Volgen van kinderen
Een onderzoek naar het bijhouden van sociale emotionele ontwikkeling in groep 1 tot en met 8 op de Da Costaschool in Hoograven
Student: Mette Das Sisnummer: 500627105 Klas: DTVK2A Opleidingsvariant: ABV School: Hogeschool van Amsterdam Domein opvoeding en onderwijs Begeleider: A. Warger Datum: 5 juni
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Voorwoord Na een tijd van hard werken, presenteer ik mijn afstudeerscriptie voor de opleiding pedagogiek deeltijd verkort aan de Hogeschool van Amsterdam. Een onderzoek naar leerlingvolgsystemen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Dit onderzoek is gedaan in opdracht van Frederique van Bruggen de directeur van de Da Costaschool Hoograven in Utrecht. Er is onderzocht wat de mogelijkheden voor de Da Costaschool zijn om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te volgen.
Om te beginnen wil ik de opdrachtgever bedanken voor het vertrouwen en de kans die ik kreeg om mijn scriptie op de Da Costaschool mogen uitvoeren.. De opdrachtgever heeft mij veel ruimte en mogelijkheden gegeven om dit onderzoek tot stand te laten komen. Ook de leerkrachten van de Da Costaschool en de intern begeleiders van de verschillende benaderde scholen wil ik bedanken voor de medewerking aan mijn onderzoek. Zonder deze medewerking zou mijn onderzoek niet tot stand gekomen zijn.
De begeleiding die ik tijdens deze scriptie kreeg van Antonet Warger was erg prettig. Ze heeft veel mogelijkheid gegeven tot begeleiding en het stellen van vragen. Ik wil haar bedanken voor de goede begeleiding.
Ook wil ik mijn vriend, vrienden en familie bedanken die mij hebben gesteund tijdens het werken aan mijn scriptie. Dat heeft mij erg geholpen om tot dit resultaat te komen.
Utrecht, mei 2012
Mette Das
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Samenvatting Voor u ligt het onderzoek naar de mogelijkheden voor het registreren van de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen op de Da Costaschool in Utrecht. De opdrachtgever, de directeur van de Da Costaschool uit Utrecht had gevraagd of ik wilde onderzoeken wat de mogelijkheden en regels zijn rondom de aanschaf van een eventueel leerlingvolgsysteem voor groep 1 tot en met 8 Gekozen is om in dit onderzoek te kijken naar groep 1 tot en met 8. De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat, luidt: ‘Welke mogelijkheden zijn er voor de school om de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen in groep 1 tot en met 8 het beste vast te leggen in een leerlingvolgsysteem?’
In het literatuuronderzoek wordt de ontwikkeling van de sociale cognitie van kinderen beschreven. In het verloop van de sociaal-emotionele ontwikkeling leren kinderen sociale vaardigheden en worden sociaal competent. De meerwaarde van het volgen van de sociaalemotionele ontwikkeling is dat de leerkracht kan inspringen op de zorgbehoeften van de leerling. Kinderen met ADHD, ODD hechtingsproblematiek en autisme spectrum stoornissen vormen een risicogroep voor een succesvol verloop van de sociaal emotionele ontwikkeling. Protectieve factoren zijn ouders/opvoeders die kinderen begeleiden in het proces naar de volwassenheid. Ook het bezitten van een sociale vaardigheid is belangrijk bij het aangaan en onderhouden van relaties. Wettelijk is een school verplicht om ten aanzien van de ontwikkeling van kinderen te voorzien in een voortgangsregistratie Er zijn in Nederland verschillende leerlingvolgsystemen te gebruiken voor deze voortgangsregistratie. Dit zijn SCOL, ZIEN, SeoL, KIJK! en VISEON.
De leerkrachten van de Da Costaschool vinden het belangrijk om de sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen omdat de sociaal-emotionele ontwikkeling en ontwikkeling op andere gebieden elkaar wederzijds beïnvloeden. Belangrijke eisen die de leerkrachten aan een volgsysteem stellen zijn het gebruik van signaleringslijsten, aansluiting bij Parnassys en de mogelijkheden tot het verkrijgen van handvatten voor eventueel vervolg. Op andere scholen binnen het samenwerkingsverband wordt gebruik gemaakt van KIJK!, SCOL en ZIEN. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat het leerlingvolgsysteem ZIEN het beste past bij de wensen en eisen die de leerkrachten van de Da Costaschool stellen aan een leerlingvolgsysteem voor het registreren van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding ............................................................................................................. 1 1.1 Aanleiding .................................................................................................................... 1 1.2 Probleemstelling .......................................................................................................... 3 1.3 Vraagstelling ................................................................................................................ 3 1.4 Doelstelling .................................................................................................................. 4 1.5 Relevantie .................................................................................................................... 4 1.6 Methode literatuur- en veldonderzoek .......................................................................... 4 1.7 Leeswijzer .................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 2 Literatuurstudie .................................................................................................. 6 2.1 Inleiding ....................................................................................................................... 6 2.2 Definiëring belangrijkste begrippen .............................................................................. 6 2.3 Deelvraag 1: Wat is er bekend over sociaal emotionele ontwikkeling? ......................... 7 2.3.1 Sociale cognitie ..................................................................................................... 7 2.3.2 Theorieën .............................................................................................................. 7 2.3.3 Conclusie .............................................................................................................. 9 2.4 Deelvraag 2: Welke Nederlandse volgsystemen voor sociaal emotionele ontwikkeling voor groep 1-8 binnen het basisonderwijs zijn bekend? .................................................... 9 2.4.1 Kwaliteit ................................................................................................................10 2.4.2 Verschillende volgsystemen .................................................................................10 2.5 Deelvraag 3: Wat is de meerwaarde van het volgen van de sociale emotionele ontwikkeling van kinderen op een school? ........................................................................15 2.5.1 Kerndoelen basisonderwijs ...................................................................................15 2.5.2 Waarom kiezen scholen voor een leerlingvolgsysteem(LVS)? ..............................16 2.5.3 Omgevingsinvloeden ............................................................................................17 2.5.4 Conclusie .............................................................................................................18 2.6 Deelvraag 4: Wat kunnen ontwikkelingsbelemmerde factoren zijn bij de ontwikkeling van het sociaal emotioneel functioneren? .........................................................................19 2.6.1 Ontwikkelingsbelemmerende factoren? ................................................................19 2.6.2 Conclusie .............................................................................................................20 2.7 Deelvraag 5: Wat kunnen ontwikkelingsstimulerende factoren zijn bij de ontwikkeling van het sociaal emotioneel functioneren? .........................................................................21 2.7.1 Protectieve factoren..............................................................................................21 2.7.2 Opvoeding ............................................................................................................21 2.7.3 Sociale vaardigheid ..............................................................................................21
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2.7.4 Conclusie .............................................................................................................23 2.8 Deelvraag 6: Zijn er wettelijke eisen bekend over het volgen van sociale emotionele ontwikkeling van kinderen? ...............................................................................................23 2.8.1 Wettelijke eisen ....................................................................................................23 2.8.2 Uitgangspunten en doelstelling onderwijs .............................................................23 2.8.3 Toelichtingen bij kernkader primair onderwijs 2009 ..............................................24 2.9 Conclusie literatuurstudie ...........................................................................................26 Hoofdstuk 3 Methode ...........................................................................................................28 3.1 Inleiding ......................................................................................................................28 3.2 Procedure ...................................................................................................................28 3.4 Meetinstrumenten .......................................................................................................29 3.5 Analyseplan ................................................................................................................30 Hoofdstuk 4 Resultaten ........................................................................................................31 4.1 Inleiding ......................................................................................................................31 4.3 Resultaten vragenlijsten intern begeleiders andere scholen ........................................39 Hoofdstuk 5 Conclusie..........................................................................................................42 5.1 Inleiding ......................................................................................................................42 5.2 Conclusie uit het veldonderzoek .................................................................................42 5.3 Conclusie en antwoord op de hoofdvraag ...................................................................45 5.4 Discussie en beperkingen ...........................................................................................46 Hoofdstuk 6 Literatuurlijst .....................................................................................................47 Bijlagen Bijlage 1 Vragenlijst leekrachten Da Costaschool .............................................................. 1 Bijlage 2 Vragenlijst voor intern begeleiders andere scholen ............................................ 8 Bijlage 3 Achtergrondinformatie van hoofdstuk 4.3 ...........................................................15 Bijlage 4 Meetinstrument ..................................................................................................19 Bijlage 5 Feedback opdrachtgever ....................................................................................20 1
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het onderzoek over het bijhouden van de sociaal-emotionele ontwikkeling gebeurt in opdracht van Frederique van Bruggen, de directeur van de Da Costaschool Hoograven uit Utrecht. De Da Costaschool is een gemengde school in de wijk Hoograven-Zuid. Op de Da Costaschool zitten 170 kinderen, verdeeld over negen kleine groepen. Er werkt een hecht team met weinig wisseling van leerkrachten. De Da Costaschool maakt onderdeel uit van een brede school samen met twee andere scholen. Dit betekent dat zij samen aanvullende, aantrekkelijke activiteiten voor de kinderen organiseren, onder schooltijd en na schooltijd. Op de Da Costaschool wordt handelingsgericht gewerkt. Handelingsgericht werken is een nieuwe manier van werken. Hierbinnen staan verschillende uitgangspunten centraal, te weten 1. De onderwijsbehoeften van de leerling staan centraal; 2. Het gaat om afstemming en wisselwerking; 3. De leerkracht doet ertoe; 4. Positieve aspecten zijn van groot belang; 5. We werken constructief samen; 6. Ons handelen is doelgericht; 7. De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant (Pameijer, van Beukering & de Lange, 2011). De opdrachtgever heeft gevraagd of onderzocht kan worden wat de mogelijkheden zijn voor een leerlingvolgsysteem op sociaal emotioneel functioneren van kinderen. Het leerlingvolgsysteem Pravoo wordt al gebruikt bij de kleuters. Vanuit handelingsgericht werken is één uitgangspunt van belang: ‘ De leerkrachten proberen passend onderwijs te leveren om zoveel mogelijk bij te dragen aan een positieve ontwikkeling van de leerlingen op het gebied van leren, werkhouding en sociaal- emotioneel functioneren’ (Pameijer, van Beukering & de Lange, 2011, p. 7). Dit uitgangspunt laat zien dat het volgen van het sociaal emotioneel functioneren van de leerlingen een belangrijke plek inneemt in het dagelijks onderwijs. Je krijgt immers meer kinderen met verschillende (sociaal-emotionele) behoeften in de klas. Binnen passend onderwijs krijgen kinderen met verschillende behoeften een plaats in het reguliere onderwijs (Greven, 2007).
In de schoolgids van de Da Costaschool (2011-2013) staat dat gedurende de hele schoolperiode bijgehouden wordt hoe de leer- en gedragsontwikkeling van het kind verloopt. De leerkracht volgt dagelijks de ontwikkeling van de kinderen. De belangrijkste informatie 1
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
wordt vastgelegd in een leerlingvolgsysteem. Voor de cognitieve ontwikkeling wordt gewerkt met het leerlingvolgsysteem Parnassys. Hierin worden de resultaten van de leerlingen bij de methode-onafhankelijke toetsen vastgelegd. Dit zijn toetsen die niet aan een methode gebonden zijn. In een later stadium worden ook resultaten van methodetoetsen vastgelegd in Parnassys. Op deze manier is door de jaren heen goed te vergelijken wat de vorderingen van de kinderen zijn. Hierbinnen kan gekeken worden of de ontwikkeling volgens verwachting verloopt, passend bij zijn/haar leeftijd.
