Toewijzingsprotocol 2017 voor het opstellen van een toewijzingsvoorstel voor de vervolgopleidingen in de geestelijke gezondheidszorg voor de opleiding tot GZ- psycholoog1.
Maart 2016.
1
Voor de opleiding tot klinisch (neuro)-psycholoog, psychotherapeut en verpleegkundig specialist GGZ is een separaat toewijzingsprotocol van kracht.
1
1. Uitgangspunten 1.1
Algemene uitgangspunten
Op verzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stelt de stichting TOPopleidingsplaatsen een toewijzingsvoorstel op voor de opleidingsplaatsen voor de (medische) vervolgopleidingen gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog en verpleegkundig specialist GGZ (3-jarige variant). Dit gebeurt voor de opleiding tot GZ-psycholoog op basis van onderliggend toewijzingsprotocol dat door TOP-opleidingsplaatsen is afgestemd met de betrokken veldpartijen2. Op basis van het toewijzingsvoorstel stelt VWS het verdeelplan vast. De behoefte aan opleidingsplaatsen is bij de meeste opleidingen groter dan het aantal opleidingsplaatsen dat VWS beschikbaar stelt. Zowel nieuwe als reeds erkende praktijkopleidingsinstellingen moeten daarom rekening houden met het feit dat het aantal in het verdeelvoorstel opgenomen plaatsen lager kan zijn dan aangevraagd. NB: Er kunnen geen rechten worden ontleend aan het huidige toewijzingsprotocol voor de toewijzing in de komende jaren. 1.2 Begrippen Beschikte opleidingsplaats:
Concept toewijzingsvoorstel:
Definitief toewijzingsvoorstel:
Doorstroomplaatsen Erkenningsdatum
Historisch opleidingsvolume:
•
Instelling jeugd-ggz
Instroomplaatsen Klacht
Loting Onbeschikte opleidingsplaats
(ingevulde) opleidingsplaats waarvoor (eerder) een beschikbaarheidbijdrage is verstrekt of toegekend. conceptvoorstel van TOP m.b.t. toegewezen instroomplaatsen, voortkomend uit de beslisregels van het toewijzingsprotocol. definitief voorstel vanuit TOP m.b.t. toegewezen instroomplaatsen, voortkomend uit de beslisregels van het toewijzingsprotocol, en rekening houdend met de door de praktijkopleidingsinstellingen ingediende zienswijzen en klachten. de opleidingsplaatsen die vóór 2017 zijn aangevangen de datum waarop de praktijkopleidingsinstelling aantoonbaar definitief is erkend door een opleidingsinstelling om een of meer opleidingsplaatsen voor een bepaalde opleiding te verzorgen. het aantal opleidelingen conform het (opleidings)register vermenigvuldigd met het aantal maanden dat betreffende opleidelingen in opleiding waren over de periode dat de praktijkopleiding-instelling in het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 erkend was. een instelling die GGZ levert aan uitsluitend jongeren tot 18 jaar en daardoor niet in aanmerking komt voor een beschikbaarheidfinanciering op grond van de WMG voor opleidingsplaatsen. de opleidingsplaatsen die in 2017 aanvangen. grief/protest/bezwaar van praktijkopleidingsinstelling over de toewijzingsprocedure. loting, die de notaris verricht. (ingevulde) opleidingsplaats waarvoor (eerder) geen
De volgende veldpartijen zijn direct betrokken bij TOP-opleidingsplaatsen: GGZ Nederland, LVVP, NVZ, NFU, VGN, Actiz, NIP, NVO, NVP, NVGZP, V&VN. 2
2
Opleidingen
Opleidingsinstelling
Praktijkopleidingsinstelling
Nieuw erkende Praktijkopleidingsinstelling
Registerhouders
Subsidiabele opleidingsplaats
Verdeelplan
Zienswijze
beschikbaarheidbijdrage is verstrekt. opleidingen tot gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog, en verpleegkundig specialist ggz (3-jarige variant). de rechtspersoon, erkend door de Commissie Toezicht (FGzPt)voor het verzorgen van de opleiding tot klinisch psycholoog of klinisch neuropsycholoog dan wel de rechtspersoon die een opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog of psychotherapeut verzorgt en als zodanig is aangewezen door de minister van VWS dan wel de Stichting Opleidingsinstelling GGZ-VS die erkend is om de 3-jarige opleiding tot Verpleegkundig Specialist GGZ te verzorgen. opleidende zorginstelling of zorgaanbieder of het samenwerkingsverband van zorginstellingen en/of zorgaanbieders dat is erkend door de opleidingsinstelling voor het verzorgen van het praktijkgedeelte van de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog of klinisch neuropsycholoog. praktijkopleidingsinstelling die in de periode 1 april 2015 tot en met 31 maart 2016 voor het eerst sinds 2008 is erkend voor de betreffende opleiding. rechtspersonen die de registratie van opleidingsplaatsen bijhouden. opleidingsplaats die in aanmerking komt voor publieke financiering via beschikbaarheidfinanciering of rijkssubsidie. het plan van VWS voor de verdeling van instroom en doorstroomplaatsen per praktijkopleidingsinstelling per opleiding per sector op basis van het toewijzingsvoorstel. reactie van een praktijkopleidingsinstelling op het concepttoewijzingsvoorstel van TOP.
