VOOR RELATIES VAN UWV
� JULI 2012
LOUIS VAN GAAL EN HET GOEDE DOEL
‘JE MAG ELKAAR NOOIT LATEN ZAKKEN’
SPORTSPECIAL DUTCH CAREER CUP & PARALYMPIËRS
6
6 DUTCH CAREER CUP
16 BITS & BYTES + VLEES & BLOED
FC Utrecht snoepte onlangs de eerste Dutch Career Cup voor de neus van Ajax en PSV weg. In de sportbladen was er niets over te lezen: de teams bestonden uit door UWV geselecteerde Wajongers die maandenlang spelenderwijs zijn voorbereid op een mogelijke baan.
UWV gaat werkzoekenden online begeleiden. Dat zal een gunstig effect hebben op de ‘nalevingsbereidheid’ van de cliënt om de juiste paden te bewandelen op weg naar het vinden van werk. Wat niet wil zeggen dat persoonlijk contact nu niet meer nodig is.
12 HET GOEDE DOEL
20 SCHULD
Louis van Gaal mag als voetbaltrainer soms bars overkomen, zijn sociale bewogenheid is groot. Niet dat de ambassadeur van Spieren voor Spieren daarmee te koop loopt: ‘Ik doe zoiets niet voor mijn imago.’
Steeds meer mensen komen niet meer op eigen houtje uit de schuld. Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer deed onderzoek naar schuldhulpverlening. Zijn belangrijkste conclusie: de overheid maakt het probleem soms alleen maar erger.
WAJONGERS MOETEN DÓÓR
19
12
� PARALYMPIËRS Het overwinnen van een handicap is topsport. Dat geldt voor klanten van UWV met een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ net zo goed als voor Frank Hosmar, Marlou van Rhijn, Elvira Stinissen en Mirjam de Koning, die ons land in augustus op de Paralympische Spelen zullen vertegenwoordigen. pagina 19, 27, 31 en 36.
En verder Nieuws Kennisdossier
Stephan Sanders 35
32
2 � UWVMAGAZINE
De Werkloosheidswet bestaat al sinds 1949. Door de jaren heen is er veel in veranderd, zeker wat betreft de uitvoerende instellingen. Hoe zit de financiering van de WW-fondsen anno 2012 eigenlijk in elkaar? En welke rol speelt UWV daarbij?
32 WERK BOVEN BAAN
20
18
Faillissementen en UWV 24
28 VESTZAK-BROEKZAK COLOFON UWVMagazine voor relaties van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) juli 2012. Verschijnt 4 x per jaar Realisatie: vdbj_, Postbus 215, 2060 AE Bloemendaal www.vdbj.nl,
[email protected] Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel management: Fennie Pruim Mailadres redactie:
[email protected] Eindredactie: Mirjam van Immerzeel en Jacques Poell Vormgeving: Marc van Meurs Aan dit nummer werkten mee: Corbino, Philip Dröge, DutchPhotography.nl, Jesse Frederiks, Gert Hage, Erik Kriek, Martyn F. Overweel, Tessa Posthuma de Boer, Egbert Jan Riethof, Peter Rijnsburger, Hanny Roskamp, Stephan Sanders, Aleid Truijens, Arie Vreeburg, Menno de Vries, Martin Waalboer, Arne van der Wal, Zalco Correctie: Annette en Rien van der Snoek Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Atlas, Soest Adreswijzigingen s.v.p. sturen naar: UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam onder vermelding van: adreswijziging UWV Magazine. Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV Magazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie
4
Irmgard Borghouts deed de afgelopen jaren uitgebreid onderzoek naar van-werk-naarwerksystemen in vier Europese landen. Nederland kan van andere landen heel wat leren: van Zweden hoe het ook zou kunnen, en van Spanje hoe het zeker niet moet.
Bij een feestelijke bijeenkomst eerder deze maand liep ik plotseling tussen twee Van Haersma Buma’s in. Ik sloeg ze tegelijk op de schouder: Michiel en Sybrand. Michiel volgde ik ooit op als waarnemend burgemeester van Leidschendam-Voorburg. Met CDA-fractievoorzitter Sybrand studeerde ik Rechten in Groningen. De ene Buma hoorde voor mij bij de lokale overheid, de andere bij de Rijksoverheid. Op het moment dat ik ze op de schouder sloeg, voelde ik me een schakel tussen lokale en landelijke overheid. UWV tussen rijk en gemeente in: als verbonden partners. Dat bedacht ik toen de Wet werken naar vermogen (WWnV) nog in voorbereiding was; invoering was voorzien per 2013. Met deze wet zouden gemeenten de taak toebedeeld krijgen om (jong)gehandicapten naar werk te begeleiden. Ik ben ervan overtuigd dat gemeenten daartoe uiteindelijk heel goed in staat zullen zijn, waarbij wij alle kennis en ervaring structureel met ze zullen delen. Maar sinds de val van het kabinet en de controversieelverklaring van de WWnV, weten we dat de gemeenten deze taak nog niet van UWV overnemen – in ieder geval niet per 2013. Vacatures en banen vinden voor Wajongers blijft vooralsnog dus een UWV-aangelegenheid. Waarbij we de contacten met de gemeenten wel warm houden. Dus niks stopzetten omdat de wet nu niet doorgaat, maar vooral doorgaan op de ingeslagen weg van samenwerking. Om dat dit het beste resultaat oplevert. Ik ga binnenkort eten in een restaurant dat is verbonden aan het ROC Mondriaan in Den Haag, waar onder meer veel Wajongers worden opgeleid. Dat wordt een smakelijke avond, en misschien is er de mogelijkheid om nog een extra Wajonger met horeca-interesse te plaatsen. Want of het nu rijks of lokaal beleid is: het vinden van werk- en opleidingsplaatsen voor Wajongers moet ook in 2012 vooral doorgaan. Hebt u nog een vacature? Wilt u me dat dan laten weten? Mail naar Bruno.
[email protected]. De Buma’s zullen u er met mij dankbaar voor zijn! Bruno Bruins, bestuursvoorzitter UWV PS. Kijk ook eens op www.wajongwerkt.nl JULI 2012 12 3
KORT NIEUWS VAN UWV
EXTRA PERSONEEL DOOR GROEI WW-AANVRAGEN Om het groeiend aantal werkzoekenden op te vangen, heeft UWV ongeveer zevenhonderd extra mensen ingezet. De tijdelijke banen worden bij voorkeur ingevuld door UWV-medewerkers die door de bezuinigingsmaatregelen boventallig zijn geworden. Door de bezuinigingen op de bemiddeling van werkzoekenden die onlangs door de Eerste Kamer zijn bekrachtigd, is UWV begin dit jaar gestart met het verder digitaliseren van de dienstverlening. In de eerste drie maanden van dit jaar groeide daarnaast het aantal WW-aanvragen sneller dan geraamd. De verwachting is dat deze stijging zich zal voortzetten. Om de uitkeringsaanvragen te verwerken en uitbetaling van de vele WW-aanvragen op niveau te houden, zet UWV ongeveer vierhonderd extra mensen in. Zo’n driehonderd extra medewerkers worden ingezet voor persoonlijke ondersteuning van werkzoekenden. Het gaat dan bijvoorbeeld om ondersteuning bij de nieuwe online dienstverlening, maar ook om het aanbieden van ssollicitatietrainingen of netwerkbijeenkomsten.
Arbeidsdeelname van mensen met psychische aandoening
VANAF 2014 VOORZICHTIG HERSTEL ARBEIDSMARKT
UWV en GGZ Nederland gaan samenwerken *om de arbeidsparticipatie van mensen met psychische stoornissen te bevorderen. In 2009 had 72% van de ingestroomde *Wajongers een psychische stoornis. gold voor 36% van de mensen met *Ditzelfde een WAO- of WAZ-uitkering. productiviteitsverlies door ziekteverzuim *Het bedraagt jaarlijks ruim 7,9 miljard euro. cijfers illustreren het financieel belang *Deze om deze mensen aan het werk te houden of aan het werk te krijgen.
Steeds meer digitaal
kan door arbeidsparticipatie het *Daarnaast functioneren van mensen met een psychische
UWV gaat steeds meer documenten digitaal versturen. Zo zijn onlangs de betaalspecificaties van klanten met een WIA-, WAO-, Wajong-, of WAZ-uitkering digitaal beschikbaar gesteld. Het gaat om circa 800.000 klanten. Op korte termijn zal het versturen van papieren betaalspecificaties van alle wetten stopgezet worden. Ook de jaaropgaven worden vanaf 2012 niet meer per post verzonden. Betaalspecificaties en jaaropgaven zijn voor klanten dan alleen nog via Mijn UWV te raadplegen. Alleen klanten die niet digitaal vaardig zijn, kunnen betaalspecificaties en jaaropgaven nog per post krijgen.
stoornis verbeteren en kan het terugval voorkomen. mensen met een (ernstige) psychische *Voor of psychiatrische aandoening is effectieve ondersteuning noodzakelijk bij het krijgen of het behouden van een betaalde baan.
387
ton minder CO²-uitstoot bij UWV door afvalscheiding.
UWV recyclede het afgelopen jaar 32 procent meer afval dan in 2010. Ook werd er 387 ton CO² vermeden,
wat een verdubbeling is ten opzichte van 2010. Sinds het tweede kwartaal van 2011 scheidt UWV haar afval. Ruim zestig procent van het afval bij UWV wordt nu gerecycled. Dit is beduidend meer dan het landelijk percentage van veertig dat bij vergelijkbare organisaties behaald wordt. UWV wil vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid de belasting van het milieu tot een minimum beperken. 4 UWVMAGAZINE
DUTCH CAREER CUP WINT SPORTIVITEITSPRIJS De Dutch Career Cup (zie pagina 6 voor een grote reportage) is de winnaar van de Sportiviteitsprijs 2012. De Sportiviteitsprijs is bedoeld voor sportevenementen die zich inzetten voor meer sportiviteit in Nederland en is een initiatief van de Vrije Universiteit (VU). De Dutch Career Cup is door UWV samen met re-integratiebureau USG Restart, de stichting Life Goals en voetbalclubs opgezet om Wajongers in staat te stellen te sporten bij een vereniging en hen te helpen bij het vinden van een baan. Een half jaar lang volgen de jonggehandicapten twee keer in de week een voetbaltraining bij een professionele of amateurvoetbalclub. De jury was vol lof over dit gezamenlijke programma. Peter Beek, decaan van de Faculteit der Bewegingswetenschappen aan de VU: ‘ De Dutch Career Cup is een vernieuwend concept binnen de re-integratiebranche. Wajongers vallen vaak buiten de boot in de maatschappij en de Dutch Career Cup helpt deze doelgroep op een aansprekende manier de koppeling te maken tussen sport en werk.’ In het eerste halfjaar van het project vonden circa 1120 van de 350 deelnemende Wajongers een arbeidsplaats.
Dit jaar en volgend jaar neemt het aantal bij UWV geregistreerde werkzoekenden toe met 90 duizend tot 563 duizend. Pas na 2014 is er ruimte voor een daling van het aantal werkzoekenden. Het herstel van de arbeidsmarkt zal de komende jaren vermoedelijk traag verlopen. Dit zijn enkele conclusies uit de Arbeidsmarktprognose 2012-2013 die UWV onlangs presenteerde. UWV gaat op basis van de meest recente macroeconomische cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) uit van een afname van het aantal banen met 37 duizend in 2012. In 2013 trekt de economie aan, maar blijft het aantal banen licht dalen met zevenduizend. Het aantal werkzoekenden loopt gestaag op: dit jaar met 62 duizend en volgend jaar met nog eens 28 duizend. In veel regio’s daalt de werkgelegenheid de komende periode. In Limburg, de Achterhoek en Noord-HollandNoord verdwijnen relatief gezien de meeste banen. In Flevoland neemt de werkgelegenheid toe. In MiddenHolland, Zuid-Gelderland en Groot-Amsterdam blijft het aantal banen dit jaar en volgend jaar ongeveer gelijk. Naast een voorspelling van de arbeidsmarktontwikkelingen in 2012 en 2013, biedt de prognose van UWV een doorkijk naar de periode erna. Deze doorkijk bevat veel onzekerheden. De prognose gaat voor de periode 2014-2017 uit van een gemiddelde economische groei van 1,5 procent. Op basis van dit groeicijfer verwacht UWV een toename van het aantal banen met gemiddeld 53 duizend per jaar en een stijging van de beroepsbevolking met jaarlijks 45 duizend. Het aantal vacatures zal na jaren van stagnatie toenemen, van 811 duizend in 2013 naar gemiddeld 942 duizend in de jaren erna.
UWV voorloper bij invoering IBAN Uiterlijk 1 februari 2014 moeten in de eurozone alle huidige bankrekeningnummers zijn vervangen door het IBAN (International Bank Account Number), een uitbreiding van een zes of tiencijferig nummer naar 18 cijfers. UWV is als eerste overheidsorganisatie nagenoeg gereed met de realisatie van betalingen op IBAN. Eind mei heeft UWV op de nieuwe manier 1,6 miljoen betalingen gedaan aan de mensen met een uitkering. De complexiteit van de systemen binnen UWV is groot. Voor deze operatie moesten 44 systemen en een groot aantal formulieren worden gewijzigd. Alle oude bankrekeningnummers zijn inmiddels omgezet naar nieuwe nummers. De overheidscampagne ‘Over op IBAN, houd er rekening mee’ van De Nederlandsche Bank is begin mei gestart. UWV en DNB hebben nauw samengewerkt bij het ontwikkelen van de campagne.
JULI 2012 5
Dutch Career Cup
VAN VOETBAL NAAR WERK TEKST EGBERT JAN RIETHOF FOTOGRAFIE MARTIN WAALBOER
FC Utrecht won op 12 april jl. de Dutch Career Cup. Op het complex van Almere City FC zongen de winnaars én de verliezers schouder aan schouder ‘Waar is ’t feestje? Hier is ’t feestje!’ Interessant voor UWV? Ja, want de spelers waren Wajongers en het toernooi een succesvol middel om ze met de arbeidsmarkt in contact te brengen.
