LEVERING VAN GOEDEREN EN DIENSTEN
Inhoud LEVERING VAN GOEDEREN EN DIENSTEN ........................................................ 1 1. Inleiding ..................................................................................................................... 1 2. Onderscheid in goederen en diensten ........................................................................ 1 3. De UvA als ondernemer............................................................................................. 2 4. Leveringen van goederen en diensten ........................................................................ 2 4.1. Levering van goederen ........................................................................................ 2 4.2. Verrichten van diensten ...................................................................................... 3 ad 1) B2B ................................................................................................................... 3 ad 2) B2C ................................................................................................................... 4 4.3. Intracommunautaire verwerving van goederen (ICV) ........................................ 4 4.4. Invoer van goederen ............................................................................................ 4 5. Tarieven van de omzetbelasting................................................................................. 5 6. Boeken van verkoopfacturen ..................................................................................... 5 7. Wanneer worden deze BTW-codes gebruikt? ........................................................... 5 8. Voorbeelden van belaste omzetten van de UvA ........................................................ 7 9. Subsidies .................................................................................................................... 7 10. BTW instructies Debiteuren .................................................................................. 10
1. Inleiding De UvA levert regelmatig goederen en diensten aan diensten rechtspersonen en/of particulieren. Hierbij treedt zij op als ondernemer. In de stuk wordt ingegaan op de btw gevolgen van deze transacties. Het stuk is daarmee vooral relevant voor de debiteuren- en projectenadministratie. Allereerst wordt het onderscheid in goederen en diensten uitgelegd. Daarna wordt ingegaan op het ondernemerschap van de UvA. In hoofdstuk 3 worden de belastbare feiten voor een ondernemer in Nederland besproken, waarbij vooral 3.1 en 3.2 van belang zijn voor de debiteuren- en projectenadministratie. Daarna worden de tarieven vermeld, waarna in hoofdstuk 5 en 6 de door de UvA gehanteerde btw codes worden behandeld. In de hoofdstukken 7 en 8 worden de belaste omzetten en de subsidies bekeken. Tot slot worden er instructies voor de debiteurenadministratie gegeven.
2. Onderscheid in goederen en diensten Voor de Omzetbelasting (hierna OB of BTW) wordt een onderscheid gemaakt tussen goederen en diensten. Onder goederen wordt verstaan alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Diensten zijn alle prestaties die in het economisch verkeer tegen vergoeding worden verricht en geen levering van goederen zijn. 1 IAC/drs. M.H.C. van Loon
Enkele voorbeelden van diensten zijn: - het geven van onderwijs (vrijgesteld); - fundamenteel onderzoek (vrijgesteld); - onderzoek in opdracht of in samenwerking met derden (belast). - vervoer van personen en goederen; - verhuur van onroerende en roerende zaken; - verlenen van een licentie. De voor een levering of dienst verschuldigde OB wordt berekend over de vergoeding. De vergoeding is het totale bedrag – exclusief OB – dat voor de levering of dienst in rekening wordt gebracht.
