voor relaties van UWV
april 2012
Gerd Hoofe
staatssecretaris Sociale Zaken in Duitsland
over het nieuwe wirtschaftswunder
6
6 Door een ringetje
15 Suf gesolliciteerd
Wie op sollicitatiegesprek gaat, moet zorgen dat hij er representatief uitziet; om door een ringetje te halen! Zolang dat ringetje maar niet door zijn neus zit... Kan de overheid die iemands uitkering betaalt hem of haar verplichten zich ‘te gedragen’ bij het solliciteren?
Ze zijn goed gekwalificeerd, hebben veel werkervaring en solliciteren zich suf, maar krijgen steevast nul op het rekest. De politiek schildert ze soms af als lui en werkschuw. Drie oudere werklozen tekenen waardig protest aan.
10 Wirtschaftswunder
22 Inclusief Wajongers
Terwijl Nederland van de eerste in de tweede recessie terecht is gekomen, gaat de economie in Duitsland goed. De werkloosheid is bij onze oosterburen in 21 jaar nog niet zo laag geweest. Gerd Hoofe, staatssecretaris van Sociale Zaken bij onze oosterburen, over dit Wirtschaftswunder.
Bij veertien Nederlandse universiteiten hebben studenten onderzocht of er banen zijn die geschikt zijn voor Wajongers. De conclusies van deze Summer Course, onder auspiciën van de Universiteit van Maastricht en van UWV, zijn positief.
1o
Open tijdens de verbouwing En verder Nieuws 4
15
Iets voor u? Bent u op zoek naar personeel, hebt u geen vooroordelen over uiterlijk en gedrag maar beoordeelt u mensen op hun zuivere merites? Maak dan uw keus op pagina 20, 21, 29 en 40!
Kennisdossier 20 E-dienst
Stephan Sanders 35
30 30 ‘Doe mij ook zo’n Pietje!’
Colofon UWVMagazine voor relaties van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) April 2012. Verschijnt 4 x per jaar Realisatie: vdbj_, Postbus 215, 2060 AE Bloemendaal www.vdbj.nl,
[email protected] Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel management: Fennie Pruim Mailadres redactie:
[email protected] Eindredactie: Mirjam van Immerzeel en Jacques Poell Vormgeving: Marc van Meurs Aan dit nummer werkten mee: Amke, Rhonald Blommestijn, Andreas Chudowski, Philip Dröge, dutchphotography.nl, Gert Hage, Wim Hardeman, Annemieke Hendriks, Erik Kriek, Ellen Meijer, Tessa Posthuma de Boer, Nicolien Reith, Egbert Jan Riethof, Peter Rijnsburger, Hanny Roskamp, Stephan Sanders, Arie Vreeburg, Menno de Vries, Martin Waalboer Correctie: Annette en Rien van der Snoek Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Atlas, Soest Adreswijzigingen s.v.p. sturen naar: UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam onder vermelding van: adreswijziging UWV Magazine. Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV Magazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie
2 UWVMagazine
Wie een Wajonger in dienst wil nemen, moet eerst en vooral het hart op de goede plaats hebben zitten. In Zuid-Gelderland zorgt arbeidsdeskundige Alex Thomas van UWV ervoor dat ‘zijn’ Wajongers bij zulke werkgevers aan de slag kunnen.
36 pro’s en contra’s van flex
22
26
Er bestaat veel discussie over de toenemende flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Wie profiteert er het meest van: de werkgever of de werknemer? Zijn we aan het doorschieten of kan de flexibele schil niet groot genoeg zijn? En wat is de rol van de overheid?
Een van mijn favoriete tv-programma’s gaat over het verbouwen van je huis. In een uurtje zie je de bestaande situatie, het plan voor de opknapbeurt én de uitvoering ervan, en tot slot de nieuwe situatie. Zo’n ‘verbouwingsspecial’ zouden de presentatoren John Williams en Martijn Krabbé ook bij UWV kunnen opnemen. Ga maar na: UWV staat tot 2015 voor een enorme krimpoperatie. Het personeelsbestand moet met circa 5000 afnemen, en de begroting moet met een half miljard omlaag naar ongeveer 1,3 miljard euro. En ondertussen geldt: tijdens de verbouwing blijft de zaak open. Zo houden we de Polisadministratie met ruim 20 miljard gegevens van 12 miljoen Nederlanders up-to-date. En zorgen we elke maand dat ongeveer 1,2 miljoen Nederlanders hun uitkering ontvangen. De verbouwing van UWV zal het meest zichtbaar zijn bij de invoering van e-dienstverlening. In 2012 is face-to-facedienstverlening alleen nog beschikbaar voor ongeveer de helft van de WW-ingeschrevenen, voornamelijk degenen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ontegenzeggelijk zal deze digitaliseringsklus gevolgen hebben voor de prestaties en de klanttevredenheid. De kunst is: er tóch voor zorgen dat het team elke dag weer gemotiveerd op de steiger staat. En het hele UWV-huis gaat op de schop. Zo zal – naar verwachting – op 1 januari 2013 de Wet werken naar vermogen van kracht worden. Veel jongeren die voorheen een beroep deden op de Wajong, zijn dan aangewezen op deze wet, die uitgevoerd wordt door de gemeenten. Om die jongeren goed te blijven steunen, moeten gemeenten, Divosa en UWV tijdig heldere afspraken maken – inderdaad: steigeroverleg! De verbouwing vergt van alle UWV’ers een puntje-van-jestoel-mentaliteit. Niet in een uitzending van een uurtje, maar over een periode van een jaar of vier. Een bemoedigende klop op de schouder zal af en toe meer dan welkom zijn. Van John en Martijn – of misschien wel van u? Bruno Bruins, voorzitter van de raad van bestuur van UWV april 2012 3
KORT nieuws van UWV
Grotere rol UWV bij arbeidsmarktinformatie
Informatie dienstverlening op uwv.nl
Met de komende opheffing van de Raad van Werk en Inkomen (RWI) ontstaat er op het gebied van arbeidsmarktinformatie een gat. Om de expertise van de Raad voor Werk en Inkomen te kunnen behouden, heeft staatssecretaris Paul de Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten om UWV een grotere rol te geven in het bieden van arbeidsmarktinformatie. Omdat UWV al de informatieverstrekking over landelijke en regionale arbeidsmarktinformatie verzorgt, ziet De Krom het als een logische stap om die uit te breiden met sectorale informatie. Daarnaast krijgen sociale partners en VNG zitting in een klankbordgroep die UWV gaat adviseren over de sectorale arbeidsmarktinformatie.
De dienstverlening van UWV WERKbedrijf gaat tussen 2012 en 2015 veranderen. De versnelde ontwikkeling van dienstverlening via internet voor werkzoekenden is daar een belangrijke reden voor. Om klanten en stakeholders over deze veranderingen te informeren is een aparte pagina op uwv.nl in het leven geroepen. Bent u benieuwd wat er verandert aan de dienstverlening van UWV WERKbedrijf? Op www.uwv.nl/werkinuitvoering kunt u de ontwikkelingen volgen.
Jaarverslag 2011
Effectieve 50-pluscampagne de cijfers van een door een extern bureau gehouden meting * Uit blijkt dat de 50-pluscampagne die UWV in november 2011 heeft geïnitieerd, bijzonder effectief is geweest. Tijdens de Actiemaand 50-plus werden activiteiten georganiseerd om 50-plussers te koppelen aan potentiële werkgevers. Deze actiemaand werd ondersteund door een campagne in de landelijke en regionale media. Van de ondervraagde werkgevers gaf 31% aan de radiocommercial te hebben gehoord en 17% had de advertentie gezien.
*
merendeel van de ondervraagden heeft er met anderen * Het over gesproken (64%), informatie opgezocht (36%) of het plan opgevat om een 50-plusser in dienst te nemen zodra de mogelijkheid zich voordoet (36%) of een kandidaat gezocht en in dienst genomen (beide 14%). Van de ondervraagden is bijna een kwart (24%) in positieve zin van mening veranderd over UWV. Tot slot is het opvallend dat 14% van de werkgevers actie heeft ondernomen naar aanleiding van de campagne. UWV maakt in 2012 150 extra werkcoaches vrij om ouderen aan het werk te helpen.
* *
10.000=
het aantal arbeidsgehandicapten dat werkgevers het afgelopen
jaar in dienst hebben genomen. Van hen zijn 7000 Wajonger. Dat blijkt uit het jaarlijks onderzoek van UWV naar de personeelswerving door bedrijven. Van de bedrijven heeft 13% een of meer arbeidsgehandicapten in dienst. De meerderheid van de bedrijven (71%) die geen arbeidsgehandicapten in dienst hebben, heeft dit ook nooit overwogen te doen. Ouderen hebben het onverminderd moeilijk op de arbeidsmarkt. Slechts 2% van het aantal vervulde vacatures werd in 2011 ingenomen door een 55-plusser.
4 UWVMagazine
Het onlinejaarverslag van UWV over 2011 is te raadplegen op www.uwvjaarverslag.nl U kunt daar onder meer luisteren naar interviews met klanten die werk vonden en met de Nationale Ombudsman. Ook UWV aan het werk 2011, een beknopte publicatie waarin we terugblikken op het vorige kalenderjaar, is op deze website te vinden.
UWV en G4 openen één loket voor werkgevers UWV en de arbeidsmarktregio’s van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht gaan de krachten bundelen in hun dienstverlening aan werkgevers. In de vier grote steden komt een publiek loket waar bedrijven terechtkunnen voor informatie, advies en het vervullen van vacatures. UWV en gemeenten richten zich daarbij op werkgevers die kansen willen bieden aan werkzoekenden met een moeilijke positie op de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen en Wajongers. Volgens André Timmermans, directeur van UWV WERKbedrijf, vormen de nieuwe servicepunten sterke regionale netwerken voor bedrijven: ‘Werkgevers en uitzendbureaus geven aan dat zij één publiek aanspreekpunt voor de arbeidsmarkt willen. Aan die wens komen we nu tegemoet in de arbeidsmarktregio’s van de grote steden.’
uniek Keurmerk Klantencontact UWV Klantencontact heeft opnieuw voldaan aan de certificeringseisen COPC en heeft daarmee nog steeds wereldwijd als enige overheidsinstelling dit keurmerk voor klantencontactcentra. COPC staat voor Customer Operations Performance Center en is een internationale standaard voor klantencontact. Het beoogt een betere kwaliteit en klanttevredenheid tegen lagere kosten. Een certificaat geldt maar voor een jaar en hercertificeren lukt alleen wanneer een organisatie bewezen betere prestaties heeft geleverd dan het jaar ervoor. Klantencontact is hét leer-werkbedrijf van UWV dat ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleidt tot het vak van klantadviseur. Medewerkers van UWV Klantencontact weten in 83% van de gesprekken (7,5 miljoen op jaarbasis) in één keer antwoord te geven op de vraag. 77% van de klanten geeft daarbij aan (zeer) tevreden te zijn over het gesprek. april 2012 5
Solliciteren naar moeilijkheden Wie op gesprek komt om te solliciteren naar een baan als bankemployé en weigert daarbij zijn bivakmuts af te doen, maakt niet veel kans op de functie. Maar kan de overheid die zijn uitkering betaalt, hem verplichten zich ‘fatsoenlijk’ te gedragen? En als hij dat niet doet, hem straffen? tekst Gert Hage fotografie dutchphotography.nl
l bijna vijfentwintig jaar begeleidt Ria Kuipers, werkcoach bij UWV in Gouda, klanten bij het vinden van werk. Respect voor de klant staat bij haar voorop. Haar ervaring: de meeste mensen willen dolgraag weer aan de slag en zijn zeer bereidwillig om, indien nodig, adviezen aan te nemen, ook omtrent kleding en gedrag. Een doodenkele keer treft ze wel eens iemand aan met – zoals zij dat omschrijft – ‘tien ringen in de neus en de armen vol tattoos’. Ze vraagt dan aan de persoon in kwestie of die het idee heeft dat het uiterlijk misschien iets te maken heeft met het feit dat hij of zij geen werk heeft. Meestal wordt dan bevestigend geknikt aan de andere kant van de tafel, direct gevolgd door de opmerking: ‘Maar het hoort nu eenmaal bij mij, zo ben ik.’ Wat te doen? Iemand dwingen om zich anders te presenteren op straffe van een korting op de uitkering? Kuipers: ‘We gaan eerst in gesprek. Iemand die onfris 6 UWVMagazine
ruikt of heel slordig is gekleed, zal ik daarop attent maken. Zoals ik dat ook doe als iemand van plan is voor de functie van peuterleidster te gaan solliciteren met lange gelakte nagels en in een strak mantelpakje. Ik ben niet zo van de betutteling. Het belangrijkste voor mij is een goed contact met de klant. Voor iedereen is wel een plekje te vinden. Wie van ringen en tatoeages houdt, kan altijd nog ergens achter de schermen werken of in een tattooshop.’ Vragen klanten haar wat ze aan moeten trekken tijdens een sollicitatie – iets wat zeer regelmatig gebeurt – dan houdt Kuipers het simpel op: ‘Schoon, heel en passend bij wie je bent.’ Dus ook een boerka? Kuipers: ‘Boerka’s zijn straks verboden, dus dat speelt niet meer. Net zo min als de hoofddoekjes, dat was vroeger misschien nog een issue, maar inmiddels zijn die algemeen geaccepteerd.’ Als iemand qua gedrag en kleding echt totaal uit de toon valt, is er meestal iets heel anders aan de hand, vervolgt Kuipers: ‘Zo iemand is vaak in de war of er is anderszins wat mis mee. Anders ligt het als ik merk april 2012 7
Dress for Success Wie gaat solliciteren, maar het geld niet heeft voor passende, nette kleding, kan sinds 2001 terecht bij de vrijwilligersorganisatie Dress for Success. In dat jaar werd in Rotterdam met één simpel kledingrek gestart met een initiatief dat inmiddels is uitgegroeid tot twaalf winkels. In 2013 wil Dress for Success verder groeien naar dertig winkels, verspreid over even zo veel grote gemeenten in Nederland. Het idee achter de organisatie is simpel: wie representatief gekleed op een sollicitatiegesprek verschijnt, heeft meer kans op succes. Niet alleen vanwege de kleding, maar ook omdat de sollicitant zelfverzekerder het gesprek aangaat. En het werkt, zo blijkt. Van de sollicitanten wordt vijftig procent aangenomen. De medewerkers in de winkels delen niet alleen kleding uit, maar geven tevens advies over de kledingkeuze en zelfs over het te voeren sollicitatiegesprek. Van de vrijwilligers wordt dan ook enige affiniteit met mode gevraagd, naast mensenkennis. Dress for Succes kleedt alleen mensen met een minimuminkomen. Die hebben de keuze uit kleding die wordt gedoneerd door onder meer Tommy Hilfiger, Suit Supply en – voor vrouwen – Kyra & Ko. De eerste twee doneren alle niet-opgehaalde maatpakken aan de stichting, Kyra & Ko levert restanten van oude collecties. Daarnaast komt er kleding binnen van particulieren en bedrijven als KPMG, Clifford Chance en Pels Rijcken. In principe krijgt de klant één outfit mee. Bij gebleken succes mag hij of zij een tweede outfit uitkiezen. Naast de donaties drijven de winkels op sponsors en worden ze ondersteund door gemeenten en woningbouwverenigingen, die verschillende panden ter beschikking hebben gesteld.
dat iemand bijvoorbeeld met opzet heel slordige sollicitatiebrieven schrijft. Daar spring ik gelijk op in, want dan kan het zijn dat iemand dat doet om niet aangenomen te worden.’