Voor de sociaal emotionele ontwikkeling is er geen leerlingvolgsysteem voor de groepen drie tot en met acht. Alleen bij de kleuters wordt gebruik gemaakt van een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De vraag is waarom het belangrijk is om de sociaalemotionele ontwikkeling te blijven volgen. In de literatuur staat dat problemen binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling vervolgens de cognitieve ontwikkeling kunnen belemmeren. Het is ook mogelijk dat leerproblemen een storende ontwikkeling hebben op de ontwikkeling van het kind (Rosier, Lubbe & Sluiter, 2004). ). In het rapport van Raver (2002) wordt gesuggereerd dat bij jonge kinderen -als emotionele en gedragsproblemen vroeg ontdekt worden- zij nog verandering en de kans op schoolsucces toeneemt. In zijn onderzoek noemt hij een landelijk representatief onderzoek onder 3000 leraren waarin dertig procent van de kleuterleidsters gemeld had dat bij ten minste de helft van de kinderen in de klas het aan academische vaardigheden ontbrak. Deze kinderen hadden –aldus het onderzoek- ook moeite hadden met hun sociale vaardigheden. Hieruit blijkt dat de leerkracht invloed kan hebben op het voorkomen van emotionele- en gedragsproblemen.
Als je de keuze gaat maken voor een leerlingvolgsysteem moet er gekeken worden naar de volgende gegevens:
Welke onderdelen zijn voor de school van belang?
Welk systeem sluit bij de school en de gebruikte programma’s aan?
Wat is het beschikbare budget?
Wat moet de toegankelijkheid worden? Alleen voor school of ook voor ouders?
Wat is de ICT beheerslast ( Kemp, 2006)?
De opdrachtgever, de directeur van de Da Costaschool, wil ook graag dat onderzocht wordt of het wettelijk verplicht is om de sociale emotionele ontwikkeling in een leerlingvolgsysteem bij te houden. Ook zijn er vragen over welke eisen de overheid stelt. Wat de mogelijkheden zijn en of het leerlingvolgsysteem samen te gebruiken is met Parnassys, het eerder genoemde leerlingvolgsysteem voor de cognitieve ontwikkeling. 2
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
In de klas hebben kinderen met veel leeftijdsgenoten te maken. Hierdoor worden kinderen op veel punten van hun sociale cognitie aangesproken. Als hun sociale cognitie vooruit gaat zijn ze ook beter in staat om in te schatten wat hun sociale competentie is. Met deze sociale competenties worden kinderen steeds handiger in hun sociale contacten naarmate ze ouder worden. In de leeftijd van zes tot twaalf jaar brengen kinderen veertig procent van de tijd dat ze wakker zijn in gezelschap met leeftijdsgenoten door (Kohnstam, 2002). De term sociale emotionele ontwikkeling wijst naar het verschijnsel dat kinderen leren omgaan met anderen. Ze leren omgaan met gevoelens zoals vreugde, verdriet en boosheid. Binnen de basisschool maken kinderen een geweldige ontwikkeling door op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. Vooral van het begin naar het eind van de basisschool zie je een groot verschil. Aan het begin spelen kinderen nog veel alleen en maken ze veel ruzie. Ze zijn egocentrisch ingesteld. Aan het eind zijn leerlingen in staat om rekening te houden met andermans gevoelens en wensen en kunnen de kinderen hun eigen gevoelens reguleren (JSW, 2005). Binnen het onderzoek wordt ook gekeken of het leerlingvolgsysteem samen gebruikt kan worden met de methode die gebruikt wordt voor de sociale emotionele ontwikkeling. De methode heet ‘de vreedzame school.’‘ De Vreedzame School wil kinderen opvoeden tot verantwoordelijke en actieve leden van de gemeenschap’ (De vreedzame school, 2011 p.1).
1.2 Probleemstelling De school heeft op het moment geen leerlingvolgsysteem voor de sociale emotionele ontwikkeling voor groep 3 tot en met 8. De school wil kijken wat de mogelijkheden zijn om een leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling in te voeren voor groep 3 tot en met 8. In dit onderzoek wordt gekeken naar mogelijkheden voor groep 1 tot en met 8.
1.3 Vraagstelling Welke mogelijkheden zijn er voor de school om de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen in groep 1 tot en met 8 vast te leggen in een leerlingvolgsysteem? Deelvragen voor literatuuronderzoek
Wat is er bekend over sociaal emotionele ontwikkeling?
Welke Nederlandse volgsystemen voor sociaal emotionele ontwikkeling voor groep 1 – 8 binnen het basisonderwijs zijn bekend?
Wat is de meerwaarde van het volgen van de sociale emotionele ontwikkeling van kinderen op een school? 3
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Wat kunnen ontwikkelingsbelemmerde factoren zijn bij de ontwikkeling van het sociaal emotioneel functioneren?
Wat kunnen ontwikkelingsstimulerende factoren zijn bij de ontwikkeling van het sociaal emotioneel functioneren?
Zijn er wettelijke eisen bekend over het volgen van sociale emotionele ontwikkeling van kinderen? Deelvragen voor veldonderzoek
Waarom vinden de leerkrachten van de Da Costaschool het belangrijk om de sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen te volgen?
Wat zijn de eisen die de leerkrachten van de Da Costaschool stellen aan het leerlingvolgsysteem?
Wat zijn de verschillende leerlingvolgsystemen die gebruikt worden bij andere scholen dan de Da Costaschool?
Wat zijn volgens de andere scholen dan de Da Costaschool de voor- en nadelen van deze systemen?
1.4 Doelstelling Het doel van het onderzoek is beschrijven van wat de mogelijkheden zijn ten aanzien van een leerlingvolgsysteem voor de sociale emotionele ontwikkeling voor de Da Costaschool. Het is een beschrijvend kwalitatief onderzoek waaruit een advies voor de school aangeboden wordt.
1.5 Relevantie Dit is een relevant onderzoek voor de school omdat Da Costaschool -om zo goed onderwijs te kunnen bieden- zich wil blijven ontwikkelen en verbeteren. De sociale emotionele ontwikkeling van kinderen neemt een belangrijke plek in op de basisschool.
1.6 Methode literatuur- en veldonderzoek Literatuuronderzoek In het eerste hoofdstuk zijn de belangrijkste begrippen gedefinieerd aan de hand van wetenschappelijke literatuur. Daarna zal het beantwoorden van de deelvragen plaatsvinden. Er zijn verschillende vragen voor de literatuurstudie opgesteld. In de literatuurlijst achter in dit onderzoek kunt u zien welke boeken en artikelen gebruikt zijn in de literatuurstudie van dit afstudeeronderzoek. Dit materiaal komt uit de mediatheek van de Hogeschool van Amsterdam of op het internet aan de hand van verschillende trefwoorden: Sociale emotionele ontwikkeling op de basisschool, leerlingvolgsystemen, wetten voor het basisonderwijs en andere. Gezocht is via scholar.google.nl en books.google.nl. Een 4
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
belangrijke bron is www.slo.nl. Andere belangrijke websites die gebruikt zijn staan in de literatuurlijst vermeld. Veldonderzoek Voor het veldonderzoek is het boek ‘Dit is onderzoek’ van Baarda (2009) gebruikt. Dit onderzoek is een kwalitatief toegepast onderzoek waarin verschillende voor- en nadelen van verschillende leerlingvolgsystemen naar voren komen. Er wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst. De vragen worden geformuleerd op basis van de operationalisering van de centrale begrippen uit de hoofd en deelvragen. 1. De vragenlijst wordt gebruikt om antwoord te kunnen krijgen op de vraag welk volgsysteem deze scholen gebruiken en wat de voor- en nadelen van deze systemen zijn volgens de scholen die benaderd worden. Binnen het veldonderzoek zijn vier scholen uit het samenwerkingsverband van de Stichting Protestant Christelijk onderwijs Utrecht benaderd. Bij deze kwalitatieve survey gaat het om belevingen, ervaringen en betekenisverleningen verkrijgen (Baarda, 2009). 2. Om na het onderzoek een goed passend advies aan de school aan te bieden, wordt ook onderzocht wat de leerkrachten van groep één tot en met acht belangrijk vinden in een leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Dit gebeurt door middel van een kwalitatieve survey, door middel van een vragenlijst met open en gesloten vragen. Dit is een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Een school moet er echt zeker van zijn dat het instrument goed is en bij de school past. De school kan op basis van de resultaten fundamentele uitspraken doen (Rosier, Lubbe en Sluiter, 2004). Er is gekozen voor een schriftelijke vragenlijst waardoor de leerkrachten de tijd krijgen om bewust over de antwoorden na te denken. Ook zijn de gegevens zijn zo makkelijker te verwerken.
1.7 Leeswijzer Dit onderzoek bestaat uit verschillende hoofdstukken. In hoofdstuk één heeft u kunnen lezen op grond van welke reden dit onderzoek plaats vindt en wie de opdrachtgever van dit onderzoek is. In hoofdstuk twee kunt u de literatuurstudie lezen waarin antwoord gegeven wordt op de zes verschillende deelvragen uit het literatuuronderzoek. In hoofdstuk drie is de methode voor het veldonderzoek beschreven. In hoofdstuk vier worden de resultaten van het veldonderzoek gepresenteerd. Dit is gebeurd aan de hand van staafdiagrammen en cirkeldiagrammen. In hoofdstuk vijf is de conclusie te lezen, de antwoorden op de deelvragen uit het veldonderzoek en op de hoofdvraag. Uiteindelijk wordt een advies aan de opdrachtgever gegeven en zullen de beperkingen van het onderzoek besproken worden. 5
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Hoofdstuk 2 Literatuurstudie 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal de literatuurstudie plaats vinden aan de hand van de vooraf gestelde deelvragen. Eerst zullen de belangrijkste begrippen geoperationaliseerd worden. Daarna zal door middel van literatuurstudie antwoord op de deelvragen gegeven worden. De theoretische onderbouwing zal een belangrijke basis zijn voor het veldonderzoek.
2.2 Definiëring belangrijkste begrippen Er zijn een aantal begrippen binnen de deelvragen die geoperationaliseerd zullen worden. Operationaliseren is het vertalen van een kenmerk in concreet meetbare indicatoren (Baarda, 2009). De belangrijkste begrippen binnen de hoofdvraag zijn sociale emotionele ontwikkeling en leerlingvolgsysteem. Deze worden van te voren geoperationaliseerd in dit hoofdstuk. De andere belangrijke woorden zullen in de deelvragen van de literatuurstudie behandeld worden.
Wanneer er in het onderzoek over sociaal-emotionele ontwikkeling wordt gesproken, wordt het volgende ermee bedoeld. In de eerste jaren van hun leven ontwikkelen kinderen een sociale cognitie. De sociale omgang met medeleerling en leerkracht wordt sociale cognitie genoemd (Kohnstam, 2002). Kinderen leren de sociale werkelijkheid begrijpen en voorspellen. Op deze manier krijgen kinderen spelenderwijs het besef dat zij zelf en andere mensen, unieke personen zijn met gedachten, wensen en emoties. Kinderen moeten leren hoe ze uit signalen achterliggende gedachten kunnen in schatten. Op deze manier ontwikkelen op een gegeven moment een ‘ theory of mind’. Dit is een persoonlijke theorie over hoe de geest of het innerlijke van het kind en dat van andere mensen functioneert. Kinderen met een volgroeide ‘theory of mind’ weten dat andere mensen denken, voelen, wensen, verwachten (Rigter, 2010). Om zich te kunnen redden in sociaal verkeer hebben kinderen twee soorten eigenschappen nodig; assertiviteit en sensitiviteit. In deelvraag 2.3.5 zal hier verder op ingegaan worden. Wanneer er in het onderzoek over de sociaalemotionele ontwikkeling geschreven wordt, gaat het dus over een kind in interactie met zijn/haar omgeving en de ontwikkeling die hij/zij daarin doormaakt. Hierbinnen staat het ontwikkelen van een sociale cognitie centraal.
