Voorwoord Voor u ligt het Uitvoeringsbeleid bomen van de gemeente Emmen. In het stuk wordt het verder Bomenbeleid genoemd. Dit Bomenbeleid is een aanvulling op de Bomenverordening 2011 en het daarbij vastgestelde Uitvoeringsbesluit 2011. Met het Bomenbeleid willen wij het belang voor bomen in onze samenleving onderstrepen en de belangrijk rol die de gemeente heeft om die bomen in de openbare ruimte te beschermen. De gemeente Emmen streeft in het bomenbeleid naar het behoud van alle bomen die bijdragen aan een samenhangend, vitaal en duurzaam bomenbestand. Bomen bieden samenhang in hun omgeving. Ze verbinden straten, wijken en dorpen met elkaar. Daarnaast hebben bomen een meerwaarde zoals landschappelijke, cultuurhistorische, esthetische, ecologische, economische waarde en bomen vergroten de leefbaarheid en komen tegemoet aan de volksgezondheid. Vitale bestaande bomen bereiken we door een goed georganiseerd beheer en onderhoud door ze bijvoorbeeld te snoeien, te dunnen, te kappen en in sommige gevallen te verplanten of te vervangen (inboeten). Daarnaast biedt het beleid handvatten hoe om te gaan met bomen in overlast situaties en met ziekten en plagen. Een duurzaam nieuw bomenbestand begint met een goede groeiplaats. Vooral ondergronds moeten de juiste voorwaarden voor groei geschapen worden. Daarnaast is ook bovengronds de juiste boomkeuze en een juiste plantafstand belangrijk. Het vaststellen van dit beleid betekent niet dat er in de afgelopen jaren geen beheer en onderhoud heeft plaatsgevonden. Het beleid biedt een betere grondslag voor dit beheer en onderhoud. Namens het college van burgemeester en wethouders, René van der Weide Wethouder Openbare Ruimte
2
Inhoudsopgave VOORWOORD
2
INHOUDSOPGAVE
3
1. INLEIDING 5
1.1 VISIE 1.2 AFBAKENING
5 6
2. WETGEVING, BELEID EN TOETSINGSKADER
2.1 FLORA- EN FAUNAWET 2.2 BOSWET 2.3 W ETTELIJKE ZORGPLICHT 2.4 W ET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT (W ABO) 2.5 BOMENVERORDENING 2011 EN UITVOERINGSBESLUIT 2011 2.6 BOMENCOMMISSIE EN INTERNE PROCEDURE 2.7 ANDERE BELEIDSKADERS 2.8 BELEIDSUITGANGSPUNTEN WETGEVING, BELEID EN TOESTINGSKADER
7 7 7 7 8 8 8 9 9
3. SAMENHANGEND BOMENBESTAND
10
3.1 BOOMSTRUCTUREN IN EMMEN 3.1.1LIJNEN 3.1.2 VLAKKEN 3.2 MEERWAARDE VAN BOMEN 3.2.1 LANDSCHAPPELIJKE WAARDEN 3.2.2 CULTUURHISTORISCHE WAARDEN 3.2.3 ESTHETISCHE WAARDE 3.2.4 LEEFBAARHEIDSWAARDE 3.2.5 ECOLOGISCHE EN NATUURWAARDE 3.2.6 VOLKSGEZONDHEIDSWAARDE 3.2.7 ECONOMISCHE WAARDE 3.3 BELEIDSUITGANGSPUNTEN SAMENHANGEND BOMENBESTAND
10 10 11 12 12 12 12 12 12 13 13 13
4.
VITAAL BESTAAND BOMENBESTAND
14
4.1 MOGELIJKHEDEN OM DE KWALITEIT VAN BESTAANDE BOMEN TE BEVORDEREN 4.1.1 SNOEIEN 4.1.2 DUNNEN 4.1.3 KAPPEN 4.1.4 VERPLANTEN 4.1.5 INBOETEN 4.2 BOMEN IN OVERLAST SITUATIES
14 14 15 15 15 15 15
3
4.3 ZIEKTEN EN PLAGEN 4.5 BOOM-EFFECT-ANALYSE BIJ RUIMTELIJKE INGREPEN 4.7 BELEIDSUITGANGSPUNTEN VITAAL BESTAAND BOMEN BESTAND
5. DUURZAAM NIEUW BOMENBESTAND
20
5.1 ONDERGRONDSE GROEIPLAATS VOOR NIEUW TE PLANTEN BOMEN 5.2 ONVOLDOENDE BESCHIKBARE ONDERGRONDSE GROEIRUIMTE 5.2.1 AANPASSEN VAN HET ONTWERP 5.2.2 ALTERNATIEVE BOOMSOORT 5.2.3 HET AANPASSEN VAN DE GROEIPLAATS 5.2.4 GEEN BOOM 5.3 BOVENGRONDSE GROEIRUIMTE 5.3.1 BOOMSPIEGELS 5.3.2 BEBOUWING 5.3.3 VERKEER EN VERLICHTING 5.4 BOOMKEUZE 5.4.1W IJKERS EN BLIJVERS 5.4.2 VRUCHTDRAGENDE BOMEN 5.4.3 PLANTAFSTAND 6. COMMUNCATIE EN EDUCATIE
16 16 17
20 20 21 21 21 21 22 22 22 22 22 23 23 23 26
6.1 INSPRAAK 6.2 SAMENWERKING MET ORGANISATIES 6.3 KERSTVERLICHTING EN RECLAME 6.4 BOOMPLANTDAG 6.5 HERDENKINGSBOMEN
26 26 26 26 26
7. LITERATUURLIJST
27
BIJLAGE 1: BEBOUWDE KOM GRENZEN
28
BIJLAGE 2 PROCES BOMENCOMMISSIE
29
BIJLAGE 2 INTERNE PROCEDURE
30
BIJLAGE 2 PROCEDURE VOOR NOODKAP
31
BIJLAGE 3: BOOMBESCHERMING OP BOUWLOCATIES
32
BIJLAGE 4: BOMEN EFFECTEN ANALYSE
33
4
1. Inleiding De gemeente Emmen telt ongeveer 108.000 inwoners en heeft ca. 100.000 bomen in beheer. Groen is een van de belangrijkste kwaliteiten van Emmen waar we trots op zijn. Emmen heeft bijzondere, in veel groen ingepaste woonwijken en dorpen. Een gemeente met bossen en landschappelijk waardevolle gebieden. Jong, snel gegroeid, verrassend ruim opgezet, dynamisch, veel natuur, ruime recreatiemogelijkheden en aantrekkelijk wonen zijn de kenmerken van onze gemeente. Bomen en groen zijn belangrijke elementen voor leefbaarheid en klimaat van de woon-, werken leefomgeving. Ze verduidelijken de opbouw van een gebied en helpen bij de oriëntatie. We hechten waarde aan een samenhangende groene inrichting van de gemeente omdat hierdoor het welbevinden verbetert en de waarde van woningen1 verhoogd wordt. Bomen zijn de meest duurzame en opvallende elementen van het openbaar groen. Om bescherming van het bomenbestand te kunnen garanderen is een gestructureerd beleid ten aanzien van nieuwe aanplant, het behoud en het beheer van bomen essentieel. Dit Bomenbeleidsplan vormt de basis voor (her)inrichting-, beheer- en onderhoudsplannen. Tot 2012 had de gemeente Emmen een kapverordening. Door de wens naar minder regelgeving voor particulieren is de kapvergunningsplicht afgeschaft. Wel bleef de behoefte om bomen te beschermen in het openbaar gebied. Daarom heeft de gemeenteraad eind 2011 een bomenverordening vastgesteld waarmee monumentale bomen (bomen ouder dan 80 jaar), waardevolle bomen (bomen ouder dan 50 jaar) en waardevolle boomstructuren beter beschermd worden. De lijsten met monumentale, waardevolle bomen en waardevolle boomstructuren worden door het college vastgesteld. Buiten de “Bomenverordening 2011” vallen grote groepen bomen in het openbaar groen, die wel beeldbepalend en belangrijk zijn. Dit bomenbeleidsplan biedt ruimte voor alle bomen in het openbaar groen en geeft duidelijkheid over de visie die de gemeente heeft. Het vormt een bouwsteen voor het beheer van bomen en de inrichtingseisen die de gemeente stelt bij renovaties. Dit zorgt voor een duidelijker advies op vragen en een betere communicatie naar bewoners en bedrijven. 1.1 Visie Met onze bomen willen we zorgvuldig omgaan door uitgekiend beheer voor nu, maar zeker ook voor komende generaties. Wij streven naar het behoud van alle bomen die bijdragen aan een samenhangend, vitaal en duurzaam bomenbestand: Samenhangend bomenbestand: Er wordt niet alleen naar de individuele boom gekeken maar ook naar de functie van de boom in het geheel van de bomenstructuur of de plaats van de boom in de woon-, werk- en leefomgeving.