3. De UvA als ondernemer De UvA hoeft alleen OB in rekening te brengen als zij optreedt als ondernemer. De definitie van ondernemer is: Een ieder die zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent. Onder een bedrijf of beroep wordt verstaan een organisatie van kapitaal en arbeid, die op duurzame wijze (= met enige regelmaat) deelneemt aan het economische verkeer (ongeacht of er met de prestatie winst wordt beoogd of in concurrentie wordt getreden). Het incidenteel verrichten van een prestatie leidt niet altijd tot de uitoefening van een bedrijf en zal daarom in beginsel niet tot ondernemerschap leiden. Wanneer is de UvA een ondernemer? Publiekrechtelijke organen, zoals de UvA, die als overheid optreden en wettelijke taken (onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) uitvoeren vallen niet onder het begrip ondernemer. Voor zover de taken van de UvA zich beperken tot de wettelijke taken is zij dan ook niet BTW-plichtig en kan zij de voorbelasting die op die taken betrekking heeft niet in aftrek brengen. Als de UvA echter deelneemt aan het economische verkeer (bijvoorbeeld onderzoek in opdracht van een bedrijf) zal de UvA met betrekking tot deze prestaties als ondernemer worden aangemerkt en daarom onderworpen zijn aan de BTW-heffing (= Werk voor Derden). 4. Leveringen van goederen en diensten De BTW wordt geheven ter zake van door ondernemers in Nederland verrichte belastbare feiten. Voor de BTW bestaan er vier belastbare feiten: 1. de levering van goederen; 2. het verrichten van diensten; 3. de intracommunautaire verwerving van goederen (niet relevant voor debiteuren en projecten); 4. de invoer van goederen (niet relevant voor debiteuren en projecten). 4.1. Levering van goederen
2 IAC/drs. M.H.C. van Loon
Leveringen van goederen zijn belast (met het hoge, lage of nul-tarief) in het land waar de levering plaatsvindt. Alleen over leveringen in Nederland is de UvA BTW verschuldigd. In de meeste gevallen is de levering van goederen belast met het hoge BTW-tarief (21 %). In Tabel I van de Wet op de OB (zie ook http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ btw/tarieven_en_vrijstellingen/goederen_6_btw/goederen_met_6_btw) worden goederen genoemd die belast zijn met het lage (6 %) BTW-tarief (o.a. eet- en drinkwaren, boeken, dagbladen, weekbladen, tijdschriften enz.). Een levering in het kader van uitvoer (d.w.z. naar landen buiten de EG) is in Nederland belast met het 0%-tarief (zie ook http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ btw/tarieven_en_vrijstellingen/goederen_0_btw/). 4.2. Verrichten van diensten
Zoals al aangegeven is de omschrijving van het begrip diensten zeer ruim. Diensten zijn alle prestaties, niet zijnde leveringen van goederen, welke tegen vergoeding worden verricht. Publiekrechtelijke lichamen kunnen de diensten waarbij zij optreden als overheid, onbelast verrichten. In het algemeen is er sprake van onbelast overheidsoptreden indien een publiekrechtelijk lichaam volgens de eigen nationale wetgeving optreedt in het specifiek voor de overheid geldende juridische regime. Doordat er alleen BTW wordt geheven van de door ondernemers binnen Nederland verrichte diensten is het van belang te weten waar een dienst plaatsvindt. Per 1 januari 2010 zijn er voor de vaststelling van de plaats van dienst twee (nieuwe) hoofdregels: 1) Voor diensten die een ondernemer verricht aan andere ondernemers (de business-to-business of B2B) geldt als hoofdregel dat de diensten tussen btwondernemers belast zijn in het land WAAR DE AFNEMER IS GEVESTIGD. 2) Voor diensten die een ondernemer verricht aan niet-ondernemers (ook wel business-to-consumer of B2C) is de hoofdregel dat deze belast zijn in het land WAAR DE DIENSTVERRICHTER IS GEVESTIGD. ad 1) B2B
Op de hoofdregel zijn echter nog een vijftal uitzonderingen: • • • • •