Strenger in de leer ‘Het naleven van verplichtingen’ is de titel van een recent rapport van de Inspectie Werk en Inkomen, dat is geschreven op verzoek van staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De kernvraag uit deze verkennende studie is hoe gemeenten omgaan met WBB-(‘Bijstands’)klanten ‘van wie gedrag en/of kleding de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk beperken.’ Het onderzoek komt voort uit de wens van het kabinet het handhavingsbeleid aan te scherpen, zoals dat is vastgelegd in het regeerakkoord. Het uitgangspunt van de socialezekerheidsregelingen is dat iedereen verplicht is mee te werken aan re-integratie dan wel het aanvaarden van werk. Op zich biedt de regeling, zo constateert het rapport, ‘voldoende handvatten om ongewenst gedrag en kleding te sanctioneren’. Bij de uitvoering van de regeling hebben de werkcoaches bij UWV en de klantmanagers bij de gemeenten een grote mate van vrijheid. In de praktijk leidt dat tot een verschil van aanpak tussen de coaches/klantmanagers, aldus de Inspectie. De één is wat strenger in de leer dan de ander. Maar in het algemeen wordt de lijn gevolgd zoals die eerder is geschetst door werkcoach Ria Kuipers. Zij en met haar vele anderen geven de voorkeur aan een goed gesprek boven een sanctie om ongewenst gedrag bij te sturen. Niet dat het vaak nodig is. De meeste klanten weten 8 UWVMagazine
‘Meer regels roept meer controle op. Als je, zoals het kabinet, een voorstander bent van meer deregulering, lijkt me dit niet de juiste weg’ Martin van Hees, hoogleraar Ethiek
wat er van hen verlangd wordt. En als er een maatregel wordt opgelegd, is dat vooral omdat er te weinig inspanningen zijn gedaan om aan het werk te komen – niet vanwege kleding en/of gedrag. UWV heeft op dat terrein de afgelopen twee jaar niet één maatregel opgelegd. Met de bestaande regelgeving kunnen de werkcoaches in de regel dan ook prima uit de voeten, zo bleek de inspectie uit gesprekken met direct betrokkenen. Voor de WWB zijn er geen betrouwbare gegevens voorhanden, maar er is geen reden aan te nemen dat de praktijk bij gemeenten afwijkt van die bij UWV, aldus de Inspectie Werk en Inkomen. Apart onderzoek werd gedaan naar de gevolgen van de invoering van e-dienstverlening en e-handhaving voor de uitvoeringspraktijk op dit terrein. Het onderzoek werd uitgevoerd bij twee UWVvestigingen waar de e-dienstverlening redelijk is gevorderd. Op basis van gesprekken met werkcoaches schrijft de inspectie dat het risico bestaat ‘dat een klant die wel formeel aan de eisen voldoet, maar zich feitelijk weinig inzet niet (tijdig) wordt opgemerkt. Minder klantcontacten betekent dat het persoonlijk gesprek als instrument voor beïnvloeding en bijsturing aan kracht inboet.’
Om door een oorringetje te halen Bij Randstad Nederland kennen ze geen regels voor uitzendkrachten omtrent kleding en gedrag. ‘Het is een onderwerp dat zich lastig in regels laat vangen. Iedereen heeft zo zijn eigen voorkeuren op dit terrein. Zoveel mensen, zoveel smaken,’ licht Marjolein ten Hoonte, directeur Arbeidsmarkt bij Randstad, toe. De wijze waarop iemand is gekleed, vervolgt Ten Hoonte, zegt bovendien niks over hoe iemand zijn werk verricht. Iets anders is of iemand bereid is zich aan te passen aan zijn toekomstige werkkring. ‘Je kunt je natuurlijk zo gedragen en kleden dat je vooraf kunt bedenken geen kans te maken op een bepaalde baan.’ Soms wordt door klanten expliciet aan de intercedent gevraagd of de oorringen niet beter uitkunnen tijdens de sollicitatie. Het gangbare advies van de intercedent: ‘Check het even bij het bedrijf waar je gaat solliciteren.’ Ten Hoonte: ‘De meeste mensen die bij ons komen, willen graag aan het werk. Ze zijn dus in de regel bereid zich
aan te passen aan wat van hen wordt gevraagd, ook als het gaat om kleding. En zo niet – dan is dat hun persoonlijke keuze en zoek je een baan die aansluit bij die keuze. Het zou mijn idee niet zijn om er een regeling op los te laten, te gecompliceerd, te veel gedoe en bovendien blijkt uit de praktijk dat het zichzelf wel regelt.’
Onuitvoerbaar? ‘Onuitvoerbaar’, reageerde de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), op de aankondiging van een wetsvoorstel waarin wordt ‘voorzien in weigering van een uitkering bij gedragingen die leiden tot een onnodig beroep op de bijstand.’ In een toelichting op het voorstel schreef minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het hierbij ging ‘om gedragingen die betrekking hebben op het verkrijgen, aanvaarden en behouden van werk.’ Ook hoe iemand gekleed gaat en hoe hij zich gedraagt, vallen hieronder. Maar wanneer gedraagt iemand zich goed of slecht, vraagt de VNG zich af. ‘In de bouw wordt het hebben van een piercing of een tatoeage anders opgevat dan op een kantoor. En bovendien: hoe controleer je hoe een sollicitant zich opstelt of kleedt tijdens een gesprek?’ Maar het belangrijkste bezwaar van de VNG is dat je iemand die zich niet weet te gedragen of zich onverzorgd kleedt wel een uitkering kan weigeren, maar dat die vervolgens direct kan worden doorverwezen naar de schuldhulpverlening. De bijstand is immers het laatste vangnet.
Gevaar van discriminatie De VNG vindt Martin van Hees aan haar zijde als het gaat om hun bedenkingen bij het wetsvoorstel. Van Hees, hoogleraar Ethiek en Politieke Theorie aan de Rijksuniversiteit Groningen, vroeg zich na lezing van het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen af wat het probleem nu eigenlijk is. ‘In de praktijk blijken de ongewenste gedragingen nauwelijks voor te komen. En als ze zich al een keer voordoen, wordt via persoonlijk contact naar een oplossing gezocht. Volgens het rapport werkt dat. Dus waarom zou je daar algemene richtlijnen voor uitvaardigen? Die wens lijkt vooral voort te komen uit politieke overwegingen, eerder dan uit praktische noodzaak.’
Meer in het algemeen pleit Van Hees voor een grote mate van terughoudendheid van de overheid als het gedrag van burgers in het geding is. ‘Het is onverstandig en onwenselijk. Als je gaat letten op gedrag dat samenhangt met cultuur of religieuze overtuiging, loop je al snel tegen het gevaar van discriminatie aan. Zolang er nog geen boerkaverbod bestaat, kun je het knap lastig krijgen bij een rechter als je mensen met een boerka verbiedt om te werken in bijvoorbeeld een callcenter.’ Naast de algemene norm dat een overheid er wijs aan doet zich verre te houden van regels voor kleding en gedrag van haar burgers, levert volgens Van Hees het wetsvoorstel ook het gevaar van ‘een bureaucratische spiraal op’. Van Hees: ‘Meer regels roept meer controle op. Als je, zoals het kabinet, een voorstander bent van meer deregulering, lijkt me dit niet de juiste weg.’ F
Regeldrift Het is een discussie die al tientallen jaren woedt. De een spreekt over de juridisering van de samenleving, de ander – in navolging van de Duitse filosoof Habermas – over ‘de kolonisering van de levenswereld van de burgers’. Het gaat over de almaar toenemende overheidsregulering. In 2005 bracht het ministerie van Justitie een brochure uit over de regeldruk. ‘Mensen kunnen regels als een last ervaren, wanneer hun mogelijkheden worden beperkt zonder dat zij de noodzaak daarvan inzien’, aldus het ministerie. Dat hangt niet alleen samen met het aantal regels, maar ook met de kwaliteit van de regelgeving, ‘Regels zijn goed als zij begrijpelijk, eenduidig, proportioneel, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn en het beoogde effect sorteren.’ Peter van Koppen, hoogleraar Rechtspsychologie aan de Universiteit van Maastricht: ‘Vanuit het idee van de maakbaarheid van de samenleving lanceert de overheid de ene na de andere regeling, vanuit het idee dat de praktijk zich dan wel zal plooien naar de regel. Maar de werkelijkheid is weerbarstig. Op zich is er niks mis met het idee dat je je als werkzoekende serieus dient te presenteren aan de arbeidsmarkt, in ruil voor het verkrijgen van een uitkering. Uiteraard moeten de uitvoerders een zekere beleidsvrijheid hebben. Aan een politieman worden nu eenmaal andere eisen gesteld op dit terrein dan aan een vuilnisman. Maar dat kán de overheid onder de bestaande regelgeving al afdwingen, dus het is de vraag of het zinvol is om deze regelgeving aan te scherpen. Het lastige is dat dat moeilijk te voorspellen is. Neem het idee van het opheffen van het bordeelverbod. Het idee was dat de legalisering op termijn zou leiden tot een keurige bedrijfstak. Het tegendeel is het geval. Omgekeerd zag ik – en met mij vele anderen – niets in het ooit door D66 ingediende voorstel tot het verbod op stalking. Wat blijkt? Die wet werkt wonderschoon.’
april 2012 9
Interview met Gerd Hoofe, staatssecretaris ‘für Arbeit und Soziales’
Waarom het
in duitsland zo goed gaat tekst Annemieke Hendriks foto’s Andreas Chudowski
H
et Bundesministerium für Arbeit und Soziales (BMAS) bevindt zich vlak bij de voormalige Berlijnse Muur. In een van de samengevoegde gebouwen van dit Duitse ministerie van Arbeid en Sociale Zaken huisde vóór de Tweede Wereldoorlog Goebbels’ Propagandaministerie, en in een ander stuk had Wilhelm Pieck zijn bureau, de eerste president van de DDR. En je kijkt uit op de standbeelden van Pruisische generaals, die na de val van de Muur zijn teruggeplaatst. Het BMAS heeft al die historie gewetensvol ingepast in zijn verder moderne, lichte entourage. Staatssecretaris Gerd Hoofe (CDU) past hier goed: een toegankelijke vijftiger uit Duitslands Westen, die zich wars toont van partijformules en propagandataal. De Duitse economie gaat goed. Gerd Hoofes ‘Chefin’, minister Ursula von der Leyen (eveneens CDU), heeft onlangs verklaard dat de groei ook ten goede moet komen aan de werknemers – in een land waar loonmatiging het devies is. Prompt vragen de twee grootste vakbonden, IG Metall en Verdi (dienstverlening) 6,5 procent loonsverhoging. Het grondpersoneel van het vliegveld Frankfurt wil zelfs tot 70 procent meer en dreigt op deze februaridag met stakingen. ‘Maar ze zijn, na arbitrage, zojuist 20 procent gezakt’, vertelt Hoofe. ‘Ook niet niks, trouwens.’ Een paar dagen na ons gesprek, op schrikkeldag, zal openbaar worden wat Gerd Hoofe al wist: de werkloosheid is in Duitsland op het laagste niveau beland sinds 21 jaar. De staatssecretaris ziet echter nog genoeg mit10 UWVMagazine
sen en maren. Zal de eurocrisis alsnog toeslaan in Duitsland? Op diezelfde 29e februari komt in het nieuws dat de drogisterijketen Schlecker, in opspraak gekomen door loondumpings- en afluisterpraktijken, de helft van zijn filialen sluit en bijna twaalfduizend banen schrapt. De Duitse arbeidsmarkt is even flexibel als onzeker – vooral aan de onderkant, waar, voor Nederlandse begrippen, lonen en uitkeringen erg laag zijn. De Duitse economie gaat goed, terwijl Nederland sinds half december in een recessie zit. Welke bijdrage aan dit Duitse succes heeft de arbeidsmarktpolitiek van uw ministerie? ‘De export is gestegen en de werkloosheid, die jarenlang boven de zeven procent was, is nu net daaronder gedaald en daarmee ongeveer even hoog als die in Nederland, waar die flink is gestegen. In deze ontwikkeling spelen de hervormingen op de Duitse arbeidsmarkt een belangrijke rol. Sinds een klein decennium hebben we een heel andere, flexibeler instelling tegenover werk en werkgelegenheid. De aanzet daartoe gaf de rood-groene regering-Schröder al in de jaren 2003-2005.’ U doelt op de ‘Agenda 2010’, die de Bondsrepubliek via het drukken van loonkosten en sociale lasten een concurrerender positie in de wereld moest geven? ‘Die bedoel ik. De sociale partners, de werkgevers- en werknemersorganisaties, hebben al die jaren een
januari 2012 11
Biografie Gerd Hoofe
*
1955: geboren te Mittelnkirchen, ten westen van Hamburg in Göttingen * Rechtenstudie 1981-1983: werkzaam als advocaat * 1983-2003: diverse overheidsfuncties * in Nordrhein-Westfalen op de terreinen jeugd, sociale zaken, school, gezondheid, verkeer, financiën, personeelsbeleid, IT * 2003-2005: staatssecretaris in de deelstaat Niedersachsen, Ministerium für Soziales, Frauen, Familie und Gesundheit * 2005-2009: staatssecretaris in het Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend Sinds 2009: staatssecretaris in * het Bundesministerium für Arbeit und Soziales (een van de vier staatssecretarissen van dit ministerie)
werkgelegenheidsvriendelijk beleid gevoerd: geen overdreven looneisen, niet “eruit halen wat erin zit”, maar een cao-beleid voeren dat arbeidsplaatsen op termijn veiligstelt. Het resultaat kon je in de crisisjaren 2008-2009 goed zien. Ook toen wisten we de werkgelegenheid op peil te houden. Het recept was “interne flexibiliteit”: de economische neergang in de bedrijven zelf opvangen. Dat houdt in dat je de werknemers er niet uitgooit en ze na de crisis opnieuw aanstelt. Want daarbij gaat veel verloren.’ Tijdens die laatste crisis werd in uw land veel systematischer en massaler dan in Nederland gebruikgemaakt van arbeidstijdverkorting. Hoe pakte dat uit?