Een ander belangrijk woord in de hoofdvraag is leerlingvolgsysteem. Wanneer er in de tekst over een leerlingvolgsysteem geschreven wordt, gaat het om een digitaal systeem waarmee de ontwikkeling van kinderen gevolgd kan worden. ‘Een leerlingvolgsysteem is – simpel 6
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
gezegd – een soort boekhouding voor de vorderingen van leerlingen’ (Blok, Otter & Roeleveld, 2002. p. 1). Hierin worden gegevens rondom leerlingenzorg, leerlingbegeleiding,
toetsgegevens, verzuim adequaat bijgehouden. In het geval van dit onderzoek gaat het dus om een leerlingvolgsysteem voor de sociale emotionele ontwikkeling. Op vaste tijdstippen houdt de leerkracht de vorderingen van leerlingen bij en stelt vast hoe groot ze zijn. Dit wordt vastgelegd in leerling-dossiers of groepsoverzichten.
2.3 Deelvraag 1: Wat is er bekend over sociaal emotionele ontwikkeling? In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de eerste deelvraag: wat is er bekend over sociaal emotionele ontwikkeling? 2.3.1 Sociale cognitie In de eerste jaren van hun leven ontwikkelen kinderen een sociale cognitie. De sociale omgang met medeleerling en leerkracht wordt sociale cognitie genoemd. Kinderen leren met andere mensen om te gaan, ze leren sociale vaardigheid en worden hierdoor als de ontwikkeling goed verloopt, sociaal competent. Het sociaal competent worden, maakt een ontwikkeling door. In de loop van de tijd gaan kinderen meer beleving geven aan verschillende woorden. Het kind gaat steeds meer denkwijzen tot zijn beschikking krijgen die hij/zij toe kunnen passen (Kohnstam, 2002). Er komen een aantal belangrijke begrippen naar boven wanneer we het hebben over de sociale ontwikkeling.
sociale vaardigheden zijn de vaardigheden zijn die kinderen nodig hebben om op een bevredigende manier relaties aan te gaan en te onderhouden;
sociale redzaamheid is het vermogen om jezelf te ‘redden’ in de samenleving;
sociale weerbaarheid is dat kinderen leren omgaan met dreigende situaties. Ze leren risico’s inschatten en leren weerbaarheid bieden;
sociale omgangsvormen heeft een kind nodig om te kunnen meedraaien in de maatschappij;
sociaal inzicht is het inschatten wat eventueel gevolgen kunnen zijn van je handelen (Jansen & Boreel, 2000).
2.3.2 Theorieën In de vorige alinea is beschreven welke vaardigheden van belang zijn bij de sociaalemotionele ontwikkeling. In deze alinea zal kort worden ingaan op verschillende theorieën die er zijn over de ontwikkeling van het sociaal emotioneel functioneren van het schoolkind. Feldman (2009, p.25) zegt over theorieën het volgende: “Verklaringen en voorspellingen 7
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
over interessante verschijnselen, die een raamwerk bieden om de relaties tussen een geordende reeks feiten of principes te begrijpen.” Wanneer het over theorieën gaat, wordt uitgegaan van deze omschrijving. De bekendste personen waar kort stil bij zal worden gestaan zijn: Freud, Bronfenbrenner en Erikson. Freud en Erikson kijken vanuit een psychodynamisch perspectief. Bronfenbrenner vanuit het contextuele perspectief. Freud gaat er vanuit dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag. Het onbewuste deel bevat infantiele wensen, verlangens en behoeften die vanwege hun verstoorde aard afgesloten zijn van het bewustzijn. Volgens Freud heeft elke persoonlijkheid drie aspecten. Het Id; het primitieve ongeorganiseerde aangeboren deel van de persoonlijkheid, dat aanwezig is bij de geboorte. Het ego; het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. En het superego; de vertegenwoordiging van iemands geweten, dit vertegenwoordigt het onderscheid tussen goed en kwaad.
Zoals hierboven beschreven staat, gaat Freud uit van onbewuste krachten die bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag. Bij Erikson ligt de nadruk vooral op de sociale interactie met anderen. Hij zegt dat mensen zowel gevormd als belemmerd kunnen worden door mensen om hun heen, de samenleving en de cultuur. In zijn theorie ontwikkelen mensen zich volgens acht stadia. De eerste vier stadia zijn op de basisschoolleeftijd van toepassing dus zullen hier vermeld worden. 1. vertrouwen versus wantrouwen ( geboorte tot 12-18 maanden); 2. autonomie versus schaamte ( 12-18 maanden tot 3 jaar); 3. initiatief versus schuld (3 tot 5-6 jaar); 4. vlijt versus minderwaardigheid ( 5-6 jaar tot adolescentie); Deze ontwikkeling verloopt volgens een vast patroon en voor elk mens hetzelfde. Om in het volgende stadium te komen moet elke fase doorlopen worden met een crisis of een conflict. Erikson is van mening dat ontwikkeling het hele leven door gaat (Feldman, 2009).
Waar Freud zich meer richt op de biologische rijping, ligt de beïnvloeding bij Bronfenbrenner meer in omgevingsinvloeden. Het ecologische systeemmodel van Bronfenbrenner bestaat uit verschillende lagen. In zijn systeemtheorie wordt er vanuit gegaan dat gedrag wordt bepaald door de relatie tussen individuen en hun fysieke, cognitieve persoonlijkheid, sociale en fysieke werelden (Feldman, 2009). De invloed van omgeving op de sociale ontwikkeling is belangrijk. Hij onderscheidt in zijn model vier subsystemen. 1. microsystemen, hierbinnen horen de directe omgeving zoals familie en later ook de vrienden en school. Het kind maakt van meerder microsystemen deel uit; 8
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2. mesosystemen, de connecties die de verschillende microsystemen onderling hebben. Deze systemen kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden; 3. exosystemen, dit zijn verschillende maatschappelijke systemen waar het kind niet direct deel vanuit maakt. Deze kan wel invloed hebben op de ontwikkeling van het kind; 4. macrosystemen, bevat waarden, wetten, geloofsovertuigingen van de maatschappij. Belangrijk binnen dit model zijn de risicofactoren en de beschermende factoren. Deze zullen ook bepalend zijn voor het verloop van de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind (Rigter, 2010). Figuur 1 ecologisch model Bronfenbrenner (Feldman, 2009)
2.3.3 Conclusie Kinderen maken in de loop van hun leven een grote verandering door in hun sociaalemotionele ontwikkeling. Zij gaan meer denkwijzen tot hun beschikking krijgen om die toe te kunnen passen. Zo leren zij bijvoorbeeld sociale vaardigheden, sociale redzaamheid, sociale weerbaarheid, sociale omgangsvormen en sociaal inzicht eigen te maken. Er zijn verschillende theorieën over deze sociaal emotionele ontwikkeling, hoe deze verloopt en wat de belangrijkste fasen zijn. Bij Erikson en Freud draait het in de theorie vooral om de biologische rijping. Bij Bronfenbrenner gaat het vooral om de omgevingsinvloeden. Kinderen zijn erg gericht op hun eigen soort. De nadruk ligt hier op de adaptatie. Bij Erikson en Bronfenbrenner is de overeenkomst dat de omgeving belangrijke invloeden heeft op de ontwikkeling van het kind.
2.4 Deelvraag 2: Welke Nederlandse volgsystemen voor sociaal emotionele ontwikkeling voor groep 1-8 binnen het basisonderwijs zijn bekend? In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende leerlingvolgsystemen die in Nederland bekend zijn voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Er worden zes verschillende leerlingvolgsystemen besproken. Voordat deze bespreken worden, wordt eerst kort uitgelegd wat een belangrijk onderdeel is bij het uitkiezen van een leerlingvolgsysteem.
