Voorschriften voor gegroepeerde watermeteropstellingen in een watermeterlokaal
Inhoud
1. 1.1. 2.
Doelstelling Algemene voorschriften Voorschriften centraal meterlokaal met gegroepeerd opgestelde watermeters
2 2 3
2.1.
Algemeen
3
2.2.
Bovenaanzicht gegroepeerde dubbelzijdige opstelling tot 60 wooneenheden (WE)
3
2.3.
Bovenaanzicht gegroepeerde dubbelzijdige opstelling tot 120 wooneenheden (WE)
3
2.4.
Vooraanzicht gegroepeerde dubbelzijdige opstelling van 20 watermeters
4
2.5.
Aanvullingen
4
3.
Voorschriften decentraal meterlokaal met verspreid opgestelde watermeters
5
3.1.
Algemeen
5
3.2.
Voorschriften opstelling watermeters per verdieping
5
3.3.
Belangrijk
5
1/5
1.
Doelstelling Algemene voorschriften voor de inrichting van het watermeterlokaal op basis van de voorschriften van AquaFlanders. Dit document kan gebruikt worden als technische informatie voor klanten, architecten, aannemers of studiebureaus. Een afwijking op deze voorschriften dient vooraf te worden voorgelegd aan de technisch verantwoordelijke van het dossier.
1.1.
Algemene voorschriften
Het lokaal bevindt zich zo dicht mogelijk bij de voorgevel van het gebouw en is op elk ogenblik toegankelijk voor de bewoners/huurders van het gebouw én voor de medewerkers van het drinkwaterbedrijf.
Dit lokaal moet voldoende verlicht en verlucht zijn alsook in zindelijke staat zijn.
De temperatuur moet in alle lokalen met waterleidingbuizen boven het vriespunt blijven.
Het lokaal is afgescheiden van de rest van het gebouw met een brandwerende deur. De brandbestendigheid bedraagt minimum 1 uur en de deur is zelf sluitend.
De beheerder van het gebouw brengt ter hoogte van elke watermeter een aan de muur bevestigde identificatie aan met de vermelding van het overeenkomstig huisnummer.
Vrije hoogte: minimum 2,40 meter
Breedte: minimum 1,50 meter. Na plaatsing van de buisleidingen en watermeters moet een vrije doorgang van minimum 1,30 meter gewaarborgd worden.
Lengte: zie tekeningen verder in dit document.
De weg naar het lokaal moet minimum 2,00 meter hoog zijn, verlicht en verlucht zijn. De breedte van de eventuele trap moet minimum 0,80 meter zijn.
Wanneer het lokaal ook gebruikt wordt door andere nutsmaatschappijen moeten er voor de uitvoering afspraken gemaakt worden over de inplanting van de tellers. De aanvrager staat in voor de opmaak van een opstellingsschema en verdeelt dit aan de betrokken nutsmaatschappijen.
Indien er een PVC wachtbuis/mantelbuis wordt voorzien, dan dient deze in een ononderbroken rechte lijn te worden aangelegd tot in het watermeterlokaal.
2/5
Voorschriften centraal meterlokaal met gegroepeerd opgestelde watermeters
2.1.
Algemeen
Bij onderstaande opstellingen wordt er geen rekening gehouden met de aanwezigheid van: opstelling van een hoofdwatermeter consumptie of bluswater drukverhogingsinstallatie waterverzachter andere waterbehandelingstoestellen Hiervoor dient steeds contact opgenomen te worden met de technisch verantwoordelijke van het dossier via de klantendienst. Ook eventueel andere watermeters (vb. brandleidingen, gemeenschappelijk verbruik) worden in dit lokaal opgesteld. Eén watercollector = dubbelzijdige opstelling (er worden watermeters geplaatst langs beide kanten van de PE-collector). Enkelzijdige opstelling of combinatie van de twee is ook mogelijk.
Bovenaanzicht gegroepeerde dubbelzijdige opstelling tot 60 wooneenheden (WE)
één watercollector maximum 20 WE
twee watercollectoren maximum 40 WE
drie watercollectoren maximum 60 WE
min. 1,50 m m
2.2.
L = 2,50 m L = 5,00 m L = 7,50 m
2.3.
Bovenaanzicht gegroepeerde dubbelzijdige opstelling tot 120 wooneenheden (WE)
twee watercollectoren maximum 40 WE
vier watercollectoren maximum 80 WE
zes watercollectoren maximum 120 WE
min. 2,00 m
2.
L = 2,50 m
L = 5,00 m L = 7,50 m
3/5
Vooraanzicht gegroepeerde dubbelzijdige opstelling van 20 watermeters
2.5.
Aanvullingen
170 mm
2.4.
De eerste watermeterset wordt minimum 40 cm boven het vloerniveau geplaatst.
Enkelzijdige opstelling (max. 10 watermeters/per geplaatste collector) is ook mogelijk. Dit halveert de vrije ruimte naar een breedte van minimum 1,50 m
Aannemer FARYS plaatst de PE-collector met watermeterset. Het verbinden van de watermeterset met de binneninstallatie is ten laste van de aanvrager.
4/5
3.
Voorschriften decentraal meterlokaal met verspreid opgestelde watermeters
3.1.
Algemeen
Standaard geeft FARYS de voorkeur aan een opstelling in een centraal gemeenschappelijk meterlokaal met gegroepeerde opstelling van de watermeters. Een decentrale opstelling is enkel toegelaten indien FARYS hier uitdrukkelijk de toestemming voor heeft gegeven. Er zijn twee decentrale opstellingen mogelijk: opstelling in verschillende watermeterlokalen verspreid over het gebouw (voorschriften idem als een centraal meterlokaal) opstelling van de watermeters per verdieping in een nis. Bij een decentrale opstelling worden de individuele watermeters steeds geplaatst na een FARYS-hoofdwatermeter. Voor het bluswater wordt een aparte watermeter voorzien.
3.2.
Voorschriften opstelling watermeters per verdieping
De aannemer voorziet op elke verdieping op exact dezelfde plaats een nis waar de stijgleiding links of rechts doorgaat.
De nis is afgescheiden van de rest van het gebouw met een brandwerende deur. De brandbestendigheid bedraagt minimum 1 uur en de deur is zelf sluitend.
De diepte van de nis bedraagt minimum 30 cm.
De syndicus van het gebouw zorgt ervoor dat de meterruimtes per verdieping vrij toegankelijk zijn.
3.3.
Belangrijk
Het is niet toegestaan om de watermeters binnen in de wooneenheid op te stellen.
Alle delen van de gemeenschappelijke binneninstallatie dienen toegankelijk te zijn. Op dit deel mogen ook geen wachtspruiten geplaatst worden.
De stijgleidingen moeten op een duurzame wijze gemarkeerd worden met de vermelding drinkwater.
Elke structurele wijziging van de sanitaire binneninstallatie na indienststelling, moet verplicht gemeld worden.
5/5