VOORBURG Vastgesteld 8 oktober 2014
LEERLINGENSTATUUT
Aart van der Leeuwkade 14, 2274 KX Voorburg. Telefoon 070 - 386.72.72. Fax 070 – 387.72.75 www.st-maartenscollege.nl
\\fs1.spinoza.local\personeel$\bkp\Bureaublad\Leerlingenstatuut 13-10-2014 Sint-Maartenscollege Voorburg.doc
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE .............................................................................................. 2 A. ALGEMEEN ..................................................................................................... 3 Artikel 1. Begripsbepalingen. ............................................................................................ 3 Artikel 2. Procedure Leerlingenstatuut.............................................................................. 4 B. BASISRECHTEN ............................................................................................ 5 Artikel 3. Recht op informatie ........................................................................................... 5 Artikel 4. Privacybescherming. ......................................................................................... 6 Artikel 5. Recht op persoonlijke integriteit. ...................................................................... 7 Artikel 6. Vrijheid van meningsuiting en godsdienst. ....................................................... 7 Artikel 7. Vrijheid van vergaderen .................................................................................... 7 Artikel 8. Recht op medezeggenschap. ............................................................................. 7 C. OVER HET ONDERWIJS ................................................................................ 9 Artikel 9. Inhoud van het onderwijs. ................................................................................ 9 Artikel 10. Aanwezigheid en orde. ..................................................................................... 9 Artikel 11. Bevordering. ................................................................................................... 12 Artikel 12. Huiswerk ........................................................................................................ 12 Artikel 13. Toetsing. ......................................................................................................... 13 Artikel 14. Cijfers en rapporten. ....................................................................................... 14 Artikel 15. Schoolexamens en Centraal Examen. ............................................................ 14 D. OVER DE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL ............................................... 15 Artikel 16. Algemene orde. .............................................................................................. 15 Artikel 17. Practica ........................................................................................................... 16 Artikel 18. Schade. ........................................................................................................... 18 Artikel 19. Communicatie. ............................................................................................... 20 Artikel 20. Het gebruik van computers. ........................................................................... 20 Artikel 21. Buitenschoolse activiteiten............................................................................. 21 E. SANCTIES...................................................................................................... 22 Artikel 22. Straffen. .......................................................................................................... 22 Artikel 23. Schorsing. ....................................................................................................... 22 Artikel 24. Verwijdering .................................................................................................. 23 F. KLACHTEN EN GESCHILLEN ..................................................................... 24 Artikel 25. Klachtrecht. .................................................................................................... 24 Artikel 26. Ongewenste intimiteiten................................................................................. 24 REGISTER .......................................................................................................... 25
2
A. ALGEMEEN Artikel 1. Begripsbepalingen. In dit statuut wordt bedoeld met: 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 1.24 1.25 1.26
School: Het Sint-Maartenscollege te Voorburg. Leerlingen: Alle leerlingen die op school staan ingeschreven. Ouders: Ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen. Docenten: Personeelsleden met een onderwijstaak. Onderwijs ondersteunend personeel: Personeelsleden, niet zijnde leden van de schoolleiding, met een andere dan onderwijstaak. Geleding: Groepering binnen de school, te weten: leerlingen, ouders, docenten en onderwijs ondersteunend personeel. Rector: Directeur van het Sint-Maartenscollege in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs of zijn plaatsvervanger. Schoolleiding: Rector alsmede de conrectoren in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs en de afdelingsleiders. Bevoegd gezag: Bestuur van de Stichting Scholengroep Spinoza te Leidschendam-Voorburg. Leerlingenraad: Uit en door de leerlingen gekozen groep, zoals bedoeld in artikel 12 van de Wet medezeggenschap onderwijs, die de belangen van leerlingen behartigt. Ouderraad: Uit en door de ouders gekozen groep, zoals bedoeld in artikel 12 van de Wet medezeggenschap onderwijs, die de belangen van ouders behartigt. Medezeggenschapsraad (MR): Medezeggenschapsraad van de school als bedoeld in artikel 4 van de Wet medezeggenschap onderwijs. Decaan: Een daartoe aangewezen docent die zich in samenwerking met de schoolleiding, docenten en externe deskundigen bezighoudt met studie- en beroepskeuzebegeleiding van leerlingen. Leerlingenraadbegeleider: Een daartoe aangewezen personeelslid dat zich bezighoudt met de begeleiding van de leerlingenraad. Mentor: Een door de schoolleiding aangewezen docent die een groep leerlingen gedurende een schooljaar begeleidt. Klassenvertegenwoordiger: Uit en door een klas gekozen leerling, die de belangen van de klas behartigt. Geschillencommissie: Orgaan dat klachten aangaande vermeende onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut in behandeling kan nemen en hierover bindende uitspraken doet. Schooltijd is de tijd die de leerling doorbrengt onder verantwoordelijkheid van de school inclusief de tijd die nodig is om bij de plaats van de activiteit te geraken alsmede de terugreis. De onderbouw beslaat de klassen één, twee en drie. De bovenbouw beslaat de klassen vier en hoger. TOA : een technisch onderwijsassistent. Onder studieruimten wordt verstaan alle ruimten die door de schoolleiding worden aangewezen voor (zelf)studie. Buitenschoolse activiteiten zijn activiteiten die onder verantwoording van de school buiten roosterverband plaatsvinden. Reglementen zijn officieel door de Schoolleiding vastgestelde regelingen. Een vertrouwenspersoon is een door de Schoolleiding benoemde medewerker bij wie een leerling op strikt vertrouwelijke basis met zijn klachten en/of problemen terecht kan. Een overgangsvergadering is een rapportvergadering ter bespreking van het laatste rapport van het jaar.
3
A. ALGEMEEN Artikel 2. Procedure Leerlingenstatuut. 2.1
Het leerlingenstatuut beschrijft het geheel van rechten en plichten van de leerlingen.
2.2
Het leerlingenstatuut regelt de rechtspositie van de leerlingen.
2.3
Onverminderd hetgeen geldt bij of krachtens de Wet, is het leerlingenstatuut bindend voor leerlingen, ouders, docenten, het onderwijs ondersteunend personeel, de schoolleiding en het bevoegd gezag.
2.4
Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld respectievelijk gewijzigd door het bevoegd gezag. Het voorstel daartoe behoeft de instemming van de MR. De leerlingenraad geeft voordien advies aan de MR. Het leerlingenstatuut kan tussentijds gewijzigd worden op voorstel van de MR, de leerlingenraad, tien leerlingen, tien ouders of de schoolleiding. Zolang geen wijzigingen door het bevoegd gezag zijn vastgesteld blijft het oude statuut van kracht. Het opnieuw vastgestelde statuut dan wel de daarop uitgebrachte wijzigingen moet(en) aan hen voor wie dit statuut bindend is, worden bekend gemaakt binnen één maand na vaststelling.
2.5
Het leerlingenstatuut wordt op school gepubliceerd en ter inzage gelegd. Het leerlingenstatuut is voor alle leerlingen, ouders en medewerkers op verzoek verkrijgbaar.
2.6
In gevallen waarin door dit leerlingenstatuut niet expliciet is voorzien, gelden overige door de schoolleiding vastgestelde reglementen. Deze reglementen, welke niet strijdig mogen zijn met dit statuut, gelden vanaf de datum dat zij ter kennis zijn gebracht van hen voor wie deze reglementen bindend zijn. Bij herziening van het leerlingenstatuut worden bedoelde reglementen alsnog opgenomen in het leerlingenstatuut nadat is voldaan aan het gestelde in artikel 2 lid 4.
4
B. BASISRECHTEN Artikel 3. Recht op informatie. 3.1
Het bevoegd gezag stelt met instemming van de MR een procedure vast om docenten aan te stellen en de schoolleiding te benoemen. Deze procedure zal aan de leerlingenraad worden bekend gemaakt.