9
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2.4.1 Kwaliteit Belangrijk voor een kwalitatief goed leerlingvolgsysteem is dat het beoogd te meten wat er gemeten moet geworden. Er kunnen op basis van de resultaten fundamentele uitspraken gedaan worden. Het is belangrijk dat het leerlingvolgsysteem concrete informatie geeft over de ontwikkeling van de kinderen. Ook moet het werken met een leerlingvolgsysteem voor leerkrachten niet veel extra tijd in beslag nemen. Een digitaal volgsysteem is hiervoor een uitkomst. Het maakt bij berekeningen en vergelijkingen nauwelijks fouten (Rosier, Lubbe en Sluiter, 2005). 2.4.2 Verschillende volgsystemen De verschillende leerlingvolgsystemen die in dit hoofdstuk besproken worden zijn de bekendste leerlingvolgsystemen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling die gebruikt worden in het basisonderwijs. In dit hoofdstuk worden de leerlingvolgsystemen beschreven. In de bijlagen is een duidelijke tabel opgenomen waarin de verschillen en overeenkomsten duidelijk af te lezen zijn. KIJK! Op sociale competentie Dit is een leerlingvolgsysteem voor kinderen in groep 1 tot en met 8. De gegevens die bij KIJK worden verzameld zijn afkomstig van de leerkracht en vanaf groep 5 ook van het kind. KIJK hanteert geen leerlijnen maar ontwikkelingsschetsen per leeftijdscategorie, 6 tot 8, 8 tot 10, 10 tot 12. Voor elk van deze groepen zijn signaleringslijsten opgesteld. De signaleringslijst bestaat uit 3 domeinen: intrapersoonlijke ontwikkeling, interpersoonlijk ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid. Doordat de observatieniveaus gelaagd zijn van globaal naar gedetailleerd is het leerlingvolgsysteem gemakkelijk in te vullen. De leerlingenlijst, de signaleringslijst, de activiteiten en de ontwikkelingsschets zijn aan elkaar gekoppeld. Er zijn meer diepgaande observaties mogelijk bij kinderen waar de leerkracht zich zorgen over maakt (SLO, 2012). LVS Sociaal Emotionele Ontwikkeling Leefstijl (SeoL) Bij SeoL, geschikt voor groep één tot en met acht, staat werken aan een positief sociaal emotioneel klimaat centraal. In het volgsysteem kun je invoeren welke sociaal-emotionele vaardigheden versterkt moeten worden. Dit gebeurt op basis van normering. Vervolgens kun je een handelingsplan op gaan stellen. Het volgsysteem helpt je om keuzes te maken voor actie die genomen moet worden. Het leerlingvolgsysteem wordt ingevuld door de leerkracht en eventueel de ouders. Vanaf groep vijf gaan kinderen het ook zelf invullen. Dit om een duidelijk beeld van de leerling te krijgen. Er zijn verschillende mogelijkheden om analyses uit 10
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
te voeren. Je kunt de scores direct bekijken en per leerling verschillende analyses maken. Deze analyses zijn mogelijk op basis van één of meerdere metingen. Er is ook een mogelijkheid om de antwoorden van de ouders en de antwoorden van de leerkracht met elkaar te vergelijken. Naast de individuele analyse is het ook mogelijk om een analyse voor de gehele groep uit te voeren. Kenmerken :
genormeerde resultaten door het Kohnstamm Instituut;
direct raadpleegbare resultaten, op individueel en groepsniveau;
een servicedesk waar je terecht kunt voor vragen en ondersteuning bij de invoering;
digitaal: geen software installatie nodig. Vanaf elke computer met internet op te vragen/in te vullen;
handelingsplanning met voorbeelden, tips en suggesties;
SCOL (COTAN geregistreerd) SCOL is een leerlingvolgsysteem voor de groepen één tot en met acht. Het leerlingvolgsysteem is COTAN geregistreerd, dit betekent dat SCOL valide en betrouwbaar is aan alle eisen die Commissie Testaangelegenheden Nederland aan een leerlingvolgsysteem oplegt. SCOL is te gebruiken met maar ook zonder de methode ‘sociale competentie’. SCOL brengt sociale competenties van leerlingen in kaart. Dit gebeurt door middel van observaties. Van te voren wordt bedacht welke kinderen die dag geobserveerd worden. Tijdens het lesgeven en de dag door. Tijdens de observatie is het belangrijk om de vragen in het hoofd te hebben. De SCOL kijkt vanuit een positieve invalshoek: de vragen gaan over wat een leerling goed kan. Wat de leerling nog niet kan, is af te leiden uit de vragen waarop de leerling lage scores behaalt. Je kunt deze leerlingen gemakkelijk opsporen. SCOL is een computerprogramma dat signaleert en registreert. De gegevens worden door middel van een computerprogramma overzichtelijk gepresenteerd. Dit gebeurt namelijk per leerling, per groep en per school. In 26 vragen beschrijft de SCOL telkens concreet sociaal competent gedrag. Deze vragen zijn onderverdeeld in de volgende acht categorieën: ervaringen delen, aardig doen, samen spelen en werken, een taak uitvoeren, jezelf presenteren, een keuze maken, opkomen voor jezelf, omgaan met ruzie Aanvullend op SCOL heb je de leerling SCOL. Deze geeft zicht op de mening van de leerling zelf over hun sociale competentie. De antwoorden zijn te vergelijken met die van de leerkracht. De leerlingSCOL is voor de leerlingen in de bovenbouw(SLO, 2012). . 11
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Vreedzame school (DVS) De vreedzame school is een volgsysteem voor groep één tot en met acht. Het sluit aan bij de methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, De Vreedzame School. Dit volgsysteem helpt de leerkracht na te gaan of de doelen van het programma – de vreedzame schoolbehaald worden. Het is een methode-afhankelijk volgsysteem dus ook te gebruiken als je een andere methode gebruikt. Vanaf groep zes worden leerlingen zelf betrokken om na te gaan of de doelen behaald zijn. Het leerlingvolgsysteem van de vreedzame school bevat de volgende instrumenten: Voor de leerkracht: - Een vragenlijst over de leerling, in een onder-, midden- en bovenbouw-versie; - Een groepsklimaat vragenlijst, ook in een onder-, midden- en bovenbouwversie; Voor de leerling: - Een zelfde vragenlijst over de leerling (vanaf groep 6); - Dezelfde groepsklimaat vragenlijst als die van de leerkracht; Hierin wordt wel uitgegaan van de doelen van het programma van de vreedzame school. Het instrument past bij de doelen van het programma door leerlingen zelf verantwoordelijkheid te geven. Het uitgangspunt is om gedrag van leerlingen in beeld te brengen. Deze zijn gekoppeld de volgende doelen: conflicten oplossen, verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en voor de gemeenschap, op een democratische manier met elkaar beslissingen nemen en omgaan met verschillen tussen mensen. In het volgsysteem worden de sociale taken die centraal staan in de vreedzame school als uitgangspunt genomen. De vreedzame school maakt nog gebruik van een papieren versie. Er komt nog een digitale versie maar wanneer hier sprake van is, is nog niet in zicht ( De vreedzame school, 2012). VISEON ( COTAN geregistreerd) VISEON is een leerlingvolgsysteem voor groep drie tot en met acht. Bij dit leerlingvolgsysteem heb je twee verschillende lijsten. Eén voor de leerkracht en één voor de leerling (vanaf eind groep 5). Twee keer per jaar vul je de vragenlijst in. In de vragenlijst is sprake van een serie twee tegengestelde vragen. Je kiest welke uitspraak bij de leerling past en kijkt dan of de uitspraak helemaal of gedeeltelijk van toepassing is. De uitspraken gaan over vier aspecten: zorgvuldige werkhouding versus onzorgvuldige werkhouding; aangenaam gedrag versus storend gedrag; emotionele stabiliteit versus emotionele instabiliteit; sociaal gedrag versus teruggetrokken gedrag. Bij de leerling gaan de uitspraken die ze voorgelegd krijgen over hun functioneren, zelfvertrouwen, werkhouding, relatie met de 12
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
leerkracht, relatie met andere leerlingen, schoolbeeld. De fasen die VISEON kent zijn signaleren, analyseren en handelen. Door de leerkrachtlijst en de leerling-lijst naast elkaar te leggen ontstaat een breder beeld. Als de lijsten zijn ingevuld, is het mogelijk om zowel een groeps- als een leerling-overzicht te downloaden. Bij leerlingen met bij een aandachts- of risicoscore is de categorieënanalyse in staat om een beschrijving van het opvallende leerling gedrag te geven. Ook geeft VISEON handvatten voor handelen. Wanneer VISEON door de jaren heen gebruikt wordt, is het mogelijk om te zien of eerdere interventies gewerkt hebben en of er vooruitgang met de leerling is geboekt (SLO, 2012). ZIEN (aanvraag voor COTAN) ZIEN is een leerlingvolgsysteem wat gebruikt kan worden in alle groepen in het primair onderwijs. De leerkracht en de leerling vullen lijsten in. Dit volgsysteem is een onderdeel van Parnassys, het volgsysteem voor cognitieve ontwikkeling dat op de Da Costaschool gebruikt wordt. Het is een systeem dat de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart brengt en vervolgens handelingssuggesties geeft op basis van de resultaten. Ze gaan bij dit volgsysteem uit van welbevinden en betrokkenheid. Er zijn vijf vaardigheidscategorieën: sociaal initiatief, sociale flexibiliteit, sociale autonomie, impulsbeheersing en inlevingsvermogen. Deze geven belangrijke informatie over de ontwikkelbehoefte van de leerling op sociaal-emotioneel gebied. De leerkracht kan inzicht krijgen in het welbevinden van de leerlingen. ZIEN geeft inzicht in de eventuele ondersteuningsvragen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling en helpt de leerkracht om het gedrag van het kind beter te begrijpen. Wanneer een kind ergens onvoldoende scoort, maakt het systeem gebruik van doorvragen. Om de sociaal-emotionele ontwikkeltaken op een adequate manier te volbrengen, heb je de volgende vaardigheden nodig: sociaal initiatief, sociale flexibiliteit; sociale autonomie, impulsbeheersing en inlevingsvermogen; Door middel van deze categorieën kunnen leerkrachten inzicht krijgen in mogelijke oorzaken van een lagere betrokkenheid of het welbevinden. Op deze manier kan de leerkracht de leerlingen beter ondersteunen. Ook kan het instrument aangeven wanneer het verstandig is om externe hulp in te schakelen. Het instrument kan individueel en op groepsniveau in worden gezet (Zien voor onderwijs, 2012).
Op de volgende pagina is een tabel te zien waarin de eigenschappen van alle leerlingvolgsystemen hierboven besproken zijn weergegeven.
13
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Vergelijking van de leerlingvolgsystemen Leerlingvolgsysteem
DVS
KIJK
SCOL
SEOL
VISEON
ZIEN!
Doel
Nagaan of de doelen van de methode ‘DVS’ bereikt worden
Sociale competenties in kaart brengen
Sociale competenties in kaart brengen.
Positief sociaal emotioneel klimaat staat centraal
Ondersteunen in gehele proces van signaleren tot en met handelen
Mogelijkheid tot methode afhankelijk
Ja
Ja
Ja
Ja
Sociaalemotionele functioneren van de leerling meer gestructureerd onder de loep te nemen Ja
Aansluiting met
Methode de vreedzame school
Methode KIJK op sociale competentie
Leefstijl
Piramide
Groepindeling
Groep 1 t/m 8
Groep 3 t/m 8
Groep 1 t/m 8
Nee (papieren versie) Ja Ja
Ja
Groep 1 t/m 8 (aparte versie kleuters) Ja
Groep 3 t/m 8
Invullen op computer
ESIS en met de methode sociale talenten en morele talenten Groep 1 t/m 8 (aparte versie kleuters) Ja
Ja
Ja
Ja Ja
Ja Ja
Ja Ja
Ja Ja
Ja Ja
Invullen vanuit huis Individuele analyses van kinderen afnemen Groepsanalyses afnemen
Ja, kan ook handelings- en les adviezen geven voor verschillende methodes Met het volgsysteem Parnassys (cognitieve ontwikkeling)
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Diepgaande observaties voor zorgleerlingen
Nee
Ja
Ja, er zijn meerdere analyses mogelijk
Ja, mogelijkheid om vooruitgan te kunnen zien
De leerling vult ook zelf lijsten in
Ja, groep 5 t/m 8 Nee
Ja, groep 5 t/m 8 Nee
Ja, mogelijkheid om op reguliere wijze en op speciaal onderwijs wijze in te vullen Ja, groep 6 t/m 8 Nee
Ja, groep 5 t/m 8 Ja
Ja, groep 5 t/m 8 Nee
Ja, leerling of een groep minder betrokken dan maakt gebruik van doorvragen Ja, groep 5 t/m 8 Nee
Handvatten krijgen voor handelen
Nee
Nee
Nee
Ja, voor zowel leerkrachten als ouders
Ja
Na het invullen een kant en klaar handelingsplan
Nee
Nee
Nee
Gedeeltelijk
Nee
Ja, met eventueel lessuggesties uit verschillende methodes Nee
Gedrag van de leerling met aandacht- of risico score beschrijvend weergeven
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Instrument aan kan geven om externe hulp in te schakelen
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Signaleringslijsten
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Kijkt per leerjaar Kijkt per ontwikkelingsschets
Ja Nee
Nee Ja
Ja (aan de hand van voorafgaande gerichte observatie) Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
De ouders vullen ook lijsten in
Tabel 1: Eigenschappen van de verschillende leerlingvolgsystemen. 14
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2.4.3 Conclusie Belangrijk bij het kiezen van een leerlingvolgsysteem is uitzoeken of het instrument daadwerkelijk meet wat het moet meten. De leerlingvolgsystemen die de sociaal-emotionele ontwikkelingen volgen die hierboven beschreven staan, hebben veelal iets belangrijks gemeen. Ze kijken allemaal vanuit verschillend perspectief. Vanuit de leerkracht en vanuit het kind zelf. Dit wordt belangrijk gevonden omdat ze zo een zo compleet mogelijk beeld van het kind verkrijgen. Dit gebeurt vanaf groep 5 wanneer kinderen zelf ook de lijst in kunnen vullen. Bij de leerlingvolgsystemen ZIEN, VISEON, SeoL, KIJK en DVS wordt gebruik gemaakt van signaleringslijsten. Bij SCOL worden observaties uitgevoerd en aan de hand daarvan worden de resultaten geregistreerd. SCOL kijkt positief naar de kinderen en kijkt naar wat goed gaat in plaats van de elementen die niet goed gaan. De leerlingvolgsystemen die vooral gericht zijn op sociale competentie zijn KIJK, SCOL en DVS. Deze systemen brengen de sociale competenties van leerlingen in kaart. KIJK gaat in zijn systeem uit van ontwikkelingsschetsen per leeftijdscategorie van het kind. In dit systeem worden geen leerlijnen gehanteerd. De leerlingvolgsystemen DVS, SCOL, ZIEN en SeoL zijn voor alle groepen in het primair onderwijs, voor groep één tot en met acht geschikt. De leerlingvolgsystemen VISEON en KIJK zijn bedoeld voor groep drie tot en met acht. Wanneer een leerkracht graag handvatten voor handelen wil, geven de systemen SeoL, VISEON en ZIEN daar mogelijkheden voor. Sommige van deze systemen geven zelfs kant en klare handelingsplannen. Bij bijna alle systemen zijn programma’s voor op de computer, bij DVS is dat nog in ontwikkeling. Alle volgsystemen hierboven beschreven zijn methodeafhankelijk te gebruiken.
