Voormeting Historisch Contextualiseren
LEES EERST DEZE INSTRUCTIE!
Deze toets bestaat uit 19 verschillende vragen. Bij elke vraag staan telkens twee uitspraken, waarvan je de best passende uitspraak moet kiezen. Hierbij is geen verkeerd antwoord mogelijk. Omcirkel met een zwarte of blauwe pen de letter van de uitspraak die jij hebt gekozen. Probeer je bij het maken van de toets te verplaatsen in de tijd en te redeneren vanuit de historische context. Verder staat helemaal achteraan de toets een grote opdracht met een aparte instructie. Vergeet niet om telkens goed de hele bron te bestuderen inclusief de bijschriften!
Heel veel succes!
1
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Tijd van Jagers en Boeren (Prehistorie - 3000 v.C.) Vraag 1) Bekijk onderstaande afbeelding.
Pigmentschildering in de grotten van Lascaux van stieren: 15.000 v. Chr – 13.000 v. Chr.
In de prehistorie zijn grotschilderingen achtergelaten waarvan wij de betekenis niet precies weten. Welke uitspraak past het best bij de afbeelding? A. Door het opgraven van bijvoorbeeld oude potten, botten en de gevonden grotschilderingen krijgen wij een beeld van de levenswijze van de mensen in de prehistorie. B. In de prehistorie maken de mensen grotschilderingen om informatie achter te laten. Vraag 2) In de bronstijd (2000-800 v. Chr.) bestonden er in Nederland nog geen dorpen. De boerderijen lagen verspreid over het landschap. Soms bleef een boerenfamilie enkele generaties lang op min of meer dezelfde plaats wonen; in andere gevallen werd een erf al na één generatie verlaten. Hier zijn verschillende verklaringen voor aan te voeren. De boerderij werd bijvoorbeeld verlaten, omdat hij te bouwvallig was geworden of omdat het omliggende akkerland was uitgeput. Welke uitspraak past het beste bij de tekst. A. De overgang op de landbouw is een positieve ontwikkeling, omdat hiermee de levenswijze ontstaat die veel lijkt op die van onze tijd. B. De overgang op de landbouw is revolutionair maar niet altijd positief, er sterven veel mensen na de overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw. 2
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v. C. - 500 na C.) Vraag 3) De gladiatorengevechten vormden het hoogtepunt van een dagprogramma. Eerst traden de jagers op. Tussen de middag werden gevangenen voor de wilde dieren gegooid. Daarna begonnen de daadwerkelijke gladiatorengevechten. Als er geen beslissing in het gevecht kwam, kon het publiek aangeven of de gladiator gedood moest worden of mocht blijven leven. Kies de uitspraak die het beste past bij de tekst. A. Mensen moeten niet de macht hebben om over leven en dood te beslissen. B. Gladiatorenspelen zijn door het volk geaccepteerd vermaak.
Tijd van Monniken en Ridders (500 - 1000) Vraag 4) ‘In de Middeleeuwen werden meisjes soms op elfjarige leeftijd uitgehuwelijkt. De familie regelde het huwelijk en het meisje kreeg een bruidsschat mee voor haar echtgenoot. Na het huwelijk gingen haar erfrechten automatisch op haar echtgenoot over. Daarom waren ridders vaak op zoek naar een rijke erfgename.’ Kies de uitspraak die volgens jou het beste past bij de tekst. A. Vrouwen hebben het recht om hun eigen man uit te kiezen. B. Dit zijn verstandshuwelijken en van liefde is vaak geen sprake. Vraag 5) Een ridder uit de dertiende eeuw schreef de volgende chanson de geste om zijn loyaliteit ten opzichte van zijn leenheer uit te spreken: “Als mijn heer is verslagen, zal ik zijn lot delen. Als hij wordt opgehangen, hang me dan op aan zijn zijde. Als hij naar de brandstapel moet, zal ik met hem branden. En als hij de verdrinkingsdood moet sterven, laat me dan met hem verdrinken.” Kies een uitspraak die volgens jou het beste past bij de tekst. A. De relatie tussen leenheer en leenman is te sterk, de leenman mag zelf bepalen wat hij wil. B. De relatie tussen leenheer en leenman is normaal, de leenman moet de heer beschermen.