3.2
Iedere wijziging van de aanstellings-/benoemingsprocedure dient binnen één maand na vaststelling aan de leerlingenraad bekend gemaakt te worden.
3.3
De leerling kan altijd vragen stellen aan de schoolleiding over zijn functioneren binnen de schoolgemeenschap.
3.4
De leerling kan zich altijd tot een decaan wenden om advies inzake zijn verdere schoolloopbaan.
3.5
Voor het doen van mededelingen maken de decanen gebruik van een daartoe bestemd publicatiebord dat zich bevindt op de gang tussen de aula en de garderobe. De leerling dient zich uit eigen initiatief regelmatig van de mededelingen op het bord op de hoogte te stellen.
3.6
Het leerlingenstatuut, het schoolplan, het lesrooster, het medezeggenschapsreglement en andere reglementen die voor de leerling van belang zijn liggen ter inzage in de mediatheek. Verder zijn er exemplaren aanwezig in de personeelskamer en de kamers van de schoolleiding èn bij de administratie en de leerlingenraad.
3.7
Iedere leerling heeft het recht de vergadering van de leerlingenraad bij te wonen, tenzij het een besloten vergadering betreft. Tevens heeft iedere leerling recht op inzage in de notulen van een openbare vergadering van de leerlingenraad.
3.8
Op het publicatiebord van de leerlingenraad dient door de secretaris van de leerlingenraad te worden vermeld wanneer de eerstvolgende vergadering van de leerlingenraad plaatsvindt.
3.9
Iedere leerling heeft het recht de vergadering van de MR bij te wonen, tenzij: * de MR een besloten vergadering houdt; * de aard van een te behandelen zaak zich naar het oordeel van een derde van de aanwezige leden van de MR verzet (artikel 29 lid 1 van het medezeggenschapsreglement).
3.10
De secretaris van de MR draagt zorg voor tijdige kennisgeving van de vergaderingen van de MR met bijvoeging van de agenda aan de secretaris van de leerlingenraad (artikel 28 lid 3 van het medezeggenschapsreglement).
5
B. BASISRECHTEN Artikel 4. Privacybescherming. 4.1
Er is op school een leerlingvolgsysteem, waarin de volgende gegevens van elke leerling zijn opgenomen: a. achter- en roepnaam b. voorletters c. geslacht d. geboortedatum en -plaats e. godsdienst f. adres en woonplaats g. telefoonnummer h. bank- of gironummer i. sofinummer j nationaliteit k datum in Nederland l. naam en adres van de laatst bezochte school m. testgegevens n. advies basisschool o. datum van inschrijving p. naam en adres van de ouders q. bijzonderheden van medische, sociale en/of pedagogische aard r. schoolresultaten s. schoolhistorie
4.2
Het leerlingvolgsysteem staat onder verantwoordelijkheid van de schoolleiding. Een op grond van de Wet Bescherming Persoonsgegevens vastgesteld privacyreglement is op het leerlingenregister van toepassing.
4.3
De schoolleiding wijst een onderwijs ondersteunende medewerker aan die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer.
4.4
Het leerlingvolgsysteem is toegankelijk voor de schoolleiding. Daar buiten is toegang alleen mogelijk zoals beschreven staat in het privacyreglement.
4.5
Leerlingen en hun ouders hebben de bevoegdheid tot inzage in de gegevens die over hen genoteerd zijn en het recht correcties aan te brengen.
4.6
De schoolleiding geeft binnen vijf dagen aan de betrokkene(n) te kennen of de gewenste correcties al dan niet uitgevoerd zullen worden.
4.7
Indien de betrokkene(n) niet tevreden is/zijn met het antwoord van de schoolleiding kan/kunnen de betrokkene(n) zich direct wenden tot de geschillencommissie.
4.8
Nadat de leerling de school verlaten heeft worden de bijzonderheden van medische, sociale en/of pedagogische aard binnen een jaar na aanvang van het nieuwe schooljaar vernietigd.
4.9
Naast het leerlingvolgsysteem is er een leerlingenadreslijst waarvan aan docenten op verzoek inzage kan worden verleend, zonder toestemming vooraf van schoolleiding en leerling.
4.10
Op diverse plaatsen wordt gebruik gemaakt van cameratoezicht. De beelden van de camera‟s worden maximaal twee weken bewaard. Beelden kunnen ter beschikking worden gesteld aan de politie. 6
B. BASISRECHTEN Artikel 5. Recht op persoonlijke integriteit. 5.1
Een leerling heeft er recht op als persoon tegemoet te worden getreden.
5.2
Indien de leerling zich gekwetst voelt door een benadering of intimiteit van de kant van medeleerlingen of het personeel, dan kan hij zich wenden tot een van de vertrouwenspersonen (leerlingbegeleiders) die hiervoor door het bevoegd gezag is aangezocht. De vertrouwenspersonen kunnen in overleg een klacht verwijzen naar de vertrouwenscommissie ongewenste intimiteiten.
Artikel 6. Vrijheid van meningsuiting en godsdienst. 6.1
Een ieder heeft de vrijheid zijn mening op school te uiten, binnen de grenzen die de identiteit en de doelstelling van de school daaraan stellen, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de Wet.
6.2
Iedere leerling heeft recht op vrijheid van godsdienst, mits de uitoefening daarvan tijdens schooluren geen praktische hinder oplevert en geen aanleiding geeft tot lesverzuim.
6.3
Ook leerlingen met een andere dan de katholieke levensovertuiging dienen de godsdienstlessen (Catechese) te volgen.
Artikel 7. Vrijheid van vergaderen. 7.1
Leerlingen hebben het recht te vergaderen over zaken die betrekking hebben op de school.
7.2
De schoolleiding is verplicht hiertoe ruimte en faciliteiten ter beschikking te stellen.
7.3
De leerlingen zijn verplicht een ter beschikking gestelde ruimte op een behoorlijke wijze te gebruiken en achter te laten. Zij zijn verantwoordelijk en aansprakelijk voor eventuele schade.
7.4
Anderen dan leerlingen worden alleen toegelaten tot de vergadering wanneer de meerderheid van de aanwezige leerlingen dat toestaat.
7.5
Afspraken omtrent plaats en tijd van een bijeenkomst worden in overleg met de schoolleiding gemaakt.
7.6
De schoolleiding is bevoegd een bijeenkomst van leerlingen te verbieden, indien deze een onwettig karakter heeft en/of aanwijsbaar het schoolbelang schaadt of indien deze het volgen van de lessen door de leerlingen verhindert.
Artikel 8. Recht op medezeggenschap. 8.1
Het bevoegd gezag bevordert de totstandkoming en het functioneren van een leerlingenraad op school.
8.2
Iedere leerling kan zich kandidaat stellen voor de leerlingenraad.
8.3
Er is een leerlingenraadreglement.
7
B. BASISRECHTEN 8.4
De leerlingenraad wordt desgewenst in zijn taak bijgestaan door een leerlingenraadbegeleider die op voordracht van de leerlingenraad wordt aangesteld door de Schoolleiding.
8.5
De leerlingenraad is bevoegd advies uit te brengen aan de MR, met name over aangelegenheden die de leerlingen in het bijzonder aangaan. Over niet in artikel 7 van de Wet medezeggenschap onderwijs genoemde aangelegenheden kan de leerlingenraad desgevraagd of eigener beweging advies uitbrengen aan de MR, de schoolleiding en het bevoegd gezag.
8.6
De rector voert minstens één maal per maand overleg met de leerlingenraad.
8.7
Indien de school een jaarverslag maakt, wordt dit voor 1 december van het daaropvolgende schooljaar aan de leerlingenraad toegezonden.
