totale knieprothese
KNIEGEWRICHT Het kniegewricht bestaat uit drie delen bekleed met kraakbeen. Kraakbeen is elastisch en vangt schokken op. Het bovenste deel, het dijbeen, bestaat uit twee bolvormige koppen die op het scheenbeen rusten. Het onderste deel bestaat uit het horizontale oppervlak van het scheenbeen. De knieschijf, in de grote dijbeenspier, vormt samen met het dijbeen een gewricht. Samen met de kruis- en zijbanden zorgen de menisci ervoor dat de twee delen van het kniegewricht op hun plaats blijven.
Knieprothese Een knieprothese wordt geplaatst indien de kraakbeenbekleding van de knie versleten is, ten gevolge van artrose, reuma, vroegere breuken of ligamentaire letsels, en de slijtage resulteert in pijn of functionele beperkingen. De knieprothese bestaat uit componenten voor het onderbeen, voor het bovenbeen, een polyethyleen insert tussen deze twee, en een component voor de knieschijf. De componenten worden aan het bot gefixeerd met botcement of polymethylmetracrylaat. De ingreep ‘totale knieprothese’ is er de laatste jaren enorm op vooruitgegaan. Zowel het design, de gebruikte materialen, alsook de medische kennis en de ervaring van de chirurgen kenden een grote evolutie. Dit maakt de knieprothese vandaag de dag een betrouwbare behandeling voor artrose met reproduceerbare resultaten. Moderne knieprothesen in metaal en polyethyleen vervangen de kraakbenige bekleding van de knie. p2
De andere structuren zoals kapsel, gewrichtsbanden, pezen en spieren blijven bewaard. Het design is aangepast aan de natuurlijke vorm van het gewricht. De knie is stabiel en er is flexie van meer dan 110 graden mogelijk. De gemiddelde levensduur van een dergelijke prothese is bijna identiek aan die van een totale heupprothese, namelijk 15 à 20 jaar. Mocht een prothese op termijn falen door slijtage of loslating kan ze gereviseerd worden middels een nieuwe operatie.
p3
VOORBEREIDING VOOR OPNAME Voordat u kan opgenomen worden in het ziekenhuis, zijn er reeds een aantal zaken waarmee u rekening moet houden. Wij raden aan om vóór uw opname al hulp te regelen die u straks thuis na uw ontslag uit het ziekenhuis nodig zult hebben. Denk daarbij niet alleen aan familie, vrienden of buren, maar ook aan de diverse vormen van professionele externe hulp. U kan steeds een beroep doen op de sociale dienst van het AZ Jan Portaels voor ontslagplanning. Zij bekijken samen met u de mogelijkheden tot extra murale hulp, zoals poetshulp, thuisverpleging, warme maaltijden, … revalidatiecentra. Bereid ook het volgende voor uw thuiskomst reeds voor:
Plaats voorwerpen die u dagelijks gebruikt binnen handbereik. Zorg dat u na de operatie veilig en vlot kan bewegen in leef-, baden slaapkamer. Verwijder alle losliggende tapijten en kabels. Leg een antislipmat in douche en bad. Draag steeds gesloten schoenen om risico op vallen te vermijden.
Preoperatieve onderzoeken Het doel van elk preoperatief onderzoek is de veiligheid van de patiënt gedurende en na een chirurgische ingreep te garanderen. Na analyse van de resultaten van de preoperatieve onderzoeken kan beslist worden om, indien nodig, het anesthesiologisch beleid aan te passen. De preoperatieve onderzoeken bestaan standaard uit een bloedafname en een elektrocardiogram. Desgevallend zullen deze aangevuld worden met bijkomende onderzoeken afhankelijk van de individuele situatie van de patiënt. U kan de vooronderzoeken door uw huisarts laten uitvoeren of op de dienst Preoperatieve Consultaties in het AZ Jan Portaels. De specifieke risico's met betrekking tot de anesthesie kan u bespreken tijdens de preoperatieve raadpleging met de dienst anesthesiologie. p4
Medicatie Het is belangrijk om tijdens het voorbereidend gesprek op de ingreep, steeds te vermelden of u al dan niet behandeld wordt met bloedverdunners. Omdat deze medicijnen de bloedstolling beïnvloeden, kunnen zij een aanzienlijk risico betekenen voor bloedingen na de operatie. Uw arts zal met u bespreken hoe u met de inname van deze medicatie gedurende een periode vooraf de operatie kan stoppen. Inname van medicatie zoals Glucophage, Metformax en Metformine wordt best twee à drie dagen voor de ingreep gestopt. Geneesmiddelen voor longaandoeningen, schildklierproblemen, epilepsie, … neemt u best zo lang mogelijk door. Ook de meeste geneesmiddelen voor hart- en bloedvaten, hoge bloeddruk, mag u verder innemen, zelfs op de ochtend van de ingreep. Wij verwijzen hierbij naar de instructies van de anesthesist en/of een behandelend arts.
