Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten Gewijzigde expeditie 17-2-2004 Vergadering
februari 2004
Nummer
Onderwerp
reddingsplan regionale omroepen Zuid-Holland
1 Samenvatting Met uw besluit van 17 december 2003 is een verkennende voorfase ingelast om meer zicht te krijgen op de haalbaarheid en wenselijkheid van een eventuele reddingsoperatie van de regionale omroepen. Tijdens deze voorfase is een groot aantal activiteiten verricht, met name door de omroepen. Geconstateerd wordt dat de omroepen daarmee aan de door u gestelde voorwaarden hebben voldaan. Ook de aangestelde toezichthouder constateert dat. Op uw verzoek is een aantal vragen rondom scenario A, faillissement al dan niet met doorstart, met name ten aanzien van de rampenzenderfunctie onderzocht. Dit levert geen nieuwe gezichtspunten op, waardoor onze argumenten om niet voor dit scenario te kiezen onverkort van kracht blijven. Op basis van de aangeleverde businessplannen is naar ons oordeel nu besluitvorming over het al dan niet overgaan tot een reddingsplan voor de omroepen noodzakelijk. De aangeleverde informatie is daarvoor thans ook toereikend en biedt qua inhoud voldoende vertrouwen dat op termijn een alleszins reëel perspectief ontstaat voor beide omroepen. RTV Rijnmond Tot nu toe is aan RTV Rijnmond €2,031 mln geleend en €664.000 verhuissubsidie verstrekt terwijl men (nog) niet verhuisd is. De lening bestaat uit: - 681.000: lening die in oktober 2003 had moeten worden terugbetaald; - 750.000: lening voor het sociaal plan; - 600.000: additionele liquiditeitssteun januari (ook lening). Toezichthouder Reusch geeft in zijn analyse aan dat RTV Rijnmond additioneel 2,5 mln nodig heeft. Het voorstel luidt om, rekening houdend met de toezegging van de gemeente en de stadsregio Rotterdam zorg te dragen voor de kosten van verhuizing (tot maximaal € 2 mln), de reeds verstrekte leningen als achtergestelde leningen te continueren, de verhuissubsidie om te zetten in een algemene subsidie en maximaal 0,5 mln aanvullende achtergestelde lening te verstrekken. RTV West De uitgangssituatie van RTV West is aanmerkelijk minder goed dan die van RTV Rijnmond, aangezien West een negatief eigen vermogen van 2 mln heeft (versus RTV Rijnmond 900.000 positief).
Tot nu toe is aan RTV West €750.000 geleend voor het sociaal plan, daarnaast is de boekjaarsubsidie vooruitbetaald (3,2 mln). Toezichthouder Reusch geeft in zijn analyse aan dat West additioneel € 3.750.000 nodig heeft. Voor RTV West wordt voorgesteld nu een dotatie van maximaal € 3.750.000 te verstrekken in de vorm van een achtergestelde lening. Dovenondertiteling Voorgesteld wordt de ondertiteling van de nieuwsuitzendingen te continueren en daarvoor structureel € 64.000 per omroep jaarlijks beschikbaar te stellen. Overige kosten Ter uitvoering van uw besluit van 17 december jl. zijn diverse onderzoeken gestart en deels afgerond en is een toezichthouder aangesteld. Continuering (in beperktere omvang) van toezichthouder wordt voorgesteld. Voorstel is hiervoor eenmalig 180.000 beschikbaar te stellen. Dekking De provinciale middeleninzet bedraagt in totaal maximaal € 7,031 miljoen (waarvan € 2,531 voor RTV Rijnmond en € 4,5 voor RTV West) aan achtergestelde leningen. Deze worden opgenomen op de leningenstaat. Over de aflossingstermijnen worden nog nadere afspraken gemaakt, die opgenomen worden in de af te sluiten leenovereenkomsten. De additionele kosten voor externe advieskosten ad. € 180.000 incidenteel en ondertiteling van nieuwsuitzendingen voor doven en slechthorenden ad. € 128.000 structureel (64.000 per omroep) komen ten laste van de financiële ruimte. De financiële ruimte 2004 neemt hiermee af van € 1,03 mln tot € 0,72 mln. De lasten vanaf 2005 zullen worden meegenomen in de concept-begroting 2005. Door het vanwege het reddingsplan niet meer actuele financiële risico, kan de ten laste van de exploitatie 2003 getroffen voorziening ten behoeve van de regionale omroepen ad € 3,881 miljoen vrijvallen en terugvloeien naar de algemene reserve. Op basis van een jaarlijkse monitor zal worden beoordeeld of er onverhoopt sprake is van een risico dat (een van) de omroepen de lening niet kan / kunnen aflossen. Mocht die situatie zich voordoen dan zal er te zijner tijd een voorziening moeten worden gevormd. Op dit moment is onze inschatting echter dat de leningen kunnen worden afgelost.
Den Haag, 18 februari 2004 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar
Pagina 2/2
J. Franssen
2 Ontwerpbesluit
Provinciale Staten van Zuid-Holland, gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 18 februari 2004, nummer ; gelet op het bepaalde in artikel 105, Jo artikel 143, lid 2, van de Provinciewet, Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland; Besluiten: I.
het tot verdere uitvoering brengen van een eenmalig reddingsplan voor RTV Rijnmond onder de navolgende stringente voorwaarden: a. het college van Gedeputeerde Staten wijst bij RTV Rijnmond tot in elk geval eind 2004 een onafhankelijke toezichthouder aan; b. uiterlijk 1 mei 2004 wordt de samenstelling van een (ver)nieuw(d) bestuur en de nieuwe bestuursstructuur aan het college van Gedeputeerde Staten gemeld; c. het bestuur van RTV Rijnmond gaat, zolang het provinciaal bestuur dat nodig acht, geen nieuwe kredietovereenkomsten aan dan na accordering van de toezichthouder en schriftelijke toestemming van het college van Gedeputeerde Staten; d. het bestuur van RTV Rijnmond levert uiterlijk 1 mei 2004 hun uitgewerkte businessplan aan, waarbij als aanvullende voorwaarde geldt dat een loonoffer van het personeel is verwerkt en uitwerking heeft plaatsgevonden van het verzorgingsgebieddekkend laten zijn van hun programmering; e. de totale inzet van provinciale middelen voor het eenmalige reddingsplan voor RTV Rijnmond te bepalen op maximaal €2,531 miljoen in de vorm van een achtergestelde lening; f. de gemeente Rotterdam c.q. de stadsregio Rotterdam leveren een substantiële financiële bijdrage; g. het bestuur van RTV Rijnmond geeft in het definitieve businessplan een nadere uitwerking en een tijdsfasering van de samenwerking met RTV West op korte termijn aan, zoals op bladzijde 88 aangegeven in het rapport Welters, hetgeen moet leiden tot verdergaande samenwerking vanaf 1 januari 2006;
II.
