Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 7 m a a r t 2 0 13 | nr 7 | 2 4 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“Dit kan ik nog twintig jaar doen” le ven na Leuven: Bert gabriËls, jurist en comedian [14]
Bruggenbouwer met wereldambities (© KU Leuven | Rob Stevens)
Mantelzorg
ingenieursbureau Ney & Partners krijgt Cultuurprijs van de KU Leuven [3]
Enthousiaste reacties op de Stadsvestiaire, die donderdagavond 21 maart voor de eerste keer stond opgesteld op de Oude Markt. Voor anderhalve euro kon je er een hele nacht je jas en tas in bewaring geven. De initiatiefnemers gaan op 28 maart naar de finale van de Start Academy, een ondernemingsplanwedstrijd voor studenten. Daarna hopen ze, met de hulp van investeerders, een permanente vestiaire op te zetten. Lees het artikel op pagina 9.
Genetica: nekslag voor de solidariteit?
Het Nederlands is nog lang geen Engels
het ge va ar van ‘gene tische discriminatie’ in de gezondheidszorg [4]
Het Nederlands is nog niet dood, en een – al dan niet vijandige – overname door het Engels is niet voor morgen. Maar het cliché van de ‘taalzuivere’ Vlaming en de Engelsminnende Nederlander kan wel opgeborgen worden. “De Vlaming is zijn puristische reflex zo goed als kwijt”, stelt taalkundige Eline Zenner in haar doctoraat, waarvoor ze de invloed van het Engels op het Nederlands onderzocht. Wouter Verbeylen “Geen enkele andere taal heeft momenteel zo’n grote invloed op het Nederlands als het Engels”, vertelt Eline Zenner. “Maar hoe ‘erg’ is het eigenlijk gesteld? Neemt de invloed van het Engels nu echt met reuzenstappen toe? En beperkt zich dat dan tot woorden en uitdrukkingen, of is er soms sprake van echte code switching, waarbij Nederlandse en Engelse zinnen worden gemengd?” Om dat na te gaan, onderzocht Zenner in eerste instantie 14.000 jobadvertenties. “Die combineren twee domeinen die erg gevoelig zijn voor het Engels: de reclame- en de zakenwereld. Ik bekeek de advertenties die tus-
sen 1989 en 2008 verschenen in het Vlaamse blad Vacature en in het Nederlandse Intermediair. Het aantal vacatures dat volledig in het Engels was opgesteld, steeg in die twintig jaar gevoelig, van een kleine 3 procent in de periode ‘89-’95 tot meer dan 12 procent in de periode 2005-2008. De invloed van het Engels neemt dus zeker toe, maar dramatisch voor het Nederlands zou ik het niet noemen: het blijft ‘slechts’ één keer op acht in een gevoelig domein.” “Ik keek ook hoe vaak er Engels gebruikt werd voor de functietitel. Daar is de stijging en het aandeel wel groter: van 1 keer op 7 in de periode ‘89-’95 naar meer dan de helft Engelstalige functietitels in de periode 2005-’08.
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 24
Vooral sectoren als IT en consultancy zijn er gevoelig voor.”
Purisme is passé Het cliché wil ook dat Nederlanders sneller geneigd zijn Engels te gebruiken dan de ‘taalzuivere’ Vlamingen. Zenner: “In Nederland is het Nederlands al vanaf de Verlichting gaan standaardiseren. Vlaanderen heeft pas veel later – vooral vanaf de jaren 1960 – de inhaalbeweging naar de Nederlandse standaardtaal ingezet. Het heeft toen in een puristische reflex de Franse leenwoorden in de ban gedaan – en in één moeite ook leenwoorden uit andere talen, zoals Engels en Duits. Nederland kende die reflex niet.”
Lof der luiheid l anterfanten als voorwa arde om filosofie te bedrijven [5]
Een nieuwe wind door China? kiezen nieuwe chinese leiders voor politieke koerswijziging [13]
“Mensen hebben mijn boeken door!” Oud-studente Els Beerten krijgt vl a amse Prijs voor Jeugdliter atuur [15]
pagina 8
nr. 8 – 2 mei 2013
nr. 9 – 29 mei 2013
nr. 10 – 26 jun 2013
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Anneleen Aerts (stagiaire), Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Rob Stevens, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
campuskrant
Mindfulness vermindert kans op depressieklachten bij jongeren Leerlingen van het secundair onderwijs die in de klas een mindfulnesstraining volgen, rapporteren minder tekenen van depressie, angst of stress. Ze hebben ook minder kans op het ontwikkelen van uitgesproken klachten die kunnen wijzen op depressie.
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Jaak Poot, Katrien Steyaert
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 39.600 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Tine Danschutter Mindfulness is een vorm van therapie waarbij via meditatie geoefend wordt op ‘aandachtig zijn’. Een depressie vindt immers vaak haar wortels in een neerwaartse spiraal van negatieve gevoelens en
piekergedachten. Als een persoon deze gevoelens en gedachten sneller leert op te merken, kan er ingegrepen worden nog voordat hij of zij in een depressie belandt. Mindfulness werd al vaker getest en toegepast bij depressieve patiënten. Professor Filip Raes
van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen onderzocht de methode voor het eerst bij een grote groep jongeren in een Vlaamse schoolcontext, in samenwerking met de vzw Mindfulness en met de steun van de Stichting Ga Voor Geluk. Aan het onderzoek nam een vierhonderdtal leerlingen deel uit het derde tot het zesde jaar van vijf middelbare scholen. Ze werden opgesplitst in een testgroep en een controlegroep. De testgroep kreeg een mindfulnesstraining aangeboden, de controlegroep niet. Beide groepen vulden bij aanvang een vragenlijst in waarin werd gepeild naar klachten die kunnen wijzen op depressie, angst of stress. Meteen na afloop
van de training en zes maanden later vulden beide groepen de lijst opnieuw in. Voor de start van de mindfulnesstraining hadden de testgroep (21%) en de controlegroep (24%) een vergelijkbaar percentage van leerlingen met aanwijzingen voor depressie. Na de mindfulnesstraining lag dit percentage in de testgroep beduidend lager: 15% tegenover 27% in de controlegroep. Dit verschil bleef intact na zes maanden: 16% tegenover 31%. Deze resultaten wijzen erop dat mindfulness kan zorgen voor een vermindering van de klachten gerelateerd aan depressie, en dat de training bovendien ook beschermt tegen de ontwikkeling van dit soort klachten.
Nieuw inzicht in ‘tweede brein’ Een verkeerde bekabeling van het zenuwstelsel in de darmen kan bij muizen leiden tot maag- en darmaandoeningen. Die vaststelling biedt perspectieven voor mensen met aandoeningen waarvoor tot nu toe nog geen medische oorzaak werd gevonden. Ilse Frederickx Het enterisch zenuwstelsel is het eigen zenuwstelsel van ons spijsverteringsstelsel, in de darmwand. Het controleert de beweging van onze darmen, de bloedstroom, en de opname en afbraak van voedingstoffen. Dit zenuwstelsel kan zelfstandig functioneren, los van onze her-
senen. Daarom wordt het ook het ‘tweede brein’ of ‘little brain’ genoemd. Als de enterische zenuwcellen niet goed werken of afwezig zijn, zorgt dat voor allerlei aandoeningen. Bij een aantal daarvan is de oorzaak heel duidelijk, vertelt dr. Werend Boesmans, postdoctoraal onderzoeker in de groep van professor Pieter Vanden Berghe,
Deze microscopische foto toont het netwerk van enterische zenuwcellen in de darmwand van een muis. Normale communicatie tussen deze cellen is essentieel voor een goede werking van het spijsverteringsstelsel.
een labo binnen de onderzoekseenheid Translationeel Onderzoek van Gastro-enterologische Aandoeningen (TARGID): “Bij de ziekte van Hirschsprung bijvoorbeeld zitten er in het laatste stuk van de darm geen enterische
Joris steekt de draak Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Nietsdoen en lanterfanten als voorwaarde om filosofie te bedrijven. Lees het artikel op pagina 5.
zenuwcellen. Dat stuk is eigenlijk verlamd, wat soms tot een levensbedreigende obstipatie leidt. Maar er bestaan vele aandoeningen van de darmen waarvoor we geen medische oorzaak kennen. Vaak schrijft men die toe aan psychologische factoren.”
Verkeerd ingeplugd “In samenwerking met een team van het National Institute for Medical Research in Londen wilden we in dit onderzoek nagaan in hoeverre fouten in de vroege ontwikkeling van het enterisch zenuwstelsel die aandoeningen kunnen verklaren. We kunnen bij muizen de PCP-genen uitschakelen: dat zijn de genen die instaan voor de richting en de oriëntatie van de uitlopers van de enterische zenuwcellen. Als we ze uitschakelen ontwikkelt het netwerk van enterische zenuwcellen zich wel, maar in de verkeerde richting. De verbindingen tussen de verschillende soorten enterische zenuwcellen zijn fout. Dat geeft een misleidend beeld: alles lijkt normaal, want de bekabeling is er. Maar de kabels zijn verkeerd ingeplugd. Bij die muizen zien we abnormale beweeglijkheid van de darmen en een vertraagde transit van de darminhoud.” “De volgende stap in het onderzoek is nu om na te gaan of mutaties van PCP-genen bij mensen een rol spelen bij de vele spijsverteringsaandoeningen waarvoor we nu nog geen medische verklaring hebben.”
27 maart 2013
Nieuws 3 Geciteerd
Oorlogswinst De Morgen, 8.3.2013
Laurent Ney voor een foto van voetgangersbrug De Lichtenlijn in Knokke-Heist: “Het ontbreekt ingenieurs nog te veel aan cultuur.”
Cultuurprijs KU Leuven 2013-2014
Bruggenbouwer met wereldambities Ingenieursbureau Ney & Partners krijgt de Cultuurprijs van de KU Leuven. “Het is een erkenning van ons maatschappelijk engagement, en een ondersteuning van onze wil om aan de volgende generaties te tonen dat het anders én beter kan”, zegt boegbeeld Laurent Ney. Katrien Steyaert Laurent Ney is onze meest gevraagde bruggenbouwer, tot ver buiten ons land, maar weinig bekend bij het grote publiek. De jury van de Cultuurprijs wil daar iets aan veranderen, maar Ney zelf zegt in principe niet geïnteresseerd te zijn in de reacties van het publiek. “Je moet een beetje afstand houden, anders word je opgegeten. Ik vind het natuurlijk spijtig als er kritiek is, zoals in het Oosterweeldossier (waarvoor hij de brug ontwierp – red.), maar ik kijk nooit achteruit. Onze rol is ook niet politiek, maar dienend. Het zijn de politici die op het Fochplein in Leuven zo veel fietsenstallingen hebben gewild. Wij hebben alleen maar getracht op die vraag een zo goed mogelijk architecturaal antwoord te bieden.” Dat is net de sterkte van Ney & Partners: creatief denken binnen een strikt kader. “Voor elk project moeten we rekening houden met de sociale, politieke, historische, technologische, economische en ecologische context. De vorm die aan al die aspecten beantwoordt, is de perfecte vorm. Ik geloof dat die bestaat, ja, maar het is geen unieke vorm. Voor elk project zijn er veel mogelijkheden.”
No man’s land “Je weet vooraf niet tot welk resultaat je zult komen, maar ik zeg altijd tegen mijn medewerkers: het belangrijkste is niet het antwoord, maar de vragen die wij stellen. We houden de vormelijke keuze zo lang mogelijk open. Dat is soms lastig. Het is zoeken, niet vinden, nog verder zoeken. Ik ben fier als we een oplossing vinden, maar zolang dat niet zo is, heb ik toch een beetje stress. Dit is natuurlijk geen solowerk, maar mijn team denkt altijd dat ik de ultieme oplossing wel zal vinden. Ik ben daar misschien minder van overtuigd”, lacht hij, “al heb ik wel vaak een sterke intuïtie.” Nog een sterk punt: het bedrijf brengt kwaliteit met beperkte middelen. “Ik ben geen voorstander van sterarchitectuur, net omdat die bijna oneindige budgetten geen weerspiegeling zijn van de realiteit waarin we leven. Ze maakt misschien maar 1% van de wereld uit, terwijl de andere 99% over de mediocriteit van alledag gaat. Het is net in dat no man’s land dat ik geïnteresseerd ben en waar ons maatschappelijk engagement ligt. Soms zien mensen onze bruggen en denken: Dat moet veel gekost hebben. Nee! Vakmanschap is: weten wat duur is en wat niet, en daarmee spelen.” “Mensen denken ook: als iets technisch goed is, dan is het esthetisch zwak en omgekeerd. Ik geloof dat beide kunnen en dat je zo een meerwaarde en patrimonium voor de toekomst creëert.”
Speeltuin “Zestig procent van ons werk bestaat eruit als ingenieurs raad te geven aan de architect. In de overige tijd ontwerpen we zelf: bruggen, overkappingen of speciale structuren. Ik heb beide nodig. Ik ben het product van mijn vele
ontmoetingen met creatieve mensen, maar ik heb ook mijn eigen speeltuin nodig, waarin ik in alle vrijheid fundamentele vragen kan stellen en stappen kan zetten.” Hij noemt de luifel in de Antwerpse Tachkemonischool en de voetgangersbrug in Knokke-Heist. “Schoolvoorbeelden van hoe je meer kunt doen als je de vorm meeneemt in het ontwerpproces. In onze postmoderne opleidingen waren we dat volledig vergeten. Kijk maar naar wat er in de jaren 60, 70 en 80 in België is gebeurd op infrastructuurvlak. Dat we met Ney & Partners ons land weer op de kaart hebben gezet, en getoond hebben dat het anders, positief en kwalitatief kan, daar ben ik wel fier op. En ik ben blij dat de Cultuurprijs dat nu waardeert. Al betekenen zulke prijzen ook dat je oud wordt”, lacht hij. “Nee, serieus, deze erkenning zal ons helpen tonen aan de volgende generaties dat het anders én beter kan.”
Verrast “Ik heb wel veel gemotiveerde medewerkers, maar het probleem is dat ingenieurs tijdens hun opleiding te weinig geschiedenis en cultuur meekrijgen, terwijl ontwerpen de materialisatie is van cultuur. En om te verstaan wat je vandaag doet, moet je weten waar je vandaan komt. Het gebeurt gelukkig wel in opleidingen tot ingenieur-architect, zoals aan de KU Leuven. Soms is hun technische background niet voldoende, maar die kan na hun studies nog geüpdatet worden. Ze moeten ook pas na hun studies beslissen of ze ingenieur of architect worden.” Wat telt, is het werk. “Ik hoop dat we nog belangrijke infrastructuurprojecten kunnen doen, en liefst op wereldniveau. We werken nu al in India, China en hebben een bureau in Japan. Dat voedt de cre-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Wie is Laurent Ney? • 48 jaar, Luxemburger • woont en werkt in België sinds 1984
• opgeleid als burgerlijk
ingenieur bouwkunde in Luik en Aken
• richt in 1998 ingenieursbureau Ney & Partners op
• biedt technische ondersteuning aan architecten
• bekend voor voetgangers-
bruggen, zoals de Collegebrug in Kortrijk, en structuren, zoals de koepel van het Nederlands Scheepvaartmuseum; bouwt nu ‘De Oversteek’, een imposante brug in Nijmegen
• start in 2012 Ney & Partners Japan, met kantoor in Tokio
• sinds 2005 docent aan de
Université Libre de Bruxelles
ativiteit, want als je te lang in één context zit, verlies je je scherpte.” “Toen ik het bedrijf opstartte, had ik dit nooit kunnen voorspellen. Het heeft me geleerd om open te blijven. Dan gebeuren de dingen. En daar draait het uiteindelijk om voor mij: verrast worden.”
Cultuurprijs De tweejaarlijkse Cultuurprijs, mogelijk gemaakt door het BlanlinEvrart-fonds en goed voor 10.000 euro, gaat naar een vernieuwend Belgisch kunstenaar met verdiensten op het vlak van vorming en/of onderzoek in de kunsten. De prijs 2013-2014, onder voorzitterschap van professor Mart Buekers, staat in het teken van architectuur, interieurarchitectuur en productdesign. Rector Mark Waer overhandigt Laurent Ney de prijs tijdens een academische zitting op dinsdag 30 april. Professor Luc Verpoest spreekt de laudatio uit. In 20152016 staat de muziek centraal. www.kuleuven.be/cultuur/prijs/ cultuurprijs.htm
Als een land uiteenspat door oorlog of crisis, zijn het vaak de vrouwen die de boel overeind houden. En de geschiedenis leert dat oorlogen vrouwen uiteindelijk geen windeieren leggen. In tal van landen kregen vrouwen ofwel kort na de Eerste ofwel vlak na de Tweede Wereldoorlog stemrecht. “Er is geen eenduidig verband, maar de rol die vrouwen in de oorlog op zich namen, was wél een argument om ze toe te laten tot de politieke besluitvorming”, zegt Leen Van Molle, professor hedendaagse geschiedenis aan de KU Leuven. (…) “Als ik interviews afneem van vrouwen die kort na 1945 moeder geworden zijn, dan merk je dat zij hun dochters anders opvoedden. Ze moedigden de meisjes aan om te studeren ‘want je weet maar nooit’. Het gezin kon uiteenvallen door een oorlog.” En er is nog een reden waarom het leven van vrouwen verandert na een oorlog: mannen zijn anders geworden. “Uit onderzoek blijkt dat Duitse mannen na de oorlog aangemoedigd werden een rol in het gezin op te nemen en dan niet op de patriarchale manier van vroeger.” Vooral als een land of partij een oorlog verliest, kunnen vrouwen daarvan de vruchten plukken. “De mannen lijden een nederlaag. Ze hebben niet gedaan wat van hen verwacht werd en dat verandert alles.”