2.5 Deelvraag 3: Wat is de meerwaarde van het volgen van de sociale emotionele ontwikkeling van kinderen op een school? In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de deelvraag: wat is de meerwaarde van het volgen van de sociale emotionele ontwikkeling van kinderen op een school? In de eerste alinea zullen we kort stil staan bij de kerndoelen van het basisonderwijs. De kerndoelen geven richtlijnen voor de doelen in het onderwijs. Te lezen is waarom scholen de keuze maken om de sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen middels een leerlingvolgsysteem. En tot slot de invloed die school heeft op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. 2.5.1 Kerndoelen basisonderwijs In de kerndoelen van het basisonderwijs staat dat het onderwijs mede gericht moet zijn op leergebied overstijgende activiteiten. “ De leerlingen leveren een positieve bijdrage in de groep”(Kerndoelen, p. 4). Bovendien is uit de praktijk gebleken dat de sociaal-emotionele 15
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
ontwikkeling en de ontwikkeling op andere terreinen elkaar wederzijds beïnvloeden. Wanneer je als school wilt dat kinderen goed meekomen met de lesstof, is het werken aan de sociaal-emotionele ontwikkeling erg belangrijk (Rosier, Lubbe en Sluiter, 2004). Raver en Knitzer (2002) noemen ook dat emotionele ontwikkeling en academisch leren veel nauwer met elkaar verweven zijn dan men eerder dacht. Het onderwijs is een centrale voorziening in de maatschappij omdat deze zorgt voor de overdracht van waarden en normen die samenhangen met democratisch burgerschap (Lieshout e.a, 2007). Binnen democratisch burgerschap is het belangrijk dat je rekening leert houden met elkaar. 2.5.2 Waarom kiezen scholen voor een leerlingvolgsysteem(LVS)? In de vorige alinea is beschreven wat er volgens de kerndoelen in het onderwijs over de sociaal emotionele ontwikkeling wordt gezegd. In deze alinea zal beschreven worden waarom scholen voor een leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling kiezen. Door middel van een leerlingvolgsysteem is de leraar in staat om de vorderingen van individuele leerlingen vast te leggen. Op deze manier is voor de leerkracht de mogelijkheid aanwezig om in te springen op de zorgbehoeften van de individuele leerling. Ook is er te zien wat de vorderingen zijn van het hele jaar. Is er vooruitgang rondom de sociaal-emotionele ontwikkeling geboekt? Wanneer dit vastgelegd wordt, kunnen afwijkingen sneller waargenomen worden en is er de mogelijkheid om eventueel een handelingsplan op te stellen voor de leerling (Kemp, 2006).
Voor het bevorderen van kinderen in ontwikkeling moet een systematische monitoring en evaluatie op school tot verbetering van deze sociaal emotionele ontwikkeling leiden. Dit moet bij alle kinderen hetzelfde zijn. Jongeren en kinderen moeten sociale ervaringen opdoen en leren samenwerken. Ze leren op een respectvolle manier met elkaar omgaan (Greenberg et al., 2003). Voor gesprekken met ouders is een leerlingvolgsysteem een handig middel om de ouders vorderingen van het kind te kunnen tonen. Op deze manier kun je naar de ouders toe transparant en constructief communiceren. Pameijer, van Beukering en de Lange (2011) zeggen dat een goede en transparante communicatie tussen school en ouders het sociaalemotioneel functioneren, de werkhouding en de schoolprestaties van de leerlingen doet toenemen. Door middel van een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen kan er heldere en objectieve informatieverstrekking richting ouders gegeven worden (Kemp, 2006).
16
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2.5.3 Omgevingsinvloeden In de vorige alinea is aangegeven waarom scholen kiezen voor een leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling. In deze alinea zal beschreven worden waarom de school binnen dit onderdeel van ontwikkeling een belangrijke rol speelt. Kinderen en jongeren brengen een groot deel van hun leven buiten het gezin door en worden zo door anderen opgevoed (RMO, 2001). Kinderen brengen ook een groot deel van hun tijd op school door met leeftijdsgenoten. Buiten het leren om is school een ontmoetingsplek. Dit levert een sterke bijdrage aan de ontwikkeling van de sociaal-emotionele vorming van kinderen. De school neemt een belangrijke plaatst in het leven van kinderen in en is dan ook het tweede milieu waar kinderen deel van uit maken. Hier is te zien dat de schooljaren een grote invloed hebben op het leven van kinderen (Ploeg, 2011). Er is ook een voortgang te zien in het sociaal-emotioneel proces. Kinderen komen steeds meer los van hun egocentrische ik. Het schoolkind leert zich steeds meer in de ander verplaatsen (Kohnstamm, 2002). In het begin worden kinderen in de kleuterklas boos als iets niet lukt en spelen ze veel alleen, aan het eind zijn ze in staat om samen een spreekbeurt te houden waarin ze rekening kunnen houden met andermans gevoelens (Blok, 2005). De vooruitgang die te zien is, moet je kunnen vastleggen zodat een volgende leerkracht hier verder op kan bouwen. Het in kaart brengen van deze sociaal-emotionele ontwikkeling kan voor een hoop duidelijkheid zorgen. Een belangrijk persoon in het proces van sociaal emotionele ontwikkeling op school is de leerkracht. Deze begeleidt de leerlingen in het proces naar de volwassenheid. Het is belangrijk dat er een positief klimaat heerst. Dit geeft leerlingen vertrouwen. “ Herhaaldelijk is vastgesteld dat een positieve relatie tussen leerkracht en leerling systematisch samengaat met meer sociale vaardigheden van de leerling. Leerlingen daarentegen die een slechte relatie hebben met hun leerkracht blijken evident minder sociaal” (Ploeg, 2011, p. 43). Deze invloed is duidelijk bij de omgang van de leerkracht met de problematische leerlingen. Uit onderzoek is van Berry en O’ Conner (2009) bleek dat kinderen met problemen die een goede band met de leerkracht hadden zich socialer gingen gedragen en de problemen overwonnen. Het gedrag van volwassenen wordt als modelgedrag gezien door de kinderen. Maar besteden leerkrachten genoeg aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling? In het boek ‘Bouwstenen voor betrokken jeugdbeleid’ (2007) wordt gezegd dat men vindt dat de school zich te veel op onderwijssucces van de leerlingen richt en te weinig op de vorming van kinderen en jongeren tot burgers die om kunnen gaan met de conflicten. Ook zeggen Raver en Knitzer (2002) dat een kind pas succesvol over kan gaan naar het volgende schooljaar als het bepaalde pro-sociale vaardigheden bezit, bijvoorbeeld: emoties van
17
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
anderen en zichzelf herkennen, positief met leerkracht en medeleerlingen omgaan en negatieve gevoelens kunnen beheersen in emotioneel geladen situaties.
Naast de leerkracht zijn ook de klasgenoten belangrijk in de sociale ontwikkeling. In het begin is het voor kinderen nog leren en aftasten maar in de loop van de tijd gaan ze steeds meer sociale competentie ontwikkelen. In de klas is er sprake van een onderling sociaal netwerk waarin elk kind zijn/haar eigen plaats inneemt (Ploeg, 2011). Gewenst beleid rondom de sociaal-emotionele ontwikkeling is dat leerlingen leren participeren in de samenleving. Door deel uit te maken van de gemeenschap leren kinderen omgaan met de ander, nomen, regels, maatschappelijke en individuele diversiteit en verantwoordelijkheid nemen (Lieshout e.a., 2007) Een leerlingvolgsysteem zou een goed middel zijn om gericht te kijken naar wat de effectiviteit van de aanpak is die de school hanteert. Ook integreert de sociaal –emotionele ontwikkeling meer in het onderwijs, er wordt gebruik gemaakt van een geïntegreerde aanpak (Roede, Derriks & Boogaard, 2008). Greenberg et al. (2003) beweren dat preventie programma’s op scholen rondom de sociaal-emotionele ontwikkeling van fundamenteel belang is voor het voorschoolse en middelbaar onderwijs. Het aanleren van sociale en emotionele vaardigheden is vergelijkbaar met het leren van andere academische vaardigheden. Dit resultaat kan het best bereikt worden door middel van effectieve klasseninstructie. Belangrijk hierbinnen is de ouderbetrokkenheid in het programma van planning implementatie en evaluatie. 2.5.4 Conclusie De school is de ontmoetingsplaats voor kinderen met leeftijdsgenoten en leerkrachten. In deze beginjaren ligt een belangrijke basis waar de kinderen zich ontwikkelen. Een belangrijk persoon in het proces van sociaal emotionele ontwikkeling op school is de leerkracht. Deze begeleidt de leerlingen in het proces naar de volwassenheid. Naast de leerkracht zijn ook de klasgenoten belangrijk in de sociale ontwikkeling. In het begin is het voor kinderen nog leren en aftasten maar in de loop van de tijd gaan ze steeds meer sociale competentie ontwikkelen. Juist omdat zij in deze periode een grote ontwikkeling doormaken, is het goed deze sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen. Op deze manier bestaat de mogelijkheid voor de leerkracht om eventueel aandacht te besteden aan factoren of onderdelen die nog extra oefening behoeven. Ook is op deze manier te zien of wisseling van leerkracht invloed heeft op de sociaal-emotionele vorming van het kind.
18
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2.6 Deelvraag 4: Wat kunnen ontwikkelingsbelemmerde factoren zijn bij de ontwikkeling van het sociaal emotioneel functioneren? In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat kunnen ontwikkelingsbelemmerende factoren zijn bij het sociaal emotioneel functioneren? Er worden verschillende ontwikkelingsstoornissen besproken. Er wordt benoemd wat de invloed van deze stoornis op de sociaal-emotionele ontwikkeling kan zijn. 2.6.1 Ontwikkelingsbelemmerende factoren? Uit onderzoek is gebleken dat er factoren zijn die de ontwikkeling van een kind kunnen beïnvloeden. Eigenschappen die ongunstig zijn voor de ontwikkeling noemen we risicofactoren (van Dijke, Snijders & Terpstra 2000). Wanneer je kijkt naar de risicofactoren voor het verloop van de sociaal emotionele ontwikkeling zouden verschillende factoren kunnen belemmeren. In de volgende alinea worden deze ontwikkelingsstoornissen besproken.
Hechtingsproblemen Kinderen met hechtingsproblemen kunnen problemen hebben in hun sociale emotionele ontwikkeling. Op grond van eerdere hechtingswijze ontwikkelen kinderen een bepaalde stijl om met andere mensen om te gaan. Ze vermijden graag conflicten en kunnen agressief reageren. Ze zijn vaak sociaal onhandig en ontlopen nieuwe situaties. Deze kinderen zijn vaak argwanend en hebben weinig vertrouwen in anderen. Deze hechtingsstijlen kunnen van invloed zijn op vriendschap. Het staat ze vaak in de weg om vriendschappen aan te gaan. Vriendschap hangt namelijk sterk samen met hechtingsstijl.