‘H
ey you! You-OE-OE! Glanoe-boe-joe!’ De yell is onverstaanbaar, zoals het hoort. De bedoeling is duidelijk. Vuisten tegen elkaar: we gaan er tegenaan. We zullen ze hebben. Onder de aarzelende aprilzon lopen de jonge mannen en vrouwen vastberaden het veld op. Op het eerste gezicht gewoon ‘gasten’ die in professioneel tenue achter een bal aan gaan rennen. Maar bij nadere beschouwing is de beleving wat intenser en emotioneler dan je op een doorsnee zaterdag op een voetbalveld ziet. Ook zijn er wat meer begeleiders bij, die laatste aanwijzingen roepen. Na vijf minuten stort een bebrilde jongen ter aarde nadat zijn voet achter een graspol is blijven haken. Zijn maten ondersteunen hem als hij naar de zijlijn strompelt. Een kleine tragedie waarin ieder zijn rol met verve speelt. De acteurs hebben het naar hun zin. Overal op het grote complex van Almere City FC hangen de teams rond, wachtend op de volgende krachtmeting. De speaker geeft oorverdovend aanwijzingen. De
6 UWVMAGAZINE
JULI 2012 7
hechte omgangsvormen vallen op. Dit zijn jongeren die vaak juist om hun wat zwakke sociale vaardigheden in de problemen zijn geraakt, met hun omgeving, zichzelf en de arbeidsmarkt. Maar hier ziet het er op het eerste gezicht prima uit.
Bart is goed bezig In Almere is dan ook meer aan de hand dan voetbal, veel meer. Het landelijke project van de Dutch Career Cup (DCC) loopt al 26 weken. In totaal nemen 27 voetbalclubs deel, waaronder 21 BVO’s (Betaald Voetbal Organisaties), zoals Sparta, FC Utrecht, PSV en Ajax. Door UWV geselecteerde jongeren trainen twee keer per week bij de clubs mee in een speciaal Wajongers-team. De clubs stellen faciliteiten beschikbaar zoals kleding, locaties en coaches. De jongeren krijgen in dit traject naast sportieve ook intensieve sociale begeleiding door jobcoaches, van wie er velen vandaag aanwezig zijn op het sportcomplex van de eerstedivisieclub. ‘Ik volg vooral hém vandaag’, zegt een van hen, wijzend naar een jongeman met stekeltjeshaar die op het veld net een nogal gewaagde sliding uitvoert. De tegenstander gaat fors tegen de vlakte. ‘Handje schudden Bart!’, roept de coach. Bart komt overeind, negeert keurig de licht agressieve houding van het slachtoffer en grijpt diens hand. Het loopt met een sisser af. ‘Goed gedaan Bart!’ Tegen de verslaggever: ‘Hij volgt een gedragscursus. Bart is goed bezig.’ Voetbal is in maatschappelijk opzicht een factor van 8 UWVMAGAZINE
belang; op nationaal en lokaal niveau onderhouden bedrijfsleven en overheden innige banden met clubs, en daarvan profiteren alle partijen. De clubs stellen in het kader van de DCC hun maatschappelijke netwerken beschikbaar voor Wajongers, legt Roy Loos uit. Dat is part of the deal. Namens UWV organiseert Loos – samen met collega’s van het projectteam Wajong – de DCC. Loos, landelijk projectmanager, verwijst naar het Apeldoornse AGOVV. ‘Daar heeft de opzet al heel snel gewerkt. Zo veel jongeren vonden een arbeidsplaats dat het gezamenlijk trainen in het gedrang kwam. Toen hebben we met de betrokken werkgevers afgesproken dat ze ruimte zouden geven om het traject af te ronden.’ Met het sportieve halfjaar, dat vandaag met het vierde toernooi wordt afgesloten, is het namelijk nog niet klaar. Roy Loos: ‘De doelgroep is in het algemeen wat moeilijker in de sociale omgang. Het eerste halfjaar was om te leren wat afspraken maken is, wat verliezen is. Het ging om teamspirit, elkaar steun geven. Ook in een bedrijf moet je op tijd komen en samenwerken. Spelenderwijs leerden ze dat. In het tweede traject van een halfjaar gaan de jobcoaches, die mee hebben getraind, op de ingeslagen weg verder. Ze kennen de jongeren nu en nemen ze mee naar ontmoetingen met vertegenwoordigers van bedrijven die aan de clubs gelieerd zijn. Naar businessclubs en de cirkels daaromheen. Een regulier traject, eventueel met opleiding, en met mooie kansen op re-integratie. Tot veler verrassing vonden al in het eerste halfjaar circa
120 van de 350 deelnemende Wajongers een arbeidsplaats, zoals later op de dag Fred Paling, lid van de Raad van Bestuur van UWV, ook officieel bekend maakte. Roy Loos: ‘Sneller dan we dachten, ja, maar daar zitten we uiteraard niet mee. Het streven was de helft, en daar zitten we nu al dicht bij.’
Zelfvertrouwen Iemand die tot zijn eigen verrassing al snel aan de bak kwam, is Sjoerd Klerk (25, Hoorn), speler van AFC ’34 Alkmaar, een topclub bij de amateurs. Hij haalt een paar keer diep adem om zich over zijn vermoeidheid heen te zetten. Hij schudt het hoofd, maar werkt toch graag mee. Want het is nogal wat. Een paar jaar was hij grafisch vormgever, maar in dat beroep kwam er te veel tegelijk op hem af. Hij viel uit en een arts kwam tot de diagnose ‘autistische stoornis’. Het werd moeilijk om ander geschikt werk te vinden. Sjoerd: ‘Ik kan gewoon niet veel indrukken tegelijk aan. Toen mocht ik meedoen aan dit project en door het sporten in teamverband en de begeleiding kreeg ik al snel meer zelfvertrouwen. Dat kon ik gebruiken toen ik dankzij connecties en de jobcoach op sollicitatiegesprek mocht bij de ING. Ik kreeg die baan ook nog, als administratief medewerker. Het werk geeft rust en ik kan steeds overleggen met mijn jobcoach. Het gaat heel goed.’ De teams die nu bij Almere City FC rondlopen, hebben echte clubtrainers. Roy Loos: ‘UWV heeft jongeren geselecteerd voor de editie van de DCC van volgend seizoen. We
kijken of er fysieke of mentale bezwaren zijn, de betrokken jobcoaches geven ook advies. De drempel is laag, er moeten zo veel mogelijk jongeren aan kunnen haken. Vroeger hoefden Wajongers nooit wat. Hiermee bereiken we ze beter. De sportieve activiteit, de regelmaat, de sociale omgang – het maakt enthousiasme los. Er komt energie vrij, zoals je hier op het sportcomplex ook ziet. En die proberen we aan te wenden. Ze moeten allemaal een plekje vinden in de samenleving.’ De energie zindert alom. AFC ’34 Alkmaar, het team van Sjoerd Klerk, haalt onder toeziend oog van teamjobcoach Tamara Smits de finale in de B-poule, de groep van speltechnisch wat zwakker ingeschatte deelnemers. ‘De vorige twee toernooien moest mijn vrouw nog meekomen om me te helpen’, vertelt Sjoerd. ‘Het was me nog te veel. Nu kan ik het zelf. Toen ik voor die baan ging, had ik net een periode van gewenning achter de rug. Je doet alles samen in zo’n team, verlies verwerken, winst vieren. Eerst dacht ik: hier kom ik niet uit. Nu is het een echte kick. Je leert hoe anderen denken. Daar moet je rekening mee houden.’ In de B-finale blijft het 0-0, met teams die na een zware dag op hun laatste benen lopen. Tegenstander Assen neemt de strafschoppen beter.
Best mondig Michael Wals (25, Amsterdam) heeft last van een slecht concentratievermogen. Ook het kortetermijngeheugen laat te wensen over. Zelf denkt hij dat het komt door ‘het
JULI 2012 9
Dutch Career Cup De DCC is een samenwerkingsverband van UWV, USG Restart en de Stichting Life Goals. USG Restart is een privaat re-integratiebedrijf dat de belangrijke jobcoaches levert en Life Goals, dat banden heeft met de KNVB, verzorgt de ingang bij BVO’s. Life Goals is een landelijk programma dat door inzet van sport wil bijdragen aan ‘de participatie van mensen die buitenspel staan’. UWV verzorgt niet alleen de kandidaten voor de teams maar natuurlijk ook een pakket instrumenten dat het voor werkgevers aantrekkelijker maakt Wajongers in dienst te nemen (zoals loondispensatie, premiekorting en de no-riskpolis). ‘De DCC is een samenspel van deze organisaties’, aldus Roy Loos van UWV. ‘Je moet ze er allemaal actief bij betrokken houden: jongeren, clubs, werkgevers.’
vele blowen’. Niks doen, op straat hangen, meeloopgedrag: het leidde tot niet veel goeds. Zo heeft hij nog een veroordeling lopen wegens diefstal. Michael: ‘Ik moet een taakstraf van veertig uur afronden. Is dat achter de rug, dan kan ik met een schone lei verder en een goed voorbeeld worden voor de jonkies die ik nu begeleid.’ Zijn jobcoach licht toe: ‘De rechter heeft zich soepel opgesteld toen hij hoorde hoe goed Michael bezig was in het kader van het DCC-project.’ Bij Ajax zagen ze het wel zitten in deze Wajonger. ‘Ik had alleen kort uitzendwerk gedaan als verhuizer, sloper, dat soort dingen, maar nu heb ik een fantastische dagbesteding. Ik heb aanleg om te coachen, ik ben best mondig. De 10 UWVMAGAZINE
Ajax-begeleider zag dat en vond een stageplek voor me bij FC Amsterdam. Daar doe ik nu de opleiding KNVB-TC3, met een tweejarige baangarantie. Dat heb ik toch maar mooi voor elkaar!’ Hij wil graag van de straat zijn, bekent Michael, niet meer hangen, niet meer snel geld pakken en alles uitgeven. Beter worden ‘in iets’. Zo’n toernooi als dit zelf organiseren bijvoorbeeld, sparen, een bankstel kopen. ‘Hoe minder ik doe, hoe meer ik uitgeef, snap je. Heel eerlijk, eerst zag ik dat trainen in een team bij Ajax niet zitten. Ik gedroeg me niet goed. Maar ik heb leren accepteren. Verantwoording genomen. Ik help een paar jongens met een handicap. Er is een focus op de toekomst. Dat maakt me blij, echt waar.’
Derks, zelf bevlogen om iets goeds voor de samenleving te doen, is de laatste die daar bezwaar tegen zal hebben. Tijdens de A-finale tussen Sparta en FC Utrecht (1-1) lopen de emoties soms hoog op. Waar twee partijen graag willen winnen, kan zoiets gebeuren. Het gaat er nu om dat iedereen zich, soms met behulp van de op hun taak berekende coaches, goed en respectvol blijft gedragen. En dat gebeurt uiteindelijk. De spelers vieren bij de strafschoppenserie elke treffer alsof het de beslissende is, wat bij nogal wat jonge toeschouwers tot verwarring leidt. Want hoe zit het nou, is er al een winnaar? Maar elke keer blijkt er weer een volgende penalty genomen te moeten worden, met opnieuw een explosie van vreugde tot gevolg, maar dan bij de andere partij.
Frans Derks
‘Geeft niet, hij is cool!’
De A- en de B-finale vinden tegelijk plaats op het door tribunes omzoomde hoofdveld van Almere City FC. Vooraf voeren Fred Paling van UWV en de legendarische Frans Derks, voorzitter van Stichting Life Goals, het woord. De flamboyante ex-toparbiter (81), in de jaren zeventig bekend om zijn korte broekje en zijn weigering gele kaarten uit te delen, is nog steeds een kleurrijke figuur. Hij roept twee keer veelbelovend ‘Genoeg gesproken!’, waarna hij nog geruime tijd doorgaat. Het is allemaal niet erg, want alleen de aanwezige begeleiders en officials doen beleefd een poging om hem te verstaan. De jongeren hebben het in opgetogen sfeer te druk met elkaar, en
Uiteindelijk mag FC Utrecht aan het enige echte feestje beginnen. Daarbij gaan, zoals van tv geleerd, tijdens een wilde ren met onduidelijke bestemming de shirts uit. Net als bij de B-finale een veld verderop berusten de verliezers opvallend gelaten, zoals ze hebben geleerd. Maar bij de uitreiking van de trofeeën, even later, door trainer Dick de Boer van Almere City FC, vieren zij hun eigen prestatie even uitbundig als de triomfators. Een torenhoge Antilliaanse Wajonger doet na de plechtigheid nog even een vrolijke high five met Frans Derks. Desgevraagd geeft de jonge voetballer toe dat hij niet weet wie de oude man op de witte sportschoenen is. ‘Geeft niet, hij is cool!’
Terwijl de circa vierhonderd aanwezigen zich naar de uitgang begeven, zegt Cristel Poortenaar, algemeen directeur van USG Restart: ‘Ik ga altijd met ongelooflijk veel energie weg van dit soort toernooien.’ En Fred Paling van UWV: ‘Gestructureerd met elkaar aan de slag, het blijkt te werken. Kwetsbare jongeren laten wennen aan het functioneren in een groep, ze begeleiden en ze vervolgens in contact brengen met ondernemers. We zijn er trots op: zo’n 120 deelnemers hebben nu een baan of stageplek. Maar we zijn er nog niet.’