Allergieën Het is uitermate van belang de arts en het zorgteam op de hoogte te brengen wat (mogelijke) allergieën betreft. Zodoende kunnen de nodige preventiemaatregelen tijdig genomen worden. Dit kan gaan om bepaalde medicatie, maar ook latex, contrastvloeistof, … kunnen allergische reacties veroorzaken.
p5
ZIEKENHUISOPNAME In samenspraak met de behandelend arts wordt een datum vastgelegd voor uw ziekenhuisopname.
Wat brengt u mee Indien u deze in uw bezit heeft en indien van toepassing:
Resultaten van preoperatieve onderzoeken: radiografieën (foto’s), CT (scanner), NMR (scanner), EKG (elektrocardiogram), resultaten van bloedonderzoeken, ... Thuismedicatie in de verpakking. Deze wordt mogelijk door het zorgteam bijgehouden tijdens de duur van uw verblijf ter combinatie met ingreep gerelateerde medicatie. De ingevulde preoperatieve vragenlijst indien u deze vooraf ontvangen hebt van de arts. Zo niet krijgt u deze op de verpleegafdeling. Attesten van de werkgever, verzekering, … om te laten invullen. Toiletgerief, handdoeken, washandjes. Nachtkledij, kamerjas, gesloten pantoffels. Het hulpmiddel dat u thuis gebruikt: wandelstok, kruk, halskraag, ... Uw SIS-kaart (indien deze gegevens nog niet geïntegreerd zijn in uw identiteitskaart) en uw identiteitskaart. Bloedgroepkaart.
Wat brengt u best niet mee Wij stellen alles in het werk om diefstallen te voorkomen, maar een ziekenhuis is en blijft een publieke plaats. Breng daarom geen waardevolle voorwerpen of grote sommen geld mee. Indien noodzakelijk kan u ze in bewaring geven in de ziekenhuiskluis.
p6
OPERATIEVERLOOP Dag van opname De dag van uw ziekenhuisopname is in regel de dag voorafgaande aan de ingreep. Wij verwachten u om 14u op de afdeling Heelkunde 2. Inschrijven U meldt zich eerst bij de dienst Opname- en Inschrijvingen. Indien uw opname op zondag gepland is, komt u rechtstreeks naar Heelkunde 2. Verpleegafdeling Na uw inschrijving wordt u naar de verpleegafdeling begeleid, waar u door het zorgteam ontvangen wordt. Tijdens het opnamegesprek ontvangt u informatie omtrent uw verblijf, overloopt men met u een vragenlijst over uw leefgewoonten zoals dieet, thuismedicatie, allergieën, … Hierna gebeurt ter algemene controle een bloedafname en enkele andere onderzoeken zoals een EKG (elektrocardiogram) of echocardio, een urinecultuur en worden röntgenfoto’s van longen en knie genomen. U wordt klinisch onderzocht door de assistent-arts van de behandelend arts, in kader van bloeddruk- en hartmedicatie. De behandelend arts, de anesthesist en de kinesist komen langs. U krijgt een subcutane inspuiting ter hoogte van de buik, ter voorkoming van trombose. Deze inspuiting zal u nog gedurende weken krijgen. Zie hoofdstuk achteraan de brochure voor meer informatie. Vanaf middernacht mag u niets meer eten of drinken. Ook roken is niet meer toegestaan.