1.3. Uitgangspunten voor het toewijzingsproces 2017 1. Erkenning praktijkopleidingsinstellingen. Alleen praktijkopleidingsinstellingen die op 1 april 2016 aantoonbaar definitief erkend zijn komen in aanmerking voor opname in het toewijzingsvoorstel 2017. 2. Toewijzing instroomplaatsen naar sectoren. Voor de verdeling maakt TOP-opleidingsplaatsen gebruik van beschikbare en betrouwbare gegevens over de zorgvraag zoals aangegeven door het Capaciteitsorgaan3 in het Capaciteitsplan 2015. Het maakt een onderverdeling naar de volgende sectoren: epilepsie (EP), geestelijke gezondheidszorg (GGZ) onderverdeeld naar vrijgevestigden en instellingen, gehandicaptenzorg (GHZ), Revalidatie (REV), verpleeghuiszorg (VPL) en ziekenhuiszorg (ZKH).
3
3
Bron: Capaciteitsorgaan, Capaciteitsplan 2015.
Om alle praktijkopleidingsinstellingen die vallen in de sector GGZ te kunnen indelen in de nieuwe onderverdeling GGZ-vrijgevestigd of GGZ-instelling wordt vanaf 1 februari een inventarisatie gehouden onder de praktijkopleidingsinstellingen uit de sector GGZ. Doel van de inventarisatie is om op 1 april 2016 een nieuwe indeling van kracht te laten zijn conform onderliggend toewijzingsprotocol. TOP-opleidingsplaatsen verstuurt uiterlijk 5 februari 2016 een conceptindeling aan de praktijkopleidingsintellingen die zijn ingedeeld in de sector GGZ. Deze praktijkopleidingsintellingen worden opnieuw ingedeeld in de sector GGZ-instelling of GGZ-vrijgevestigd. Voor de indeling wordt gebruik gemaakt van de criteria voor lidmaatschap van GGZ Nederland en de omschrijving van de LVVP voor vrijgevestigde. Praktijkopleidingsintellingen in de sector GGZ worden gevraagd de conceptindeling te accorderen dan wel aan te passen. Het getekende formulier dient voor 25 maart 2016 geretourneerd te worden4. Tabel 1: Instroomplaats per sector met nieuwe onderverdeling voor GGZ
Sector
aanpassing Advies in % sectoren Capaciteitsorgaan TOP
Totaal (%)
Overig
epilepsie
1
1
GGZ (vrijgevestigde)
22
2
1
25
GGZ(instellingen)
46
6
2
54
gehandicaptenzorg
9
9
revalidatie
2
2
verpleeghuissector
4
4
ziekenhuizen
5
5
jeugdsector
6
-
0
forensisch
2
-
0
overige
4 100
-
0 100
De nieuwe verdeling wordt stapsgewijs doorgevoerd: Per 2017 wordt de verdeling tussen de sectoren eerst 50% aangepast en per 2018 voor 100%. Binnen de GGZ wordt de onderverdeling over 3 jaar aangepast waarbij per jaar 34% intern verschuift tussen vrijgevestigden (erbij) en instellingen (eraf).
4
Bij niet geretourneerde of ongetekende formulieren geldt dat de conceptindeling geldend is voor de indeling bij het maken van het verdelingsvoorstel 2017.
4
Tabel 2: Vertaling naar te verdelen instroomplaatsen op basis van de aantallen uit het spelregeldocument 20165 met geleidelijke invoer over 3 jaar Sector6 Epilepsie
Capaciteitsorgaan Advies in aantallen
2017
2018
2019
5
5
5
5
GGZ (instelling)
270
290
280
270
GGZ (vrijgevestigd)
125
104
115
125
Gehandicaptenzorg
45
38
45
45
Revalidatie
10
8
10
10
Verpleeghuizen
20
25
20
20
Ziekenhuizen
25
30
25
25
500
500
500
500
totaal
3. Continuïteit van opleidingsvolume: historisch opleidingsvolume Continuïteit van de opgebouwde opleidingscapaciteit op het niveau van de praktijkopleidinginstelling wordt belangrijk geacht. Daarom wordt de in het verleden gepleegde opleidingsinspanning meegewogen in het zgn. ‘historisch opleidingsvolume’ (HOV). Hiervoor maakt TOPopleidingsplaatsen gebruik van de gegevens zoals vastgesteld in het register van de FGzPt over de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015:
zowel het aantal beschikte als onbeschikte opleidingsplaatsen wordt meegerekend naar rato over de periode dat de betreffende praktijkopleidinginstelling door de opleidingsinstelling erkend is. formule: het aantal opleidelingen vermenigvuldigd met het aantal maanden dat betreffende opleidelingen conform het opleidingsregister in opleiding waren over de periode dat de praktijkopleidinginstelling in de laatste drie jaar (dat wil zeggen in het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015) erkend was. Als een opleideling in een deel van een maand in opleiding is geweest, dan geldt dat als hele maand, ook al betrof de opleidingsrelatie in die maand slechts één dag.
