Psychiater Boris Droždek ontwikkelde de Bossche methode: groepsbehandeling voor getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. Het scheelt dat hij weet wat oorlog is. “Voor iemand die oorlogsgeweld en foltering meemaakte, is de wereld nooit meer rechtvaardig.”
38
REINIER DECEMBER 2015
Dit artikel verscheen eerder in weekblad Vrij Nederland (25 november 2015) en is met toestemming overgenomen in Reinier Tekst: Carolina lo Galbo (Vrij Nederland) Foto: Maarten Kools
‘De meesten komen er weer bovenop’
‘
Stel je voor dat je in een isoleercel zit, helemaal alleen.’ Psychiater Boris Droždek laat een stilte vallen. ‘Niemand weet waar je bent. Je voelt ultieme verlatenheid. Je bent overgeleverd aan een bewaker die met je kan doen wat hij wil. Hij maakt je langzaam kapot, mentaal en fysiek. Wat denk je dat er dan van je over zou zijn?’ Hij kijkt me vorsend aan en geeft dan zelf antwoord. ‘Soms probeer ik me in te leven in hetgeen mijn cliënten hebben meegemaakt, maar ik denk niet dat ik het zou aankunnen. Ik betwijfel of ik ooit nog normaal zou kunnen functioneren na foltering of oorlogsgeweld. Gelukkig heb ik veel mensen gezien die toch zinvolle levens leiden. Hun weerbaarheid blijft me boeien.’ Boris Droždek (53) behandelt getraumatiseerde asielzoekers en vluchtelingen uit alle windstreken in
het Psychotraumacentrum in Den Bosch. In zijn sobere werkkamer hoort hij al meer dan twintig jaar de schokkendste verhalen over oorlogsgeweld en marteling aan. Hij schreef het boek Broken Spirits, een achthonderd pagina’s tellend handboek over foltering voor hulpverleners. Het scheelt dat hij weet wat oorlog is. Snel contact maken Droždek werkte als jonge psychiater in het universitaire ziekenhuis van de Kroatische stad Zagreb toen de oorlog in 1991 uitbrak. Hij hoorde de bombardementen twintig kilometer verderop, het luchtalarm doorsneed elk uur het dagelijks leven. Zelf kwam hij ongeschonden uit de oorlog, maar in het ziekenhuis zag hij het leed van dichtbij met komst van de eerste groep krijgsgevangenen uit Vukovar, de stad die
>> REINIER DECEMBER 2015
39
> Interview Boris Droždek
door Servische troepen omsingeld en totaal vernietigd was. Ze hadden de slachtpartijen ternauwernood overleefd. Droždek en zijn collega’s screenden hen. ‘Ik had nog geen kennis van de psychotraumatologie en was totaal onvoorbereid,’ zegt Droždek. ‘Ik luisterde onbevangen naar hun verhalen, geheel niet geïndoctrineerd door een school en wetenschap. Zo onbevangen probeer ik nog steeds naar mijn cliënten te luisteren.’ In 1992 kwam Droždek op uitnodiging van het Riagg Rijnmond naar Nederland om de eerste grote groep asielzoekers uit de concentratiekampen van Bosnië-Herzegovina te behandelen. Kort daarna ging hij werken in het Psychotraumacentrum in Den Bosch waar net twee asielzoekerscentra waren geopend. Daar ontwikkelde hij met zijn collega’s de Bossche methode: groepsbehandeling voor getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. De meeste Syriërs uit de recente vluchtelingenstroom die net in Nederland zijn aangekomen, proberen zo goed en kwaad als het gaat iets van een bestaan op te bouwen in de asielzoekerscentra. Een enkeling heeft zich al met ernstige trauma’s bij het Psychotraumacentrum aangemeld. Droždek verdiept zich voorafgaand aan een behandeling zoveel mogelijk in de cultuur van zijn cliënt. ‘Van Syrië wil ik bijvoorbeeld de achtergrond van het conflict kennen: wie zijn de hoofdrolspelers, welke regio’s en etniciteiten zijn er? Als je als minderheid in Syrië bent opgegroeid kun je bijvoorbeeld wantrouwiger naar de buitenwereld kijken. En bemoeide je je in Syrië niet met politiek dan kun je een goed leven hebben gehad. Je moet de context kennen om te snappen wat je ziet. Het helpt me ook om snel contact te maken.’ In de verdere behandeling speelt die kennis nauwelijks een rol. ‘Vraag je naar wat oorlogsgeweld en foltering met iemand hebben gedaan dan stuit je op universele problemen,’ zegt de psychiater, ‘of een cliënt nu uit Liberia en Kroatië komt. Voor hen is de wereld nooit meer rechtvaardig. Ze zijn beroofd van de illusie dat je controle over je leven hebt, dat er iets groters over de menselijke veilig-