Dag van de ingreep Het afdelingszorgteam kan uw familie telefonisch te woord staan in het kader van uw toestand na de operatie. Omwille van praktische redenen is het echter aangewezen om slechts een contactpersoon aan te duiden die dan de nodige informatie doorgeeft aan de rest van de familie. p7
Voor de ingreep | preoperatief U wordt als volgt voor de ingreep voorbereid: de operatiestreek wordt onthaard en u krijgt een infuus geplaatst voor de medicatietoediening (antibiotica, maagbescherming en pijnstilling). Er wordt eveneens een ontsmettend verband op uw knie aangebracht. We vragen alle makeup, inclusief nagellak te verwijderen, alsook alle sierraden, bril, lenzen en gebitprothese. Alles laatste trekt u het operatiehemd aan, evenwel zonder ondergoed. Na de ingreep | postoperatief Na de ingreep blijft u gedurende enkele uren ter observatie in de ontwaakruimte van het Operatiekwartier. Na de voorgeschreven parameter - en pijncontrole wordt u terug naar de verpleegafdeling gebracht. Verpleegafdeling Terug op de verpleegafdeling wordt gedurende 24u na de operatie uw bloeddruk en pols gemeten, het gevoel van uw onderste ledematen gecontroleerd, het verband en de redondebieten nagekeken. Naast de operatiewonde worden één tot twee redons geplaatst voor de afvoer van bloed uit de wonde. Bezoek In belang van uw eigen gezondheid, raden wij aan bezoek te beperken op de dag van de chirurgische ingreep. U zal uw rust nodig hebben. Pijnmedicatie De anesthesist bepaalt de pijntherapie. Een pijnpomp kan een optie zijn. Of u krijgt pijnmedicatie via een infuus en via intramusculaire inspuitingen. Mocht u toch nog te veel pijn ondervinden, kan u steeds bijkomende pijnmedicatie vragen.
p8
Lighoudingen Om doorligwonden te voorkomen is het belangrijk dat u regelmatig van lighouding wisselt, rug- en zijlig afwisselend. De wisselhouding vergt een bepaalde techniek en gebeurt de eerste dagen onder begeleiding van het zorgteam.
Dag na de operatie ‘s Morgens wordt u rechtgezet in bed zodat u het ontbijt zittend kan nuttigen. De hygiënische zorgen gebeuren ook al rechtzittend in bed. De eerste dagen kan u niet zelfstandig in en uit bed. Opzitten is vermoeiend, de opzittijd is dan ook beperkt. Later wordt deze uitgebreid. U krijgt medicatie op afgesproken tijdstippen, het verband wordt voor de eerste maal gewisseld en redons verwijderd. Het verband wordt niet gewisseld indien uw wonde geen problemen stelt. De blaaskatheter wordt verwijderd, dus voldoende drinken is uitermate belangrijk zodat u spontaan op een bedpan of in een urinaal kan wateren. Het infuus en de eventuele pijnpomp worden verwijderd en vervangen door orale pijnmedicatie. Mocht u nog te veel pijn hebben, kan u te allen tijde om bijkomende pijnmedicatie vragen. Vanaf dit moment ligt de nadruk van uw behandeling op wondgenezing en uw revalidatie. Looptraining Het is verstandig eerst rustig te gaan rechtstaan onder begeleiding. Aangezien u gedurende lange tijd in bed gelegen hebt, kan u mogelijk wat duizelig zijn. U mag al volledig steunen op het geopereerd been. De eerste dag wordt u begeleid bij de eerste stappen aan de hand van een looprek. Dag na dag wordt de looptraining uitgebreid. Mits begeleiding kan u ook naar het toilet.