12 UWVMagazine
‘De gezamenlijke filosofie van regering en sociale partners was om de knowhow in de bedrijven te houden. We moesten alles doen om het oude horrorscenario te voorkomen: de massale werkloosheid kort na de val van de Muur in het Oosten van ons land. In 2009 zijn maar liefst 1,6 miljoen werknemers tijdelijk van een volledige naar een deeltijdbaan in hun bedrijf overgegaan. Dat betrof met name de automobiel-, de metaal- en elektronische industrie. Bijna allemaal werken de betrokkenen inmiddels weer fulltime. Achteraf hebben we eens laten berekenen hoeveel geld met deze ingreep gemoeid was. De Staat heeft 5,4 miljard euro in aanvullende uitkeringen, premies en bijscholing geïnvesteerd; de werkgevers hebben 4,6 miljard ingezet voor de extra kosten; en de werknemers hebben inkomsten ingeleverd voor 2,6 miljard.’ Die werknemers kregen tijdens de crisis tijd en middelen om zich verder te kwalificeren. Was dat deel van het succes? ‘Ja, met name laagopgeleid en ouder personeel werd zo beter op de toekomst voorbereid. Toen de crisis voorbij was, ging het in rap tempo vooruit met de productiviteit. De werkverhoudingen in de bedrijven waren niet verstoord, de werknemers waren er nog, vaak beter opgeleid en wel. Dat gaf ons een voorsprong op andere landen. Ik heb ter voorbereiding van dit gesprek nog eens nagekeken hoe snel ons land in 2009 de nodige regelingen heeft getroffen, en hoe snel en op welke schaal de cao-partners in de diverse sectoren deze hebben uitgevoerd. Dat is naar mijn idee beslissend geweest voor het succes. Kijk, elke Staat heeft in die crisis wel conjunctuurmaatregelen genomen. Maar dat ging vaak aarzelend en op kleinere schaal, zoals in Frankrijk en Nederland.’ Die flexibele Duitse arbeidsmarktpolitiek heeft ook nadelen voor de werknemers. In vele sectoren is deeltijdwerk, uitzendwerk, tijdelijk werk aan de orde van de dag – slecht betaald werk sowieso. Als je in Nederland vertelt dat Duitsland geen wettelijk minimumloon kent, word je amper geloofd. Waarom is dat zo? ‘Nou ja, we kennen in Duitsland wel sectoren waar een minimumloon is vastgesteld: de bouw, de gebouwenreiniging, de veiligheidsindustrie, en zelfs de uitzendbranche...’ Maar dat minimumloon per branche kan heel laag
liggen, net als de cao’s die voor kleinere, regionale branches zijn uitonderhandeld, waar de vakbonden merkbaar weinig macht hebben. Een actueel lijstje uit de krant – horeca in Beieren: 5,26 euro per uur; een slagersbranche in Saksen: 6 euro; hotel- en restaurants in Brandenburg: ook 6 euro. Dit betreft dus niet alleen de deelstaten in het Oosten, zoals je vaak hoort. 4,6 miljoen mensen met een volledige baan verdienen minder dan 7 euro per uur, aldus cijfers van de Bundesagentur für Arbeit, een soort Duitse UWV.
miljoen mensen. Is Hartz IV wel de juiste aanloop naar een fatsoenlijke baan?
‘Dat zullen voor een deel stokoude cao’s zijn. Maar daarvan kunnen velen inderdaad niet rondkomen. Die kunnen de Staat om een aanvullende uitkering vragen. Duitsland kent nu eenmaal de traditie van Tarifautonomie, van arbeidsovereenkomsten waar de Staat niet tussenkomt. Ook die cao-minimumlonen in de bouw en zo, waarover ik het had, zijn pas recent tot stand gekomen. De uitbreiding van de Europese Unie bracht de vrees met zich mee dat werknemers uit andere, met name Oost-Europese landen voor wezenlijk geringere lonen in Duitsland zouden komen werken.’
Want het welvarende Duitsland kent verrassend grote verschillen tussen arm en rijk.
Dat is toch de beste reden voor een wettelijk minimumloon? Want nu mogen Polen en andere OostEuropese arbeidsmigranten nog in Duitsland werken op basis van cao’s die in hun eigen land gelden. ‘Dat is waar, en de zaak is ook in beweging. Ook in mijn eigen christen-democratische partij CDU gaan stemmen op voor een wettelijk minimumloon. Dat geldt dan voor iedereen, ook voor Polen etc. Ikzelf ben daar ook helemaal niet op tegen.’ Laten we terugkeren naar het speerpunt van uw arbeidsmarktpolitiek: mensen prikkelen om (weer) aan het werk te gaan. Met dat doel is indertijd, in de Agenda 2010, een nieuw systeem van uitkeringen voor werklozen in het leven geroepen. Je hebt in Duitsland geen recht meer op vijf jaar WW, zoals vroeger, maar ontvangt die slechts één jaar lang, ouderen anderhalf. Daarna beland je in een uitkering die het bestaansminimum garandeert, een soort ‘bijstand’ voor werkzoekenden: de zogeheten Hartz IV, genoemd naar de Volkswagen-topman die het systeem heeft uitgedacht. Ook steeds meer deeltijdwerkers, seizoenarbeiders en, u zei het al, mensen die met hun volledige baan te weinig verdienen om van te kunnen leven, zijn deels op Hartz IV aangewezen. In totaal betreft dit nu 6,3
‘Ten opzichte van 2005 hebben we veertig procent langdurig werklozen minder. En het aantal mensen dat Hartz IV ontvangt, was nog nooit zo laag als nu. De meesten van hen zijn werkloos. Maar het is waar dat de groep slechtbetaalde werknemers met aanvullende Hartz IV groeit. De hamvraag is hoe we ze er zo snel mogelijk weer uitkrijgen. Daar moeten we alles voor doen.’
‘We hebben inderdaad in de afgelopen tien, vijftien jaar te maken met een schaar waarvan de bladen uit elkaar lopen. Bij de hogere inkomens is een voortdurende stijging te zien en bij de lagere niet, soms zelfs een netto-teruggang. Dus de economische groei pakt nogal ongelijk uit.’ Dat is een politieke zaak. ‘Jazeker, en ook een kwestie van ethiek. Want in de crisis van 2008-2009 hebben de lagere inkomens, door af te zien van looneisen, sterk bijgedragen aan het snelle herstel. Dus we moeten ons met dit probleem hier in huis, op het BMAS, intens bezighouden – wat we ook doen. Het gaat erom de juiste balans te vinden: flexibiliteit voor het bedrijfsleven, maar tegelijk misbruik bestrijden, zoals loondumping, zoals het vervangen van de vaste krachten door losse – trefwoord Schlecker.’ In Nederland kijkt men goed naar het Duitse systeem. Er gaan stemmen op om de duur van onze werkloosheidsuitkering te bekorten, zodat mensen sneller in de richting van de bijstand, van uw Hartz IV, komen. Onze bijstandsuitkering is van het minimumloon afgeleid: dat zou een gezin nodig hebben als bestaansminimum, en een alleenstaande pakweg twee derde daarvan. Hartz IV kent daarentegen een basisbedrag van 337 euro per gezinspartner per maand, plus een deel daarvan per kind, en 374 euro voor een alleenstaande. Dat geld beheert de Bundesarbeitsagentur, zeg maar uw UWV. De gemeente waarin je woont, vult deze bedragen aan met de kosten voor woninghuur en verwarming. Dat geld krijg je dus niet zelf in handen. Wat is uw ervaring met dit tweesporensysteem? ‘Dat de woonkosten direct door de gemeenten worden betaald, en het leeuwendeel van de uitkeringen april 2012 13
Op één hoop gegooid
door de Staat, heeft met de Duitse deling van verantwoordelijkheden tussen de overheden te maken. Het leverde aanvankelijk een hoop problemen en competentiestrijd op. Er moest zelfs een grondwetsverandering aan te pas komen. Het Constitutionele Hof heeft bepaald dat genoemde basisbedragen volstrekt controleerbaar tot stand moeten komen. Daartoe worden er steekproeven gehouden die aantonen wat je per maand aan kleding, eten, vrijetijdsbesteding, noem maar op, minimaal nodig hebt voor een menswaardig bestaan.’ Op die lijst staat bijvoorbeeld: ‘Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken: 128,46 euro. Alcoholische dranken, tabak en drugs: 0,00 euro’. Dat klinkt betuttelend. ‘Wat de Staat bijdraagt, moet nu eenmaal worden gemotiveerd. Maar de uitgaven van de Hartz IV-ontvanger worden niet gecontroleerd, hoor. Wat voorop staat, is dat deze zo min mogelijk last moet hebben van die hele bureaucratie. Hij of zij hoeft de taakverdeling niet te kennen, die overigens in grote steden weer anders is dan in landelijke regio’s. Je gaat overal naar het Jobcenter, en daar wordt alles geregeld en aangeboden: de uitkeringen, de begeleiding naar werk, drugshulpverlening, psycho-sociale hulp. Ik zou die begeleiding graag nog beter zien. In Berlijn hebben we het Jobcenter-personeel flink uitgebreid en dat had direct effect op het vinden van passend werk.’ De integratie van zwakke groepen op de arbeidsmarkt, zoals gehandicapten, is eveneens ondergebracht bij de Bundesagentur für Arbeit, en dus het Jobcenter. Maar hun arbeidsvermogen en de uitkeringshoogte worden elders bepaald. Is dat niet extra lastig? ‘Zeker. Problemen heb je bij een gedeelde verantwoordelijkheid altijd. Maar wettelijk kan het bij ons niet anders. Daarom hebben we al conflictoplossingsmechanismen in de wet ingebouwd. De instanties moeten er samen uitkomen, en wie het met die uitkomst niet eens is, kan om arbitrage verzoeken.’ Kunnen Nederlanders iets leren van de Duitse organisatie van het arbeidsmarktbeleid? ‘Eigenlijk heb ik juist in Nederland geleerd hoe je een functionerend systeem kunt opzetten. Dat was eind jaren negentig, ik werkte toen in Osnabrück bij de regionale overheid en ging geregeld naar Amsterdam
14 UWVMagazine
en Den Haag om te kijken en te overleggen. Je had bij jullie toen Maatwerk. Wij hebben in die tijd in Osnabrück een instelling opgericht die we Maßarbeit genoemd hebben. Want het Nederlandse uitgangspunt, werklozen op lokaal niveau en intensief begeleiden, sprak ons zeer aan. In zekere zin vind je dat ook terug bij de uitvoering van Hartz IV.’ ‘Waar het om gaat, is dat we iedereen op de arbeidsmarkt hard nodig hebben. Zo hebben we het afgelopen jaar in het kader van het VN-verdrag Handicap een nationaal actieplan geïntroduceerd, waarvoor we honderd miljoen euro hebben vrijgemaakt. Een speerpunt daarvan is ook de werkgevers te overtuigen dat we gehandicapten op de arbeidsmarkt hard nodig hebben. Zo hebben we ook goedopgeleide immigranten nodig. Inderdaad, Duitsland heeft, anders dan Nederland, vakkrachten uit de OostEuropese staten die in 2004 bij de Europese Unie kwamen, het werken tot mei vorig jaar belemmerd. Maar nu zijn we met een inhaalslag bezig. Sterker, ook hoogopgeleiden uit landen buiten de EU zullen hier in de Bondsrepubliek vanaf 1 juli makkelijker aan de slag komen. Op die datum gaat een wet in, die hun een Blue Card kan verschaffen. Wanneer ze twee jaar in Duitsland werken, krijgen deze academici een permanente verblijfsvergunning.’ U hebt het economisch tij nu mee. Dat geeft zulke plannen wellicht ook vleugels. ‘Zo is het. Maar onze taak is niet alleen werkgevers te stimuleren om onbenutte kwaliteit aan te boren. We moeten er vooral ook voor zorgen dat ze niet de bekende fout maken: mensen binnenhalen om ze er bij de volgende crisis weer uit te gooien.’ U doelt nu op gehandicapten en immigranten, maar ook op bijvoorbeeld vrouwen en ouderen op de arbeidsmarkt? ‘Precies, op al het onbenutte arbeidspotentieel. Want we hebben deze groepen hard nodig om onze welvaart te behouden. In 2025 zullen we in de Bondsrepubliek 6,3 miljoen minder vakkrachten hebben, zelfs met de nieuwe immigranten erbij. We hebben berekend dat als het lukt om ieder jaar tot 2025 honderdduizend mensen extra aan het werk te krijgen, dat 450 miljard euro aan economische groei oplevert. Het omgekeerde is ook waar: als dat niet lukt, zullen de groei en de welvaart in Duitsland met hetzelfde bedrag afnemen. Hier ligt dus een reusachtige uitdaging.’ F
Werkloos ≠ werkschuw tekst Philip Dröge Fotografie Tessa Posthuma de boer
Bestaat ‘de’ Nederlander? Toen prinses Máxima twee jaar geleden een ontkennend antwoord gaf op deze vraag, kwamen er onmiddellijk Kamervragen. Sommige politici wisten heel zeker van wel, andere waren overtuigd van niet; je kunt er dus over discussiëren. Generaliseren is echter gevaarlijk. Zo is er ook een algemeen beeld van ‘de werkloze’, en dat is niet altijd even gunstig. Dat steekt veel werkzoekenden, en niet zo’n klein beetje ook. Ze voelen zich onbegrepen door de politiek die ze in hun ogen soms te kijk zet als werkschuw en lui. Tientallen, vooral oudere werkzoekenden klommen de afgelopen maanden in de pen om dat imago recht te zetten. In ingezonden brieven naar kranten vertelden ze dat ze dolgraag willen werken, maar dat vrijwel niemand op hen zit te wachten*, de inspanningen – zoals de 50-pluscampagne, zie pagina 4 – van UWV ten spijt. UWV Magazine sprak met drie van deze briefschrijvers over hun frustraties en hun onverwoestbare optimisme in de zoektocht naar werk. Een pleidooi voor meer erkenning van de capaciteiten van oudere werkzoekenden. * In 2011 werd slechts 2% van de vacatures vervuld door 55-plussers (bron: Kenniscentrum UWV)
april 2012 15
Freek Wiedijk ‘Verwijt mij nooit dat ik ben vastgeroest’
Marcel Heijnsbroek* Ron van der Wal ‘Ik wil dolgraag ‘Je zou zeggen dat ik met aan de slag’ 42 jaar nog jong ben...’
Mijn laatste baan was als trainer bij UWV. Ik leerde oudere werknemers om een nieuwe baan te vinden. Dus toen dat project stopte, dacht ik binnen korte tijd nieuw werk te vinden. Niemand was toch beter in het vinden van een baan dan ik? Dat is nu een half jaar geleden en ik weet niet hoe lang het nog gaat duren. Ik kan volgende maand aan de slag zijn, maar het kan ook zijn dat ik over een jaar nog steeds werk zoek. Een paar keer ben ik uitgenodigd voor een gesprek, maar uiteindelijk vinden ze me als voormalig manager te zwaar voor de functies waar ik op solliciteer. Het klinkt misschien gek voor iemand die bij UWV heeft gewerkt, maar solliciteren heeft op deze leeftijd eigenlijk geen zin meer. Je moet netwerken, handen schudden, praten, aan het bureau komen. Als werkgevers iemand van vlees en bloed zien, dan reageren ze heel anders dan wanneer ze je cv ontvangen met daarop je geboortedatum. Als je ze in de ogen kijkt, merken ze gelijk dat je geen oude kerel bent, maar gewoon iemand van 57 die dolgraag nog tien jaar zijn handen uit de mouwen wil steken. Zo kom je veel eerder tot een gesprek dan wanneer je met je sollicitatie op een stapel van een paar honderd soortgelijke brieven terechtkomt. De schuld voor werkloosheid wordt naar mijn idee momenteel veel te veel bij de werkzoekenden gelegd. Toen ik een interview met minister Kamp las waarin hij vertelt dat werklozen te weinig doen om aan de slag te komen, werd ik echt kwaad. Je mag van mening zijn dat ik voor werk moet verhuizen, maar verwijt mij nooit dat ik ben vastgeroest, want dat slaat nergens op. Waarom geeft hij niet eens een interview over werkgevers die weigeren mensen van boven de veertig aan te nemen? Werkgevers die liever mensen uit Oost Europa hebben omdat die zo lekker goedkoop zijn? Laat hij zijn pijlen eens richten op de werkgever in plaats van de werkzoekende te stigmatiseren.