Gemeenten over de streep In juni 2012 is een nieuw halfjaar van trainen en toernooien gestart. Roy Loos: ‘Het is goed dat dit een vervolg krijgt. Daarnaast zijn er initiatieven bij gemeenten. Amsterdam wil in samenspraak met Ajax jongeren activeren naar het voorbeeld van de DCC. Ook Rotterdam en Feyenoord zijn met iets soortgelijks bezig. Hopelijk krijgen we meer gemeenten over de streep. We hopen natuurlijk ook dat de jongeren die vandaag deelnemen doorgaan met de sport, ook als dat niet bij deze BVO’s kan. We stimuleren de clubs om bijvoorbeeld satellieten in te schakelen. Misschien kunnen teams daar als geheel verder. Maar het ultieme doel blijft natuurlijk: een baan.’ www.stichtinglifegoals.nl www.usgrestart.nl www.wajongwerkt.nl JULI 2012 11
Louis van Gaal staat voor het goede doel
‘JE MAG ELKAAR NIET LATEN ZAKKEN’ TEKST GERT HAGE FOTOGRAFIE CORBINO
Van de Dutch Career Cup had hij nog nooit gehoord, maar over integratie van mensen met een handicap in de maatschappij hoef je hem niets te vertellen. Louis van Gaal mag als voetbaltrainer soms wat bars overkomen, zijn sociale bewogenheid is groot. Niet dat de ambassadeur van Spieren voor Spieren daarmee te koop loopt: ‘Ik doe zoiets niet voor mijn imago.’ 12 UWVMAGAZINE
L
ouis van Gaal, geboren in 1951, behoeft eigenlijk geen introductie. De jongste zoon uit een kinderrijk Amsterdams gezin was profvoetballer en sportleraar, voordat hij een succesvol trainer werd. Zijn trainersloopbaan begon als assistent bij AZ en voerde hem vervolgens langs Ajax, Barcelona, het Nederlands Elftal, opnieuw AZ en Bayern München. Nadat hij bij deze laatste club eind 2010 ontslagen werd, reisde Van Gaal met zijn vrouw de wereld rond. In april was hij thuis in Noordwijk aan het revalideren van een heupoperatie. En nu? ‘Ik hoef niet per se weer aan de slag als trainer. Er komen genoeg aanbiedingen langs, maar het moet echt een heel mooie uitdaging zijn, wil ik daarop ingaan.’ Tot zover de bekende feiten over de trainer Van Gaal. Maar er is ook een kant van Van Gaal waar minder aandacht voor is. Dan hebben we het over de man die in stilte tal van goede doelen steunt, financieel of anderszins. ‘Het verhaal gaat dat u het geld dat u verdient met bijvoorbeeld de televisiereclame voor Mediamarkt ook weggeeft’, legde een verslaggeefster van de Volkskrant Van Gaal jaren geleden voor. Zijn antwoord: ‘Het gaat niemand wat aan wat ik doe met dat geld. Daar zal ik nooit antwoord op geven... Als ik zoiets doe, doe ik het voor het goede doel. Alleen daarvoor. Niet voor mijn imago.’ Waarmee Van Gaal wel naar buiten treedt, is met het ambassadeurschap van Spieren voor Spieren, een stichting die zich inzet voor kinderen met een spierziekte. Van Gaal: ‘Ik kreeg zo veel verzoeken om iets te doen voor goede doelen, dat ik lang heb overwogen zelf een foundation op te zetten. Ook op dat terrein moet je gericht te werk gaan, je kunt niet alles steunen. Dat is er niet van gekomen, mede omdat ik rond het jaar 2000 als bondscoach van het Nederlands Elftal betrokken raakte bij Spieren voor Spieren. In die tijd werden de spelers en ook de bondscoach automatisch ambassadeur onder het motto: “Gezonde spieren zetten zich in voor ongezonde spieren.” Ik ben dat tot op heden gebleven omdat ik er zo veel vreugde aan ontleen. Het is zo ongelooflijk knap hoe die spierzieke kinderen omgaan met het feit dat hun ziekte ook nog progressief is. Ze hebben een echte topsportmentaliteit, meer nog dan de voetballers met wie ik heb gewerkt.
14 UWVMAGAZINE
Als coach is het uw taak het beste uit mensen te halen. In hoeverre verschilt uw aanpak van topvoetballers met die van gehandicapte kinderen? ‘Met profvoetballers ga ik tot het uiterste, ik eis maximale inzet en gedrevenheid. Dat kan en mag ook, want het is hun beroep. Bij de kinderen staat het plezier voorop, wat niet wil zeggen dat ik ze niet corrigeer. Aan een teamsport als voetbal zitten bepaalde verplichtingen vast. Je mag elkaar niet laten zakken. Wie niet aan die verwachting voldoet, dupeert het team. Dan moet ik wel ingrijpen, ook als het gaat om kinderen met een handicap. Natuurlijk doe ik dat wel op een andere manier, losser en geduldiger.’ Wat kan sport betekenen voor kinderen met een handicap? ‘Wat je ziet, is dat kinderen met een spierziekte die de moed en de durf hebben om op een sport te gaan, opener en mondiger worden. Ook leren ze rekening te houden met andere mensen. Het is dus goed voor de ontwikkeling van een kind. Maar ook voor de omgeving is het positief, die ziet het kind op een andere manier. Niet alleen als een kind met een handicap, maar als een gewoon kind dat plezier heeft het in het spel.’ Helpt uw achtergrond als gymleraar in het werken met gehandicapte kinderen? ‘Ik moet bekennen dat ik als jonge gymleraar niet over veel geduld beschikte. Dat maakte me niet erg geschikt om les te geven aan kinderen uit de laagste klassen van het lager onderwijs. Ik zag toen al dat ongeduld vaak averechts werkt. Het is niet voor niets dat ik dertien jaar les heb gegeven in het voortgezet onderwijs en later ben overgestapt naar het profvoetbal. Gelukkig heb ik in mijn leven veel bijgeleerd. Het belangrijkste is dat je jezelf verdiept in de mensen met wie je werkt, of het nu gaat om profvoetballers of kinderen, valide of invalide. Ik ben altijd zeer geïnteresseerd geweest in psychologische en didactische onderzoeken op dat terrein en dat heeft me geholpen een betere coach te worden, geduldiger ook. Ik heb geleerd me aan te passen aan de mensen die ik coach. In Barcelona coachte ik anders dan in Nederland, want je moet rekening houden met de culturele verschillen. Dat deed ik ook met spelers die een andere culturele achtergrond hebben, Marokkaanse voetballers moet je anders benaderen dan voetballers uit Scandinavië. Zo zou dat ook moeten gaan in de omgang met valide of invalide mensen. Je moet rekening houden met de (on)mogelijkheden van je medemensen en daarmee op een natuurlijke wijze omgaan.’
Het inmiddels demissionaire kabinet wilde fors bezuinigen op het passend onderwijs. Kinderen met een handicap zouden prima kunnen worden ingepast in het reguliere onderwijs. Wat is uw mening hierover? ‘Ja, dat vind ik een goede zaak. Integratie zorgt aan beide kanten voor het verhogen van sociale vaardigheden. Een gehandicapt kind is net als een normaal kind, de één leert makkelijker dan de ander. Maar als het gaat om mijn vroegere vakgebied, het lichamelijk onderwijs, dan spelen juist fysieke kwaliteiten een grote rol en dan zou ik terughoudend zijn als het gaat om integratie. Ik kan me nog herinneren dat ik tijdens de gymlessen altijd rekening hield met de kwaliteiten van de kinderen, ik deelde ze in op min of meer gelijke kwaliteit en kracht, zodat iedereen door het spel zou worden uitgedaagd. Dat deed ik bewust, want anders gaat het ten koste van het plezier van kinderen in sport. Beide groepen moeten zich dan voortdurend aanpassen aan elkaar en dat gaat ten koste van de spelvreugde. Dat werkt averechts. Het is natuurlijk bedoeld om de integratie te bevorderen, maar dat kan ook tijdens de andere lessen en/of pauzes op het schoolplein.’ Vindt u dat bedrijven zich voldoende inspannen om mensen met een arbeidshandicap aan het werk te helpen? ‘Daarop heb ik onvoldoende zicht, maar ik denk van niet. Volgens mij is een betaalde baan niet afhankelijk van een handicap maar van de kwaliteiten om je functie uit te voeren. Daarop moeten mensen worden beoordeeld en als je dan bepaalde zaken op de werkvloer moet aanpassen, dan moet dat maar. We hebben het tegenwoordig voortdurend over maatschappelijk verantwoord ondernemen – als er iets is wat daarin past, dan is het dát wel. Bovendien hebben mensen met een handicap, zoals ik al eerder zei, vaak een fantastische mentaliteit en inzet. Bij Ajax heb ik ooit iemand met een spierziekte aangenomen als receptionist. Ik kom de laatste tijd niet meer bij Ajax, maar ik geloof dat hij er nog steeds werkt, tegen alle verwachtingen in. Daaruit blijkt maar weer dat als je plezier hebt in je leven en je werk, je langer leeft. Hier ligt ook een rol voor de overheid. Als mensen werken voor hun brood, is dat goed voor de persoon zelf én voor de samenleving. Dus moet de overheid met subsidies bevorderen dat mensen met een handicap aan de slag kunnen.’
BIOGRAFIE Louis van Gaal
* Aloysius Paulus Maria van Gaal werd op 8 augustus 1951 geboren in Amsterdam.
* Als middenvelder voetbalde hij tussen 1972 en 1987 bij Ajax, Antwerp FC, Telstar, Sparta en AZ.
* Bij AZ begon hij in 1986 als assistent van Leo Beenhakker
zijn trainerscarrière. Als hoofdtrainer had hij tussen 1991 en 2011 achtereenvolgens Ajax, Barcelona, het Nederlands Elftal, opnieuw Barcelona, opnieuw Ajax (als Technisch Directeur), AZ en Bayern München onder zijn hoede.
* Zijn bijnamen spreken boekdelen: De Tsaar van Alkmaar, De IJzeren Tulp, De Tulpengeneraal, Admiraal Van Gaal.
* Sinds 2000 is hij ambassadeur van de Stichting Spieren
voor Spieren, samen met zijn tweede echtgenote Truus. JULI 2012 15
Online begeleiden
BITS EN BYTES ÉN VLEES EN BLOED UWV gaat werkzoekenden online begeleiden. Dat zal een gunstig effect hebben op de nalevingsbereidheid van de cliënt om de juiste paden te bewandelen op weg naar het vinden van werk. Maar dat wil niet zeggen dat persoonlijk contact met een werkcoach nu niet meer nodig is. TEKST PHILIP DRÖGE ILLUSTRATIE ERIK KRIEK teeds meer instanties gebruiken internet om clienten te begeleiden. Van trainingen om klantcontacten beter te laten verlopen tot verslavingszorg, van leven met een handicap tot rouwverwerking: veel gaat tegenwoordig via de pc of de smartphone. Het scheelt voor de klant reistijd en kosten en het is een efficiënte manier om mensen te helpen, zo zeggen veel instanties die overgaan op online begeleiding. ‘Nederland is koploper als het gaat om online begeleiding’, bevestigt Heleen Riper, senior onderzoeker en hoogleraar op dit gebied aan zowel de Vrije Universiteit in Amsterdam als de Leuphana Universität in Lüneburg, Duitsland. Ze houdt zich al twaalf jaar bezig met deze thematiek, eerst bij het Trimbos-instituut en nu als onderzoekster. Ze heeft gezien hoe contact met cliënten via internet is geprofessionaliseerd. Online dienstverlening is een uitstekende manier om menselijk gedrag te sturen. ‘Via internet kun je diensten makkelijk ontsluiten voor een grote groep mensen. In de psychische zorg is online begeleiden bijvoorbeeld al tien jaar een manier om laagdrempelige hulp aan 16 UWVMAGAZINE
te bieden zonder mensen te stigmatiseren. Je gaat makkelijker naar een website dan dat je bij een psycholoog binnenwandelt.’ Persoonlijk contact blijft in bepaalde gevallen natuurlijk belangrijk, zegt Riper, maar voor meer alledaagse problemen als een milde depressie of probleem-drinken kan een online therapie net zo goed of zelfs nog beter werken, zoals aangetoond met robuust wetenschappelijk onderzoek. ‘Juist online werk je met vaste protocollen en gaat er veel schriftelijk, zodat het zwart op wit staat, transparant voor zowel cliënt als begeleider. Cliënten waarderen de helderheid die dat verschaft.’
Via een draadje Het is dus logisch dat ook in de arbeidsbemiddeling online dienstverlening een steeds grotere rol speelt. Het weer naar werk begeleiden van cliënten door UWV gaat nu nog gedeeltelijk via persoonlijk contact, maar dat wordt op korte termijn vervangen door beeldscherm en internetverbinding. UWV gaat het aantal vestigingen afbouwen en de begeleiding van werkzoekenden meer ‘via een draadje’ doen. UWV WERKbedrijf business consultant Ton Wallast, JULI 2012 17
Klein lexicon van online begeleiden Algoritme Computerprogramma dat via een aantal ja/nee-vragen bepaalt in welke situatie iemand zich bevindt en welk protocol moet worden ingeschakeld. F2F Face-to-face: contact tussen twee mensen die elkaar aankijken. Lerend systeem Computerprogramma dat in data patronen herkent en zichzelf daarop aanpast om beter op wensen van cliënten aan te sluiten.
Reputatiemeter Systeem om te zien hoe anderen jouw profiel (bijvoorbeeld op LinkedIn) waarderen. Social marketing/persuasion technology Methodes om mensen te motiveren aan online begeleiding mee te doen. Stepped care Systeem in de geestelijke gezondheidszorg waarbinnen lichtere gevallen online worden afgehandeld en zwaardere aandoeningen door een behandelaar worden opgepakt.
die nauw bij het project is betrokken, ziet veel voordelen. ‘Het is een veel effectievere manier van communiceren. Nu staat een werkcoach voor een zaaltje met tien of twintig mensen een cursus solliciteren te doen. Straks maken we daar een leuke video van en kunnen 20.000 mensen tegelijk diezelfde coach zien.’ Werkt dat wel? Zeker, klanten vinden het zelfs prettiger om zaken te doen via internet, merkt Wallast. Het hoort bij deze tijd en zal mensen stimuleren nog beter naar werk te zoeken. ‘We zijn een land met een zeer hoge internetpenetratie, 93 procent van de Nederlanders heeft toegang tot het net. We zijn gewend online spullen te kopen en informatie te zoeken. Nu kun je ook je communicatie met UWV via internet doen. Onze klanten hoeven niet meer naar een vestiging.’ Een ander voordeel is dat WW’ers dingen in hun eigen tijd kunnen doen. ‘Internet is 24 uur per dag en 7 dagen per week open. Dus mensen kunnen hun eigen moment bepalen waarop ze gebruik willen maken van sollicitatietips, online cursussen of oriëntatie op de arbeidsmarkt.’