p9
Volgende dagen Na de operatie kan uw been gedurende een aantal maanden meer gezwollen zijn dan normaal. Als u recht voor de zetel staat neemt u de armleuning vast en laat u zich voorzichtig zakken, terwijl u uw geopereerd been naar voren schuift. Uw geopereerd been wordt op een voetbankje gelegd. Stoelgang is een belangrijk observatiepunt. Voldoende drinken helpt constipatie te voorkomen. Tijdens uw verblijf krijgt u medicatie om de stoelgang te bevorderen. Indien dit niet werkt, krijgt u een laxeermiddel. Het zorgteam probeert uw zelfredzaamheid op te bouwen: maaltijden aan tafel nemen, de hygiënische zorgen aan de lavabo uitvoeren en veel rondwandelen. Op dag 14 zal het zorgteam de helft van de hechtingen verwijderen, de andere helft op dag 15. Bent u op dat moment reeds terug thuis, dan moet dit gebeuren door uw huisarts, maar steeds over twee dagen gespreid.
p 10
THERAPIEËN Kinesitherapie Vandaag wordt begonnen met uw revalidatie. De kinesist start samen met u een reeks kinesitherapieoefeningen op. Flexie | buigen van de knie Uw knie wordt weer soepel gemaakt door een toestel dat de knie op een rustige en geleidelijke manier buigt en strekt. Elke dag worden de flexie- of buigingsgraden genoteerd om zo uw vorderingen te meten. Extensie | strekken van de knie Omwille van pijn houdt u wellicht onbewust uw knie licht geplooid. Daarom besteden we extra aandacht aan de knie-extensie door meermaals per dag te oefenen. Uw been wordt hoger geplaatst door een steun onder de achillespees te plaatsen. Om de pijn te verzachten en zwelling te voorkomen, wordt een ijszak op uw knie geplaatst, met daarover een flexibel en zacht gewicht van vijf kg om zo gedurende een half uur per keer een volledig gestrekte knie te bekomen. U krijgt een compressieverband met velcrosluiting, waar coldpacks of ijszakjes in verwerkt zitten. Dit verband met coldpacks mag u bij uw ziekenhuisontslag mee naar huis nemen.
p 11
Thuis verder oefenen De strekoefeningen moet u thuis zeker verder blijven herhalen, drie keer een half uur per dag. Vervang het zacht en flexibel gewicht thuis door bijvoorbeeld een kussensloop gevuld met zakjes zout of suiker. Leg driemaal per dag (voormiddag, namiddag en ‘s avonds) het compressieverband met velcrosluiting aan met twee coldpacks.
Ergotherapie De ergotherapeut assisteert u om zo snel mogelijk opnieuw zelfredzaam te worden in dagdagelijkse activiteiten. Vanaf dag drie zal hij samen met u starten met een ochtendtoilet aan de lavabo. Hij geeft tips in verband met wassen, aan- en uitkleden. Maar hij geeft ook advies over hulpmiddelen die eventueel nodig of handig kunnen zijn in uw thuissituatie.
Revalidatie Opnieuw stappen is het belangrijkste proces van uw revalidatie. De kinesist komt dan ook tijdens uw verblijf dagelijks langs om de opbouw van het looppatroon te oefenen. Voelt u zich tijdens het wandelen nog onzeker, vraag dan gerust hulp aan uw bezoekers. Opnieuw leren stappen wordt in een aantal fasen opgebouwd. Lopen met een looprek
Zet eerst uw looprek naar voor. Plaats dan het geopereerde been naar voor. Zet daarna pas het niet-geopereerde been ernaast.
Lopen met twee krukken Eens u goed loopt aan de hand van een looprek gaat u leren lopen met behulp van twee elleboogkrukken.
p 12
Zet de elleboogkrukken gelijktijdig naar voren. Plaats dan het geopereerde been tussen de twee krukken. Zet het niet-geopereerde been voorbij het andere.
Lopen met één kruk of wandelstok Wanneer het goed gaat met twee elleboogkrukken, gaat u leren stappen met één elleboogkruk of een wandelstok.
Neem de elleboogkruk in de hand aan de niet-geopereerde kant. Steun op de kruk op het moment dat u op het geopereerde been gaat staan.