het college van Gedeputeerde Staten te machtigen tot: a. het maken van bindende afspraken met het bestuur van RTV Rijnmond over de samenwerking met RTV West; b. afdoening van de jaarrekening 2002 en goedkeuring van de begroting 2004 van RTV Rijnmond, alsmede de bevoorschotting van de provinciale middelen aan deze omroep; c. het, gelet op het besluit onder I, afgeven van een bekostigingsverklaring voor RTV Rijnmond aan het Commissariaat voor de Media voor een nieuwe periode van vijf jaar, onder voorbehoud dat RTV Rijnmond onverkort uitvoering geeft aan het ingediende herstel- en saneringsplan;
III
de ondertiteling van nieuwsuitzendingen van RTV Rijnmond ten gunste van doven en slechthorenden te continueren en hiervoor structureel € 64.000 per jaar beschikbaar te stellen t.l.v. de financiële ruimte;
IV
het tot verdere uitvoering brengen van een eenmalig reddingsplan voor RTV West onder de navolgende stringente voorwaarden:
a. b. c.
d.
e. f. g.
V
het college van Gedeputeerde Staten wijst bij RTV West tot in elk geval eind 2004 een onafhankelijke toezichthouder aan; uiterlijk 1 mei 2004 wordt de samenstelling van een (ver)nieuw(d) bestuur en de nieuwe bestuursstructuur aan het college van Gedeputeerde Staten gemeld; het bestuur van RTV West gaat, zolang het provinciaal bestuur dat nodig acht, geen nieuwe kredietovereenkomsten aan dan na accordering van de toezichthouder en schriftelijke toestemming van het college van Gedeputeerde Staten; het bestuur van RTV West levert uiterlijk 1 mei 2004 hun uitgewerkte businessplan aan, waarbij als aanvullende voorwaarde geldt dat uitwerking heeft plaatsgevonden van het verzorgingsgebied-dekkend laten zijn van hun programmering; de totale inzet van provinciale middelen voor het eenmalige reddingsplan voor RTV West te bepalen op maximaal € 4,5 miljoen in de vorm van een achtergestelde lening; de gemeente Den Haag c.q. de stadsregio Haaglanden leveren een substantiële financiële bijdrage; het bestuur van RTV West geeft in het definitieve businessplan een nadere uitwerking en een tijdsfasering van de samenwerking met RTV Rijnmond op korte termijn aan, zoals op bladzijde 88 aangegeven in het rapport Welters, hetgeen moet leiden tot verdergaande samenwerking vanaf 1 januari 2006;
het college van Gedeputeerde Staten te machtigen tot: a. het maken van bindende afspraken met het bestuur van RTV West over de samenwerking met RTV Rijnmond; b. afdoening van de jaarrekening 2002 en goedkeuring van de begroting 2004 van RTV West, alsmede de bevoorschotting van de provinciale middelen aan deze omroep; c. het, gelet op het besluit onder VI, afgeven van een bekostigingsverklaring voor RTV West aan het Commissariaat voor de Media voor een nieuwe periode van vijf jaar, onder voorbehoud dat RTV West onverkort uitvoering geeft aan het ingediende herstel- en saneringsplan;
VI
de ondertiteling van nieuwsuitzendingen van RTV West ten gunste van doven en slechthorenden te continueren en hiervoor structureel € 64.000 per jaar beschikbaar te stellen t.l.v. de financiële ruimte;
VII
het college van Gedeputeerde Staten te verzoeken: a. per kwartaal te rapporteren over de actuele stand van zaken; b. nader te rapporteren over de uitkomsten van het vooronderzoek naar mogelijke juridische aansprakelijkheidsstelling;
VIII
ten behoeve van reeds gemaakte en nog te maken externe advieskosten incidenteel €180.000,- beschikbaar te stellen t.l.v. de financiële ruimte:
IX
het budget op programma 10, Media, Kunsten en Cultuur, voor externe advieskosten en ondertiteling van nieuwsuitzendingen ten gunste van doven en slechthorenden ad. € 37,5 mln te verhogen met € 308.000 tot € 37,8 mln, te dekken ten laste van de financiële ruimte.
Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,
Pagina 2/2
3. Toelichting Met uw besluit van 17 december 2003 is, voorafgaande aan definitieve besluitvorming over de toekomst van de regionale omroepen, een verkennende voorfase ingelast om meer zicht te krijgen op de haalbaarheid en wenselijkheid van een eventuele reddingsoperatie van de regionale omroepen. Tijdens deze voorfase is een groot aantal activiteiten verricht, aangegeven onder met name de punten I, II en VIII van dat besluit. Uw besluit volgend wordt hieronder eerst aangegeven in hoeverre aan alle door u gestelde voorwaarden is voldaan. Vervolgens volgt onze inhoudelijke beoordeling. I Businessplannen en begrotingen 2004 Ter voldoening aan de voorwaarden I d en e van uw besluit van 17 december 2003 hebben beide omroepen een businessplan en een begroting 2004 bij ons ingediend. Wij constateren met tevredenheid dat beide omroepen er in korte tijd in zijn geslaagd aan deze voorwaarden te voldoen. Beide businessplannen bevatten, zoals opgedragen, een sluitende begroting 2004, een meerjarige exploitatiebegroting en meerjarige overzichten van benodigde vaste activa, werkkapitaal en wenselijk eigen en vreemd vermogen. Op basis van conservatieve ramingen geven de plannen volgens de toezichthouder een vanuit bedrijfseconomisch oogpunt realistisch beeld voor de korte en middellange termijn. In de businessplannen wordt zowel bij RTV Rijnmond als bij RTV West uitgegaan van een financiële impuls – door of via de provincie – van € 4,5 miljoen. Voor beide omroepen tezamen derhalve € 9 miljoen. In dit bedrag zijn de reeds aan de omroepen verstrekte leningen (€ 2, 031 mln aan RTV Rijnmond en € 750.000 aan RTV West) begrepen. Bij de aangegeven financieringsbehoefte van RTV West is reeds rekening gehouden met de in 2003 vooruitbetaalde boekjaarsubsidie (€ 3,2 miljoen); RTV West krijgt daardoor dit bedrag niet meer bij het reguliere boekjaarsubsidie 2004. In paragraaf VII gaan wij nader in op de omvang van de door de omroepen aangegeven financieringsbehoefte. II Herstel- en saneringsplannen Ter uitwerking van de voorwaarden I a, b en c van uw besluit hebben beide omroeporganisaties een sanerings- en reorganisatieplan, voorzien van een tijdsplanning, opgesteld. In lijn met de aanbevelingen uit de Quick Scan Regionale Omroepen van 2 december 2003 (hierna te noemen rapport Welters) zijn de belangrijkste onderdelen een afslanking van de basisorganisatie tot circa 109 formatieplaatsen, het structureren van de acquisitie van de derdegeldstroom en het positioneren van de productie van programma’s in dit verband buiten de basisorganisatie, een volledige integratie van radio en tv, een plattere organisatie met een maximale flexibiliteit, een geïntegreerd planningssysteem en verdere onderlinge samenwerking. Bij dit laatste gaat het om een eerste aanzet voor zowel programmatische samenwerking als samenwerking in de facilitaire sfeer. Een concreet en verder uitgewerkt plan van aanpak ontbreekt nog. Door de omroepen is aangegeven dat de effecten van deze samenwerking in financiële zin in de 2e helft van 2004 geconcretiseerd kunnen worden. De maatregelen in het kader van de sanerings- en reorganisatieplannen heeft bij RTV West geresulteerd in een reductie van het personeelsbestand met 39,5 FTE en bij RTV Rijnmond tot een reductie van 38,5 FTE. Bij West is hiervan reeds een reductie van 31,5 FTE daadwerkelijk gerealiseerd en is de ontslagaanvraag voor 8 fte nog in behandeling bij het CWI. RTV West heeft in het businessplan een reorganisatievoorziening opgenomen van ca. 1,8 miljoen waarin onder andere de component afvloeiingskosten is inbegrepen. Bij RTV Rijnmond heeft men eind januari 29 medewerkers ontslag aangezegd (23,42 FTE) en op 12 februari zijn de officiële ontslagaanvragen bij het CWI ingediend. Verder is een reductie van 8,5 fte reeds gerealiseerd d.m.v. het niet verlengen van tijdelijke contracten en vacaturestelling. De inschatting van RTV Rijnmond is dat de afvloeiingskosten ca. € 1.194.000,- zullen
Pagina 3/3
bedragen(inclusief advieskosten, outplacement,juridische kosten, hardheidsclausule, ontslaguitkering en salarisdoorbetaling) . III Toezichthouder Ingevolgde voorwaarde I f hebben wij met ingang van 22 december 2003 de heer J.H. Reusch aangesteld als toezichthouder op de besturen en directies van RTV Rijnmond en RTV West. De heer Reusch heeft de opdracht gekregen om toezicht te houden op alle door de besturen en directies te nemen besluiten, hen te adviseren over maatregelen ten aanzien van herstel en sanering en waar nodig overleg ter zake met derden te organiseren. De toezichthouder heeft ons wekelijks op de hoogte gebracht van de voortgang van de herstel- en saneringsmaatregelen en de businessplannen. Separaat aan de door de besturen van beide omroepen ingediende plannen, heeft hij een rapport uitgebracht over zijn bevindingen. Hij constateert: beide omroepen hebben in een zeer kort tijdsbestek een majeure prestatie geleverd om het gevraagde businessplan met perspectief passende in variant B/C, op tijd op te leveren de uitdaging voor ieder bedrijf, dus ook voor een RTV, is het bestaansrecht in de markt hetgeen voor beide omroepen geen probleem is; beide herstel- en saneringsplannen zijn gereed en worden geïmplementeerd; aanpassing van de juridische structuur is in voorbereiding; de relatie met de huidige accountants is beëindigd; de nu nog resterende bestuursleden hebben tijdens deze fase ten volle hun verantwoordelijkheid genomen en bij de benoeming van de nieuwe leden wordt een zekere continuïteit geadviseerd; voor RTV Rijnmond een additionele financiële bijdrage van € 2,5 mln gewenst is, naast de omzetting van de reeds beschikbaar gestelde lening van 2 mln in een bedrag a fonds perdu. Dit aanvullend bedrag dient voornamelijk om in de toekomst de verhuizing mee te financieren; voor RTV West een additionele financiële bijdrage van € 3,75 mln gewenst is, waarvan 3,5 mln a fonds perdu en 250.000,- achtergestelde lening, naast de reeds verstrekte lening van €750.000,-. Dit aanvullend bedrag dient voornamelijk om het omvangrijk negatief eigen vermogen aan te zuiveren; na 31 januari 2004 is toezicht en coaching gewenst bij de omroepen om tot een definitief businessplan te komen en de in de