In augustus 2011 kreeg ik te horen dat mijn contract via een detacheringsbedrijf werd ontbonden. Uiteraard heb ik binnen mijn netwerk verteld dat ik op zoek was naar een nieuwe baan, ik heb me ingeschreven bij allerlei vacaturebanken. Op die manier dacht ik binnen één of twee maanden weer aan de slag te komen. Maar al snel werd het me duidelijk dat de omstandigheden ten opzichte van een paar jaar geleden aardig zijn veranderd. Banen liggen niet meer voor het opscheppen en werkgevers willen geen mensen van boven de vijftig, die zijn te duur, denken ze. Wat me stoort, is dat er niet netjes met je wordt omgegaan. Ik solliciteerde bij een gemeente, ging op gesprek en toen bleef het stil. Toen ik navraag deed, bleek dat ze iemand anders hadden aangenomen maar de afwijzingsbrieven waren vergeten. Bij een andere gemeente hebben ze een van mijn voormalige werkgevers gevraagd of ik eigenwijs was. Ja, zei die werkgever, dat is hij wel. Dat was reden om me niet aan te nemen. En dan word je door de politiek ook nog op één hoop gegooid. Natuurlijk zijn er werklozen die niets doen om aan de slag te komen. Maar dat wil niet zeggen dat we allemaal lui zijn. Ik wil dolgraag aan de slag. Als het aan de politiek ligt, moet ik daarvoor zelfs verhuizen. Dat klinkt heel mooi, maar wat moet ik bijvoorbeeld in Friesland als mijn sociale netwerk in Brabant ligt? In Den Haag onderschatten ze de ellende waarin je terechtkomt als je niet meer werkt. Je gaat soms aan jezelf twijfelen. Heb je nog wel de juiste vaardigheden, ben je echt zo duur? Ik mis van de politiek een positief verhaal: hoe gaan we zorgen dat het beter gaat, wat kunnen we doen om de schouders eronder te zetten. Praat dáár eens over.
16 UWVMagazine
* Marcel Heijnsbroek heeft inmiddels een baan gevonden.
. . .maar van veel werkgevers hoor ik dat de magische grens waarop je te oud bent inmiddels op 40 of zelfs 35 ligt. Veel werkgevers leggen de focus op bedrijfskosten en ze denken ten onrechte dat jongere werknemers veel goedkoper zijn. Werkervaring kun je niet in het jaarverslag zetten, gedaalde personeelskosten wel. Je krijgt bij een afwijzing nooit letterlijk te horen dat je te oud of te duur bent. Je cv heeft “te weinig aansluiting op de vacature”, zo heet het dan. Bij uitzendbureaus reageer ik wel eens op een vacature die dan niet blijkt te bestaan. Ze willen mensen lokken om in hun bestand op te nemen en die prachtige baan die in de advertentie staat, komt dan “binnenkort”, zo hopen ze. Toen ik mijn laatste vaste baan verloor, dacht ik binnen drie maanden weer aan de slag te zijn, maar nu duurt het al meer dan 22 maanden. Van UWV heb ik weinig steun gehad. Twee gesprekken met een coach, dat was het. Een vriendelijke dame, maar er ging weinig initiatief van uit. Ik wilde graag een cursus doen om mijn kansen te vergroten, maar het potje voor opleidingen was op, zei ze. Minister Kamp lijkt me een capabele man, maar hij weet niet hoe de vlag er bij hangt in Nederland. Natuurlijk is er een bepaalde groep werklozen die niet vooruit te branden is, maar als je iedereen over één kam scheert, dan doe je de werklustigen tekort, je generaliseert. Het klinkt zo makkelijk om mensen verplicht te laten verhuizen als ergens anders wel werk is. Maar mensen hebben een koopwoning, een sociale omgeving, een partner met wie je ook rekening moet houden. De overheid zou er ook eens op kunnen wijzen dat oudere werknemers waardevol zijn. Op de werkvloer hoor je een goede mix te hebben tussen jeugdig enthousiasme en ervarenheid. Mensen die al een tijdje meelopen, zijn vaak wat socialer en rustiger, dat mag Den Haag wel eens wat meer benadrukken.
Ron van der Wal • Woonplaats: Apeldoorn • Beroep: informatiedienstverlener/medewerker bedrijfsbureau. • Leeftijd: 42 • Aantal sollicitaties: 300+ • Zin uit zijn ingezonden brief in het Nederlands Dagblad: ‘Het is alsof ik met blote handen door een betonnen muur probeer te komen.’
april 2012 17
Marcel Heijnsbroek • Woonplaats: Maarheeze • Beroep: bestekschrijver in de weg- en waterbouw • Leeftijd: 55 • Aantal sollicitaties: 85 • Zin uit zijn ingezonden brief in het Eindhovens Dagblad: ‘Na drie maanden kan ik concluderen dat het voor mij als
Freek Wiedijk • Woonplaats: Schagen • Beroep: P&O’er • Leeftijd: 57 • Aantal sollicitaties: 80 • Zin uit zijn ingezonden brief in
het Noordhollands Dagblad: ‘Beste minister Kamp. Stop toch eens met die negatieve beeldvorming van de werkzoekende.’ F
55-jarige werkzoekende, bulkend van de ervaring, niet gemakkelijk is om er weer bij te horen.’ 18 UWVMagazine
april 2012 19
20 UWVMagazine
‘Het naleven van verplichtingen’ is de titel van een recent rapport van de Inspectie Werk en Inkomen. De kernvraag uit deze verkennende studie is hoe gemeenten omgaan met WBB-(‘Bijstands’)klanten ‘van wie gedrag en/of kleding de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk beperken.’ Het onderzoek komt voort uit de wens van het kabinet het handhavingsbeleid aan te scherpen, zoals dat is vastgelegd in het regeerakkoord. Zie ook pagina 6-9.
zou u haar aannemen? Bent u op zoek naar personeel, hebt u geen vooroordelen over uiterlijk en gedrag maar beoordeelt u mensen op hun zuivere merites? Dan is deze werknemer misschien wel iets voor u!
‘Het naleven van verplichtingen’ is de titel van een recent rapport van de Inspectie Werk en Inkomen. De kernvraag uit deze verkennende studie is hoe gemeenten omgaan met WBB-(‘Bijstands’)klanten ‘van wie gedrag en/of kleding de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk beperken.’ Het onderzoek komt voort uit de wens van het kabinet het handhavingsbeleid aan te scherpen, zoals dat is vastgelegd in het regeerakkoord. Zie ook pagina 6-9.
wim Hardeman
Bent u op zoek naar personeel, hebt u geen vooroordelen over uiterlijk en gedrag maar beoordeelt u mensen op hun zuivere merites? Dan is deze werknemer misschien wel iets voor u!
wim Hardeman
Zou u hem aannemen?
april 2012 21
Universiteiten kunnen Wajongers goed gebruiken Jolijn Calle (27):
Studeren op
‘Die mensen kunnen veel’ Het resultaat op de afdeling aan de Universiteit Utrecht die Jolijn Calle (master Sociologie) en anderen onderzochten, was niet onverdeeld positief. ‘Maar dat is onderzoek hè. Zo kan het gaan. Werknemers gingen er hun eigen gang, er was weinig overleg. Ze zaten ook niet echt te wachten op een andere inrichting van het werk. Op zich kan ik me dat ook voorstellen. Komt er weer zo’n richtlijn van bovenaf, zij mogen het regelen. Het lag ook wel aan het karakter van de plek: technische mensen, voor wie het vaak inderdaad zinloos leek om iemand naast zich te hebben meelopen. Toch vonden we geschikte elementaire taken. Maar houding en organisatie zouden voor “inclusief herontwerp van werkprocessen” wel anders moeten. Wajongers hebben duidelijkheid nodig, en als taken historisch zijn gegroeid en weinig omschreven zijn, is die duidelijkheid er niet.’ Ooit kwam Jolijn tijdens een stage hboSociaal-Juridische Dienstverlening in aanraking met WAO’ers die bij herkeuring in haar ogen ten onrechte werden goedgekeurd en weer aan het werk moesten – terwijl dat werk er niet was. ‘In dit project is dat beter doordacht. UWV wil zorgen voor een duurzame en veilige omgeving voor Wajongers, heel goed. Die mensen kunnen veel, als je alles goed inricht. Je moet mensen op de werkvloer Wajongers laten ontmoeten. Dan zullen ze dat inzien en verandert de mentaliteit. We moeten ons er allemaal voor openstellen, massaal, niet op een paar uitzonderlijke plekken, zoals nu nog. Er hoeft dan niet eens veel te veranderen om geschikte werkplekken te creëren.’
inclusief denken
Voor het eerst is er aan Nederlandse universiteiten – en wel alle veertien tegelijk – gericht, praktisch onderzoek gedaan naar de mogelijkheid Wajongers duurzaam in te zetten. Het zorgvuldig onderbouwde onderzoek, uitgevoerd door enthousiaste studenten onder begeleiding van UWV en de Universiteit Maastricht, leidt tot optimistische conclusies en aanbevelingen. tekst Egbert Jan Riethof fotografie Amke
V
oorjaar 2012 mag het in de media veel over oplopende werkloosheid en minder vacatures gaan, krapte op de arbeidsmarkt door vergrijzing en ontgroening komt eraan. Vanaf 2015, heus waar. Zo zal de komende jaren een groot deel van het personeel aan Nederlandse universiteiten met pensioen gaan. Deze instellingen zullen dan – samen met talloze andere ‘vissers’ – de hengel moeten uitwerpen boven een almaar slinkende vijver met beschikbare gekwalificeerden. Er moet echt iets gebeuren, dat beseffen ook de sociale partners die de cao 2011 voor universitair personeel in elkaar hebben gezet. Zij legden daarin het voornemen vast arbeidsplaatsen te creëren voor Wajongers en andere groepen met een arbeidsbeperking. UWV kreeg het verzoek van de VSNU, de vereniging van Nederlandse universiteiten, een ‘schouw’ te houden op alle universiteiten om in kaart te brengen waar
22 UWVMagazine
geschikte taken voor de doelgroep te vinden of geschikt te maken zijn. Daar had UWV wel oren naar, temeer daar het in samenwerking met de Universiteit Maastricht al een paar jaar bezig was met ontwikkeling en toepassing van de zogenoemde inclusieve arbeidsanalyse. Deze methode voorziet in een ‘inclusief herontwerp van werkprocessen’ (IHW), dat organisaties toegankelijker maakt voor mensen met een arbeidsbeperking. Zij krijgen in zo’n inclusieve organisatie de kans naar vermogen en duurzaam bij te dragen aan het bedrijfsresultaat.
Een andere arbeidsdeling Traditioneel is de organisatie van werk ‘exclusief’ ingericht op werving en selectie van de gezonde kandidaten met passende opleiding en ervaring. Een inclusieve organisatie heeft een ander uitgangspunt: die creëert functies die aansluiten
April 2012 23
Marco Hooghuis(22): ‘Deze aanpak kan het verschil maken’
Renée Bleeker
bij het potentieel van álle werknemers, ook die met een beperking. Zij is dus flexibel en bundelt taken zodanig dat functies aansluiten bij de diversiteit van het aanbod. De meeste organisaties zijn exclusief, IHW is dus hard nodig – en langzaam begint dat inzicht te groeien. Specifieke, vaak elementaire taken zou je na inventarisatie en analyse bedrijfsbreed en structureel kunnen losmaken uit de ene groep functies en bundelen tot nieuwe, geschikt voor bijvoorbeeld niet-hoogopgeleide Wajongers. Zo ontstaat vraag naar hun vermogens en talenten. Nieuwe arbeidsdeling in die zin kan voor de werkgever economisch aantrekkelijk zijn, omdat je werknemers optimaal naar hun mogelijkheden inzet. ‘Maar daarmee ben je er nog lang niet’, zegt Henny Mulders, adviseur inclusieve arbeidsanalyse bij UWV. ‘Het gaat niet alleen over het anders verdelen van werk. De bedrijfscultuur heeft aandacht nodig en een voorwaarde is commitment van leiding en personeel. De personeelskosten moeten niet toenemen, liever zelfs minder worden. De IHW moet leiden tot een bedrijfseconomisch verantwoorde businesscase.’
Summer Course
Marco Hooghuis, student Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de Technische Universiteit Delft, zag de annonce voor het onderzoeksproject bij uitzendbureau StudentenWerk en dacht: interessant. ‘Een mooie oplossing, als het zou lukken om deze mensen in het arbeidsproces te krijgen. Ik gebruik dat woord nu wel, arbeidsproces, maar ik had best moeite om aan de terminologie te wennen. Het is mijn vakgebied niet en dat zal het ook niet worden.’ Toch is het hem allemaal goed bevallen. Zijn team lichtte in Delft de afdeling Facilitair Management door. Lampjes vervangen, studenten aanspreken op gedrag, colleges voorbereiden… ‘We vonden diverse mogelijkheden voor elementaire taken, maar er waren dan wel veranderingen nodig. Nu moet elke werknemer hetzelfde kunnen: een lamp vervangen, maar ook goed zijn in sociale contacten. Je zou die competenties kunnen scheiden en functies creëren voor denkers en doeners. In dat geval zouden diverse Wajongers aan de slag kunnen.’ Marco noemt het ‘stom’ dat het kan bestaan dat mensen die willen werken, zoals Wajongers, niet aan de bak komen alleen doordat organisaties en instanties te behoudend zijn. ‘Deze aanpak kan verandering brengen. Ook in de werkkring waar ikzelf later aan de slag kom, geen idee waar dat zal zijn, zal ik me daarvoor inzetten.’
24 UWVMagazine
Er liep al sinds begin 2010 een succesvol praktijkexperiment in het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam; het verzoek van de universiteiten was voor UWV een nieuwe kans om te leren wat in de praktijk mogelijk is. Maar veertien fors uitgevallen organisaties als onze universiteiten doorlichten, dat was nogal wat. Via een uitzendbureau verzamelden Henny Mulders en consorten daarom in totaal 43 studenten van alle universiteiten, en niet alleen afkomstig uit sociale wetenschappen: zo was er bijvoorbeeld een student vliegtuigbouw bij, en een natuurkundige. Zij volgden in augustus 2011 in Amsterdam een vierdaagse Summer Course. ’s Avonds ging het overleg door in het uitgaansleven, overnachten kon in een Youth Hostel. ‘Ze waren er allemaal in vakantietijd vrijwillig bij. Het enthousiasme was hartverwarmend, dat was al goed voor het project. Het voordeel was verder dat ze op hun universiteit goed ingevoerd waren. En dan is het ook nog nuttig voor studenten om kennis te maken met de wereld van mensen met een arbeidsbeperking. Die kom je tijdens de doorsnee studieprogramma’s namelijk niet tegen. Ze kregen les van deskundigen over de problematiek van de arbeidsmarkt en over Wajongers. Ook hebben we de methodiek van inclusieve arbeidsanalyse uitgelegd en het onderzoekspracticum voor het najaar voorbereid. Elk team deed een praktijkoefening in het Slotervaartziekenhuis en presenteerde de resultaten. Ze waren
Diana Alblas(24): ‘Er zal een cultuurverandering nodig zijn’ enorm gretig om te leren, ook van elkaar. Voor mijzelf was het de leukste klus van 2011.’ De teams gingen begin september aan de slag door in overleg met de begeleiders op hun universiteit een afdeling te kiezen waar een eerste verkenning als deze zinvol kon zijn.