4. Bestaande en nieuwe erkenningen. De beschikbare instroomplaatsen worden verdeeld over zowel nieuwe als reeds erkende praktijkopleidinginstellingen. Per jaar wordt 4% van het toe te wijzen aantal plaatsen onder de nieuw erkende instellingen verdeeld. Aandachtspunten: Een praktijkopleidinginstelling die voor het eerst wordt erkend voor de opleiding tot GZpsycholoog en die reeds is erkend voor een andere opleiding, wordt dan beschouwd als een nieuw erkende praktijkopleidinginstelling voor de opleiding tot GZ-psycholoog. Als toepassing van het percentage van het aantal instroomplaatsen ertoe leidt dat het aantal instroomplaatsen 0,49 of minder wordt en afronding naar beneden plaatsvindt, wat betekent dat er 0 instroomplaatsen zouden komen voor nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen dan wordt in dat geval toch 1 instroomplaats beschikbaar gesteld voor toewijzing. Als er meer instroomplaatsen worden aangevraagd door nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen dan er te beschikken zijn, wordt het aantal instroomplaatsen 5
Bij het vaststellen van het toewijzingsprotocol is nog geen definitief aantal te verdelen instroomplaatsen bekend. Bij de sectorindeling is geen onderverdeling naar doelgroepen (jeugd, ouderen etc.). TOP-opleidingsplaatsen gaat uit van de algemene opleiding en niet een evt. specialisatie. Praktijkopleidingsinstellingen die alleen werken voor jeugd (tot 18 jaar) vragen hun beschikbaarheidbijdrage (bij opname in het verdeelplan) aan bij het ministerie van VWS in plaats van bij de NZa. 6
5
-
-
voor nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen verloot onder de nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen. Iedere nieuw erkende praktijkopleidinginstelling heeft daarmee kans op maximaal 1 instroomplaats per opleiding. Als er meer instroomplaatsen worden aangevraagd door nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen dan te beschikken, maar het totaal aantal aanvragende praktijkopleidingsinstellingen is lager dan het aantal te verdelen instroomplaatsen, dan krijgt iedere aanvrager in ieder geval één instroomplaats. De resterende plaatsen worden door loting verdeeld; maximaal één per praktijkopleidingsinstelling per ronde. Als er minder instroomplaatsen worden aangevraagd per sector dan te verdelen dan worden de instroomplaatsen toegewezen aan de nieuw erkende praktijkopleidingsinstellingen; ook als zij meer dan één plaats hebben aangevraagd. Het resterend aantal instroomplaatsen wordt toegevoegd aan de reeds erkende praktijkopleidingsinstellingen in dezelfde sector.
Tabel 3: nieuwe instroom per sector Sector
4% nieuwe instroom 1
1
4
Totaal 2017 5
12
12
278
290
4
4
100
104
Gehandicaptenzorg
1
1
37
38
Revalidatie
1
1
7
8
Verpleeghuizen
1
1
24
25
Ziekenhuizen
1
1
29
30
Epilepsie GGZ (instelling)
7
GGZ (vrijgevestigd)
8
Nieuw Erkend
Reeds erkend
5. Aanvraag is bepalend. Praktijkopleidingsinstellingen kunnen niet meer instroomplaatsen toegewezen krijgen dan het aantal dat ze hebben aangevraagd. 6. Intrekkingen Het komt voor dat meer instroomplaatsen worden aangevraagd (en beschikt) dan dat de praktijkopleidingsintellingen uiteindelijk gaan invullen. Wanneer een praktijkopleidingsinstelling voor 1 juli bekend maakt dat zij minder gaan opleiden dan aangevraagd dan kan dit nog verwerkt worden in het definitieve verdeelvoorstel. Wordt een beschikte plaats na die datum ingetrokken, dan vervalt die beschikking en kan geen toewijzing meer plaatsvinden aan andere aanvragen. In het kader van het optimaal benutten van de beschikbaarheidbijdrage wordt dit niet wenselijk geacht. 7. Overgebleven plaatsen. Alle overgebleven opleidingsplaatsen worden verdeeld. Als blijkt dat er minder aanvragen zijn dan beschikbare instroomplaatsen per opleiding per sector, dan worden de overgebleven instroomplaatsen ter toewijzing naar een of meer andere sectoren overgeheveld op basis van de percentuele verdeling9. 8.