Hoogbegaafdheid Kinderen die hoogbegaafd zijn kunnen ook moeite hebben in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Ze zouden hier problemen in hun ontwikkeling kunnen ervaren omdat deze kinderen vaak andere interesses hebben en zich cognitief al verder ontwikkeld hebben dan andere kinderen van hun leeftijd (Ploeg, 2011). Dit kan ervoor zorgen dat kinderen die hoogbegaafd zijn zich afsluiten van hun leeftijdsgenoten. Autisme Ook kinderen met een autisme spectrum stoornis hebben vaak gebrek aan inzicht in andermans gevoelens en gedachten. Bailey (2009) e.a. hebben het over mindblindness. Dit verwijst naar het blind zijn voor gedachten en gevoelens van anderen.
19
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
ADHD Maar ook kinderen met ADHD kunnen last ervaren in sociale situaties. Ze hebben meer last om feiten van gevoelens te onderscheiden. Ze reageren impulsief en hierdoor kunnen ze snel en fel reageren op gebeurtenissen. Dit gedrag kan problemen in omgang met leeftijdsgenoten veroorzaken. ODD Veel van wat over ADHD vertelt is, geldt ook voor kinderen met andere gedragsstoornissen zoals ODD. Deze kinderen interpreteren sociale gebeurtenissen zoals gedrag vaak verkeerd en schrijven deze gebeurtenissen vijandige bedoelingen toe. Ze kunnen zich ook slecht in anderen verplaatsen. Angststoornissen Kinderen met angststoornissen worden in hun (sociale) functioneren belemmerd. Bijvoorbeeld kinderen met sociale fobie. Dit is het geval als sociale situaties een angstreactie opleveren.
Andere risicofactoren Wanneer je kijkt naar andere risicofactoren, kunnen ingrijpende gebeurtenissen ook van invloed zijn op de ontwikkeling van een kind. Bijvoorbeeld het (onverwacht) overlijden van een belangrijk persoon, het meemaken van een verkrachting of aanranding, depressie, ziektes of armoede. Het kan er ook voor zorgen dat de persoon die er mee te maken krijgt het gevoel heeft er alleen voor te staan of dat anderen hem/haar niet begrijpen. Om deze reden kan de persoon in kwestie zich afsluiten van sociale contacten of situaties (Rigter, 2010). 2.6.2 Conclusie Er kunnen verschillende factoren zijn die kinderen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen belemmeren. De grootste risicogroepen kunnen kinderen met ontwikkelings- of gedragsstoornissen zijn. Bijvoorbeeld kinderen met ADHD, Autisme, hechtingsproblemen, hoogbegaafdheid, angststoornissen of kinderen die een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt zoals een overlijden dichtbij. De comorbiditeit van de verschillende stoornissen kunnen er voor zorgen dat kinderen nog meer risico lopen om in hun sociaal-emotionele ontwikkeling tegen problemen aan te lopen.
20
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2.7 Deelvraag 5: Wat kunnen ontwikkelingsstimulerende factoren zijn bij de ontwikkeling van het sociaal emotioneel functioneren? In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat kunnen ontwikkelingsstimulerende factoren zijn van het sociaal emotioneel functioneren. De verschillende protectieve factoren die helpen bij een goed verloop van de sociaal-emotionele ontwikkeling worden besproken. 2.7.1 Protectieve factoren Zoals beschreven in het bovenstaande hoofdstuk is uit onderzoek gebleken dat er factoren zijn die de ontwikkeling van een kind kunnen beïnvloeden. Eigenschappen of omstandigheden die gunstig zijn voor de ontwikkeling van kinderen worden ook wel beschermende of protectieve factoren genoemd(van Dijke, Snijders & Terpstra 2000). 2.7.2 Opvoeding Een belangrijke invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind heeft de opvoeding. De opvoeding die het kind thuis krijgt en de opvoeding die het op school geniet. In de balanstheorie wordt opvoeding gezien als een transactioneel proces. In dit proces beïnvloeden ouders en kinderen elkaar wederzijds. Kindfactoren, ouderfactoren en omgevingsfactoren zijn van invloed op dit proces. In de balanstheorie wordt gesproken van beschermende of protectieve factoren. Dit zijn factoren die het proces van ontwikkeling goed laten verlopen. De draagkracht van ouders en de veerkracht van kinderen zijn ook ontwikkelingsstimulerende factoren die de sociaal-emotionele ontwikkeling soepel kunnen laten verlopen (Burggraaf-Huiskes, 2010). Raver en Knitzer noemen in hun rapport ‘promoting the emotional well-being of children and families’ (2002) dat de vroege ervaringen en relaties van een kind bepalend zijn voor hoe het kind op latere leeftijd omgaat met impulsen en gevoelens in relatie tot anderen. Zonder hulp bij deze sociale emotionele ontwikkeling kunnen opvoedingsmoeilijkheden escaleren. 2.7.3 Sociale vaardigheid Een beschermende factor in de sociaal-emotionele ontwikkeling is het bezitten van een sociale vaardigheid. Dit betekent dat een persoon met verschillende mensen om kan gaan. Belangrijk is dat een mens zich in andere mensen leert verplaatsen. Bij de meeste kinderen ontwikkelt dit inlevingsvermogen zich geleidelijk in de basisschoolleeftijd. “Het verplaatsen in objectief opzicht in het waarnemingsstandpunt van de ander lijkt een basisvoorwaarde voor sociale cognitie” (Kohnstam, 2002 p. 243). Prosociaal gedrag is aanwezig wanneer de sociale cognitie meer ontwikkeld is. Dat kinderen zich sociaal opstellen heeft ook wel te maken met self-monitoring. Kinderen geven zelf sturing aan hun gedrag en leren meer vanuit 21
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
de situatie of hen zelf denken. Er is sprake van een informatieverwerkingsproces in sociale situatie. Net als de sociaalcognitieve ontwikkeling is ook de cognitieve ontwikkeling van belang voor het ontwikkelen van prosociale vaardigheden (Kohnstam, 2002). Volgens Janssen en Boreel (2000) zijn er twee belangrijke sociale vaardigheden die kinderen nodig hebben; assertiviteit en sensitiviteit. Onder assertiviteit wordt verstaan dat een kind voor zichzelf kan opkomen. Dit kan hij/zij doen door :
zeggen wat je denkt, voelt of wilt;
iets durven vragen aan een ander;
vragen of je mee mag spelen;
je kunnen ontspannen als je iets spannend vindt;
tegen je verlies kunnen;
nee en ja leren zeggen;
reageren op gedrag van anderen;
je verdedigen als je (fysiek of met woorden) wordt aangevallen;
Onder sensitiviteit wordt verstaan dat je rekening houdt met de ander. Wanneer je dit kunt ben je in staat tot het volgende:
luisteren naar een ander;
je in een ander inleven;
wachten op je beurt;
voor een ander durven opkomen;
complimenten geven;
Wanneer een mens deze twee vaardigheden bezit zal dit ten goede komen aan de sociaalemotionele ontwikkeling. Belangrijk bij deze vaardigheden is ook het zelfbeeld en zelfvertrouwen van een kind. Belangrijk om deze vaardigheden eigen te maken voor het kind is dat je als opvoeder het volgende doet: 1; Voordoen/voorbeeldgedrag 2; Uitleg geven 3; Belonen van prestaties 4; Stimuleren en ruimte geven. Het is belangrijk dat de opvoeder model staat voor wat het kind moet leren en het kind hier uitleg over geeft. Kinderen hebben hulp nodig in dit leerproces. Wanneer opvoeders hier gebruik van maken, stimuleren zij de sociaal-emotionele ontwikkeling (Jansen & Boreel, 2000). In de basisschoolleeftijd hebben kinderen veel te maken met leeftijdsgenoten. Vriendschappen bieden emotionele steun en zekerheid waardoor kinderen beter met stress om kunnen gaan( Rigter, 2009).
22
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
2.7.4 Conclusie De opvoeding is een belangrijke protectieve factor voor een goed verloop van de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. Hierbinnen is het belangrijk de ouders/opvoeders kinderen begeleiden in het proces naar de volwassenheid. Zij geven uitleg, belonen, maken gebruik van voorbeeldgedrag en stimuleren de kinderen. Een andere beschermende factor voor het kind is het bezitten van een sociale vaardigheid. De belangrijkste sociale vaardigheden die kinderen nodig hebben zijn assertiviteit en sensitiviteit. Deze vaardigheden hebben ze nodig om op een goede manier relaties aan te kunnen gaan en onderhouden en om zich te kunnen redden in het dagelijks sociale verkeer. Vriendschap is binnen de sociaalemotionele ontwikkeling enorm belangrijk, het geeft kinderen zekerheid om beter met stress om te gaan.
2.8 Deelvraag 6: Zijn er wettelijke eisen bekend over het volgen van sociale emotionele ontwikkeling van kinderen? In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de deelvraag: zijn er wettelijke eisen bekend over het volgen van sociale emotionele ontwikkeling van kinderen? De wet stelt eisen aan het basisonderwijs. Een school is verplicht deze wetmatigheden te volgen. 2.8.1 Wettelijke eisen Wanneer er over wettelijke eisen geschreven wordt, wordt er bedoeld dat het binnen dit onderzoek de eisen zijn die de overheid stelt aan het basisonderwijs ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit zijn vastgestelde wetmatigheden die als gemeenschappelijk en algemeen geldend worden beschouwd. 2.8.2 Uitgangspunten en doelstelling onderwijs In artikel 8 van de van ‘op 2 juli 1981, houdende Wet op het basisonderwijs’ volgens Stichting Adviesgroep Bestuursrecht (2012), Uitgangspunten en doelstelling onderwijs, staat het volgende. 2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. 3. Het onderwijs: a. gaat er mede van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving, b. is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en c. is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. 6. De scholen voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van 23
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
leerlingen die extra zorg behoeven, en omtrent leerlingen die onderwijs volgen als bedoeld in artikel 165. (para. 8). In paragraaf 6 van artikel 8 is te lezen dat de school voorziet in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van alle leerlingen, de leerlingen die extra zorg behoeven en de leerlingen die onderwijs volgen als bedoeld in artikel 165. Dit gaat over kinderen die een grote achterstand hebben in de Nederlandse taal. Kinderen die gemiddeld meekomen worden hier niet in genoemd. Dit hoofdstuk valt onder het artikel dat over de sociale emotionele en de verstandelijke ontwikkeling gaat. Uit dit artikel en deze paragraaf is op te maken dat de school verplicht is deze ontwikkeling voor bepaalde leerlingen vast te leggen. Dit door middel van een voortgangsregistratie. In de volgende paragraag wordt ingegaan op de klas in het algemeen. 2.8.3 Toelichtingen bij kernkader primair onderwijs 2009 In de vorige alinea hebben we de uitgangspunten en doelstelling onderwijs bekeken. Er werd hier voornamelijk ingegaan op leerlingen die speciale aandacht behoeven. In deze alinea zal worden ingegaan op alle kinderen die aan het basisonderwijs deelnemen. In het document ‘ Toelichtingen bij kernkader primair onderwijs 2009’ van de onderwijsinspectie staan regels en toelichting op dit onderwerp. Hierin wordt meer ingegaan op de klas in het algemeen. De stukken die bruikbaar zijn voor dit onderwerp zijn bestudeerd. Over het volgen van de sociale emotionele ontwikkeling staat in het document van de Onderwijsinspectie( 2012) het volgende:
1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op het niveau dat mag worden verwacht. De school verantwoordt zich over de opbrengsten van haar onderwijs aan het eind van de basisschool en doet dat ook op het gebied van sociale competenties. Dit kan in ieder geval met de resultaten die gemeten zijn met landelijk genormeerde instrumenten waarvoor de inspectie normen op schoolniveau heeft bepaald. Onder sociale competenties wordt verstaan: sociaal-emotionele ontwikkeling (zelfbeeld, zelfstandigheid, regulering van emoties, etc.), sociale vaardigheden (samenwerken, zelfredzaamheid, omgaan met conflicten, etc.) en houdingen/vaardigheden om in uiteenlopende situaties succesvol te functioneren (zelfsturing, omgaan met verschillen, democratisch handelen, sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, moreel kunnen oordelen, etc.).