sanerings- en herstelplannen genoemde maatregelen verder te implementeren; uitstel van besluitvorming leidt onherroepelijk tot blijvend verlies van marktaandeel, vermindering van de reclame inkomsten en maakt het bijna onmogelijk om kwalitatief hoogwaardige programma’s uit te zenden; besluitvorming is nu noodzakelijk. IV Nieuwe accountants, nieuwe besturen In verband met de voorwaarden I h en i hebben beide voorzitters en bestuursleden hun zetel ter beschikking gesteld en is het contract met de (huidige) accountants opgezegd. In beide gevallen zal de nieuwe accountant naar de jaarrekening 2003 kijken. Beide omroepen zijn bezig met het opzetten van een nieuwe bestuursvorm (Raad van Commissarissenmodel). In afwachting van het tijdstip waarop deze nieuwe bestuursstructuur kan worden geëffectueerd - na positieve besluitvorming over de toekomst – blijft bij RTV Rijnmond het huidige bestuur en bij RTV West het huidige rompbestuur aan. V Nadere uitwerking scenario A (geen reddingsplan) Op uw verzoek zijn de consequenties van een keuze voor dit scenario nader in kaart gebracht. Hierbij is gekeken naar: a. faillissement van RTV Rijnmond en/of West en een eventuele doorstart;
Pagina 4/4
b. faillissement en een nieuwe regionale omroep; c. mogelijke (tijdelijke) oplossingen voor de functie van rampenzender. De heer Welters heeft op ons verzoek gerapporteerd over ad a en b. Door de afdeling Kabinet is een rapportage gemaakt over de rampenzender. Op hoofdlijnen worden de bevindingen hieronder aangegeven. Ad a: faillissement en eventuele doorstart. Bij de keuze voor scenario A zijn er in principe twee mogelijkheden: (1) geen provinciale middelen meer verstrekken en (2) alleen boekjaarsubsidie verstrekken al dan niet met enige doch ontoereikende middelen voor redding. In het eerste geval zal dit besluit door het Commissariaat voor de Media worden gezien als een besluit tot het niet afgeven van een bekostigingsverklaring, vervalt de zendmachtiging, worden de uitzendingen direct gestaakt en gaan de frequenties terug naar het Agentschap Telecom. De frequenties blijven weliswaar bestemd voor de publieke omroep, doch zullen niet automatisch naar een (nieuwe) regionale publieke omroep in Zuid-Holland gaan. In het tweede geval zal het Commissariaat de overlevingskansen van beide omroepen onderzoeken. Indien dit oordeel negatief is, is er ook geen sprake van een afdoende bekostigingsverklaring, vervalt de zendmachtiging etc. In beide varianten – bij (1) per direct, bij (2) op korte termijn – kan er niet meer worden uitgezonden, kan er ook geen reclame zendtijd meer worden verkocht en zal naar alle waarschijnlijkheid surseance en vervolgens faillissement volgen. De provincie heeft geen invloed op de procedures bij surseance en faillissement, anders dan als een belangrijke crediteur. In feite kan alleen bij variant (2) sprake zijn van een herstart. De curator onderzoekt dan de mogelijkheid voor een herstart door met alle crediteuren, waaronder de provincie, te 0verleggen om alsnog tot een toereikend herstelplan te komen. Het Commissariaat voor de Media beziet daarna of weer een zendmachtiging kan worden verleend en zal vervolgens met het Agentschap overleg moeten worden gevoerd om de frequenties weer beschikbaar te krijgen. Tijdens deze procedure zijn er geen uitzendingen en dus ook geen reclametijd en loopt het boekjaarsubsidie door. De proceduretijd is moeilijk in te schatten, maar neemt minimaal 3 maanden in beslag. Een eerste berekening van de hiermee gemoeide kosten voor de provincie betreft minimaal € 4,5 miljoen bij faillissement. Ad b: faillissement en nieuwe omroep In geval van faillissement waarbij er naar het oordeel van de curator geen doorstart mogelijk is, dienen initiatieven vanuit de samenleving om tot een nieuwe omroep te komen te worden afgewacht. De provincie heeft geen mediawettelijke taak om zelf hierin initiatieven te nemen. In het rapport worden de activiteiten die uiteindelijk moeten leiden tot uitzendingen door een nieuwe regionale publieke omroep aangegeven. De doorlooptijd om tot een nieuwe omroep te komen wordt op minimaal 1 jaar geschat. Voor een levensvatbaar initiatief dient rekening te worden gehouden met investeringssubsidies. Een eerste berekening van de hiermee gemoeide kosten voor de provincie betreft de € 4,5 miljoen van faillissement en € 5,5 miljoen facilitering nieuwe omroeporganisatie. Ad c: tijdelijke voorziening rampenzender Onderzocht is welke mogelijke (tijdelijke) oplossingen er voor de functie rampenzender zijn ingeval van faillissement van de huidige regionale omroepen. In het onderzoek zijn verschillende communicatiemogelijkheden bekeken die ingezet zouden kunnen worden ten tijde van een ramp: radio, TV, telefoon en internet. Op basis van criteria waaraan een rampenzender moet voldoen (bereik, toegankelijkheid, snelheid en stabiliteit) zijn de communicatiemogelijkheden beoordeeld, waaruit geconcludeerd wordt dat radio en TV voldoen aan de gestelde normen. Bij het bekijken van de verschillende opties op het vlak van radio en TV zijn de mogelijkheden getoetst op een aantal randvoorwaarden (bekendheid, kwaliteit ontvangst, kosten, technische voorzieningen en
Pagina 5/5
proportionaliteit). In geval van een ramp waarbij geen gebruik (meer) kan worden gemaakt van de bestaande regionale zenders, verdient blijkens het onderzoek de optie van radiozendtijd vorderen (o.g.v. art. 173 Mediawet) van een publieke nationale omroeporganisatie enige voorkeur aangezien er dan het minst verandert voor wat betreft het bereik en de frequentie. Onzeker is of een nationale omroep deze taak op zich zou willen nemen en wat de kosten ervan zijn. Over de mogelijke (tidelijke) oplossingen voor de functie rampenzender is contact geweest met diverse ministeries (BZK, EZ, OCW) en instanties zoals het Agentschap voor Telecom. Daaruit is gebleken dat ondanks onze inspanningen om duidelijkheid te verkrijgen het rijk deze niet kan verschaffen. VI Standpunt GS m.b.t. scenario A Gelet op de voorgaande uitwerking van scenario A (faillissement) komen wij tot de volgende bevindingen: het is een erg duur scenario; de circa 6 miljoen Euro (voorschuif boekjaarsubsidie RTV West: 3,2 miljoen, renteloze leningen RTV Rijnmond: 680.000 en 600.000; bijdragen in