Wel welkom In december 2011 verscheen de eindrapportage. In vrijwel alle onderzochte bedrijfsonderdelen troffen de jonge onderzoekers werkzaamheden aan die Wajongers zouden kunnen uitvoeren of die daarvoor geschikt te maken zouden zijn. Elk van de veertien teams gaf in de eerste plaats een staalkaart aan mogelijkheden aan, maar noemde ook drempels die er bij uitvoering nog te nemen zijn gezien de lokale cultuur. Zo zaten hier en daar aanwezige werknemers niet te springen om (weer) veranderingen. Mulders: ‘Dit was nog niet de fase om daarop in te gaan. Hoe universiteiten met de aanpak verder gaan, is de volgende stap. Maar zulke bezwaren van zittende mensen kunnen reëel zijn. Stel je dat vast, en zijn ze niet te ondervangen, dan moet je ervan afzien. Wajongers moeten wel welkom zijn. De randvoorwaarden moeten kloppen: zittende mensen moeten goed geïnformeerd en gemotiveerd zijn, net als de leiding.’ De cao-partijen toonden zich bij de presentatie ingenomen met de kwaliteit van het onderzoek, de inzet van de betrokkenen en de aanbevelingen zelf. En hoe nu verder? Het onderzoek van de studenten was maar een eerste indicatie: veertien zo veel mogelijk onderling verschillende afdelingen, één per universiteit, zijn geanalyseerd. Of dezelfde resultaten elders op soortgelijke afdelingen te halen zijn, is goed denkbaar maar niet zeker. In het voorjaar van 2012 zijn de caopartijen naar eigen zeggen bezig een vervolg voor te bereiden. UWV en de Universiteit Maastricht zullen er met hun expertise bij betrokken blijven. Henny Mulders: ‘Op de grote ondersteunende en facilitaire diensten die universiteiten nu eenmaal hebben, is ongetwijfeld een hoop te bereiken. Maar ook elders, in grote bedrijven en vooral zorginstellingen gaat het onderzoek naar de mogelijkheden van IHW intensief door. Iedereen beseft: het moet echt anders. En het gaat niet alleen om Wajongers; er zijn meer werkenden en werkzoekenden met beperkingen. Denk eens aan de werknemers die in de WGA zitten, gedeeltelijk arbeidsgeschikten dus, en aan oudere werknemers; ook voor hen zijn organisatorische aanpassingen nodig en ook hen zal de arbeidsmarkt hard nodig hebben.’ F
Met haar team onderzocht Diana Alblas aan de Vrije Universiteit in Amsterdam het Centrum voor Studie en Loopbaan. Hier werken decanen, adviseurs en psychologen die studenten begeleiden en cursussen opzetten, bijvoorbeeld leren omgaan met stress of een sollicitatiebrief schrijven. ‘We vonden dertien mogelijke elementaire taken. Een voorbeeld: aan het eind van de dag bijgewerkte info in een map stoppen en die terug op zijn plaats zetten. Aan de hand hiervan stelden we nieuwe functies samen voor een bepaald aantal uren, geschikt voor bijvoorbeeld een niet-hoogopgeleide Wajonger. Dit ontlast geschoolde medewerkers die hierdoor meer toekomen aan primaire taken.’ De medewerkers, ondervond zij, waren open en welwillend. Momenteel volgt Diana Alblas de master Beleid, Communicatie en Organisatie. ‘Ik heb me voor de Summer Course opgegeven, deels omdat de insteek me aansprak – zo zou de samenleving op grotere schaal moeten ijveren voor betere arbeidsparticipatie – en daarnaast omdat ik een toekomst voor me zie als organisatieadviseur. Ik zou graag in bedrijven veranderingsprocessen begeleiden – en dat kan betekenen dat je mensen mee moet krijgen bij een reorganisatie. Dat is ook het thema bij de inclusieve arbeidsanalyse, waar een andere arbeidsdeling aan de orde kan komen. Er zal dan een cultuurverandering nodig zijn.’
april 2012 25
UWV is Europees koploper in digitale dienstverlening
Tot uw E-dienst
tekst Nicolien Reith en Ellen Meijer Illustratie Rhonald blommestijn
UWV zet e-dienstverlening in als primair kanaal en loopt daarmee voorop in Europa, zo toont een onderzoek in tien Europese landen aan. Een recent voorbeeld van onze ‘e-innovatie’ is het experiment Netwerkplein: een digitaal werkplein waar hoogopgeleide werkzoekenden leren netwerken.
ij het ontwikkelen van e-dienstverlening wil UWV leren van anderen. Daarom deed senior beleidsmedewerker Internationale Zaken Corine Peeters van UWV onderzoek naar de vorderingen in andere EU-landen. Uit de resultaten blijkt dat Nederland vooroploopt als het gaat om de inzet van e-dienstverlening als primair kanaal. UWV verplicht een groot deel van de werkzoekenden de eerste drie maanden gebruik te maken van het e-kanaal en ook de inhoudelijke begeleiding naar werk gebeurt waar mogelijk online. ‘We zijn daarmee op dit moment uniek in Europa’, aldus Peeters. ‘De meeste landen hebben nog veel persoonlijke en telefonische dienstverlening.’ Peeters en haar team bedachten een aantal vragen die ze voorlegden aan twaalf landen, aangesloten bij een netwerk van Europese arbeidsvoorzieningenorganisaties. De vragen gingen over ontwikkelingen en aanpak van e-dienstverlening, strategie voor de komende jaren en handige tools die deze landen gebruiken. Tien van de twaalf lan26 UWVMagazine
den werkten aan het onderzoek mee. ‘Het in kaart brengen van alle data was een boeiend avontuur’, blikt Peeters terug. ‘De vraag is: leer je vooral van overeenkomsten of van verschillen? Een-op-een landen met elkaar vergelijken kan niet. Je hebt te maken met verschillen in wetgeving, arbeidsmarkt, politieke structuren en politiek klimaat.’
Uniek in Europa
Leren van andere landen Corine Peeters kwam uiteindelijk tot drie hoofdconclusies: Nederland loopt voorop met de inrichting van e-dienstverlening als primair kanaal; de UWV e-coach als begeleider van klanten bij het vinden van werk is uniek; en er bestaat geen blauwdruk voor de toekomst van UWV. ‘We moeten zelf onze weg vinden en leren van onze ervaringen. UWV zal de komende jaren vooral samenwerking zoeken met Groot-Brittannië, Zweden, Denemarken, België – meer bepaald: Vlaanderen – en Estland. Net als Nederland streven deze landen naar een meer efficiënte en effectieve bedrijfs-
Belangrijkste conclusies van Peeters’ onderzoek naar multichannelstrategieën en e-dienstverlening in Europa zijn: * De aanpak van Nederland om digitale dienstverlening als primair kanaal te benutten ter vervanging van face-to-facediensten is uniek binnen Europa. * Nederland kiest als enig Europees land voor de inzet van een e-coach binnen digitale arbeidsbemiddeling. * De meeste landen houden vast aan face- to-facecontact als het gaat om handhaving. * Nederland gaat zwaardere bezuinigingen tegemoet dan de meeste andere landen. * Callcenters kunnen een belangrijke rol spelen in handhaving, acquisitie en ondersteuning van klanten die onvoldoende ‘digivaardig’ zijn. * Sociale media werken imagoversterkend en zorgen voor meer (verschillende) contactmomenten met de klant. april 2012 27
‘De vraag is: leer je vooral van overeenkomsten of van verschillen?’
28 UWVMagazine
Bent u op zoek naar personeel, hebt u geen vooroordelen over uiterlijk en gedrag maar beoordeelt u mensen op hun zuivere merites? Dan is deze werknemer misschien wel iets voor u!
‘Het naleven van verplichtingen’ is de titel van een recent rapport van de Inspectie Werk en Inkomen. De kernvraag uit deze verkennende studie is hoe gemeenten omgaan met WBB-(‘Bijstands’)klanten ‘van wie gedrag en/of kleding de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk beperken.’ Het onderzoek komt voort uit de wens van het kabinet het handhavingsbeleid aan te scherpen, zoals dat is vastgelegd in het regeerakkoord. Zie ook pagina 6-9.
maken of een businessplan leren schrijven. UWV wil hier meer van weten. Net als van de e-agenda die klanten na drie maanden werkloosheid moeten bijhouden.
Netwerkplein Een veelbelovend experiment met e-dienstverlening dat UWV de afgelopen twee jaar zelf heeft uitgetest is het project Netwerkplein. Het werd uitgevoerd onder hoogopgeleide klanten van UWV in de regio’s Amsterdam, Utrecht en Groningen. Ruim 4000 klanten deden mee. Veel hoogopgeleide werkzoekenden hebben volgens werkgevers een slecht cv. Ze zijn niet gewend te solliciteren, zichzelf te profileren of te netwerken. Netwerkplein is daarom rond die thema’s georganiseerd, vertelt projectmanager Tanja Oosterbaan van UWV: ‘We hebben een communitywebsite gebouwd en daar in interactie met klanten diensten opgezet. Tegelijkertijd nodigden we ze uit samen dingen te organiseren. Dat hebben we gestimuleerd met een uitdagende vorm, met polls en stellingen, en met themaweken, chatsessies en “webinars”; seminars op het web dus. Na een tijdje zagen we dat klanten elkaar inderdaad opzochten. Ze gaven onderling cursussen en gingen samen naar beurzen. Aankomend zelfstandig ondernemers wisselden tips uit. In een netwerk zie je dat mensen kwaliteiten hebben die ze voor zichzelf en anderen inzetten.’
Interactie Een webinar over ‘Hoe maak ik een elevator-pitch?’ kon op Netwerkplein tot een onlineworkshop leiden. Zo werd aan de hand van klantvragen de content aangepast. Die interactie is volgens Oosterbaan nodig als je dienstverlening via een nieuw kanaal vormgeeft: ‘Je moet in de praktijk uitvinden hoe mensen reageren. Klanten konden op Netwerkplein iets leren en ervaren dat ze niet alleen staan. Voor ons was het een kans input te krijgen over hun behoefte aan kennis en vaardigheden.’ Het experiment is afgelopen, maar UWV neemt de belangrijkste elementen over. Webinars en e-modules komen dit jaar beschikbaar via www.werk. nl. Naar e-learning en communities volgt nader onderzoek. Oosterbaan: ‘Informatie op een website plaatsen en mensen vertellen wat ze moeten doen, is één. Wil je ze uitdagen zichzelf te profileren om een baan te vinden, dan moet je ze verleiden. Dat lukte met Netwerkplein. De waardering van klanten was hoger dan voor onze fysieke dienstverlening en de uitstroom bleek even hoog.’ F april 2012 29
wim Hardeman
voering. Sommige maken daarbij gebruik van methodieken waaraan UWV ook iets zou kunnen hebben.’ Wat kunnen we van de vijf genoemde landen leren? Een klein overzicht. Groot-Brittannië is een land waar UWV veel aan kan hebben. Net als in Nederland richten de Britten, onder druk van bezuinigingsmaatregelen en plannen ter vereenvoudiging van de sociale wetgeving, hun arbeidsvoorzieningenorganisatie anders in. En net als UWV focussen zij daarbij op digitale dienstverlening. Dat maakt onderwerpen als strategische keuzes, handhaving, toekomstige dienstverlening aan kwetsbare groepen en de ontwikkeling van e-dienstverlening tot belangrijke gespreksthema’s. Denemarken komt in het onderzoek van Peeters naar voren als een land met een gedegen handhavingsbeleid. Deense werklozen moeten hun inschrijving elke week bevestigen, anders stopt hun uitkering. De communicatie met hun arbeidsvoorzieningenorganisatie verloopt verplicht via internet. En werkloze werkzoekenden moeten hun cv op internet plaatsen. Werkzoekenden van wie het cv langer dan drie maanden niet is geraadpleegd, ontvangen hiervan bericht. UWV wil vooral van de Denen leren wat het verplichte internetgebruik nu precies inhoudt, hoe de wekelijkse registratie is georganiseerd en welke voordelen die oplevert. In Vlaanderen valt vooral de innovatiedrang op. ‘De e-dienstverlening van de Vlaamse arbeidsvoorzieningenorganisatie is gestoeld op trends en gebruikersvriendelijkheid’, vertelt Peeters. ‘Zij maken van begin af aan gebruik van social media, inmiddels ook van smart phones en plaatsen vacatures op iDTV (interactieve televisie). Verder bieden ze middelen aan die bedoeld zijn om eigen kennis en ervaring in kaart te brengen. Ik denk dat UWV veel kan leren van de Vlaamse marketingstrategie rond e-dienstverlening.’ In Zweden kiezen klanten zelf het communicatiekanaal dat op een bepaald moment het best past. Het callcenter van de Zweedse arbeidsvoorzieningenorganisatie is zeven dagen per week bereikbaar. En een digicoach geeft via een speciale website antwoord op vragen. Niet-Zweeds sprekende klanten vinden op de website van de arbeidsvoorzieningenorganisatie informatie in hun eigen taal. Ook het callcenter geeft informatie in meerdere talen. Zweden wil de e-dienstverlening uitbreiden om ruimte te maken voor face-tofacedienstverlening aan klanten . Estland heeft e-learningmodules ontwikkeld voor klanten die zich computervaardigheden moeten eigen
Zou u hem aannemen?
Werkgevers in Elst zijn blij met Wajongers
‘Doe mij ook maar zo‘n
Pietje’ tekst Hanny Roskamp foto’s Martin Waalboer
Financieel gewin mag nooit het argument zijn om Wajongers aan te nemen. Wat wel telt, is dat potentiële werkgevers het hart op de goede plaats hebben. In Zuid-Gelderland zorgt arbeidsdeskundige Alex Thomas van UWV ervoor dat ‘zijn’ Wajongers bij zulke werkgevers aan de slag kunnen.
april 2012 31
eter Slaats en zijn pupil Lars Deijnne (22) vormen een mooi stel. Ze zijn net Master Po en Grashopper, voor wie zich deze karakters uit de serie Kung Fu nog kan herinneren. De ervaren meester die een jonge spring-in-hetveld bij de hand neemt. Peter Slaats schildersbedrijf SGG Onderhoud groeide en Slaats had een rechterhand nodig. Lars Deijnne wilde altijd al schilder worden en volgde daarvoor een opleiding. Maar door een probleem met taal en spraak kwam hij in de Wajong terecht. ‘Gelukkig ben ik in contact gekomen met Peter. Hij wilde iemand die in zijn bedrijf paste en die alles wilde leren.’ Slaats: ‘Ik betrek Lars vanaf het begin bij alles wat ik doe. Dus niet alleen schilderen, maar ook offertes maken. Ik wil hem alles laten zien. Lars gaat ook mee naar de beurs of naar leveranciers. Wat mij betreft blijft hij tot zijn vijfenzestigste.’