24
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen worden gewaardeerd met een leerlingvolgsysteem, dat past bij de kenmerken van de leerlingenpopulatie. Het gaat om een systeem van landelijk genormeerde, valide en betrouwbare toetsen, tenminste op het gebied van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, aangevuld met gestructureerde observaties in groep 1 en 2. De toetsen worden zowel in de kleuterbouw als in de leerjaren erna bij alle leerlingen afgenomen. Over het gebruik van deze instrumenten en de interpretatie van de verkregen gegevens zijn op schoolniveau afspraken gemaakt. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. De leraren bepalen in alle groepen regelmatig de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen met de hun daartoe ter beschikking staande middelen (zoals observatie-instrumenten, portfolio’s, proefwerken, dictees, methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen) tenminste op de gebieden Nederlandse taal, rekenen en wiskunde en sociale competenties. Zij administreren de resultaten op groepsniveau op overzichtelijke wijze. Uit de groepsregistratie blijkt dat leraren analyses maken van resultaten (zoals foutenanalyses op groepsniveau). Deze gebruiken zij aantoonbaar voor reflectie op de leerinhouden, de onderwijstijd en het didactisch en pedagogisch handelen. Dat wil zeggen: uit de analyses trekken zij conclusies ten behoeve van de afstemming van het onderwijs aan individuele of groepen leerlingen(para 1&7). In het citaat hierboven uit het rapport van de onderwijsinspectie is te lezen dat de school zich moet verantwoorden over de opbrengsten van het onderwijs en dit ook moet doen op gebied van sociale competenties. Dit moet ze in ieder geval met de resultaten die gemeten zijn met landelijk genormeerde instrumenten waarvoor de inspectie normen op schoolniveau heeft bepaald. In dit stuk kunt u lezen dat de inspectie verwacht dat de school de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen door middel van een leerlingvolgsysteem waarderen.. Zo wordt in het stuk erboven beschreven dat de sociaal-emotionele ontwikkeling verantwoordt moet worden, bijvoorbeeld door middel van een leerlingvolgsysteem.
2.8.4 Conclusie Volgens artikel 8 paragraaf 6 van de wet op primair onderwijs is een school verplicht in voortgangsregistratie te voorzien omtrent de ontwikkeling van de leerlingen. Dit artikel gaat meer in op de zogenaamde ‘zorgleerlingen’. Op elk gebied van ontwikkeling; sociaal25
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
emotioneel, cognitief, lichamelijk, creatief en sociale culturele vaardigheden. In het document ‘ toelichtingen bij kernkader primair onderwijs 2009’ wordt aangegeven dat een school verplicht is om de opbrengsten van het onderwijs – ook op sociaal emotioneel gebied- te verantwoorden. De prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen moeten met een leerlingvolgsysteem gewaardeerd worden.
2.9 Conclusie literatuurstudie De hoofdvraag van dit onderzoek gaat in op de mogelijkheden die de Da Costaschool uit Utrecht heeft om de sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen. De sociaal-emotionele ontwikkeling neemt een belangrijke plek in het leven van kinderen in.
In de loop van hun leven maken kinderen een grote verandering door in hun sociaalemotionele ontwikkeling. In de eerste jaren van hun leven ontwikkelen kinderen een sociale cognitie (Kohnstam, 2002). Ze ontwikkelen een ‘ theory of mind’, dit betekent dat ze weten wat andere mensen denken, voelen, wensen, verwachten (Rigter, 2010). Assertiviteit en sensitiviteit hebben kinderen nodig om op een goede manier relaties aan te kunnen gaan en onderhouden (Jansen & Boreel, 2000). Deze relaties komen zij onder andere tegen op school, de ontmoetingsplaats voor kinderen met leeftijdsgenoten en leerkrachten. De leerkracht begeleidt de leerlingen in het proces naar de volwassenheid (Ploeg, 2011). Dit bevestigen Erikson en Bronfenbrenner in hun theorie. Zij zeggen dat de omgeving een belangrijke invloed heeft op de ontwikkeling van een kind (Feldman, 2009). In die omgeving kunnen ook beschermingsfactoren en risicofactoren een rol spelen.
Verschillende factoren kunnen invloed uitoefenen op deze sociaal-emotionele ontwikkeling. Zowel op school als thuis kunnen verschillende factoren ervoor zorgen dat kinderen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling tegen problemen aanlopen. Kinderen met ontwikkeling- of gedragsstoornissen hebben meer kans om in de risicogroep te vallen (Ploeg, 2011). Naast risicofactoren bestaan er ook protectieve factoren. Een voorbeeld is opvoeding. Ouders en/of opvoeders begeleiden kinderen in het proces naar de volwassenheid. Door middel van een leerlingvolgsysteem is de leraar in staat om deze vorderingen van individuele leerlingen vast te leggen. Een school is dan ook wettelijk verplicht om de opbrengsten van het onderwijs – ook op sociaal emotioneel gebied- te verantwoorden, bijvoorbeeld door middel van een leerlingvolgsysteem (Onderwijsinspectie, 2012). De leerkracht kan in springen op de zorgbehoeften van de individuele leerling. Transparant communiceren naar de ouders toe is ook mogelijk aan de hand van het leerlingvolgsysteem (Kemp, 2011). Tevens is een 26
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
leerlingvolgsysteem handig om gericht te kijken wat de effectiviteit van de aanpak is die de school hanteert (Roede, Derriks & Boogaard, 2008). Het leerlingvolgsysteem moet voor leerkrachten niet veel extra tijd in beslag nemen. Een digitaal volgsysteem is hiervoor een uitkomst (Rosier, Lubbe en Sluiter, 2005). In de volgende alinea wordt ingegaan op de verschillende mogelijkheden die geboden worden bij de volgende leerlingvolgsystemen: ZIEN, KIJK!, SCOL, Viseon, SeoL en De Vreedzame school. Het in kaart brengen van sociale competenties is het doel van de meeste leerlingvolgsystemen die in dit onderzoek bekeken zijn. Er wordt vaak zowel naar de mogelijkheden als naar de beperkingen van kinderen gekeken. Een zo compleet mogelijk beeld van het kind ontstaat wanneer leerkracht en leerlingen vanaf groep 5 de vragenlijst invullen. Een mogelijkheid die alle bekeken volgsystemen bieden. Er is één leerlingvolgsysteem waarbij je zelfs ouders kunt betrekken door een vragenlijst in te vullen. Alle bekeken leerlingvolgsystemen zijn los van een methode te gebruiken. Dit betekent dat de methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling die je gebruikt en het leerlingvolgsysteem niet van dezelfde uitgever hoeven te zijn. Er zijn ook verschillen, zo zijn er leerlingvolgsystemen die door middel van observaties naar kinderen kijken en leerlingvolgsystemen die hiervoor gebruik maken van signaleringslijsten. Van de zes bekeken leerlingvolgsystemen is er één leerlingvolgsysteem die niet op de computer ingevuld kan worden. Er zijn leerlingvolgsystemen die handvatten voor handelen geven aan de leerkracht, sommigen kunnen een compleet handelingsplan geven. Een aantal leerlingvolgsystemen bieden een volgsysteem met doorloop van groep 1 t/m 8. Andere leerlingvolgsystemen bieden eenzelfde leerlingvolgsysteem waarbij expliciet onderscheid wordt gemaakt tussen onder- midden- en bovenbouw (SLO, 2012). In het veldonderzoek wordt de verbinding gelegd met wat er in de literatuur beschreven is over sociaal-emotionele ontwikkeling en de daarbij aansluitende leerlingvolgsystemen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Aan de hand van de literatuur over de verschillende leerlingvolgsystemen en de achtergrondinformatie over sociaal-emotionele ontwikkeling zijn vragen tot stand gekomen die antwoord geven op de vragen uit het veldonderzoek.
27
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Hoofdstuk 3 Methode 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de methode die gebruikt is bij het onderzoek. Er zal door middel van het veldonderzoek antwoord gegeven worden op de volgende deelvragen:
1)Waarom vinden ze het op de Da Costaschool belangrijk om de sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen te volgen? 2) Wat zijn de eisen die de leerkrachten van de Da Costaschool stellen aan het volgsysteem? 3) Wat zijn de verschillende leerlingvolgsystemen die gebruikt worden bij andere scholen dan de Da Costaschool? 4) Wat zijn volgens de andere scholen dan de Da Costaschool de voor- en nadelen van deze systemen?
3.2 Procedure Het onderzoek vond in april 2012 plaats op de Da Costaschool in Utrecht en bij verschillende scholen aangesloten bij de stichting Protestant Christelijk Onderwijs Utrecht (PCOU). In het veldonderzoek is gebruik gemaakt van twee verschillende vragenlijsten. 1. In de eerste vragenlijst zijn onder leerkrachten van de Da Costaschool in Utrecht de behoeften en eisen gepeild die de leerkrachten stellen aan een eventuele volgmethode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Er is gekozen om dit via een vragenlijst te doen omdat zo de leerkrachten de tijd krijgen om bewust over de antwoorden na te denken. Op deze manier blijft de anonimiteit gewaarborgd. 2. De tweede vragenlijst was bedoeld voor vier verschillende scholen binnen het samenwerkingsverband PCOU van de Da Costaschool. Het doel van deze vragenlijst was vaststellen hoe de verschillende leerlingvolgsystemen in de praktijk bevallen. De scholen zijn gevraagd naar gebruikerservaringen en -vriendelijkheid van de verschillende leerlingvolgsystemen. De verschillende scholen zijn telefonisch benaderd om te vragen welk leerlingvolgsysteem ze gebruiken voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Daarna is er een enquête verstuurd naar de vier deelnemende scholen die elk een ander leerlingvolgsysteem in gebruik hebben. Bij het behandelen van de vragenlijst is de anonimiteit gewaarborgd doordat de namen van de scholen niet gebruikt zijn in het onderzoek. Voor het samenstellen van de vragenlijsten is gebruik gemaakt van het boek ‘Enquêteren en gestructureerd interviewen’ van Baarda, de Goede en Kalmijn (2010). Het type onderzoek is een kwalitatieve survey. Het instrument dat gebruikt is, is een vragenlijst met gesloten en open vragen. Bij een kwalitatieve survey gaat het om belevingen, ervaringen en betekenisverleningen verkrijgen (Baarda, 2009). 28
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
3.3 Steekproef De populatie van het eerste veldonderzoek bestaat uit alle 14 leerkrachten van groep één tot en met acht, de intern begeleider en directrice van de Da Costaschool. De gehele populatie is benaderd, er is dus geen sprake van een steekproef. Deze groep representeert alle medewerkers op de Da Costaschool (Baarda, 2007). De reden dat hiervoor gekozen is, is omdat het een kleine groep is en ieders inbreng even belangrijk is voor de conclusie voor het eindproduct. Er hebben twaalf van de veertien respondenten gereageerd, de respons is dus 85,7%. De steekproef van het tweede veldonderzoek bestaat uit vier scholen binnen het samenwerkingsverband van de Da Costaschool. Twee scholen gebruiken SCOL voor het volgen van de sociaal emotionele ontwikkeling, één school maakt gebruik van het leerlingvolgsysteem ZIEN en één school van het leerlingvolgsysteem KIJK. Er is hier gebruik gemaakt van een selecte steekproef op basis van een verscheidenheid aan leerlingvolgsystemen. Er zijn vier scholen waar drie verschillende leerlingvolgsystemen worden gebruikt.