kosten sociaal plan: 1,5 miljoen)) die al bovenop de reguliere subsidie beschikbaar is gesteld dient dan afgeschreven te worden; voorts dient er rekening mee te worden gehouden dat er wederom een beroep op de provincie zal worden gedaan voor de kosten van een sociaal plan naast de reeds beschikbaar gestelde 1,5 miljoen; daarnaast dient er rekening mee worden gehouden dat facilitering van een nieuwe omroeporganisatie ook circa 5,5 miljoen zal vergen. bij faillissement volgt er de nodige onzekerheid rond rampenzenderfunctie; gelet op de uitkomsten van het onderzoek naar de rampenzenderfunctie is er bij faillissement van de huidige regionale omroepen de nodige onduidelijkheid en onzekerheid rond de invulling van de rampenzenderfunctie; het duurt na faillissement van de huidige omroepen minimaal 12 maanden voordat er een nieuwe regionale omroeporganisatie uitzendingen kan verzorgen in Zuid-Holland; een herstart van de huidige omroepen via curator levert geen wezenlijk andere situatie op dan bij scenario B/C , behalve dat dan niet PS de beslissingen kan nemen maar dat de curator uiteindelijk beslist. Bovenstaande bevindingen leveren naar ons oordeel geen nieuwe gezichtspunten op, waardoor onze argumenten om niet voor dit scenario te kiezen onverkort van kracht blijven. VII Standpunt GS m.b.t. scenario B/C (reddingsplan) VII A Inhoudelijke beoordeling businessplannen Beide omroepen hebben, zoals verzocht in het statenbesluit van 17 december 2003, een businessplan met een financieel meerjarenperspectief en een begroting 2004 ingediend. Gelet op de beperkte tijd die ze hiervoor hadden, hebben de omroepen gedegen en uitvoerige businessplannen aangeleverd. In de nu voorliggende businessplannen worden doelgroepen, de positionering in de markt en draagvlak uitgebreid in beeld gebracht. In beide plannen wordt voldaan aan de kerntaak van 24 uur radio en 1 uur TV. De opzet en indeling van beide plannen is gelijk. Ten aanzien van de organisatorische maatregelen kan worden opgemerkt dat al het nodige in gang is gezet en dat reeds gerealiseerde besparingen in de cijfers zijn verwerkt. In het plan van RTV West komt duidelijk naar voren dat men werk wil maken van het meer verzorgingsgebieddekkend maken van de programmering. Men heeft plannen voor een editionering en zal vooruitlopend daarop redacteuren belasten met correspondentschap in deelgebieden. In het plan van RTV Rijnmond is dit nog niet nader uitgewerkt. De voorliggende businessplannen zijn, gezien de tijdsdruk, plannen op hoofdlijnen. De omroepen hebben zich terecht geconcentreerd op de financiële aspecten. De omroepen hebben ons verzekerd dat zij ons uiterlijk 1 mei 2004 verder uitgewerkte definitieve businessplannen aan zullen bieden.
Pagina 6/6
Op basis van de aangeleverde plannen is naar ons oordeel nu besluitvorming over het al dan niet overgaan tot een reddingsplan voor de omroepen noodzakelijk. De aangeleverde informatie is daarvoor thans ook toereikend en bieden qua inhoud voldoende vertrouwen dat op termijn een alleszins reëel perspectief ontstaat voor beide omroepen. VIIB Samenwerking tussen beide omroepen De omroepen hebben een gezamenlijk hoofdstuk over samenwerking met elkaar in hun businessplannen opgenomen. In dit hoofdstuk geeft men een 10- tal punten voor samenwerking aan die nog verder moeten worden uitgewerkt. Wij realiseren ons dat de tijd van 1,5 maand niet toereikend is geweest om dit echt handen en voeten te geven. Daarom zijn ook nog niet alle suggesties uit het rapport Welters verwerkt. Het gaat ons hierbij niet om het samenvoegen van beide redacties, maar denken wij vooral aan intensievere samenwerking in de facilitaire sfeer en aan meer onderlinge uitwisseling van programma’s. Wij vinden dat in de definitieve businessplannen een nadere uitwerking moet worden gegeven aan de in het rapport Welters genoemde mogelijkheden voor samenwerking op korte termijn, voorzien van een tijdsfasering. Deze uitwerking moet leiden tot verdergaande samenwerking tussen beide omroepen vanaf 1 januari 2006. VIIC Financiële beoordeling businessplannen Bij de beoordeling van de financiële aspecten van beide voorliggende businessplannen, hanteren wij de volgende 3 uitgangspunten: • haalbaarheid; met een zo beperkt mogelijke provinciale bijdrage moet er een alleszins reëel perspectief zijn voor beide omroepen om op middellange termijn financieel gezond te zijn; • een eigen vermogen van 15% van de omzet per jaar, zoals geadviseerd door het Commissariaat voor de Media; wij achten dit gelet op de fluctuaties in de inkomsten uit reclame verantwoord; • maatwerk per omroep, omdat de omvang van de gerezen financiële problemen en de financiële positie op dit moment verschillen. In het rapport van Welters is voor redding van beide omroepen een financiële impuls aangegeven van € 9,46 miljoen, waarvan € 3 miljoen in de vorm van een achtergestelde lening. Voor RTV Rijnmond zou € 4,18 miljoen nodig zijn en voor RTV West € 5,28 miljoen. In de financiële paragraaf van de voorliggende businessplannen zijn de in de Quick Scan aangegeven bedragen nader onderbouwd en uitgewerkt. Daarbij is expliciet aangegeven dat uitgegaan is van een perspectiefvolle continuïteit gebaseerd op conservatieve ramingen, om daarmee een nieuw verzoek om additionele steun in de nabije toekomst uit te sluiten en zijn risico’s gekwantificeerd en voorzieningen voor getroffen. De berekeningen en het advies daarover van de toezichthouder laten zien dat voor een verantwoord reddingsplan, leidend tot twee gezonde omroepbedrijven die aan hun kerntaken (d.w.z. 24 uur radio en 1 uur tv per dag) kunnen voldoen, een financiële impuls van in totaal € 9 miljoen wenselijk is , waarvan € 7 miljoen a fonds perdu beschikbaar zou moeten worden gesteld en € 2 miljoen in de vorm van achtergestelde leningen. Voor herstel en sanering vraagt RTV Rijnmond € 4,5 miljoen; dit bedrag is inclusief de eerder verstrekte renteloze lening ad € 680.670,- en de in januari verstrekte lening van € 1,35 mln (€ 750.000 voor de bekostiging van het sociale plan en € 600.000 als extra liquiditeitssteun). Inclusief de reeds in januari 2003 verstrekte lening van € 750.000 i.v.m. de bekostiging van het sociale plan wordt door RTV West eveneens een injectie van € 4,5 miljoen gevraagd.