1
Bronvermelding: Groen Loont!, Over maatschappelijke en economische baten van het stedelijk groen, Tom Bade, Gerben Smid,
Fred Tonneijck.
5
Vitaal bestaand bomenbestand: De gemeente zorgt voor een goede leefomgeving van de bomen dit komt ten goede aan de vitaliteit van het bomenbestand. De gemeente streeft naar een planmatig beheerd bomenbestand. De gemeente onderneemt in uitzonderlijke gevallen actie bij overlast en vitaliteits- en gezondheidsproblemen van een boom. Duurzaam nieuw bomenbestand: Bij het planten van nieuwe bomen gelden ondergrondse en bovengrondse criteria die ten goede komen aan een duurzaam, vitaal en samenhangend bomenbestand. Deze begrippen zijn de rode draad in dit bomenbeleidsplan en worden in de hoofdstukken 3 (samenhangend bomenbestand), 4 vitaal bestaand bomenbestand en 5 (duurzaam nieuw bomenbestand) nader toegelicht. 1.2 Afbakening In dit bomenbeleidsplan komen NIET aan de orde: Beheerplannen voor bomen: In beheerplannen wordt vastgelegd waar, wanneer en op welke wijze bomen en houtwallen worden gesnoeid en gekapt. Een beheerplan is een uitwerking van dit bomenbeleidsplan. De Bomenverordening 2011 De uitgangspunten van de bomenverordening worden in dit bomenbeleidsplan meegenomen, maar de bomenverordening zelf wordt niet verder toegelicht. Dit beleidsplan heeft GEEN betrekking op de volgende bomen: Particuliere bomen: Particuliere bomen die geen waardevolle of monumentale status hebben of onderdeel uit maken van de waardevolle structuren vanuit de Bomenverordening 2011 Bomen die worden beschermd door landelijke regels die dit beleidsplan overschrijden : Bomen die beschutting bieden aan beschermde dieren zoals vleermuizen of een rustplaats bieden aan vogels tijdens het broedseizoen, worden beschermd door de Flora- en faunawet. Houtopstanden groter dan 10 are of rijbeplantingen, gelegen buiten de bebouwde kom, van meer dan 20 bomen, worden beschermd door de Boswet.
6
2. Wetgeving, beleid en toetsingskader Wetgeving op Rijks en gemeentelijk niveau bepalen mede de kaders voor het bomenbeleid. Daarom volgt hier eerst een overzicht van de regels die hierop van invloed zijn. Qua wet- en regelgeving op Rijksniveau heeft de gemeente te maken met de Flora- en Faunawet, de Boswet en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo). Op gemeentelijk niveau geldt de Bomenverordening 2011, bestemmingsplannen en beleidsrapportages zoals de Ruimtelijke waardenkaart van Emmen en het Groenkompas. 2.1 Flora- en Faunawet De Flora- en Faunawet beschermt planten- en diersoorten. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit handhaaft de naleving van deze wet. Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening worden gehouden met beschermde planten- en diersoorten. Dit houdt in dat in beginsel alle handelingen die van invloed kunnen zijn op beschermde dieren en planten verboden zijn. De wet schrijft een natuurtoets voor. Als uit deze toets blijkt dat strikt beschermde soorten binnen een plangebied voorkomen, is voor het uitvoeren van voorgenomen handelingen een ontheffing van de Flora- en Faunawet noodzakelijk. Uit een natuurtoets moet blijken of compenserende of mitigerende (reduceren van negatieve effecten) maatregelen nodig zijn om het leefgebied van een bepaalde dier- of plantensoort te beschermen. 2.2 Boswet De Boswet heeft tot doel om bossen te beschermen. Onder de Boswet vallen alle houtopstanden buiten de bebouwde kom, die groter zijn dan 10 are of, als het een rijbeplanting betreft, uit meer dan 20 bomen bestaan. De tekening in bijlage 1 toont de grenzen van de bebouwde kom (Boswet, artikel 1, lid 5) zoals deze in 1998 door de gemeenteraad van Emmen zijn vastgesteld en goedgekeurd zijn door Gedeputeerde Staten. Met het vaststellen van de Bomenverordening 2011 is ervoor gekozen om binnen de bebouwde kom de ‘Bomenverordening 2011’ van toepassing te laten zijn. Dit kunnen andere grenzen zijn dan de grenzen uit de Wegenverkeerswet. 2.3 Wettelijke zorgplicht Om schade aan en door gemeentelijke bomen aan derden te voorkomen, heeft de eigenaar de verplichting deze op verantwoorde wijze te onderhouden (zorgplicht). De eigenaar van een boom is bij gebrekkig onderhoud aansprakelijk als een ander door zijn boom persoonlijke of materiële schade oploopt. Het is wel aan de eisende partij om aan te tonen dat de boom een gebrek had. De boomeigenaar daarentegen, moet bewijzen dat de wettelijke zorgplicht is nagekomen. Op grond van de zorgplicht (Burgerlijk Wetboek art.6:162) worden in de praktijk juridisch gezien drie soorten zorgplicht onderscheiden: Algemene zorgplicht: hieronder valt het reguliere onderhoud en een regelmatige controle op uitwendig zichtbare gebreken.
7
Verhoogde zorgplicht: geldt voor plaatsen met een verhoogde gevaarzetting zoals langs drukke straten ontsluitingswegen, pleinen enzovoort. Hierbij moeten de bomen minimaal één keer per jaar en afhankelijk van de gevaarzetting nog vaker gecontroleerd worden. Onderzoek plicht: bij constatering van een zichtbaar uitwendig gebrek of aantasting, is men verplicht tot nader (vaak inwendig) onderzoek.
In hoofdstuk 4 komt terug op deze wettelijke zorgplicht met beleidsuitgangspunten voor de gemeente Emmen. 2.4 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) Sinds 1 oktober 2010 is het vergunningsstelsel gewijzigd. Een groot aantal vergunningen op het gebied van bouwen, wonen, ruimte, monumenten, natuur en milieu is samengevoegd tot één vergunning: de omgevingsvergunning. Voor het kappen van bomen is nu een omgevingsvergunning nodig. In de gemeente Emmen wordt het kappen van een boom in de omgevingsvergunning getoetst aan de Bomenverordening 2011 en het Uitvoeringsbesluit 2011. 2.5 Bomenverordening 2011 en Uitvoeringsbesluit 2011 De ‘Bomenverordening 2011’ is vastgesteld door de gemeenteraad en op 1 januari 2012 in werking getreden. Tevens heeft het college het aanvullende ‘Uitvoeringsbesluit criteria en register voor monumentale, waardevolle en overzicht van waardevolle structuren’ vastgesteld. In de verordening worden zowel gemeentelijke als ook particuliere bomen met een bijzondere waarde beschermd. Deze gemeentelijke en particuliere beschermingswaardige bomen zijn over 3 lijsten verdeeld: 1. Monumentale bomen 2. Waardevolle bomen 3. Waardevolle boomstructuren In het uitvoeringsbesluit is o.a. bepaald aan welke eisen bomen moeten voldoen om een beschermde status te kunnen krijgen. Voor het kappen van bomen die geen beschermde status hebben, is geen vergunning of ontheffing (meer) nodig. Ook kan er geen bezwaar tegen de kap van deze bomen worden aangetekend. Om bij gemeentelijke bomen die wel een beschermde status hebben en die in aanmerking komen voor kap, een zorgvuldige afweging te kunnen maken is een onafhankelijk adviesorgaan aangesteld die het college adviseert: de bomencommissie. 2.6 Bomencommissie en interne procedure De bomencommissie bestaat uit een aantal externe adviseurs die kapaanvragen toetsen op basis van de Bomenverordening 2011 en het Uitvoeringsbesluit 2011. Concreet gaat dit over kapaanvragen van bomen op de drie genoemde lijsten in paragraaf 2.5. In deze toets worden alternatieven bekeken en het belang van de boom en de leefbaarheid van de bewoner betrokken.