40
REINIER DECEMBER 2015
heid waakt. Er is iets geknakt in hun overtuiging dat de mens in wezen goed is.’ Het is cruciaal in de behandeling om het vertrouwen in de medemens te herstellen, vervolgt Droždek. ‘Veel asielzoekers en vluchtelingen weten niet hoe ze zich moeten verhouden tot anderen. Het ene moment stonden ze nog te feesten met hun buren, de dag erop bleken die ineens hun vijand. Hun huizen werden in bezit genomen door de daders terwijl zij een marginaal leven in een vreemd land moeten leiden. Wat doet dat met je mensbeeld?’ Overlevenden weten ook niet meer wie ze wel en niet kunnen vertrouwen, vervolgt hij, of een situatie gevaarlijk is of niet. ‘Hun radars zijn kapot gegaan. Voelen ze gevaar op straat dan gaan ze meteen in de aanval of krimpen ineen want ze leerden in de kampen dat het je leven kan kosten als je iemand aankijkt. Dat aangeleerde overlevingsmechanisme van wantrouwen helpt je in een oorlog, maar bezorgt je veel last in het dagelijkse leven als je weer veilig bent. Overlevenden zijn huiverig voor contact maar hebben er net als ieder ander behoefte aan.’
‘Helaas’ zijn er van de duizend cliënten in het Psychotraumacentrum maar honderdvijftig geschikt voor groepsbehandeling. De anderen verschillen cultureel te veel van elkaar en spreken elkaars taal vaak niet. Een individuele behandeling verloopt volgens dezelfde vier fasen.
In de eerste fase praat Droždek met hen over wat ze is overkomen. ‘Ik vertel hoe hun ervaringen van geweld en migratie hun geestelijke gezondheid kunnen beïnvloeden. Dat hun klachten normaal zijn en een naam hebben, zoals depressie of angststoornis, of posttraumatische stressstoornis (PTSS), en dat er een behandeling mogelijk is.’ Laatst had hij een Syrische architect tegenover zich die ondanks zijn universitaire opleiding geen idee had dat er zoiets als PTSS bestaat. ‘Hij dacht dat hij gek was geworden en schaamde zich om erover te praten. Het concept stress was hem onbekend. Mensen weten vaak niet wat hun overkomt.’ Overigens krijgt lang niet iedereen die oorlogsgeweld of marteling meemaakt een trauma. ‘Vijftig procent van de mensen uit concentratiekampen krijgt klachten, de andere helft na vergelijkbare ervaringen niet. Wat Hun meest traumatische moment het verschil veroorzaakt weten we nog niet. Om die reden gaat Droždek voorkeur sterk uit Komt het door de persoonlijkheid of de conaar een groepsbehandeling. ‘Veel trauma’s ping strategie? Dat kun je retrospectief moeizijn ook in groepsverband opgelopen,’ zegt hij, lijk achterhalen. Een klein percentage is ‘in het concentratiekamp of aan het front. voorgoed beschadigd, maar de meeste menToen hielp de groep hen om te overleven. sen kunnen er bovenop komen als het een Daarom dachten we destijds: laten we de beetje meezit.’ In de tweede fase van de behandeling praten de groepsgenoten Vijftig procent van de mensen met hun psychiater over hun leuit concentratiekampen krijgt klachten, vensfase, over trieste én mooie de andere helft na vergelijkbare herinneringen ‘Mijn cliënten hebervaringen niet. Wat het verschil ben vaak het gevoel dat ze ieveroorzaakt weten we nog niet. mand anders waren voor het geweld, dat ze tijdens het geweld braken en dat er nu een andere, beschadigde ik is. Ik help ze om hun ervaringroep gebruiken in de behandeling. Een gen van geweld een plek te geven in de legroep heelt op meerdere niveaus. Je kunt vensloop en te laten zien dat het één leven is steun bij elkaar vinden en een correctieve met diepte- maar ook hoogtepunten. En dat ervaring opdoen met tien mensen in plaats er naast de pijn ook nog steeds een bron van van één. En sommige groepen blijven hier na veerkracht in ze schuilt die ze ook in deze jaren nog komen, terwijl het contact met mij nieuwe omgeving kunnen aanboren.’ op een gegeven moment misschien stopt.’