Pagina 7/7
In de Quick Scan was reeds aangegeven dat de oorzaken voor de financiële problemen bij beide omroepbedrijven verschillend van aard waren en dat de financiële positie met name bij RTV West zeer precair was. In de thans voorliggende businessplannen wordt dit beeld bevestigd. RTV Rijnmond Blijkens het businessplan kent RTV Rijnmond nauwelijks liquiditeitsproblemen, is er zonder een verdere provinciale impuls een behoorlijk en groeiend positief eigen vermogen tot € 1,8 miljoen in 2008 en is er in zeer beperkte mate sprake van kort vreemd vermogen. Naast de reeds verstrekte provinciale leningen en uitgaande van een totale raming aan investeringen circa van € 4 mln, wordt de extra financiële impuls van € 2,5 miljoen met name wenselijk geacht in verband met de reeds geplande verhuizing naar een andere locatie in Rotterdam en om eventuele tegenvallers op de begroting te kunnen opvangen. Gelet op het conservatieve karakter van de gepresenteerde ramingen en de aangegeven financiële positie nu en op middellange termijn enerzijds en anderzijds het nog niet in de ramingen verwerkte efficiencyvoordeel van de samenwerking op korte termijn met RTV West en het evenmin in de ramingen opgenomen toegezegde loonoffer van het personeel (conform RTV West ca. € 200.000), achten wij extra middelen voor het opvangen van eventuele tegenvallers niet noodzakelijk. Van de gemeente en de Stadsregio hebben wij de toezegging dat zij bereid zijn om zorg te dragen voor de kosten van de verhuizing tot een maximum van € 2 mln. Daarmee is er voor de provincie geen noodzaak om hiervoor extra middelen te geven. Gelet op de het totaal gevraagd bedrag stellen wij voor om de reeds verstrekte leningen (tot een totaal bedrag van € 2.031.000,-) te continueren, het eerder verstrekte provinciale subsidie ten behoeve van de verhuizing ad € 664.000 om te zetten in een algemene subsidie en een aanvullende lening van maximaal €0,5 mln te verstrekken in verband met noodzakelijke vervangings- en bijkomende investeringen samenhangend met de verhuizing. Over het moment waarop terugbetaling plaatsvindt worden nadere afspraken gemaakt met de omroep in het kader van hun definitief businessplan. RTV West Blijkens het businessplan van RTV West is sprake van een op dit moment omvangrijk negatief eigen vermogen, van relatief omvangrijke bankleningen en mede daardoor van behoorlijke liquiditeitsproblemen. Rekeninghoudend met het reeds in het vorige kwartaal bevoorschotte boekjaarsubsidie 2004 van € 3,2 miljoen, is het door RTV West extra gevraagde bedrag voor herstel en sanering gewenst om het negatieve financiële perspectief om te buigen. Om op middellange termijn tot een financiële gezonde situatie te komen, achten wij de omvang van de gevraagde en door de toezichthouder geadviseerde financiële impuls inderdaad noodzakelijk. Gelet op het conservatieve karakter van de ramingen en omdat de efficiencyvoordelen van de samenwerking op korte termijn met RTV Rijnmond nog niet in de ramingen zijn opgenomen, vinden wij het redelijk dat het totale bedrag in de vorm van een achtergestelde lening wordt verstrekt. Concreet betekent dit een aanvullende lening van maximaal € 3,75 miljoen naast de al in januari 2004 verstrekte lening van € 750.000. Op dit moment is er een toezegging van de gemeente Den Haag om substantieel bij te dragen aan het reddingsplan voor RTV West. De consequenties daarvan voor de meerjarige exploitatiebegroting van West zullen in het definitieve businessplan worden verwerkt. Dan zal ook blijken in welke mate de provinciale bijdrage aan het reddingsplan neerwaarts kan worden bijgesteld. Over het moment waarop terugbetaling van de door de provincie verstrekte achtergesteld lening plaatsvindt, worden nadere afspraken gemaakt met de omroep in het kader van de af te sluiten leenovereenkomst.