Er is een plafond Het schilderwerk buiten is inmiddels bij Lars in goede handen. Slaats: ‘Ik durf hem een pui af te laten schilderen en die is dan strak geverfd. Alleen het tempo moet nog wat omhoog.’ En ook informatie opnemen kost Lars soms nog wat moeite. ‘Er is een plafond. We proberen het echter op te bouwen en als het te hard gaat, dan geeft hij dat aan. Dan doe ik een stap terug.’ Slaats en Deijnne hebben elkaar echt gevonden. Dat is geen gelukkig toeval, maar het werk van de arbeidsdeskundigen van UWV. Alex Thomas (UWV Nijmegen), die de match tot stand heeft gebracht, denkt dat Slaats alles in huis heeft om een Wajonger succesvol naar de arbeidsmarkt te begeleiden. ‘Hij is iemand met het hart op de goede plek, hij heeft geduld, hij is vakinhoudelijk goed en ziet het als zijn verantwoordelijkheid.’ Dat zijn de criteria die Thomas hanteert als hij Wajongers ‘onderbrengt’. Werkgevers die alleen maar denken een goedkope arbeidskracht binnen te halen, komen van een koude kermis thuis. Dat is voor de jongeren demotiverend en voor de werkgevers ook. Elst ligt mooi in het groen verscholen tussen Arnhem en Nijmegen. Zo mooi dat je haast zou vergeten dat ze ook hier hun best moeten doen om Wajongers aan de slag te helpen. Dankzij de voortvarendheid van het UWV-team zit het tempo er in Gelderland echter stevig in. Het team, bestaande uit onder anderen Alex Thomas, Bob Waalewijn (arbeidsdeskundige Werkgeversservicepunt Midden-Gelderland) en Suzan de Boer (adviseur Werkgeversdiensten) is bezig om in 36 verschillende sectoren passende werkplekken te vinden voor Wajongers. Van kwekers en bouwbedrijven tot winkels 32 UWVMagazine
en cafés. Thomas: ‘Het vinden van werk voor deze mensen is een probleem van ons allemaal en met zijn allen moeten we er iets aan doen. We proberen hier verbindingen te maken tussen mensen en partijen. Samenwerking is onze troef.’
Carrière als fietsendief De Algemene Fiets Afhandel Centrale is een mondvol, maar heet kortweg AFAC en bevindt zich in een loods in Elst. Die is gevuld met een paar honderd fietsen. Er gebeurt zo’n beetje alles wat te maken heeft met fietsen en fietsendiefstal. Het opknappen van kapotte fietsen, het registreren van fietsen, het herkennen van gestolen fietsen op straat, diefstalpreventie, het afhandelen van verzekeringsfietsen en binnenkort ook nog eens de montage van nieuwe fietsen uit gerecyclede onderdelen volgens een jarenvijftigmodel. Er werken hier in totaal twaalf Wajongers. Twee hebben een vrije dag en een groepje is on the road in Dordrecht. Op de AFAC zwaait Peter Niederer de scepter. Hij is trots op zijn jongens, die in een enkel geval een carrière als fietsendief achter de rug hebben, wat hier een enorm voordeel blijkt te zijn. Niederer: ‘Ze hebben meer expertise dan de politie op straat. De jongens die hier werken, zijn echt jachthonden, ze zien feilloos welke fietsen gestolen zijn. Al van ver af spotten ze dat een slot is doorgezaagd. Daar kan de politie veel van leren.’ Er zijn jongens bij met een relatief laag IQ. Soms speelt ADHD, autisme of gedragsproblematiek. De sociale omgeving kan het probleem zijn, bijvoorbeeld als iemand ’s morgens liever met vrienden een biertje gaat drinken. Daarom is soms intensieve begeleiding nodig. Die wordt gedaan door de jobcoaches van Refrisk, zoals Mark Driessen. ‘In het begin sta je misschien elke morgen bij de poort, gaandeweg kun je zo’n jongere loslaten. De coaching kan gemiddeld zes uur per week zijn. Dat is een stevige factuur, maar het is wel bedoeld om de overgang naar passend, regulier en duurzaam werk mogelijk te maken.’ Na een proefperiode kunnen de jongeren een halfjaarcontract verdienen. In die periode stromen ze met begeleiding van een jobcoach door naar een passende werkgever. Een van hen is onlangs nog doorgestroomd naar een baan bij een drukkerij in de buurt. Gelukkig ziet men in deze regio langzaam een sneeuwbaleffect. Driessen: ‘Wat ik mooi vind, is dat we zien dat de bereidheid om die jongens een kans te geven groeit. Als werkgevers een positieve ervaring hebben met Pietje, gebeurt het dat andere werkgevers zeggen: doe mij ook maar zo’n Pietje.’ Alex Thomas legt alvast twee vacatures voor aan Driessen. Het zijn banen bij een fietsenwerkplaats. Men zoekt een jongen die overweg kan met elektrische fietsen of die het kan leren. Omgaan met klanten is ook belangrijk. Driessen ziet
Voor wat hoort wat Werkgevers hebben op een aantal manieren voordeel bij het aannemen van een Wajonger. Allereerst zijn er de loondispensatie, de noriskpolis, coaching voor de werknemer, premiekorting en werkvoorzieningen. Daarnaast kan een bedrijf soms lastige vacatures vervullen door scholing binnenshuis. Gemeenten kunnen bovendien aan bedrijven die Wajongers in dienst nemen de voorkeur geven bij het aanbesteden van gemeentelijke projecten of werkzaamheden.
april 2012 33
Stephan Sanders
Zeer Oude Praat
wel mogelijkheden voor de jongens die nu bij de AFAC werken.
Sleutelen aan je geluk René van de Blaak (23) is nog maar net begonnen bij de AFAC. Hij had problemen met zijn concentratie en met het uiten van agressie. Inmiddels gaat het een stuk beter en hij vindt het werk hier ‘heel leuk’. ‘Ik ben met fietsen aan het sleutelen en ik ben mee geweest naar Dordrecht om verkeerd geparkeerde fietsen weg te halen. En ik heb gewerkt in de loods waar mensen hun fiets kunnen komen halen tegen betaling.’ Hij heeft weer voldoening in zijn leven, net als zijn collega Leandro Samuels (25), die hier via UWV een plek heeft gevonden nadat hij een moeilijke periode had. ‘Ik vind dit leuk om te doen. Ik doe veel aan preventie zoals auto’s controleren op diefstal. Je benadert mensen op straat, je legt dingen uit. Ik zou dit wel langer willen blijven doen, maar mijn contract duurt vier maanden. Op den duur wil ik meer gaan sleutelen, misschien aan brommers. Ik ben liever aan het werk dan dat ik de hele dag thuiszit.’ Koen Janssen (22) heeft ADD en leed aan een psychose. Hij heeft zijn leven weer op de rit, maar moet nu werkervaring opdoen. Hij houdt van het fietsenvak. ‘Ik zit eraan te denken om de fietsenmakersopleiding te doen. Op zich gaat het allemaal prima. Het contact met collega’s is prettig. Dat geeft me een goed gevoel. Hier is het na een jaar helaas afgelopen. 34 UWVMagazine
Maar ik hoop samen met mijn jobcoach passend werk te vinden.’ Jack Pannekoek (18) weet al wat hij wil. Hoewel hij het leuk vindt om bij de AFAC te werken, ligt zijn toekomst niet in de fietsen. ‘Ik ben echt een buitenmens. In het begin ben ik op pad geweest met het promotieteam, dat was gezellig. Maar nu vind ik het minder. Als ik hier klaar ben, ga ik naar de markt. Mijn oom heeft een kraam, ik help hem elke vrijdag. Mijn oom gaat mij misschien begeleiden. Mijn droom is een eigen kraam met computergames.’
Broodje ICT Daan Meurs en Daan van Deutekom zijn de eigenaren van D-Two, een bedrijf dat afgedankte computers een nieuw leven geeft. Alex Thomas ontmoette ze bij ‘Broodje ICT’, een netwerkbijeenkomst voor ondernemers uit de regio. Daar kwamen ze vertellen over hun positieve ervaringen met een jongere met een beperking. Thomas had nog wel meer geschikte Wajongers voor ze. Gevoelsmatig hebben Daan en Daan iets met deze jongeren en het paste binnen hun ideaal van ondernemen. ‘We hebben bij een grote club gewerkt, waar het alleen maar draaide om geld. Toen we voor onszelf begonnen, wilden we niet alleen maar dozen schuiven, maar ook maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.’ Het resultaat is dat er nu een paar jongens op de werkplaats staan met een afstand tot de arbeidsmarkt. Leuke jongens,
slim ook, maar met hun eigenaardigheden. David de Haan (22) werkt sinds juni bij D-Two. Hij heeft ADHD en problemen met zijn kortetermijngeheugen, maar met computers is het een wizz kid, die zichzelf het vak heeft eigen gemaakt. Het kost hem totaal geen moeite wat extra geheugen in een computer te zetten. ‘Dit werk geeft me het gevoel dat ik meedraai in de maatschappij. Dat heb ik met een uitkering niet. Dan voel je je toch een beetje een profiteur. Bovendien vind ik dit werk leuk, het is erg afwisselend. En als er iets mis is met een computer, is het echt een uitdaging.’ Zijn collega-Wajonger Cirino Schrijver (19) heeft concentratieproblemen, hij is snel afgeleid. Maar nu hij werk heeft dat hem boeit, gaat het een stuk beter. ‘Ik haal al van jongs af aan dingen uit elkaar. Ik snap altijd meteen hoe dingen in elkaar zitten, als ik ze uit elkaar haal. Ja, dat klinkt gek, nu ik het zeg, maar toch is het zo. Ik heb een technische knobbel.’ Daan en Daan hebben veel geduld met de jongens: ‘We houden er rekening mee dat het werk iets vaker gecontroleerd moet worden, dat er misschien wel eens iets misgaat. Maar het gaat nooit ten koste van onze kwaliteit. Het is leuk om met deze jongeren te werken. Ons uitgangspunt is dat ze veel in hun mars hebben. Een van de jongens was stelselmatig te laat. Toen hebben we hem een sleutel gegeven en de verantwoordelijkheid om ’s morgens om half negen te openen. Dat bleek een gouden greep.’ F
Ik denk wel eens: en wat was er nu eigenlijk zo mis met het generatieconflict? Kan dat niet gewoon weer in ere worden hersteld? Niet dat ik er zelf nu zo’n conflictueuze bende van heb gemaakt, maar een beetje strijd met die ouders… Een paar gepeperde meningsverschillen… Ik denk er wel eens melancholisch aan terug. Geboren in 1961 hoor ik niet echt tot de babyboomers – de grote geboortegolf van tussen 1945 en 1955 – maar voel me als het ware nog net door ze geadopteerd, als het nakomertje. Waar mijn oudere nicht en neef, allebei van de jaren ’50, échte conflicten hadden met hun vader en moeder, waren het bij mij al ruzietjes geworden. Maar het idee dat een beetje jongeling zich zo gauw mogelijk aan de ouderlijke invloed wilde onttrekken – dat zat er bij mij toch ook nog in. Nu praat ik met een vriend, net als ik zojuist 50 geworden, en hij vertelt over zijn zoon van 15. Deze jongeman stond voor de keuze of hij havo of vwo ging volgen, en zoals dat tegenwoordig gaat, waren pa en zoon er eens goed voor gaan zitten. Het zou me niet verbazen als ze samen een waterpijp hebben gerookt. Nu, zoon had eigenlijk al een beslissing genomen, want hem was vwo geadviseerd, maar dat zag hij niet zo zitten… hij vond het nu vooral tijd om het eens ‘een jaartje rustig aan te doen’. Vijftien. Vader-vriend heeft naar zijn argumenten geluisterd, en er uiteindelijk mee ingestemd ‘want wat heeft het voor zin dat zo’n jongen zich meteen in de ratrace stort?’ Ik zei: ‘Ben jij helemaal gék geworden!’ Ik zei: ‘Toen jijzelf 15 was, wilde je het toen rustiger aan doen? Je zocht juist meer spanning, meer uitgaan, meer seks. Wat een ongelooflijke smoes.’ Vriend begon nu toch enigszins te twijfelen, was hij met zijn gescheidenvaderstatus en het bijbehorende schuldgevoel misschien toch een tikje te toegeeflijk geweest voor zoon? Ja, man. Zo blijft het mij ook bevreemden dat kinderen – okay, adolescenten – die van de middelbare school afkomen de dringende behoefte gevoelen om eerst eens een GAP-year te beleven, voor avonturen, reizen, en vrijwilligerswerk dat, o ja, door de ouders moet worden bekostigd. Een retourtje Zambia graag. Je bent 18 of 19, je hebt wat wiskunde, economie en Grieks geleerd en je wilt meteen al een sabbatical – ooit het voorrecht van academici die er minstens twintig dienstjaren op hadden zitten. Mag ik even heel ouderwets uit de hoek komen? Deze nieuwe generatie is veel te relaxed. Veel te – excusez le mot – chill. Wie zo ontspannen is en nog 20 moet worden, die kan voor de zekerheid maar beter tegen z’n 40ste in het graf gaan liggen. Jongeren aller landen, ontwaak eens een keer! april 2012 35
Flexwerken vraagt om andere zekerheden
De pro’s en contra’s van
flex
tekst Gert Hage Illustratie Erik Kriek
Er bestaat veel discussie over de toenemende flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Wie profiteert er het meest van: de werkgever of de werknemer? Zijn we aan het doorschieten of kan de flexibele schil niet groot genoeg zijn? En wat is de rol van de overheid?
et is een bont gezelschap, de wereld van de flexwerkers. Hij wordt bevolkt door uitzend- en oproepkrachten, door werknemers met een tijdelijk contract met uitzicht op vast werk of met een tijdelijk contract zonder perspectief op een vaste aanstelling. Dan zijn er nog werknemers met een vast dienstverband die wisselende uren hebben en – om het nog ingewikkelder te maken – soms worden ook zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) tot de flexwerkers gerekend. ‘Er worden inderdaad nogal wat verschillende cijfers gebruikt,’ zegt Anneke van der Giezen, hoofd Kenniscentrum van UWV. ‘Het CBS, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en UWV zijn daarom nu bezig één definitie te ontwikkelen voor de berekening van het aantal mensen met vaste en flexibele arbeidsrelaties, om tot meer eenduidige cijfers te komen.’ Wat hierbij speelt, is dat er twee dimensies zijn in flexibel werk: de looptijd van een contract (vast of tijdelijk) en de omvang van het contract (vast of variabel aantal 36 UWVMagazine
werkuren). Het voorstel van CBS, SZW en UWV is nu dat alleen een vast dienstverband met vaste uren tot vaste arbeidsrelatie gerekend wordt. De overige arbeidsrelaties zoals tijdelijke dienstverbanden (ook die met uitzicht op een vast contract) en/of contracten met wisselende uren worden tot flexibele arbeidsrelaties gerekend. Zzp’ers zullen dus niet onder de nieuwe definitie van flexibele arbeidsrelaties vallen. Ze hebben immers geen dienstverband met een werkgever. Maar welke definitie ook wordt gehanteerd, het aantal mensen met flexibele arbeidsrelaties groeit. In een recent artikel in het blad ESB werd aan de hand van cijfers van het CBS een stijging van het aandeel flexwerkers aangetoond van 15 procent (van de totale beroepsbevolking) in 1996 naar 17 procent in 2010. In diezelfde periode verdubbelde het aantal zzp’ers bijna. Waren het er in 1996 nog 397.000, vijftien jaar later is hun aantal gegroeid tot 728.000, berekende het CBS.Over flexwerk valt dan ook veel positiefs te melden. Werknemers in tijdelijke dienst zijn bijvoorbeeld gemiddeld korter werkloos dan vaste krachten als deze werknemers April 2012 37
Vast versus flex Hoewel volgens cijfers van het CBS nog steeds zo’n 83% van de werknemers in vaste dienst werkt, wint flexibele arbeid steeds meer terrein. Rob Witjes, manager Arbeidsinformatie UWV WERKbedrijf: ‘Werkgevers willen hun bedrijfsvoering en werkprocessen steeds sneller kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Zeker nu de huidige recessie de vorige snel heeft opgevolgd en tussentijds geen sprake is geweest van echt herstel, zien we dat werkgevers steeds meer overschakelen op flexibele arbeid. De onzekerheid is immers te groot. Bij de geënquêteerde werkgevers in het Vacatureonderzoek 2011 van UWV blijkt dat ze het opvangen van pieken verreweg het belangrijkste motief noemen om uitzendkrachten in te huren. Uit een ander onderzoek van UWV weten we dat uitzendwerk een goede in- en opstap biedt voor werkzoekenden die een grote afstand tot de arbeidsmarkt ervaren. Bijna een derde van de werkzoekenden die in 2010 een baan vonden, slaagde hierin via een uitzendbureau. De samenwerking tussen UWV en gemeenten met de uitzendsector is dan ook essentieel voor de kansen op de arbeidsmarkt voor minder kansrijke groepen. Niet alleen nu in verslechterde arbeidsmarkt, maar juist ook als de arbeidsmarkt krapper wordt en veel van deze mensen een inmiddels verder opgelopen achterstand moeten zien in te halen.’