Invloed organisatie- of erkenningswijzigingen.
7
Wanneer binnen de sector GGZ-instelling er minder nieuwe erkende praktijkopleidingsinstellingen zijn dan te verdelen plekken dan wordt het overgebleven aantal aan de reeds erkende praktijkopleidingsinstellingen in dezelfde sector toegevoegd. 8
Wanneer binnen de sector GGZ-vrijgevestigde er meer nieuwe erkende praktijkopleidingsinstellingen zijn dan te verdelen plekken dan wordt maximaal het aantal plaatsen verdeeld dat hoort bij 4% (via loting). 9 Deze regel geldt niet voor de sector GGZ; wanneer in één van deze twee sub-sectoren er minder instroomplaatsen worden aangevraagd dan te beschikkend dan worden deze plaatsen eerst aan de andere sector toegevoegd.
6
-
-
-
9.
2.
Er wordt rekening gehouden met de aantoonbare wijzigingen van de organisatorische situatie of de erkenningssituatie van praktijkopleidingsinstellingen die uiterlijk 31 maart 2016 aan TOPopleidingsplaatsen per mail bekend zijn gemaakt: bij fusies geldt de erkenning van de oudst erkende fusiepartner. Het HOV van de gefuseerde instellingen wordt opgeteld. Bij splitsingen wordt het HOV toegekend aan de oorspronkelijk erkende praktijkopleidingsinstelling. Als het afgesplitste deel een eigen erkenning verwerft, dan wordt deze als nieuw erkend beschouwd. Deze situatie betreft uitdrukkelijk niet een samenwerkingsverband van praktijkopleidingsinstellingen, waarvan een van de praktijkopleidingsinstellingen zelfstandig kan en wil gaan opleiden. Als twee praktijkopleidingsinstellingen met elkaar samenwerken bij de inrichting van een opleidingsplaats, dan kan slechts 1 praktijkopleidingsinstelling de beschikbaarheidbijdrage aanvragen. Als een praktijkopleidingsinstelling niet meer in een samenwerkingsverband, maar zelfstandig wil gaan opleiden, dan wordt deze praktijkopleidingsinstelling als reeds erkend en niet als nieuw erkend beschouwd. Het eventueel opgebouwde historisch opleidingsvolume tijdens de samenwerking wordt meegenomen. Jeugd GGZ In het toewijzingsvoorstel wordt per opleiding expliciet aangegeven welke opleidingsplaatsen zijn toegewezen aan een erkende praktijkopleidingsinstelling die uitsluitend ggz aanbiedt aan jeugdigen tot 18 jaar. Praktijkopleidingsinstellingen die naast jeugd ggz zorg aanbieden aan patiënten van 18 jaar en ouder kunnen een beroep doen op beschikbaarheidfinanciering.10 De totstandkoming van het toewijzingsvoorstel 2017:
2.1. Beslisregels Op basis van de uitgangspunten worden de volgende beslisregels gehanteerd bij de opstelling van het toewijzingsvoorstel: 1. Indien het aantal aangevraagde instroomplaatsen per opleiding per sector kleiner dan of gelijk is aan het aantal beschikbare instroomplaatsen in personen, worden de geplande instroomplaatsen volledig in het concept-toewijzingsvoorstel opgenomen voor de betreffende opleiding in de betreffende sector. 2. Indien het aantal aangevraagde instroomplaatsen hoger is dan het aantal beschikbare instroomplaatsen in personen, gelden de besliscriteria zoals beschreven in paragraaf 2.2. 3. In die gevallen waarin dit protocol niet voorziet, neemt de voorzitter van TOPopleidingsplaatsen op basis van de vigerende wet -en regelgeving alsmede de uitgangspunten van het onderhavige protocol, gemotiveerd een beslissing. Zodra dit aan de orde is zal hiervan mededeling worden gedaan op de website van TOP www.topopleidingsplaatsen.nl.
10
Om in het toewijzingsvoorstel expliciet te kunnen vermelden welke opleidingsplaatsen voor rijkssubsidie in aanmerking komen, dienen de praktijkinstellingen bij de inventarisatie van de gewenste instroom aan te geven of zij al dan niet in 2017 ggz leveren uitsluitend aan jongeren tot 18 jaar. De desbetreffende instellingen dienen hun subsidieaanvraag bij VWS in te dienen. Het totaal aantal toe te wijzen opleidingsplaatsen blijft gelijk ongeacht het aantal jeugd-ggz instellingen dat in aanmerking komt voor een subsidie via VWS. Zie voor meer informatie www.top-opleidingsplaatsen.nl
7
2.2.