8.8
Er is een ideeënbus voor leerlingen waarin iedereen wensen en opmerkingen met betrekking tot de school kan deponeren. Deze bus staat onder beheer van de leerlingenraad.
8.9
Het bevoegd gezag stelt met instemming van de ouders/leerlingengeleding in de MR een budget aan de leerlingenraad ter beschikking, ter bestrijding van de noodzakelijke kosten die voortvloeien uit de werkzaamheden van de leerlingenraad.
8.10
De schoolleiding stelt aan de leerlingenraad een vaste ruimte met een afsluitbare kast ter beschikking. Voor de werkzaamheden van de leerlingenraad worden gratis faciliteiten in redelijke mate ter beschikking gesteld.
8.11
Werkzaamheden van de leerlingenraad kunnen na toestemming van de schoolleiding tijdens de lesuren plaatsvinden, waarvoor leden van de leerlingenraad lesuren vrij kunnen krijgen. Dit dient slechts bij uitzondering te geschieden.
8.12
Overeenkomstig het MR-reglement is aan de school een MR verbonden ten behoeve van het overleg tussen en de medezeggenschap van de in de school fungerende geledingen, dit in het belang van het goed functioneren van de school in al haar doelstellingen (artikel 2 van het medezeggenschapsreglement).
8.13
De MR wordt gekozen uit en door de geleding personeel en de geleding ouders/leerlingen.
8.14
Kandidaatstelling voor de verkiezingen van de MR voor de subgeleding leerlingen geschiedt: * door indiening van een kandidatenlijst door de leerlingenraad of * door indiening van een lijst met 30 handtekeningen van kiesgerechtigden uit de subgeleding leerlingen bij de secretaris van de MR tot uiterlijk drie weken voor de verkiezingsdatum.
8.15
Een leerling die lid is van de leerlingenraad of MR dan wel een leerling met een ouder als lid van de MR, ouderraad, de schoolleiding, het bevoegd gezag of een andere geleding mag tengevolge van dit lidmaatschap op geen enkele wijze bevoordeeld of benadeeld worden in zijn positie op school. Artikel 42 van het medezeggenschapsreglement is in deze onverminderd van toepassing.
8
C. OVER HET ONDERWIJS Artikel 9. Inhoud van het onderwijs. 9.1
De leerlingen hebben er recht op dat de docenten zich inspannen om behoorlijk onderwijs te geven. Het gaat hierbij ondermeer om zaken als: * een redelijke verdeling van de leerstof over de lessen; * een goede presentatie en duidelijke uitleg van de leerstof; * de keuze van geschikte schoolboeken; * aansluiting van het huiswerk bij de leerstof.
9.2
De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsproces mogelijk te maken dat gebaseerd is op een overdracht van informatie, die ordelijk moet verlopen.
9.3
Als een docent naar het oordeel van een leerling of een groep leerlingen niet behoorlijk onderwijs geeft, dan wordt dat door de leerling(en) in eerste instantie aan de orde gesteld bij de betrokken docent. Blijkt dit niet mogelijk of levert dit geen bevredigend resultaat op dan kan de leerling handelen volgens de in deel F aangegeven procedure.
9.4
De beslissing over de door de leerling te volgen opleiding (gymnasium, atheneum, havo, mavo of andere opleidingen) wordt genomen door de schoolleiding na overleg met docenten, de betreffende leerling en de ouders van de leerling.
9.5
Er kunnen gedurende het schooljaar lesvervangende activiteiten plaatsvinden. Hieronder worden verstaan activiteiten met verplichte deelname (die buiten het gebouw kunnen plaatsvinden) en die naar aard en omvang geacht kunnen worden in de plaats te komen van de lessen en waarbij zowel de leerlingen als de docenten betrokken zijn.
9.6
Deze activiteiten kunnen worden georganiseerd door de schoolleiding, de docenten, de ouders en/of de leerlingen.
9.7
De schoolleiding doet tijdig aankondiging van de activiteiten, en geeft tevens aan wat de eventuele kosten zijn.
Artikel 10. Aanwezigheid en orde. 10.1
Alle leerlingen, ongeacht hun leeftijd, zijn verplicht alle op hun lesrooster voorkomende lessen te volgen. Zij behoren tijdig voor het begin van de lessen aanwezig te zijn.
10.2
Een leerling heeft bij aanvang van elke les alles bij zich dat noodzakelijk is voor het goed volgen van die les, zoals van tevoren door de docent is medegedeeld.
10.3.1
Een leerling die te laat komt, haalt zijn schoolpasje langs de scanner van de te-laat-registratie en gaat met het te-laat-briefje naar het leslokaal. Een leerling die zonder geldige reden te laat komt, dient zich de volgende dag vóór 08.00 uur te melden bij de conciërge.
10.3.2
Het einde van iedere les of pauze wordt aangegeven met een belsignaal. Na 5 minuten volgt het belsignaal voor de aanvang van de (volgende) les. Een leerling die bij het tweede belsignaal niet in het lokaal aanwezig is, wordt door de docent alleen toegelaten als de leerling een te-laat-briefje kan overhandigen.
9
C. OVER HET ONDERWIJS 10.3.3
Indien een leerling in het schooljaar drie keer ongeoorloofd te laat komt, gaat er een brief naar de ouders/verzorgers. Het antwoordstrookje van de brief moet de leerling per ommegaande weer bij de afdelingsleider/coördinator inleveren. Na zes keer te laat komen volgt een interne sanctie. Na negen keer zonder reden te laat komen, wordt dit door de schoolleiding gemeld bij de leerplichtambtenaar. Dit wordt aldaar geregistreerd als ongeoorloofd verzuim en dit kan leiden tot een proces-verbaal of tot een HALT-straf.
10.3.4
In geval van meer dan negen keer te laat komen in een helft van het schooljaar, zal de afdelingsleider ook een extra straf opleggen. Ook kan wederom de leerplicht op de hoogte gesteld worden.
10.4
Als leerlingen lessen op één lesdag moeten verzuimen, anders dan door ziekte, verzoeken de ouders van te voren schriftelijk om toestemming aan de betrokken afdelingsleider.
10.5
Als leerlingen lessen voor meer dan één lesdag moeten verzuimen, anders dan door ziekte, verzoeken de ouders minstens één week van tevoren schriftelijk om toestemming bij de afdelingsleider.
10.6
Bij onverwacht verzuim, zoals ziekte, van de leerling moet de afwezigheid door de ouders schriftelijk of telefonisch tussen 08.00-08.30 uur worden gemeld. Bezoekt de leerling de school weer, dan meldt hij zich eerst bij de afdelingsleider met een briefje van zijn ouders, waarop de naam en klas van de leerling en de duur en de reden van het verzuim is aangegeven.
10.7
Indien een leerling door bezoek aan een arts, een ortho e.d. een toets mist, dient de leerling nog dezelfde dag de toets in te halen in overleg met de betrokken docent en afdelingsleider/coördinator.
10.8
Indien een leerling niet ziek is gemeld door ouder(s)/verzorger(s) en/of bij terugkeer op school geen schriftelijke bevestiging van verzuim heeft ingeleverd, verliest de leerling het recht om toets(en) in te halen.
10.7
Een leerling, die voor het einde van de laatste les van die dag de school wegens ziekte verlaat, behoort dit altijd te laten weten aan de afdelingsleider of bij diens afwezigheid aan een collega uit de schoolleiding en pas bij afwezigheid van hen bij de conciërge of de administratie. Indien nodig kan de afdelingsleider dan contact opnemen met de ouders. Bij thuiskomst belt de ouder/verzorger de school en meldt de behouden thuiskomst.
10.8
Leerlingen die niet aan de gymnastiekles kunnen deelnemen, melden dit schriftelijk voor het begin van de les bij de afdelingsleider. De afdelingsleider geeft de benodigde informatie door aan de gymnastiekdocent en beslist hoe de leerling de lestijd moet doorbrengen.