Trappen lopen De trap opnieuw op- en afgaan vraagt enige inspanning. De kinesist staat u hierin bij door regelmatig met u te oefenen. Trap oplopen
Stap eerst met het niet-geopereerde been op de trede. Zet daarna het geopereerde been en de kruk ernaast.
Trap afstappen Plaats eerst de kruk een trede omlaag. Zet dan het geopereerde been ernaast. Deze twee handelingen mogen gelijktijdig gebeuren. Zet het niet-geopereerde been erbij. Specifieke oefeningen SLR (straight leg raising) Trainen quadriceps Proprioceptie oefeningen (stabiliteitstraining) Flexie-extensie knie
p 13
ZIEKENHUISONTSLAG Vooraleer kan beslist worden of u ontslagklaar bent, moet u aan de volgende criteria voldoen:
U moet uw knie in een rechte hoek kunnen plooien. U kan uw geopereerd been gestrekt opheffen. De wonde moet droog zijn. U kan zelfstandig in en uit bed. U kan trappen lopen. Uw pijntherapie laat u toe op een comfortabele wijze de oefeningen uit te voeren.
De arts De dag van het ziekenhuisontslag komt de arts nog langs om de nodige documenten zoals het kinesitherapievoorschrift, een begeleidende brief voor uw huisarts en eventueel een voorschrift voor thuisverpleging te overhandigen. U krijgt ook nog de nodige medicatie mee. Ter controle maakt u zes weken na de operatie een afspraak bij de orthopedisch chirurg.
Eventuele problemen Mocht u na het ziekenhuisontslag een van volgende problemen ervaren, neemt u best contact op met uw huisarts:
Toenemende pijn in het operatiegebied in combinatie met roodheid en eventueel koorts. Een dik, glanzend en pijnlijk onderbeen. Kortademigheid. Pijn in de borststreek bij het ademen.
Om het even welke infectie (gebit, urinewegen, gynaecologische ontstekingen) moet behandeld worden. Zo niet kunnen infecties ontstaan ter hoogte van de prothese. p 14
PIJNPOMP Om zo veel mogelijk pijn na de ingreep te voorkomen, wordt het PCAsysteem toegepast (Patient Controlled Analgesia | gecontroleerde pijnstilling door patiënt), een microcomputer verbonden met een infuussysteem dat op uw initiatief pijnmedicatie toedient. U geeft zelf opdracht een bepaalde hoeveelheid geneesmiddel in te spuiten. Het systeem wordt geprogrammeerd door de anesthesist van zodra u naar de ontwaakzaal overgebracht wordt. Hij heeft u gedurende de operatie opgevolgd en bepaalt welk pijnstillend middel het meest geschikt is, de dosis, hoeveel maal per uur en tot welke hoeveelheid. Overdosering is uitgesloten. U zal hoofdzakelijk een dosis pijnstillend middel van het type morfine of morfine zelf krijgen, samen met andere medicatie die met een zo laag mogelijke dosis een maximale doeltreffendheid verzekeren. Pijnbehandeling met morfine houdt geen risico tot gewenning in. De bediening van het PCA-systeem is eenvoudig: wanneer u pijn begint te krijgen hoeft u niet te wachten, maar drukt u op de knop. Als de pijn na enkele minuten nog niet voldoende verlicht is, mag u blijven herhalen tot een voldoende effect verkregen wordt. De pijnpomp is geprogrammeerd om de toegelaten dosis niet te overschrijden. In de meeste gevallen neemt de pijn na de operatie binnen 48 uur af. Het PCA-systeem wordt dan verwijderd en er wordt overgeschakeld op minder krachtige geneesmiddelen. De doeltreffendheid van het PCA-systeem werd reeds bewezen in dit én andere ziekenhuizen. Bij gevoelige patiënten kan pijnmedicatie neveneffecten veroorzaken: droge mond, misselijkheid, braken, last bij het wateren, … Deze verdwijnen zodra de dosering verlaagd wordt. Breng het zorgteam dus zeker op de hoogte van onaangename effecten. De anesthesist houdt zich eveneens te uwer beschikking. Ook bij hem kan u terecht.