diensten met betrekking tot onroerende zaken, bijvoorbeeld onderhoud personenvervoer toegang verlenen tot vermakelijkheids-, culturele, sportieve, educatieve, wetenschappelijke evenementen e.d. Bijvoorbeeld toegang verlenen tot beurzen en tentoonstellingen diensten van restaurants en cateringbedrijven verhuur van een vervoermiddel voor maximaal 30 dagen of verhuur van een schip voor maximaal 90 dagen
3 IAC/drs. M.H.C. van Loon
Indien wij een uitgezonderde dienst in Nederland verrichten sturen we de afnemer een factuur met Nederlandse btw. Het maakt niet uit of hij buitenlandse ondernemer is of niet. Deze btw wordt opgenomen in onze aangifte omzetbelasting, in de rubriek 'Prestaties binnenland'. Indien wij een uitgezonderde dienst in een EU-land verrichten is de wetgeving van dat EU-land van toepassing. Wij moeten dan de buitenlandse belastingdienst of de buitenlandse afnemer vragen of wij de btw mogen verleggen. Als de dienst verlegd mag worden, dan geldt de hoofdregel: de afnemer geeft de btw aan in eigen land. Als de dienst niet mag worden verlegd: • • •
moeten wij ons registreren in het EU-land sturen wij een factuur met buitenlandse btw doen wij in het EU-land aangifte omzetbelasting
Bepaling ondernemerschap afnemer
De bepaling van de plaats van dienst is (mede) afhankelijk van de status van de afnemer. Is deze wel of geen ondernemer. Het beschikken over een BTW nummer betekent niet altijd dat er sprake is van ondernemerschap in de zin van de daar geldende wetten. Eigenlijk moeten wij het doorgegeven BTW identificatienummer altijd verifiëren. Afwezigheid van een BTW nummer is echter wel voldoende om te concluderen tot afwezigheid van ondernemerschap. Breng bij twijfel altijd NL-BTW in rekening. De ondernemer /afnemer meldt zich vanzelf in verband met niet verrekenbare BTW op de factuur. ad 2) B2C
Op de hoofdregel voor de B2C-diensten bestaan veel uitzonderingen. Voordat de hoofdregel wordt toegepast, zal daarom eerst moeten worden nagegaan of één van de vele uitzonderingen van toepassing is. Als dat het geval is, zal de plaats van dienst moeten worden bepaald aan de hand van de specifieke regels die gelden voor de van toepassing zijnde uitzondering (zie bijgevoegd schema). Gezien de complexiteit van de regeling Plaats van dienst is het raadzaam bij twijfel advies in te winnen bij M.H.C. van Loon
[email protected] . 4.3. Intracommunautaire verwerving van goederen (ICV)
De UvA verricht een intracommunautaire verwerving als de UvA goederen koopt van een ondernemer en als die goederen vervolgens worden vervoerd van een EU-land naar Nederland. De leverancier brengt dan geen buitenlandse omzetbelasting in rekening. De UvA is dan als koper Nederlandse btw verschuldigd. 4.4. Invoer van goederen
4 IAC/drs. M.H.C. van Loon
Bij invoer van goederen in Nederland vanuit niet-EU-landen wordt omzetbelasting geheven. Het maakt niet uit of een ondernemer of een particulier invoert. Iedereen die goederen invoert vanuit niet-EU-landen is btw verschuldigd. De UvA heeft bij invoer vergunning om de verleggingsregeling toe te passen. Dit houdt in dat bij het doen van de aangifte ten invoer niet de aangever de btw moet betalen, maar dat de btw wordt geheven van degene voor wie de goederen zijn bestemd. De UvA moet derhalve de wegens invoer verschuldigde btw in de eigen aangifte opnemen.
5. Tarieven van de omzetbelasting Met betrekking tot de te hanteren tarieven geldt het volgende: -
In het algemeen moet op alle facturen het normale tarief (21%) berekend worden. Het verlaagde tarief (6%) is in grote lijnen van toepassing (voor zover het de universiteit betreft) op levering van boeken, tijdschriften (bibliotheek) en eventueel levensmiddelen (catering). Het "nultarief" (m.a.w. geen BTW berekenen) is o.a. van toepassing op de levering van goederen en het verrichten van diensten aan buitenlandse ondernemers (de uitzonderingen daargelaten) en voor leveringen en het verrichten van diensten aan organisaties van de E.G (o.a. internationale organisaties van de EU, ambassades en consulaten). Voor leveringen van goederen en diensten binnen de EU geldt het nultarief alleen bij levering en diensten aan ondernemers (herkenbaar aan hun BTW registratienummer).