Stappen om tot het verdeelvoorstel te komen
Voor elke sector worden dezelfde onderstaande stappen gevolgd. Stap 1. Verdeling tussen nieuw en reeds erkende praktijkopleiding instellingen Per sector wordt het aantal instroomplaatsen voor nieuw erkende praktijkopleiding-instellingen berekend én het aantal instroomplaatsen voor reeds erkende praktijk-opleidingsinstellingen (zie tabel 3: blz. 6). 1.1 Nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen Het aantal instroomplaatsen voor de nieuw erkende praktijkopleiding instellingen is vastgesteld op 4%. 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4
Iedere nieuw erkende praktijkopleidingsinstelling ontvangt in beginsel 1 instroomplaats, tenzij er meer nieuw erkende praktijkopleidingsinstellingen zijn dan beschikbare instroomplaatsen voor de nieuw erkende praktijkopleidingsinstellingen. In dat geval worden de instroomplaatsen via loting (uitgevoerd door een notaris) toegewezen. Iedere nieuw erkende praktijkopleidingsinstelling dingt mee naar 1 subsidiabele opleidingsplaats per opleiding. Wanneer er meer instroomplaatsen beschikbaar zijn dan nieuw erkende praktijkopleidingsinstellingen, dan worden de resterende instroomplaatsen toegewezen aan de nieuw erkende praktijkopleidingsinstellingen; op volgorde van loting. Wanneer er na het volgen van artikel 1.1.3 nog instroomplaatsen beschikbaar zijn dan worden die toegevoegd aan de reeds erkende praktijkopleidingsinstellingen in dezelfde sector, zodat het totaal aantal instroomplaatsen per sector gelijk blijft.
Stap 2: Reeds erkende praktijkopleidingsinstellingen. De beschikbare instroomplaatsen voor reeds erkende praktijkopleidingsinstellingen worden als volgt verdeeld: 2.1 Per praktijkopleidingsinstelling wordt het percentage van het historisch opleidingsvolume (HOV) t.o.v. het totaal van het historisch opleidingsvolume berekend. 2.2 Dit percentage historisch opleidingsvolume (HOV) wordt vermenigvuldigd met het beschikbare aantal opleidingsplaatsen. 2.3 De uitkomst hiervan geeft het aantal instroomplaatsen per praktijkopleidingsinstelling weer afgerond naar een geheel getal. Het getal wordt naar beneden afgerond bij een uitkomst lager dan 0,50 of naar boven bij een uitkomst van 0,50 of hoger. Voorbeeld 1: Een praktijkopleidingsinstelling, werkzaam in de sector GGZ als instelling, leidt op tot GZ-psycholoog en heeft een HOV van 200. Het totaal HOV van alle praktijkopleidingsinstellingen in die sector is 5300. Het percentage is dan 200/5300 = 0,0377 = 3,77%. Het aantal opleidingsplaatsen voor die sector is 290. Dit levert 10,94 (0,0377*290) beschikte opleidingsplaatsen op; afgerond naar boven: 11 Als de praktijkopleidingsinstelling meer dan 11 plaatsen heeft aangevraagd dan worden er 11 toegewezen; als de praktijkopleidingsinstelling minder dan 11 plaatsen heeft aangevraagd dan wordt dit gevraagde aantal toegewezen en worden de resterende plaatsen toegevoegd aan stap 3. Voorbeeld 2: Een praktijkopleidingsinstelling leidt op tot GZ-psycholoog en heeft een HOV van 150. Het totaal HOV van alle praktijkopleidingsinstellingen is 5300. Het percentage is dan 150/5300 = 0,0283 = 2,83%
8
Het aantal opleidingsplaatsen is 290. Dit levert 8,20 (0,0283*290) beschikte opleidingsplaatsen op; afgerond naar beneden: 8 Als de praktijkopleidingsinstelling meer dan 8 plaatsen heeft aangevraagd dan worden er 8 toegewezen; als de praktijkopleidingsinstelling minder dan 8 plaatsen heeft aangevraagd dan wordt dit gevraagde aantal toegewezen en worden de resterende plaatsen toegevoegd aan stap 3. 2.4 Zodra het maximale aantal instroomplaatsen voor die opleiding in die sector bereikt is, stopt het toewijzen van de instroomplaatsen. Stap 3. Verdeling van de restplaatsen 3.1 Als na Stap 2 nog instroomplaatsen resteren, worden deze verdeeld onder de praktijkopleidingsinstellingen waarbij in artikel 2.3. de afronding naar beneden heeft plaatsgevonden en het aangevraagde aantal instroomplaatsen hoger is dan het aantal beschikte plaatsen. Dit proces verloopt iteratief waarbij voorrang wordt gegeven aan de praktijkopleidingsinstellingen met een afronding naar 0 (nul); als eerste krijgt de praktijkopleidingsinstelling een instroomplaats met het hoogste percentage dat naar beneden is afgerond. De concepttoewijzing van de aanvragen uit de eerste inventarisatieronde voor de instroomplaatsen van de betreffende sector(en) kan alleen door de zienswijzen naar aanleiding van de eerste inventarisatieronde worden aangetast. Stap 4. Onder aanvraag Als na het verwerken van de gegevens en de zienswijzen blijkt dat er minder aanvragen dan beschikbare instroomplaatsen voor een bepaalde opleiding per sector zijn, dan wordt er een extra inventarisatieronde uitgezet. Het toewijzingsresultaat tot en met stap 3 kan noch door de extra inventarisatieronde, noch door de zienswijzen naar aanleiding van deze extra inventarisatieronde worden aangetast. De resultaten van de extra inventarisatieronde worden gebruikt in stap 4. De resterende instroomplaatsen worden toegewezen volgens de systematiek zoals hierboven beschreven. Stap 5 Eindverdeling Mocht een extra inventarisatie onvoldoende instroomplaatsen opleveren dan worden de overgebleven plaatsen verdeeld cf. de verdeelsleutel uit het advies van het Capaciteitsorgaan (tabel 1: blz. 4) en worden de stappen 2 en 3 afgewerkt.