p 15
DIEPE VENEUZE TROMBOSE Een diepe veneuze trombose is de vorming van een ongewenste bloedklonter, ter hoogte van de diepe aders van de onderste ledematen. Ze kunnen voorkomen bij immobilisatie veroorzaakt door een lange periode van bedlegerigheid, dragen van een gipsverband, lange reis in zithouding (vliegtuig, auto) of na een heelkundige ingreep (periode die volgt op de operatie tot en met een volledige mobilisatie), soms zelfs nog na het ontslag uit het hospitaal. Ook bij bepaalde bloedaandoeningen (trombofilie), factoren die de bloedstolling ontregelen, kan een bloedklonter optreden. Bij niet-behandeling kunnen bloedklonters evolueren. Veelal regresseert, verkleint en lost de klonter spontaan op, zonder verwikkelingen. Maar soms gaat het om een grote klonter die de bloedstroom volledig blokkeert. De klonter kan loskomen van de adervaatwand en meegesleurd worden in de bloedstroom en zo naar het hart en verder naar de longen worden gevoerd = longembolie. De klonter kan takken van de longslagader verstoppen, wat ademhalingsproblemen kan veroorzaken. Meestal (85 tot 90% van niet-behandelde patiënten) doen zich onomkeerbare afwijkingen in de benen voor met varices (spataders) en variceuze ulcera (zweren) als resultaat, veneuze insufficiëntie. Ook kunnen zich vroege of late verwikkelingen voordoen in de vorm van een posttrombotisch syndroom, wat meestal tot uiting komt in een zwaartegevoel en zwelling van de benen. Aangezien het risico op longembolie nauw samenhangt met de ontwikkeling van een diep veneuze trombose, spreekt men van een risico op trombo-embolie of tromboembolische aandoening.
Hoe voorkomen In de meeste gevallen schrijft de arts een reeks dagelijkse injecties voor tijdens de hele risicoperiode (in het ziekenhuis of thuis), in de vorm van een preventief geneesmiddel, een laag moleculair gewicht heparine p 16
(LMGH). Informatie omtrent het toedienen en gebruik vindt u terug in de paragraaf “Het geneesmiddel LMGH”. De arts kan de LMGH-injecties aanvullen met extra maatregelen zoals steunkousen of kinesitherapie om de bloedsomloop te stimuleren en met volledige mobilisatie als beoogd resultaat. Oefeningen Volgende oefeningen kunnen helpen bij uw herstel: Positie van benen: bij voorkeur in hoogstand zodat de voeten zich ongeveer ter hoogte van het hart bevinden. Kuit- en voetspieren zo vaak mogelijk uittrekken door de voet te buigen en te strekken. Dit stimuleert de veneuze bloedsomloop. Fietsbewegingen of benen strekken naar het bedvoeteinde en daarna terugbrengen naar de borstkas.
Het geneesmiddel LMGH De laag moleculair gewicht heparines zijn verkrijgbaar in de vorm van voorgevulde spuitjes voor onderhuidse injectie, in verschillende doses, aangepast aan het gewicht en risico van de patiënt. De injecties kunnen gemakkelijk onderhuids toegediend worden. In het ziekenhuis zal het zorgteam het dagelijkse spuitje toedienen. Eens terug thuis kan u dat gemakkelijk zelf doen of door een familielid of een verpleegkundige. Het is van groot belang dat u het voorschrift van de arts stipt naleeft, ook als u geen symptomen waarneemt. De meeste diepveneuze trombosen verlopen namelijk zonder symptomen.