Als je een beetje cultuursensitief bent, houd je rekening met andermans culturele verklaringsmodel In de derde fase bespreken de groepsgenoten hun meest traumatische moment met elkaar. Ze nemen het op een recorder op zodat ze het thuis kunnen afluisteren. elen ze daadwerkelijk hun meest ingrijD pende ervaring met de groep? ‘Meestal wel. Over foltering praten ze vrij gemakkelijk. Alleen over verkrachting willen mensen niet praten in de groep. Dat is een van de ergste gebeurtenissen, ook vanwege het taboe in veel culturen. Dat gebeurt dus individueel. Het lucht op om je meest traumatische ervaring met anderen te delen. Door er openlijk over te praten en er thuis naar te luisteren wordt het een consistent verhaal dat je met steeds meer afstand kunt vertellen. Op den duur verbleekt de angst als je eraan denkt. Je kunt het steeds beter verdragen zonder die explosie van emoties die je eerst nog overviel. Je hebt ook steeds minder last van flashbacks en herinneringen. Dit exposure effect is cruciaal in traumabehandeling.’ Is het voldoende om één traumatische gebeurtenis te delen? ‘Ja, er treedt vaak een paraplu-effect op: als je het meest ingrijpende vertelt neem je de minder ingrijpende dingen mee. Het werkt ook heel goed om blootgesteld te worden aan het traumaverhaal van andere deelnemers dat in sommige opzichten op het jouwe lijkt, blijkt uit onze studies. Overigens zijn er nog andere therapieën als aanvulling op de gesprekken, zoals psychomotorische en creatieve therapie. Woorden zijn niet altijd de beste of makkelijkste uitingsvorm.’ Reparatieritueel Je moet als psychiater van asielzoekers en vluchtelingen cultuursensitief zijn, vertelt Droždek. Als voorbeeld noemt hij een cliënt uit Liberia die voortdurend getergd werd door nachtmerries over zijn ouders. Die waren voor zijn ogen vermoord waarna hij bewusteloos was geslagen. Zodra hij ontwaakt was rende hij in paniek weg om na veel omzwervingen in Nederland te belanden. De man verklaarde zijn nachtmerries uit het feit
dat zijn ouders geen zielenrust hadden omdat hij ze niet had begraven, vertelt de psychiater. ‘Daarom teisterden ze hem nu in zijn slaap, dacht hij. Hij voelde zich een gefaalde zoon, een lafaard. Zijn schuldgevoel was groot. Het liefst had hij gewild dat iemand de lichamen van zijn ouders zou vinden en begraven met een ritueel voor zielenrust. Als je een beetje cultuursensitief bent, houd je rekening met andermans culturele verklaringsmodel. Ik zei: ik kan de lichamen van je ouders niet meer voor je vinden, maar vanuit wat ik heb geleerd kan het zo zijn dat je die dromen hebt omdat je heel veel geweld hebt meegemaakt. Dan vertel ik over PTSS en de symptomen en bied ik aan om hem van zijn nachtmerries af te helpen volgens mijn perspectief.’ Met een lachje: ‘Dat is gewoon onderhandeling en uitwisseling.’ Was er in Nederland een traditionele genezer geweest die een reparatieritueel had kunnen uitvoeren, dan had Droždek die zeker ingezet. Soms consulteert hij een imam. ‘Hij kan mijn cliënten vergeving geven als ze zich schuldig voelen. Mijn vergeving heeft minder gewicht.’ at zou een cultureel niet-sensitieve W psychiater doen? ‘Die zou zeggen: het is primitief om te denken dat je door de geesten van je ouders wordt gekweld, je lijdt aan een medische categorie. Daarbij, ik ben geen begrafenisondernemer maar een arts. Zo’n psychiater gaat niet mee in de beleving van een cliënt. Het zal hem dan ook niet lukken om zijn zienswijze om te buigen. Je moet afstappen van je rol als alwetende genezer en open staan voor het verhaal van je cliënt. Ik zie mijn cliënten vaak als mijn gids, ze kunnen me vertellen wat ik niet weet: hoe zou in hun familie of dorp zijn gereageerd?’ aakt u op den duur niet immuun voor al R het leed? ‘Dat is een risico van het vak en je moet er erg voor waken. Daarom praten we als team veel over ons werk en wat het met ons doet. Dan nog kan het erin sluipen, er zijn van die