werkloos raken. Ook blijkt uitzendwerk en tijdelijk werk WW’ers een uitgelezen kans te bieden de uitkering vaarwel te zeggen. Maar liefst 76 procent van alle werkhervattingen is in tijdelijk werk, rekent Van der Giezen voor. ‘En al biedt dat vooralsnog misschien weinig zekerheid, ze zijn aan het werk en dat is beter dan thuis zitten. Bovendien stroomt een deel ook nog door naar vast werk. Dus tijdelijke contracten hebben duidelijk positieve kanten.’ En lukt het niet via tijdelijk werk, dan is er altijd nog de mogelijkheid om als zzp’er de arbeidsmarkt te betreden. Van der Giezen: ‘Je ziet vooral dat oudere WW’ers op die manier proberen aan de slag te komen.’ Aart van der Gaag is als directeur van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) uiteraard ook overtuigd van het grote maatschappelijke belang van uitzendwerk. Hij kan zich opwinden over het negatieve ‘doorgedraaide’ imago dat flexwerk óók aankleeft. ‘Het beeld wordt geschetst dat de mens is verworden tot klapstoel, die kan worden ingehuurd en weggestuurd al naar gelang de werkgever het belieft. Maar als je kijkt naar de feiten, dan is flexibiliteit helemaal niet doorgeschoten. De flexibiliteit – zonder zzp – ligt rond de tien procent, waarvan drie procent uitzendkrachten. Storend is ook dat alle vormen van flexwerk gemakzuchtig op één hoop worden gegooid. Nuluren- en oproepcontracten worden in één adem genoemd met “nette” flex als uitzendwerk. Uitzendwerk is in de dikste cao geregeld. Uitzendkrachten hebben wel degelijk toegang tot opleidingen, zijn weerbaar bij ontslag, bouwen rechten op en hebben een goede sociale zekerheid bij ziekte.’ Van der Gaag vindt dan ook dat in de discussie over flexarbeid de vele voordelen van uitzendwerk te weinig naar voren komen. ‘De uitzendbranche vormt de “smeerolie” van onze arbeidsmarkt, en is voor veel men38 UWVMagazine
Ton Wilthagen: ‘Bij nieuwe flexibiliteit horen nieuwe zekerheden. Die zijn er vooralsnog niet, de overheid laat het op dit punt afweten’ sen een ontzettende belangrijke opstap naar een vaste baan (29%, bron: Ecorys Instroomonderzoek 2009 in opdracht van de ABU). Vooral ook voor veel mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, zoals allochtonen, gedeeltelijk arbeidsgehandicapten en langdurig werklozen. Ik denk dat mensen die zich flexibel opstellen, steeds bijleren en niet aan een sector gebonden zijn, de mensen zullen zijn die aan het werk blijven. Ook de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt in de komende jaren zal de behoefte aan flexwerk vergroten. Bovendien wil de politiek meer mensen aan het werk, mensen die nu nog in een uitkeringssituatie zitten. Voor deze groep vervult de uitzendbranche een steeds belangrijker rol.’
Spel zonder grenzen Ook de flexwerkers zelf – en zeker zzp’ers – tellen hun zegeningen: zelf je tijd indelen, nooit in de file, de mogelijkheid om de kinderen na schooltijd op te vangen. Onder hen bevinden zich relatief veel hoogopgeleiden, zij redden zich over het algemeen wel. Maar er is ook een andere, veel grotere groep van flexwerkers die bestaat uit jongeren en laagopgeleiden die vooral de nadelen ervan ondervinden. Zo is het voor flexwerkers lastig om een huis te kopen, om maar eens een voorbeeld te noemen. En als ze langdurig ziek zijn of met pensioen gaan, zijn ze slechter af dan werknemers in vaste dienst. Zeker zzp’ers die vanwege de hoge kosten vaak niet eens een arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben en al evenmin hebben gespaard voor hun pensioen. Ook de kansen op scholing zijn gering, werkgevers hoeven nu eenmaal minder in flexwerkers te investeren. De toename van het aantal flexwerkers hangt dan ook voor een deel samen met de wensen van werkgevers. Uit een recente publicatie van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat driekwart van de werkgevers voorstander is van een versoepeling van het ontslagrecht, twee derde ziet graag meer ruimte voor een eigen arbeidsvoorwaardenbeleid. ‘In het spel zonder grenzen dat de werkgevers in een globaliserende economie moeten spelen, is het zaak je snel aan te passen aan steeds weer veranderende omstandigheden,’ zegt Ton Wilthagen, hoogleraar Institutionele en Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg. ‘Daar passen flexibele arbeidsvoorwaarden bij. Natuurlijk zijn er ook werknemers die zelf kiezen voor
meer flexibiliteit, bijvoorbeeld om werk en privé beter te kunnen combineren. Maar over het algemeen zijn de werkgevers de motor achter deze veranderende arbeidsmarkt. Zij voeren de regie, de overheid kijkt toe. Helaas, zeg ik daarbij. De overheid zou actiever moeten zijn om deze nieuwe, hardere en dynamische arbeidsmarkt te faciliteren door nieuwe zekerheden te ontwikkelen voor de flexwerkers, een groep waarin zich relatief veel jongeren en laagopgeleiden bevinden.’ Hij krijgt bijval van Esther Mirjam Sent, hoogleraar Economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en PvdA-senator. ‘Enige flexibilisering van de arbeidsmarkt is wenselijk en noodzakelijk, maar er is ook een schaduwkant. Er dreigt een tweedeling op de arbeidsmarkt tussen enerzijds werknemers met een vast contract met alles wat daaraan vastzit, zoals een pensioenregeling en een arbeidsongeschiktheidsverzekering, en anderzijds flexwerkers en zzp’ers die een veel onzekerder bestaan hebben. Daarbij is het de vraag of het voor werkgevers op lange termijn wel zo gunstig is om een groot bestand van flexwerkers en zzp’ers te hebben.’
Proeftijd Op korte termijn spinnen werkgevers garen bij een zo groot mogelijk flexibele schil. Van mensen met een tijdelijk contract kunnen ze desgewenst makkelijk en kosteloos af, en mede daardoor kan het flexibele personeelsbestand snel worden aangepast aan het economisch tij. Het tijdelijke contract wordt bovendien steeds vaker ingezet als een soort verlengde proeftijd. Die mogelijkheid wordt, als het aan minister Kamp ligt, verruimd, zo kondigde hij begin dit jaar aan. ‘Wat we zien is dat mensen met een tijdelijk contract gemiddeld een drie keer groter risico lopen om in de WW te belanden’, zegt Anneke van der Giezen. ‘Ook de instroom in de WIA vanuit het vangnet Ziektewet, een regeling voor onder meer zieke uitzendkrachten en “eindedienstverbanders” (zieke mensen van wie het vaak tijdelijke dienstverband is beëindigd), is hoger dan van werknemers in vaste dienst. Aan UWV de lastige taak deze groep te re-integreren. Lastig, want deze mensen hebben geen werkgever bij wie ze via gedeeltelijke werkhervatting tot volledig herstel kunnen komen. Daarnaast zien we bij deze groep meer kenmerken die de re-integratie belemmeren dan bij werknemers in loondienst. Ze zijn veel vaker laag opgeleid en ervaren hun gezondheid als slechter, zonder dat ze feitelijk ook
meer gezondheidsproblemen hebben. Problemen in de privé-situatie, zoals schulden, scheiding of huiselijk geweld, en persoonlijke problemen zoals een ongezonde leefstijl, verslavingsproblematiek en slechte persoonlijke verzorging komen bij deze groepen relatief vaak voor. Uiteindelijk vind je onder de flexwerkers dus relatief meer langdurig zieken die niet aan het werk gaan dan bij mensen met een vast arbeidscontract die ondanks beperkingen doorwerken bij hun werkgever.’
Flex en Zekerheid 2.0 De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt – door Sent aangeduid als ‘een stille revolutie’ – vragen om nieuwe en innovatieve collectieve arrangementen, aldus de Nijmeegse hoogleraar Economie. ‘De nieuwe armen heb ik ze wel eens genoemd: mensen die minder dan het minimumloon verdienen, onvoldoende mogelijkheden tot scholing hebben, niet of nauwelijks sparen voor hun pensioen en onvoldoende verzekerd zijn tegen arbeidsongeschiktheid. In deze categorie bevinden zich veel flexwerkers en zzp’ers. De overheid zou op dit terrein actiever moeten optreden om de dreigende tweedeling tussen werknemers met een vast dienstverband en flexwerkers en zzp’ers te voorkomen. Denk hierbij aan het beschikbaar stellen van scholing voor alle werkenden, het garanderen van een minimuminkomen voor iedereen die fulltime werkt en het voor iedereen toegankelijk maken van collectiviteiten als pensioen.’ Voor de nieuwe arbeidsmarkt is het belangrijk dat werknemers, al dan niet met een vast dienstverband, de mogelijkheid wordt geboden tot scholing, vult Ton Wilthagen aan. ‘Bij nieuwe flexibiliteit horen nieuwe zekerheden. Die zijn er vooralsnog niet, de overheid laat het op dit punt afweten, met als gevaar dat flexwerkers veroordeeld blijven tot zwaarder en slechter betaald werk, zonder pensioen en zonder een voorziening bij arbeidsongeschiktheid. Waar we op wachten zijn nieuwe arrangementen voor de flexmarkt op drie belangrijke terreinen: scholing, pensioenen en arbeidsongeschiktheid. Maak die regelingen toegankelijk voor mensen zonder vast dienstverband. Omdat de politiek het laat afweten neem ik, samen met andere onafhankelijke denkers, zelf maar het heft in handen. We gaan een Nationale Flex Conferentie organiseren, die moet leiden tot een concreet pakket maatregelen: Flex en Zekerheid 2.0. Dat bieden we vervolgens aan de politiek aan. We kunnen niet langer wachten.’ F april 2012 39
Bent u op zoek naar personeel, hebt u geen vooroordelen over uiterlijk en gedrag maar beoordeelt u mensen op hun zuivere merites? Dan is deze werknemer misschien wel iets voor u!
‘Het naleven van verplichtingen’ is de titel van een recent rapport van de Inspectie Werk en Inkomen. De kernvraag uit deze verkennende studie is hoe gemeenten omgaan met WBB-(‘Bijstands’)klanten ‘van wie gedrag en/of kleding de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk beperken.’ Het onderzoek komt voort uit de wens van het kabinet het handhavingsbeleid aan te scherpen, zoals dat is vastgelegd in het regeerakkoord. Zie ook pagina 6-9.
wim Hardeman
zou u haar aannemen?
Kennisdossier
Tweede
recessie
TEKST ARIE VREEBURG, PETER RIJNSBURGER en Menno de Vries INFOGRAPHICS KAY COENEN De auteurs zijn kennisadviseur bij UWV
De ongunstige economische ontwikkelingen in het afgelopen halfjaar hebben gevolgen voor vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. En wat zijn de arbeidsmarktverwachtingen voor 2012? In dit kennisdossier duiden we de laatste ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. April 2012 I
≥Een bijzondere situatie
-4 -6 ‘06
‘07
‘08
‘09
‘10
‘11
‘12
2
Faillissementen Aantal faillissementen per maand (eenmanszaken en vennootschappen) is hoog en groeit weer (CBS)
800 700 600 500
Een duidelijke omslag 400 300
JAN 2012
JAN 2011
JULI 2011
JULI 2010
JAN 2010
JAN 2009
JULI 2009
JULI 2008
JULI 2007
JAN 2008
JAN 2007
JAN 2006
II UWVMagazine
JULI 2006
JAN 2005
JULI 2005
200
De ontwikkelingen leiden al met al dus tot een duidelijke omslag in de economische ontwikkeling: de groei in het eerste halfjaar van 2011 maakt plaats voor een krimp in het tweede. Een nieuwe recessie, in twee jaar tijd. Dit heeft zijn uitwerking niet gemist op de indicatoren van de arbeidsmarkt:
250 200
*
*
Enig tegenwicht geeft nog de ontwikkeling van het aantal uitzenduren. Dat ontwikkelt zich het afgelopen jaar gunstig. Wel wordt de groei van het aantal uitzenduren in de loop van het jaar steeds minder krachtig. Ook hier zien we echter recentelijk een daling van het aantal uitzenduren.
Vraag en aanbod De verslechtering van de economische omstandigheden zien we nog niet direct terug in een lagere vraag naar arbeid door werkgevers (werkgelegenheid). Dit is een gebruikelijk patroon: de arbeidsmarkt volgt de ontwikkelingen in de economie gedeeltelijk met vertraging. In het laatste kwartaal ligt het aantal banen hoger dan een jaar daarvoor. Dit komt doordat werkgevers hun personeel niet direct aanpassen aan de gewijzigde economische omstandigheden (labour-hoarding). Normaal gesproken leidt het negatieve senti-
150 100
ment tot vertrek van mensen van de arbeidsmarkt (discouraged worker effect). Men is ontmoedigd en redeneert dat economische krimp leidt tot minder kansen op werk. Men besluit later of helemaal niet toe te treden tot de arbeidsmarkt. Zo stellen huisvrouwen hun hernieuwde arbeidsdeelname uit en scholieren studeren verder. Of men vertrekt bij een recessie juist eerder van de arbeidsmarkt, zoals ouderen die in het verleden eerder met pensioen gingen. Op dit moment hebben we te maken met een bijzondere situatie en zien we dat het arbeidsaanbod juist groeit. De arbeidsparticipatie eind 2011 is behoorlijk hoger dan eind 2010, vooral veroorzaakt door jongeren en ouderen. Jongeren participeren nu meer, omdat ze een paar jaar geleden tijdens de kredietcrisis kozen voor doorleren. Nu ze klaar zijn met hun vervolgstudie betreden ze alsnog de arbeidsmarkt en zoeken ze een baan. Ouderen blijven langer werken vanwege versobering van pensioenregelingen en onzekerheid over de hoogte van het toekomstige pensioen. Het aantal niet-werkende werkzoekenden wordt beïnvloed door ontwikkelingen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Meer
2011 1e kw
-2
daalt niet meer en stabiliseert het afgelopen jaar op een hoog niveau en groeit in januari zelfs weer. Het aantal vacatures volgens CBS en UWV vertoont een neerwaartse trend. Het totaalaantal vacatures dat in het laatste kwartaal in Nederland ontstaat (167.000) is zelfs nog iets lager dan tijdens de kredietcrisis (171.000 in het vierde kwartaal van 2009). Het aantal door UWV afgegeven ontslagvergunningen groeit. Hoewel het aantal beëindigingen van dienstverbanden door een ontslagvergunning verhoudingsgewijs beperkt is, is de ontwikkeling wel te zien als een arbeidsmarktbarometer.