10.9
Voor vrijstelling van onderwijs in lichamelijke oefening voor langere duur dan enkele lessen kan het advies van een geneeskundige worden verlangd.
10.10
Een leerling die de goede voortgang van een les verstoort of hindert of uitdrukkelijk weigert een gegeven opdracht uit te voeren, kan door de docent verplicht worden de les te verlaten. De leerling moet zich melden in het daarvoor bestemde lokaal dat wordt bemand door een klassensurveillant. In het geval van afwezigheid van de klassensurveillant dient de leerling zich te melden bij de afdelingsleider of coördinator en bij diens afwezigheid bij een collega afdelingsleider of coördinator.
10.11
Wanneer blijkt dat een leerling spijbelt, worden de ouders hiervan in kennis gesteld. Zij worden uitgenodigd voor een onderhoud met de afdelingsleider die ongeoorloofd verzuim meldt bij de leerplichtambtenaar van de woonplaats van de leerling. 10
10.12
Geregeld ongeoorloofd verzuim kan voor de schoolleiding een reden zijn een leerling aan het einde van het schooljaar dwingend naar een andere school te verwijzen
11
C. OVER HET ONDERWIJS Artikel 11. Bevordering. 11.1
De normen waaraan een leerling moet voldoen om bevorderd te worden naar een hoger leerjaar worden aan het begin van het schooljaar bekend gemaakt.
11.2
Voorwaardelijke bevordering naar een hoger leerjaar is mogelijk. Een leerling die voorwaardelijk is bevorderd mag in het volgende schooljaar niet doubleren op dezelfde afdeling.
11.3
Een leerling dient een afdeling te verlaten - tenzij door de schoolleiding anders wordt beslist wanneer een leerling : * twee keer in eenzelfde leerjaar, ongeacht de afdeling, blijft zitten ; * in twee opeenvolgende leerjaren, ongeacht de afdeling, blijft zitten; * voorwaardelijk naar het desbetreffende leerjaar is bevorderd en niet voldoet aan de overgangsnormering. De schoolleiding stelt de leerling hiervan op de hoogte. Tevens worden de ouders schriftelijk geïnformeerd.
11.4
Een leerplichtige leerling mag slechts worden uitgeschreven als leerling van de school wanneer deze leerling elders is ingeschreven.
11.5
Een leerling moet de school verlaten wanneer hij tweemaal blijft zitten in hetzelfde leerjaar (ongeacht de afdeling) en niet bevorderbaar is naar een lagere afdeling. In speciale gevallen kan hiervan worden afgeweken.
11.6
Tegen een besluit van de overgangsvergadering kan (door ouder(s)/verzorger(s)) schriftelijk beroep worden aangetekend bij de rector. In beroep gaan kan slechts in gevallen waarbij er sprake is van onregelmatigheden tijdens de besluitvorming en/of de besluitvorming is gebaseerd op foutieve (veelal cijfermatige) en/of onvolledige informatie. De rector toetst of het beroep ontvankelijk is en of het primaire besluit in redelijkheid tot stand is gekomen. Beroep dient binnen drie dagen na de overgangsvergadering te worden ingediend bij de rector. De rector neemt vervolgens binnen vijf werkdagen een definitief besluit en stelt de ouder(s)/ verzorger(s) hiervan schriftelijk op de hoogte. Dit besluit kan voor de leerling nooit ongunstiger zijn dan het besluit van de overgangsvergadering.
Artikel 12. Huiswerk. 12.1
Leerlingen zijn verplicht het aan hen opgegeven huiswerk te maken.
12.2
De leerling die niet in de gelegenheid is geweest het huiswerk te maken, meldt dit met opgave van reden voor de aanvang van de les aan de docent.
12.3
Indien de docent die het huiswerk heeft opgegeven, de reden waarom de leerling het huiswerk niet heeft kunnen maken, niet aanvaardbaar acht, dan kan die docent een redelijke straf opleggen.
12.4
De leerling kan tegen de opgelegde straf in beroep gaan bij de afdelingsleider.
12.5
Strafwerk mag geen reden zijn het normale huiswerk niet te maken.
12
12.6
Op verzoek van ouders kan door de afdelingsleider in incidentele gevallen huiswerkvrij worden verleend.
C. OVER HET ONDERWIJS 12.7
Er is huiswerkvrij voor de eerste schooldag na een vakantie van tenminste één week en voor de eerste schooldag na 5 december. Tevens geldt er huiswerkvrij voor het werk dat niet eerder gedaan kan worden dan op de verjaardag van de leerling of diens ouder(s)/verzorger(s).
Artikel 13. Toetsing. 13.1
Toetsing van de leerstof kan op vier wijzen geschieden: overhoringen, schriftelijk of mondeling; proefwerken of repetities; praktische opdrachten zoals werkstukken, practica, spreekbeurten, handelingsdelen en presentaties; schoolexamentoetsen
13.2
Een overhoring die zonder aankondiging wordt gegeven, betreft het opgegeven huiswerk voor die dag.
13.3
Een overhoring over de stof van een aantal lessen wordt minimaal één dag tevoren aangekondigd.
13.4
Een proefwerk en de te bestuderen stof hiervoor wordt tenminste vijf schooldagen tevoren opgegeven en betreft de behandelde stof van een reeks lessen.
13.5
De week die voorafgaat aan de afsluitende proefwerkweek is proefwerkvrij.
13.6
Een leerling in de onderbouw mag slechts één proefwerk en één van tevoren opgegeven schriftelijke overhoring per schooldag krijgen, tenzij de afdelingsleider anders beslist. In een proefwerkweek worden maximaal twee proefwerken per schooldag gegeven. Van deze regel mag worden afgeweken met herkansingen of inhaalproefwerken.
13.7
Leerlingen die met reden niet in staat zijn een toets zoals genoemd in artikel 13.1 mee te maken, moeten dit na overleg met de docent inhalen. Het initiatief hiertoe ligt bij de leerling.
13.8
Wanneer een leerling ongeoorloofd afwezig is geweest - dit ter beoordeling van de afdelingsleider bij een toetsing, kan de leraar voor die leerling het cijfer één noteren.
13.9
De leerling is verplicht om een proefwerk of een tevoren opgegeven schriftelijke overhoring op proefwerkpapier te maken, dat door de docent verstrekt wordt.
13.10
De leerling heeft het recht de uitslag van een proefwerk of overhoring binnen tien schooldagen te vernemen. De afdelingsleider kan besluiten dat van deze termijn wordt afgeweken bij correctie van schoolexamens en in andere bijzondere omstandigheden.
13.11
Een proefwerk wordt altijd nabesproken in de les (behalve de proefwerken van de afsluitende proefwerkweek).
13.12
Een proefwerk dat voortbouwt op een vorige toetsing kan slechts worden afgenomen als de vorige toetsing is besproken en het cijfer bekend is.
13.13
Een leerling heeft het recht van inzage in een gecorrigeerde toetsing. 13
C. OVER HET ONDERWIJS 13.14
De normen van de beoordeling van een toetsing worden door de docent medegedeeld en zonodig toegelicht.
13.15
Van elke toetsing maakt de docent bekend welk cijfer is behaald en hoe dit geteld wordt bij het vaststellen van een rapportcijfer.
13.16
Wanneer een praktische opdracht onderdeel is van het onderwijsprogramma, dan wordt van te voren door de docent duidelijk gemaakt aan welke normen de praktische opdracht moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en wat er gebeurt bij te laat inleveren.