8
De bomencommissie heeft geen rol bij gemeentelijke kapaanvragen voor bomen die niet onder de Bomenverordening vallen; respectievelijk de lijsten. Daarnaast vindt er ook incidenteel noodkap plaats voor bomen die acuut onveilige situaties opleveren. In dit geval moet er achteraf alleen voor bomen die op de lijsten staan een vergunningsprocedure worden uitgevoerd. Alle drie de procedures staan beschreven in bijlage 2. 2.7 Andere beleidskaders Binnen de gemeente heeft ander beleid direct of indirect invloed op bomen. Te denken valt aan: Ruimtelijke Waardenkaart Bestemmingsplannen Groenkompas Het Woonplan Emmen 2020 Beleidsnotitie erfgoed Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan, Oog voor mobiliteit (2013) TROP, (Toeristisch recreatief ontwikkelingsplan) Structuurvisie 2020 Handboek kabels en leidingen gemeente Emmen Molenbiotoop. 2.8 Beleidsuitgangspunten wetgeving, beleid en toetsingskader Het vaststellen van het bomenbeleid door de gemeente Emmen heeft consequenties voor beleidskaders binnen de gemeente Emmen. Daarnaast dwingt wetgeving de gemeente ook tot actie. Flora- en Faunawet Voor het bomenbeleidsplan betekent dit dat de gemeente natuurtoetsen uitvoert, voordat bomen gesnoeid, gedund of gekapt worden. Beleidskaders Het bomenbeleid moet in de beleidstukken genoemd onder 2.7 verwerkt worden. Bebouwde kom grenzen Boswet De bebouwde kom grenzen voor de Boswet moeten opnieuw bekeken worden en bij aanpassing vastgesteld worden door het college.
9
3. Samenhangend bomenbestand Een duidelijke samenhangende boomstructuur draagt bij aan een aantrekkelijke leefomgeving. Veel dorpen en wijken hebben karakteristieke boomstructuren en houtwallen. Deze zijn de basis geweest voor de ontwerp van wijken en dorpen. Vanaf het ontstaan van de eerste woonwijken en dorpsuitbreidingen is het in gemeente Emmen traditie dat bestaande groenstructuren de basis vormen voor nieuwe ontwerpen. In dit beleidsplan zetten we deze traditie voort Hierdoor zijn herkenbare, met groen dooraderde woonbuurten ontstaan, die een directe verbinding hebben met grotere groenelementen zoals de verschillende bossen of het buitengebied. Iedere uitbreiding heeft zo zijn eigen kenmerken gekregen. In Emmerhout vallen de doorgaande wegen met berken op. Emmerhout en Angelslo zijn in de randen van de Emmerdennen gebouwd. In Bargeres herinneren het Oranjekanaal en de verschillende ingepaste houtwallen aan het cultuurlandschap uit het verleden. Bij de relatief nieuwe wijk de Rietlanden is de Rietplas als nieuw element in het open landschap toegevoegd. De dorpen in het voormalige veenontginningsgebied worden gekenmerkt door beeldbepalende bomen rijen langs wijken en kanalen. De zanddorpen hebben een groen karakter door de oude inrichting met brinken en groene pleintjes. In de nabijheid van de dorpen zijn veel kleine bosjes of grotere groenelementen aanwezig. Deze markeren de overgang van het dorp naar het open buitengebied . Langs hoofdwegen tussen de dorpen groeien beeldbepalende laanbomen. Door werkzaamheden in de openbare ruimte of ziekte is in de loop der jaren een groot aantal bomen in deze structuren uitgevallen. Vernieuwingsprojecten en herstructureringen bieden kansen om bomenstructuren te herstellen, nieuwe structuren te ontwikkelen of te verjongen. 3.1 Boomstructuren in Emmen Naast solitaire bomen, al dan niet monumentaal of waardevol, of bomen in kleine groepen (tot 10 bomen) zijn de boomstructuren de belangrijkste groene elementen in onze gemeente. Een bomenstructuur kan door middel van verschillende elementen gevormd worden. Globaal kan een onderverdeling worden gemaakt in lijnvormige en vlakvormige elementen. 3.1.1Lijnen Lanen Een laan bestaat uit minimaal twee rijen bomen in een vast plantverband aan weerszijden van een weg, fiets- of wandelpad. Bomenrijen Bomenrijen langs kanalen en wijken en langs wegen vormen veelal een grofmazig netwerk dat de bebouwde gebieden onderling en met het buitengebied verbindt. Dit netwerk heeft een belangrijke functie voor de ecologische verbindingen en vormt aangename recreatie routes. De bomenrijen in het landschap zijn vaak al vanaf een grote afstand te herkennen en helpen zo bij de oriëntatie. Aan de hand van de vorm van de bomenrijen (recht of kronkelend) wordt duidelijk of de lijnen in het veen of het zand liggen.
10
Houtwallen Houtwallen in de gemeente Emmen herinneren aan de oude structuren van het voormalig agrarisch landschap. Het zijn lage aarden wallen met bomen in een lineair, maar in het algemeen los plantverband. Naast de bomen zijn de wallen in het algemeen met (vruchtdragende) struiken beplant. Door de groei van wijken en dorpen maken houtwallen onderdeel uit leefomgeving Een deel van de houtwallen groeit op particuliere percelen. Deze wallen zijn opgenomen in de lijst van waardevolle bomen. 3.1.2 Vlakken Groenpleinen Groenpleinen zijn kleinere groenelementen, die ruimte geven in de bebouwde omgeving. Vaak bestaan ze uit gras met bomen en zijn ze verbonden met andere, lijnvormige structuren. Het kunnen cultuurhistorisch waardevolle elementen zijn zoals de brinken in de oude dorpen op het zand (bijvoorbeeld Westenesch) of nieuwere boompleinen in recentere woningbouwuitbreidingen. Hier zijn de pleinen vaak een verbreding in het straatprofiel waardoor de overgang van de wijkontsluiting naar de buurten gemarkeerd wordt. Bijvoorbeeld Angelslo, Zwartemeer. De groenpleinen zijn belangrijke elementen in de opbouw van dorpen en wijken. Boomrijke gebieden Boomrijke gebieden zijn grotere, aaneengesloten groengebieden met een groot aantal, het beeld en de sfeer bepalende bomen. Boomrijke gebieden kunnen groenzones maar ook parken en zones rond visvijvers zijn. Naast de bomen maken ook andere groenelementen onderdeel uit van een boomrijk gebied. Bijvoorbeeld: visvijvers in Emmer-Compascuum en Barger-Compascuum. Bos en bosplantsoen Bossen zijn bomengroepen, al dan niet samengroeiend met onderbeplanting, die min of meer een natuurlijk geheel vormen. Bossen zijn grotere aaneengesloten gebieden die vrijwel altijd openbaar toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld: Emmerdennen, Oosterbos.
Bosplantsoen is kleiner dan bos. Het is een combinatie van bomen met opgaande struiken waardoor het niet open genoeg is om toegankelijk te zijn. Bosplantsoen komt vaak voor aan randen en overgangen en heeft meestal een afschermende functie (overgang woonwijk naar buitengebied, afscheiding langzaam verkeer van snel verkeer).
11
3.2 Meerwaarde van bomen Naast het geven van structuur hebben bomen ook andere waarden die van invloed zijn op een aantrekkelijke leefomgeving. Naarmate een boom ouder en groter wordt, wordt de waarde van de boom ook groter. Een boom op de goede plaats kan ook in een stedelijke omgeving 50 tot 80 jaar of zelfs ouder worden. Hieronder worden kort de waarden die bomen kunnen hebben benoemd. 3.2.1 Landschappelijke waarden Bomen maken karakteristieke landschappelijk elementen en/of structuren zichtbaar en vormen een herkenningspunt in het landschap. Binnen, maar vooral buiten de bebouwde kom, dragen bomen bij aan de begeleiding wegen en het herkenbaar maken van markante punten en kanalen. Bomen beïnvloeden het rijgedrag: in lanen wordt minder hard gereden dan op wegen zonder bomen. 3.2.2 Cultuurhistorische waarden Herdenkingsbomen, markeringsbomen (bijv. Koningslinde) en bomen met een bijzondere snoeivorm kunnen verwijzen naar bijzondere momenten of personen in onze geschiedenis. Maar ook houtwallen en bomengroepen kunnen wijzen op een cultuurhistorisch gebruik van het gebied. 3.2.3 Esthetische waarde Boomstructuren helpen bij de oriëntatie en het vinden van de weg. Ze dienen als markering of laten juist ongewenste bebouwing minder zichtbaar worden. De esthetiek van een boom is hoogst subjectief maar een boom heeft bij iedereen een effect op zijn gemoedstoestand. De esthetische overwegingen blijken uit een groot aantal aan cultuurvariëteiten die de mens gekweekt heeft. Deze bomen hebben vaak een speciale groeivorm, bladkleur of herfstverkleuring. 3.2.4 Leefbaarheidswaarde Bomen bevorderen de leefbaarheid . De gemeente Emmen wil graag als een groene gemeente worden gezien. Bomen maken de omgeving prettiger om in te wonen en te recreëren. Ze reguleren het klimaat, geven schaduw en verdampen vocht. Ook zorgen de bomen voor gezondere lucht door rook-, roet- en stofdeeltjes te filteren en Co2 om te vormen naar zuurstof. Bomen nemen regenwater op en zorgen ervoor dat regenwater wordt vastgehouden zodat straten minder snel onderlopen. Beplanting kan er toe bijdragen dat geluidshinder beperkt wordt door demping van geluid. Bomen zorgen voor een vriendelijk, rustgevend en harmonieus beeld in de gehele omgeving. 3.2.5 Ecologische en natuurwaarde Bomen brengen de natuur in de stad. Dieren kunnen zich via bomenrijen en groenstroken in de stad, wijken en dorpen begeven. Bomen zijn leveranciers van voedsel en geven beschutting aan allerlei levende organismen. Vooral in stedelijke gebieden, met minder groen dan in landelijke gebieden, zijn (bloeiende) bomen een voedselbron en bieden bomen beschutting aan vogels en insecten. Bomen maken het dierenleven, samen met het resterende stedelijk groen, mogelijk. Bomen en bomenrijen zijn onderdeel van ecologische verbindingszones. Bomen maken door hun natuurwaarde de beleving van de seizoenen voor mensen zichtbaar.