Name & shame De Standaard, 12.3.2013
Twee Nederlandse longartsen doen op een nieuwe website aan ‘naming and shaming’ van politici en bedrijfslui die flink bijverdienen als lobbyist voor de tabaksindustrie. (…) Professor Roger Blanpain, die in ons land al jaren de strijd tegen tabak leidt, vindt die strategie geen goed idee. “Je moet op de bal spelen, niet op de man. Wat mij betreft is het heel eenvoudig: tabak is ernstig vergif, en zou dus verboden moeten worden.” “Het is aan de politiek om de tabakskwaal aan te pakken met goede maatregelen. Langs economische weg is dat veel moeilijker. Tegen de macht van de internationale tabakslobby valt weinig te beginnen. Er leven 1,5 miljard rokers op deze planeet, die samen dagelijks 30 miljard sigaretten roken. Je kunt je voorstellen hoeveel invloed de industrie daarachter kan uitoefenen op organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie. Daarom is het vooral belangrijk via wetgeving aan de weg te timmeren. Niet via het te kijk zetten van individuen, dat leidt tot niets anders dan tot inbreuken op de privacywetgeving.”
4 Nieuws
campuskrant
Genetica heeft impact op solidariteit in gezondheidszorg Had de roker met longkanker zijn verstand maar moeten gebruiken? Zijn we alleen nog solidair met ‘slachtoffers’ van erfelijke ziektes? Wat met ziektes die zowel afhangen van onze genen als van onze levensstijl en leefomgeving? De ontwikkelingen in de genetica veranderen onze ideeën over solidariteit en over verzekeringen in de gezondheidszorg. Sociologe Ine Van Hoyweghen bestudeert hoe. Ilse Frederickx Professor Ine Van Hoyweghen keert via het Odysseus-programma (zie kader) van Maastricht terug naar Leuven, waar ze sociale wetenschappen studeerde en doctoreerde over het gebruik van
discriminatie’: de angst dat verzekeraars mensen op basis van genetische informatie – die ziektes voorspelbaar maakte – hoge premies zouden aanrekenen of zelfs uitsluiten. Ondertussen is er in de meeste Europese landen wetgeving gekomen om het ge-
“Er ontstaan nieuwe vormen van solidariteit, met de slachtoffers van genetische risico’s bijvoorbeeld.” genetische testen in de verzeke- bruik van genetische informatie ringsbranche: “In de jaren 90 aan banden te leggen bij verzekeheerste er angst voor ‘genetische raars. De genetica betekende dus
niet de nekslag voor onze solidariteit. Integendeel, er ontstond een nieuwe vorm van solidariteit: die met de ‘slachtoffers’ van genetische risico’s.”
De KU Leuven is acht wetenschappers rijker dankzij het Odysseus-programma van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (FWO), dat grote budgetten uittrekt om toponderzoekers – zowel uitgeweken Vlamingen als buitenlanders – naar onze universiteiten te halen. Zij krijgen startfinanciering voor een onderzoeksgroep én een vaste aanstelling aan de universiteit. Van de nieuwe lichting namen die minister Ingrid Lieten in november vorig jaar bekendmaakte, komen er acht naar de KU Leuven:
Pineut We zijn nog steeds bang voor genetische discriminatie, maar de slinger lijkt nu wel volledig omgeslagen: “Patiënten met gezondheidsproblemen die met hun levensstijl te maken hebben, zijn vandaag de pineut. De roker met longkanker wordt individueel verantwoordelijk gesteld voor zijn gedrag. Maar die denkwijze is nog gebaseerd op de genetica van het eerste uur, toen men onderzocht welke genmutatie verantwoordelijk is voor een erfelijke ziekte. Ondertussen is duidelijk dat het meestal niet zo eenvoudig is: veel aandoeningen zijn het gevolg van een combinatie van verschillende genen én omgevingsfactoren. Het onderscheid tussen die biologische en sociale factoren bij een ziekte gaat dus niet meer op. Levensstijl en leefomgeving beïnvloeden de genen en omgekeerd. De genetica staat ondertussen een stap verder, maar het denken daarover in de samenleving niet.” Op Europees niveau woedt nu de discussie of het verbod op genetische testen in de verzekeringen moet worden uitgebreid naar alle voorspellende testen en risico’s, schetst Ine Van Hoyweghen: “Als we toch geen grens kunnen
Ine Van Hoyweghen: “Het onderscheid tussen biologische en sociale factoren bij een ziekte gaat niet meer op. Levensstijl en leefomgeving beïnvloeden de genen en omgekeerd.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
trekken tussen wat genetisch en niet-genetisch bepaald is, moeten we dan niet alle risico’s beschermen in de verzekeringen – en niet alleen de genetische? En betekent dat dan het einde van de verzekeringsindustrie, omdat ze geen risicoselectie meer kan uitvoeren? In mijn onderzoek buig ik me over de vraag hoe we ons idee over solidariteit kunnen herdenken en veiligstellen. Daar komt ook veldwerk bij te pas: op beleidsniveau, bij verzekeraars én bij patiënten.”
(© ingezonden)
Hand en brein in symbiose
Marco Davare
Neurowetenschapper Marco Davare start in december een nieuw Odysseus-onderzoeksproject aan de KU Leuven rond de analyse van handbewegingen en hun interactie met het brein. De doelstelling? Betere robotprotheses en verfijnde revalidatie van patiënten. Daarvoor komt de Belgische onderzoeker uit Londen terug naar Leuven.
Jaak Poot “Binnen de neurowetenschappen specialiseer ik mij in de studie van de bewegingen die onze handen maken en hoe handen en hersenen elkaar aansturen”, zegt Davare. “Wij maken elke dag honderden handbewegingen – als we drinken, typen, autorijden, ons aankleden. Maar weinigen beseffen hoe ingewikkeld die processen zijn. Observeer een robot en dan zie je hoe pover onze kennis is. Want die robot werkt alleen maar vanuit wat hij ziet. Dat is heel beperkte informatie. Als ik een glas wil vastpakken, dan stu-
ren mijn ogen informatie naar mijn hersenen over formaat en gewicht. Als ik het glas aanraak, stuurt mijn tastzin feedback naar mijn brein. Die vertelt bijvoorbeeld dat het ijskoud of heet is, zwaarder of lichter is dan het lijkt. Het brein stuurt dan nieuwe impulsen naar de hand om de bewegingen bij te sturen. Er is voortdurende interactie tussen oog- en tastzin.” “Ik wil me toeleggen op de studie van de manier waarop ons brein inspeelt op die interactie tussen informatie van meerdere zintuigen. Robotstudies bekeken tot nu hoe informatie van
het brein naar de handen gaat. Bijna niemand bestudeerde de informatie die de hand naar de hersenen terugstuurt. In de Verenigde Staten is men volop bezig met de ontwikkeling van tactiele sensoren. Ik wil de robot kunnen vertellen hoe hij met de informatie van die nieuwe bronnen moet omspringen. Dan kunnen we betere neuroprothesen maken voor patiënten.”
Bijsturen met game “Ik heb al een virtuele testomgeving ontworpen waarbij ik driedimensionale beelden op een computerscherm projecteer. Ik
Met Odysseus (terug) naar Vlaanderen
laat proefpersonen naar die objecten grijpen en analyseer via elektroden en transcraniële magnetische stimulatie (TMS) wat er in de hersenen gebeurt.” Bij TMS gaat er elektrische stroom door een spoel van koperdraad op het hoofd van de proefpersoon. Deze stroom genereert een magnetisch veld en dat induceert een stroom in het brein die neuronen activeert. “Zo kan ik een hand doen bewegen. Of waarnemen wat er gebeurt als ik de normale hersenactiviteit verstoor.” “De analyse leidt tot betere diagnoses en geeft aanwijzingen over hoe een revalidatie best verloopt. Bijvoorbeeld door een patiënt handelingen te doen uitvoeren op mijn driedimensionale projecties in een spelvorm met scores, waarbij hij gamend zijn bewegingsvaardigheden bijstuurt en verbetert.” Marco Davare werd in het Henegouwse Edingen geboren. Zijn Italiaanse vader kwam in de jaren 60 naar België om hier te studeren, ook zijn moeder is Italiaanse Belg. “Het aanbod om in het Odysseus-programma (zie kader) te stappen beantwoordde aan al mijn criteria. Dit programma is
• Marco Davare (Faculteit Bewegings-en Revalidatiewetenschappen, promotor Stephan Swinnen) – zie artikel hieronder • Joris De Wit (Faculteit Geneeskunde, promotor Patrik Verstrepen) • Hans Janssen (Faculteit Ingenieurswetenschappen, promotor Staf Roels) • Kian Koh (Faculteit Geneeskunde, promotor Catherine Verfaillie) • Benedikt Szmrecsanyi (Faculteit Letteren, promotor Dirk Geeraerts) • Wim Thielemans (Faculteit Wetenschappen Kulak en Faculteit Ingenieurswetenschappen, promotoren Hans Deckmyn en Jan Vermant) • Jeroen Van Boxtel (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, promotor Johan Wagemans) • Ine Van Hoyweghen (Faculteit Sociale Wetenschappen, promotor Jos Berghman) – zie artikel hiernaast evenwaardig aan aanbiedingen uit de VS of Canada. Ik krijg werkingsmiddelen en een volwaardige academische functie als professor in een toonaangevend team neurowetenschappers aan de topuniversiteit van België. De kers op de taart? Ik houd heel
“Als je een robot observeert, zie je hoe pover onze kennis is.” veel van België en mijn familie en vrienden wonen hier. Ik ken Frans en passief Nederlands. Nu nog werken aan mijn spreektaal!”
27 maart 2013
Maatschappij 5
Lanterfanten is een noodzaak Tijdens het Feest van de Filosofie op 30 maart komt Tom Hodgkinson een lans breken voor de kunst van het nietsdoen: “Being idle is een voorwaarde voor een gelukkig en succesvol leven. En voor filosofie natuurlijk.” Ine Van Houdenhove Professioneel lanterfanter Hodgkinson (44) is auteur van vier boeken, uitgever van The Idler Magazine, columnist en vader van drie. Onlangs opende hij met zijn vrouw een boekhandel annex koffiehuis en o ja, hij kweekt ook nog zijn eigen groenten. Practise what you preach? “Die groenten, daar ben ik mee gestopt, dat is op een ongeziene ramp uitgedraaid. (lacht) Maar inderdaad: nietsdoen is nuttig en nodig, maar je kan het niet doorlopend in praktijk brengen.” Tijdens het Feest van de Filosofie, een initiatief van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, komt hij praten over ledigheid als voorwaarde om filosofie te bedrijven. “Ik heb het dan niet over sloth of gemakzucht, spirituele luiheid – dat is een doodzonde. Maar wel over luiheid in positieve zin: contemplatie, reflectie. Alle grote filosofen zagen dat als een voorwaarde om een gelukkig leven te kunnen leiden en creatief te kunnen zijn. Aristoteles en zowat alle Griekse filosofische stromingen, Thomas van Aquino, … Niemand beschuldigde monniken die de halve dag in gebed waren verzonken ervan lui te zijn. Rousseau, Locke … Ook Nietzsche had een afkeer van het werkethos en benadrukte de nood aan rust.” “Een mens heeft het nodig om af en toe wat langer in bed te blijven liggen, op een bankje te zitten zonder iets nuttigs te doen … Dat is vaak wanneer je de beste ideeën krijgt. Die je dan achteraf in praktijk moet brengen, dat is natuurlijk de paradox. Stel dat
je jezelf wil bevrijden van het bestaan als loonslaaf en zelfstandige wordt, dan genereert dat weer een hoop werk. Je kan daarom hoogstens deeltijds idle zijn. Er zijn veel bekende lanterfanters geweest die tegelijk heel hard werkten en aartslui konden zijn: Samuel Johnson, die in de 18de eeuw de column The Idler schreef, kon rustig tot twee uur ’s middags in zijn bed liggen, maar was tegelijkertijd geweldig productief. Of neem John Lennon, die de lof van het nietsdoen in vele liedjes bezong, maar niettemin heel ambitieus was.”
Uiltje vangen “Dit debat heeft altijd bestaan, maar is vandaag actueler dan ooit. Veel mensen voelen zich gevangen in de ratrace. Maar het is niet onmogelijk om te ontsnappen. In andere delen van de wereld zie je dat mensen zich zonder schuldgevoel overgeven aan nietsdoen; wij in onze contreien hebben meer last van een calvinistisch werkethos. Je kan dat afschudden als je je realiseert dat je door maatschappij en opvoeding bent geconditioneerd.” “Ikzelf ben altijd geweest zoals ik ben. Op mijn vijfentwintigste stopte ik met me schuldig te voelen en startte ik met The Idler Magazine. Het heeft mijn dagelijkse leven alvast verbeterd! Mijn moeder zegt dat ik gewoon een manier heb gevonden om mijn eigen persoonlijkheid tot filosofie te verheffen. (lacht)” “Maar niet iedereen gaat zover om zijn job op te geven, op een boerderij te gaan wonen en zoveel mogelijk zelfbedruipend te
Tom Hodgkinson: “Mijn moeder zegt dat ik gewoon een manier heb gevonden om mijn eigen persoonlijkheid tot filosofie te verheffen. (lacht) ” (© ingezonden)
worden. Met kleine dingen kom delen: gratis en therapeutisch! gedachten neer te schrijven. Hou je soms ook al ver. Een behoor- Verken je eigen stad. Ga een kerk een nieuwsbreak en lees in plaats lijke lunchpauze nemen bijvoor- binnen. Of ga op een bankje zit- daarvan poëzie om je geest te verheffen – ook een goede tip voor op de trein trouwens. Veel mensen leven als een slaaf en hebben geen enkele controle over hun tijd: poëtische contemplatie kan helpen.” “En vooral: slaap meer! Ikzelf mik op negen of tien uur per etmaal. Ook dutjes zijn heel belangrijk, vooral als je een stressvol leven leidt: twintig minuutjes een uiltje vangen na de lunch kan heel gelukkig maken en een dam beeld. Daarin kan je een wande- ten en staar gewoon een beetje zijn tegen het deprimerende niling maken – ik raad absoluut voor je uit. Neem een notitie- ne-to-five-bestaan.” aan om een uur per dag te wan- boekje mee om je observaties en www.feestvandefilosofie.be
“Slaap meer! Ikzelf mik op negen of tien uur per etmaal.”
ert v o r e tival v s e f een e j e ho k e d t On www.kuleuvenstudentsonstage.be
6 Onderzoek
campuskrant
Beeldige wetenschap Moeder met kind? Mislukte framboos? Fotograaf: Alexander Vrijdaghs Een vroeg ontwikkelingsstadium van een éénbloemig aartje van Uncinia rubra, een siergras met rode bladeren dat tot de familie van de cypergrassen behoort. Alexander Vrijdaghs van het Instituut voor Plantkunde en Microbiologie doctoreerde in 2006 op de bloemontwikkeling bij cypergrassen: “Cypergrassen zijn hier bekend als zeggen en biezen. Ze komen veel voor in de tropen: de Nijl staat er bijvoorbeeld vol van. Papyrus is bij ons bekend als kamerplant.” “In ons labo onderzoeken we de evolutie en biodiversiteit van de bloemplanten. Door DNA te vergelijken reconstrueren we de stambomen van soorten. Die stambomen zijn natuurlijk maar hypotheses: ze worden getest met behulp van data over de verschijningsvormen. Vroeger werden die data hoofdzakelijk verkregen door
volwassen planten en bloemen te onderzoeken. Daardoor waren er vaak foute interpretaties. Nu vergelijken we de bloemontwikkeling vanaf het vroegste ontwikkelingsstadium tot de volwassen bloem.” “Op de foto zie je een zeer jong aartje van de zegge Uncinia rubra. Bij de meeste cypergrassen zijn de bloemen tweeslachtig: ze bevatten zowel de mannelijke meeldraden als een vrouwelijke stamper. Bijzonder bij zeggen is dat de bloemen eenslachtig zijn: met alleen een stamper of alleen meeldraden. Hier zie je een vrouwelijke bloem met een stamper, die nog maar net tot ontwikkeling komt: de paarsrood ingekleurde structuren op de foto. De andere kleuren zijn structuren van het zich ontwikkelende éénbloemig aartje.” (if) Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar
[email protected]
Behandeling van kritieke patiënten met cortisol dient bijgesteld Het lichaam van patiënten op intensieve zorgen reageert op stress door de afbraak van het stresshormoon cortisol te remmen. Dat blijkt uit onderzoeksresultaten van het Laboratorium voor Intensieve Geneeskunde onder leiding van professor Greet Van den Berghe. Die bevinding gaat in tegen het gangbare idee dat patiënten op intensieve zorgen vaak onvoldoende cortisol kunnen aanmaken en er dus mee behandeld moeten worden. Het menselijk lichaam is geprogrammeerd om in levensbedreigende situaties het hormoon cortisol aan te maken. Zodra de hersenen een stressvolle situatie waarnemen, sturen ze een signaal naar de hypofyseklier die op haar beurt de bijnier ertoe aanzet om een flinke hoeveelheid cortisol te produceren en rond te sturen via de bloedbaan. Dit stresshormoon zorgt ervoor dat het lichaam een vecht- of vluchtreactie kan voorbereiden. Cortisol voorziet het lichaam snel van energie, verhoogt de bloeddruk en stimuleert het hart. De bijnier is dus een essentieel orgaan om stressvolle situaties te overleven.