13.17
Wie het niet eens is met de beoordeling, kan hiertegen bezwaar aantekenen bij de docent. Levert dit geen bevredigend resultaat op, dan kan de mentor worden ingeschakeld. Is ook deze reactie niet bevredigend, dan kan de beoordeling aan de afdelingsleider worden voorgelegd. De afdelingsleider beslist. Is ook deze reactie onbevredigend, dan kan de beoordeling aan een ad-hoc commissie worden voorgelegd. Het oordeel van deze commissie is voor beide partijen bindend. Deze commissie bestaat uit : de rector, een leraar - bij voorkeur met ervaring in hetzelfde vak op hetzelfde niveau - en een bestuurslid.
13.18
Bezwaar dient binnen 5 werkdagen na inzage te worden aangetekend. Indien het bezwaar later wordt aangetekend, is het bezwaar niet ontvankelijk. Het bezwaar dient binnen 5 werkdagen te worden afgehandeld. Indien het bezwaar niet naar tevredenheid is opgelost, geldt opnieuw de termijn van 5 werkdagen voor het aantekenen en 5 werkdagen voor het afhandelen van het bezwaar.
Artikel 14. Cijfers en rapporten. 14.1
Een rapport geeft de leerling en zijn ouders een overzicht van zijn prestaties bij alle vakken over een bepaalde periode. Bij inlevering is de handtekening van de ouder(s)/verzorger(s) nodig.
14.2
De leerling en de ouder(s)/verzorger(s) vernemen aan het begin van de cursus schriftelijk hoe de rapportcijfers tot stand komen.
14.3
Een rapportcijfer van een vak dat meer dan één uur op het lesrooster voorkomt, mag niet op grond van slechts één schriftelijke toetsing worden vastgesteld.
14.4
In een schooljaar worden tenminste drie rapporten uitgereikt.
14.5
Op het laatste rapport worden twee cijfers gegeven : het periodecijfer en het jaarcijfer.
Artikel 15. Schoolexamens en Centraal Examen. 15.1
Het bevoegd gezag stelt een reglement schoolexamen vast en een programma van toetsing en afsluiting.
15.2
Dit reglement wordt uiterlijk op 30 september van het schooljaar aan alle betrokkenen uitgereikt.
14
D. OVER DE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL Artikel 16. Algemene orde. 16.1
Alle regels die in het algemeen in het omgaan van mensen met elkaar gelden en in dit leerlingenstatuut niet omschreven staan, zijn ook op, rondom en in de directe omgeving van de school geldend.
16.2
De leerlingen dienen zich te houden aan instructie van schoolleiding, medewerkers en degenen die namens de schoolleiding met toezicht zijn belast.
16.3
De leerlingen dienen zich tijdens schooltijd zo te gedragen, dat hun medeleerlingen en anderen geen letsel of schade wordt toegebracht en dat geen schade wordt veroorzaakt aan het schoolgebouw, het meubilair en eigendommen van derden.
16.4.1
Grof en kwetsend taalgebruik zoals vloeken, het maken van onbehoorlijke gebaren, het maken van beledigende opmerkingen, het maken van seksueel getinte opmerkingen, het maken van kwetsende opmerkingen over huidskleur, afkomst, religie en seksuele geaardheid, wordt niet getolereerd.
16.4.2
Op onze school mag uitsluitend in de Nederlandse taal worden gecommuniceerd, met uitzondering van de lessen op het tweetalig VWO en in de lessen van de moderne vreemde talen.
16.5
Het in het bezit hebben van, het afsteken van en/of het handelen in vuurwerk is in de school en in de ruime omgeving van de school verboden. De handel en het bezit van vuurwerk zal worden gemeld bij de politie.
16.6
Tijdens de pauzes en de lessen mogen de leerlingen zich niet in de gangen en trappenhuizen ophouden, tenzij zij toestemming hebben van een docent of een lid van de schoolleiding. Een leerling die zich met toestemming op de gang bevindt, mag geen overlast veroorzaken.
16.7
Leerlingen die fysiek niet in staat zijn van de trap gebruik te maken mogen de lift gebruiken als zij een liftsleutel bezitten. Deze liftsleutel is in bruikleen verkrijgbaar bij de conciërge.
16.8
Wie bij de wisseling van de lessen gebruik wil maken van het toilet moet toestemming hebben van de docent van het komende lesuur.
16.9
In het schoolgebouw mag door leerlingen niet worden gerookt. Op het schoolterrein mag alleen worden gerookt op de daartoe aangewezen plaats.
16.10
Het in het bezit hebben van en/of het gebruik van soft- of harddrugs is in schooltijd ten strengste verboden. Bij constatering worden ouders altijd schriftelijk op de hoogte gebracht. Bij het in het bezit hebben van drugs zal de politie worden ingelicht.
16.11
Het handelen in soft- of harddrugs en andere bij de wet verboden artikelen in schooltijd op het schoolterrein of in de directe omgeving van de school is ten strengste verboden. Bij constatering worden ouders schriftelijk op de hoogte gebracht. De politie zal worden ingelicht.
16.12
Het nuttigen van alcoholhoudende dranken in schooltijd is niet toegestaan. Bij constatering worden ouders op de hoogte gesteld.
16.13
Dranken mogen niet naar trappenhuizen, gangen, lokalen en studieruimten worden meegenomen. 15
D. OVER DE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL 16.14
Eten, drinken en snoepen is alleen toegestaan in de kantine en tijdens de pauzes in de aula.
16.15
Mededelingen van de schoolleiding worden gedaan via het publicatiebord in de hal en op het beeldscherm bij de conciërgeloge. Iedere leerling wordt geacht dit bord en het beeldscherm 's morgens en gedurende de pauzes te raadplegen om te zien of afwezigheid van docenten geleid heeft tot omzetting van lessen, tot een studie-uur, tot een invallesuur of tot het vervallen van een lesuur.
16.16
De leerlingen mogen in de leslokalen niet aanwezig zijn zonder toestemming van een personeelslid of van een lid van de schoolleiding.
16.17
Na de lessen dienen leerlingen die geen schoolactiviteit meer hebben, het gebouw te verlaten.
16.18
Als een docent niet op tijd bij het lokaal verschijnt wacht de klas vijf minuten. Daarna gaat de hele klas naar de aula op de klassenvertegenwoordiger na. Deze meldt zich bij de roostermaker of bij de eigen afdelingsleider.
16.19
Indien voor de onderbouw een lesuur uitvalt, wordt dit uur als studie-uur of invallesuur doorgebracht in een door de schoolleiding aangewezen ruimte. Van leerlingen van de bovenbouw wordt verwacht dat zij in de daartoe aangewezen studieruimten zelfstandig werken.
16.20
Het dragen van aanstootgevende kleding en/of versierselen is niet toegestaan.
16.21
Kleding die verwijst naar bepaalde politieke ideeën en/of groeperingen en die wanordelijkheden op school kan veroorzaken, kan door de schoolleiding worden verboden. Kleding die de communicatie en/of identificatie van de leerling bemoeilijkt, kan door de schoolleiding worden verboden.
16.22
Kleding(stukken) of versierselen die op demonstratieve wijze een geloofsopvatting uitdragen die niet overeenkomt met de katholieke grondslag van de school, kan door de schoolleiding worden verboden.
16.23
Het dragen van kledingstukken die schade aan het meubilair van de school kunnen toebrengen, is niet toegestaan.
16.24
Het dragen van petten en andere hoofddeksels in de school is niet toegestaan.
16.25
Onder de lessen l.o. mogen geen sieraden gedragen worden. De sieraden moeten worden ingeleverd aan het begin van de les bij de docent l.o.
16.26
De school kan bepaalde kleding verplicht stellen, wanneer deze kleding aan bepaalde hygiëne- of veiligheidseisen moet voldoen.
16.27
Leerlingen moeten hun jas in de klas over de stoelleuning hangen.