12
3.2.6 Volksgezondheidswaarde Bomen geven een gevoel van rust, zekerheid en geborgenheid. Bomen creëren een rustgevende sfeer. Mensen waarderen de recreatieve functies van beplantingen en bomen. Volwassenen zitten graag onder bomen, maar ook kinderen spelen graag in, rond en om bomen. Uit onderzoek is gebleken dat mensen sneller herstellen van ziekte wanneer zij zich in een groene omgeving bevinden of wanneer een groene omgeving zichtbaar is. Recent is opnieuw aangetoond dat mensen zich gezonder voelen en minder vaak een arts bezoeken als zij in een groene omgeving wonen (Vitamine G, Maas, 2009). 3.2.7 Economische waarde Bomen dragen bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor zowel particulieren als bedrijven. Doordat mensen liever in een “groene” dan een overwegend “grijze” omgeving wonen, draagt groen (en dus ook de bomen) in belangrijke mate bij aan de waarde van woningen en kantoren. Het komt steeds vaker voor dat bewoners willen dat de bomen in hun directe woonomgeving behouden blijven. Gebouwen die aan groen en/of water liggen hebben een hogere (verkoop)waarde van 4,5 tot 15% (Alterra rapport 959, 2004). Ook grondprijzen nabij openbaar groen kunnen 75% hoger zijn (technisch Vademecum bomen, 2008). 3.3 Beleidsuitgangspunten samenhangend bomenbestand Een samenhangend bomenbestand begint met de erkenning van bestaande hoofd boomstructuren in onze gemeente. Bestaande boomstructuren Bestaande hoofd boomstructuren worden opgenomen in de lijsten genoemd in paragraaf 2.5. Mochten er in de toekomst nieuwe hoofd boomstructuren ontstaan of vervallen, dan worden die respectievelijk toegevoegd of verwijderd op de lijsten. Houtwallen Houtwallen zijn deels opgenomen in de genoemde lijsten, zijn echter van historische waarde voor Emmen. Ook worden in de Delftlanden nieuwe houtwallen aangelegd. Aanvullend beleid en beheer zijn noodzakelijk. Wederopbouw wijken Voor de wederopbouw wijken Angelslo, Emmerhout en Emmermeer moeten bomen die karakteristiek zijn voor de opbouw van de wijk toegevoegd worden aan de genoemde lijsten in paragraaf 2.5. Ook is aanvullend beleid en beheer noodzakelijk.
13
4.
Vitaal bestaand bomenbestand
Door veranderde omstandigheden zijn door de jaren heen in onze gemeente moeilijk beheerbare situaties ontstaan. Vooral in het stedelijk gebied hebben bomen minder onder- en bovengrondse groeiruimte gekregen. Hieronder zijn de meest voorkomende problemen beschreven: Er zijn veel bomen van de 1e boomgrootte (> 12 meter) aangeplant op plaatsen waar een beperkte kroonontwikkeling kan plaatsvinden. De boomkronen veroorzaken hierdoor overlast voor omwonenden en belemmeren het uitzicht. Parkeervoorzieningen, ondergrondse afvalvoorzieningen, kabels, leidingen en stedelijke inbreiding zorgen ervoor dat de groeiplaatsmogelijkheden van bomen verminderen of sterk verslechteren. De boomspiegels van bomen zijn in het hele stedelijke gebied en vooral in de compacte woonwijken vaak te klein, te veel verhard. Daardoor zijn er vitaliteitproblemen en hebben bomen een kortere levensduur en vertonen veel zichtbare schades. Er is een achterstand in de stedelijke dunningsopgave (kap ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand) van straat- en plantsoenbomen. In het bijzonder de boomweides en boomgroepen in de Rietlanden en Bargeres groeien zo dicht op elkaar dat er geen onderbeplanting of gras meer mogelijk is. De ruimte voor bomen in of naast het wegprofiel van landschappelijke lanen is vaak beperkt. De groeiplaatsomstandigheden hebben grote invloed op de duurzaamheid en vitaliteit van de laanbomen. 4.1 Mogelijkheden om de kwaliteit van bestaande bomen te bevorderen Om het bomenbestand kwalitatief in goede staat te houden of te verbeteren is een zorgvuldig beheer nodig. In bepaalde gevallen kan ook niets doen een optie zijn. Dit verschil wordt gemaakt door de omgeving waarin de boom staat. In een landschappelijk gebied met veel ruimte en optimale groeiomstandigheden kunnen bomen zonder onderhoud vrij uitgroeien. Deze bomen vormen voor de mens geen gevaar maar verhogen de ecologische waarde en de beleving van het gebied. Voor de meeste bomen in de bebouwde omgeving geldt echter dat er wel onderhoud moet plaatsvinden. Dit om de veiligheid te waarborgen en de groei van de boom te begeleiden. Het belangrijkste onderhoud aan bomen bestaat uit snoeien, dunnen en kappen. 4.1.1 Snoeien Snoeien is gericht op de begeleiding van bomen in de jeugdfase. Dit gebeurt om te voorkomen dat zich probleemtakken ontwikkelen die op latere leeftijd alsnog moeten worden verwijderd. Het onderhoud is vooral gericht op het zoveel mogelijk behouden van de natuurlijke kroonvorm. Snoeien in de volwassenfase is vooral bedoeld om aan de veiligheid te voldoen.
14
4.1.2 Dunnen Dunnen is kappen van bomen ter instandhouding van de houtopstand. Dat wil zeggen dat enkele bomen in bijvoorbeeld een rij of een groep worden gekapt. Daardoor krijgen de overgebleven bomen meer kans om uit te groeien. De boomstructuur blijft behouden. In het verleden was het gebruikelijk om woonwijken snel groen te laten lijken door bomen dicht op elkaar te planten (het zogenoemde wijker / blijver systeem). Het was wel de bedoeling om bij volgroeien van de bomen te dunnen. Dit laatste heeft in Emmen in de afgelopen jaren onvoldoende plaatsgevonden. Hierdoor zijn dicht op elkaar groeiende en elkaar verdringende houtopstanden ontstaan, waarbij nu alsnog gedund moet worden. 4.1.3 Kappen Kappen is het verwijderen van bomen waarbij de houtopstand niet in stand blijft en de boomstructuur verdwijnt. Dit kan als gevolg van ziekte of handelingen boven- of ondergronds leiden tot de dood of ernstige beschadigingen of ontsieringen van bomen. Ook is er sprake van kappen als gevolg van grootschalige projecten in het openbaar gebied. Herplant(plicht) is een middel om de verdwenen structuren te herstellen. 4.1.4 Verplanten Bij het verplanten krijgen bomen een nieuwe plaats met betere groeiomstandigheden. Bomen hebben jaren nodig om groot te worden. Een oudere boom heeft een hogere waarde dan een nieuwe. Daarom geniet het verplaatsen van een boom de voorkeur boven kappen. 4.1.5 Inboeten Inboet is het vervangen van uitgevallen bomen of beplanting. Dit gebeurt ieder jaar, bijvoorbeeld omdat aangebrachte planten het eerste groeiseizoen niet hebben overleefd. Bij het inboeten gaat het meestal om een enkel exemplaar, maar het komt ook voor dat een groot deel van de beplanting niet aanslaat. In dat geval wordt eerst getracht de oorzaak hiervan te achterhalen. Mogelijke oorzaken zijn: vandalisme, ziekte, extreme weersomstandigheden, slechte kwaliteit plantmateriaal, sortimentsfout of slechte groeiplaatsomstandigheden. Dan zal eerst de oorzaak weggenomen moeten worden. 4.2 Bomen in overlast situaties Dit bomenbeleid is erop gericht de kwaliteit van bestaande bomen te behouden. Het algemeen belang van een boom gaat voor op de overlast die een boom mogelijk kan veroorzaken. In veel gevallen is de overlast vervelend, maar niet schadelijk of onveilig en daarom geen reden om de boom te kappen. Voorkomen is beter dan genezen. Een goede zorg voor de gezondheid van de boom kan plaatsvinden door een gerichte controle. Dit geldt zowel voor particuliere als voor gemeentelijke bomen. Ook kunnen boomziekten kunnen van grote invloed zijn op het bomenbestand en tot overlast situaties leiden.