p 17
Onderhuidse injectie Volgende afbeeldingen tonen de techniek van een onderhuidse injectie. 1) Haal de beschermende film (plastic) van de verpakking en verwijder het kapje van de naald. Let op! De luchtbel bovenaan de vloeistof dient niet verwijderd te worden! 2) Ontsmet de huid. Vorm daarna een huidplooi zoals op de afbeelding. 3) Breng de naald in haar volledige lengte verticaal* in de huidplooi in. (*) Sommige artsen spuiten schuin in de huidplooi. 4) Spuit de oplossing langzaam in. Haal de naald eruit en laat de plooi los. Bij bloed ter hoogte van het injectiepunt: druk gedurende enkele minuten met een kompres op deze plaats. Er kunnen zich kleine hematomen (bloeduitstortingen) of necrose (weefselversterf) van de huid voordoen op de injectieplaats. U kan dit voorkomen door de geïllustreerde injectietechniek stipt na te leven. Lokale of algemene allergische verschijnselen komen minder frequent voor. 5) Hou de spuit met één hand bij de huls vast. Met de andere hand trekt u aan de onderkant van het buisje. Schuif dan de huls naar voren tot u een klik hoort. Op die manier zit de naald volledig beschermd opgeborgen waardoor het risico op een accidentele naaldprik vermeden wordt.
Compressieve bandage + koude therapie De bandage is vervaardigd uit een zacht en huidvriendelijk materiaal en wasbaar op 40° C. De velcrosluitingen geven steun aan de geopereerde knie. Er is een regelbare druk door drie banden met velcrosluiting. Er zijn twee zakjes voorzien voor het aanbrengen van coldpacks, vier maal daags. De bandage is makkelijk aan en uit te doen door patiënt en verpleging en kan worden gedragen tijdens het gebruik van een CPM-toestel. Het is verkrijgbaar in een universele maat. p 18
LEEFREGELS NA KNIEPROTHESE Ook al is de implantatie perfect geslaagd, is het van groot belang overbelasting van het gewricht door verkeerde bewegingen te vermijden. Wanneer het gebied rond de wonde warm en dik aanvoelt, kan u uw knie afkoelen door de ijsapplicatie.
Zitten De ideale zithouding: met de benen recht voor het lichaam. Kies een stoel met een hoge, harde zitting. Als u hoog genoeg zit, hoeft u uw knie niet te ver te buigen.
Stappen en buigen Bij het rechtop staan, steunt u best altijd op beide benen. Draai u nooit bruusk of plotseling om. Draai benen en bekken altijd tegelijkertijd. Vermijd doorstappen van schuifdeuren met een drempel of een hoog opstaande rand. Pas ook op voor plooien en oneffenheden in vloerbekleding zoals tapijten, … Vermijd onnodig door de knieën gaan, zoals voor stopcontacten. Los dit probleem eenvoudig op door de stopcontacten hoger te plaatsen | zie afbeelding.
Opstaan Doe in bed enkele buig- en strekoefeningen om stijfheid na een nacht rusten, te verminderen. Ga rustig overeind zitten, steun op beide handen. Draai bekken en dijen samen naar de rand van het bed. Schuif uw niet-geopereerde been onder het geopereerde been om zo steun te bieden bij het heffen. Trek dan uw pantoffels aan.
p 19
Slapengaan Ga op de rand van het bed zitten. Steun met een hand op de bedrand en met de andere hand in het midden van het bed. Draai vervolgens benen en bekken in een beweging het bed in. Ook hier kan het nietgeopereerde been de nodige steun bieden bij het heffen door het onder het geopereerde been te schuiven.
Slapen In zijlig mag u een kussen tussen de benen leggen voor comfort. Gebruik geen kussen onder de knie in ruglig, uw knie moet zo recht mogelijk blijven.
Lichaamshygiëne aan de lavabo Leg wasgerief en kleren binnen handbereik klaar. U kan uw voeten wassen door een voet gekruist op de andere te leggen of op een laag stoeltje. Gebruik een spons op een lange steel of een ruggenschuiver waar u een washandje overheen schuift. Gebruik een grote handdoek | zie afbeelding.
In de douche Plaats een stoeltje zodat u zittend kan douchen. Een handgreep aan de muur is niet echt nodig maar wel gemakkelijk en veilig. Voorzie ook een antislipmat.