klassieke voorbeelden. Als je een paar mensen gesproken hebt die vijf tot tien keer zijn verkracht en er komt dan iemand die één keer is verkracht kun je denken: tja, dat valt wel mee, die andere mensen hebben het veel zwaarder gehad en waren minder beschadigd, stel je niet aan! Zodra ik me daarop betrap, corrigeer ik mezelf: hee, wat denk ik nu! Om dit werk goed te kunnen doen zonder er zelf aan onderdoor te gaan moet je de juiste balans vinden tussen afstand en empathie.’ Deurtje naar de toekomst Met de man uit Liberia liep het overigens goed af. Zijn klachten namen af na de behandeling. Droždek zweert bij een goed contact met zijn cliënten, dat bepaalt het succes van een therapie. Als behandelaar is het bovendien belangrijk om vertrouwen te wekken. ‘Je moet uitstralen dat je gelooft in wat je doet.’ Maar er is nog iets anders van belang bij het herstel: toekomstperspectief. In de slotfase van de behandeling probeert Droždek dan ook met zijn cliënten een toekomstperspectief te creëren met de ballast die ze nu eenmaal met zich meetorsten in het nieuwe land. Hij helpt ze met hun vraagstukken over relaties en werk. Hoe nu verder. Ook bij de Liberiaan zag hij dat diens leven pas écht begon nadat hij een verblijfsvergunning had gekregen. ‘Zodra dat kleine deurtje naar de toekomst geopend werd kreeg hij een relatie en begon het aanzienlijk beter met hem te gaan. Hoop en perspectief zijn belangrijk. Misschien nog wel belangrijker dan al die gesprekken met mij of mijn collega’s.’ De Bossche behandeling heeft in elk geval effect, vertelt de psychiater. Het Psychotraumacentrum heeft een aantal deelnemers zeven jaar gevolgd. Wat bleek? Een jaar na de behandeling ging het een stuk beter met ze en die lijn zette zich door tot vijf jaar na de behandeling. Toen kwamen de klachten een beetje terug, maar niet in de mate dat er weer sprake was van een psychiatrische ziekte. Droždek gelooft niet in genezing, hij spreekt liever van herstellen. ‘Het gaat om
>> REINIER DECEMBER 2015
41
> Interview Boris Droždek
het herstellen van de balans van de bronnen van veerkracht en pijn. Mensen die in balans zijn hebben nog wel last van nachtmerries, maar tegelijkertijd ook voldoende toekomstperspectief. Ze voelen de zin om te leven.’ ‘Zullen we het gesprek voortzetten op het balkonnetje?’ zegt de psychiater ineens. ‘Mijn behoefte aan nicotine is gestegen.’ Hij loopt op zijn mooie suède schoenen door de ontvangstruimte met koffieautomaat naar buiten, langs een tafel met zo’n tien mannen in grauwe jassen. Ze begroeten de psychiater met een mengeling van respect en vertrouwelijkheid in het Arabisch. Twee minuten, gebaart een man die is opgestaan met twee opgestoken vingers. ‘Maak daar maar twintig minuten van,’ lacht Droždek maar hij gebaart terug dat hij zo wel even tijd heeft. De mannen zijn vluchtelingen uit Iran en Afghanistan en hebben elkaar tijdens een groepsbehandeling leren kennen. Ze komen hier nog steeds elke dinsdag samen om te praten en koffie te drinken. Ergens anders willen ze niet afspreken, alleen hier voelen ze zich veilig. Er zijn op dit moment nog weinig Syriërs in behandeling bij het Psychotraumacentrum. ‘Alleen de Syriërs die nu al zo disfunctioneren dat ze opvallen komen hier,’ zegt Boris Droždek terwijl hij een hijs van zijn sigaret neemt. ‘We krijgen hier de meest complexe gevallen uit het hele land.’ In de asielzoekerscentra wordt er voorlichting gegeven over psychische klachten, vervolgens is het aan de mensen zelf om aan de bel te trekken. ‘Prima, vind ik. Hulp moet je niet opleggen. Trauma’s spelen vaak pas jaren later op.’ Doorgaans kloppen de mensen pas jaren na aankomst bij het Psychotraumacentrum aan. ‘Ze hebben eerst andere prioriteiten. Pas als ze zich eindelijk een beetje gesetteld hebben en nog steeds overspoeld worden door nachtmerries komen ze hier. Soms komen de klachten pas na hun pensionering, of door het verlies van hun baan, dertig jaar na de oorlog, zoals bij onze Bosnische clientèle. Als zekerheden wegvallen komt de