Wanneer iemand ernstig ziek wordt, ervaart het lichaam dit als een extreme bedreiging. Bij patienten op intensieve zorgen ging men ervan uit dat de bijnieren veel cortisol moeten produceren. Een aantal patiënten zou echter die extra hoeveelheid cortisol niet kunnen aanmaken, en dus een behandeling met een forse dosis – meer dan zes keer de normale dagproductie – nodig hebben om te overleven.
De huidige behandeling met een forse dosis cortisol is fout omdat ze leidt tot een overdosis met nadelige neveneffecten.
Logische reactie Het onderzoeksteam van het Laboratorium voor Intensieve Geneeskunde heeft nu met studies bij patiënten op de Afdeling In-
tensieve Zorgen aangetoond dat deze redenering niet klopt. De verhoogde cortisolwaarden in het bloed van kritiek zieke patiënten
worden in de eerste plaats veroorzaakt door een onmiddellijke rem op de afbraak van cortisol, terwijl de aanmaak amper stijgt en al
helemaal niet geactiveerd wordt door de hypofyseklier. Op zich lijkt deze reactie van het menselijk lichaam logisch: als er meer cortisol nodig is voor de vecht- of vluchtreactie, dan is het remmen van de afbraak van cortisol zeer efficiënt. De afbraak van cortisol stopt omdat de afbrekende enzymes worden uitgeschakeld in de lever en de nier, de organen die cortisol erg nodig hebben in kritieke situaties. Deze nieuwe inzichten zetten het klassieke denken over stress op zijn kop en hebben belangrijke gevolgen voor de behandeling van patiënten op intensieve zorgen. Aangezien vooral de afbraak van cortisol is geremd tijdens kritieke ziekte, lijkt de huidige aanpak om te behandelen met een forse dosis cortisol fout, omdat dit leidt tot een overdosis met nadelige neveneffecten. De resultaten kunnen ook van belang zijn voor een beter begrip van andere stressvolle situaties, zoals depressies en angststoornissen, al vraagt dit nog verder onderzoek.
27 maart 2013
Onderzoek 7
Activiteitsgebieden van de hersenen zijn misleidend Hersenactiviteit wordt traditioneel aan gebieden gelinkt: bij het spreken, bijvoorbeeld, is het spraakcentrum in de hersenen actief. Dat is een te beperkte visie: de hele hersenschors is actief en dat in patronen: golven van activiteit rollen van de ene kant van de hersenen naar de andere. Dat blijkt uit een studie door een internationaal team van psychologen onder leiding van David Alexander en Cees van Leeuwen van de KU Leuven. Ilse Frederickx
één of meer van die gebieden.” In dit onderzoek verkennen Je kan de hersenen op verschil- de psychologen onontgonnen lende niveaus bestuderen, legt terrein: “Wij bestuderen de aconderzoeker David Alexander uit: “Je hebt de zenuwcellen, de circuits tussen die zenuwcellen, de Brodmann-gebieden – hersengebieden die een bepaalde functie hebben – en de hele hersenschors. Traditioneel kijken wetenschappers naar plaatselijke hersenactiviteit, bijvoorbeeld in de Brodmann-gebieden. Ze maken dan eeg’s (elektro-encefalograms – red.) om de elektrische activiteit tijdens een opdracht te meten en ze proberen die activiteit vervolgens terug te voeren op
tiviteit in de hersenschors als geheel. Onze hersenen zijn een non-stop actief systeem. Als we iets waarnemen, komt die in-
“Als je eenzelfde beweging herhaalt – zoals met de vingers trommelen – loopt er telkens toch een andere golf over je hersenschors.”
[De Congresganger]
Wat bestudeert u? “Ik doe antiviraal onderzoek aan het Rega-instituut van de KU Leuven, vooral over hiv. Het doelwit van dat virus zijn witte bloedcellen die te maken hebben met onze afweer: hiv vernietigt die en doet zo ons immuunsysteem langzaam en onomkeerbaar aftakelen. Eens een cel besmet is met hiv, is dat voor altijd. Je kan het dan niet meer kwijtspelen, zoals wel kan met andere virussen. Ons onderzoek spitst zich toe op het afstoppen van het virus voordat het in cellen dringt.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
100 milliseconden over het hele oppervlak van de hersenen trekt. Links in beeld de linkerkant van het hoofd, rechts in beeld de rechterkant van het hoofd. De golf ontstaat laag in de linkerhelft van het hoofd en gaat naar de voorkant, laag aan de rechterkant. De kleurenschaal toont de piek van de golf als een ‘warme’ kleur en het dal van de golf als een ‘koude’ kleur.
formatie in onze hersenen niet in een specifiek deel terecht: ze wordt toegevoegd aan de al bestaande activiteit van onze hersenen. Als we de elektrochemische activiteit van de hele hersenschors meten, dan zien we golfpatronen. Hersenactiviteit is dus niet iets plaatselijks, maar beweegt van een deel van de hersenen naar een ander. De lokale activiteit in de Brodmann-gebieden is eigenlijk niet meer dan het gemiddelde resultaat van die golfbewegingen.” Elke activiteitsgolf in de hersenschors is uniek. “Stel: iemand herhaalt dezelfde beweging, zoals met de vingers trommelen.
Dan wordt telkens – lokaal – het centrum voor motoriek in de hersenen aangesproken. Maar toch krijg je een andere golf over de hersenschors in zijn geheel. Misschien was de persoon eerst geïnteresseerd, de tweede keer verveeld of had hij andere gedachten en bedoelingen bij de beweging.” “De richting van de golven is ook betekenisvol. Het is bijvoorbeeld al duidelijk dat bij kinderen de golven meer van achter naar voren lopen dan bij volwassenen. Met verder onderzoek hopen we te ontrafelen wat de verschillende trajecten van de activiteitsgolven betekenen.”
Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromingen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan hiv-onderzoeker Dominique Schols. Ilse Frederickx
Dominique Schols
Een still uit een video van een golf van hersenactiviteit die in ongeveer
Naar welke bijeenkomst bent u geweest? “Naar de twintigste editie van de jaarlijkse CROI (Conference on Retroviruses and Opportunistic Infections), de topconferentie in ons vakgebied – dit jaar in Atlanta (VS). Er werken enorm veel mensen op hiv. Bij de opening zaten we in een zaal die zeker drie voetbalvelden groot was, met zo’n 4.000 deelnemers.” “Een vaccin ontwikkelen zit er voorlopig niet in: het virus
is te variabel en de technologie ontbreekt. Maar als je besmet geraakt, kan je wel twintig jaar verder leven met één pil per dag. Aids is een chronische in plaats van een dodelijke ziekte geworden. Maar toch komen er jaarlijks nog steeds twee miljoen geinfecteerden bij: in Afrika richt de ziekte een ravage aan, vooral onder jonge vrouwen. Het is zaak om die mensen te beschermen tegen nieuwe infecties. Dit jaar waren de recente ontwikkelingen op het gebied van microbiciden dan ook een belangrijke topic op de conferentie: dat zijn gels en ringen om vaginaal of rectaal in te brengen, die stoffen bevatten om hiv-overdracht tegen te gaan.” Wat is u bijgebleven van de conferentie? “Er waren tot nu toe al veel gels ontwikkeld, maar die gaven slechte resultaten. Niet omdat de producten niet werken, maar omdat mensen ze niet consequent gebruiken. Men zoekt dus makkelijkere manieren om te beschermen tegen nieuwe infecties. Nu zijn er experimenten met vaginale ringen die bijvoorbeeld een
maand blijven zitten, met goede resultaten.” “Ook was er een druk bijgewoonde lezing over een pasgeboren kindje dat besmet was met hiv. Na een behandeling van 18 maanden met verschillende krachtige hivremmers is het hiv-vrij verklaard. Bij jonge kinderen waar het virus in lage concentratie aanwezig is, is het dus mogelijk te genezen. Al blijft nu de vraag of er bij dat kind op termijn toch geen hiv gevonden zal worden.” “Zelf heb ik een presentatie gegeven over griffithsine, een antivirale proteïne die uit blauwalgen wordt gehaald. Het is een enorm krachtig middel om de deuren dicht te houden voor hiv, zodat het de cellen niet kan binnendringen. In tegenstelling tot andere middelen blokkeert het alle hiv-subtypes. Dat is belangrijk omdat de virussen in Afrika verschillend zijn van deze in Europa en Amerika. Hopelijk zal het middel een toekomst vinden als microbicide. Ik heb daarover goede gesprekken gehad met collega’s uit de hele wereld. Dat geeft een enorme boost om nog harder te werken aan je onderzoek.”
8 Nieuws
campuskrant
Oud-student wordt rector in Engeland De universiteit van York heeft alumnus Koen Lamberts gekozen als nieuwe vice chancellor – zeg maar rector. “Dat een buitenlander zo’n functie krijgt, daar kijkt hier niemand van op.” Ine Van Houdenhove Koen Lamberts (49) is een beetje verrast door de media-aandacht vanuit België voor zijn nieuwe job: “Hier vindt niemand het bijzonder dat uitgerekend ik vice chancellor word. Ik denk dat men amper beseft dat ik uit Vlaanderen kom; ze kunnen mijn accent meestal niet goed thuisbrengen. Zo zwaar is dat accent trouwens ook niet meer na twintig jaar: mijn Limburgse accent als ik Nederlands spreek, is erger. (lacht)” Hij vertrok kort na zijn doctoraat in de experimentele psychologie naar Groot-Brittannië: “In ’92 was het bijzonder moeilijk om in België een plaats te bemachtigen. Via een professor die ik had leren kennen tijdens zijn bezoek aan Leuven, kreeg ik het aanbod om aan de universiteit van Birmingham docent te worden – het hoger onderwijs in Groot-Brit-
tannië was toen sterk aan het uitbreiden.” Zes jaar later stapte hij over naar de universiteit van Warwick. “Ik werd er vrij snel departementshoofd, en nadien faculteitsvoorzitter. Drie jaar geleden gaf ik het lesgeven definitief op om pro vice chancellor te worden, te vergelijken met een vicerector bij jullie. En vorig jaar werd ik benoemd tot deputy vice chancellor – wat inhoudt dat ik verantwoordelijk ben voor het academische budget en de vice chancellor vervang als die er niet is.”
Onbepaalde duur Britse universiteiten organiseren geen interne verkiezingen om een vice chancellor aan te stellen, maar maken gebruik van open vacatures en headhunters om op zoek te gaan naar de meest geschikte kandidaat: “Na een procedure van vier maanden viel de keuze half maart op mij. Ik zal
pas op 1 januari volgend jaar in dienst treden, als de huidige vice chancellor met pensioen gaat. Ik krijg een contract van onbepaalde duur, wat niet altijd het geval is: veel andere universiteiten benoemen hun vice chancellor voor een bepaalde termijn.” “Een vice chancellor is zowat de ceo van de universiteit, en daarnaast ook verantwoordelijk voor de academische reputatie. Gelegenheden zoals de opening van het academiejaar en de graduation ceremonies worden soms door de vice chancellor waargenomen,
“En dan is er ook nog de pro chancellor, de voorzitter van de council, de beheerraad zeg maar, die de strategische beslissingen neemt en waaraan de vice chancellor verantwoording moet afleggen.” De universiteit van York is, net als die van Warwick, heel selectief in het aanvaarden van studenten: “Je moet in de middelbare school erg goede resultaten hebben behaald. Het gevolg is dat het slaagpercentage schommelt rond 95%.” Er is ook een financiele drempel: “Het inschrijvingsgeld bedraagt 9.000 euro – voor
“Ze horen hier zelden dat ik uit Vlaanderen kom. Mijn Limburgse accent als ik Nederlands spreek, is erger. (lacht)” maar meestal door de chancellor: dat is een voornamelijk representatieve functie, die gewoonlijk wordt ingevuld door een vooraanstaande figuur: Lords, Sirs, captains of industry, aartsbisschoppen, Prince Charles en Princess Anne …”
een buitenlandse student zelfs nog méér. De meeste studenten gaan een studielening aan, die ze terugbetalen zodra ze genoeg verdienen. Maar sommige studenten maken zich veel zorgen om de schulden die ze op die manier opbouwen – die drempel weer verla-
Koen Lamberts
(© ingezonden)
gen, dat is een belangrijk thema hier op dit moment.” Over zijn eigen plannen als vice chancellor wil hij niet veel kwijt: “Ik heb nog bijna niemand van York gesproken, op de sollicitatiegesprekken na. Het zou wat voorbarig zijn om nu al uitspraken te doen. Met de Britse pers was afgesproken dat ze me na het persbericht met rust zouden laten tot ik in functie ben. Maar dat was buiten de Vlaamse pers gerekend. (lacht)”
Het Nederlands is nog lang geen Engels pagina 1 “Van die puristische erfenis vind je nog wel sporen terug: in Vlaanderen gebruikt men in jobadvertenties nog minder Engelse functietitels dan in Nederland. Maar dat is slechts een historische achterstand: de snelheid waarmee het Engels toeneemt, is in beide landen even sterk. Het Vlaamse purisme leeft dus niet echt meer. Je ziet bijvoorbeeld dat er vandaag in Vlaanderen zelfs meer volledig Engelstalige advertenties verschijnen dan in Nederland. Dat is ook logisch: in een tweetalig land als België is het vaak praktischer om meteen voor een Engelstalige advertentie te kiezen die beide taalgroepen begrijpen.”
Expeditie Engels Zenner wilde ook de invloed van het Engels in spontaan taalgebruik nagaan. Daarvoor wendde ze zich tot een erg originele ‘databank’: drie seizoenen van het reality-programma Expeditie Robinson. “De deelnemers van dat programma vormen een mooie diverse groep van verschillende sociale lagen, Nederlanders en Vlamingen, jong en oud ... Ik inventariseerde hun emotioneel taalgebruik: woorden en uitdrukkingen van het genre ‘Oh shit’, ‘Oh my god’ en ‘Da meende nie!’” “De opvallendste trend: Engels werd vooral gebruikt door de ‘yuppies’ – mannelijk, jonger dan dertig, stedelijk en hoogopgeleid – om negatieve emoties
uit te drukken. Van echt ‘codeswitchen’ naar het Engels was geen sprake: het bleef beperkt tot catchphrases als ‘Ready to rumble!’ en ‘Go for it!’ Verder bevestigde Expeditie Robinson nog maar eens dat Nederlanders niet vaker Engels hanteren dan Vlamingen. Wel opvallend was dat de Nederlanders ‘accommodeerden’: ze pasten hun taalgebruik aan als ze met Vlamingen spraken: ze gingen minder Engels
“In Expeditie Robinson werd Engels vooral gebruikt door de ‘yuppies’, om negatieve emoties uit te drukken.” gebruiken. De Vlamingen deden dat niet. Blijkbaar leeft het cliché in hun hoofden dus toch best wel nog sterk.” Conclusie? “Er sluipt wel meer Engels in het Nederlands binnen, maar het Nederlands wordt niet bedreigd. De invloed van het Engels beperkt zich grotendeels tot de woordenschat, en piekt vooral in specifieke omgevingen zoals de reclamewereld.”