Aankleden Ondergoed, rok of broek aantrekken is niet zo eenvoudig. Ga zitten, kruis het geopereerde been over de goede kant en steek altijd eerst het geopereerde been in de broekspijp. Plaats de voet van uw geopereerd been op een laag krukje zodat u gemakkelijker de broekspijp over uw voet kan schuiven. In het begin kan u p 20
een eenvoudig hulpmiddel gebruiken: op twee houten stokken kleeft u wasspelden zodat u een verlengde arm hebt bij het aantrekken van slip, broek, rok, … | zie afbeelding. Met instapschoenen kunt u al rechtopstaand uw schoenen aantrekken met behulp van een lange schoenlepel.
De trap opgaan Hou steeds de trapleuning vast. Steun flink op beide handen en zet uw voet van de niet-geopereerde zijde op de eerste trede. Daarna de kruk en het geopereerde been. Zet beide voeten mooi naast elkaar op dezelfde trede alvorens u de volgende trede betreedt.
De trap afdalen Zoals bij het opgaan, komt u de trap ook weer trede per trede af. Neem steeds de trapleuning vast. Zet uw kruk één trede lager dan die waarop u staat en laat het geopereerde been volgen. Breng de voet van het niet-geopereerde been naast het eerste been en u bent een trapje lager.
Autorijden Zelf autorijden doet u pas na overleg met uw behandeld arts. Ook bij het in- en uitstappen van de auto moet u voorzichtig te werk gaan. Pas volgende tips toe: ga eerst op de autostoel zitten met de benen buiten de auto. Breng dan uw benen een voor een in de auto. Een autostoel is meestal laag, gebruik eventueel een kussen om wat hoger te zitten. p 21
Openbaar vervoer Indien u het openbaar vervoer gebruikt, moet u oppassen als het voertuig vertrekt, een bocht neemt en stopt. Om in te stappen gaat u te werk zoals bij het opgaan van de trap. Opgelet de treden zijn meestal hoger.
Toiletbezoek Plaats een handgreep naast het toilet voor extra steun. Een wc-verhoger is niet echt nodig, maar zorgt er wel voor dat u niet te diep gaat zitten, zodat uw knie niet te ver gebogen wordt. Een bestaande toilet kan verhoogd worden door een toiletverhoger. Er bestaan losse en vaste toiletverhogers in diverse uitvoeringen. Zo zijn er toiletverhogers met armsteunen, al dan niet opklapbaar. Belangrijk is dat de toiletverhoger stabiel is. De medisch speciaalzaak kan u hieromtrent professioneel advies verstrekken, want niet iedere toiletverhoger is geschikt voor elkeen.
Huisdieren Na een ziekenhuisverblijf hebt u zich ongetwijfeld verheugd op het weerzien van uw trouwe metgezel en uw viervoetige vriend is al even blij als u, maar wees voorzichtig met een onstuimige ontvangst.
Sport Bij sporten is het belangrijk voorzichtig te blijven en niet te overdrijven. Als de wonde droog is, mag u op een hometrainer fietsen. Het fietsen kan alleen maar als de beweeglijkheid van de knie voldoende is. Als u zonder krukken kunt lopen en de knie voldoende kunt buigen, mag u ook buiten fietsen.
Seksuele betrekkingen Ook hier geldt de regel alles kan en mag op voorwaarde dat u de voorafgaande raadgevingen in acht neemt.
p 22
TEN SLOTTE Een goede patiënt is niet noodzakelijk hetzelfde als een zwijgende patiënt. Als u vragen hebt, stel ze dan gerust aan het zorgteam en uw behandelend arts. Wij hopen dat uw verblijf op onze verpleegafdeling aangenaam is verlopen en wensen u een spoedig herstel toe. Ondervindt u hinder en/of problemen in verband met uw operatie en/of herstel, aarzel dan niet om uw behandelend arts te contacteren.
HEELKUNDE 2 | ORTHOPEDIE
| T 02 257 57 30
Hoofdverpleegkundige
| T 02 257 57 31
Sociaal werker
| T 02 257 54 52
Preoperatieve Consultatie
| T 02 257 53 83
p 23
Algemeen Ziekenhuis Jan Portaels vzw Gendarmeriestraat 65 | B-1800 Vilvoorde | T 02 254 64 00 | F 02 257 50 50
[email protected] | www.azjanportaels.be