15
4.3 Ziekten en plagen Er wordt onderscheid gemaakt tussen ziekten en plagen. Ziekten worden veroorzaakt door schimmels, bacteriën of virussen. Ze zijn moeilijk te bestrijden. Plagen hebben voornamelijk te maken met insecten. Voorbeelden hiervan zijn luizen, kevers en boktorren. Het aantal ziekten en plagen voor bomen neemt steeds meer toe. Waarschijnlijk is de verhoging van de temperatuur in ons leefklimaat hier een oorzaak van. Afgelopen jaren zijn de kastanjebloedingsziekte, de essenziekte, eikenprocessierups en massariaziekte nieuwe boomziekten in Nederland. Vaak is er tegen boomziekten niet veel te doen. Er is veel onderzoek nodig om de ziekten en plagen te beperken en/of te bestrijden. Doordat Emmen ongeveer 70.000 eiken heeft is vooral de eikenprocessierups van invloed op het bomenbeheer. 4.4 Periodieke controles naar vitaliteit Door de Wettelijke Zorgplicht genoemd in hoofdstuk 2 is de gemeente verplicht bomen te controleren en dit ook vast te leggen. De gemeente Emmen kan aansprakelijk gesteld worden voor schade, die door een gemeentelijke boom ontstaat. Het technisch Vademecum bomen zegt hierover: ‘om aansprakelijk gesteld te worden, moet de schade het gevolg zijn van een fout of van een gebrek aan de boom. Bovendien moet tussen de schade en de fout of gebrek een oorzakelijk verband bestaan’. Om aan deze verplichting te voldoen gebruiken wij de zogenaamde VTA-controle/registratie (Visual Tree Assessment) . Dit is een periodieke controle van het bomenbestand via een visuele gezondheidsinspectie. 4.5 Boom-effect-analyse bij ruimtelijke ingrepen Als ruimtelijke ingrepen in een gebied gepland zijn, waar bomen staan kan de kwaliteit van deze bomen vooraf door het maken van een “boom-effect-analyse” gemeten worden. De analyse geeft aan welke consequenties de ontwikkelingen hebben op de aanwezige bomen en, als er negatieve gevolgen zijn, welke alternatieven er zijn. Op basis daarvan kunnen maatregelen genomen worden om bestaande bomen te behouden, te verplanten of te kappen. De “boom-effect-analyse” draagt bij aan een zorgvuldig besluit en kan bijdragen aan een snellere afhandeling van een eventuele kapaanvraag. Uitleg over werkwijze van de “boom-effect-analyse” en de 10 geboden voor werken rondom bomen of de boomposter staan in bijlage 3. 4.6 Schade aan bomen Door de toename van het aantal leidingen in de grond zijn ook het aantal schades aan bomen toegenomen. Ook komt vandalisme aan bomen regelmatig voor. Bomen vertegenwoordigen ook een financiële waarde. De Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) heeft een rekenmethode ontwikkeld om de waarde van bomen te bepalen. Emmen maakt gebruik van deze rekenmethode om de financiële schade vast te stellen. Deze methode gaat er vanuit dat de financiële waarde van bomen snel toeneemt in de beginjaren van groei. Deze financiële waarde taxatie kan ook vooraf gebruikt worden voordat ruimtelijke ingrepen
16
plaatsvinden. Op locaties waar bomen staan die op de Monumentale bomenlijst of op de Waardevolle bomenlijst staan is dit verplicht. Constateert de gemeente Emmen schade door vandalisme aan bomen, dan wordt er aangifte gedaan bij de politie. Voor deze aangifte is een (onafhankelijk) taxatie rapport noodzakelijk. 4.7 Beleidsuitgangspunten vitaal bestaand bomen bestand In de voorgaande paragrafen zijn de factoren besproken die van invloed zijn op een vitaal bomenbestand. Voor een vitaal bestaand bomenbestand gelden een aantal beleidsuitgangspunten. VTA-controles Vanuit de wettelijke zorgplicht voor bomen maakt de gemeente Emmen gebruik van een VTAcontroles. Om deze zorgplicht na te komen is noodzakelijk: Een nulmeting naar de kwaliteit van het huidige bomenbestand. Een 6 jaarlijkse kwaliteitsinventarisatie voor bomen ouder dan 15 jaar. Een 3-jaarlijkse kwaliteitsinventarisatie voor bomen die een verhoogd risico vormen. Een jaarlijkse kwaliteitsinventarisatie van monumentale en bomen die een zeer hoog risico vormen. Alle VTA-controles worden schriftelijk vastgelegd in een groenbeheer systeem. Bomen jonger dan 15 jaar ondergaan geen VTA controle. Vitaal bomenbestand Het uitwerken van een meerjaren bomen beheer- en kapplan waarin rekening wordt gehouden met de uitgangspunten van het Normboek Bomen. Het verplanten van bomen gaat voor het kappen van bomen. In de volgende gevallen word van verplanting afgeweken: o Als de boomsoort, in combinatie met de afmeting van de minimale verplantingskluit, niet geschikt is voor verplanting. o Als er geen evenwichtige of herstelbare kroonopbouw mogelijk is. o Als de verwachtte levenskwaliteit en -verwachting van de boom na 5 jaar slechter is dan voor verplanting. o Als er teveel kabels en leidingen door de wortelkluit lopen. o Als de boom omvangrijke schades zoals maaischade, ziekten, en aantastingen heeft. o Als een juiste voorbereiding niet mogelijk is (Een goede voorbereiding start ca. twee jaar voor verplaatsing met het rondsteken en snoeien van de boom). o Als de kosten voor het verplanten niet opwegen tegen de kosten van een vergelijkbare nieuwe boom met betere aangroei kansen. Indien er sprake is van kappen van bomen binnen de vastgestelde structuren dan is een herplant van een minimale boommaat 25-30 met draadkluit. Snoeien van bomen 1e en 2e jaar na aanplant bij aannemer die de boom geplant heeft. Vervolgens 3e t/m 10e jaar snoeien door gemeentelijk bomenploeg. Vanaf 10e jaar na aanplant bomen overdragen naar planmatig boombeheer.
17
Bomen-effect-analyse Voor alle ingrepen in de openbare ruimte waar bomen staan en een onderdeel uitmaken van die ingrepen wordt een bomen-effect-analyse uitgevoerd. De uitkomst van de analyse maakt onderdeel uit van het programma van eisen. Ziekten en plagen Als een boom is aangetast door een ziekte of een plaag wordt per situatie bekeken wat te doen. In onveilige situaties kan er voor gekozen worden om de boom te kappen. In andere gevallen kan er ook voor worden gekozen om de boom te laten staan zodat er door het natuurlijke aftakelingsproces nieuwe leefmilieus voor flora en fauna kunnen ontstaan (zwammen, spechten etc.) Bomen in overlast situaties In de volgende tabel wordt aangegeven welke vormen van overlast op kunnen treden en welke oplossingen mogelijk zijn.
Type overlast Wortelopdruk
Bladluis . Schaduwwerkingen uitzichtbelemmering door bomen of overhangende takken Zonnecollectoren en zonnepanelen. Bladval
Angst voor omvallende bomen of afvallende takken
Oplossing 1. Bestrating omvormen tot groenstrook 2. Tijdens herbestrating kleine extra ophoging toevoegen. 3. Groeiplaatsverbetering, bijvoorbeeld nieuw bomenzand, beluchten en bewatering 4. Het overbruggen van de wortelzone met dragende constructie, bijvoorbeeld kratten. 1. Bladluis is geen reden voor kap. Bij bladluis (plakkerigheid) is er sprake van tijdelijke overlast. Een flinke regenbui kan de overlast sterk verminderen 2. Proeven met knoflookextracten geven voorzichtige, hoopvolle resultaten. 1. Schaduw is geen reden voor kap. Het is acceptabel wanneer bewoners een deel van de dag schaduw hebben in hun huis of tuin. 2. Indien nodig: snoeien van bomen of overhangende takken. 3. Alleen kappen in die gevallen wanneer er geen licht meer in huis of tuin valt. 1. Zonnecollectoren zijn geen reden voor kap. 1. Bladval is geen reden voor kap. Tijdelijke overlast van bladval valt niet te voorkomen. 2. Het plaatsen van bladkorven door bewoners zelf de mogelijkheid om blad te verzamelen en de gemeente haalt het blad op. 3. In extreme gevallen zoals gladheid door gevallen bladeren: extra veegbeurten op fietspaden. 1. Naleven van de zorgplicht. 2. Bomen extra controleren en de noodzakelijke maatregelen uitvoeren 3. Bij onverhoopte schade: goede afhandeling schade.