6. Boeken van verkoopfacturen Bij het boeken van verkoopfacturen maken we gebruik van BTW codes. Door middel van de BTW codes worden de BTW bedragen automatisch berekend. We kennen de volgende BTW codes m.b.t. verkoopfacturen: BTW code A0 A1 A5 A9 E0 (ICP) E9 (ICP) D0 (uitvoer) D9
Omschrijving levering van goederen/diensten levering van goederen/diensten binnen Nederland levering van goederen/diensten binnen Nederland levering van goederen/diensten onbelast levering van goederen aan ondernemers binnen de EU verrichten van diensten aan ondernemers binnen de EU levering van goederen aan ondernemers. Buiten de EU diensten, die plaatsvinden in landen buiten de EU
BTW % 0 6 21 n.v.t. 0 0 0 0
7. Wanneer worden deze BTW codes gebruikt? A0 Het nultarief geldt voor: • diensten t.b.v. internationale organisaties (wel een certificaat nodig); 5 IAC/drs. M.H.C. van Loon
•
dienstverlening aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
A1 6% BTW- binnenlandse leveringen (b.v. verkoop van boeken, en toegang tot een museum) A5
21% BTW- binnenlandse levering van diensten en goederen
A9 Van een vrijstelling (code A9 vrijstelling) is o.a. sprake bij: • • • • • •
• • • •
• •
• •
wettelijk geregeld onderwijs en onderzoek (overigens is de UvA vrijgesteld op basis van haar overheidstaak = geen ondernemer); onderwijs ter opleiding voor een vak of beroep (cursussen). bijlessen en tentamen- of examentrainingen examens bij elke vorm van onderwijs; verkoop van dictaten en kopieën aan studenten; voordrachten e.d. indien ze zijn gericht op het bevorderen van de wetenschap of de algemene ontwikkeling en de vergoeding die van de deelnemers wordt gevraagd niet of nauwelijks hoger is dan de kosten (er mag in ieder geval geen winstoogmerk zijn). Hier kun je denken aan lezingen, seminars en congressen; diensten van componisten, schrijvers en journalisten; verhuur van onroerend goed (in bepaalde gevallen is het mogelijk om te opteren voor belaste verhuur); verkoop van gebruikte apparaten, waarvan bij de aankoop geen BTW in aftrek is gebracht, en uitsluitend is gebruikt voor vrijgestelde prestaties. subsidies die de overheid verstrekt (bijv. Ministerie van Economische Zaken) i.h.k.v. een maatschappelijk belang. Strikt genomen verlangt de overheid een prestatie. De prestatie dient daarbij echter niet het belang van de overheid zelf, maar meer het algemene belang. Er is geen sprake van een rechtstreeks verband tussen de subsidie en de tegenprestatie; concurrentieverhoudingen worden niet verstoord; subsidies van derden (zie verder hoofdstuk subsidies) onderzoek dat wordt verricht voor instellingen die het algemeen belang dienen (o.a. KWF, Hartstichting, Reumafonds). Een onderzoek t.b.v. het eigen beleid van deze instellingen (bijvoorbeeld het doorlichten van de organisatie) is wel belast; diensten van o.a. artsen, psychologen, logopedisten; arbodiensten (deels belast);
Vrijstelling in bepaalde gevallen (vooral bij subsidies) Aangezien het niet in het belang is van onze universiteit dat ten onrechte omzetbelasting in rekening wordt gebracht aan onderzoeksopdrachtgevers van de overheid moeten wij zorgen dat de gegevens die nodig zijn voor de beantwoording van de vraag of omzetbelastingplicht geldt, steeds (voldoende) voor de hand moet liggen. We moeten ons ervan bewust zijn dat in een aantal gevallen voordat het onderzoekscontract wordt gesloten aan de opdrachtgever aanvullende informatie gevraagd moet worden die van belang kan zijn voor de vaststelling of al dan niet 6 IAC/drs. M.H.C. van Loon
omzetbelasting is verschuldigd. Niettemin is duidelijkheid vooraf ook zonder meer voor de UvA van belang omdat bij ten onrechte niet in rekening gebracht omzetbelasting gedurende vijf kalenderjaren kan worden nagevorderd met eventueel oplegging van boete tot maximaal 100% en renteverrekening. E0 (ICP) Hiervan is sprake als de UvA goederen levert aan buitenlandse ondernemers binnen de EU. De goederen worden vervoerd vanuit Nederland naar het andere EU-land. E9 (ICP) Hiervan is sprake als de UvA diensten verricht aan buitenlandse ondernemers binnen de EU (zie ook bij B2B). Let op de uitzonderingen. D0 (uitvoer) De code NIET EU wordt gebruikt bij levering van goederen aan ondernemers en particulieren buiten de EU. Deze levering is altijd belast met het 0-tarief. D9 Hiervan is sprake als de UvA diensten verricht aan afnemers buiten de EU (ondernemingen en particulieren; let op de uitzonderingen).