16.28
Voor het opbergen van kleding en andere eigendommen kan men een kluisje huren.
16.29
De leerlingen gedragen zich in, rond en in de directe omgeving van de school op een wijze die niemand tot last is.
16.30
Het is niet toegestaan zonder toestemming van de schoolleiding buitenstaanders in en direct om de school uit te nodigen, te ontvangen of te ontmoeten. 16
D. OVER DE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL 16.31
Brom- of snorfietsen moeten op slot gestald worden op de daartoe aangegeven plaats. Fietsen moeten op slot gestald worden in de daartoe bestemde rekken. Van de brom/snorfietsen mag de motor alleen buiten het schoolterrein in werking zijn.
16.32
Het op school of tijdens buitenschoolse activiteiten in het bezit of onder beheer hebben van voorwerpen waarvan een intimiderende of bedreigende werking kan uitgaan, zoals bijvoorbeeld : vuurwapens, slag- en steekwapens(ongeacht de grootte) en laserpennen, is ten strengste verboden.
16.33
Het maken van beeld- en geluidsopnames op schoolterrein en binnen de school is zonder toestemming van de schoolleiding niet toegestaan.
16.34
Mobiele telefoons, smartphones, tablets en andere digitale media mogen alleen op de begane grond aanstaan en gebruikt worden, uitgezonderd de gang bij de praktijkvleugel en de gang bij 003 en 004. Tijdens de vijf minuten looptijd tussen de lessen is het toegestaan dat de leerlingen op de gangen hun zogenaamde roosterapp raadplegen. Andere handelingen zijn niet toegestaan.
16.35
Apparatuur zoals mp3-spelers, i-pods e.d. mogen in het klaslokaal niet aanstaan, zonder uitdrukkelijke toestemming van de docent.
16.36
Alle strafbare feiten die op school worden gepleegd of ter ore komen van leden van de schoolleiding, worden onmiddellijk gemeld bij de politie.
16.37
Voor iedere leerling is op school een kluisje beschikbaar. Het gebruik van een kluisje is niet verplicht. Kluisjes worden verhuurd volgens het reglement „Verhuur kluisjes‟.
16.38
De schoolleiding is bevoegd in gebruik zijnde kluisjes op aanwezigheid van wettelijk verboden voorwerpen te controleren. De controle van een kluisje wordt altijd verricht in aanwezigheid van minstens één schoolleider. Het is mogelijk dat bij een controle van een kluisje(s) op verzoek van de schoolleiding politie aanwezig is.
16.39
De kluisjes worden in de zomervakantie geopend en schoongemaakt. Achtergebleven voorwerpen worden maximaal een half jaar opgeslagen.
16.40
De schoolleiding of in diens opdracht de politie of een lid van een beveiligingsorganisatie is bevoegd leerlingen aan de kleding op aanwezigheid van wettelijk verboden voorwerpen te controleren.
16.41
De schoolleiding kan uit preventie-overwegingen besluiten tot controles van kleding, tassen van leerlingen, meegevoerde voorwerpen en kluisjes op aanwezigheid van wettelijk verboden voorwerpen. Hierbij kan een politie-ambtenaar aanwezig zijn.
Artikel 17. Practica 17.1
De leerlingen dienen zich te allen tijde te houden aan de practicumvoorschriften van het desbetreffende vak.
17.2
De leerling ontvangt bij het eerste practicum van het schooljaar de voorschriften van het vak en verneemt waar zich in het practicumlokaal blusmiddelen (brandblusser, douche, branddeken) bevinden. 17
17.3
De uitgang(en) van de practicumlokalen mogen tijdens de practica niet op slot zijn.
D. OVER DE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL 17.4
Onnodig heen en weer lopen tijdens practica is verboden.
17.5
Tijdens het practicum mogen alléén de opgedragen experimenten worden uitgevoerd.
17.6
Met de experimenten mag pas worden begonnen nadat de (meet)opstelling is gecontroleerd door de docent of door de TOA.
17.7
Als bij het maken van een opstelling blijkt, dat er een onderdeel van de meetopstelling defect is of ontbreekt, dan moet dit direct worden gemeld aan de docent of aan de TOA.
17.8
Met de apparatuur dient voorzichtig te worden omgegaan. Vermissing en/of breuk, die is ontstaan door onzorgvuldig gebruik, kan, ter beoordeling van de docent, op de daarvoor verantwoordelijke leerling worden verhaald.
17.9
De gebruikte apparatuur moet door de leerling persoonlijk bij de docent of de TOA worden ingeleverd ter controle.
17.10
Tijdens het scheikundepracticum is het dragen van een laboratoriumjas en een veiligheidsbril verplicht. Jassen en brillen worden door de school verstrekt. Bij het gebruik van open vuur dient lang haar bedekt te worden.
17.11
Tijdens het practicum dienen tassen buiten het lokaal gelaten te worden. Waardevolle artikelen kan de leerling in zijn kluisje bewaren.
Artikel 18. Schade. 18.1
Ten aanzien van de aansprakelijkheid bij door of aan leerlingen toegebrachte schade gelden de hierop betrekking hebbende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
18.2
De school is niet aansprakelijk voor beschadiging, ontvreemding of het zoekraken van eigendommen van leerlingen. Elke leerling kan beschikken over een kluisje.
18.3
De ouder(s)/verzorger(s) van een minderjarige leerling die schade heeft veroorzaakt, kunnen door de school aansprakelijk worden gesteld.
18.4
Schade, die door een leerling opzettelijk aan het gebouw, het terrein, of aan eigendommen van de school of aan eigendommen van derden (meubels, ruiten, boeken etc.) wordt toegebracht, wordt op de leerling of diens ouder(s)/verzorger(s) verhaald.
18.5
In bovenstaand geval kunnen door de schoolleiding disciplinaire maatregelen worden getroffen.
18.6
In de huurboeken of in boeken die schooleigendom zijn, mogen geen aantekeningen worden gemaakt. Gebeurt dit toch, dan worden de (huur)boeken afgekeurd en door andere vervangen. De leerling draagt de kosten. Tevens dienen de huurboeken gekaft te worden gebruikt. 18
18.7
Leerlingen die iets beschadigen, moeten zich bij hun afdelingsleider melden.
18.8
Leerlingen die een voorwerp beschadigd of beklad vinden, moeten dat onmiddellijk melden bij de docent.
19
D. OVER DE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL Artikel 19. Communicatie. 19.1
Elke leerling ontvangt aan het begin van ieder schooljaar het informatieboekje voor het betreffende schooljaar (“Bericht uit ….”). In de loop van het schooljaar geschiedt de informatievoorziening door de „Flits‟ en de „MaartensCourant‟. Ook via de website (www.st-maartenscollege.nl) wordt gedurende het schooljaar informatie verstrekt.
19.2
Er is een publicatiebord waarop leerlingen, zonder toestemming van de schoolleiding vooraf, mededelingen en affiches van niet-commerciële en niet-politieke aard kunnen ophangen welke niet in strijd met de Wet mogen zijn of welke niet aanwijsbaar het schoolbelang schaden.
19.3
De rector wordt bij gebruik van het publicatiebord terstond geïnformeerd omtrent de aard van de publicatie.
19.4
De schoolkrant (EMOI) is bestemd voor leerlingen, maar ook andere geledingen kunnen hierin publiceren.
19.5
De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van de schoolkrant.
19.6
De redactie moet de lezers het recht op weerwoord geven.
19.7
De schoolleiding stelt faciliteiten ten behoeve van de schoolkrant ter beschikking.
19.8
De redactie is gehouden kopij voor de schoolkrant te weigeren, als de inhoud in strijd is met de Wet of aanwijsbaar het schoolbelang schaadt.