18
Zaden en vruchten
1. Zaden en vruchten zijn geen reden voor kap. Zij horen bij bomen.
Bomen op of bij de erfgrens
1.
Bomen op erfgrenzen zijn geen reden voor kap. Dit valt onder het burenrecht. De verordening schept alleen een afstand van bomen tot 2 erfgrens in tegenstelling tot het Burgerlijk Wetboek
Schade aan bomen Taxatie volgens Rekenmethode NVTB zijn verplicht op die locaties waar ruimtelijke ingrepen gaan plaatsvinden voor bomen die staan op de Monumentale bomenlijst of op de Waardevolle bomenlijst staan is dit verplicht. Voor een taxatie bij vandalisme aan bomen die op de lijsten staan wordt de Rekenmethode NVTB toegepast. Voor bomen die niet op de lijsten staan stelt de gemeente zelf een taxatie rapport op van de schade. De gemeente leidt 2 mensen op tot boomtaxateur.
2
In artikel 5:42 BW is bepaald dat bomen en heesters niet binnen een bepaalde afstand van de erfgrens aangeplant mogen worden. Die afstand bedraagt voor bomen twee meter en voor heesters 50 centimeter. Van deze bepaling kan bij verordening of met een beroep op gewoonterecht worden afgeweken. Door Rechtbank Roermond is in 2006 een uitspraak gedaan (Rb Roermond, 29 november 2006, nr. 72298/HA AZ 06-158, LJN: AZ3107). De rechtbank kwam tot de conclusie dat bomen in de openbare ruimte slechts op grond van een bepaling in de APV dichter bij de erfgrens mogen staan, waarbij is overwogen dat het arrest ”Gorsselse Bomen” (HR 28 april 1961, NJ 1961, nr. 433) alleen toegepast kan worden als het overheidslichaam bijzondere maatregelen heeft getroffen, zoals de vaststelling van een verordening. Veel oude bomen in Emmen staan binnen deze 2 meter. In de ‘Bomenverordening 2011’ is bepaald dat de afstand die een boom mag hebben tot een erfgrens 50 cm mag bedragen. Struiken en heesters mogen op de erfgrens geplant worden. Bovendien zorgt deze aanpassing er voor dat bewoners minder vaak een conflict kunnen hebben over te dicht op de erfgrens groeiende bomen.
19
5. Duurzaam nieuw bomenbestand Emmen heeft een heel groot bomenbestand. Op veel locaties staan te veel bomen of van het verkeerde boomgrootte. Hierdoor ontstaat concurrentie tussen bomen en struiken maar ook overlast voor omwonenden. Bij het maken van nieuwe plannen moet eerst gekeken worden hoeveel groen aanwezig is en hoeveel groen wenselijk is. Dan moet er voldoende ruimte zijn voor de boom in dat wensbeeld. Een enkele boom die heel groot kan worden geeft meer beleving dan een rij bomen die niet kunnen uitgroeien tot ‘volwassen’ bomen. Het planten van bomen is een investering voor de toekomst. Dit doen wij door duidelijke eisen te stellen aan de groeiplaats, zowel onder- als bovengronds. Hierdoor kan de boom zich vitaal ontwikkelen, geen overlast bezorgen en heeft minder onderhoud nodig. Uiteraard is het ook van belang om een boom te planten die geschikt is voor de locatie. 5.1 Ondergrondse groeiplaats voor nieuw te planten bomen De visie van dit bomenbeleid is te streven naar een vitaal, duurzaam en samenhangend bomenbestand. Dit begint in alle gevallen onder de grond, zodat de boom boven de grond de ruimte heeft om zich mooi te ontplooien. Een goede groeiplaats bevat water, zuurstof en voeding in de vorm van mineralen. Dit vormt de basis voor groei en leven van bomen en planten. Zonder één van de basisvoorwaarden is er geen leven en wortelontwikkeling mogelijk in de bodem en dat betekent dat: Er ruimte moet zijn voor de wortels om te groeien. Boomwortels delen de ondergrondse ruimte met rioolstelsels en een (steeds meer uitbreidend) netwerk van kabels en leidingen. Hierdoor blijft de groeiruimte vooral in sterk bebouwde omgevingen beperkt tot vlak bij de boom. Ook het verdichten van de bodem voor wegen en paden beperkt de wortelgroei.
Wortels voldoende zuurstof moeten kunnen krijgen. Daarbij speelt de mate van verdichting van de bodem een grote rol en de grondwaterstand
Er rekening gehouden moet worden met het grondwaterpeil. Wortelgroei bevindt zich tot iets boven het grondwater. De ruimte vlak boven het grondwater, de zogenaamde vol-capillaire zone. Waar water aanwezig is, zal geen zuurstof zijn. De bomen wortelen hier niet. Bij een hoge grondwaterstand is er weinig doorwortelbare ruimte en zal een boom moeilijk verankeren en weinig beschikking hebben over zuurstof.
5.2 Onvoldoende beschikbare ondergrondse groeiruimte Als bij het ontwerp van een plan blijkt dat er te weinig wortelvrije ruimte is en het grondwaterpeil te hoog staat, dan is er sprake van onvoldoende beschikbare ondergrondse
20
ruimte. In dat geval worden keuzes gemaakt: 1. Aanpassen van het ontwerp (verplaatsen bomen, verschuiven wegen, riolering etc). 2. Een alternatieve boomsoort en vorm 3. Aanpassen van de groeiplaats, bijvoorbeeld boombakken, kratten etc. 4. Geen boom 5.2.1 Aanpassen van het ontwerp In de ontwerpfase van wordt binnen het projectteam gekeken of een aanpassing van het ontwerp mogelijk is zodat de boom voldoende groeiruimte krijgt. In het uiterste geval, mocht het projectteam de duurzaamheid van bomen niet kunnen garanderen, dan neemt de projectleider samen met de groenbeheerder een besluit over de bomen in het plan. De beheerder is nadat het ontwerp klaar is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud aan de bomen. 5.2.2 Alternatieve boomsoort De boomkeuze moet een relatie hebben met de omstandigheden op de plaats waar de boom komt te staan. De boomdeskundige kan meedenken over de soort keuze. Wat is bijvoorbeeld de invloed van een boom nabij een parkeerplaats. Er mogen geen vruchtdragende bomen nabij parkeerplaatsen geplant worden zoals kastanjes of en verschillende soorten lindes met de mogelijkheid tot plakkerigheid door bladluis. 5.2.3 Het aanpassen van de groeiplaats De beschikbare wortelruimte kan op verschillende manieren ingevuld en vergroot worden; ook onder de verhardingen. Bij een gebrek aan water en lucht kan de doorlaatbaarheid van de verharding aangepast worden en asfalt of beton uitgewisseld worden door poreuze materialen, zoals bomengrond, bomenzand en boomgranulaat. Een bijzondere vorm is toepassing van boomkratten.
Boomkratten Boomkratten worden gemaakt van kunststof. Met deze kratten is een ondergronds geraamte te bouwen die de benodigde doorwortelbare ruimte van de boom beslaat. Deze kratten vormen een dragende constructie voor de bovengrondse belasting.
Pneumatische groeiplaatsverbetering (ploffen) Dit is de enige technische maatregel die kan worden toegepast voor groeiplaatsverbetering bij bestaande bomen. Onder relatief geringe druk wordt met hoge snelheid lucht in de bodem geblazen. Tevens kunnen hierbij voedingsstoffen of structuurverbeteringsmiddelen worden toegevoegd. Fouten uit het verleden kunnen op deze wijze nog worden hersteld om de boom weer nieuwe ontwikkelkansen te bieden.
5.2.4 Geen boom Als blijkt dat het aanpassen van het ontwerp, een andere boomsoort of aanpassingen van de groeiplaats niet leidt tot een betere ondergrondse groeiruimte, dan is het niet planten van een boom de beste keus.