Nanny vs. kinderoppas Wat maakt een Engels leenwoord succesvol? Eline Zenner: “Soms is een leenwoord populairder dan het Nederlandse alternatief, zoals ‘hooligan’ tegenover ‘voetbalvandaal’, soms is het net andersom. Maar waarom is dat?” “In een krantenarchief heb ik persoonsaanduidende zelfstandige naamwoorden geturfd – genre ‘babysitter’ en ‘soulmate’ – en ik heb het relatieve succes tegenover hun Nederlands synoniem bekeken.” “Een Engels leenwoord blijkt vooral veel kans op succes te hebben als er nog geen Nederlands
alternatief voor bestaat. Denk aan ‘webmaster’, of ‘workaholic’: ‘werkverslaafde’ is nadien nooit echt populair geworden. Omgekeerd heeft een woord als ‘wiseguy’ beduidend minder succes: we kennen al eeuwenlang Nederlandse synoniemen als ‘betweter’ of ‘wijsneus’.” Er zijn nog andere, minder uitgesproken patronen: een Engels woord dat korter is dan het Nederlands alternatief – ‘nanny’ vs. ‘kinderoppas’ – zullen we bijvoorbeeld sneller adopteren dan een woord waarvan het Nederlands synoniem korter is – ‘teenager’ vs. ‘tiener’.
(© Joris Snaet)
27 maart 2013
Studenten 9
‘Homemade’ geneesmiddelen en stadsvestiaire vullen gat in de markt Op 28 maart vindt in Gent de finale plaats van Start Academy, een wedstrijd waarin studenten de kans krijgen hun eigen ondernemingsplan uit te voeren. Bij de zes finalisten zijn twee teams van de KU Leuven. Youri Bekhuis (eerste bach geneeskunde) bedacht samen met medestudent Redmer Luning en Jorne Swinnen (derde bach TEW) de ‘Stadsvestiaire’. “Ik kom uit Nederland en daar bestaat het concept al langer. Vorige herfst was ik mijn jas weer eens kwijt na een avondje stappen en bedacht ik dat we zoiets in Leuven zouden moeten introduceren.” Samen met zijn kotgenoten besloot hij mee te doen aan de vierde editie van Start Academy, een wedstrijd waarin hogeschool- en universiteitsstudenten kunnen proeven van het ondernemerschap en de kans krijgen hun businessplan te vervolmaken. De winnaar ontvangt 4.000 euro en consultancy ter waarde van 15.000 euro. Op donderdag 21 maart werd de Stadsvestiaire voor de eerste keer uitgetest. Midden op de Oude Markt stond een – geleende – container opgesteld met een tentje ervoor. Voor anderhalve euro kon je er tussen halftien ’s avonds en zes uur ’s ochtends je jas en tas veilig achterlaten. De kapstokken en rekken kwamen van UZ Leuven, de container van AB InBev. Jorne Swinnen: “We kregen minder jassen binnen dan we hadden gehoopt, zo’n 150 in totaal. Ik denk dat we nog niet voldoende gewerkt hebben aan onze naambekendheid.” “Positief is dat alles op organi-
De Stadsvestiaire in actie. Achter de balie v.l.n.r.: Youri Bekhuis, Redmer Luning en Jorne Swinnen.
satorisch vlak van een leien dakje liep. We zijn echt heel blij met de steun van de vzw Oude Markt, maar vooral ook van de Politie Leuven. De reacties waren over het algemeen ook heel goed. Iemand kwam ons zeggen dat anderhalve euro voor een vestiaire wel te duur is, maar we hebben ons huiswerk goed gemaakt. Als je de huur van een pand en de loonkost van een medewerker moet betalen – wat op termijn wel de bedoeling is – kan het echt niet voor minder. Maar de meeste studenten waren blij met de vestiaire.” Zoals een nachtelijke caféganger het formuleert: “Ik ben in de vier jaar dat ik in Leuven zit al drie jassen en twee truien kwijt-
geraakt. Ik vind dit een heel goed initiatief. Mijn vrienden en ik verplaatsen ons soms wel van het ene café naar het andere, maar voor die korte afstand kunnen we wel even zonder jas.” Na drie voorrondes gaat het team nu naar de finale van Start Academy. “Daar gaan we ook op zoek naar investeerders. Want we hopen dit wel degelijk om te zetten in een permanent project.”
Dubbele winst Het tweede Leuvense team dat naar de finale gaat, is Qualenica. Initiatiefnemers Daan Bergers en Georges De Feu zitten in hun laatste jaar farmaceutische wetenschappen en studeren verder
deeltijds respectievelijk economie en rechten. Daan Bergers: “Wij bieden een business-to-businessdienst voor apothekers. In het kader van het interfacultair keuzevak ‘initiatie tot ondernemen’ werkten we ons businessplan uit, met de hulp van professor Bodewes en doctoraatsstudenten van de Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen.” Georges De Feu: “Apothekers zien hun marges steeds kleiner worden omdat geneesmiddelen tegen een vaste prijs worden verkocht. Wij bieden ondersteuning bij het maken van een huisgemaakte versie van verschillende geneesmiddelen. Elke apotheker maakt in een handomdraai een
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Wanneer een uitbundig klinkende bende een verdieping van onze eigenste Hallen inpalmt, dan nodigt dat uit tot een bezoekje. Schminksters, spotlights, flashy kleren en een rode loper geven het meteen weg: it’s fashion time! Dat bevestigt ook Kareen Owusu, een 22-jarige Ghanese uit Hoogstraten. Studente derde bachelor politieke wetenschappen, medeorganisator én model van deze derde Umoja Fashion Show. “Umoja betekent ‘samenhorigheid’ in het Swahili. We willen Afrika op een andere manier belichten, niet vanuit een idee van hulpbehoevendheid, maar door de creativiteit en kleurigheid van het continent te benadrukken. En in één beweging door dat alle mensen verschillend, maar ook
(© KU Leuven | Rob Stevens)
hoestsiroop, maar bijvoorbeeld pijnstillers maken in tabletvorm is nog een ander paar mouwen. Qualenica biedt knowhow en advies, bijvoorbeeld over welke machines je nodig hebt. We komen bij de apotheek langs voor hulp op maat. Op die manier kan de apotheker huisbereide geneesmiddelen aanbieden, op maat van de patiënt en de lokale markt, die goedkoper zijn voor de klant en waar hijzelf een hogere marge op heeft. Het is een tot nog toe uniek concept.” (aa/ivh) www.start-academy.be www.facebook.com/ stadsvestiaireleuven www.qualenica.be
Uitgelicht gelijk zijn.” “Het eerste jaar deed ik mee als model, het tweede als model en designer en deze keer als model en medeorganisator. Een mooie carrière, geef toe. (lacht) Mijn taak is om de modellen te zoeken en te begeleiden, allemaal studenten trouwens. Daar komt een hoop werk bij kijken: casten, kiezen, papierwerk bijhouden en ten slotte de modellen naar de grote dag leiden. Dat betekent soms ook hen motiveren om naar alle oefensessies te komen, want daar had niet iedereen op gerekend. Maar het is goed gelukt. Wij zetten zelf trouwens ook in op diversiteit: alle kleuren, maten en vormen mogen bij ons meedoen. Kom maar kijken.” Dat doe ik met veel plezier.
10 Integratie
campuskrant
Wat is de integratie ook weer? Op 5 juli 2012 keurde de Vlaamse Regering het decreet goed dat bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, vanaf oktober 2013 in een universiteit integreren. Binnen de Associatie KU Leuven zijn er negen hogescholen met opleidingen die integreren. Daardoor zal de universiteit campussen hebben in 11 steden verspreid over heel Vlaanderen. Meer informatie: www.kuleuven.be/integratie
Rol van gerechtstolken wordt onvoldoende begrepen Ludo Meyvis Als je binnenstapt bij Thomas More Antwerpen, valt je oog meteen op een aantal grote KU Leuven-posters. Het is duidelijk: ze menen het hier met de integratie. “Voor ons is het essentieel dat studenten, vooral de instromers, weten dat ze onderwijs van universitair niveau krijgen”, bevestigen Heidi Salaets en Katalin Balogh van de Subfaculteit Taal en Communicatie. En universitair onderwijs betekent ook: wetenschappelijk onderzoek. “Klopt. In onze subfaculteit verzorgen we de bacheloropleiding Toegepaste Taalkunde, vier masters in respectievelijk Vertalen, Tolken, Meertalige Communicatie en Journalistiek, en een aantal opleidingen in de context van permanente vorming. Eén daarvan, Gerechtsvertalen en -tolken, krijgt al enkele jaren speciale onderzoeksaandacht, via een aantal door Europa gefinancierde projecten. Dat onderzoek bevrucht natuurlijk ook ons onderwijs.” “Nu beginnen we aan een nieuw project, op basis van een Europese richtlijn uit 2012, over grondrechten voor slachtoffers van misdrijven. De richtlijn moet geimplementeerd zijn in 2015. Ons project richt zich op de rol en de plaats van de tolk in strafrechtelijke procedures met kwetsbare betrokkenen. We hebben ervoor gekozen onze focus in eerste instantie te richten op kinderen, en in een tweede fase op kinderen met een handicap of een zwaar trauma.” “Hoe ga je daar als tolk mee om? Tolken moeten weten hoe ze zich bij hen moeten gedragen. Ook de samenwerking tussen tolken en psychologen of psychiaters is van evident belang. We willen daarnaast in kaart brengen om hoeveel ondervragingen het precies gaat. En welke best practices of mogelijkheden tot verbetering zijn er? We willen ook achterhalen in hoeverre een tolk ‘zich moeit’ met de inhoud van de zaak waarbij hij of zij betrokken wordt, en in hoeverre een ondervrager een tolk kan ‘duwen’. En blijven er gesprekselementen tussen de tolk en de ondervraagde buiten het bereik van de ondervrager? Het zijn maar enkele van de onderzoeksvragen die we ons stellen.”
Nieuw onderzoeksgebied “Het project wordt gefinancierd door het Directoraat-Generaal Justitie van de Europese Commissie en heeft verder partners uit Bologna, Edinburgh en Parijs,
“Een tolk kan heel belangrijk zijn voor het verloop van een fair trial, zéker wanneer het gaat om kwetsbare slachtoffers.” Het is één van de overwegingen achter een Europees onderzoeksproject rond de rol van tolken in strafrechtelijke procedures met kinderen. Thomas More Antwerpen is één van de onderzoekspartners.
lijnde rol in strafrechtelijke ondervragingen. Dat brengen we onze studenten ook bij, bijvoorbeeld via de inzichten die we uit vroegere onderzoeksprojecten opgestoken hebben. Het onderzoek beïnvloedt ons onderwijs dus heel rechtstreeks. Wanneer we vanaf volgend academiejaar integraal deel uitmaken van de KU Leuven, hopen we die band nog evidenter te maken.”
“In hoeverre ‘moeit’ een tolk zich met de inhoud van de zaak? Kan een ondervrager een tolk ‘duwen’?”
(© Joris Snaet)
naast Belgische experts en een Hongaarse civiele ngo. Ook het Nederlandse Ministerie van Justitie doet mee. We beschikken via dit project over de middelen om gedurende twee jaar een vrij omvangrijk onderzoek uit te voeren naar wat er in de partnerlanden bestaat aan praktijken en noden inzake de ondervraging van kwetsbare kinderen in een strafrechtelijke context. Dat is een nieuw onderzoeksgebied.” “In een workshop in mei brengen we tolken uit de partnerlan-
den samen met psychiaters en psychologen, en met politie- en gerechtelijke diensten: de belangrijkste actoren die bij een ondervraging betrokken kunnen zijn. Zo brengen we de bestaande expertise en ervaringen in kaart. Daarna willen we een survey organiseren in de zes partnerlanden. We verwachten dat er veel noden gesignaleerd zullen worden. Bijvoorbeeld: in hoeverre bestaan er kindvriendelijke ruimtes waarin een ondervraging optimaal kan plaatsvinden? En bereiden de
bestaande tolkenopleidingen – als die er zijn – voldoende voor op de realiteit van de omgang met kwetsbare slachtoffers? Op basis van de resultaten schrijven we dan aanbevelingen voor de Europese overheden, naast wetenschappelijke publicaties. De laatste stap is dan een slotconferentie, hier in Antwerpen.”
Extra bewustmaking “De tolk speelt een belangrijke maar onvoldoende begrepen en internationaal weinig gestroom-
“We hopen ook dat we het inzicht in de rol van tolken op een meer interdisciplinaire manier zullen kunnen verspreiden, bijvoorbeeld bij rechten, psychologie, geneeskunde enzovoort. Het belang is evident, zeker wanneer je weet dat het vanaf 27 oktober van dit jaar in principe verplicht wordt een geaccrediteerde tolk bij een ondervraging te betrekken – dus iemand die een specifieke opleiding voor gerechtstolk gevolgd heeft en die als zodanig geregistreerd is.” “Dat besef lijkt nog veel te weinig doorgedrongen te zijn bij de overheid die voor de regelgeving moet zorgen en bij heel wat advocaten en gerechtelijke actoren. Het kan nochtans een zeer grote invloed hebben op wat binnenkort als een correcte rechtszaak beschouwd zal worden. In ons land hebben we de luxe dat er zo’n opleiding is, hier in Antwerpen, maar dat is lang niet in alle landen van Europa het geval. Verandering vergt extra bewustmaking, en die streven we met ons onderzoek na. Uiteraard zullen we onze bevindingen meteen opnemen in onze opleidingen. Hopelijk krijgen ze ook een plaats in de Europese regelgeving rond tolken, en in de praktijk van onze overheden. De werking van het gerecht kan er alleen maar goed bij varen, zeker wanneer het om kwetsbare slachtoffers gaat.”
27 maart 2013
Integratie 11
Bio
Lessius is ontstaan uit een operationele samenwerking tussen Lessius Antwerpen (voorheen Lessius Hogeschool) en Lessius Mechelen. Die laatste is op zijn beurt de fusie van de vroegere Katholieke Hogeschool Mechelen en het De Nayer Instituut van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Sinds 2012 werken Lessius Antwerpen en Lessius Mechelen samen met de Katholieke Hogeschool Kempen. De nieuwe naam van de drie hogescholen is vanaf academiejaar 2012-2013 Thomas More.