Artikel 20. Het gebruik van computers. 20.1
Het gebruik van computers op school door leerlingen is toegestaan en wordt aangemoedigd voor zover dergelijk gebruik onderwijskundige doeleinden dient. De computer dient te worden gebruikt op een manier die in overeenstemming is met de gedragsregels van het Sint-Maartenscollege en het „Reglement computergebruik leerlingen‟.
20.2
E-mail en webpagina‟s dienen uitsluitend voor door de schoolleiding van het Sint-Maartenscollege goedgekeurde communicatie te worden gebruikt.
20.3
De privacy van e-mailcorrespondentie wordt niet gegarandeerd. Officiële berichten van gevoelige of vertrouwelijke aard dienen gecodeerd te worden verzonden.
20.4
Ieder gebruik van computers kan worden gecontroleerd door medewerkers van het SintMaartenscollege.
20.5
Het bezoeken van internet-sites, nieuwsgroepen, ftp-servers, chatkanalen enz die naar inhoud of vorm niet beantwoorden aan de goede zeden (d.w.z. pornosites, sites met geweld, wreedheden e.d.) is verboden.
20
D. OVER DE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL 20.6
Het is verboden schoolcomputers, het internet of een ander communicatiemiddel te gebruiken om in woord of beeld medewerkers of leerlingen van de school te beledigen of te schaden in hun eer of goede naam, of hun privacy te schenden.
Artikel 21. Buitenschoolse activiteiten. 21.1
Onder buitenschoolse activiteiten worden verstaan: activiteiten met vrijwillige deelname die buiten de lesuren en binnen of buiten het schoolgebouw plaatsvinden.
21.2
Schoolfeesten worden georganiseerd in overleg met de schoolleiding.
21.3
Klassenavonden kunnen worden gehouden bij een leerling thuis of op school. Zij zijn uitsluitend bedoeld voor leerlingen van de eigen klas(sen).
21.4
De klassenvertegenwoordiger stelt zich minstens één week van tevoren in verbinding met de docent(en) die men wil uitnodigen. Zonder docent kan geen klassenavond worden gehouden.
21.5
De klassenvertegenwoordiger bespreekt met de conciërge de datum voor de klassenavond. De betrokken docent zorgt voor berichtgeving aan de ouders.
21.6
De klassenvertegenwoordiger overlegt met de conciërge wanneer de ruimte kan worden ingericht en wanneer zij moet worden opgeruimd. Mocht de ruimte vóór het in gebruik nemen er niet netjes uitzien, dan meldt de klassenvertegenwoordiger dit vooraf aan de conciërge. Als de ruimte slordig achterblijft, verliest een klas het recht om de rest van het schooljaar nog klassenavonden op school te houden.
21.7
De school stelt een geluidsinstallatie ter beschikking voor klassenavonden op school.
21.8
Beschadigingen dienen zo spoedig mogelijk te worden gemeld bij de conciërge.
21.9
Bijeenkomsten die door leerlingen worden belegd buiten de school zonder docent kunnen niet als klassenavond worden aangemerkt en vallen buiten de verantwoordelijkheid van de school.
21
E. SANCTIES Artikel 22. Straffen. 22.1
Aan leerlingen die handelen in strijd met de voorschriften die binnen de school gelden, kunnen straffen worden opgelegd.
22.2
Er moet een zeker verband bestaan tussen de aard van de opgelegde straf en de overtreding waarvoor deze straf wordt opgelegd. Ook moet er een redelijke verhouding bestaan tussen de zwaarte van de straf en de overtreding.
22.3
Het moet duidelijk zijn voor welke overtreding de straf gegeven wordt.
22.4
Bij de praktische uitvoering van een straf wordt met de mogelijkheden van de leerling rekening gehouden.
22.5
De volgende straffen kunnen aan leerlingen worden opgelegd: a. een waarschuwing ; b. het verrichten van strafwerk of een straftaak (tot uiterlijk 17.00 uur), zoals : nablijven, gemiste lessen (dubbel) inhalen, opruimen van gemaakte rommel, uitvoeren van corveewerkzaamheden ; c. verwijdering uit de les ; d. het ontzeggen van de toegang tot bepaalde lessen voor een korte tijd ; e. schorsing voor één dag ; f. schorsing voor twee of meer dagen ; g. verwijdering van school.
22.6
Lijfstraffen zijn verboden.
22.7
Naast de schoolleiding zijn docenten en onderwijs ondersteunende medewerkers bevoegd tot het opleggen van straffen genoemd in artikel 22 lid 5 onder a t/m c. Het opleggen van een straf als bedoeld in artikel 22 lid 5 onder d , e en f is voorbehouden aan de schoolleiding. In geval van schorsing en verwijdering als bedoeld in artikel 22 lid 5 onder g beslist het bevoegd gezag.
Artikel 23. Schorsing. 23.1
De schoolleiding kan met inachtneming van het Besluit Dagscholen VWO/HAVO/MAVO een leerling met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste één week schorsen.
23.2
Het besluit tot schorsing dient schriftelijk te worden meegedeeld aan de leerling, en indien deze minderjarig is, ook aan de ouders. Dit besluit wordt niet algemeen bekend gemaakt.
23.3
Bij schorsing voor een periode langer dan één dag, dient de schoolleiding hiervan de inspectie schriftelijk en met opgave van redenen in kennis te stellen.
23.4
De schoolleiding stelt het beleid ten aanzien van schorsing van leerlingen vast.
22
E. SANCTIES Artikel 24. Verwijdering. 24.1
Het bevoegd gezag kan slechts besluiten tot verwijdering van een leerling, nadat deze, en indien deze minderjarig is, ook de ouders, in de gelegenheid is c.q. zijn gesteld hierover te worden gehoord.
24.2
Op grond van verwijtbare onvoldoende vorderingen kan een leerling niet in de loop van een schooljaar worden verwijderd. De schoolleiding kan aan de leerling wel een advies geven zich voor een andere school of andere afdeling in te schrijven.
24.3
Verwijdering van een (partieel) leerplichtige geschiedt slechts na overleg met de inspectie.
24.4
Het bevoegd gezag stelt de inspectie schriftelijk en met opgave van redenen van een verwijdering in kennis.
24.5
Een besluit tot verwijdering wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de betrokkene, en indien deze minderjarig is, ook aan de ouders, meegedeeld. Daarbij wordt gewezen op de mogelijkheid te verzoeken om herziening van het besluit. Het besluit tot verwijdering dan wel de herziening hiervan wordt niet algemeen bekend gemaakt.
24.6
Binnen dertig dagen na dagtekening van de mededeling betreffende verwijdering kan door de leerling en, wanneer deze minderjarig is, ook door de ouders, schriftelijk worden verzocht om herziening van dit besluit.
24.7
Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek, neemt het bevoegd gezag een beslissing op het verzoek om herziening. Daarbij geldt de eis dat eerst de leerling en wanneer deze minderjarig is, ook de ouders, in de gelegenheid is c.q. zijn gesteld te worden gehoord en kennis heeft c.q. hebben kunnen nemen van de op het besluit betrekking hebbende adviezen of rapporten.
24.8
Hangende de procedure tot verwijdering kan het bevoegd gezag de betrokken leerling de toegang tot de school ontzeggen.
24.9
Tegen een beslissing tot verwijdering kan men in laatste instantie in beroep gaan bij de burgerlijke rechter op grond van "onrechtmatige daad".
24.10
Algemene gronden voor verwijdering zijn: * bij herhaling de voorschriften van de school overtreden; * zich schuldig maken aan ernstig wangedrag.
24.11
Een leerplichtige leerling mag slechts worden uitgeschreven als leerling van de school, wanneer deze leerling elders is ingeschreven of van de leerplicht is vrijgesteld. Bij een niet-leerplichtige leerling heeft het bevoegd gezag een inspanningsverplichting tot het inschrijven van de leerling op een andere school.