21
5.3 Bovengrondse groeiruimte Niet alleen een goede ondergrondse groeiruimte is van invloed op de boom. Ook bovengronds moet er voldoende ruimte beschikbaar zijn wil een boom uitgroeien tot volwassenheid. Belangrijk zijn de boomspiegels die direct van invloed zijn op de basisvoorwaarden van groei, aanwezige gebouwen en verlichting. 5.3.1 Boomspiegels Ook boven de grond heeft de boom groeiruimte nodig. Wil een boom duurzaam kunnen groeien dan is het aanbrengen van een boomspiegel noodzakelijk. Boomspiegels zijn het onverharde stuk grond rond de stam van de boom. Door deze boomspiegels krijgt de boom zijn zuurstof en water. Het is dan ook belangrijk dat boomspiegels zo veel mogelijk vrij en los gehouden worden. Vooral op plaatsen waar veel fietsers zijn is dat een probleem, zoals bij evenementen waar bomen vaak gebruikt om de fiets te parkeren. In de stad worden boomspiegels vaak belopen. Boomspiegels voorkomen ook maaischade aan de stam van bomen en daarmee ziekten die de levensvatbaarheid van de boom beïnvloeden. 5.3.2 Bebouwing Er is een minimale afstand van de boom tot aan de gevel wenselijk omdat dit ten goede komt aan de kroonontwikkeling en dit voorkomt overlast. Overlast doet zich voor in de vorm van het ontnemen van licht uit gebouwen en het overhangen van takken over de dakgoten. 5.3.3 Verkeer en verlichting Bomen mogen geen overlast geven voor het verkeer. Voor alle wegen moet een vrije doorrijhoogte van 4,5 meter worden aangehouden. De bomen van de 1ste grootte komen hiervoor het best in aanmerking. Wel geldt er een maximale opkroonhoogte beperking, bijvoorbeeld is een boom 12 meter hoog, mag die maximaal 6 meter opgekroond worden. Beter is in dit geval 4 meter. Het aanbrengen van bomen in combinatie met openbare verlichting verdient altijd de aandacht. Bomen en straatverlichting voeren vaak onderlinge concurrentie. Voorkomen moet worden dat bomen de uitstraling van licht te zeer belemmeren. Bij planvorming moet tijdig de locatie van bomen en verlichting worden opgenomen en op elkaar afgestemd worden. Tevens zal de boomsoortkeuze op de gebruiksfunctie van een gebied moeten worden aangepast. Zo zal bij parkeerplaatsen gelet moeten worden op vruchtval, plak, luizen e.d. 5.4 Boomkeuze Boomsoorten kennen ieder een eigen eindgrootte; van groot naar klein: 1ste, 2de en 3de grootte. Het is belangrijk de soortkeuze en de beschikbare ruimte op elkaar af te stemmen. Om de kwaliteit van de bomen te verbeteren en ze beter te laten groeien is het van belang dat bij nieuwe bomen in het openbaar gebied bij de boomkeuze wordt gelet op: Het belang van de boom op de plaats. De invloed van de boom op de omgeving. De invloed die de omgeving heeft op de boom. De (gewenste) eindgrootte van de boom. De beschikbare onder- en bovengrondse groeiruimte.
22
Soms kan een enkele boom van de eerste grootte voor meer functie en waarde zorgen dan meerdere kleine bomen. Ook de vorm en de verhouding van de boom in volledige groei tot de plek waar de boom staat is belangrijk. Een grote, hoge boom met een uitbundige kroon is niet passend in een smalle woonstraat. De afstand van een boom tot de particuliere erfgrens is een aandachtspunt. Door oog te hebben voor de grootte en de groeiwijze van de boom, en voor de omgeving waarin de boom komt te staan, kunnen ongewenste situaties worden voorkomen. Belangrijk is dan ook dat in het ontwerp bomen op de (gewenste) eindgrootte worden getekend, zodat eindbeeld en beheerbaarheid inzichtelijk zijn. 5.4.1Wijkers en blijvers In nieuwe ontwerpen is het mogelijk om bomen te planten die snel groeien in afwisseling met bomen die langzaam groeien. Daarmee kan een nieuw ontwerp snel “aangekleed” worden met bomen, terwijl voor het duurzame beeld langzaam groeiende bomen geplant worden. Dit wordt ook wel een systeem van “wijkers en blijvers” genoemd.
De wijkers zijn bomen die snel groeien. Snelle groeiers worden vaak gebruikt wanneer duidelijk is dat levensduur van een inrichting korter is dan 40 jaar. Daarnaast worden snelle groeiers aangeplant om tot een snel groenbeeld te komen. In dit geval worden ze afgewisseld met langzame groeiers. Tot de snelle groeiers behoren o.a. populieren, essen, wilgen en berken.
De blijvers zijn bomen die minder snel groeien. Langzame groeiers worden veelal gebruikt om een kwalitatief duurzame bomenstructuur te realiseren. Door snelle groeiers te na 15 – 20 jaar te kappen krijgen de langzame groeiers dan de ruimte om zich verder te ontwikkelen. Hiermee wordt de bomenstructuur in het openbaar gebied op middellange en lange termijn versterkt. Tot langzame groeiers behoren veel bomen van de eerste grootte, zoals iepen, eiken, esdoorns, platanen, kastanjes en beuken.
5.4.2 Vruchtdragende bomen Bomen met vruchten worden aangeplant voor de diversiteit in het beeld en de ecologische waarde van deze bomen. Deze vruchten en zaden zijn belangrijk voor de leefomgeving van dieren in dorpen en wijken, specifiek voor bijen en vogels. Fruitbomen hebben een educatieve waarde voor bijvoorbeeld kinderen zodat ze leren dat appels aan bomen groeien en niet uit de supermarkt komen. Tot de vruchtenbomen behoren; kastanjes, appel, peer etc.
5.4.3 Plantafstand
Bomen kunnen elkaar onderling beconcurreren. Bij een te kleine onderlinge afstand kan de kroon niet tot ontwikkeling komen. Taksterfte en een geringe ontwikkeling van de boom zijn het gevolg. De afstand tussen de bomen is afhankelijk van de boomsoort, de grondwaterstand en het eindbeeld van de ontwerper. Er kan door de ontwerper met opzet gestreefd worden naar dichte wanden van bomen of een dak van bomen. De gevolgen die dit heeft voor het beheer en de beheerkosten, moeten hierbij in ogenschouw worden genomen. Naast een zorgvuldige soortkeuze is dus ook de keuze van de onderlinge plantafstand van belang.
23
5.5 Beleidsuitgangspunten duurzaam nieuw bomenbestand Zoals gezegd streeft de gemeente naar een duurzaam nieuw bomenbestand. Dat betekent voor nieuwe ontwerpen dat wordt begonnen met het bepalen van de beschikbare doorwortelbare ruimte en de hoogte van het grondwaterpeil en de mate van verdichting. De onderstaande beleidsuitgangspunten worden toegevoegd aan het programma van eisen en het bomenbeheerplan bij nieuwe te planten bomen. Doorwortelbare ruimte Emmen hanteert de volgende normen voor doorwortelbare ruimtes in relatie tot boomgroottes: Boomgrootte boom 1e grootte, > 12 meter boom 2e grootte, 6 tot 12 meter boom 3e grootte, < 6 meter
Wortelruimte > 25 m3 > 10 m3 > 5 m3
Grondwaterpeil Er moet 15 cm grond blijven boven het Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG). Dat bepaalt de werkelijke aanwezige groeiplaats. Als het grondwater op 40 cm hoogte onder maaiveld begint, is het aan te bevelen om kleinere bomen op kleinere afstand te planten. Norminstituut Bomen Het Norminstituut Bomen heeft een methode ontwikkeld waarbij de beschikbare wortelvrijeruimte en het grondwaterpeil gekoppeld zijn aan boomsoorten. Om tot een duurzaam nieuw bomenbestand te komen is het noodzakelijk om over een gebruikerslicentie van het Handboek bomen van het Norminstituut Bomen te beschikken. Groeiplaats verbeteringen Om de doorlaatbaarheid voor de wortels te vergroten pas de gemeente Emmen toe: Bomengrond Wordt in Emmen toegepast in open grond zoals plantsoenstroken en beplantingsvakken. Bomenzand Wordt in Emmen toegepast onder voet- en fietspaden. Bomengranulaat Wordt in Emmen toegepast onder parkeerstroken en –vakken, onder rijwegen en busbanen. Boomkratten In Emmen passen we dit toe in centrum gebieden. Beluchtings- en bewateringbuizen Emmen past dat toe voor bomen die in zeer verdichte omstandigheden moeten groeien.
24
Bomengrond
Bomenzand
Bomengranulaat
Boomspiegels: Voor nieuwe bomen in gras jonger dan 10 jaar geldt een boomspiegels van 120 x 120 cm. Voor bomen in verhardingen geldt een minimale boomspiegel van 2 x 2 m. In druk bezochte gebieden zoals winkelcentra en grote parkeerplaatsen moet de boomspiegel extra beschermd worden door een boomrooster of boombeugel of boombak en worden voorzien van een beluchtings- en bewateringssysteem. Halfverhardingen mogen niet in de boomspiegel gebruikt worden. Deze wordt te hard en laat te weinig vocht en zuurstof toe. Behalve als er beluchtingsbewateringssystemen worden toegepast Bij grote evenementen moeten bomen en boomspiegels afgezet worden. Als onderdeel van de vergunning die verstrekt wordt voor het evenement. Plantafstanden voor bomen De onderlinge plantafstand voor bomen die nieuw geplant worden langs hoofdwegen, wijkontsluitingswegen en kanalen is 20 meter voor bomen van de 1e grootte. Daarbij mag het wijkers en blijvers systeem worden toegepast om het beeld in eerste instantie groen te laten zijn. Na 15-20 jaar worden de wijkers gekapt.