8. Voorbeelden van belaste omzetten van de UvA De volgende inkomsten van de UvA zijn belast met omzetbelasting en bij facturering moet dan ook BTW in rekening worden gebracht en aan de Belastingdienst worden afgedragen; Inkomsten m.b.t. diensten - ten behoeve van het onderzoek aan het bedrijfsleven of welke worden gedaan in opdracht van derden inclusief de overheid; Subsidies van derden waarvoor een prestatie wordt geleverd. Bijvoorbeeld subsidies van NWO, STW, NOVEM, FOM, SON etc. Hier moet dan echter wel sprake zijn van een prestatieverplichting. LET OP!!: subsidies zijn vrijgesteld indien de subsidiegever geen tegenprestatie verlangt voor de subsidie die hij of zij verstrekt. Belaste prestaties zijn dus die prestaties, die de UvA verricht ten behoeve van derden en die niet in het kader van haar wettelijke taken “op het gebied van onderwijs en onderzoek” worden verricht.
9. Subsidies Bij ontvangst van subsidies moeten wij ons dan ook afvragen of over de subsidie omzetbelasting verschuldigd is. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet worden vastgesteld of in het kader van de subsidieverstrekking een prestatie (levering of dienst) wordt verricht waarvoor de subsidie de vergoeding vormt. Deze vaststelling is niet eenvoudig en heeft dan ook tot nu toe geleid tot een groot aantal rechterlijke beslissingen. Daarnaast heeft de staatssecretaris van Financiën in december 1994 een uitgebreide notitie over dit onderwerp aan de Tweede Kamer gezonden. Uit die notitie en de verschillende rechterlijke beslissingen is het volgende af te leiden: 7 IAC/drs. M.H.C. van Loon
1. heffing van OB kan alleen aan de orde komen bij subsidieverstrekking aan ondernemers. 2. voor de heffing van OB is een prestatie (levering of dienst) nodig. Daarvoor is nodig een aanwijsbare afnemer (of groep van afnemers). 3. als een subsidieontvanger prestaties verricht voor anderen, is de subsidie alleen een vergoeding voor die prestaties als de subsidie ter zake van die prestaties wordt verstrekt en daaraan, wat de omvang betreft, ook op enigerlei wijze is afgestemd (de zgn. prijssubsidie) of als de subsidie wordt verstrekt ter zake van prestaties die de subsidieontvanger in opdracht of op verzoek van de subsidieverstrekker voor derden verricht. In alle andere gevallen is een subsidie niet de vergoeding voor prestaties van de subsidieontvanger voor derden. 4. indien er een rechtstreeks verband tussen het ontvangen bedrag (subsidie) en de geleverde prestatie is OB verschuldigd. Van een rechtstreeks verband is slechts sprake als de subsidie specifiek aan de gesubsidieerde ondernemer wordt betaald om een bepaald goed te leveren of een bepaalde dienst te verrichten. 5. bij subsidieverstrekking is sprake van een prestatie van de subsidieontvanger ten behoeve van de subsidieverstrekker als deze laatste rechtstreeks gebaat is bij de handelingen c.q. activiteiten die de subsidieontvanger door middel van de subsidie verricht. 6. de subsidieverstrekker is rechtstreeks gebaat als deze de handelingen/activiteiten van de subsidieontvanger gebruikt of verbruikt. Dit is het geval als: a. de subsidieverstrekker de handelingen/activiteiten gebruikt voor totstandkoming, aanpassing en uitvoering van beleid (bijv. wanneer de subsidieverstrekker de uitkomst van een gesubsidieerd onderzoek gebruikt voor de ontwikkeling van zijn beleid); of b. de handelingen/activiteiten feitelijk inhouden het uitvoeren van taken die de subsidieverstrekker zelf moet verrichten. 