2010 1e kw
0
* Het aantal faillissementen van bedrijven
2009 1e kw
2
n het vorige Kennisdossier werd het woord ‘recessie’ nog met een vraagteken geschreven. Inmiddels weten we dat de Nederlandse economie in de tweede helft van vorig jaar in een nieuwe recessie is aanbeland. De economie steunt op vier pijlers. En alle vier laten een ongunstige ontwikkeling zien in het laatste kwartaal. De consumentenbestedingen – de eerste pijler – nemen in de loop van vorig jaar steeds verder af. Eind vorig jaar gaven consumenten bijna 2% minder uit dan in het voorgaande jaar. Bij de tweede pijler, de overheidsbestedingen, zien we dat in het vierde kwartaal de groei omslaat in een krimp van de bestedingen. De invloed van de bezuinigingen van de overheid wordt langzaam aan zichtbaar. De investeringen, de derde pijler, groeien nog wel in 2011. Maar ook hier zien we een verslechtering: de groei wordt gedurende het jaar steeds minder krachtig. Bedrijven hebben immers weinig behoefte aan investeringen voor nieuwe productiecapaciteit. Ook de laatste pijler, de export, laat een ongunstige ontwikkeling zien. Dat laatste is van groot belang. Immers de Nederlandse economie is behoorlijk gevoelig voor ontwikkelingen in de internationale handel. De Nederlandse export draagt voor ongeveer 30% bij aan het bruto binnenlands product (bbp).
2008 1e kw
4
‘05
300
2007 1e kw
(per kwartaal t.o.v. hetzelfde kwartaal van voorgaand jaar)
(per kwartaal t.o.v. voorgaand kwartaal)
3
350 x 1.000
I
Groei bbp
Groei bbp 6%
1
Aantal ontstane vacatures in laatste kwartaal 2011 lager dan tijdens de voorgaande recessie (CBS)
2006 1e kw
Recessie: economie krimpt al twee kwartalen achtereen (CBS)
Ontstane vacatures
2005 1e kw
Krimp
Kennisdossier
April 2012 III
Kennisdossier
4
Uitzenduren Begin 2012 daling aantal uitzenduren (ABU) 30
arbeidsvraag betekent minder werkzoekenden en meer arbeidsaanbod betekent juist meer werkzoekenden. In de laatste maanden van vorig jaar is het aantal werkzoekenden per saldo toegenomen.
20 10 0%
Doormodderscenario
-10 -20 -30 2008
2009
2010
2011
2012
Pensioenleeftijd Werknemers gaan steeds later met pensioen (CBS)
5
65 65 63 62 61 60 2000
‘01 ‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11
Ontwikkeling NWW jong/oud Het aantal werkzoekende jongeren varieert veel sterker dan het aantal werkzoekende ouderen. Vanaf juni 2011 groeit het aantal werkzoekende jongeren sterk
105 x 1.000
50-65 JAAR
100 95 90 85
<27 JAAR
80 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan 2011(=100) IV UWVMagazine
6
De economie maakt op dit moment een moeilijke periode door. Voor 2012 zijn de verwachtingen niet gunstig. Veel hangt af van het verloop van de Europese schuldencrisis. In december rekende het Centraal Planbureau op een doormodderscenario: de schuldencrisis wordt in dit scenario niet snel opgelost maar er vindt ook geen verdere escalatie plaats. Begin maart heeft het Centraal Planbureau zijn verwachtingen geactualiseerd. Het Centraal Planbureau verwacht nu voor geheel 2012 een voortzetting van de recessie met een economische krimp van 0,75%. Overigens zijn begin 2012 niet alle economische instituten zo pessimistisch. Zo verwachten de economen van De Nederlandsche Bank (december) nog wel enige economisch groei. Maar algemeen is het beeld niet gunstig. Als we moeten uitgaan van een economische krimp, dan zal de werkgelegenheid in 2012 ook geraakt worden. Er wordt door het Centraal Planbureau gerekend op een afname van de werkgelegenheid in het bedrijfsleven met circa 0,75%. Bij de beroepsbevolking wordt de lagere omvang van de bevolking met een leeftijd de 15 en 65 jaar gecompenseerd door een hogere participatiegraad. Minder arbeidsvraag geeft meer werkzoekenden in 2012. Op basis van het macro-economisch beeld uit december werd al gerekend op een groei van het aantal niet-werkende werkzoekenden met 65.000 personen tot 537.000 (+14%). Het aantal WW-uitkeringen zou op basis van deze uitgangspunten groeien met 35.000 tot 304.000 uitkeringen per eind 2012 (+13%). De zeer recentelijk gepresenteerde macro-economische prognoses zijn ongunstiger en leiden vermoedelijk tot meer werkzoekenden en meer WW-uitkeringen in 2012. F
Kerngegevens uitkeringen D
e Nederlandse economie is in het vierde kwartaal van 2011 met 0,7% gekrompen ten opzichte van het derde kwartaal. Ook in het derde kwartaal van 2011 was er al sprake van een krimpende economie. De economische groei is voor geheel 2011 nog wel 1,2% hoger dan een jaar geleden. Maar als gevolg van de minder gunstige economische ontwikkeling in het derde en vierde kwartaal is het aantal uitkeringen in de WW (Werkloosheidswet) gestegen. Het aantal uitkeringen WW (inclusief deetijdWW) bedraagt in het vierde kwartaal van 2011 270 duizend. Dit is 18 duizend meer dan in het derde kwartaal van 2011 en bijna evenveel als in het vierde kwartaal van 2010. De bijstandsuitkeringen WWB zijn in het vierde kwartaal van 2011 gestegen ten opzichte van eind september 2011. De arbeidsongeschiktheidsuitkeringen WIA en Wajong laten een verdere stijging zien in het vierde kwartaal van 2011.
Instroom in de WW neemt toe De ontwikkelingen van de WW-instroom en -uitstroom vertonen seizoenschommelingen. Zo ligt de instroom in het eerste en vierde kwartaal gemiddeld hoger dan in de beide andere kwartalen. In het vierde kwartaal van 2011 is de WW-instroom licht gestegen ten opzichte van het vierde kwartaal van 2010. De WW-uitstroom is in het vierde kwartaal juist gedaald ten opzichte van het vierde kwartaal van 2010. Omdat de uitstroom als gevolg hiervan lager is dan de instroom, is er in het vierde kwartaal van 2011 sprake van een stijging van het aantal WW-uitkeringen. De cijfers over de bijstand zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De gegevens over de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) hebben betrekking op het aantal huis-
Tabel 1 Uitkeringen per kwartaal (x 1000) 2010-4 2011-1 2011-2 2011-3 2011-4 Werkloos UWV WW 272 271 252 252 270 Bijstand* • WWB/WIJ 307 315 318 314 316 • IOAW 9,6 9,8 9,8 9,7 9,8 • IOAZ 1,4 1,5 1,4 1,4 1,4 Arbeidsongeschikt UWV • WAO 486 476 464 453 444 • WIA 110 117 124 131 138 • Wajong 205 208 211 214 216 • WAZ 30 29 28 27 26 * Bron: CBS
Tabel 2 Instroom en uitstroom WW per kwartaal (aantal x 1000 en mutatie t.o.v. 1 jaar eerder in %)* 2010-4 2011-1 2011-2 2011-3 2011-4 Instroom 106 119 89 99 109 Uitstroom 103 121 107 100 90 Mutatie instroom -21 -14 -5 2 3 Mutatie uitstroom 0 -7 -13 -15 -13 * Aantallen inclusief deeltijd-WW houdens met een uitkering, dus niet op het aantal personen. Het totale aantal personen met een bijstandsuitkering ligt hoger, omdat binnen één huishouden meerdere bijstandsuitkeringen kunnen voorkomen. De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) biedt een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum. Het belangrijkste verschil met de WWB is dat in de IOAW de vermogenstoets ontbreekt. Voor oudere zelfstandigen (tussen 55 en 65 jaar) is een soortgelijke wet als voor werknemers in het leven geroepen, de IOAZ. De WWB/WIJ en IOAW laten in het vierde kwartaal van 2011 een stijging zien, de IOAZ blijft stabiel.
F April 2012 V
VI UWVMagazine
Aantal NWW
Totaal NWW
(x 1000)
NWW JONGEREN
Totaal
1 jaar eerder NWW*
2009 2010 2011 2012 2010 2011 2012 2012 januari januari januari januari
jan.
jan. jan.
Groei aantal NWW jonger dan 27 jaar naar arbeidsmarktregio. Januari 2012 t.o.v. oktober 2011
jan.
GRONINGEN
444 520 496 479 17% -5% -3% 6,1%
25%
Sterk verstedelijkt Groot-Amsterdam
46 51 44 35 11% -14% -21% 6,0%
20% - 25%
Midden-Utrecht
15 19 17 16 25% -10% -1% 4,1%
Haaglanden
28 32 33 36 16% 2% 10% 7,6%
15% - 20%
Rijnmond
46 51 54 54 12% 4% 2% 8,9%
5% - 10% 12 13 13 13 12% -3% 3% 7,3%
0% - 5%
Noord-Kennemerland en West-Friesland
DRENTHE
10% - 15%
Nabij grote steden Flevoland
FRIESLAND
8 8 8 8 6% 0% -2% 4,6%
Zaanstreek/Waterland
7 8 9 8 19% 9% -8% 5,5%
Oost-Utrecht
6 7 7 6 10% -2% -3% 4,3%
Gooi- en Vechtstreek
6 6 6 6 10% -3% 3% 5,4%
Midden-Holland
4 5 6 6 20% 7% -3% 4,9%
Drechtsteden
7 9 10 8 29% 5% -13% 3,9%
Holland-Rijnland
9 12 11 10 26% -7% -6% 3,9%
Rivierenland
4 5 5 5 30% 0% -6% 4,7%
IJSSELVECHTSTREEK
0%
11 13 13 12 14% 1% -5% 4,0%
Zuid-Kennemerland
NOORDKENNEMERLAND
ZAANSTREEK ZUID-KENNEMERLAND
FLEVOLAND
GROOT-AMSTERDAM GOOI
HOLLAND-RIJNLAND
OOST UTRECHT
HAAGLANDEN
MIDDENUTRECHT
MIDDENGELDERLAND
MIDDENHOLLAND
Rond de Randstad IJssel-Vechtstreek
10 13 12 12 30% -9% 5% 5,3%
Stedendriehoek
13 16 16 15 21% 0% -3% 5,5%
Midden-Gelderland
19 21 20 20 14% -6% 1% 6,2%
Zuid-Gelderland
11 13 12 12 16% -4% -3% 8,0%
West-Brabant
15 18 17 16 24% -5% -8% 5,4%
Midden-Brabant
10 13 11 11 24% -9% 0% 5,4%
Noordoost-Brabant
13 16 15 15 23% -5% 1% 5,4%
Zuidoost-Brabant
18 24 22 20 32% -7% -11% 5,9%
RIJNMOND
23 25 24 23 12% -4% -7% 8,1%
Friesland
19 23 23 22 20% 1% -3% 7,6%
Drenthe
13 16 14 14 18% -11% -1% 7,8%
Twente
20 24 23 23 21% -6% -1% 8,1%
Achterhoek
6 8 7 7 31% -12% 0% 5,1%
Zeeland
8 9 8 8 13% -7% 1% 4,7%
Noord- en Midden-Limburg
15
17
14
13
13%
-15%
-7%
5,6%
Zuid-Limburg
24 25 23 22 7% -8% -6% 8,1%
ACHTERHOEK
RIVIERENLAND
ZUID-GELDERLAND
WEST-BRABANT ZEELAND
MIDDENBRABANT
N.O. BRABANT
Z.O. BRABANT
Nationaal decentraal Groningen
DRECHTSTEDEN
TWENTE
STEDENDRIEHOEK
NOORD- EN MIDDENLIMBURG
ZUIDLIMBURG
BRON: CBS, UWV
Arbeidsmarktregio
Groei t.o.v.
Bron: UWV WERKbedrijf
Arbeidsmarktregio’s
Kennisdossier
* als percentage van de beroepsbevolking; NWW = niet-werkende werkzoekenden. April 2012 VII
Uit het UKV
Over Werkzoekenden, de bijstand en de uitzendsector Drie maal per jaar publiceert UWV in het UWV Kennisverslag (UKV) analyses op het gebied van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. Het UKV gaat in op de veranderingen in de directe omgeving van UWV, en wat dit kan gaan betekenen voor de dienstverlening. Enkele belangrijke bevindingen uit het UKV van maart 2012 zijn:
* Op dit moment bevindt de Nederlandse economie
zich in een recessie. Hoewel deze neergang minder groot is dan in 2008/2009, zal dit toch gaan leiden tot een stijging van het aantal niet-werkende werkzoekenden in 2012. Daarnaast zal ook het aantal WW-uitkeringen eind 2012 hoger liggen dan eind 2011 het geval was.
* Het aantal mensen dat van de WW naar de bijstand
gaat, is in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Dit is onder andere het gevolg van de recente economische crisis. Op het geheel van de totale uitstroom uit de WW gaat het om een relatief klein percentage dat in de bijstand komt (6% in 2011). Voor de gemeenten gaat het echter om een relatief groot aandeel van de instroom in de bijstand (20% in 2011). Het gaat daarbij vooral om werkzoekenden die binnen de WW-periode geen baan vinden en daardoor de maximumduur van de WW-uitkering bereiken.
* Tussen juni 2010 en juni 2011 zijn er veel meer
Wajongers aan het werk gegaan dan een jaar eerder. Bovendien gaan Wajongers vooral aan de slag bij reguliere werkgevers, en nauwelijks in de sociale werkvoorziening. Inmiddels heeft dat ertoe geleid dat er meer Wajongers aan het werk zijn bij een reguliere werkgever dan binnen de sociale werkvoorziening.
VIII UWVMagazine
* Binnen de Wet werk en inkomen naar arbeids-
vermogen (WIA) blijkt het aantal mensen dat van de niet-duurzame en/of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsregeling (WGA) overgaat naar de regeling voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten (IVA) vrijwel stabiel te zijn (circa 2,4% per jaar). Op basis van de huidige inzichten zal waarschijnlijk 35 tot 40% van de WGA’ers uiteindelijk doorstromen naar de IVA. Het aandeel van de mensen met een IVAuitkering binnen de WIA zal dan toenemen van 26% nu tot 35% in 2040.
* Bijna een derde van alle werkzoekenden die bij
UWV stonden ingeschreven, vond in 2009 een baan in de uitzendsector. Hoewel dit werk vaak een tijdelijk karakter had, was bijna driekwart van deze mensen een jaar later nog steeds aan het werk. Zo’n 40% van de mensen die een jaar later nog werk had, was inmiddels werkzaam in een reguliere sector. In eerste instantie gaat iemand die gaat werken in de uitzendsector er in inkomen op achteruit. Dit is slechts tijdelijk: een jaar later is deze achteruitgang ingelopen, en gaat men er zelfs op vooruit. Het aanpakken van werk in de uitzendsector kan daarmee dus gezien worden als een goede opstap naar werk in een reguliere sector.
De integrale versie van het UKV is te vinden op www.uwv.nl/kenniscijfersonderzoek F