3
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Tijd van Steden en Staten (1000 - 1500) Vraag 6) Lees de onderstaande tekst. ‘Bloed aftappen (aderlaten) was een geliefde methode, vaak in combinatie met sterrenwichelarij. De artsen keken gewichtig in de urine en veroorzaakten expres blaren. Die prikten zij open met het argument dat zo de gevaarlijke vloeistoffen uit het lichaam werden getrokken. Voor de genezing gaf een dokter eens het volgende recept: “Is iemant van eenen dullen (dolle) hont gebeten, soo sal men daar op stellen paerdemist, in stercken asijn gekoockt, otte gestoote (fijngestampte) swavel met speecksel gemenght, ofte speck met wat sout”. Kies een uitspraak die het beste past bij de tekst. A. De beperkte kennis van de medische wetenschap verklaart waarom doktoren zo handelen. B. Aderlaten en sterrenwichelarij zijn voorbeelden van kwakzalverij. Vraag 7) Bekijk de onderstaande afbeelding.
e
“Verscheiden wijzen van pijniginge, bij de inquisitie gebruikelijk” Kopergravure uit de 18 eeuw
Tijdens de ondervraging van beschuldigde ketters, Katharen en Waldenzen kon de Katholieke Inquisitie gebruik maken van marteling. De bekentenissen die gedaan werden als gevolg van deze martelingen werden door de Inquisitie als geldig beschouwd. Kies een uitspraak die het beste past bij de afbeelding. A. Deze martelingen zijn een schending van de godsdienstvrijheid. B. De katholieke kerk staat dit toe om het eigen geloof te beschermen.
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
4
Tijd van Ontdekkers en Hervormers (1500 - 1600) Vraag 8) Bekijk de onderstaande afbeelding
Anoniem schilderij van een terechtstelling, gemaakt rond 1640.
De afbeelding gaat over heksenvervolgingen in Noord-Nederland in de 16e eeuw. De afgebeelde vrouwen werden verdacht heksen te zijn en werden direct ter dood veroordeeld zonder proces. Kies een uitspraak die het beste past bij de afbeelding. A. De wetenschap is nog niet ver ontwikkeld en mensen zijn bang voor het onbekende, dus de strafmaat is te verklaren. B. De beschuldiging dat je een heks bent, moet niet leiden tot de doodstraf, omdat dit onmenselijk is.
5
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Vraag 9) Bekijk de onderstaande afbeelding.
Theodorus de Bry, Conquistadores voeden de honden levende Indianen (Frankfurt, 1595)
Spaanse veroveraars van Amerika lieten soms als vermaak Indianen opeten door honden. Kies de uitspraak die het beste past bij de afbeelding. A. De Spaanse overheersers zien Indianen niet als volwaardige mensen. B. De Indianen moeten zich niet laten overheersen door een ander volk.
6
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Tijd van Regenten en Vorsten (1600 - 1700) Vraag 10) De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) was in 1602 de eerste naamloze vennootschap met aandelen. Kies de uitspraak die het beste bij de tekst past. A. De VOC is verplicht zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. B. De VOC handelt vooral in goud in Zuid-Amerika. Vraag 11) New York was vroeger een Nederlandse kolonie. In 1674 ruilden de Nederlanders deze kolonie tegen Suriname. Kies de uitspraak die het beste bij de tekst past. A. Dit besluit kan ik niet begrijpen, omdat New York veel meer welvaart in Nederland kan brengen in vergelijking met Suriname. B. Dit besluit kan ik begrijpen, omdat Suriname veel meer welvaart in Nederland kan brengen in vergelijking met New York.
7
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Vraag 12) Bekijk onderstaande afbeelding.
Dit is een prent gemaakt eind zeventiende eeuw waarop de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt in 1619 op het Binnenhof wordt uitgebeeld. Bron: geheugenvannederland.nl
Kies de uitspraak die het beste bij de afbeelding past. A. Van Oldenbarnevelt wordt als een held gezien, daarom wil prins Maurits dat hij op een publieke plaats als het Binnenhof wordt gedood. B. Van Oldenbarnevelt wordt als een politieke vijand van prins Maurits gezien, daarom wordt hij net als andere politieke tegenstanders in die tijd op het Binnenhof gedood.
Tijd van Pruiken en Revoluties (1700 - 1800) Vraag 13) Rond 1700 werden fabrieken niet in de stad geplaatst, maar veel verderop bij een rivier. Op deze plek waren vaak geen goede vervoersmogelijkheden. Kies de uitspraak die het beste past bij de tekst. A. Dit is erg onhandig, want de goederen konden niet snel worden vervoerd. B. Er waren nog geen stoommachines, dus fabrieken werkten op waterkracht.