Dwingende systemen Een nadeel zou kunnen zijn dat sommige cliënten door de afwezigheid van direct contact minder gemotiveerd raken om te solliciteren. Uit onderzoek van UWV en de Universiteit Nijmegen blijkt echter het tegenovergestelde; de ‘nalevingsbereidheid’ van cliënten in de WW stijgt, zoals dat in jargon heet. In normaal Nederlands: mensen worden via online dienstverlening veel meer gedwongen om de juiste paden te bewandelen om een baan te vinden. De programmatuur dwingt de werkzoekende én UWV om zeer gedisciplineerd en nauwkeurig te handelen. Wallast: ‘Als je je cv bijvoorbeeld niet helemaal afmaakt, dan verschijnt er automatisch een bericht dat je nog niet klaar bent, dat je meer informatie moet geven. Het systeem dwingt mensen om zich zo goed mogelijk aan te bieden op de arbeidsmarkt, er zijn geen excuses meer mogelijk.’ Riper bevestigt dit. ‘In alle organisaties die zich met online begeleiding bezig gaan houden, zie je een verschuiving optreden. Je gaat nog gestructureerder werken omdat je door 18 UWVMAGAZINE
het systeem in protocollen wordt gedwongen. Ook doordat je feedback moet geven op iemand die je niet ziet, gaat veel meer schriftelijk, dat is toch heel anders dan elkaar aankijken en een vrijblijvend gesprek voeren.’ Zou je een werkcoach op den duur zelfs kunnen vervangen door software? Riper kent genoeg voorbeelden waar mensen zijn verdrongen door algoritmes. ‘Er is een project waar depressieve mensen worden begeleid door smartphones. Ze geven via een app vijf keer per dag aan hoe ze zich voelen. Tegelijk geeft de smartphone door of mensen bewegen. Vaak wordt een depressie erger als mensen de hele dag stilzitten. Als het programma merkt dat iemand zich minder voelt en tegelijk stilzit, dan komt er een signaaltje dat de cliënt moet bewegen. Daar komt geen mens meer aan te pas.’
Grip houden Toch blijven UWV-werkcoaches ook in de online omgeving voorlopig nog hard nodig. Uit studies blijkt dat gedragsbeïnvloeding verbetert als er een mens van vlees en bloed achter het systeem zit. Zelfs alleen al de mogelijkheid om iemand te bellen – dus zonder dat je het daadwerkelijk doet – verbetert de begeleiding van cliënten. Coaches blijven ook nodig om grip te houden op het systeem en om in te grijpen als online begeleiding niet werkt. Door deze combinatie van computersystemen en ‘vlees en bloed’ wordt het gedrag van de werkzoekende optimaal gestuurd. Wallast denkt dan ook niet dat coaches ooit helemaal verdwijnen: ‘Je mist via internet de non-verbale communicatie, de directe interactie tussen mensen. De kans dat je communicatie niet aansluit bij de verwachtingen van de gebruiker, is daardoor groter. En je manier van communiceren aanpassen, dat in een persoonlijk gesprek vrijwel ongemerkt gebeurt, is via de website een bewust en langduriger proces. Door klantgedrag goed te meten en flexibiliteit in je systemen te bouwen, kun je dit wel compenseren, maar hetzelfde wordt het nooit.’ Uit tests van UWV blijkt bovendien dat online begeleiding voor een kleine groep mensen gewoon te moeilijk is. Plus dat er een categorie mensen is zonder computer of verstand van internet. Voor deze mensen blijft de mogelijkheid bestaan om naar een UWV-kantoor te komen voor begeleiding. Alleen moeten ze daar verder voor reizen. Iemand uit Den Helder zal in het vervolg naar Alkmaar moeten komen, want kantoor Den Helder gaat dicht. De rest van de mensen mag erop rekenen dat UWV ook online mensen optimaal naar werk helpt. Wallast: ‘Er zitten multidisciplinaire teams op de overgang naar e-dienstverlening. We hebben technici om te bouwen en bij te sturen, maar ook deskundigen die zorgen dat alles inhoudelijk klopt. Onze doelstelling is dat de dienstverlening er zeker niet slechter op gaat worden. Zij wordt wel anders.’
Paralympiërs Het overwinnen van een handicap is een prestatie van formaat. Dat geldt voor klanten van UWV met een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ net zo goed als voor de gehandicapte sporters die ons land in augustus op de Paralympische Spelen zullen vertegenwoordigen, zoals
Marlou van Rijn Geboortejaar: 1991 Woonplaats: Purmerend Sport: Atletiek Handicap: Dubbele onderbeenamputatie Doe je nog iets naast het sporten? ‘Ik studeer Commerciële Economie aan de Johan Cruyff University.’ Heb je al eerder deelgenomen aan de Paralympics? ‘Nee, dit is mijn debuut.’ Wat betekenen de Paralympics voor je, wat hoop je er te bereiken? ‘De Paralympics zijn het hoogst haalbare toernooi, waar de top van de wereld aanwezig zal zijn. Ik wil dan ook zo dicht mogelijk bij die top komen!’
JULI 2012 19
Alex Brenninkmeijer over schuldhulpverlening
‘DE OVERHEID IS SOMS NET EEN OCTOPUS’ Steeds meer mensen komen steeds dieper in de schuld te zitten. In hun eentje komen ze daar niet meer uit. Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer deed onderzoek naar schuldhulpverlening. Zijn belangrijkste conclusie: de overheid maakt het probleem soms alleen maar erger. TEKST GERT HAGE FOTOGRAFIE CORBINO.NL
‘W
aarvan ik het meest geschrokken ben tijdens ons onderzoek naar de schuldhulpverlening?’ Alex Brenninkmeijer, sinds 2005 Nationale Ombudsman, zoekt even naar de juiste woorden. Dan: ‘Laat ik het zo formuleren. Mensen hebben een probleem, hun huishoudboekje is niet op orde. Maar dat is niet het enige probleem. Op een gegeven moment krijgen zij te maken met een groot aantal instanties, vooral overheidsinstanties. Hoe organiseer je dat? Hoe voorkom je dat als je eenmaal een regeling hebt getroffen met een paar schuldeisers er niet plots een nieuwe schuldeiser opduikt waardoor alle eerder gemaakte afspraken ineens waardeloos zijn en je weer van voren af aan kunt beginnen? De overheid gedraagt zich soms als een octopus: dan word je gegrepen door de ene arm, dan weer door een andere. Met als treurig gevolg dat de problemen van burgers met schulden vaak langer duren en groter zijn dan noodzakelijk.’
20 UWVMAGAZINE
Aan de grote tafel in zijn werkkamer aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag voerde hij tal van gesprekken met gedupeerde burgers, ambtenaren en onder meer met medewerkers van de Belastingdienst en UWV. Het uitgangspunt: hoe richt je de schuldhulpverlening zodanig in dat voorkomen wordt dat mensen met een schuld van pakweg 8000 euro, in no time die schuld zien oplopen tot 20.000 euro of meer? Brenninkmeijer: ‘Opvallend is dat de overheid in al haar verschillende onderdelen, de lastigste en meest onbetrouwbare partij is om zaken mee te doen, lastiger in ieder geval dan bijvoorbeeld postorderbedrijven.’ Half april kondigde u de start aan van een onderzoek naar de schuldhulpverlening. Wat was de aanleiding? ‘We kregen steeds vaker klachten van burgers die te maken hadden met de schuldhulpverlening en daarbij het gevoel kregen in een onoverzichtelijk oerwoud te zijn beland. De klachten concentreerden zich op de trage wijze van handelen van de krediet-
JULI 2012 21
‘Het is lastiger om met de overheid zaken te doen dan met bijvoorbeeld een postorderbedrijf’
De droom van de rietdekker Het is de heer W gelukt om vanuit de WSW (Wet sociale werkvoorziening) door te stromen naar een reguliere baan. Maar hij wordt ontslagen en belandt in de WW. Gelukkig heeft hij een droom: een eigen bedrijf beginnen als rietdekker. UWV onderzoekt de markt voor rietdekkers en moet de man teleurstellen. De vooruitzichten zijn te slecht. UWV bemiddelt W naar een functie in loondienst. Na drie jaar blijkt dat W een te lage uitkering heeft ontvangen, hij is vergeten een toeslag aan te vragen. Het bedrag word in één keer uitgekeerd, met de waarschuwing rekening te houden met de Belastingdienst. Maar de man ziet eindelijk zijn kans schoon en stopt al het geld in zijn bedrijf. Helaas heeft hij het tij tegen, het bedrijf verzandt in de schulden. Tot overmaat van ramp komt daar nog een navordering van de Belastingdienst bovenop. W is ten einde raad en dreigt met zelfmoord. UWV trekt zich het lot van de man aan, mede vanwege zijn WSW-achtergrond. Na lang onderhandelen wordt de schuld aan de Belastingdienst goeddeels kwijtgescholden, waardoor wordt voorkomen dat de man in een uitzichtloze schuldsituatie belandt. UWV kan overigens nooit precies nagaan wat de (fiscale) gevolgen van een nabetaling voor de individuele klant zijn, omdat die afhankelijk zijn van verschillende – voor UWV onbekende – omstandigheden, zoals het gezinsinkomen. Nog nadrukkelijker dan voorheen wijst UWV daarom in dit soort gevallen op mogelijke naheffingen van de Belastingdienst.
Huis op het spel Snel handelen is geboden, nu het huis van de heer Z binnenkort wordt geveild. Hij heeft een conflict met zijn voormalige werkgever. Hem wordt een WIA-uitkering geweigerd, ook al is hij naar zijn eigen mening volledig arbeidsongeschikt. Inmiddels loopt het gezin in de schuldsanering bij de gemeente. Eén mogelijkheid heeft de man nog om te voorkomen dat hij zijn huis kwijtraakt: dat hij kan aantonen over een vast inkomen of een WW-uitkering te beschikken. UWV zegt Z toe dat hij een voorschot op zijn WW krijgt, mits hij kan aantonen dat zijn advocaat het ontslag aanvecht. Een dag voor zijn huis zal worden geveild, rolt de fax van de advocaat inderdaad binnen, en wordt het voorschot geregeld. UWV behoedt de heer Z zo voor uitzetting.
22 UWVMAGAZINE
banken. In diezelfde tijd kwamen de deurwaarders naar buiten met het signaal dat overheden vaak langs elkaar heen werken in schuldsituaties met als gevolg dat mensen van de regen in de drup belanden. Dat was voor ons reden om te onderzoeken hoe de overheid zorgvuldiger om zou kunnen gaan met de belangen van mensen met schulden. Wat je ziet, is dat de hulpverlening is georganiseerd vanuit overheidsinstanties, niet vanuit de hulpvraag. Dat moet worden omgedraaid.’ Om wat voor soort schulden gaat het voornamelijk? ‘In het algemeen zie je dat een groeiend aantal mensen niet weet om te gaan met de overheidsbureaucratie, wat ik goed snap, want die is in al haar geledingen knap ingewikkeld. De Belastingdienst betaalt toeslagen en vordert die (deels) weer terug, UWV verrekent uitkeringen en ga zo maar door. Een speciaal punt van aandacht betreft de zorgverzekeringen. Mensen moeten zichzelf verzekeren en premie betalen. Doen zij dat niet, dan neemt het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) de betaling over. Daar komen opslagen bovenop en de rekening wordt al snel hoger en hoger. Omdat de wetgever heeft bedacht dat mensen zo snel mogelijk hun achterstallige zorgpremies dienen te
betalen, heeft het CVZ het recht van bronheffing, wat wil zeggen dat het college geen procedures hoeft te voeren om zich een deel van iemands inkomen toe te eigenen. Een briefje naar UWV, Belastingdienst of werkgever volstaat. Een ander punt is dat mensen met schulden vaak meer problemen hebben dan alleen van financiële aard, ze hebben ook psychische, relationele of problemen op hun werk bijvoorbeeld. Vandaar dat een integrale aanpak van groot belang is. Veel mensen met schulden zijn niet dom of onverantwoord, maar het blijkt knap ingewikkeld om als je in het rood staat daar weer uit te komen’ Draagt de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, die op 1 juli 2012 is ingegaan, bij aan de oplossing van de schuldenproblematiek? ‘Het is een goede eerste stap om de gemeente de regierol te geven. Maar er komt meer bij kijken. Het is belangrijk dat mensen met schulden te maken krijgen met één aanspreekpunt, een soort accountmanager die in vroeg stadium helpt mensen inzicht te laten verkrijgen in hun situatie. Er hoort ook bij dat gemeenten doorzettingsmacht krijgen, dat ze tegen andere schuldeisers kunnen zeggen: “Ho, wacht even met invorderen, we gaan het gecoördineerd aanpakken, niet ieder voor zich.” Ten derde is een integrale aanpak van groot belang omdat de schuldproblematiek vaak verbonden is met andere problemen, waarbij de gemeente eveneens in beeld is. De wet is erg globaal. Wat er staat is in feite: “Gemeente maak een plan. Punt.” We gaan gemeenten helpen nadere invulling te geven aan de wet. Essentieel is dat gemeenten beschikken over voldoende deskundigheid om de juiste adviezen te geven. Uit ons onderzoek blijkt dat het daaraan nog wel eens schort en dat mensen door een verkeerd advies nog dieper in het rood komen te staan. Een ander punt van aanbeveling is dat mensen via internet kennis wordt aangereikt om iets aan hun situatie te doen. Tot slot blijkt uit ons onderzoek dat mensen in schuldenpo-
Eigen schuld? De heer X krijgt zijn WW-uitkering uitbetaald via zijn werkgever. Op een gegeven moment komt bij UWV de melding binnen dat X extra inkomsten uit arbeid heeft, waarop de uitkering wordt teruggevorderd. De werkgever betaalt het ten onrechte uitgekeerde bedrag terug aan UWV en verhaalt dat vervolgens op X. Omdat die nog maar een paar maanden in dienst zal blijven, houdt de werkgever een dermate groot deel van zijn loon in dat de man in grote financiële problemen raakt. UWV stort vervolgens een bedrag op de rekening van de heer X met de afspraak dat in termijnen terug te betalen. De schuld is nu te overzien.