25
6. Communicatie en educatie De communicatie over bomen gebeurd vooral als er de wens bestaat om bomen te kappen. Vaak wil een bewoner dan een boom gekapt hebben die in de openbare ruimte staat. Maar ook de inspraak bij de kapvergunning of de interne procedure is een mogelijkheid voor bewoners om in gesprek te gaan over de te kappen bomen. Het proces van communicatie is beschreven in het hoofdstuk wetgeving beleid en toestingskaders en in bijlage 2. 6.1 Inspraak Er is verschil in de manier van inspraak bij bomen die op de lijsten staan en vergunningsplichtig zijn. En tussen bomen die niet op deze 3 lijsten staan. Deze bomen vallen onder de interne procedure. Bij een vergunning is er sprake van een juridisch bezwaarschrift. Bij de interne procedure vindt inspraak plaats door vooraf de ruimtelijke plannen met de EOP of bewoners te bespreken tijdens een informatie avond. 6.2 Samenwerking met organisaties Het grondgebied van de gemeente Emmen kent meer grondeigenaren. Naast particuliere partijen zijn er ook organisaties die veel met bomen te maken hebben. Zoals Staatsbosbeheer, de provincie Drenthe voor bomen die onder de Boswet vallen of voor bomen langs Provinciale wegen, de waterschappen Velt & Vecht en Hunze en Aa’s en woningscorporaties zoals Lefier, Domesta en Woonservice. Indien er ruimtelijke ingrepen plaats vinden waar deze organisaties een belang hebben als grondeigenaar wordt met hun samengewerkt. 6.3 Kerstverlichting en reclame Veel bomen worden tijdens feestdagen volgehangen met kerstverlichting. Dit is geen probleem zolang een boom niet beschadigd wordt. Reclame uitingen (spijkervast) aan bomen in de openbare ruimte zijn niet toegestaan. De vitaliteit van bomen komt in gevaar. Daarnaast gelden voor reclame andere regels in de gemeente. 6.4 Boomplantdag De gemeente Emmen neemt al jaren deel aan de jaarlijkse nationale Boomfeestdag. Tijdens deze dag plant de gemeente samen met basisschoolleerlingen bomen en soms ook struiken. Hierbij vindt ook een stuk educatie plaats over het belang van bomen. 6.5 Herdenkingsbomen De gemeente heeft een herdenkingsbos Daar kunnen bewoners een boom uitzoeken ter ere van een overleden dierbare. Bij het aantreden van een nieuwe koning of koningin of de geboorte van een troonopvolger plant de gemeente Emmen een nieuwe boom in overleg met EOP’s.
26
7. Literatuurlijst Agentschap voor Natuur en Bos (2008): Technisch Vademecum Bomen, Harmonisch Park- en Groenbeheer, Yves Decczpere, Brussel Bomenverordening 2011 (2011), Gemeente Emmen Bomenbeleid (2001): Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer Bomenbeleid gemeente Haren (2010): gemeente Haren Bomenstichting (2003): Bomen effect analyse modelbeoordeling voor bouw en aanleg Bomenstichting (2004): Bomen en verkeersveiligheid Bomenstichting (2004): Zicht op bomen Bomenstichting (2005): Kwaliteit gemeentelijk bomenbeleid Bomenstichting (2006): Geef monumentale bomen een toekomst Beukema (2001):, Groen op Waarde Geschat, handreiking voor een evenwichtig groenbeleid in de gemeente , VNG Brochure Groene Reeks 126. Bervaes, J.C.A.M.; Vreke, J. (2004): De invloed van groen en water op de transactieprijzen van woningen, Alterra-rapport 959, Wageningen. ): Gemeente Sneek (Concept) Bomenbeleidplan Sneek (2008), Gemeente Emmen: Groenkompas (2007) Norminstituut Bomen Handboek Bomen versie 2014: Hiemstra, J. (2006): Red de Iep , in De Bomenkwekerij, nr. 5, 2 februari 2007, blz. 1819. Hiemstra, J. (2006): Belang en Toekomst van de Iep in Nederland, PPO 421 Wageningen. Kuypers (2007): Groen voor lucht, toepassingen om lucht te zuiveren, Alterra Wageningen. KPMG (2012): TEEB (the economics of Ecosystems&Biodiversity)Rapport groen, gezond en productief, Groen loont met TEEB Stad Maas, J (2009), Vitamin G : Green environments - Healthy environments, Geowetenschappen Proefschriften, Nivel Masterplan Emmen Centrum 2020, Gemeente Emmen Minor Urban Forestry (2006): Bomen bij de wortel aangepakt Oranjewoud (1997): "Ruimte voor Groen in Woonstraten", 24 februari. Ploemen, Roel (2009/2010): Problemen met bomen in stedelijk gebied, Hogeschool van Hall Larenstein Ros, E.J. (2009): Een groeiplaats met kratjes of stenen? , New York Boomadvies. Structuurvisie gemeente eMMen 2020 (2009), Gemeente Emmen Uitvoeringsbesluit criteria en register voor monumentale, waardevolle bomen en overzicht van waardevolle structuren (2011), Gemeente Emmen Woonplan Emmen 2020, Gemeente Emmen
27
Bijlage 1: Bebouwde kom grenzen
28
Bijlage 2 Proces bomencommissie (voor bomen die op de lijsten staan)
Verzoek tot kap intern
Advies boomadviseur ROI (wet- en regelgeving)
Advies boomdeskundige DNW (vitaliteit)
Verzoek tot kap extern
Verzoek tot kap via vergunningen (OLO)
Advies bomencommissie (onafhankelijk advies)
Vergunningen (definitief besluit kap of geen kap met evt. maatregelen)
Verzoek tot afwijking advies
Publicatie krant
Besluit college
Bezwaar tegen vergunning (6 weken)
Kap of geen kap
29
Bijlage 2 Interne procedure (voor bomen die niet op de lijsten staan) Verzoek tot kap bewoners of gemeente
Groenbeheerder
Advies boomadviseur ROI (wet- en regelgeving)
Advies boomdeskundige DNW (vitaliteit)
Besluit groenbeheerder Kap of geen kap
Geen kap informeren aanvrager
Kap
Bespreken met EOP’s
En/of brief direct aanwonenden
Eind advies met evt. aanvullende maatregelen
Kap of geen kap
30
En/of publicatie krant
Bijlage 2 Procedure voor noodkap (voor alle bomen)
Constatering acuut onveilige situatie
Advies boomdeskundige DNW (vitaliteit)
Kap of geen kap Groenbeheerder beslist
Kap en evt inboeten
Informeren MT door groenbeheerder
Beschermde boom achteraf vergunning
31
Bijlage 3: Boombescherming
32
Bijlage 4: Bomen Effecten Analyse In de bomen effecten analyse worden de volgende stappen doorlopen: 1. In een vroeg stadium van de planvorming fase moet in kaart worden gebracht welke bomen er binnen het gebied aanwezig zijn, en welke kwaliteit en conditie deze bomen hebben. Eventuele monumentale bomen worden apart en expliciet benoemd. 2. Bij de verdere uitwerking van de plannen dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van de bomen. Als de bomen niet gehandhaafd kunnen worden dient door middel van alternatieven te worden onderzocht of bomen toch in het plan kunnen worden opgenomen en dus kunnen blijven staan. Als dat niet het geval is moet worden onderzocht of herplanten of verplanten van bomen tot de mogelijkheden behoort. Ook moet bekeken worden of er weer bomen teruggeplaatst moeten en kunnen worden al dan niet van een kleinere grote. Deze afweging is zeker nodig binnen wijken waar niet genoeg ruimte is voor een goede groei van de bomen. 3. Vervolgens wordt bekeken of de werkzaamheden van invloed (kunnen) zijn op de bomen en worden de mogelijke effecten van de ingreep op de boom in beeld gebracht en in de Bomentoets opgenomen (boomeffectanalyse). 4. Tot slot wordt in de Bomentoets aandacht besteed aan de bescherming van de bomen tijdens de werkzaamheden. Per te handhaven boom worden beschermende maatregelen voorgeschreven en verplicht gesteld, zowel bovengronds als ondergronds, de maatregelen worden in het projectplan opgenomen (boomeffectanalyse). 5. Bij werkzaamheden rondom monumentale bomen of bomen die deel uitmaken van de hoofdbomenstructuur wordt een (externe) bomendeskundige aangesteld om toezicht te houden bij de uitvoering van het werk. De bomendeskundige krijgt een mandaat mee om de aannemer te dwingen het werk (tijdelijk) te onderbreken of aan te passen.
33