Campussen Thomas More Antwerpen: • Campus Antwerpen (Korte Nieuwstraat, Sint-Andries, Sanderus) Thomas More Mechelen: • Campus Mechelen (De Ham, De Vest, Faydherbe, Kruidtuin) • Campus De Nayer te Sint-Katelijne Waver
Aantal studenten
Andere campussen van Thomas More: • Thomas More Kempen: Geel, Lier, Turnhout, Vorselaar
Integrerende opleidingen die opereren onder de naam KU Leuven | Thomas More Thomas More Antwerpen: • Handelswetenschappen (Campus Antwerpen, Korte Nieuwstraat) • Toegepaste taalkunde, Meertalige communicatie, Vertalen, Tolken, Journalistiek (Campus Antwerpen, Sint-Andries) Thomas More Mechelen: • Industriële ingenieurswetenschappen (Campus De Nayer) Andere campussen van Thomas More: • Industriële ingenieurswetenschappen (Campus Geel) • Biowetenschappen (Campus Geel)
Totaal Thomas More: 17.457 • Thomas More Antwerpen: 3.947 • Thomas More Mechelen: 6.005 Integrerende opleidingen Thomas More: 3.575 • Thomas More Antwerpen: 2.040 • Thomas More Mechelen: 794
Aantal personeelsleden Totaal Thomas More: 1.854 • Thomas More Antwerpen: 393 • Thomas More Mechelen: 683 Integrerende opleidingen Thomas More: 346 • Thomas More Antwerpen: 189 • Thomas More Mechelen: 90
Academisch beheerder Flora Carrijn
Websites
www.thomasmore.be www.kuleuven.be/atthomasmore
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering professor Nadine Buys (49), vicedecaan Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Waar zit u ergens? “Ik ben voor drie dagen in ZuidAfrika. De universiteit van Stellenbosch viert twintig jaar internationale relaties en nodigde daarom haar partnerinstellingen uit, voor een conferentie over uitwisselingsprogramma’s en netwerken. Ik heb ook een les gegeven over de technieken die wij gebruiken binnen gentechnologie. Om 8 uur ’s morgens, er was geen ander moment meer vrij. (lacht)” “Twee jaar geleden was ik hier al eens om een samenwerkingsprogramma voor te bereiden rond aquacultuur, een domein met veel toekomstperspectief. In
plaats van in Leuven een nieuwe opleiding uit de grond te stampen – waar eigenlijk ook geen ruimte voor is – sturen we masterstudenten die voor deze optie kiezen vanaf volgend academiejaar een semester naar hier. Anderzijds komen studenten van Stellenbosch naar Leuven om enkele vakken te volgen in de master dierproductie – ons onderzoek is veel meer moleculair gericht.” Hoe ziet de omgeving er uit? “Stellenbosch is prachtig gelegen, tussen de bergen. Dit is natuurlijk een wereldberoemde wijnstreek – de druivenoogst is net binnen, het is hier herfst – en we zijn dan ook
wijn gaan proeven. De stad doet eigenlijk heel Europees aan, door de vele witgeschilderde KaapHollandse gebouwen, die vanaf de 16de eeuw door de kolonisten werden gebouwd. De studenten wonen in grote koshuise, die over de hele stad verspreid zijn. Daarstraks kwam ik groepen zingende studenten tegen: die waren bewoners van andere koshuise ‘het hof aan het maken’, zo zeiden ze me toch.” “Gisteravond hebben we een totaalspektakel meegemaakt in de township: een maaltijd met toneel- en muziekvoorstelling. Ze hebben me zelfs uit het publiek
gehaald om te drummen. (lacht) Het was goed om te zien hoe mensen op zo’n manier een weg vinden uit de armoede.” “De universiteit hecht trouwens enorm veel belang aan community building. De studenten kunnen zich inzetten voor een sociaal project en daar dan ook studiepunten voor krijgen. Ik zal onze studenten zeker ook aanraden om dat te doen als ze hier zijn.” Welke indruk hebt u van de universiteit? “Het niveau ligt heel hoog. Wat me opvalt, is de totaal andere aanpak, veel interactiever dan in Europa. Er zijn minder hoorcolleges en ze duren ook minder lang.” “De universiteit was van oudsher een bastion van blanke Afrikaanse studenten, maar slaagt er sinds enige tijd goed in om ook zwarte studenten aan te trekken. Ze richt zich ook uitdrukkelijk op universiteiten uit de rest van Afri-
Professor Nadine Buys (© Matt Tips)
ka waarmee ze uitwisselingsprojecten tracht op te zetten. Heel frappant: de universiteit is half Afrikaanstalig en half Engelstalig. En dat mag je letterlijk nemen: in sommige cursussen wordt halverwege de les van de ene op de andere taal overgeschakeld.” (ivh)
12 Maatschappij
campuskrant
Europees rechter Paul Lemmens
“Mensenrechten zijn geen evidentie” “De kwaliteit van de wetgeving, het bestuur en de rechtspraak in Europa zou een stuk minder zijn als de stok van Straatsburg niet zou bestaan”, zegt professor Paul Lemmens, sinds enkele maanden de Belgische rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Op 18 april komt hij over zijn nieuwe habitat spreken in het kader van een lezingenreeks waarin topmagistraten het belang van internationale rechtscolleges toelichten. Ludo Meyvis “Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft een enorm groot werkgebied”, zegt professor Paul Lemmens. “We hebben jurisdictie over de 47 staten van de Raad van Europa, dus van IJsland via België en Azerbeidzjan tot in Rusland aan de Stille Oceaan. Anderzijds kan je evengoed zeggen dat we beperkt zijn, in die zin dat we alleen uitspraken doen over betwistingen van burgers tegen hun overheid in de context van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.” “Mensen denken nogal eens dat we een soort ultiem hof van beroep zijn, maar dat is volledig fout. We werken in een internationale context, maar wel over de manier waarop recht in een nationale omgeving uitgeoefend wordt. Het Hof moet dus handelingen van staten beoordelen, maar het hangt er tegelijk ook van af, zelfs wat zijn voortbestaan betreft. Dat laatste kan zelfs heel reëel worden, en het geeft aan dat de bescherming van de mensenrechten geen evidentie is. Op dit eigenste ogenblik is er bijvoorbeeld in het Britse politieke debat een strekking die het Verdrag wil opzeggen en een eigen soort Britse Bill of Human Rights uitvaardigen – al is dat nog niet voor morgen. Zo’n gedachte heeft veel te maken met bepaalde populistische ideeën – “Europa is slecht” – maar ook met de perceptie dat wat het Hof doet alleen iets te maken heeft met de marge, met mensen waarmee de gemiddelde burger zich niet verbonden voelt.”
Enorme impact “Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Het Verdrag gaat namelijk wél over het individuele leven van elke burger. Ik verwijs bijvoorbeeld naar een van de belangrijkste arresten die het Hof ooit gewezen heeft, in een zaak ingediend door de Brit Stanley Golder in de jaren 70. De essentie van die zaak was dat je als burger, zelfs als je in de gevangenis zit, zoals bij Golder het geval was, in je rechten aangetast kunt worden en dat je dat dan moét kunnen bestrijden via het gerecht. Die beslissing leidde ertoe dat in heel wat landen een reeks hiaten in de rechtsbescherming weggewerkt werden. De gevolgen voor de huidige rechtsbedeling en de manier waarop de overheid met je omgaat, zijn enorm geweest, maar haast nie-
mand beseft nog waar de oorsprong van die evolutie ligt.” “Een ander voorbeeld is het arrest-Marckx, dat er uiteindelijk toe leidde dat België zijn tot dan toe bestaande onderscheid tussen kinderen geboren binnen en buiten het huwelijk afvoerde. Of wat meer recent, de Salduz-zaak tegen Turkije, over het recht op juridische bijstand voor iedereen die met het strafrecht te maken krijgt. Ook die uitspraak heeft geleid tot een wijziging in de wetgeving van een aantal staten, waaronder België. Niet alle zaken die voor het Hof gebracht worden, hebben dezelfde impact, maar omdat een van de partijen altijd de overheid is, mag je er toch van uitgaan dat het meestal zaken zijn met een zeker gewicht.”
“We spreken recht in een vijftal zogenaamde secties. Dat zijn groepen van ongeveer tien rechters. Voor elke zaak moet één rechter zetelen uit het land dat
(© ingezonden)
alle rechtsmiddelen in je eigen land uitgeput hebben. In België betekent dat dat je, naargelang het geval, bij het Hof van Cassatie, de Raad van State of het
maar ongeveer 10 procent van de ingediende zaken ontvankelijk is. Het Hof heeft een aanzienlijke werkdruk. Momenteel worden er zowat 65.000 zaken per jaar aanhangig gemaakt. Dat cijfer illustreert tegelijk ook de relevantie van het Hof.” “Die relevantie wil ik ook beklemtonen in mijn voordracht in Leuven op 18 april. Alleen al het feit dat er een Hof is, zorgt ervoor dat overheden in aanzienlijke mate aandacht hebben voor de rechten van de mens. De kwaliteit van de wetgeving, het bestuur en de rechtspraak zou waarschijnlijk minder zijn als de stok van Straatsburg niet zou bestaan. Bovendien moét een arrest van het Hof uitgevoerd worden, wat betekent dat mensenrechten afdwingbaar zijn. Het resultaat van dat alles is dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Grondwettelijk Hof ongelijk ge- voelbaar bijdraagt tot de rechtskregen moet hebben voor je naar staat die we in onze landen en in Straatsburg kunt. Verder moet je Europa willen.” van meet af aan schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ingeroepen hebben. Je kunt dus niet de binInternationale nenlandse afloop van een geschil afwachten om pas dán de schenrechtscolleges ding van het Verdrag in te roepen. De klacht moet natuurlijk ook De voordracht van profesbetrekking hebben op de matesor Paul Lemmens op 18 rie van het Verdrag, en ze mag april maakt deel uit van een niet ‘kennelijk ongegrond’ zijn. lezingenreeks over internatiDie strenge eisen leiden ertoe dat onale rechtscolleges, georganiseerd door de Faculteit Rechtsgeleerdheid en het Leuven Centre for Global Governance Studies. Volgende lezingen staan nog op het programma:
“Alleen al het feit dat er een Hof is, zorgt ervoor dat overheden aandacht hebben voor de rechten van de mens.”
Strenge selectie “Rechter worden bij het Hof gaat niet vanzelf. Je moet een lange procedure doormaken, die makkelijk één tot twee jaar kan duren. Belangrijk is dat we niet benoemd worden, maar verkozen. Eerst is er, per land, een selectie van drie kandidaten door een binnenlandse selectiecommissie, dan door de nationale regering. Nadien volgt een verkiezing van één van die kandidaten door de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Dat geeft aan de 47 rechters toch een grote legitimering.”
Paul Lemmens
in het geding is, als specialist in de rechtsorde van dat land. Uiteraard worden de rechters bijgestaan door een vrij grote staf met gespecialiseerde juristen, samen ongeveer 300 man sterk. Die bereiden de zaken voor, maar de rechters dragen natuurlijk de verantwoordelijkheid.”
65.000 zaken per jaar “Om een zaak voor het Hof te brengen, moet ze aan strenge maar begrijpelijke ontvankelijkheidseisen voldoen. Zo moet je
18 april: The European Court of Human Rights – Paul Lemmens 25 april: The International Tribunal for the Former Yugoslavia – Serge Brammertz 29 april: The Iran-United States Claims Tribunal – Hans van Houtte 2 mei: The International Court of Justice – Philippe Couvreur 13 mei: The General Court of the European Union – Franklin Dehousse Info en inschrijvingen op http://ghum.kuleuven.be/ggs/ events/springlectures2013
27 maart 2013
Maatschappij 13
DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
China’s nieuwe pausen
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Wouter Verbeylen
Sara Van Hoeymissen Sinologe “In hun partijfuncties zijn de nieuwe leiders Xi en Li al sinds november vorig jaar op post, maar het blijft koffiedik kijken of er met hen een échte politieke koerswijziging zal volgen. In de Chinese politiek houdt men zich vaak op de vlakte tot men werkelijk aan de macht is: het helpt om geen vijanden te maken. President Xi en premier Li zijn natuurlijk ook niet democratisch verkozen, ze komen uit ‘het systeem’, en zo’n machtswissel schept niet de grote hoop op verandering, zoals bij een nieuwe Amerikaanse president. Maar een nieuwe koers
“Bevolking pikt corruptie niet meer” is niet bij voorbaat uitgesloten. Kijk naar de nieuwe paus: die komt ook uit het systeem voort, en drukt toch meteen een heel eigen stempel. Op gebied van communicatie merk ik trouwens al een stijlbreuk: ze communiceren informeler, eenvoudiger, moderner.” “Eén zaak moéten de leiders sowieso aanpakken, willen ze de legitimiteit van hun leiderschap hooghouden: de corruptie. Veel machthebbers verrijkten zich schaamteloos tijdens de economische boost. Bo Xilai, de van machtsmisbruik betichte partijsecretaris van Chongqing, werd intussen uit de partij verwijderd, maar hij is
lang niet de enige. De bevolking pikt dat niet langer.” “En dan is er de economie: de angst voor de vertragende groei zit er bij de nieuwe leiders heel diep in. De perceptie heerst dat de bevolking het eenpartijstelsel vooral steunt zolang het welvaart brengt. Maar het Chinese groeimodel heeft stilaan zijn grenzen bereikt. Dat steunde vooral op de ontwikkeling van de steden aan de oostkust en op de export. China wil minder afhankelijk worden van die export, maar dan zal de binnenlandse consumptie omhoog moeten. En dat kan alleen als de Chinezen – álle Chinezen – meer geld hebben om uit te geven. Een sleutel ligt bij de ontwikkeling van het Chinese platteland, waar op heel wat plaatsen nog enorme armoede bestaat. President Xi Jinping bracht één van zijn eerste bezoeken symbolisch aan zo’n plattelandsdorp. En premier Li is zelf doctor in de economie, dus de hoop leeft dat China eindelijk zijn snelle succesformule durft te verlaten. De leiders wéten dat ze moeten kiezen voor innovatie en duurzaamheid. Maar tot nu deed de economische crisis hen teruggrijpen naar het oude recept: massaproductie en grote infrastructuurwerken.” “Het imago naar de buitenwereld ten slotte. Analisten verwachten dat China zich de volgende jaren internationaal assertiever, soms zelfs agressief, zal opstellen. De Chinese leiders hebben er in het verleden op gehamerd dat China een ‘verantwoordelijke grootmacht’ moet zijn. Het blijft de vraag wat dat precies inhoudt. Bovendien is als je macht hebt, de verleiding groot ze te gebruiken. Het Westen zal China in elk geval niet meer zomaar de les kunnen spellen: we zullen moeten zoeken naar gedeelde belangen, en die aan hen verkopen.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
President Xi Jinping (r) naast voorganger Hu Jintao. Op de achtergrond passeert oud-premier Wen Jiabao. (© BelgaPictures)
Hans Bruyninckx Expert klimaatbeleid “China kampt met enorme milieuproblemen. Er is een gigantische vervuiling van de rivieren, en de leefbaarheid in de grote steden is bijzonder slecht. De luchtverontreiniging bijvoorbeeld overschrijdt in een aantal steden bijna dagelijks de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie. Ogen en luchtwegen zijn daar constant geïrriteerd: kinderen gaan er met mondmaskers naar school. Zoiets zouden wij in Europa nooit aanvaarden, en ook in China is zo’n situatie politiek niet langer houdbaar. Het protest neemt zienderogen toe, en de leiders pikken dat ook op: een politiek systeem als dat van China wordt immers slechts aanvaard zolang de mensen er beter van worden. De Chinese leiders zijn ook niet blind voor de economische kost van die milieuverontreiniging: drie à vier
(© ingezonden)
Zo luid als de nieuwe paus ingehaald werd, zo stil bleef het half maart rond de aanstelling van de nieuwe Chinese leiders. De uitdagingen waar president Xi Jinping en premier Li Keqiang voorstaan zijn nochtans enorm – voor China en voor de wereld. Xi sprak alvast zijn ‘Chinese droom’ uit: meer welvaart, minder vervuiling, minder corruptie. Komt er werkelijk change in China?
Stijn Deklerck Onderzoeker activisme & mensenrechten “Toen ik in 2000 voor het eerst in China was, merkte ik dat de meeste ngo’s er kiezen voor een ‘nietconfronterende’ vorm van activisme. In plaats van te protesteren tegen wat de regering allemaal fout doet, proberen ze er vooral op te wijzen hoe een betere bescherming van de mensenrechten de gehele maatschappij ten goede kan komen. Die vorm van activisme heeft duidelijke wortels in het confucianisme, dat de klemtoon legt op de gemeenschap en niet op het individu. Tegelijkertijd is het een vorm van zelfbescherming: de Chinese machthebbers zijn zeer gevoelig voor openlijke kritiek, ze zijn als de dood voor een opstand en ze dulden geen opruiende activiteiten of organisaties. De meeste
procent van het bbp gaat erdoor verloren. Er is absenteïsme door ziekte, gezonde levensjaren gaan verloren, de kosten om zuiver water en andere ecosysteemdiensten te verkrijgen lopen op.” “Ook voor het klimaat is het nu vijf voor twaalf. Twintig jaar geleden was de uitstoot van broeikasgas per inwoner in China nog erg klein, maar inmiddels zit men aan het niveau van Frankrijk en Portugal. Vroeger schermde China op klimaatconferenties met het argument dat ze een ‘ontwikkelingsland’ waren: ze hadden een achterstand in te halen, en ze zijn nu
“Vijf voor twaalf voor het klimaat” eenmaal met veel. Vandaag gaat die stelling niet meer op. Meer zelfs: de uitstoot per inwoner bij de stedelijke middenklasse, in steden als Shanghai, is inmiddels hoger dan in het Westen.” “Tegen 2040 verwacht men dat China 225 steden van meer dan 1 miljoen inwoners telt. Een groot ngo’s zorgen dus dat ze binnen die parameters blijven.” “In 2007 lag ik mee aan de basis van de Chinese ngo Queer Comrades, China’s eerste onafhankelijke holebitrans-webcast. Via online documentaires en nieuwsitems informeren we de samenleving over de holebitrans-gemeenschap in China en pleiten we voor gelijke rechten. In onze programma’s
“ leiders beseffen dat ze ngo’s nodig hebben” leggen we er de nadruk op hoe we dingen beter kunnen maken, en vermijden we negatieve berichtgeving over de Chinese regering. Onze activiteiten bevinden zich in een grijze zone: er is een wettelijk verbod op het vertonen van films met homoseksuele inhoud, maar we worden ‘geduld’ door de overheid. We krijgen slechts uitzonderlijk de politie over de vloer.” “Af en toe zijn er signalen van de overheid dat ze het werk van de
deel van de infrastructuur daar moet nog aangelegd worden, en als dat gebeurt zoals in de voorbije decennia, is dat nefast voor het klimaat. De nieuwe Chinese leiders beseffen dat: in het nieuwe vijfjarenplan leggen ze, meer dan vroeger, de klemtoon op duurzaamheid. De vervuiling is een absolute prioriteit op het allerhoogste niveau. Maar China is ook een gigantisch groot en complex land: het is niet omdat de centrale leiding in Beijing met haar vingers knipt, dat plots alle 1,3 miljard inwoners groen zijn.” “Het is allemaal erg dubbel: China investeert vandaag het meest van alle landen in hernieuwbare energie. Maar of China nu de ‘next green giant’ gaat worden, is nog afwachten: het investeert tegelijk ook het meest in vervuilende kolencentrales. Het land zet voor zijn groei op alles tegelijk in. Bindende afspraken rond uitstoot maakt het nog altijd niet, hoewel die tegen 2015 beloofd zijn. Natuurlijk speelt eigenbelang daarin een rol, maar de Wereldbank vreest inmiddels voor een stijging van de temperatuur met 4 graden. Bij zo’n scenario is eigenbelang een fictie, voor élk land.” ngo’s apprecieert. De houding van de nieuwe leiders is alvast hoopgevend: de nieuwe premier Li Keqiang had onlangs een ontmoeting met een aantal hiv/aids-organisaties waarin hij steun betuigde aan hun werk. De machthebbers beseffen dat ze de ngo’s nodig hebben bij het aanpakken van maatschappelijke problemen zoals hiv en aids, of de groeiende milieuproblematiek. Maar sommige issues blijven onbespreekbaar. Over rechten voor etnische minderheden, zoals de Tibetanen of de Oeigoeren, valt niet te praten. Op vlak van censuur zie ik ook niet snel iets veranderen. Alleen op het internet is er iets meer vrijheid.” “In het Westen wordt vooral bericht over uitgesproken dissidenten die wél de openlijke confrontatie opzoeken, zoals de kunstenaar Ai Weiwei. Zij stemmen waarschijnlijk het meest overeen met ons eigen beeld van de ‘mensenrechtenactivist’. Hun rol is zeer waardevol, maar het werk van de duizenden andere activisten in China die op minder confronterende manieren streven naar meer mensenrechten, is minstens even belangrijk.”