Te diep in het rood Het kan iedereen gebeuren, maar voor mevrouw Y dreigt het wel heel beroerd uit te pakken. Enige maanden lang heeft zij zowel een WW- als een Ziektewet-uitkering ontvangen. De vrouw in kwestie, die al in een schuldsaneringstraject loopt, kan het te veel uitbetaalde bedrag onmogelijk aan UWV terugbetalen, ze staat al diep in het rood. In dit specifieke geval besluit UWV de vordering in te trekken. De vrouw, die kampt met psychische problemen, wordt anders opgezadeld met een dermate hoge schuld dat haar toch al belabberde situatie, zowel persoonlijk als financieel, uitzichtloos zou zijn.
sities het gevoel hebben te worden behandeld als losers. Vaak is dat volkomen ten onrechte, behandel ze dan ook op een normale manier. Je hoeft die mensen niet ook nog eens moreel in het rood te drukken.’ Kunnen gemeenten die regierol wel aan? Dit komt bij alle nieuwe taken die zij al op hun bord hebben gekregen, terwijl ze ook nog eens worden geconfronteerd met straffe bezuinigingen? ‘Dat wringt, ook al omdat er geen reële overgangsperiode is. Vanuit Den Haag worden door verschillende ministeries onderwerpen – met een gekort budget – neergelegd bij gemeenten, waarbij ook nog eens aan ieder ministerie afzonderlijk verantwoording moet worden afgelegd. Het is een bekend ketenprobleem, maar daarom niet minder vervelend voor gemeenten. Wat je ziet, is dat zij enigszins angstig naar boven kijken – “Voldoe ik wel aan mijn verplichtingen?” – in plaats van hun maatschappelijke rol zo efficiënt en goed mogelijk te vervullen. De bureaucratie wint ook hier van het gezonde verstand.’ Belangrijk voor een effectieve schuldhulpverlening is een integrale aanpak. Welke rol kan UWV hierin vervullen? ‘Ik ben blij met het convenant dat UWV en de Sociale Verzekeringsbank hebben afgesloten met de NVVK, de branchevereniging voor de schuldhulpverlening en sociaal bankieren. Het geeft mensen rust als incassomaatregelen worden opgeschort tot maximaal één jaar, zoals is afgesproken. Een punt van aandacht voor onder meer UWV en de Belastingdienst is het “rekeningcourantsysteem”, zoals ik het noem. Wanneer mensen in kwetsbare situaties via toelagen of voorschotten een som geld wordt uitbetaald, verdwijnt dat vaak in een groot zwart gat. Als dan blijkt dat er te veel is uitgekeerd en het geld wordt teruggevorderd, is dat een regelrechte ramp voor die mensen – weer een schuldeiser erbij. Vandaar mijn oproep om uiterst zorgvuldig te zijn bij het doen van betalingen.’ JULI 2012 23
Kroniek van een faillissement
ZOMAAR IN ZEELAND... TEKST HANNY ROSKAMP FOTO ZALCO
Bij faillissementen krijgt UWV niet alleen te maken met stapels papierwerk, maar ook met verdrietige werknemers. Fonnie Verstraeten, adviseur Werkgeversdiensten van UWV, vertelt over zijn ervaringen met Zalco in Zeeland. Hij heeft de medewerkers van die failliete aluminiumfabriek goed leren kennen: ‘Er is een band ontstaan.’ ind vorig jaar viel het doek voor de Zeeland Aluminium Company NV in Vlissingen, kortweg Zalco. In 2007 ging al het gerucht dat het slecht ging. Er kwam toen een nieuwe investeerder: de Britse onderneming Klesch uit Londen. Maar de brandstofprijzen bleven stijgen en de prijs van aluminium daalde, waardoor Zalco verlies bleef lijden. In 2009 maakte Zalco gebruik van de deeltijd-WW. De productie werd daarna weer opgevoerd en het bedrijf trok 130 medewerkers aan via Start Inhouse Services. Maar het werd steeds moeilijker voor Zalco om de slag te winnen van goedkopere concurrenten en het verlies nam toe. Als er in Zeeland faillissementen zijn of dreigen, dan komt Fonnie Verstraeten van UWV in actie. Het faillissement van Zalco kwam voor hem als een volslagen verrassing ondanks geruchten dat het niet goed ging. ‘We hadden als UWV af en toe contact gehad met Zalco en Start Inhouse Services. We kregen wel signalen dat het steeds slechter ging. Pas toen de afdeling P&O van Zalco kwam vertellen dat er surseance van betaling was aangevraagd, beseften we dat de deur wel eens definitief zou kunnen sluiten.’ Het faillissement raakte in een stroomversnelling. ‘De dag erna – dat was een donderdag meen ik – was ik aanwezig 24 UWVMAGAZINE
JULI 2012 25
Gedeeltelijke doorstart Bij het ter perse gaan van dit nummer van UWV Magazine werd bekend dat Zalco een doorstart kan maken met twee van de drie onderdelen. De gieterij en de anodefabriek worden overgenomen door respectievelijk UTB Industry in Utrecht en Century uit de Verenigde Staten. De smelterij is door de hoge energiekosten niet meer te redden. Een deel van het Zalco-personeel zal weer aan het werk kunnen bij Zalco: veertig mensen zijn nodig om de gieterij te draaien en eveneens veertig voor de anodefabriek.
bij een personeelsbijeenkomst. Daar deed de curator de mededeling dat de stekker eruit zou gaan. Er vonden nog wel onderhandelingen plaats met de energieleverancier. Maar die hoop was een dag later ook vervlogen. Op 13 december werd besloten het productieproces acuut te beëindigen. Op 15 december hadden we de eerste bijeenkomst met de curator.’ In één klap stonden er 478 boze en vooral verdrietige werknemers op straat. Schrijnend was dat het faillissement plaatsvond in de maand december, waarin de meeste personeelsleden hadden gerekend op een gezellige en feestelijke Kerst met hun families. ‘Wat ik zag, was dat de medewerkers in shock waren: “Dit kan ons toch niet gebeuren?” Het raakt je als je ziet wat dit met mensen doet maar het is belangrijk dat je professioneel blijft.’ Naast de emoties moest er erg veel worden geregeld. Het loon was uitbetaald tot en met november. Voor december was niets geregeld. De opzegtermijn van het arbeidscontract is wettelijk geregeld en bedraagt zes weken na de faillissementsdatum. De afdeling Faillissementen van UWV neemt dan de betalingsverplichting over van de werkgever. ‘Wat men precies te goed heeft, moest doorgegeven worden door de afdeling P&O van Zalco. Omdat het om een erg grote groep ging, kostte dat veel tijd. Per persoon moest de afdeling Faillissementen uitzoeken waar diegene recht op had qua loon, toeslagen, vakantietoeslag en verlofdagen. Dat is een hels karwei. Maar op 24 december werden de eerste voorschotten betaald, waardoor veel ex-Zalco’ers met een iets beter gevoel de Kerst ingingen.’
Verwerking In de derde week van december organiseerde UWV een voorlichtingsbijeenkomst voor de oud-werknemers. Ze moesten een WW-uitkering aanvragen en zich inschrijven bij UWV WERKbedrijf. De provincie Zeeland nam het initiatief voor een mobiliteitscentrum voor de ex-werknemers van Zalco. Ook gemeenten, UWV, vakbonden, de Kamer van Koophandel en werkgeversorganisaties namen daaraan deel. In het mobiliteitscentrum werden individuele loopbaangesprekken gevoerd en workshops gehouden voor het verbeteren van sollicitatievaardigheden of de ontwikkeling van zelfstandig ondernemerschap. ‘Dat vergt dus een behoorlijke capaciteit. De gemeenten en vakbonden hebben ons gelukkig behoorlijk ondersteund met het aanleveren van professionals die ervaring hebben met het afnemen van intakegesprekken. Ook was er aandacht voor de verwerking van wat er was gebeurd, het verlies.’ Tijdens de afgelopen periode had Verstraeten regelmatig contact met het mobiliteitscentrum en de curator met het 26 UWVMAGAZINE
oog op een eventuele doorstart. ‘Die kan niet altijd het achterste van zijn tong laten zien. Dat heeft te maken met de partijen die erbij betrokken zijn. Er kan sprake zijn van geheimhouding. Maar als het kon, is hij zeer coöperatief geweest.’
Zeeuwse solidariteit Veel van de medewerkers waren al dertig, veertig jaar in dienst van Zalco. De gemiddelde leeftijd was met 52 jaar hoog en het opleidingsniveau was gemiddeld vmbo. Dat betekent dat pasklare banen niet voor het oprapen liggen. ‘Daarom willen we onder andere inzetten op scholing. Er is een budget vanuit de rijksoverheid en de provincie. Mogelijk komt daar geld bij vanuit de EU. Met scholing hopen we te bereiken dat men sneller een baan weet te bemachtigen op de arbeidsmarkt.’ Het faillissement is niet alleen een klap voor de werknemers, maar ook voor de regio. ‘Dit is het grootste faillissement dat we in Zeeland hebben meegemaakt. De oudwerknemers krijgen een lager inkomen, ze hebben minder te besteden en dat betekent dat de detaillist op de hoek ook minder inkomsten heeft. Dus het heeft een behoorlijk effect.’ Maar Zeeuwen zouden geen Zeeuwen zijn als ze samen de schouders er niet onder zouden zetten. ‘We hebben spontaan aanmeldingen gehad van werkgevers die per se Zalcomensen willen hebben. Dat is leuk om mee te maken, dat de gemeenschap verantwoordelijkheid neemt. Misschien is dat nog wel een beetje kenmerkend voor Zeeland. Ze zeggen wel eens: “Zeeuwen zijn stug”, maar het is een wereld van ons kent ons.’ Verder vraagt zo’n faillissement creativiteit van UWV bij het sluiten van deals met werkgevers. ‘Net heb ik nog gesproken met iemand uit de regio die een magazijnkracht zocht. Die wilde ook contact opnemen met het uitzendbureau. We hebben nu afgesproken dat de mensen van Zalco een week voorsprong krijgen om hun cv aan te leveren.’ Toen Verstraeten begon, kende hij niemand bij Zalco, maar na vier maanden intensief samenwerken, is er een band ontstaan. ‘Medewerkers mailen je en bellen je. Je ziet elkaar. Er ontstaat vertrouwen, dat is het mooie van dit werk. ‘ Inmiddels hebben 170 mensen een baan gevonden, 12 mensen hebben gekozen voor een vervroegd pensioen en 20 zitten er langdurig in de Ziektewet. ‘De werknemers stellen zich flexibel op. Ze zijn bereid in te leveren qua salaris en niveau of gaan werken in België of in Noord-Brabant. Verder loopt er nog een tiental medewerkers rond bij Zalco voor onderhoud en beveiliging, met het oog op een eventuele doorstart.’ Komt de doorstart er, dan zijn de beste werknemers al vergeven. ‘Bij de uitstroom zitten veel technici, operators en specialisten. Werkgevers pikken eerst de krenten uit de pap. Dat is niet meer dan logisch.’
Paralympiërs Het overwinnen van een handicap is een prestatie van formaat. Dat geldt voor klanten van UWV met een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ net zo goed als voor de gehandicapte sporters die ons land in augustus op de Paralympische Spelen zullen vertegenwoordigen, zoals
Mirjam de Koning Geboortejaar: 1969 Woonplaats: Amsterdam Sport: Zwemmen Handicap: Dwarslaesie, bindweefselziekte, reuma Heb je al eerder deelgenomen aan de Paralympics? ‘Ja, in 2008 in Beijing. Ik heb daar twee keer goud en twee keer zilver gewonnen.’ Wat betekenen de Paralympics voor je, wat hoop je er te bereiken? ‘De Paralympics zijn het hoogst haalbare voor een sporter. Een toernooi dat totaal anders is dan andere toernooien. Ik hoop straks in Londen persoonlijke records te zwemmen en dan beloond te worden met een plak.’
De financiering van de WW
VESTZAK BROEKZAK De Werkloosheidswet, in de volksmond beter bekend als de WW,
bestaat al sinds 1949. De naamsbekendheid van de wet is anno 2012 nagenoeg 100 procent. Minder bekend is waar het geld vandaan komt om al die duizenden uitkeringen in het kader van die WW te financieren. UWV Magazine doet een huishoudboekje open. TEKST JESSE FREDERIK EN ARNE VAN DER WAL ILLUSTRATIE MARTYN F. OVERWEEL e Werkloosheidswet kent twee financiële pijlers: de sectorfondsen en het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). De 69 verschillende sectorfondsen vormen de eerste verdedigingslinie bij werkloosheid. De eerste zes maanden dat iemand werkloos is, betaalt het desbetreffende sectorfonds de werkloosheidsuitkering. Na deze periode neemt het AWf betaling van de uitkering over. Beide regelingen zijn opgezet als een verzekering. Werkgevers en werknemers betalen beiden premie om het werkloosheidsrisico af te dekken. ‘Het principe is zo dat de premies structureel kostendekkend worden vastgesteld’, legt hoogleraar Sociale zekerheid en Openbare financiën aan de Universiteit van Leiden Kees Goudswaard uit. ‘De fondsen mogen geen overschotten of tekorten hebben.’