Pagina 8/8
VIID
Conclusie
Samenvattend concluderen wij dat nu tot besluitvorming moet worden overgegaan en stellen wij het volgende voor: Omvang reddingsplan RTV West - a fonds perdu - lening RTV Rijnmond - a fonds perdu - lening - omzetting verhuissubsidie - kosten verhuizing
Inzet provinciale middelen - totaal - waarvan lening Reeds verstrekt: - geleend - verhuissubsidie Additionele financiële bijdrage Aanvangstijdstip terugbetaling lening RTV Rijnmond RTV West
Quick Scan
Businessplannen
Voorstel GS
€ 4.280.000 € 1.000.000
€ 3.500.000 € 1.000.000
Max. € 4.500.000
€ 2.181.000 € 2.000.000 inbegrepen deels inbegrepen
€ 3.500.000 € 1.000.000 inbegrepen inbegrepen
€ 9.461.000 € 3.000.000 -
€ 9.000.000 € 2.000.000
Max. € 7.664.000 Max. € 7.031.000
€ 2.781.000
€ 2.781.000 € 664.000 Max. € 4.219.000
Vanaf 2008 Vanaf 2007
Nader te bepalen door provincie
Vanaf 2006 Vanaf 2005
Max. € 2.531.000 € 664.000 niet nodig, toezegging gemeente/ stadsregio Rotterdam
Met dit voorstel wordt niet volledig het voorstel van de toezichthouder gevolgd. Uitgaande van het conservatieve karakter van de ramingen en vanuit de gedachte dat wij geen precedent willen scheppen door het volledig oplossen van financiële problemen waarvan wij geen veroorzaker zijn, menen wij de vrijheid te hebben af te wijken van het advies van de toezichthouder. Dit door het geheel in de vorm van een achtergestelde lening te verstrekken en geen bedrag a fonds perdu te geven. Bovendien menen wij dat aan de totale financieringsbehoefte tegemoet kan worden gekomen met onze bijdrage als achtergestelde lening en met de toezeggingen van met name de gemeente en de stadsregio Rotterdam en de gemeente Den Haag. Aanvangstijdstip en de omvang van de termijnen van terugbetaling moeten nog met de omroepen en de toezichthouder nader worden bepaald, waarbij ook de consequenties van dit voorstel worden verwerkt in de definitieve businessplannen. Op deze wijze zijn wij van mening dat redding van de regionale omroepen mogelijk en verantwoord is. Aan het beschikbaar stellen van de voorgestelde provinciale middelen voor de verdere herstel- en saneringsmaatregelen willen wij de volgende reeds in uw besluit van 17 december gestelde voorwaarden respectievelijk de volgende aanvullende condities verbinden: • met de besturen van beide omroeporganisaties moeten bindende afspraken worden gemaakt over de verdere concretisering (conform de aanbevelingen uit het rapport Welters) van de onderlinge samenwerking op korte termijn; een en ander moet leiden tot verdergaande samenwerking vanaf 1 januari 2006;
Pagina 9/9
• • •
• •
• •
het onafhankelijk toezicht bij beide omroeporganisaties wordt gedurende tenminste 2004 gecontinueerd; de besturen van de omroepen gaan tot nader order geen nieuwe kredietovereenkomsten aan dan na accordering van de toezichthouder en schriftelijke toestemming van GS; de besturen van de omroepen brengen ons, via de toezichthouder en aangevuld met diens bevindingen, tot nader order maandelijks verslag uit over de stand van zaken van de exploitatie- en de liquiditeitspositie en over de voortgang van de herstel- en saneringsmaatregelen van hun bedrijf; uiterlijk 1 mei 2004 is voor beide omroepen de nieuwe bestuursstructuur en de nieuwe samenstelling van de besturen bij ons aangemeld; uiterlijk 1 mei 2004 zijn de definitieve businessplannen bij ons ingediend; bij RTV Rijnmond is daarin het gevraagde loonoffer van het personeel, vergelijkbaar met RTV West, gerealiseerd en verwerkt, en is uitwerking gegeven aan het realiseren van een programmering die het verzorgingsgebied dekt; voor provinciale beoordeling zullen de financiële jaarstukken van beide omroepen vooralsnog jaarlijks voor externe advisering worden voorgelegd; met name gemeente en stadsregio Rotterdam c.q. gemeente Den Haag en stadsgewest Haaglanden dragen substantieel bij aan dit reddingsplan.
VIII Overige aspecten scenario B/C (reddingsplan) Bij de verdere uitwerking van dit scenario spelen nog de aspecten samenwerking met andere omroepen, bijdragen van derden en staatssteun. Samenwerking met andere omroepen Op ons verzoek zijn door de heer Welters de (on)mogelijkheden tot samenwerking tussen regionale publieke omroepen en andere omroepen aangegeven. De Mediawet sluit samenwerking met commerciële omroepen uit, omdat deze wet ‘dienstbaar zijn aan winst voor derden’ verbiedt. Indien RTV Rijnmond en/of RTV West zouden gaan samenwerken met een commerciële omroep, zal geen zendmachtiging worden verstrekt. Evenzo is samenwerking met andere private partijen, bijvoorbeeld in een gezamenlijk facilitair bedrijf of via sponsoring aan strikte regels gebonden. Zodra hierbij maar enigszins sprake is van dienstbaarheid aan winst voor derden wordt deze samenwerking afgekeurd. Samenwerking tussen publieke regionale en publieke lokale omroepen is wel mogelijk. Overeengekomen kan worden dat de regionale omroep programmaonderdelen produceert ten behoeve van een lokale omroep. In dat geval dient het programma voor tenminste 50% te bestaan uit onderdelen van informatieve, culturele en educatieve aard (de ICE-norm), die in het bijzonder betrekking hebben op de betrokken gemeente en moet de lokale omroep tenminste de helft zelf (of uitsluitend in haar opdracht) produceren. Een dergelijke overeenkomst behoeft de goedkeuring van het Commissariaat. Gelet op het voorstel van het Albedacollege te Rotterdam om tot verdergaande vormen van samenwerking te komen tussen enerzijds de beide regionale omroepen en anderzijds ETV Rotterdam en ETV Den Haag, zijn de (on)mogelijkheden van diverse samenwerkingsvarianten variërend van licht (de huidige samenwerking tussen RTV West en ETV Den Haag) tot zwaar (een volledige fusie) - door de heer Welters geïnventariseerd. Hij concludeert dat, vanuit het publieke omroepbestel bezien en rekening houdend met de veelsoortige regelgeving, de optimale vorm van samenwerking de reeds bestaande vorm van samenwerking tussen RTV West en ETV Den Haag is. Dat betekent dat een dergelijke vorm van samenwerking ook tussen RTV Rijnmond en ETV Rotterdam gerealiseerd kan worden. Verdergaande vormen van samenwerking worden door de onderzoeker vooralsnog als niet realiseerbaar beschouwd.
