaste krachten als voor flexwerkers). Zelfstandigen betalen ook een deel, bijvoorbeeld door de zelfstandigenaftrek te verminderen. Ook kan een deel van de bijstandsgelden in de pot worden gestopt, omdat er minder ex-zelfstandigen een beroep hoeven doen op de bijstand. Zelfstandigen krijgen net als werknemers trekkingsrecht uit een scholingspotje, een inkomen bij ziekte of arbeidsongeschiktheid en kunnen fiscaal even voordelig sparen voor pensioen. Het onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers blijft uiteraard wel dat de zelfstandige zelf verantwoordelijk is voor werk. Uitkeringen en premies zouden kunnen worden gemaximeerd, ook om de kosten van arbeid redelijk te houden. Werkenden die zich extra willen verzekeren kunnen dat vrijwil-
De politieke strijd over het ontslagrecht in 2007 was een gemiste kans lig doen, maar voor mensen met een laag tot middeninkomen moeten de basispremies en uitkeringen voldoende zijn om periodes zonder werk zonder een al te grote inkomensval te overbruggen. Dit zijn de contouren van een ongedeeld stelsel waarin iedereen die werkt, ongeacht hoe hij of zij werkt, mag rekenen op dezelfde zekerheden en dezelfde plichten. Zo’n ongedeeld stelsel kan de druk van de behoefte aan flexibiliteit op de arbeidsmarkt eerlijker spreiden over de beroepsbevolking. We zitten niet te wachten op een versplinterd Nederland. In dat licht moeten we ook de kloof op de arbeidsmarkt niet groter laten worden. Onze ideeën voor een ander
17
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers stelsel zijn een poging om de oude opdracht tot verbinding en verheffing te vertalen naar de problemen op de arbeidsmarkt van nu. vrij links de verkiezingen tegemoet De verkiezingen komen sneller dan we hadden gedacht. Het grote thema zal niet het buitenlands beleid zijn, ook al viel het kabinet
Noten
18
1 Een goede uitzondering is Frans Timmermans, zie ook zijn 5 mei-lezing van 2009: http://www.refdag.nl/artikel/1408355/Integrale+tekst+ lezing+Timmermans.html. 2 Wouter Bos, Den Uyl-lezing 2010: http://nu.pvda.nl/binaries/ content/assets/documenten/ De+Derde+Weg+Voorbij.pdf. 3 ser-Ontwerpadvies: Publiek belang vraagt maatwerk in markt werking, 17 februari 2010. 4 Marc Chavannes, Niemand regeert. De privatisering van de Nederlandse politiek, nrc Boeken 2009. 5 Zie de verschillende jaarverslagen van de Raad van State. Bij het jaarverslag van 2008 stelde Tjeenk Willink: ‘In een democratische rechtsstaat is het onderscheid tussen functie en persoon, publiek en privaat essentieel. In de afgelopen jaren heeft de staat sterk ingespeeld op het laatste met verwaarlozing van het eerste. Als marktpartijen hun publieke verantwoordelijkheid verwaarlozen, de publieke moraal ondergeschikt maken aan het private belang en de staat daartegen niet tijdig een tegenwicht vormt, wordt het vertrouwen in de democratische rechtsstaat geschaad. Dat gebeurt ook als de kwaliteit van s & d 3 | 20 10
Balkenende iv er over. De verkiezingen van 9 juni gaan volgens ons over een eerlijker samenleving. Eerlijk over elkaar door mensen niet uit elkaar te spelen of een identiteitscrisis aan te praten. Eerlijker met elkaar door iedereen de mogelijkheid te geven mee te beslissen over de zaken die iedereen aangaan. En eerlijker voor elkaar in een economie waarin iedereen dezelfde zekerheden en kansen krijgt.