Overschot of tekort wegwerken Elk jaar stelt UWV de premies vast voor de naar bedrijfstak georganiseerde sectorfondsen. De te betalen premies verschillen per sector. In het schildersbedrijf en de bouw is het werkloosheidsrisico bijvoorbeeld hoger, dus betalen werkgevers een hogere 28 UWVMAGAZINE
premie aan hun sectorfonds. Wel stelt UWV een maximale premie vast, zodat bepaalde sectoren niet excessief veel hoeven te betalen. Als de premie toch boven die grens uitkomt, dan moet het Algemeen Werkloosheidsfonds het verschil bijpassen. Bij een tekort in een sectorfonds worden de premies verhoogd. Elk overschot of tekort hoort binnen drie jaar te zijn weggewerkt, zo schrijft de wet voor. ‘In de praktijk gebeurt dat op dit moment echter niet’, constateert Goudswaard. Onlangs heeft de minister van Sociale Zaken bijvoorbeeld de termijn waarop een tekort moet worden weggewerkt verlengd naar vijf jaar, opdat ongewenste premiestijgingen bij de sectorfondsen worden vermeden. Naast de sectorpremies betalen werkgevers ook premie aan het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Bij de premiestelling voor dit fonds speelt UWV echter slechts een adviserende rol. Als er een tekort dreigt te ontstaan, adviseert UWV aan het ministerie van Sociale Zaken om de premie te verhogen. De adviezen van UWV werden in de afgelopen jaren echter vaak in de wind geslagen. ‘Het ministerie heeft andere prioriteiten, zoals koopkrachtbehoud, en wil de premie dus JULI 2012 29
EMU-saldo Het EMU-saldo is het totaal aan inkomsten min de uitgaven van de Rijksoverheid, sociale fondsen en lokale overheden. Hierbij zitten ook inkomsten en uitgaven met een kapitaalkarakter, zoals aan- en verkopen van grond, investeringen, investeringsbijdragen en opbrengsten uit de verkoop van gas. Financiële transacties, zoals de verkoop van deelnemingen of kredietverstrekking, worden niet als inkomsten of uitgaven gezien. Bron: www.rijksoverheid.nl
Paralympiërs Het overwinnen van een handicap is een prestatie van formaat. Dat geldt voor klanten van UWV met een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ net zo goed als voor de gehandicapte sporters die ons land in augustus op de Paralympische Spelen zullen vertegenwoordigen, zoals
Frank Hosmar
laag houden’, aldus Jan-Maarten Sonsbeek, afdelingsmanager Financieel Economische Zaken bij UWV. ‘UWV geeft nog wel elk jaar een premieadvies uit om de begroting sluitend te krijgen, maar dat is meer een formaliteit geworden.’
Het zoet na het zuur In 2008 brachten werknemers nog ongeveer 40 procent van alle premies in het AWf op. Om de koopkracht op peil te houden – het zoet na het zuur – schortte het kabinet-Balkenende in 2009 de werknemerspremie op. Omdat ongeveer tegelijkertijd de crisis toesloeg, raakte het AWf in rap tempo leeg. Was er in 2007 nog een overschot van € 9,1 miljard aanwezig, eind 2012 zal het fonds naar verwachting € 4,2 miljard in het rood staan. Deze ontwikkeling heeft zich ook in mindere mate voorgedaan bij de sectorfondsen nu deze van de minister meer tijd hebben gekregen hun begroting sluitend te krijgen. Zij staan naar verwachting eind 2012 € 1 miljard in het rood. De lege WW-fondsen gaven aanleiding voor dreigende krantenkoppen, maar zijn de lege potjes ook echt een probleem? Sonsbeek legt uit dat de WW-fondsen niet op dezelfde manier werken als bijvoorbeeld pensioenfondsen. ‘Een negatief saldo betekent niet, zoals bij een pensioenfonds, dat er geen uitkeringen meer kunnen worden gedaan. Een WW-fonds kan best rood staan’, zegt Sonsbeek. ‘De overheid stort in dat geval het verschil bij.’ Minister van Sociale Zaken Henk Kamp sprak in reactie op de aandacht in de media dan ook sussende woorden. ‘Het is niet zo interessant wat er gebeurt met die fondsen’, zei Kamp in de Tweede Kamer. ‘Als er geld in het ene fonds over is, dan gaat het naar Financiën toe. Is er in het andere fonds geld te kort, dan gaat dat weer van Financiën af.’
Van premie naar belasting Dat het AWf en de sectorfondsen geen sluitende begroting meer hoeven te hebben, typeert het veranderde karakter van de werknemersverzekering. De overheid ziet WW-premies als een vorm van belasting en uitkeringen als een vorm van overheidsuitgaven. Het principe van een kostendekkende werknemersverzekering verdwijnt zo. 30 UWVMAGAZINE
Aan het begin van de vorige eeuw waren werkloosheidsverzekeringen nog een vrijwillige overeenkomst tussen werknemer en werkgever. De sociale partners beheerden tezamen de fondsen en de overheid speelde nauwelijks een rol. Na de Tweede Wereldoorlog verplichtte de overheid iedere werknemer en werkgever een werkloosheidsverzekering af te sluiten en financierde zij zelf een deel van deze verzekering. De leidraad van de nieuwe wetgeving was, aldus toenmalig staatssecretaris Sociale Zaken Adriaan van Rhijn, dat ‘de verschillende takken van verzekering door verplichte vakbedrijfsverenigingen zouden worden uitgevoerd’. Deze bedrijfsverenigingen werden door de vakbonden en werkgevers bestuurd. De sociale partners speelden in het nieuwe verplichte stelsel dus nog steeds een belangrijke rol. ‘De WW is van oudsher een werknemersverzekering’, legt hoogleraar Goudswaard uit. ‘Maar de overheid gaat steeds meer zelf het beleid maken. Dat zie je terug in de werknemerspremie die in 2009 werd verlaagd, maar ook in de maatregelen in het Vijfpartijenakkoord*. Dat is een doorbreking van de naoorlogse gedachte dat werkgevers en werknemers verantwoordelijkheid dragen voor de WW.’
Geboortejaar: 1968 Woonplaats: Haarle (gemeente Hellendoorn) Sport: Paardensport Handicap: Beperking aan de rechterhand Doe je nog iets naast het sporten? ‘Ik train paarden en geef les.’ Heb je al eerder deelgenomen aan de Paralympics? ‘Nee, nog nooit.’ Wat betekenen de Paralympics voor je, wat hoop je er te bereiken? ‘Ik vind elke EK of WK geweldig, maar de Spelen zijn toch de ultieme uitdaging en een unieke ervaring. Ik hoop in ieder geval met een plak naar huis te komen. Elke kleur is goed, maar ik ga voor goud!’
Buffer De overheid speelt dus een grotere rol in zowel de financiering als de uitvoering van de Werkloosheidswet. Om de administratieve rompslomp voor bedrijven te verminderen, int de Belastingdienst al sinds januari 2006 de WW-premies, niet UWV. Het lijkt slechts een kleine stap naar het formeel onderbrengen van de WW-fondsen in de rijksbegroting. ‘Daar wordt inderdaad over gesproken’, bevestigt Sonsbeek. Volgens Goudswaard zou zo’n verandering niet veel uitmaken. ‘De financiële stromen in de WW-fondsen worden toch al meegenomen in het EMU-saldo (zie kader). Als er overschotten of tekorten in de fondsen aanwezig zijn, dan rekent Brussel deze al mee bij ons begrotingstekort.’ Wel vindt Goudswaard dat de overheid, net als de WW-fondsen, een buffer zal moeten aanleggen voor slechte tijden. * Voor een overzicht van die maatregelen zie www.rijksoverheid.nl/begrotingsakkoord JULI 2012 31
Wat een Europese benchmark ons leert
WERKZEKERHEID BOVEN BAANZEKERHEID Irmgard Borghouts deed de afgelopen jaren uitgebreid onderzoek naar van-werk-naar-werksystemen in vier Europese landen. Zelf promoveerde ze op die studie, maar ook Nederlandse beleidsbepalers op het gebied van de sociale zekerheid zouden er hun voordeel mee kunnen doen. TEKST ALEID TRUIJENS FOTOGRAFIE TESSA POSTHUMA DE BOER
V
eertig jaar lang werken bij dezelfde baas en dan met welverdiend pensioen – het komt nog wel voor, maar het wordt een zeldzaam verschijnsel. De zekerheid van een baan voor het leven bestaat niet meer. Als gevolg van globalisering en toenemende concurrentie moeten veel bedrijven reorganiseren. Voor sommige werknemers is dan geen plaats meer; zij moeten op zoek naar ander werk. Veel jongeren vinden een flexibele carrière – nu eens een vast contract, dan weer eens tijdelijk werk; switchen van de ene branche naar de andere – een vanzelfsprekendheid, voor ouderen geldt dat minder. De economische crisis en de toenemende werkloosheid hebben de tendens van flexibiliteit op de arbeidsmarkt nog eens versterkt. Die situatie, zegt onderzoeker Irmgard Borghouts-van de Pas, vraagt om een soepele overgang, waarbij werknemers actief worden begeleid van het ene werk naar het andere. Borghouts, die senior onderzoeker is aan de Universiteit Tilburg en principal consultant bij onderzoeks- en adviesbureau Ecorys, promo-
32 UWVMAGAZINE
veerde op 20 april 2012 op een onderzoek naar ‘van-werk-naar-werksystemen’. Zij vergeleek systemen die de werkzekerheid bevorderen bij gedwongen ontslag in vier Europese landen: Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Spanje. Hierdoor kunnen beleidsmakers in Nederland leren van deze buitenlandse ervaringen en er inspiratie uit opdoen.
Ad hoc en incidenteel Het Nederlandse beleid rond ‘van werk naar werk’-trajecten is volgens Borghouts ‘ad hoc’ en ‘incidenteel’ . Zowel de overheid als sociale partners, vindt ze, doen te weinig om werknemers aan een nieuwe, passende baan te helpen. ‘De begeleiding is bij ons afhankelijk van het bedrijf waar je werkt, of daar een sociaal plan is bijvoorbeeld. Voor flexwerkers, mensen die bij kleine bedrijven werken en mensen zonder vast contract is er niets geregeld.’ Als mensen bij UWV terechtkomen, zijn ze al werkloos. Borghouts vindt dat éérder moet worden ingegrepen, door de mogelijkheid van ander werk al te onderzoeken als ontslag dreigt. ‘Maar dat kan UWV niet JULI 2012 33
‘In Spanje is het exwerken nogal doorgeschoten. Er is daardoor een tweedeling op de arbeidsmarkt ontstaan’
alleen; dat heeft daarvoor niet genoeg re-integratiebudget, het moet zelf bezuinigen.’ Haar onderzoek in vier landen was nuttig, zegt Borghouts, omdat je kunt leren van goede én slechte praktijken. ‘Het systeem in Zweden werkt goed. De werkloosheid is er weliswaar hoger dan in Nederland ( 7,5 procent) maar het percentage langdurige werkloosheid is lager dan in Nederland. Mensen worden er sneller aan werk geholpen dan bij ons het geval is.’ Zweden heeft een systeem van transitiefondsen, als onderdeel van een groter pakket waarin arbeidsovereenkomsten worden vastgelegd. In zo’n fonds wordt gespaard, ook in goede tijden. Er wordt geld ingelegd door de werkgevers in de vorm van een percentage over de gehele loonsom en indirect ook door werknemers, door minder hoge loonstijgingen te accepteren. Ook kleine werkgevers kunnen meedoen. Als het nodig is, kan het geld uit zo’n fonds gebruikt worden voor de begeleiding van werknemers naar nieuw werk. Toch ziet Borghouts in dit systeem één minpunt: de werknemers met flexcontracten vallen erbuiten. Het Oostenrijkse systeem lijkt enigszins op het Zweedse. Je hebt daar arbeidsstichtingen, waarin sociale partners samen met de publieke arbeidsvoorzieningsorganisaties samenwerken om mensen aan een andere baan te helpen. Er wordt hulp en ondersteuning geboden bij het vinden van ander werk, terwijl de werkzoekenden een uitkering ontvangen van de overheid wanneer ze participeren in deze stichting. Deelname aan een dergelijke stichting is vrijwillig. Als deelnemer kun je een uitkering krijgen van maximaal vier jaar met een toeslag, terwijl de uitkering maximaal één jaar duurt wanneer je werkloos wordt en niet deelneemt. Werkgevers, de boventallige werknemer zelf en in sommige gevallen collega-werknemers betalen mee. Borghouts: ‘Het mooie aan het Oostenrijkse systeem is dat ook mensen met een tijdelijk contract mogen deelnemen in zo’n arbeidsstichting.’
Te veel flex In Spanje zag Borghouts vooral hoe het níét moet. Toen ze haar promotieonderzoek begon, was er nog geen economische crisis in Europa. Nu stijgt overal de werkloosheid, waardoor de urgentie van haar 34 UWVMAGAZINE
onderzoek toenam. In Spanje is de werkloosheid nu dramatisch hoog, zo’n 25 procent. Borghouts: ‘Ze doen er niets aan van-werk-naar-werk en er is nauwelijks arbeidsmobiliteit. We zien daar een starre tweedeling tussen de werkgevers en de werknemers die verenigd zijn in vakbonden. Ze staan vijandig tegenover elkaar. Het flexwerken is er doorgeschoten. Daardoor is een tweedeling ontstaan: een kleine groep goed beschermde werknemers met een vast contract en een groeiende groep onbeschermde flexkrachten. Tijdens mijn onderzoek gaf een geïnterviewde aan dat studenten in Spanje tijdens een college werd gevraagd waar ze wilden werken. Op een enkeling na kozen ze allemaal voor een baan bij de overheid. Het maakt voor hen blijkbaar niet uit of ze het werk leuk vinden – een vaste baan is hun ultieme doel.