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
8
Tijd van Burgers en Stoommachines (1800 - 1900) Vraag 14) Lees de onderstaande tekst over kinderarbeid in een fabriek in het tweede deel van de negentiende eeuw. Er werd in de touwbanen, langdurig en ook onder ongunstige weersomstandigheden, gezwoegd voor een karig loon (in 1871 varieerde dit voor mannen van fl. 1,20 tot fl. 9,- per week). De kinderen moesten, meest in zittende houding, eentonig en geestdodend werk doen. ’s Morgens vroeg werden zij, nog half slapend, naar de baan gedragen. Ze werden meestal pas echt wakker als de spinner ze met rauwe stem toebrulde. Soms gebeurde het zelfs, dat de spinner met een kan koud water uit de nabij gelegen sloot putte en deze watermassa over de hoofden der kinderen stortte. Soms moesten ze met hun blote voeten op koude, natte dweilen zitten om wakker te blijven. En ook al waren de kinderen doodziek, werden zij toch naar de lijnbaan gebracht. Dat er al op zeer jeugdige leeftijd door kinderen gewerkt werd, blijkt uit een overzicht uit 1864, waarin gespecificeerd werd dat het maar liefst om 154 kinderen tot 14 jaar ging: 73 jongens en 81 meisjes. Kies de uitspraak die het beste bij de tekst past. A. De kinderen moeten werken om bij te dragen aan het huishouden. B. Kinderen moeten tot hun veertiende op school zitten en hoeven niet te werken. Vraag 15) Aan het einde van de achttiende eeuw was de slavernij op veel plaatsen in de wereld verboden. In Nederland zou het echter duren tot 1863, voordat de slavernij volledig werd afgeschaft. Kies de uitspraak die het beste bij de tekst past. A. De angst dat het economisch slechter zou gaan, is sterk aanwezig. B. Nederlandse slaven worden goed behandeld, dus is afschaffen van de slavernij niet direct nodig.
Tijd van de Wereldoorlogen (1900 - 1950) Vraag 16) In 1929 brak er in Amerika een grote economische crisis uit. Deze crisis waaide over naar Europa. De meeste Europese landen deden echter niet veel om de crisis tegen te gaan. Kies de uitspraak die het beste bij de tekst past. A. De meeste Europese landen hebben een liberale overheid en willen economisch niet ingrijpen. B. De meeste Europese landen zien niet in dat de crisis bijdraagt aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. 9
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Vraag 17) In 1915 is Anna 17 jaar. Ze is een Russische meisje en woont al haar hele leven in Moskou. Ze gelooft heilig in het communisme en roept dit naar iedereen die het horen wil. Kies de uitspraak die het beste past bij de tekst. A. Anna wordt opgepakt door aanhangers van de leiders van Rusland. B. Anna zal door de leiders van Rusland als goed voorbeeld worden gebruikt. Vraag 18) Nederlands-Indië was lange tijd een kolonie van Nederland. Toen Nederlands-Indië in de eerste helft van de twintigste eeuw geen kolonie meer wilde zijn, heeft Nederland met geweld dit proberen te voorkomen. Kies de uitspraak die het beste past bij de tekst. A. Ieder land moet het recht hebben om zelfstandig over dingen te beslissen. B. Als Nederlands-Indië zelfstandig werd, zou het economisch slecht gaan.
Tijd van de Televisie en Computer (1950 - nu) Vraag 19) Lees de onderstaande tekst. ‘De KGB werd opgericht in 1953 als het 'schild en zwaard' van de communistische partij en bestond tot het einde van de Sovjet-Unie in 1991. De dienst was belast met spionage, het ontfutselen van geheime informatie uit niet-communistische landen (met name de VS), het doden van nietcommunistische personen (uitgevoerd door Afdeling V, de ultrageheime afdeling voor moord en sabotage) en het uitbannen van anticommunistische elementen. De KGB is medeverantwoordelijk geweest voor een ware staatsterreur uitgevoerd tegen dissidente schrijvers, joodse intellectuelen, geleerden en andersdenkenden (katholieke en orthodoxe priesters en religieuzen) en anti-stalinistische marxisten. Daarbij werd geen middel geschuwd om deze nietcommunisten het leven zuur te maken, te achtervolgen, te vermoorden of thuis binnen te vallen voor een "onderzoek" naar staatsgevaarlijke activiteiten. Wie als dissident weigerde zich te conformeren aan het communistische gedachtegoed, kon opgesloten worden in een psychiatrische kliniek. Wie slechts de schijn tegen had, kon met de KGB te maken krijgen. De KGB leverde het apparaat voor de staatsonderdrukking van de Sovjetburger en de partijelite in Moskou maakte dankbaar gebruik van deze KGB-macht.’ Kies de uitspraak die het beste bij de tekst past. A. De KGB past goed bij een totalitaire staat die de Sovjet-Unie is. B. Mensen in de Sovjet-Unie zouden vrijheid van meningsuiting moeten hebben.