14 Leven na Leuven
campuskrant
jurist en comedian
Bert Gabriëls Vroeger wilde hij Toon Hermans zijn, nu nog het liefst Hans Teeuwen. “Met één mop, of misschien zelfs zonder mop, een hele zaal kunnen amuseren: dat is mijn grote droom”, zegt Bert Gabriëls. “Al heb ik nog het meest het gevoel dat ik zinvol bezig ben als ik tijd doorbreng met mijn dochter.”
“Ik ben al zeven jaar een contente mens” Katrien Steyaert “De gazet staat vol met bullshit waarvan je echt niet wijzer wordt.” Het zijn woorden van Bert Gabriels (39). Woorden die ons aasgieren – zoals hij ons journalisten vriendelijk doch onomwonden noemt – prikkelen om het tegendeel te bewijzen. Want van het gesprek ten huize Gabriëls hebben wij wel degelijk iets geleerd. Dat het nuttig is om te zeggen dat we racisten zijn. Dat schitterende kijkcijfers niet noodzakelijk het beste gevoel geven. Dat een kwetsbare persoonlijkheid misschien wel een voorwaarde is om comedy te maken. En dat Gabriëls zo snel mogelijk de filmwereld in wil. Maar laten we beginnen bij het begin. Het ontbijt. Gabriëls nuttigt het om 13u30. “Sinds de première van Shut your Facebook, mijn nieuwe voorstelling voor jongeren, geraak ik niet meer op schema”, zegt hij terwijl hij jonge kaas tussen bruin brood vouwt. “Structuur houden kost me altijd moeite en ik beloof vaak net te veel. Ik werk nu mee aan twee televisieprogramma’s in de pilootfase en aan een nieuw comedyprogramma voor Vier. Die laatste fase – er een deftig scenario van maken – is nog veel werk, een beetje zoals bij een thesis.”
Voelsprieten Hij weet waarover hij spreekt. “Ik heb acht jaar over mijn studies rechten gedaan, maar tussendoor heb ik drie jaar filosofie en twee jaar antropologie gevolgd. Ik zou graag opnieuw studeren, antropologie, en ook echt examens afleggen om te zien of ik het snap. Ik vind het heel vervelend dat ik tegenwoordig bijna niets meer gelezen krijg.” Behalve dus die vervloekte kranten. Als student lukte het hem wel. “Er was ook tijd genoeg om te keuvelen. En laat ons eerlijk zijn: zeker filosofie is voor een groot stuk een masturbatiestudie, om jezelf mee te amuseren.” “Rechten was dan misschien nuttiger, maar ik vond het ook niet zo boeiend. Pas na mijn studies heb ik er de lol van ingezien om met wetboeken aan de slag te gaan. Ik heb er lang over getwijfeld om toneel te studeren, maar ik wou iets maatschappelijks: in de politiek gaan, echt iets doen. Toneel vond ik dan toch een beetje licht. Ik hou nog altijd niet van regisseurs die een mening over de samenleving hebben terwijl ze er eigenlijk een beetje buiten
staan. Met alle respect voor de kunst, maar niets doen, de gazet lezen en wat staan roepen: dat is flauw.” Wie hij als kind wel echt bewonderde, waren Wim Sonneveld en Toon Hermans. “Hen wilde ik zijn. Waarom weet ik niet, maar die drang om op het podium te gaan staan heeft het uiteindelijk toch gehaald. Blijkbaar moet je jezelf er interessant genoeg voor vinden, hoewel ik nog altijd moet vechten tegen de angst dat het niet gaat lukken. Het publiek blijft de vijand, die je keer op keer moet overwinnen. Ik ben dan nog eens vrij verlegen, en dat betert niet. Misschien moet je ook een beetje een kwetsbare persoonlijkheid hebben voor comedy, de juiste voelsprieten om door te hebben wat mensen leuk vinden.”
Grappige racisten “Ik mag dat eigenlijk niet zeggen, want dan word ik vanzelf slecht, maar ik vind mezelf niet zo’n goeie performer. Comedy of theater schrijven, dat heb ik wel in de vingers. Een grap die goed in elkaar zit en goed verteld wordt, dat is mijn houvast tijdens een show. Mensen zoals Hans Teeuwen kunnen met één grap een kwartier vullen. Dat is mijn grote droom. Ik leer elke dag bij en daardoor blijft het boeiend.” “In Shut your Facebook speel ik nu twee rolletjes en dat is echt heel fijn. Het is weer een stap vooruit, net als elke show.” Want Gabriëls mag dan vooral bekend zijn door zijn inbreng in Comedy Casino, In de ban van Urbanus en Zonde van de Zendtijd, hij heeft ook al drie avondvullende shows gemaakt. “Soms wil ik natuurlijk dat het nog sneller gaat, maar je kunt niet alles tegelijk doen. Ik jaag me er niet in op. Het belangrijkste is dat het lukt, en aan de reacties op Shut your Facebook te zien is dat nu ook zo.” De educatieve show, in opdracht van de vrijzinnig humanistische vereniging huisvandeMens, gaat over de voor- en nadelen van sociale media. Humor en educatie vormen in Gabriëls geval geen gedwongen huwelijk. “Ik doe het altijd stiekem: en passant iets vertellen over wat ik belangrijk vind of denk te kunnen bijbrengen. Als je voor vier- of vijfhonderd man staat, moet je ervan profiteren hé. In Druk druk druk (zijn meest recente show – red.) zeg ik dat we moeten stoppen met zeggen dat we geen racisten zijn. Sinds de jaren tachtig denken we zo het
probleem te kunnen oplossen, maar het zou nuttiger zijn om toe te geven dat we allemaal een racistische reflex hebben, ook niet-blanken. De comedy zit dan in het feit dat je die vooroordelen ook zou kunnen benoemen. Ik merk dat je een vreemdeling bent, dus ik voel dat ik je nu al niet echt vertrouw. Waarschijnlijk heeft hij ook zoiets te zeggen.”
De Verblijfswet van 1980 Tweede mededeling in Druk druk druk: als je iets goed wilt doen voor de samenleving, doe dat dan nooit uit medelijden. Hij spreekt uit ervaring. “Na mijn studies werkte ik als vrijwilliger in het integratiecentrum Foyer in Brussel en raakte geïnteresseerd in vluchtelingenwerk. Ik heb onder andere gewerkt als voogd van niet-begeleide, minderjarige vreemdelingen. Het is een goed gevoel het verschil te kunnen maken tussen armoede en een toekomst. Al hangt dat natuurlijk vooral van de mensen zelf af. Je kunt de wereld niet veranderen.” “Toen de combinatie met optreden te moeilijk werd, vond ik dat ambetant, maar ik heb voor comedy gekozen. Ik heb wel nog mijn boek over de Verblijfswet van 1980 afgemaakt. Tegen mijn vijftigste hoop ik me er weer in te verdiepen en dan iets te kunnen zeggen dat echt waar is, en niet zo veralgemenend als wat je nu leest. De media moeten heel hard oppassen dat ze zich niet voor de kar van links of rechts laten span-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
krijgen, en daar had ik last van. Ik werd er depressief van, werkte te veel, dronk te veel, sliep te weinig. Eigenlijk was dat al begonnen in mijn studententijd.” Pleisterplaatsen waren de bar van Camillo Torres en de Oude Markt. “Ik ging ook dikwijls alleen op café. Zuipen en praten met andere zatte mensen. Ik dronk niet altijd uit plezier, hoor. Vaak ook uit eenzaamheid.” Hij zegt het zonder een spoor van zelfbeklag, eerder als een vaststelling. “Toen ik na mijn theateropleiding in Maastricht een eigen gezelschap kon oprichten, was ik heel gelukkig, maar het werd snel een strijd om centen, recensies en publiek. Toen we in 2004 failliet gingen, was ik eventjes van de kaart. Tot ik comedy probeerde en stilaan het gevoel kreeg dat ik iets te pakken had. Ik ben nu al een jaar of zeven een contente mens. Ik weet ook: dit kan ik nog
“Het publiek blijft de vijand, die je keer op keer moet overwinnen.” nen. De politici moeten dan weer durven zeggen dat ze migranten beschouwen als menselijk kapitaal dat ze willen inzetten. Maar het is allemaal niet simpel. Ik ben er zelf ook nog niet uit.”
Gezopen
zeker twintig jaar doen.” Voordeel van het kronkelpad naar de roem is dat Gabriëls niet meer zo makkelijk uit zijn lood te slaan is, ook niet door de woelige wateren waarin zijn werkgever Woestijnvis is terechtgekomen. “Ook daar maakt de pers meer drama van dan de beslissers in het bedrijf. Ik kom er niet vaak, en ik moei me ook niet, maar als ik hen was, zou ik een plan B hebben en deze geruchten niet erg vinden.”
Zoeken en wroeten is hem niet vreemd. “Ik heb lang het idee gehad dat ik in toneel mijn plek niet vond en was bang dat ik het niet zou halen. Ik was al dik in de dertig eer ik het gevoel had dat er een markt was voor wat ik deed op het podium. Tot dan was het Guilty pleasure vooral veel geven en weinig terug- Hij kijkt nu vooral uit naar zijn
tournee in Nederland, dertig shows in drie maanden. “Ik ben geen comedian voor het brede publiek, zoals Wouter Deprez, Alex Agnew of Philippe Geubels. Is dat erg? Nee. Ik kan van comedy leven, maar het is wel goed om wekelijks te kunnen spelen, want dat houdt de schwung erin.” Daar op het podium beleeft hij zijn beste momenten, zegt hij. Het voelt nog beter dan kijkcijferpieken, zoals die van Zonde van de Zendtijd in 2010: meer dan 600.000. “Dat gevoel van erkenning is leuk, maar het blijft minder direct dan vijfhonderd man op een hoop doen lachen.” En toch. “Tot voor kort was ik niet vervuld van het idee dat ik iets nuttigs aan het doen was. Dat heb ik pas sinds de geboorte van mijn dochter. Dat is een soort zingeving.” En ook: pampers, spuug en wallen, schattige vingertjes en glimlachjes, zoals hij onlangs twitterde. “Mijn vrouw Melissa maakt lange dagen dus kleed ik Elise vaak aan, geef haar eten en verzorg het transport van en naar de crèche. Klinkt niet erg rock‘n-roll hé? Maar zoveel mensen klagen achteraf dat, als ze het opnieuw mochten doen, ze meer tijd met hun gezin zouden doorbrengen. Ik doe dat dus nu al.” Behalve elke vrijdag- en zaterdagavond tot eind 2014 blokkeert hij ook genoeg momenten in de agenda voor vrouwlief. “Om die reden kan ik ook geen theater meer doen. Maar ik hoop wel zo snel mogelijk een filmrol te versieren. Onlangs heb ik meegespeeld in 2 The Loo, een slasherfilm. Het is één van mijn guilty pleasures. Maar ik ga ook serieus solliciteren. Ik besef dat Luk Wyns, Felix Van Groeningen, Jan Eelen of Jan Verheyen misschien niet op mij zitten te wachten – er is niet bepaald een gebrek aan acteurs – maar ze mogen mij altijd bellen. Heel graag zelfs.”
27 maart 2013
Telex Alumni “Het iconisch werk van Homeros verdient een fantastische vertaling. Patrick Lateur heeft de oorlog, gramschap en liefde uit de Ilias levendig en tastbaar gemaakt, met oog voor ritme en authenticiteit.” Maart was een gulle maand voor onze alumni in de literatuur: na de bekroning voor Els Beerten (zie hiernaast) kreeg classicus Patrick Lateur op 24 maart de allereerste Vlaamse Cultuurprijs voor Literaire Vertalingen. Hij ontving de onderscheiding uit handen van minister Joke Schauvliege, die bovenstaande lovende woorden sprak. Op 27 april ontvangt Lateur bovendien de prijs Alumnus Maximus 2013 van de Classici Lovanienses. ***
Nog meer literatuur: schrijfster Saskia De Coster (foto uitgeverij Prometheus) heeft een nieuwe roman uit, en dat mag de wereld weten. Sinds 11 maart leest ze iedere dag één bladzijde voor uit Wij en ik, telkens op een andere locatie. Het project is in de vorm van filmpjes te volgen op haar website. De Coster wil het 397 dagen volhouden, maar nam – zoals het een literaire god betaamt – op De Zevende Dag wat rust, en liet het voorlezen over aan collega-germanist Ivan De Vadder. Zijn doorvoelde declamatie gaf een onmiskenbare extra lading aan deze passage: De oude vrouw hangt scheef in de zetel. Net op het moment dat we haar willen doodverklaren, gaat haar boezem op en neer. Er ontsnapt een zucht uit de blaasbalg van haar stevige lijf. De recensenten slaakten dan weer zuchten van bewondering tijdens het lezen van Wij en ik: het boek kreeg viersterrenrecensies in onder andere De Standaard, De Volkskrant en NRC Handelsblad. *** Appreciatie neemt niet altijd de vorm van sterretjes aan: weervrouw Jill Peeters kreeg recent een hogedrukgebied boven Lapland naar zich genoemd. “Toen ik het mailtje met dat nieuws kreeg, was ik zo gepakt dat ik ben beginnen te huilen”, vertelde de oud-studente geografie in Het Laatste Nieuws. Ze kreeg het geschenk van haar Nederlandse collega Harry Otten, die het hogedrukgebied ‘kocht’ bij het Duitse Institut für Meteorologie. “Ik weet niet hoeveel hij ervoor betaald heeft. Dat vraag je niet als je iets cadeau krijgt”, lachte Jill. Het Laatste Nieuws weet het wel: een hogedrukgebied kost 299 euro, een depressie heb je al voor 199 euro. Het eerste is duurder ... omdat het langer blijft hangen. (rvh)
Alumni 15 jeugdschrijfster Els beerten
“Het doet zo’n deugd dat mensen mijn boek doorhebben” Naar verluidt sprong ze een gat in de lucht eerder deze maand, toen ze hoorde dat ze met Allemaal willen we de hemel de vijfjaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur had gewonnen. Oud-studente en auteur Els Beerten: “Ik sta nog steeds versteld van de weerklank die het boek heeft gekregen.” Ine Van Houdenhove Allemaal willen we de hemel heeft sinds zijn verschijnen in 2008 de ene na de andere bekroning gekregen. Het boek – een aangrijpend verhaal over adolescenten in de Tweede Wereldoorlog en de verwoestende keuzes die ze maken – is intussen aan de negende druk toe, werd onder meer in het Spaans en het Duits vertaald, en in alle toonaarden bejubeld. “Net vanwege al die aandacht heeft het me heel veel moeite gekost om de personages los te laten. Een half jaar na Allemaal willen we de hemel stonden de personages voor mijn nieuwe boek al vast, en het thema speelt al bijna twintig jaar door mijn hoofd, maar het duurde lang voor ik iets op papier kreeg. Vorig jaar heb ik vrijwel alles wat ik al had weer weggegooid om opnieuw te beginnen.” Als kind was ze altijd verhaaltjes aan het verzinnen, later volgde ze voordracht en toneel. Dat ze iets met taal zou gaan doen, lag voor de hand. “Op mijn achttiende vond ik eerst nog dat ik iets moest gaan studeren waarmee ik later de wereld kon verbeteren, maar uiteindelijk heb ik toch mijn hart gevolgd en werd het Germaanse. Ik droomde ervan later les te kunnen geven. Uit onzekerheid heb ik dat eerste jaar hard gewerkt. Ik vond het zalig, al dat lezen en studeren. Het jaar nadien was ik er meer gerust in en begon ik bui-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
lukkig kwamen er wat later uren vrij op de school waar ik nu nog steeds lesgeef, in het vijfde en zesde jaar: Nederlands, Engels en ook creatief schrijven.” Al sinds haar zeventiende schreef ze verhalen en gedichten voor TOP, het jongerenmagazine van de uitgeverij van Averbode; één van haar kortverhalen was In een andere huid bekroond met de John FlandersNa Germaanse trok ze naar de prijs. Nu waagde ze zich aan een toneelacademie van Maastricht. boek, Scènes (1987), waarin ze de “Maar ik had het moeilijk met de ervaringen op de toneelschool
ten te komen. Mijn latere echtgenoot, die toen assistent was (professor Koen Jaspaert – red.), moest altijd hard lachen omdat ik, hoe laat we ook waren uit geweest, in de les zat, ook al was dat om 8 uur ’s morgens. Ik vond het niet fair tegenover de proffen om te brossen.”