Samenwerking cruciaal Natuurlijk kun je niet zomaar een systeem uit een ander land overnemen, waarschuwt de onderzoekster. ‘De systemen hebben zich in een historische, sociale en politieke context ontwikkeld. Maar je kunt wel elementen uit andere landen als inspiratie gebruiken voor het ontwikkelen van een werkzekerheidssysteem in je eigen land. Er bestaat niet één standaard van-werk-naar-werktraject. Voor de ene werkzoekende is omscholing het beste, voor de ander is een outplacement kansrijk en weer een ander heeft vooral begeleiding bij sollicitaties nodig. Soms help je mensen binnen een week, soms duurt het maanden.’ Borghouts benadrukt dat samenwerking belangrijk is voor succes. ‘Van werk naar werk vereist inspanning van álle partners: de werkgevers, de overheid, en de werknemers zelf. Het zou een gezamenlijke verantwoordelijkheid moeten zijn. De vakbonden zouden zich bij reorganisaties minder moeten richten op behoud van banen en meer op de overgang naar ander werk.’ Ook werkgevers hebben belang bij een actieve rol bij het helpen van werk naar werk. Op de lange termijn loont vooruitdenken. ‘Misschien gaat het nu goed in het bedrijf, maar straks niet. Dan is het fijn als je werknemers snel kunnen overstappen naar ander werk. Of: nu zorg je dat jouw werknemer bij
Stephan Sanders
een ander bedrijf terechtkan, volgende keer heb jij dringend iemand nodig en vind je die bij dat andere bedrijf. Bedrijven hebben vaak HR-medewerkers in dienst met een groot netwerk, en die kunnen mensen goed op weg helpen, ook buiten de eigen sector. Daarnaast is het een kwestie van “gevoelde” sociale verantwoordelijkheid en een coöperatieve opstelling. In het ene land, zoals Zweden, zijn die sterker ontwikkeld dan in het andere.’
Flexicurity Het nieuwste ideaal voor de arbeidsmarkt, dat Borghouts beschrijft in haar proefschrift, is flexicurity: een combinatie van flexibiliteit voor werkgevers en security (werkzekerheid) voor werknemers. Werkzekerheid voor iedereen, ook voor ouderen, mensen in de Wajong, laagopgeleiden, zonder dat werkgevers zich beperkt voelen – is prachtig. De vraag is echter of zoiets in tijden van economische neergang geen illusie is. ‘Flexicurity moet van beide kanten komen’, zegt Borghouts. ‘Ook bij de werkgevers ligt verantwoordelijkheid voor werkzekerheid en ook werknemers zouden wat flexibeler kunnen zijn. Langzaam groeit het inzicht bij beiden dat niet baanzekerheid de grootste zorg is, maar werkzekerheid. Dat is al winst.’ Natuurlijk blijft het voor bepaalde groepen heel moeilijk om aan werk te komen, ook als zzp’er, zegt Borghouts. ‘Soms is er voor hen gewoon geen geschikt werk te vinden. Dat probleem lossen we met van-werk-naar-werksystemen niet meteen op. Maar in sommige sectoren is er wél werk genoeg. Door verder te kijken dan je eigen sector of specialisme en door onderling iets voor elkaar te betekenen, kun je meer mensen aan werk helpen dan door af te wachten. Het heeft ook met de instelling van werknemers te maken: durf je een andere kant van jezelf te laten zien? Zie je jezelf als iemand met meer mogelijkheden dan je tot nu toe hebt benut? Hoe kun je gebruikmaken van je netwerk? Vaak blijkt er dan toch meer mogelijk dan met een uitkering thuis te gaan zitten.’ Zie ook www.tilburguniversity.edu/nl/thema/ zelfredzaamheid/werknaarwerk/
Kapotte knie Het ging, geloof ik, zo. Ik was toch al zeven of acht jaar oud en wilde maar niet met kapotte knieën thuiskomen. U weet wel, die knieën die kwajongens elke dag wel ergens oplopen, bij het boomklimmen en weer uit die boom vallen op een stenen ondergrond, op het schoolplein, of bij de gewone struikelpartij over het plotseling uitgestoken been van de grapjas van de klas. Zelfs mijn zusje, die jonger was dan ik en ook nog eens mijn zusje, haalde er met gemak zo’n twee à drie per maand. Maar mijn knieën: spichtig maar griezelig gaaf. Gelukkig had ik wel veel vriendjes, anders was het vast rugby geworden, zo’n sport met heel veel team- en nog meer lichaamscontact. Maar nu besloot mijn vader dat judo wellicht volstond. Het officiële argument was ‘weerbaarheid’. Dat ik er wat flinker van zou worden, en ook eens iemand zomaar op z’n rug zou leggen – alleen als ik gepest werd uiteraard. Ik wist wat de bedoeling was: de bebloede knie, de enige trofee die mijn vader echt gerust zou stellen. Het is me gelukt tijdens de derde – en tevens laatste les – iets van een knieblessure op te lopen. Ik wreef het bloed flink uit met mijn hand en zorgde dat het niet kon stollen. Daarna mocht ik godlof weer van judo af. Sport is voor mij heel lang een onbegrijpelijke bezigheid geweest, iets waar wezens van een andere planeet kennelijk veel plezier aan beleefden. Zodra het kon, heb ik de gymlessen op de middelbare school geboycot. Een kennis van mijn ouders, een psychiater, wist ik hiervoor te strikken. Op zaterdag hockeyde en tenniste ik zo’n beetje plichtmatig mee. Maar ik hoopte elk weekend weer: ‘Heer, laat het stortregenen, laat windhozen de velden verzwelgen.’ Ondertussen was er weinig mis met mijn discipline: ik klaagde over huiswerk omdat ik merkte dat je daarover hoorde te klagen. Zelf was ik nooit op het idee gekomen. En ook de ‘sociale interactie’, zoals dat toen al door schoolpsychologen werd genoemd, was in orde. Dik in orde. In het mobielloze tijdperk was ik de alleenheerser over de huistelefoon. Mijn geest was gezond en mijn lichaam in iedere geval nooit ernstig ziek. En zowaar, na mijn 25ste begon ik de lol van sport te ontdekken, helemaal uit mezelf, zonder dat zo’n door de school ingehuurde sadist tegen me aan liep te brullen. Het heilige geloof in sport als de grote disciplineringsmachine en teambouwer werkt toch vooral bij jongeren die later heel veel in teams gaan werken en discipline missen. Ik ben een freelance schrijver. Mijn deadlines zijn mijn brullende gymleraar. Het team waarmee ik moet werken, is non-existent, want ik ben ‘zonder personeel’. De beste voorbereiding op mijn huidige loopbaan was en blijft: geen sport, veel lezen en goed alleen kunnen zijn. En als ik een portie mens zoek, dan is er in noodgevallen altijd nog de sportschool. Alwaar matten op de grond, en praktisch geen mogelijkheid tot een kapotte knie. JULI 2012 35
Paralympiërs Het overwinnen van een handicap is een prestatie van formaat. Dat geldt voor klanten van UWV met een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ net zo goed als voor de gehandicapte sporters die ons land in augustus op de Paralympische Spelen zullen vertegenwoordigen, zoals
Elvira Stinissen Geboortejaar: 1979 Woonplaats: Den Haag Sport: Zitvolleybal Handicap: Geboren zonder bovenbeen Doe je nog iets naast het sporten? ‘Ik ben consulent/accountmanager bij Sportservice Zuid-Holland.’ Heb je al eerder deelgenomen aan de Paralympics? ‘Ja, in Beijing 2008 en we wonnen een bronzen medaille!’
BEELD DUTCHPHOTOGRAPHY.NL • TEKST
Wat betekenen de Paralympics voor je, wat hoop je er te bereiken? ‘Vier jaar lang is alles erop gericht om op de Paralympics te kunnen knallen. Het is onze droom om een gouden medaille te winnen! Niet makkelijk, met sterke tegenstanders als China, USA en Oekraïne, maar we gaan het toernooi stap voor stap spelen om die droom werkelijkheid te maken.’
JULI 2012 36
KENNISDOSSIER
ONGUNSTIGE ARBEIDSMARKT TEKST ARIE VREEBURG, PETER RIJNSBURGER EN MENNO DE VRIES INFOGRAPHICS KAY COENEN De auteurs zijn kennisadviseur bij UWV
De recessie blijft aanhouden in Nederland en de arbeidsmarkt wordt hierdoor geraakt. Deels direct en deels met vertraging. In het kennisdossier geven we een duiding van de laatste ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. JULI 2012 I
KENNISDOSSIER
≥Nu ook krimp werkgelegenheid uren, het aantal vacatures en het aantal ontslagaanvragen zien we zich ongunstig ontwikkelen. Het aantal uitzenduren van bij de Algemene Bond van Uitzendondernemingen aangesloten uitzendbedrijven groeide tot
Nergens in Europa is het vertrouwen van consumenten in het afgelopen jaar zo sterk gedaald als in Nederland. Aan het begin van het tweede kwartaal waren er ruim 30% meer pessimisten dan optimisten onder consumenten. Onzekere consumenten houden de hand op de knip en proberen vaker te spa-
eind vorig jaar, maar ligt in de periode januari-april 2012 beneden het niveau van vorig jaar. Het aantal ontstane vacatures leek zich in 2011 enigszins te herstellen, maar is de afgelopen drie kwartalen lager dan in hetzelfde kwartaal van een geheel jaar terug. Bovendien is het aantal ontstane vacatures
-2
ren. Consumenten geven in het eerste kwartaal dan ook minder uit dan vorig jaar.
nu lager dan tijdens enig kwartaal gedurende de kredietcrisis (2008-2010). Ook het
7.600
-4
De bezuinigingen bij sommige overheidssectoren worden inmiddels duidelijk zichtbaar. De overheidsbezuinigingen worden deels gecompenseerd door meer uitgaven in de sector zorg en welzijn. Daardoor valt voor de gehele overheidssector de daling van de
aantal door UWV verleende ontslagvergunningen is in de eerste vier maanden van dit jaar hoger dan een jaar geleden. Een andere arbeidsmarktindicator vormt het aantal faillissementen. Dit aantal loopt begin 2012 eveneens fors op. Gemiddeld over de periode
7.500
bestedingen in het eerste kwartaal ten opzichte van een jaar geleden nog mee (-0,3%). Door de economische krimp groeit de afzet van bedrijven niet of weinig. Bedrijven hebben dan ook weinig behoefte aan uitbreidingsinvesteringen. De investeringen dalen in het eerste kwartaal met 4,2%. Lichtpunt in het eerste kwartaal is de uitvoer; die groeit met 3,8%. Al met al neemt de omvang van de economische activiteiten in het eerste kwartaal dus af. Ook voor 2012 als geheel moeten we volgens prognoses van het Centraal
januari-maart ligt het aantal faillissementen hoger dan tijdens de kredietcrisis. Dergelijke ontwikkelingen zijn niet zonder gevolgen voor de werkgelegenheid. Ondanks dat werkgevers hun personeelsbestand niet direct aanpassen aan de nieuwe economische omstandigheden, zien we op dit moment in het eerste kwartaal toch een daling van het aantal banen. Nu is zo’n daling in die periode gebruikelijk, maar de afname is groter dan normaal. Corrigeren we voor seizoensinvloeden, dan zien we toch een
Planbureau (CPB) en de economische bureaus van de Nederlandse grootbanken rekenen op economische krimp.
lichte daling met 0,4% (ofwel 31 duizend) en opzichte van het voorgaande kwartaal. Ook ten opzichte van een heel jaar geleden is voor het eerst in twee jaar tijd weer sprake van een daling (0,3% ofwel 26 duizend). Niet elke economische sector wordt in gelijke mate beïnvloed door de recessie. In
-6 ‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
‘10
‘11
‘12
2
Faillissementen
Gemiddeld aantal faillissementen van bedrijven en instellingen (exclusief eenmanszaken) in de afgelopen drie maanden, ligt boven het niveau van voor de kredietcrisis 700 600 500 400 300
Arbeidsmarkt geraakt
200
De economische malaise laat de arbeidsmarkt niet onberoerd. Indicatoren die een omslag snel tonen, zoals het aantal uitzend-
2008 II UWVMAGAZINE
2009
2010
2011
‘12
het afgelopen jaar zagen we een behoorlijke
7.900 7.800 Banen seizoensgecorrigeerd
7.700
7.400 2012 1e kw
0
8.000
2011 1e kw
2
x 1.000
Banen
2010 1e kw
4
8.100
2009 1e kw
6%
2008 1e kw
(per kwartaal t.o.v. hetzelfde kwartaal van voorgaand jaar)
(per kwartaal t.o.v. voorgaand kwartaal)
2007 1e kw
Groei bbp
Groei bbp
Afnemende werkgelegenheid (seizoensgecorrigeerd) in het eerste kwartaal van dit jaar
2005 1e kw
Na twee kwartalen krimp weer voorzichtige groei
3
Werkgelegenheid
e economische ontwikkeling is de sturende factor voor de arbeidsmarkt. En de Nederlandse economie ontwikkelt zich niet gunstig. Consumenten zijn erg onzeker.
2006 1e kw
1
Groei
krimp bij de bouwnijverheid, het openbaar bestuur en het onderwijs. Voor een beeld op de langere termijn kijken we naar de ontwikkeling in de afgelopen drie jaar. Het aantal banen in Nederland nu is ongeveer 1,2% lager dan drie jaar geleden. Relatief veel baanverlies is er in de financiële dienstverlening, de bouw, de verhuur en handel van onroerend goed en de zakelijke dienstverlening (-5% à -10% in drie jaar tijd). Alleen in de handel en – uiteraard – in de banenmotor zorg en welzijn zien we de werkgelegenheid groeien.