42
REINIER DECEMBER 2015
toxine van hun geschiedenis naar boven. Dan ontstaat er een disbalans.’ Er is één vraag die Droždek niet meer horen kan: of de zorg al die getraumatiseerden wel aankan. ‘De zorg kan dat prima aan,’ zegt hij geërgerd. ‘De vraag is eerder: kan de staat het aan? Want een behandeling is geen substituut voor een toekomstperspectief.’ We denken: er komt een bulk aan getraumatiseerde mensen onze kant op met andere opvattingen en ontzettend veel adrenaline, de testosteronbommetjes, die gaan onze samenleving ontwrichten. Juist om dat te voorkomen moet je mensen perspectief bieden. We moeten vluchtelingen niet als medische gevallen zien. Als ze de mogelijkheid krijgen om hier een bestaan te bouwen is behandeling vaak niet nodig. Dan kunnen ze de balans tussen pijn en weerbaarheid zelf herstellen. Een baan en een huis trekt ze in het heden en neutraliseert krachten uit het verleden. Wat ik maar wil zeggen: we moeten niet bang zijn voor nieuwkomers, maar ze zo
‘In Nederland heeft het sensationele de overhand en dat kan gevaarlijk zijn. Die vrouw die zich in Oranje voor de auto van de minister wierp bleek niet anti-vluchteling, ze was tegen het grote aantal in dat kleine dorpje. goed mogelijk opvangen en een toekomst helpen creëren.’ Zit een vijandige maatschappij herstel in de weg? ‘Ja, dan creëren we een probleem. Als je als vluchteling met veel frustratie en agressie rondloopt vanwege het oorlogsgeweld en onrecht dat jou is aangedaan, en je hoopt op een nieuw bestaan maar stuit op racisme en uitsluiting op de arbeidsmarkt, dan stapelt die frustratie zich op de oude. Waarom ziet niemand mij, waarom gaven ze me die kans als ze me niet echt wilden hebben? Dan kan het misgaan ja. En als je mensen respectvol, als mens, bejegent kun je veel ellende voorkomen.’ De beeldvorming van de vluchteling in de media is cruciaal voor de sfeer in het land,
vervolgt hij. Vorige week was hij bij een congres van het European Network of Traumacentra in München aanwezig. Uit mediaonderzoek bleek dat er in Duitsland redelijk genuanceerd over de vluchtelingencrisis wordt bericht, terwijl men in Engeland niet verder komt dan de boodschap: Britse toeristen op Kos hadden een mislukte vakantie. ‘In Nederland heeft het sensationele de overhand en dat kan gevaarlijk zijn. Die vrouw die zich in Oranje voor de auto van de minister wierp bleek niet anti-vluchteling, ze was tegen het grote aantal in dat kleine dorpje. Die nuance zakte al snel weg, het beeld bleef overeind. Een anonieme vluchteling kan ook geen tegenwicht bieden aan Wilders, dat moet een andere politicus doen. Het is de verantwoordelijkheid van politici.’ Wat hem ook zorgen baart: de gratis tolk voor vluchtelingen is afgeschaft. Een asielzoeker heeft er recht op, maar als vluchteling vervalt dat recht. ‘Ze kunnen zich dus niet verstaanbaar maken bij een arts als ze eindelijk hulp zoeken. Juist bij iemand die hulp zoekt maar die niet krijgt zal de integratie in de soep lopen. Die kan de taal niet leren vanwege taal- en concentratieproblemen en zo wordt hun exclusie uit de maatschappij bevorderd. Willen we íéts doen uit angst voor agressieve uitbarstingen, dan moeten we die gratis tolk weer mogelijk maken. Zo krijgt iedereen die het nodig heeft op tijd hulp.’ Ondanks dat hij een zwaar beroep heeft als behandelaar van de meest complexe trauma’s oogt Droždek monter en praat hij geanimeerd. ‘Dat kan kloppen,’ zegt hij, ‘want het is ook een mooi vak. En een behandeling gaat gelukkig niet alleen maar over ellende. We proberen ook de bronnen van geluk aan te boren, herinneringen aan betere tijden. Die kunnen vaak een inspiratiebron vormen, zo van: mijn leven was niet alleen maar ellendig, misschien kan ik het hier opnieuw proberen. Het mooiste van mijn werk is om te zien dat mensen die de gruwelijkste dingen hebben meegemaakt hun leven weer oppakken.’ ■