7. er is geen OB verschuldigd over subsidies die worden verstrekt aan ondernemers die vrijgestelde prestaties verrichten. Voorwaarde is dat de subsidie wordt gebruikt voor die vrijgestelde leveringen en/of diensten. Conclusie: Bij subsidieverstrekking kan heffing van OB alleen aan de orde komen als: - een prijssubsidie wordt verstrekt; of - op verzoek of in opdracht van een subsidieverstrekker leveringen en/of diensten worden verricht; of - de subsidieverstrekker de gesubsidieerde activiteiten ge- of verbruikt. In andere gevallen van subsidieverstrekking is geen OB verschuldigd. Als ondernemers dus prestaties verrichten in het kader van een subsidieverstrekking, moet worden vastgesteld of de goederen en diensten - door (een) aanwijsbare afnemer(s) - worden ge- of verbruikt. Als dat niet het geval is, is over de subsidie geen omzetbelasting verschuldigd, aldus het Hof van Justitie te Luxemburg in het zogenaamde Mohr-arrest.
8 IAC/drs. M.H.C. van Loon
Voorbeelden: a. Als een gemeente subsidie verstrekt voor het verrichten van onderzoek en de resultaten daarvan gebruikt voor haar eigen beleid, dan is er sprake van een belaste subsidie. In wezen is er in deze situatie geen sprake van subsidieverstrekking maar van betaling voor de dienstverlening. b. Exploitatiesubsidie Onder een exploitatiesubsidie wordt een betaling verstaan ter afdekking van tekorten die in een bepaald tijdvak zijn ontstaan. Er bestaat geen direct verband tussen de betaling en de te verrichten prestaties. BTW-heffing komt bij exploitatiesubsidies niet aan de orde. c. Prijssubsidie Van een prijssubsidie is sprake als de omvang van de subsidie is afgestemd op de werkelijk verrichte prestaties (het maakt in dit geval niet uit of deze subsidies ontvangen worden van een ander dan van degene aan wie de prestatie is verricht). Een prijssubsidie is belast. Omdat overheidssubsidies veelal met het oog op het algemeen belang worden verstrekt zijn deze subsidies niet belastbaar. Subsidies die de overheid verstrekt voor het verrichten van onderzoek, waarvan de resultaten door de overheid worden afgenomen en gebruikt in het kader van het te voeren beleid, zijn echter wel belast.
9 IAC/drs. M.H.C. van Loon
10. BTW instructies Debiteuren Het BTW nummer van de UvA is: NL.0032.40.782.B01. Dit nummer dient op iedere uitgaande factuur te worden vermeld. De volgende BTW codes zijn aan de orde: Binnenland: btw code
Omschrijving/toelichting
A5 A1
21% BTW- binnenlandse levering van diensten en goederen 6% BTW- binnenlandse leveringen (b.v. verkoop van boeken, en toegang tot een museum)
Bovenstaande codes gelden voor BTW-plichtige projecten, alle leveringen en Diensten aan derden. A0
Alle diensten en leveringen die onder het nultarief vallen
Voor de UvA zal deze code niet vaak voor komen, want projecten van de EU zijn vanaf het zesde kaderprogramma vooralsnog (onbelaste) subsidieontvangsten. A9
Geen heffing, voor alle overige diensten/leveringen waarvoor geen BTW afdracht verschuldigd is. De UvA is een publiekrechtelijke instelling en heeft tot taak het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs en het doen van wetenschappelijk onderzoek. Voor deze overheidstaken is de universiteit op grond van artikel 7 wet op de omzetbelasting 1968 geen ondernemer, of geldt een BTW-vrijstelling.