de publieke dienstverlening ter discussie staat en de staat daarop niet tijdig een adequaat antwoord kan geven.’ 6 Betekent dat dat je voor een dergelijke functie partijloos moet zijn? Geenszins, juist onder leden van politieke partijen, en zeker de PvdA, zitten veel betrokken en ervaren mensen. Het gaat om de wijze waarop mensen worden benoemd. Laat daarbij iedereen een kans hebben en doe dat zo open en transparant mogelijk, zodat iedereen ervan uit kan gaan dat voor deze functies de beste personen worden aangetrokken. Pragmatisch geredeneerd is het immers zo dat partijlozen de grootste vijver vormen om in te vissen. Dat geldt dus ook voor burgemeesters. Als we de burgemeester rechtstreeks mogen kiezen, zullen zich waarschijnlijk ook mensen melden die geen lid zijn van een politieke partij. 7 Alternatief voor Vakbond werd in 2005 opgericht om de belangen van flexwerkers en freelancers te vertegenwoordigen. Volgens het avv hadden de traditionele bonden te weinig aandacht voor deze groep werkenden. dsso (Democratische Solidaire Samenwerking Ondernemers) begon in 2006 uit onvrede over de geringe belangenbehartiging door mkb
Nederland. Ook is er een groeiend aantal verenigingen voor zzp-ers, zoals zzp Netwerk Nederland. De Groene Zaak is een nieuwe werkgeversvereniging die de duurzame ondernemer wil vertegenwoordigen. De Nederlandse Vervoersbond is de jongste vakbond, opgericht in 2010 door oud-fnv-ers die zich niet meer kunnen vinden in de koers van de fnv. 8 Een voor de hand liggend idee, als je het vergelijkt met verkiezingen: je hoeft ook geen lid van een partij te zijn om te mogen stemmen. 9 Sijbren Cnossen, Hoe beschaafd is Nederland? Een fiscale kostenbatenanalyse, cpb Publicatie 83, 2009. 10 http://www.stiglitz-senfitoussi.fr/en/index.htm. 11 Marcel van Dam, Niemands land. Biografie van een ideaal, De Bezige Bij, 2009. Wij zijn het overigens niet eens met Van Dams analyse dat het aan de PvdA ligt dat er een klasse met onrendabelen is ontstaan. Sterker nog, als je het cpb-rapport van Cnossen tot je neemt mogen sociaal-democraten ook wel eens trots op zichzelf zijn. Mede dankzij onze inzet al die jaren is de welvaart hoog en is de inkomensongelijkheid niet groter geworden, maar zelfs een van de laagste ter wereld.
Vrij Links Voorstellen voor een bijgestelde koers 12 Bas Jacobs, De prijs van gelijkheid, Amsterdam, Bert Bakker, 2008. 13 Vooral in de bouw, de zorg en de media werken steeds meer zelfstandigen die hetzelfde werk doen als werknemers in die sectoren en een vergelijkbare afhankelijkheid als werknemers hebben, maar dan jegens de opdrachtgever. Zie ook: eim, Zelfstandigen Zonder Personeel, Den Haag, 2008. 14 cpb, cep 2009, http://www.cpb. nl/nl/pub/cepmev/cep/2009/
pdf/cep2009.pdf, p. 96. 15 De discussies hadden moeten gaan over een eerlijkere verdeling van zekerheden en de kansen voor de onderkant van de arbeidsmarkt op zinvol werk. Voor de midden- en hoge inkomens is het vasthouden aan het huidige ontslagrecht zinnig, zowel politiek als economisch. Politiek omdat de middenklasse vreest voor onzekerheid, en economisch omdat in landen met een redelijke ontslagbescher-
ming de werkloosheid lager en de arbeidsproductiviteit en investeringen in menselijk kapitaal hoger zijn. De onderkant van de arbeidsmarkt schiet echter niet zo veel met het ontslagrecht op. De onderkant heeft of geen baan of geen vast contract en kan dus altijd al ontslagen worden. 16 Adviescommissie arbeidsparticipatie (Commissie Bakker), Naar een toekomst die werkt, Den Haag 2008, hoofdstuk 5.
19
s & d 3 | 20 10