Werkzoekenden De vraag naar arbeid neemt in het eerste kwartaal van 2012 dus af. Maar het aanbod van arbeid door mensen op de arbeidsmarkt blijft in diezelfde periode vrij stabiel: het driemaandsgemiddelde (januari tot en met
JULI 2012 III
KENNISDOSSIER
4
Werkgelegenheidsontwikkeling De afname (rood) of toename (blauw) van de werkgelegenheid in diverse sectoren tussen 2009 - 2012 in procenten (CBS)
Financiële dienstverlening -9,9% Bouwnijverheid -9 Verhuur en handel en onroerend goed -6,8 Zakelijke dienstverlening -5,7 Nijverheid (geen bouw) en energie -5,1 Informatie en communicatie -4,3 Cultuur, recreatie, overige diensten -2,2 Openbaar bestuur en overheidsdiensten -1,5 Alle economische activiteiten -1,2 Landbouw, bosbouw en visserij -1 Onderwijs -0,4 Handel, vervoer en horeca 1 Gezondheids- en welzijnszorg
Ontwikkeling NWW* en openstaande vacatures (CBS) De ontwikkeling van het aantal werkzoekenden is tegengesteld aan de ontwikkeling van de vacatures 60 %
5
Openstaande vacatures
40 20 0 -20 NWW
-40 -60
‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 ‘12
* NWW = niet-werkende werkzoekenden
6
Ontwikkeling NWW* naar geslacht Mannen hebben meer last van de recessie dan vrouwen 280 X 1.000 MANNEN 260
240
220
200
IV UWVMAGAZINE
VROUWEN
2010
2011
2012
Kerngegevens uitkeringen T
en opzichte van een jaar geleden is de Nederlandse economie in het eerste kwartaal van 2012 met 0,8% gekrompen. Als gevolg van deze ongun-
8,4
maart) is ongeveer gelijk aan dat van een kwartaal geleden. Zuiver numeriek geredeneerd neemt bij minder vraag en een stabiel aanbod het aantal niet-werkende werkzoekenden toe. Maar er spelen ook andere invloeden, zoals verschillende definities, andere telmethoden, meer kwalitatieve aspecten, etc.
stige economische ontwikkeling is het aantal uitkeringen in de WW (Werkloosheidswet) gestegen. Het aantal uitkeringen WW (inclusief deeltijd-WW) bedraagt in het eerste kwartaal van 2012 296 duizend. Dit is 26 duizend meer dan in het vierde kwartaal van 2011 en 25 duizend meer dan in het eerste kwartaal van 2011. De arbeidsongeschiktheidsuitkeringen WIA en Wajong laten een verdere stijging zien in het eerste kwartaal van 2012. Cijfers over 2012 voor de bijstandsuitkeringen zijn nog niet beschikbaar. Als gevolg van wijzigingen in de bijstandswetgeving treedt er een vertraging op in de aanlevering en verwerking van de gegevens. Eind juli ver-
Als gevolg daarvan zien we het afgelopen kwartaal weinig beweging in het aantal nietwerkende werkzoekenden. Het aantal werk-
wacht het CBS bijstandscijfers over het eerste kwartaal van 2012 te publiceren.
zoekenden loopt zoals gebruikelijk op in de maanden januari en februari, maar loopt daarna in maart en april weer iets terug.
Instroom in de WW neemt verder toe
Prognoses
ste en vierde kwartaal gemiddeld hoger dan in de beide andere kwartalen. In het eerste kwartaal van 2012 is de WW-instroom gestegen ten opzichte van het eerste kwartaal van 2011. De WW-uitstroom is in het eerste kwartaal juist gedaald ten opzichte van het eerste kwartaal van 2011. Omdat de uitstroom als gevolg hiervan lager is dan de instroom, is er in het eerste kwartaal van 2012 sprake van een stijging van het aan-
Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht over geheel 2012 een krimp van de Nederlandse economie met 0,75%. De verwachting is dat de werkgelegenheid deze krimp grofweg zal volgen. Vooral cyclische bedrijfstakken als de industrie en de bouw, maar ook het openbaar bestuur, waar de bezuinigingen zich al snel vertalen in personeelsreductie, worden geraakt. Daarnaast wordt een groei van de arbeidsparticipatie verwacht. Minder banen en meer mensen die willen werken, vertalen zich in meer werkzoekenden en meer WW-uitkeringen in 2012. Eind 2012 worden dan ook 13% meer werkzoekenden verwacht dan eind vorig jaar. Het aantal WW-uitkeringen ontwikkelt zich navenant: ook daar moeten we rekenen op een groei.
De ontwikkelingen van de WW-instroom en -uitstroom vertonen seizoensschommelingen. Zo ligt de instroom in het eer-
tal WW-uitkeringen. De cijfers over de bijstand zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De gegevens over de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) hebben betrekking op het aantal huishoudens
Tabel 1 Uitkeringen per kwartaal (x 1000) 2011-1 2011-2 2011-3 2011-4 2012-1 Werkloos UWV • WW 271 252 252 270 296 Bijstand* • WWB/WIJ 315 318 314 316 • IOAW 9,8 9,8 9,7 9,8 • IOAZ 1,5 1,4 1,4 1,4 * Bron: CBS (de cijfers van 2012-1 waren nog niet bekend bij het verschijnen van dit nummer) Arbeidsongeschikt UWV • WAO • WIA • Wajong • WAZ
476 117 208 29
464 124 211 28
453 131 214 27
444 138 216 26
432 145 219 25
Tabel 2 Instroom en uitstroom WW per kwartaal (aantal x 1000 en mutatie t.o.v. 1 jaar eerder in %)* Instroom Uitstroom Mutatie instroom Mutatie uitstroom
2011-1 119 121
2011-2 89 107
2011-3 99 100
2011-4 109 90
2012-1 140 115
-14 -7
-5 -13
2 -15
3 -13
18 -5
* Aantallen inclusief deeltijd-WW
met een uitkering, dus niet op het aantal personen. Het totale aantal personen met een bijstandsuitkering ligt hoger, omdat binnen één huishouden meerdere bijstandsuitkeringen kunnen voorkomen. De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) biedt een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum. Het belangrijkste verschil met de WWB is dat in de IOAW de vermogenstoets ontbreekt. Voor oudere zelfstandigen (tussen 55 en 65 jaar) is een soortgelijke wet als voor werknemers in het leven geroepen, de IOAZ. JULI 2012 V
VI UWVMAGAZINE
Aantal NWW (x 1000)
Totaal NWW
Totaal
1 jaar eerder
NWW*
2009
2010
2011
2012
2010
2011
2012
2012
april
april
april
april
april
april
april
april
469
511
475
471
9%
-7%
-1%
6,0%
LAAGOPGELEID Aandeel laagopgeleide NWW, april 2012
Sterk verstedelijkt Groot-Amsterdam
48
50
42
34
5%
-16%
-19%
5,9%
Midden-Utrecht
16
17
17
16
7%
-5%
-3 %
4,0%
Haaglanden
29
34
32
36
16%
-3%
12%
7,6%
Rijnmond
50
52
52
53
5%
1%
1%
8,7%
Flevoland
13
13
13
14
4%
-2%
6%
7,5%
Noord-Holland-Noord
11
13
12
12
10%
-3%
1%
4,1%
Zuid-Kennemerland
8
8
8
8
2%
-2%
2%
4,6%
Zaanstreek/Waterland
7
8
9
8
15%
4%
-6%
5,5%
Oost-Utrecht
6
7
7
6
9%
-4%
-2%
4,3%
Gooi- en Vechtstreek
6
6
6
6
0%
0%
-1%
5,1%
Midden-Holland
4
6
5
6
23%
-3%
4%
5,0%
Drechtsteden
7
9
9
8
31%
-5%
-7%
3,9%
10
11
11
10
16%
-8%
-3%
3,9%
4
5
5
5
15%
-1%
-1%
4,8%
IJssel-Vechtstreek
11
12
11
12
13%
-9%
7%
5,0%
Stedendriehoek
14
16
15
15
10%
-4%
3%
5,5%
Midden-Gelderland
19
21
19
20
8%
-8%
2%
6,1%
Zuid-Gelderland
12
12
12
12
3%
-1%
-1%
8,1%
West-Brabant
16
18
17
15
12%
-7%
-8%
5,2%
Midden-Brabant
11
12
11
12
4%
-6%
4%
5,4%
46-49%
Rivierenland
FRIESLLAND
43-46%
Nabij grote steden
Holland-Rijnland
GRON NINGEEN
49% >
40-43%
NOORDHOLLANDNOORD
< 40% ZAANSTREEK/WATERLAND
14
15
14
15
12%
-8%
7%
5,4%
Zuidoost-Brabant
20
23
19
20
19%
-18%
2%
5,8%
GROOT-AMSTERDAM GOOI
HOLLAND-RIJNLAND
MIDDEN MIDDENUTRECHT
HAAGLANDEN
RIJNMOND
23
24
23
22
5%
-5%
-6%
7,7%
Friesland
20
22
21
21
12%
-1%
0%
7,3%
Drenthe
14
14
13
13
5%
-10%
4%
7,6%
Twente
20
24
21
22
17%
-10%
1%
7,7%
Achterhoek
7
8
7
7
17%
-14%
3%
5,0%
Zeeland
8
8
8
7
8%
-9%
-1%
4,3%
Noord- en Midden-Limburg
16
16
13
14
1%
-17%
2%
5,6%
Zuid-Limburg
25
24
22
21
0%
-10%
-3%
7,9%
* als percentage van de beroepsbevolking; NWW = niet-werkende werkzoekenden.
MIDD DENGELDERLAND
DRECHTTSTEDEN N
TWENTE
STEDENDRIEHOEK
OOSTUTRECHT
MIDDENHOLLLAND
ACHTERHOEK
RIVIEREN NLAND ZUID-G GELDERLAND
N O. BR N. RABANT WESTT-BRAB BANT ZEELAND
Nationaal decentraal Groningen
IJSSEL-VECHTSTREEK
FLEVOLAND
ZUID-KENNEMERLAND
Rond de Randstad
Noordoost-Brabant
DRENTTHE
MIDDENBRABANT
Z.O O. BRABA ANT N NOORD- EN MIDDENLIMBURG
ZUIDLIMBURG
BRON: UWV WERKBEDRIJF
Arbeidsmarktregio
Groei t.o.v.
BRON: UWV WERKBEDRIJF
Arbeidsmarktregio’s
KENNISDOSSIER
JULI 2012 VII
UIT HET UKV
DIGITALE DIENSTVERLENING Drie maal per jaar publiceert UWV in het UKV (UWV kennisverslag) analyses op het gebied van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. Het UKV gaat in op de veranderingen in de directe omgeving van UWV en wat dit kan gaan betekenen voor de dienstverlening. In het komende UKV van juli 2012 is professionalisering van de dienstverlening het centrale thema. De komende jaren gaat UWV in versneld tempo over op digitale
*
dienstverlening (e-dienstverlening) aan werkloze werkzoekenden. Dit UKV geeft inzicht in de veranderingen in de dienstverlening waar UWV op dit moment volop aan
De eerste drie maanden van de WW-uitkering is de dienstverlening voor iedereen gelijk. Internet is hierbij het primaire communicatie- en contactkanaal. Bij drie maanden werkloosheid volgt een evaluatiemoment. Dan beoordeelt UWV of de werkzoekende de basisdienstverlening via internet blijft krijgen of dat
werkt en welke mogelijkheden daardoor ontstaan. Een greep uit de inhoud:
hij voor een intensievere vorm van dienstverlening, op het Werkplein, in aanmerking komt. Vanaf drie maanden werkloosheid breidt de e-dienstverlening
*
zich uit met e-coaching, op de persoon toegespitste e-learningprogramma’s en zogenaamde webinars (digitale workshops). De intensieve dienstverlening stopt na een jaar. Zolang de werkloosheid duurt, blijft de digitale persoonlijke omgeving van alle werkzoekenden, de Werkm@p, beschikbaar.
Economische vooruitzichten en gevolgen voor de dienstverlening van UWV Vanwege de aanhoudende en zich verder verdiepende financiële crisis die in 2009 begon, verwacht het Centraal Planbureau (CPB) voor 2012 een krimpende economie en daarmee een teruglopende werkgelegenheid. Versoberingen en veranderingen op de arbeidsmarkt en de daarmee gepaard gaande verdere stijging van de werkloosheid betekenen dat UWV meer werk krijgt. Tegelijkertijd is er sprake van bezuinigingen waar UWV mee te maken krijgt. Hoe pakt UWV dit aan? Door de dienstverlening voor werkzoekenden met een WW-uitkering aan te passen en mensen daarbij meer aan te spreken op hun zelfredzaamheid. En door de dienstverlening voor mensen die onze intensieve begeleiding hard nodig hebben verder te professionaliseren.
*
Professionaliseren van dienstverlening aan WW’ers: profilering klanten UWV ontwikkelt internetdienstverlening (e-dienstverlening) voor mensen met een WW-uitkering. Vanaf 2011 voert UWV stapsgewijs deze nieuwe vorm van dienstverlening op grote schaal in. De transitie zal in 2015 voor het grootste deel afgerond zijn.
VIII UWVMAGAZINE
*
Verandering van dienstverlening: nieuwe mogelijkheden Professionalisering van e-dienstverlening betekent ook dat UWV onderzoekt welke dienstverlening geautomatiseerd kan worden en op welke wijze. Online dienstverlening biedt op termijn veel mogelijkheden. Zo kan UWV online ondersteuning bieden, onder meer door zijn klanten waar mogelijk keuzes voor te leggen, te laten zien wat andere klanten in soortgelijke situaties doen en welke strategieën of acties succesvol zijn (geweest). E-dienstverlening biedt ook technieken om gewenst nalevingsgedrag van klanten te bevorderen. Verandering van dienstverlening is dus niet zonder meer een versobering van dienstverlening.
De integrale versie van het UKV is eind juli te vinden op www.uwv.nl/kenniscijfersonderzoek