3. Zienswijzen
11
Zienswijzen zijn mogelijk op basis van de volgende situaties: A. B. C. D.
11
9
het toewijzingsvoorstel is op basis van onjuiste verwerking van de feiten tot stand gekomen; het toewijzingsvoorstel is niet transparant en/of niet toetsbaar tot stand gekomen; er is afgeweken van het toewijzingsprotocol; er is sprake van bijzondere omstandigheden.
Het klachten en zienswijzen reglement is te vinden op de website: www.TOP-opleidingsplaaatsen.nl
Proces: 1. Voor het indienen van een zienswijze dient de praktijkopleidingsinstelling het digitale formulier op de website www.top-opleidingsplaatsen.nl te gebruiken. 2. TOP-opleidingsplaatsen laat de praktijkopleidingsinstelling weten dat de zienswijze in goede orde ontvangen is, dan wel dat benodigde informatie om de zienswijze te behandelen ontbreekt. a. De zienswijze wordt besproken door de secretarissen van TOP-opleidingsplaatsen op het eerstvolgende overleg na de sluitingsdatum voor het indienen van zienswijzen. De bespreking van zienswijzen vindt plaats op basis van alle verzamelde zienswijzen; zij worden vervolgens besproken en gewogen en kunnen eventueel leiden tot een nieuw voorstelten opzichte van het eerste concept-toewijzingsvoorstel. Binnen 14 dagen na sluiting van de termijn van indienen ontvangt de praktijkopleidingsinstelling een reactie op de zienswijze. De reactie bevat: Een besluit met betrekking tot de zienswijze Een onderbouwing van de commissie waarop zij haar besluit baseert. Commissieleden; De zienswijzen worden besproken in de commissie Zienswijzen van TOP-opleidingsplaatsen. Deze bestaat uit vier leden; te weten een voorzitter en drie leden. De leden komen vanuit de veldpartijen verenigd in TOP-opleidingsplaatsen. NB. geen zienswijzen zijn mogelijk over de uitslag van de loting (stap 3). Dit in verband met de privacy-gevoeligheid van de informatie.
4. Klachtenprocedure12 Praktijkopleidingsinstellingen die ten aanzien van de totstandkoming van het concept definitieve toewijzingsvoorstel een klacht hebben, kunnen deze bij het bestuur van de stichting TOPopleidingsplaatsen indienen. Klachten zijn denkbaar in de volgende situaties: a) het toewijzingsvoorstel is op basis van onjuiste verwerking van de feiten tot stand gekomen; b) het toewijzingsvoorstel is niet transparant en/of niet toetsbaar tot stand gekomen; c) er is afgeweken van het toewijzingsprotocol; d) er is sprake van onzorgvuldige of onbehoorlijke bejegening. e) TOP heeft in redelijkheid niet tot dit voorstel kunnen komen. Klachten die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp als waarover reeds een zienswijze is ingediend die is afgehandeld, worden niet in behandeling genomen. Proces: 1. Voor het indienen van een klacht dient de praktijkopleidingsinstelling het digitale formulier op de website www.top-opleidingsplaatsen.nl te gebruiken. 2. TOP-opleidingsplaatsen laat de praktijkopleidingsinstelling weten dat de klacht in goede orde ontvangen is, dan wel dat benodigde informatie om de klacht te behandelen ontbreekt. 3. De klacht wordt besproken in de klachtencommissie van TOP-opleidingsplaatsen 4. Binnen 2 weken na ontvangst van de klacht ontvangt de praktijkopleidingsinstelling een reactie op de klacht. De reactie bevat: Een besluit met betrekking tot de klacht Een onderbouwing van de commissie waarop zij haar besluit baseert 12
Het klachten en zienswijzen reglement is te vinden op de website: www.top-opleidingsplaatsen.nl
10
Klachtencommissie; De klacht wordt behandeld door de klachtencommissie die voor dit doel in het leven is geroepen. De klachtencommissie bestaat uit de vier leden van het bestuur en haar onafhankelijk voorzitter. NB. Klachten over de uitslag van de loting (stap 3) zijn niet mogelijk in verband met de privacygevoeligheid van de informatie. 5. Tijdpad realisatie toewijzingsvoorstel 2017 1.