“Het is niets voor mij om aan een bureau te zitten – behalve als ik aan het schrijven ben. (lacht)” mentaliteit onder de studenten en hun commentaren op alles en iedereen. Ik werd ook verondersteld mijn Vlaamse accent af te leren met dagelijkse uitspraaklessen …” Na twee jaar besefte ze dat haar plaats voor de klas was. Alleen waren er op dat moment weinig vacatures in het onderwijs. “Ik vond een job als redacteur bij de uitgeverij van Averbode. Maar het is niets voor mij om aan een bureau te zitten – behalve als ik aan het schrijven ben. (lacht) Ge-
verwerkte. Er volgden nog dertien kinder- en jeugdboeken – “hoewel ik nooit bewust voor een bepaalde leeftijd schrijf. In het begin deed ik heel erg mijn best om personages te verzinnen die heel anders waren dan ikzelf. Tot ik merkte dat ze op de een of andere manier toch op me leken. Van dan af hield ik op met mezelf te verbergen. En het grappige is dat ik toen brieven begon te krijgen van lezers die zich afvroegen: ‘hoe weet jij dat ik dit voel?’ Als
Agenda alumni Een overzicht van alle activiteiten van Alumni Lovanienses en de alumniverenigingen vindt u in de online alumni-agenda: www.kuleuven.be/agenda_alumni/ Alle informatie over de alumnireizen is te vinden op alum.kuleuven.be/reizen/
ik nu terugkijk, zie ik dat al mijn boeken eigenlijk autobiografisch te noemen zijn: het zijn verhalen over mijn eigen twijfels, mijn eigen zoektocht, over keuzes, gewetensconflicten, schuldgevoelens … maar steeds vertaald in een ander verhaal. Dat heeft schrijven gemeen met acteren, je kruipt in een andere huid.”
Kneden en prutsen Ze beseft dat over jongeren schrijven een zekere afstand schept, en bescherming biedt. “Tegelijk merk ik dat mijn personages toch wel ouder worden: in mijn laatste boek zijn het veertigers, ook al gaat het om wat ze als kind hebben meegemaakt. De meeste van mijn lezers zijn zestienplus maar ik krijg ook enthousiaste reacties van tachtigers.” Ze zegt nog steeds versteld te staan van de weerklank die Allemaal willen we de hemel gekregen heeft. “Mensen zeggen over het verhaal: ‘ik weet niet hoe ik gereageerd zou hebben’. Dat ze mijn boek lezen zoals ik het bedoeld heb, dat ze het doorhebben, dat doet zo’n deugd. Ik heb niets proberen uit te leggen – omdat ik het zelf niet weet – maar gewoon willen tonen.” Volgende week vertrekt ze naar New York, om zich er tijdens een writers in residence-programma een maand lang volledig op het schrijven van haar nieuwe boek te kunnen toeleggen. “Even niets anders aan mijn hoofd.” De afgelopen tijd is hectisch geweest met interviews en fotosessies, maar gewoonlijk is ze een zeer gedisciplineerd schrijver: “Ik schrijf elke avond, als mijn werk voor school klaar is. Ik kan enorm genieten van die fase van kneden en prutsen aan een tekst; de rust die je dan krijgt in je hoofd. En tussen twee boeken wacht ik gewoon af wat er komt. Want ik weet: er komt altijd iets.”
16 Cultuur
campuskrant
Tentoonstelling rond uitgever Hieronymus Cock
Het brein achter Bruegels succes Museum M toont nog tot 9 juni kopergravures, etsen en tekeningen van topkunstenaars uit de zestiende-eeuwse prentenuitgeverij van Hieronymus Cock. Met zijn neus voor goed werk en commercieel vernuft maakte Cock van onder anderen Pieter Bruegel de Oude een internationaal gerenommeerde sterartiest. Jos Stroobants
Midden-Europa. Zijn echtgenote Volcken Diericx zette het bedrijf “Dit project is minstens even na zijn dood trouwens nog dertig belangrijk als onze prestigieuze jaar met groot succes verder.” tentoonstelling met werk van Rogier van der Weyden in 2009, Mijter wordt hoedje maar dan zonder diens kleu- “Dankzij de hoge kwaliteit van de ren”, zegt professor Jan Van der gravures en de etsen was de uitgeStock, directeur van Illuminare, verij een belangrijke verspreider het Studiecentrum voor Middel- van de nieuwe artistieke ideeën eeuwse Kunst van de KU Leuven. en stijlen. Het publiek kon kenDe tentoonstelling is de eerste nismaken met de Italiaanse van deze omvang over het werk renaissancestijl in werken van van Cock, en er gingen jaren van onder anderen Rafael, Giulio Rowetenschappelijk onderzoek aan mano en Giorgio Vasari, én met kunstenaars uit de Nederlanden vooraf. Hieronymus Cock bouwde zijn zoals Maarten van Heemskerck Antwerpse prentuitgeverij in het en Frans Floris. Maar ook de midden van de zestiende eeuw prenten van oude Romeinse ruïuit tot de invloedrijkste van heel nes en architecturale ornamenEuropa. Hij had een neus voor tenboeken kenden een ruime vergoed werk, die hij deels dankte spreiding.” aan zijn studietijd in Rome, waar “Zo bouwde Cock een cliënteel hij de grote renaissancemeesters op dat naast kunstenaars en amleerde kennen. Als kopergraveur bachtslui hoofdzakelijk bestond zou hij hun werken een grote verspreiding geven. Terug in Antwerpen bouwde Cock een langdurige artistieke en commerciële band op met Pieter Bruegel de Oude: de uitgeverij zette zijn tekeningen om in gravures en etsen. Cock lag mee aan de basis van de herontdekking van het werk van Hieronymus Bosch, en waarschijnlijk was hij het die Pieter Bruegel stimuleerde om in diezelfde stijl ontwerpen af te leveren. Cock was een bijzonder commercieel talent en maakte via zijn uitgeversbedrijf van Bruegel een internationaal gerenommeerde sterartiest, zozeer zelfs dat die al snel ‘de tweede Hieronymus Bosch’ werd genoemd. Van der Stock: “We beginnen een steeds duidelijker zicht te krijgen op de werkwijze van Cock: om zijn uit de beter geplaatste, intellectuproducten te verspreiden speel- ele laag van de samenleving. Ook de hij de troeven van Antwerpen zijn belangrijke productie van de als commercieel wereldcentrum meest uiteenlopende religieuze handig uit, niet alleen in de Ne- en moraliserende prenten was derlanden maar ook in Zuid- en erg populair in die troebele tijd
Pieter Bruegel de Oude, ‘De hazenjacht’, 1560, ets en gravure.
(© Koninklijke Bibliotheek van België)
vol godsdiensttwisten. Daarbij werd later voorzichtigheidshalve viel op hoe Cock de verdenking omgewerkt tot een onschuldig van ketterij handig wist te ver- hoedje!” mijden: op een ontwerptekening van Bruegel bijvoorbeeld staat ‘Hieronymus Cock, De Renaiseen man afgebeeld met een bis- sance in prent’, nog tot 9 juni schopsmijter als illustratie bij 2013 in Museum M. Van 18 de ‘Onkuisheid’, maar die mijter september tot 15 december is de
tentoonstelling in Parijs te zien, bij de Fondation Custodia in het Institut Néerlandais. De tentoonstelling is een samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek van België, Museum M en de KU Leuven. Info: www.mleuven.be
“Dankzij de hoge kwaliteit van de gravures en de etsen was de uitgeverij een belangrijke verspreider van nieuwe artistieke ideeën en stijlen.”
Jan Van der Stock op de opening van de tentoonstelling
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Bachelorbeurs. Zaterdag 4 mei 2013. www.kuleuven.be/bachelorbeurs Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.
27 maart 2013
Personeel 17
“Het moet vooral klikken” Ervaren professoren begeleiden getalenteerde jonge onderzoekers aan het begin van hun carrière, een initiatief van de Dienst Diversiteitsbeleid en de Personeelsdienst. “Je merkt hoe je mentee stappen vooruit zet, en dat geeft veel voldoening. Ik ben echt trots op haar,” zegt professor Tatjana Vogt, de mentor van postdoc Ann Van De Winckel. Ine Van Houdenhove
mentee. En toen het programma Dat kan voor iedereen nuttig in maart vorig jaar van start ging, zijn, ook voor mannen.” Tatjana Vogt is hoofddocent aan zijn we ons traject begonnen.” Tatjana Vogt: “Maar vrouwehet Departement Chemie. Twee lijke onderzoekers hebben ook jaar geleden vroeg de Dienst Macho-houding hun eigen specifieke probleDiversiteitsbeleid haar om als Tatjana Vogt: “Ik heb tijdens mijn men. De academische wereld is mentor te fungeren binnen een doctoraat en mijn postdoc in de nog steeds a man’s world. Vrounieuw begeleidingsprogramma VS zelf een fantastische mentor wen hebben soms moeite met voor postdocs. “Als voorzitter gehad – een man – die me enorm een macho-houding. En hoe ga van de vereniging Belgian Wo- steunde en aan wie ik mijn suc- je om met een mannelijke baas men in Science (BeWiSe) had ik ces voor een groot stuk te danken met misschien een andere visie een paar jaar daarvoor mee een heb. En ook toen ik hier in Leu- op aanwezigheid en productivimentorprogramma opgestart, ven een aanstelling vond, heb ik teit? Vrouwen twijfelen ook veel om tegemoet te komen aan de veel steun en begrip gekregen, meer aan zichzelf. Ze kunnen het vele vragen van vrouwelijke on- bijvoorbeeld toen ik aan een ge- goed gebruiken als iemand hen derzoekers die op één of andere zegt dat alles mogelijk is, dat ze manier vastzaten. Ik was meteen ervoor moeten gaan. Vrouwen bereid om aan het Leuvense inizijn over het algemeen ook mintiatief mee te werken.” der goed in zichzelf promoten of Ann Van de Winckel: “Ik naonderhandelen over loonsvoorderde op dat moment het einde waarden en dergelijke. Ze zijn van mijn postdoc bij de Faculteit nog te vaak te bescheiden om te Bewegings- en Revalidatiewetenvragen waar ze recht op hebben. schappen en wilde heel graag Ik heb een sterk rechtvaardigeen academische carrière uitheidsgevoel en zie dat vrouwen bouwen. Ik had een aantal heel het echt moeilijker hebben dan concrete vragen over hoe je dat mannen. Daar probeer ik iets aanpakt: met welke factoren aan te doen.” hou je rekening, waar moet je Een rolmodel kan helpen, zo op letten? Als doctorandus en meent ze: “Ik heb twee kinderen, postdoc word je goed begeleid, geen familie in België, mijn man maar daarna moet je het zelf uitzit vaak in het buitenland. Ik vind zoeken en een plaats veroveren. het belangrijk om te tonen dat Ik schreef me in voor de traidat óók gaat. Je mag je dromen ning ‘Loopbaan in Academia’, zin begon. Ik had het gevoel dat niet opgeven omdat je denkt dat waarin we als postdocs een car- ik iets moest teruggeven. Studies ze niet haalbaar zijn.” rièreplanning leerden opstellen. tonen aan dat slechts 15% van Nadien konden we instappen in je succes bepaald wordt door je Koffie of wijn een mentortraject. Het leek me technische skills; een groot deel Na één jaar loopt hun mentorheel nuttig om met iemand te hangt af van je netwerk. Daar ligt menteeverhaal naar zijn einde, kunnen praten die je met succes de rol van een mentor: mee rich- al is er intussen wel een goede is voorgegaan en de weg kan wij- ting helpen geven, en advies over vriendschap ontstaan. Ann Van zen. Toen ik professor Vogt ont- allerlei zaken, soms ook van heel de Winckel: “In het begin kwamoette, wist ik meteen dat zij de praktische of persoonlijke aard.” men we elke maand samen en Ann Van de Winckel: “Bijvoor- mailden we tussendoor nog. Nu juiste mentor voor me was.” Tatjana Vogt: “De chemie zat beeld tips over solliciteren in het enkel nog als er nood aan is of goed en dat is belangrijk, het buitenland, of over hoe je jezelf om een update te geven. Mentormoet klikken tussen mentor en in de VS het beste presenteert. gesprekken zijn trouwens altijd
“Vrouwen zijn nog vaak te bescheiden om te vragen waar ze recht op hebben.”
Ann Van De Winckel (l.) en Tatjana Vogt: “Studies tonen aan dat slechts 15% van je succes bepaald wordt door je technische skills; een groot deel hangt af van je netwerk. Daar kan je als mentor een rol spelen.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
op vraag van de mentee; de mentor oefent geen druk uit.” Tatjana Vogt: “We spraken altijd af op restaurant, met een koffie of een glas wijn erbij, nooit op kantoor. Het moest aangenaam zijn. Ik ben mentor geworden uit idealisme, maar het is gewoon een heel fijne ervaring: je ziet resultaat, je merkt hoe je mentee stappen vooruit zet … dat geeft veel voldoening. Ik ben echt trots op haar.” www.kuleuven.be/diversiteit
Gezocht: mentoren Profiel: minstens enkele jaren ervaring in het ZAP-kader, communicatieve vaardigheden en vooral bereidheid om eigen ervaring in te zetten om getalenteerde postdocs te begeleiden bij hun loopbaan. Investering: een halve dag opleiding en regelmatige persoonlijke gesprekken op initiatief van de mentee. Info: brigitte.corthouts@diversiteit. kuleuven.be,
[email protected]
Advertentie
10% korting
Voor alle studenten van de KU Leuven op al hun aankopen bij
Bakkerij Sint-Lambertus*
*Dieetbrood en chocolade inbegrepen. Waversebaan 69, 3001 Heverlee • tel. 016 22 14 05 •
[email protected] • www.sint-lambertus.be
18 Personalia
campuskrant
Boek:delen Professor Rob Faesen is een van die gelukkige mensen die in de prachtige bib van theologie kantoor houden. Hij is germanist en houdt zich bezig met Middelnederlandse mystieke literatuur, deeltijds in Leuven, deeltijds in het Ruusbroecgenootschap van de Universiteit Antwerpen. Ludo Meyvis “Ik lees anders dan vroeger. In mijn jeugd plunderde ik de bibliotheek van De Warande in Turnhout. Ik heb een aantal schitterende leraren gehad, die me de weg naar het boek heel helder getoond hebben. Voor mij is literatuur een natuurlijke, niet-dogmatische weg naar de diepgang van het leven. Gaandeweg ben ik misschien minder gaan lezen, maar tegelijk ook met meer diepte, meer gericht op het doorwrochte smaken. Dat is misschien een gevolg van mijn beroepsmatige omgang met een bepaald soort teksten dat zich nu eenmaal niet leent voor het grote volume. Mystieke literatuur, meer bepaald het werk van Jan van Ruusbroec, lijkt geen eenvoudige kost, maar niettemin blijf ik vinden dat Ruusbroec ook nu nog gelezen kán worden. Hij komt zelfs heel goed tot zijn recht in lectuur en discussie in groep.” Wat maakt een boek goed voor u? “Misschien is het omgekeerde eenvoudiger: wat maakt een boek slecht voor me? Ik heb het niet begrepen op cynische literatuur, teksten die het zure en uitzichtloze in de verf zetten. Al is ook dat niet helemaal waar. Neem bijvoorbeeld Les Liaisons Dangereuses van Choderlos de Laclos, een cynisch boek, maar ik heb het toch erg graag gelezen. En eigenlijk ging ook mijn licentiaatsver-
handeling over uitzichtloosheid, meer bepaald in de zogenaamde terrible sonnets van G.M. Hopkins. Die zijn overigens niet terrible omdat ze zo slecht zouden zijn, maar wel omdat ze gaan over het gevoel van terror, troosteloosheid. Ze vormen een gebed met de afwezige God.” Wellicht zal Ruusbroec wel uw topper uit de Nederlandse literatuur zijn? “Ja, zonder twijfel. Ik weet wel dat mystieke teksten wat kunnen
De alumnivereniging van de Faculteit Sociale Wetenschappen reikte op 23 maart de prijs voor de beste meesterproef 2011-2012 uit aan Evelien Vaes. Zij ontving 500 euro voor haar scriptie over pensioenbescherming van oudere immigranten in conservatieve welvaartsregimes. Professor Noel Salazar, coördinator van CuMoRe (Cultural Mobilities Research – Faculteit Sociale Wetenschappen), werd verkozen tot voorzitter van de European Associ-
is. En nog recenter: de poëzie van Ida Gerhardt. Ze schreef heel erg onmodieus, maar is misschien juist daardoor zo leesbaar. Haar psalmvertaling blijft een aanraWat moet ik van Ruusbroec lezen der.” om te weten wie hij is? “Je kunt beginnen met de Die Leest u ook veel buitenlandse ligheestelike Brulocht. Met wat reli- teratuur? gieus besef en wat openheid voor “Om redenen die ik zelf eens middeleeuwse beeldspraak is die zou moeten onderzoeken lees ik tekst goed te doen, zelfs voor een graag Oost-Aziatische literatuur. beginner. Het gaat over de the- De Knoflookliederen van Mo Yan, matiek van de mystieke bruid en Nobelprijswinnaar in 2012, vond bruidegom, Christus dus. Ruus- ik bijzonder sterk. En ook van het werk van Japanse schrijvers als Kenzaburo Oë en Yukio Mishima kan ik erg genieten. Ik denk ook aan Isaac Bashevis Singer. In elk geval moeten het schrijvers zijn die de existentie van de mens verkennen, niet zomaar vertellers.” “Een categorie apart is de Bijbel. Die lees ik niet alleen voor religieuze inspiratie en als baken in mijn leven als jezuïet, maar ook broecs mooiste vind ik echter als bibliotheek van mooie tekVanden Blinckenden Steen, met sten, een avonturenverhaal zelfs: een thematiek die in dezelfde lijn het gaat toch over de ontmoeting ligt.” met de absolute werkelijkheid, over mateloos geluk en over specWelke auteurs zou u, behalve taculaire ontreddering?” Ruusbroec, aanraden aan wie nog nooit iets uit onze literatuur Maar soms mag het vast toch ook gelezen heeft? wat luchtiger? “Hadewijch. Misschien omdat “Zeker. Ik heb altijd genoten van ik mijn doctoraat over haar werk Kuifje. En nu nog altijd van de virgemaakt heb, maar zeker ook tuositeit van Marten Toonder. Die omdat het zulke aangrijpende lees je ter ontspanning, maar zonteksten zijn. En als het wat mo- der dat het oppervlakkig wordt. derner moet: Max Havelaar, een Ruusbroec staat Ollie B. Bommel klassieker die leesbaar gebleven niet in de weg.”