Pagina 10/10
Bijdragen van derden Gelet op het specifieke belang van de grote steden, hebben wij de gemeenten Rotterdam en Den Haag en beide stadsregio’s gevraagd om een bijdrage te leveren in het reddingsplan. De signalen zijn positief, maar nader overleg is nog nodig ter verduidelijking van het aanbod. Daarnaast is aan de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om een concrete bijdrage gevraagd. Van sommige is reeds negatief bericht ontvangen en met andere vindt nog overleg plaats. Voorts is overleg gevoerd met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over een bijdrage vanuit het rijk. Van die zijde is medegedeeld dat geen extra bijdrage zal worden gegeven. Gelet op uw besluit van december 2003 hebben de besturen van de regionale omroepen een loonoffer van het personeel gevraagd. Bij RTV West is op deze wijze een bedrag van € 200.000 beschikbaar gekomen voor de bekostiging van het sociale plan. Bij RTV Rijnmond kan uitgegaan worden van een vergelijkbaar bedrag; dit loonoffer is nog niet het voorliggend businessplan verwerkt. Door de toezichthouder is conform zijn opdracht met belangrijke crediteuren overleg gevoerd. Dit is met name aan de orde bij RTV West. De verhuurder beraadt zich nog op een bijdrage aan de reddingsoperatie. De banken hebben aangegeven bij een perspectiefvol businessplan hun relatie onverkort te handhaven.
Staatssteun De invoering van een reddingsplan met provinciale middelen zou door de Europese Commissie (EC) kunnen worden aangemerkt als een vorm van ongeoorloofde staatssteun. Op grond van ingewonnen juridisch advies bij de Brauw Blackstone en Westbroek is in de toelichting bij onze voordracht van december 2003 opgemerkt dat de kans op goedkeuring weliswaar groot wordt geacht, doch dat de voornemens ter zake van een reddings- en saneringsoperatie ten spoedigste bij de EC aangemeld zouden moeten worden. In verband daarmee is contact opgenomen met het coördinatiepunt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Na overleg met dit ministerie, de permanente vertegenwoordiging van de EC van Nederland en de betrokken directie van de EC in Brussel is ons thans gebleken dat zowel de overbruggingsperiode tot en met februari 2004 als de mogelijke voortzetting van een reddingsplan (inclusief mogelijke bijdragen vanuit diverse overheden aan de herstel- en saneringsplannen) worden beschouwd als lokaal van aard en daarom geen interstatelijke effecten hebben. Derhalve zal hierbij geen sprake zijn van ongeoorloofde staatssteun, zal vanuit de EC niet uit eigener beweging een onderzoek ter zake worden ingesteld en is aanmelding niet noodzakelijk. Dovenondertiteling De in de staten geuite wens ( 12 november 2003 aangenomen motie Ondertiteling regionale omroepen) met betrekking tot de dovenondertiteling is nog niet verwerkt in de nu aangeleverde businessplannen van de omroepen. De omroepen hebben in januari 2004 een voorstel met twee opties aan de provincie voorgelegd. - Optie 1 is het handhaven van de situatie zoals deze was tijdens de proef, dat wil zeggen alleen ondertiteling van de nieuwsuitzendingen (150 minuten per week) , kosten €64.000,- per jaar per omroep; - Optie 2 voorziet in een uitbreiding in 2 jaar tijd, waarna nagenoeg alle eigen programma's van RTV West en Rijnmond worden voorzien van ondertiteling, in 2004 ca. 250 minuten per week kosten € 110.000, en in 2005 ca. 375 minuten per week, kosten € 148.000,- .
Pagina 11/11
Gelet op de succesvol verlopen proef met ondertiteling bij RTV Rijnmond en West, overwegende het relatief groot aantal doven en slechthorenden en de wens van de staten om dit met een structurele aanpak vorm te geven, stellen wij voor jaarlijks structureel € 64.000,- per omroep beschikbaar te stellen voor dit doel (optie 1). IX Overige kosten Voor de uitvoering van uw besluit van 17 december 2003 dienden o.a. de volgende zaken geregeld te worden: het aanstellen van een onafhankelijke toezichthouder bij de omroepen; het inwinnen van juridisch advies voor aspecten als (mogelijke) aansprakelijkheidsstelling, staatssteun, e.d. het inwinnen van inhoudelijk en juridisch advies voor de gewenste uitwerking van scenario A (incl. de functie van rampenzender); het inwinnen van media-inhoudelijk advies m.b.t. samenwerkingsmogelijkheden met andere omroepen; het laten verrichten van nader accountantsonderzoek naar de jaarrekeningen 2001 – 2003. Aangezien de aanwezige ambtelijke expertise voor een aantal aspecten ontoereikend is dan wel de inzet daarvan niet wenselijk is, is externe deskundigheid ingehuurd. Zoals reeds aangegeven is er een onafhankelijke toezichthouder bij beide omroepen aangesteld. Voorts menen wij dat indien wordt besloten tot een reddingsplan zoals voorgesteld in deze voordracht, voortzetting van de activiteiten van een toezichthouder nog geruime tijd (tot 1 jan. 2005) wenselijk zal zijn. Daarnaast is de heer Welters ingeschakeld voor de uitwerking van scenario A. In verband met de jaarrekening 2001 en 2002 zal in overleg met het Commissariaat van de Media (CvdM) nog overleg plaats over nader accountantsonderzoek. Voorts is de Brauw, Blackstone en Westbroek opdracht verstrekt om op basis van het rapport Welters vooronderzoek te doen naar de mogelijkheden van aansprakelijkheidsstelling. Een rapportage volgt zo spoedig mogelijk. Het vervolgonderzoek door de Eenheid Audit en Advies ten aanzien van het provinciaal handelen inzake de regionale omroepen is nagenoeg afgerond. Ook deze rapportage volgt zo spoedig mogelijk. Resumerend schatten wij in dat we voor de uitvoering van het PS-besluit van 17 december 2003 en van dit voorstel de volgende kosten zullen moeten maken: - Onafhankelijk toezichthouder (8 weken fulltime tot 18/2) € 40.000,- Adviezen Welters (circa 10 dagen) € 11.500,- Adviezen De Brauw, Blackstone en Westbroek (5 dagen) € 9.500,- nader accountantsonderzoek € 20.000,- Onvoorzien (advieskosten staatssteun, rampenzenderfunctie e.d.) € 9.000,- Onafhankelijk toezichthouder (18/2-31/12) € 90.000,Totaal € 180.000,Afrekening met betrokkenen zal op basis van declaratie plaatsvinden, het aangegeven bedrag van € 180.000,- is het maximaal benodigde bedrag.
Pagina 12/12