24.12
Het bevoegd gezag stelt het beleid ten aanzien van verwijdering van leerlingen vast.
23
F. KLACHTEN EN GESCHILLEN Artikel 25. Klachtrecht. 25.1
Indien een leerling de mening is toegedaan dat er in strijd is gehandeld met het leerlingenstatuut, neemt hij contact op met de desbetreffende persoon met het verzoek de handelwijze in overeenstemming te brengen met het leerlingenstatuut.
25.2
Levert dit geen bevredigend resultaat op, dan kan achtereenvolgens aan de mentor en aan de afdelingsleider de klacht worden voorgelegd. Is het resultaat voor de betrokkenen hierna nog steeds onbevredigend, dan kan de klacht worden voorgelegd aan de rector.
25.3
Wie het niet eens is met het besluit van de rector, kan schriftelijk in beroep gaan bij het bevoegd gezag van de school.
25.4
Een klacht dient binnen 5 werkdagen te worden ingediend. Een klacht dient na deze 5 werkdagen te worden afgehandeld. Indien de klacht niet naar tevredenheid is opgelost, geldt opnieuw de termijn van 5 werkdagen voor het indienen en 5 werkdagen voor het afhandelen van de klacht.
25.5
In laatste instantie kan men zich wenden tot de landelijke klachtencommissie waarbij de school is aangesloten.
Artikel 26. Ongewenste intimiteiten. 26.1
Leerlingen en ouders kunnen met klachten over seksueel getinte opmerkingen, ongewenste aanrakingen of erger terecht bij de vertrouwenspersonen (leerlingbegeleiders).
26.2
De vertrouwenspersonen kunnen in overleg een klacht doorverwijzen naar de vertrouwenscommissie ongewenste intimiteiten.
26.3
Ingediende klachten worden vertrouwelijk behandeld. De school heeft een meldplicht aan het bevoegd gezag.
24
REGISTER A aanwezigheid ........................................................................................................................... 9; 16 administratie ............................................................................................................................ 5; 10 advies .................................................................................................................... 4; 5; 6; 8; 10; 21 B beoordeling ...................................................................................................................... 12; 13; 17 bevoegd gezag ...................................................................................... 3; 4; 5; 7; 8; 13; 20; 21; 22 bevordering .................................................................................................................................. 11 bezwaar ........................................................................................................................................ 13 bovenbouw .............................................................................................................................. 3; 15 buitenschoolse activiteiten............................................................................................. 2; 3; 16; 19 C cijfers ........................................................................................................................................... 13 communicatie .................................................................................................................. 15; 18; 19 conciërge................................................................................................................9; 10; 14; 15; 19 conrectoren .................................................................................................................................... 3 D decaan ........................................................................................................................................ 3; 5 docent(en) ..................................................................... 3; 9; 10; 11; 12; 13; 14; 15; 16; 17; 19; 20 E EMOI ........................................................................................................................................... 18 examens ............................................................................................................................. 2; 12; 13 F fietsen .......................................................................................................................................... 16 G geledingen............................................................................................................................ 3; 8; 18 geschillencommissie .................................................................................................................. 3; 6 godsdienstlessen ............................................................................................................................ 7 gymnastiek ................................................................................................................................... 10 H herkansingen ................................................................................................................................ 12 huiswerk ........................................................................................................................ 2; 9; 11; 12
25
I ideeënbus ....................................................................................................................................... 8 inhaalproefwerken ....................................................................................................................... 12 inspectie ................................................................................................................................. 20; 21 internet ................................................................................................................................... 18; 19 inval-lesuur .................................................................................................................................. 15 i-pods ........................................................................................................................................... 16 J jaarverslag...................................................................................................................................... 8 K klacht(en) ......................................................................................................................... 2; 3; 7; 22 klassenavond................................................................................................................................ 19 klassensurveillant ........................................................................................................................ 10 klassenvertegenwoordiger ................................................................................................. 3; 15; 19 kluisje .............................................................................................................................. 15; 16; 17 L leerlingen ..................................... 2; 3; 4; 6; 7; 8; 9; 10; 11; 12; 14; 15; 16; 17; 18; 19; 20; 21; 22 leerlingenadreslijst ......................................................................................................................... 6 leerlingenraad ................................................................................................................3; 4; 5; 7; 8 leerlingenraadbegeleider............................................................................................................ 3; 8 leerlingenregister ........................................................................................................................... 6 leerlingenstatuut ................................................................................................... 2; 3; 4; 5; 14; 22 leerplicht ................................................................................................................................ 10; 21 lesvervangende activiteiten ........................................................................................................... 9 lift ................................................................................................................................................ 14 lijfstraffen .................................................................................................................................... 20 M medezeggenschap ..........................................................................................................2; 3; 5; 7; 8 medezeggenshapsraad (MR) ............................................................................................. 3; 4; 5; 8 meningsuiting ............................................................................................................................ 2; 7 mentor .................................................................................................................................... 13; 22 minderjarige ................................................................................................................................. 17 mobiele telefoons......................................................................................................................... 16 mp-3 spelers................................................................................................................................. 16 O onderbouw ......................................................................................................................... 3; 12; 15 onderwijs ondersteunende medewerker .................................................................................. 6; 20 orde .......................................................................................................................................... 9; 14 ouderraad ............................................................................................................................. 3; 8; 22 ouders ........................................................................... 3; 4; 6; 8; 9; 10; 11; 13; 14; 19; 20; 21; 22 overhoring.................................................................................................................................... 12 overtreding ................................................................................................................................... 20
26
P persoonlijke integriteit ............................................................................................................... 2; 7 practicum ............................................................................................................................... 16; 17 proefwerk ..................................................................................................................................... 12 proefwerkweek ............................................................................................................................ 12 publicatiebord .................................................................................................................... 5; 15; 18 R rapport(en) ..................................................................................................................... 2; 3; 13; 21 rechtspositie ................................................................................................................................... 4 rector ................................................................................................................. 3; 8; 11; 13; 18; 22 reglementen ........................................................................................................................... 3; 4; 5 S schade ......................................................................................................................2; 7; 14; 15; 17 school ..................................................... 3; 4; 5; 6; 7; 8; 10; 11; 14; 15; 16; 17; 18; 19; 20; 21; 22 schoolbelang ............................................................................................................................ 7; 18 schoolexamen(s) + Centraal Examen ................................................................................ 2; 12; 13 schoolfeesten ............................................................................................................................... 19 schoolkrant (EMOI)..................................................................................................................... 18 schoolleiding............................................ 3; 4; 5; 6; 7; 8; 9; 10; 11; 14; 15; 16; 17; 18; 19; 20; 21 schooltijd ................................................................................................................................. 3 ;14 schorsing .................................................................................................................................. 2; 20 schriftelijke ............................................................................................................................ 12; 13 spreekbeurten ............................................................................................................................... 12 straf .................................................................................................................................. 10; 11; 20 strafwerk ................................................................................................................................ 11; 20 studieruimten ..................................................................................................................... 3; 14; 15 studie-uur ..................................................................................................................................... 15 T termijn.......................................................................................................................................... 12 TOA ......................................................................................................................................... 3; 17 toetsing .................................................................................................................................. 12; 13 U V vergadering ................................................................................................................................ 5; 7 verkiezingen .................................................................................................................................. 8 vertrouwenspersonen ........................................................................................................... 3; 7; 22 verwijdering ........................................................................................................................... 20; 21 voorschriften .................................................................................................................... 17; 20; 21 vuurwerk ...................................................................................................................................... 14
27
W waarschuwing .............................................................................................................................. 20 werkstukken ................................................................................................................................. 12 Wet ......................................................................................................................... 3; 4; 6; 7; 8; 18
Z ziekte........................................................................................................................................ 9; 10
28