-zie de volgende bladzijde voor de laatste opdracht-
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
10
Lees eerst de onderstaande tekst en maak daarna de bijbehorende opdracht op de volgende pagina. Tekst:
Düsseldorf, Duitsland in 1930 Hannes (20 jaar oud) is de zoon van een man die een kleine fabriek bezit, die handgemaakte schoenen maakt. Op een dag ontmoet Hannes zijn vriend Gerd. Zij praten over de situatie in Duitsland en de naderende verkiezingen. Hannes zegt: ‘Het bedrijf van mijn vader staat op de rand van de afgrond. Sinds het einde van de oorlog gaat het slechter en slechter. Na het economisch slechte jaar van 1923 hadden wij weer even hoop, maar nu is het erger dan ooit. Ik weet niet hoe dit gaat aflopen. Nu heb ik nog een baan in mijn vaders bedrijf, maar als hij moet sluiten, weet ik niet waar ik moet gaan werken. Wij zijn altijd mensen met aanzien geweest en kijk ons nu.’ Gerd antwoordt: ‘Je hebt gelijk. Wat is er gebeurd met ons land? Kijk naar de huidige omstandigheden. Niemand heeft werk’. Hannes geeft antwoord: ‘Mijn vader zegt altijd dat wij beter af waren ten tijde van het Duitse Keizerrijk. Wat kunnen wij doen als ons land lijdt onder een crisis en de winnaars van de oorlog ons overal pijn doen? Onze huidige politici zijn niet daadkrachtig en doen ons geen goed. Het is tijd dat Duitsland wordt geregeerd door iemand die weet wat hij doet en die daadwerkelijk de leiding neemt.
11
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
Maak nu de onderstaande opdracht. Je hebt een verhaal gelezen over Hannes. Nu ga je proberen de vraag te beantwoorden of Hannes kan stemmen op de politieke partij van Hitler: de NSDAP. Hieronder staan negen uitspraken. 1. Lees de uitspraken eerst goed door. 2. Verplaats je vervolgens in de situatie van Hannes. 3. Bepaal ten slotte voor iedere uitspraak hoe goed deze verklaart of Hannes zou kunnen stemmen op de NSDAP. 4. Geef dat aan door een kruisje in het juiste hokje te plaatsen. Hoe goed verklaren de onderstaande Helemaal Meer niet uitspraken dat Hannes zou kunnen niet dan wel stemmen op de NSDAP? 1 Hij zal beslist niet stemmen op de NSDAP. Niemand kan goedkeuren wat deze partij de wereld heeft aangedaan. 2 In zijn situatie ziet hij alleen de nadelen van de democratie, daarom zou hij kunnen vallen voor de denkbeelden van de NSDAP. 3 Als zoon van een zakenman, zal hij waarschijnlijk stemmen op een partij die ondernemers beschermt, maar niet per se op de NSDAP. 4 Hannes heeft weinig ervaring met democratie. Hij weet waarschijnlijk niet het risico dat de NSDAP met zich meebrengt en zal dus waarschijnlijk stemmen op de NSDAP. 5 Hij zal niet stemmen op de NSDAP. Hun denkbeelden zijn makkelijk te doorzien. Het is duidelijk dat deze partij een oorlog wil. 6 Doordat zijn vaders bedrijf bijna failliet is, kan hij stemmen op een partij die kleine ondernemers beschermt. 7 Hij zal inzien dat alleen in een democratie mensen kunnen meebeslissen over beleid. Daarom zal hij verstandig beslissen en dat betekent geen NSDAP. 8 Volgens hem is Hitler een sterke leider. Hij zal niet teveel denken aan de bedreigingen die met de NSDAP gepaard gaan. 9 Als lid van de burgerij zal hij graag terugwillen naar het Duitse Keizerrijk, waar zijn familie beter af was. Hij kan stemmen op een anti-democratische partij.
Meer wel dan niet
Helemaal wel
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen
12
-EINDE TOETSDank je wel!
13
Voormeting historisch contextualiseren | Rijksuniversiteit Groningen