2. a.
Inventarisatie sector GGZ: TOP-opleidingsplaatsen verstuurt uiterlijk 5 februari 2016 een concept indeling aan de praktijkopleidingsintellingen die zijn ingedeeld in de sector GGZ. Deze praktijkopleidingsintellingen worden opnieuw ingedeeld in de sector GGZ-instelling of GGZ-vrijgevestigd. Voor de indeling wordt gebruik gemaakt van de criteria voor lidmaatschap van GGZ Nederland en de omschrijving van de LVVP voor vrijgevestigde. Praktijkopleidingsintellingen wordt gevraagd de concept indeling te accorderen dan wel aan te passen. Het getekende formulier dient voor 25 maart 2016 geretourneerd te worden13.
Toewijzingsproces TOP-opleidingsplaatsen ontvangt uiterlijk 1 april 2016 van de opleidingsinstellingen gegevens over : de geplande instroom per erkende praktijkopleidinginstelling per opleiding voor 2017 de naam van de nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen en de erkenningsdatum de geplande instroom van de nieuw erkende praktijkopleidinginstellingen per opleiding voor 2017 TOP-opleidingsplaatsen neemt deze gegevens onvoorwaardelijk over en beschouwt het aangeleverde als gegeven. TOP-opleidingsplaatsen zal derhalve geen wijzigingen aanbrengen in de voornoemde gegevens en kan geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden indien deze gegevens niet correct blijken te zijn.
b.
TOP-opleidingsplaatsen ontvangt uiterlijk 1 april 2016 van de FGzPt uit het Opleidingsregister de gegevens waarop ten aanzien van de opleidingen gezondheidszorgpsycholoog wordt toegewezen. Het betreft gegevens met betrekking tot het historisch opleidingsvolume (HOV). TOP-opleidingsplaatsen neemt deze gegevens onvoorwaardelijk over en beschouwt het aangeleverde als gegeven. TOP-opleidingsplaatsen zal derhalve geen wijzigingen aanbrengen in de voornoemde gegevens en kan geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden indien deze gegevens niet correct blijken te zijn. Praktijkopleidingsinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het invoeren van de gegevens in het register.
c.
13
TOP-opleidingsplaatsen toetst of praktijkopleidingsinstellingen in aanmerking komen voor instroomplaatsen aan de hand van de vereisten van het spelregeldocument (uitsluitend praktijkopleidingsinstellingen die erkend zijn op uiterlijk 31 maart 2016 komen in aanmerking).
Bij niet geretourneerde of ongetekende formulieren geldt dat de conceptindeling geldend is voor de indeling bij het maken van het verdelingsvoorstel 2017.
11
d.
TOP-opleidingsplaatsen past de beslisregels uit dit protocol toe om te komen tot het concepttoewijzingsvoorstel 2017.
e.
TOP-opleidingsplaatsen verstuurt het concept-toewijzingsvoorstel uiterlijk 1 mei 2016 aan de praktijkopleidinginstellingen.
f.
Praktijkopleidinginstellingen kunnen hun zienswijze op het concept-toewijzingsvoorstel uiterlijk 21 mei 2016 aan TOP-opleidingsplaatsen kenbaar maken. Na deze deadline ontvangen zienswijzen worden niet meer in behandeling genomen. TOP-opleidingsplaatsen gaat ervan uit dat praktijkopleidinginstellingen die niet gereageerd hebben, instemmen met het concept toewijzingsvoorstel. Een zienswijze is mogelijk in de volgende situaties: a. het toewijzingsvoorstel is op basis van onjuiste verwerking van de feiten tot stand gekomen; b. het toewijzingsvoorstel is niet transparant en/of niet toetsbaar tot stand gekomen; c. er is afgeweken van het toewijzingsprotocol; d. er is sprake van bijzondere omstandigheden. Voor het indienen van een zienswijze dient de praktijkopleidingsinstelling het digitale formulier op de website www.top-opleidingsplaatsen.nl te gebruiken. Wanneer de zienswijze niet op de voorgeschreven manier wordt ingediend, maakt TOP-opleidingsplaatsen de praktijkopleidingsintellingen hierop attent. De praktijkopleidingsintellingen krijgt vervolgens tot 48 uur na het tijdstip van reageren, de kans de gegevens op de gevraagde manier aan te leveren.
g.