Vrijgestelde diensten worden niet op het aangiftebiljet aan de Belastingdienst vermeld. Facturering aan UvA eenheden zijn altijd inclusief BTW, of zonder BTW, zoals het door-belasten van salarislasten van Personeel In Dienst (UvA fiscale éénheid). Doorbelasting van uitzendkrachten is incl. BTW (UvA StudiJob-UniJob-BBB) Hier kan sprake zijn van doorschuif BTW (zie mail ECM/Van Loon van 28-01-2000). Buitenland: Buiten de EU btw code
Omschrijving/toelichting
D0
De levering van goederen (uitvoer/export) buiten de EU. Deze levering valt onder het nultarief. De UvA hoeft dus geen omzetbelasting te betalen over de ontvangen vergoeding. Wel kunnen wij de voorbelasting die op deze goederen betrekking heeft aftrekken.
D9
Het verrichten van diensten aan ondernemers buiten de EU. Deze verrichting valt onder het nultarief. De UvA hoeft dus geen omzetbelasting te betalen over de ontvangen vergoeding. Wel kunnen wij de voorbelasting die op deze diensten betrekking heeft aftrekken. Zie voor diensten verricht aan niet-ondernemers het schema B2C.
10 IAC/drs. M.H.C. van Loon
Binnen de EU btw code
E0
Omschrijving/toelichting
De levering van goederen aan afnemers in andere EU-landen (de Intracommunautaire prestatie; voorheen levering). De hoofdregel is dat de goederen belast zijn in het EU-land waar ze naar toe gaan (bestemmingsland). Dit wordt bereikt door op de levering in Nederland het nultarief toe te passen. Het gaat bij intracommunautaire leveringen en verwervingen om goederen die van de ene lidstaat naar een andere lidstaat worden overgebracht. Op iedere factuur die wordt verstuurd naar een EU opdrachtgever voor een goederen levering dient het UvA BTW nummer (zie boven) vermeld te worden. Daarnaast moet op de factuur worden vermeld, dat het een intracommunautaire levering betreft. Als ook het BTW nummer van de opdrachtgever op de factuur staat vermeld is er geen Nederlandse BTW verschuldigd. (dit is de intracommunautaire levering). Het BTW nummer van de opdrachtgever kan het beste onderaan bij het factureer adres worden vermeld. Indien het BTW nummer niet bekend is, dan deze alsnog opvragen. Heeft men geen BTW nummer, dan wordt in principe geleverd aan particulieren of rechtspersonen-niet-ondernemers. In dat geval dient er Nederlandse BTW in rekening gebracht te worden, tenzij het drempelbedrag voor afstandsverkopen van dat EU-land wordt overschreden. Dan geldt de regeling voor afstandsverkopen en is de UvA het btw tarief van het EU-land verschuldigd en dient zich daar als ondernemer te vestigen.
E9
Het verrichten van diensten aan afnemers/ondernemers in andere EUlanden (de Intracommunautaire prestatie). De hoofdregel is dat de dienst belast is in het EU-land van de afnemer/ondernemer (let op: er zijn uitzonderingen). Dit wordt bereikt door op de dienstverrichting het nultarief toe te passen. Op iedere factuur die wordt verstuurd naar een EU opdrachtgever voor een verrichte dienst dient het UvA BTW nummer (zie boven) vermeld te worden. Daarnaast moet op de factuur worden vermeld, dat de btw heffing verlegd is. Van belang is natuurlijk weer dat het BTW nummer van de opdrachtgever op de factuur wordt vermeld, zodat er geen Nederlandse BTW verschuldigd is. Het BTW nummer van de opdrachtgever kan het beste onderaan bij het factureer adres vermeld worden. Indien het BTW nummer niet bekend is, dan deze alsnog opvragen. Heeft men geen BTW nummer, dan wordt in principe geleverd aan particulieren of rechtspersonen-niet-ondernemers. Zie dan het schema B2C.
11 IAC/drs. M.H.C. van Loon