“Ruusbroec schrijft loepzuiver. Er staat geen woord te veel of te weinig in zijn teksten.” afschrikken, maar bij Ruusbroec hoeft dat niet. Het zijn in geen geval zweverige, wazige teksten. Hij is wat in de marge geraakt doordat hij lange tijd niet in een goed daglicht stond bij de geestelijke autoriteiten. In 1575 vaardigde de leiding van de jezuïeten zelfs een verordening uit waardoor je Ruusbroec alleen mocht lezen na toelating – nu ik eraan denk: ik weet niet of die eigenlijk ooit is opgeheven. Feit is: hij schrijft loepzuiver. Er staat geen woord te veel of te weinig in zijn teksten. En gelukkig lijkt hij wat aan een
benoemd of onderscheiden Bram Verstockt, student in de derde master geneeskunde, ontving begin maart de Prijs Prof. dr. J. De Groote. Die bekroning wordt uitgereikt aan studenten die tijdens hun stage blijk geven van uitzonderlijke sociale vaardigheden, betrokkenheid en inzet. De prijs bedraagt 1.000 euro.
revival toe. Een paar maanden geleden verscheen zelfs een Chinese vertaling van een aantal van zijn teksten.”
ation of Social Anthropologists voor de periode 2013-2014. De associatie fungeert als koepel voor alle antropologen die in Europa gediplomeerd of tewerkgesteld zijn. Doctoraatsstudent Laurens Ceulemans, assistent heelkunde aan UZ Leuven, ontving op 21 maart de prijs voor beste abstract op het jaarlijks symposium van de Belgische Transplantatie Vereniging. Zijn werk werd eerder dit jaar ook bekroond met de best clinical poster award tijden de Belgian Week of Gastroenterology. Onder leiding van professor Jacques Pirenne doet Laurens Ceulemans onderzoek naar de vermindering van ischemie en reperfusieschade in een intestinaal ratmodel en op het vlak van multiorgaantransplantatie.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De Leeslijst van Rob Faesen • Les Liaisons
Dangereuses van Choderlos de Laclos
• De ‘terrible sonnets’ van G.M. Hopkins
• Die gheestelike Brulocht en Vanden Blinckenden Steen van Ruusbroec
• Max Havelaar van Multatuli
• Gedichten en
De Psalmen van Ida Gerhardt
• De Knoflookliederen van Mo Yan
• Het werk van Kenzaburo Oë, Yukio Mishima en Isaac Bashevis Singer
• De Bijbel • Kuifje • Het werk van Marten Toonder
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Elise Van Nuffel Student bachelor in de kunstwetenschappen en master in de culturele studies geboren op 4 augustus 1991 en overleden op 21 februari 2013 Lucas Smeets Student bachelor in de godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen geboren op 10 juni 1993 en overleden op 1 maart 2013 Professor Paul Darius Hoofddocent aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Departement Biosystemen, Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren geboren op 16 augustus 1949 en overleden op 4 maart 2013 Professor Jozef Helsen Emeritus hoofddocent aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 25 augustus 1933 en overleden op 4 maart 2013 De heer Christoph Cammans Multimedia productieleider, Directie Onderwijs en Leren geboren op 5 juni 1973 en overleden op 13 maart 2013
27 maart 2013
Personeel 19
De Collega’s Elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. Om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. En om de sfeer op te snuiven. Deze keer doen we (gouden) zaken met Samenaankoop KU Leuven vzw. Ine Van Houdenhove De drie dames en twee heren van ‘de Samenaankoop’ zijn maar heel af en toe samen op kantoor in de Willem de Croylaan 54 in Heverlee. Maar straks gaat de voorjaarsbeurs van start en daarom is het team voltallig. Katleen Surkijn (33): “We gaan dan altijd even dag zeggen tegen de deelnemende handelaars. Als we zelf een stand hebben, moeten we die natuurlijk bemannen. Anders is alleen diensthoofd Luc van dienst tijdens een beursweekend.” Al dertig jaar kunnen personeelsleden van de KU Leuven, UZ Leuven, Imec en een aantal verwante instellingen via de Samenaankoop goederen en diensten krijgen tegen voordelige voorwaarden. Luc Verhaegen (61) staat sinds 2006 aan het roer. Achtendertig jaar geleden begon hij als chemicus aan de Faculteit Geneeskunde: “Tien jaar later werd ik departementaal beheerder in het Departement Chemie en vervolgens ben ik via de Logistieke Diensten en het Algemeen Beheer hier beland.” “Aanvankelijk waren we een dienst van de KU Leuven; nu zijn we een vzw opgericht door de universiteit. Intussen hebben we zo’n vijfhonderd leverancierspartners. Meestal komen handelaars zelf naar ons met de vraag om mee te mogen doen: een doelgroep van enkele tienduizenden personeelsleden is voor hen zeer interessant.” “Al mijn medewerkers zijn mijn rechterhanden, maar Peter is twee rechterhanden tegelijkertijd. (lacht) Hij zorgt voor de inhoud op de website – nieuwe leveranciers, acties – en voor de nieuwsbrieven. Online communicatie is niet meer weg te denken uit onze werking.” Peter Boels (42): “Ik ben hier nu drie jaar; daarvoor heb ik bij een bank gewerkt. De variatie hier bevalt me goed, en vooral de verantwoordelijkheid: bij het opzetten van een actie is het steeds weer een uitdaging om interessante voorwaarden te bedingen bij de leveranciers.”
samenaankoop KU Leuven (© KU Leuven | Rob Stevens)
Bezoekers monsteren fietsen op de voorjaarsbeurs. Luc en Greet (links) zien dat het goed is.
“Soms moeten we ons een beetje inhouden” bestellen. “Vroeger werkte ik in een boekhandel, dat contact met mensen heb ik echt wel nodig. Mij moet je niet in een kamertje apart zetten. Acht jaar geleden ben ik aan de KU Leuven begonnen, bij LRD. Sinds vijf jaar ben ik hier en het bevalt me goed.” De derde medewerkster die de klanten, die de hele dag door binnendruppelen, te woord staat, is Katleen: “Ik werkte eerst vier jaar bij de Technische Diensten en sinds negen jaar hier. Het is een fijne werkplek, we mogen meestal mensen blij maken, hè? Al doet er natuurlijk ook wel eens iemand vervelend.” Katleen organiseert ook de beurzen die zo’n drie à vier keer per jaar plaatshebben in Château Van Aerschot in
het Centraal Magazijn, genoemd naar het vroegere diensthoofd. Luc: “Dan bieden de handelaars extra voordelige voorwaarden.” Het onderhandelen met nieuwe leveranciers is vooral de taak van Luc, al nemen Peter en Katleen soms van hem over. Katleen: “Keihard onderhandelen? Zien wij er zo uit? (lacht) Maar natuurlijk moet je op een dienst als de onze commerciële feeling hebben, dat spreekt vanzelf.” Luc: “Net als klantvriendelijkheid, dat dragen we ook hoog in het vaandel. Het is onze job om mensen te helpen.” Zijn ze zelf trouwe klanten van de Samenaankoop? Odette: “We zien natuurlijk heel wat passeren, dus we moeten ons soms een beetje inhouden.” Greet: “Onze beste
acties vind ik de pretparktickets en de geschenkcheques van Collishop en Dreamland-Dreambaby. Die zijn ook geweldig succesvol.” Luc: “Ook grote aankopen zijn natuurlijk erg interessant, bij een wagen bijvoorbeeld maken enkele procenten extra korting al meteen heel veel uit. En een onverwacht succes zijn de seizoensverkopen: dit jaar verkopen we bijvoorbeeld paaseieren en vorig jaar hebben we een ton aardbeien verkocht op één dag tijd. Dat was even improviseren natuurlijk, om die enorme toeloop in goede banen te leiden.” Katleen: “Iets nieuws zijn de kookpakketten, waarmee je alle ingrediënten in huis hebt voor een lekkere maaltijd. Odette en ik
“vorig jaar hebben we een ton aardbeien verkocht op één dag tijd.”
Paaseieren Greet Serneels, Katleen Surkijn en Odette Ronsmans lossen elkaar af aan de balie, de telefoon en de computer. Daarnaast hebben ze elk hun eigen specialisatie. Greet (59) werkt ook mee aan de boekhouding en onderhandelt met pretparken over voordelige tickets. Odette (54) helpt mensen verder die problemen hebben met inloggen, registreren of
V.l.n.r.: Katleen Surkijn, Odette Ronsmans, Peter Boels, Greet Serneels en Luc Verhaegen
(© KU Leuven | RS)
hebben het geprobeerd en het wás lekker! (lacht)” Luc: “We proberen in te spelen op de trends van de markt en steeds te zoeken naar nieuwe initiatieven. We willen het onze klanten ook zo makkelijk mogelijk maken. Sinds kort zijn we op donderdag tot 18 uur open en we proberen ook zoveel mogelijk online te laten bestellen.”
Jeroen Meus En wat doet het team als ze geen grasmaaiers, computers of kookboeken aan het verkopen zijn? Luc: “Ik werk eigenlijk vijf vierde. (lacht) Maar daarnaast help ik mijn kinderen met hun bouwprojecten: waterleiding leggen, elektriciteit …” Katleen: “Ik doe halftijds de administratie voor de verhuisfirma van mijn man. Ladderliften mee opstellen heb ik ook al gedaan.” Odette blijkt een gediplomeerd kleur- en stijlconsulente: “Daarin geef ik ook les bij Vormingplus. Voorlopig zijn er nog geen plannen om mijn diensten aan te bieden via Samenaankoop. (lacht)” Peter: “Ik werk voltijds, dus de vrije tijd blijft beperkt, maar ik ben bijvoorbeeld een grote fan van veldrijden – Sven Nys, meer bepaald – en heb zo al tickets geregeld voor de Samenaankoop. We gaan wel vaker van onze eigen interesses uit; zo boden wij het kookboek van Jeroen Meus als één van de eersten aan.” Voor Greet loopt het eind dit jaar af op de dienst: “Dan ga ik met pensioen. Ik heb hier heel graag gewerkt – 42 jaar aan de KU Leuven en 30 jaar bij Samenaankoop – maar het is tijd voor iets anders: ik wil graag vrijwilligerswerk gaan doen. Poverello, de Voedselbank, de bibliotheek … In ieder geval iets waar je contact hebt met mensen, net zoals hier.” www.samenaankoop.org
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Mode in de Museumzaal
De Museumzaal van de Universiteitshal was op 14 maart het decor voor een bijzonder kleurrijke modeshow. Studenten uit verschillende landen – én KU Leuven-personeel – stapten op de catwalk en toonden ontwerpen van couturiers die zich door Afrika laten inspireren. Deze derde editie van de Umoja Fashion Show – ‘umoja’ is Swahili voor ‘samenhorigheid’ – was een wervelend opstapje naar het Afrika Film Festival. Lees meer in Uitgelicht op p. 9.
[evolutieleer]
habemus
rectorem
De enige constante is verandering. Kanunnik Neefs, die in 1425 de pauselijke bul waarmee de stichting van de Leuvense universiteit een feit was, ging halen in Rome, werd daarvoor beloond met het rectorschap. Echter niet levenslang, zoals hij had gehoopt: in navolging van Keulen werd er om de drie maanden volgens een toerbeurt onder de faculteiten een nieuwe rector gekozen uit de professoren. Daartoe trokken afgevaardigden van de vijf faculteiten – de intrantes of binnengaanden – zich samen terug; waren ze het na het branden van één kaars nog niet eens, dan werden er vijf anderen afgevaardigd. Binnen de faculteiten woog de stem van invloedrijke heren, zoals de presidenten van de grote colleges, zwaar door. Vanaf 1445 duurde het rectorschap zes maanden, al werd het na drie maanden geëvalueerd en verlengd in de academische senaat – op één keer na een loutere formaliteit. Zowel de dag van de verkiezing als de dag van deze continuatio waren vrij van lessen. Keizer Jozef II probeerde de benoeming van de rector naar zich toe te trekken, wat het academisch corps niet zonder slag of stoot liet gebeuren: in 1787 werd er tegelijk een rector verkozen en één aangesteld door de keizer. In 1790 werd de oude situatie hersteld. Tijdens de Rijksuniversiteit (1817-1835) onder het Nederlandse bewind werd de rector voorgedragen door de academische senaat en benoemd door de koning.
Piet De Somer was in 1971 de eerste democratisch verkozen rector. (Topografisch-historische atlas – Universiteitsarchief KU Leuven)
Na het oprichten van de Katholieke Universiteit (1834) benoemden de bisschoppen één van de professoren tot rector, niet steeds in een even goede verstandhouding, en vaak drukte de aartsbisschop zijn wil door. Rector bleef men levenslang, tenzij de bisschoppen er anders over beslisten: Monseigneur Van Waeyenbergh hoorde in 1962 tijdens een bezoek aan de kapper op de radio dat er een opvolger was benoemd en er een eind kwam aan zijn tweeëntwintig jaar rectorschap. Piet De Somer werd in 1968 de eerste lekenrector, benoemd door de inrichtende macht, maar in 1971 bevestigd na de eerste democratische verkiezingen. Daarbij was niet enkel het academisch en wetenschappelijk personeel kiesgerechtigd: de studenten kregen een stem via hun vertegenwoordigers in de Academische Raad en de faculteitsraden, en ook een beperkt deel van het administratief en technisch personeel (ATP) stemde mee. Bij de nakende rectorsverkiezing zijn voor de eerste keer alle leden van het ATP kiesgerechtigd. In de toekomst zullen ook de personeelsleden van de integrerende opleidingen van de hogescholen betrokken worden. (ivh) Met dank aan emeritus professor Jan Roegiers en adviseur academische wetgeving Toon Boon