TOP-opleidingsplaatsen geeft voor 3 juni 2016 een onderbouwde reactie aan praktijkopleidingsintellingen; die een zienswijze hebben ingediend. Hierin geeft TOPopleidingsplaatsen aan of de zienswijze gevolgd wordt en of dit leidt tot een herziening van het toewijzingsvoorstel.
h.
Indien praktijkopleidingsintellingen een of meerdere instroomplaatsen voor 2017 willen terugtrekken, geven ze dit uiterlijk 1 juli 2016 door aan TOP-opleidingsplaatsen. Eventuele beschikkingen kunnen dan opnieuw verdeeld worden voordat het definitieve toewijzingsvoorstel op 15 juli verzonden wordt.
i.
In het geval dat er minder aanvragen dan beschikbare instroomplaatsen zijn, informeert TOPopleidingsplaatsen uiterlijk 15 mei 2016 zowel opleidingsinstituten als praktijkopleidinginstellingen dat een extra inventarisatieronde mogelijk wordt gemaakt. Van de extra stap wordt pas na de verwerking en beantwoording van de zienswijzen in die opleiding-sector combinatie gebruik gemaakt. Het vóór de extra Stap verkregen toewijzingsresultaat wordt door een eventuele extra inventarisatie -en toewijzingsronde niet nadelig veranderd.
j.
TOP-opleidingsplaatsen ontvangt uiterlijk 1 juni 2016 van de opleidingsinstituten de resultaten van de extra inventarisatieronde, namelijk de geplande extra instroom per praktijkopleidingsinstelling per opleiding voor 2017.
k.
TOP-opleidingsplaatsen legt uiterlijk 10 juni 2016 het concept-definitief toewijzingsvoorstel aan de desbetreffende praktijkopleidingsinstellingen voor.
l.
Aan instellingen wordt vervolgens de gelegenheid geboden om uiterlijk op 24 juni 2016 een klacht in te dienen.
m. Nadat de klachtencommissie, voor 6 juli 2016, een uitspraak heeft gedaan in een klacht- of geschilprocedure stelt TOP-opleidingsplaatsen het definitieve toewijzingsvoorstel vast.
12
n.
TOP-opleidingsplaatsen legt het definitieve toewijzingsvoorstel uiterlijk op 15 juli 2016 ter toetsing aan VWS voor, conform het door VWS voorgeschreven format.
o.
Intrekkingen doorgegeven na 1 juli, maar voor 10 augustus, worden niet meer verwerkt in het definitieve toewijzingsvoorstel. TOP-opleidingsplaatsen geeft deze intrekkingen door aan het Ministerie van VWS, te samen met de praktijkopleidingsinstelling die voor de ingetrokken plaats in aanmerking komt. Het Ministerie van VWS kan besluiten deze intrekking mee te nemen bij het vaststellen van het verdeelplan.
p.
Na de vaststelling van het verdeelplan door VWS is dit het uitgangspunt voor de bekostiging van de opleidingsplaatsen per opleidende zorginstelling. Wijziging van het verdeelplan is niet mogelijk.
Hieronder is een vereenvoudigd overzicht van de tijdsplanning opgenomen. Planning activiteiten toewijzingsprocedure 2017 (GGZ-VS en) FGzPt leveren gevraagde doorstroomdata aan TOPopleidingsplaatsen Opleidingsinstellingen geven behoefte instroomplaatsen nieuw erkende en reeds erkende praktijkopleidingsinstellingen door TOP-opleidingsplaatsen legt eerste concept-toewijzingsvoorstel aan praktijkopleidingsinstellingen voor TOP-opleidingsplaatsen informeert praktijkopleidingsinstellingen en opleidingsinstellingen over eventuele extra ronde ivm onder inschrijving Praktijkopleidingsinstellingen kunnen zienswijze op concepttoewijzingsvoorstel aan TOP-opleidingsplaatsen kenbaar maken Opleidingsinstellingen geven TOP-opleidingsplaatsen resultaten extra inventarisatieronde door TOP-opleidingsplaatsen reageert op zienswijzen naar aanleiding van concept toewijzingsvoorstel TOP-opleidingsplaatsen legt concept definitief toewijzingsvoorstel aan praktijkopleidingsinstellingen voor Praktijkopleidingsinstellingen kunnen klachten m.b.t. concept definitief voorstel aan TOP-opleidingsplaatsen kenbaar maken TOP-opleidingsplaatsen stuurt reactie op klachten van praktijkopleidingsinstellingen TOP-opleidingsplaatsen dient toewijzingsvoorstel in bij VWS
13
Deadline 2016 1 april 1 april 1 mei 15 mei 21 mei 1 juni 3 juni 10 juni 24 juni 6 juli 15 juli