3.4 Meetinstrumenten Het onderzoek is een kwalitatief onderzoek waarbij open en gesloten vragenlijsten zijn gebruikt. Binnen kwalitatief onderzoek worden inzichten verkregen (Baarda, 2009). De vragen zijn tot stand komen door middel van het literatuuronderzoek. Deelvraag 2.4 over de verschillende leerlingvolgsystemen die er zijn in Nederland is een belangrijke bron van informatie geweest voor het tot stand komen van de vragen. De andere literatuur over het verloop van de sociaal-emotionele ontwikkeling is belangrijke achtergrondinformatie voor het tot stand komen van de vragen en voor de opdrachtgever als achtergrondinformatie. Het boek ‘Enquêteren en gestructureerd interviewen’ (2010) van Baarda, de Goede en Kalmijn is gebruikt om de vragenlijsten op de juiste manier samen te stellen. In de vragenlijsten is het onderzoek voorafgaand geïntroduceerd. Dit is belangrijk omdat het voor de respondent duidelijk moet zijn wat het doel van de vragenlijst is en wat er mee gaat gebeuren (Baarda, 2009).
De vragenlijst gericht op de leerkrachten van de Da Costaschool bestaat uit drie delen. Kemp (2006) zegt dat wanneer je een leerlingvolgsysteem aan gaat schaffen, je na moet denken over: Welke onderdelen zijn voor de school van belang, welk systeem sluit bij de school en de gebruikte programma’s aan? Wat moet de toegankelijkheid worden, alleen school of ook ouders?
29
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
In deel één geven de leerkrachten aan wat zij belangrijke onderdelen vinden voor de aanschaf van een leerlingvolgsysteem en in welke mate ze dit belangrijk vinden. Ze kunnen kiezen uit de volgende schaalverdeling: 1: Heel onbelangrijk 2: Een beetje belangrijk 3: Neutraal 4: Belangrijk 5: Heel belangrijk. In deel één wordt gebruik gemaakt van verschillende kopjes: Belang: vinden de leerkrachten van de Da Costaschool het eigenlijk wel belangrijk om de sociaal emotionele ontwikkeling te volgen en om welke redenen? Dit is een belangrijke vraag omdat de houding van de leerkracht ook een belangrijke rol speelt bij het volgen van de sociaal emotionele ontwikkeling. De andere kopjes zijn; aansluiting, groepen, invulmogelijkheden. Deze zijn tot stand gekomen door de literatuur uit hoofdstuk 2.4 waarin de inhoud van de verschillende leerlingvolgsystemen besproken wordt. In deel twee kunnen kiezen uit verschillende onderdelen die belangrijk zijn om een keuze te kunnen maken voor een leerlingvolgsysteem. In deel drie geven de leerkrachten aan wat voor hen vijf belangrijke eisen zijn die ze aan het leerlingvolgsysteem stellen. Dit is heel belangrijk om in het veldonderzoek vast te stellen om zo een advies te geven aan de opdrachtgever. Het andere meetinstrument, de vragenlijst voor de scholen, is bedoeld om de gebruikerservaringen vast te stellen die andere scholen met de leerlingvolgsystemen hebben. Dit is achtergrondinformatie die belangrijk is om te kijken of het leerlingvolgsysteem goed aan zou sluiten bij de behoeften van de leerkrachten van de Da Costaschool.
3.5 Analyseplan Het analyseren van de vragenlijsten voor de leerkrachten is door middel van staafdiagrammen en tabellen gepresenteerd. Een tabel is de meest gebruikte vorm van databeschrijving (Baarda, 2009). De vragenlijsten leveren data op. De data zijn verwerkt in een staafdiagram, cirkeldiagram en/of tabel. Hiervoor is Excel gebruikt. Er is gekozen om te kijken naar het gemiddelde van de antwoorden die de leerkrachten geven. Uit deze informatie kunnen conclusies gehaald worden over wat het team belangrijk vindt en welke aspecten terug moet komen in een eventueel leerlingvolgsysteem. Deze worden vergeleken met een zelf ontworpen meetinstrument waar de verschillende leerlingvolgsystemen in beschreven staan. Het analyseren van de enquêtes van de verschillende scholen binnen het samenwerkingsverband zal ook door middel van een tabel worden gepresenteerd. Door middel van de literatuurstudie en de antwoorden op de vragen uit het veldonderzoek is een antwoord op de hoofdvraag ontstaan.
30
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Hoofdstuk 4 Resultaten 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn de resultaten te lezen van de antwoorden op de vragen uit de twee vragenlijsten die gebruikt zijn in het onderzoek. De eerste vragenlijst was voor de leerkrachten van de Da Costaschool om te peilen wat de wensen en behoeften zijn ten aanzien van de aanschaf van een leerlingvolgsysteem. Deze wordt vragenlijst één genoemd. De resultaten van deze vragenlijsten zijn uitgedrukt in percentages en weergegeven in staaf- en cirkel diagrammen. De cirkeldiagrammen zijn niet uitgedrukt in percentages maar in aantal stemmen. Overige opmerkingen zijn in een tabel vermeld. Deze zullen soms in de bijlagen bijgevoegd zijn. Twaalf van de vijftien benaderde personen hebben respons gegeven op de vragenlijst, de respons is dus 85,7%. De tweede vragenlijst richt zich op het weergeven van de gebruikerservaringen van de leerkrachten die werken op scholen met een leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Deze vragenlijst wordt vragenlijst twee genoemd. In een overzichtelijke tabel worden de voor- en nadelen van de verschillende leerlingvolgsystemen beschreven. De informatie over het leerlingvolgsysteem wordt kort samengevat
4.2 Resultaten vragenlijst leerkrachten Da Costaschool De volgende resultaten geven antwoord op de eerste twee deelvragen uit het veldonderzoek.
Waarom vinden de leerkrachten van de Da Costaschool het belangrijk om de sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen te volgen?
Wat zijn de eisen die de leerkrachten van de Da Costaschool stellen aan het volgsysteem?
Er is eerst gekeken of de leerkrachten van de Da Costaschool het belangrijk vinden om de sociaal-emotionele ontwikkeling bij te houden en om welke reden zij dit belangrijk vinden. Daarna is gekeken wat de leerkrachten verwachten van verschillende leerlingvolgsystemen. De antwoordcategorieën die worden toegepast bij de vragenlijst zijn de volgende: 1: Heel onbelangrijk 2: Een beetje belangrijk 3: Neutraal 4: Belangrijk 5: Heel belangrijk Dit zijn ook tevens de gemiddelde scores aan de zijlijn van de staafdiagrammen. Vijf is de maximale score die behaald kan worden.
31
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Deelvraag 1: Waarom vinden de leerkrachten van de Da Costaschool het belangrijk om de sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen te volgen? De leerkrachten van de Da Costaschool hebben allemaal aangegeven dat ze het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen op de basisschool belangrijk vinden (zie figuur 1). De gemiddelde score is 4,46 van de 5.
Figuur 1 Het belang van het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling
De redenen die de leerkrachten geven voor het belang van het volgen van de sociaalemotionele ontwikkeling staan hieronder in figuur 2 beschreven. De redenen zijn gevonden in de literatuur beschreven in deelvraag 3 van de literatuurstudie. Het belangrijkste vinden ze dat sociaal-emotionele ontwikkeling en ontwikkeling op andere terreinen elkaar beïnvloeden. De score nul tot twaalf geeft aan hoeveel keer een antwoord gekozen is.
Overige opmerkingen In figuur 2 is te zien dat twee leerkrachten kiezen voor anders, zij benoemen het volgende: Een leerlingvolgsysteem is in staat handreikingen te geven aan leerkrachten en ouders. Om de leerkracht te ondersteunen omdat een leerkracht geen duizendpoot is.
Figuur 2: Redenen die de leerkrachten van de Da Costaschool geven voor het belang van het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.
32
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Deelvraag 2: Wat zijn de eisen die de leerkrachten van de Da Costaschool stellen aan het volgsysteem? In de staafdiagram hieronder is te zien dat de leerkrachten van de Da Costaschool het belangrijk vinden dat het leerlingvolgsysteem aansluiting vindt bij zowel Parnassys, als bij de vreedzame school. Parnassys is het leerlingvolgsysteem voor de cognitieve ontwikkeling die wordt gebruikt op de Da Costaschool. De vreedzame school is de methode voor de sociaalemotionele ontwikkeling die de Da Costaschool gebruikt. Met een score van 3,92 van de 5 voor de vreedzame school en 4,17 van de 5 voor Parnassys.
Figuur 3: Aansluiting
In het staafdiagram hieronder is te zien dat de leerkrachten graag eenzelfde leerlingvolgsysteem willen voor de hele school. De meerderheid van 3,83 van de 5 kiest voor één leerlingvolgsysteem voor groep één tot en met acht.
Figuur 4: Groepen
33
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
In het staafdiagram hieronder is te zien dat de leerkrachten van de Da Costaschool de volgende drie punten het belangrijkst vinden rondom de invulmogelijkheden: invullen op de computer, invullen vanuit huis en de mogelijkheden om groepsanalyses af te nemen. Ook belangrijk vinden de leerkrachten de individuele analyses van kinderen afnemen en de mogelijkheid dat kinderen vanaf groep vijf ook lijsten invult over zijn of haar functioneren. Het minst belangrijk vinden zij diepgaande observaties voor zorgleerlingen uitvoeren.
Figuur 5: Invulmogelijkheden
De belangrijkste mogelijkheid die het grootste gedeelte van de leerkrachten van de Da Costaschool willen hebben, is de mogelijkheid dat het leerlingvolgsysteem handvatten voor het handelen geeft. Dit gebeurt na het signaleren op basis van de uitkomsten. Daarnaast is ook te zien dat ze het ook belangrijk vinden dat het leerlingvolgsysteem het gedrag van leerlingen met een risico of aandacht score kan weergeven en de mogelijkheid om er een kant-en-klaar handelingsplan te verkrijgen.
Figuur 6: Mogelijkheden tot handelen na invullen. 34
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Deze cirkeldiagram geeft geen percentages weer maar het aantal stemmen dat gegeven is. Uit onderstaande cirkeldiagram is te zien dat de leerkrachten van de Da Costaschool twaalf keer gescoord hebben gegeven op signaleringslijsten en nul keer gescoord hebben op observaties. De redenen die leerkrachten hiervoor geven zijn uitgewerkt in een tabel.
Figuur 7: Signaleringslijsten of observaties? Redenen die de leerkrachten geven om te werken met signaleringslijsten omdat ieder kind op dezelfde manier aan bod komt, het kan sneller werken Omdat ik mij voorstel dat de observaties onderwijstijd kosten en ik me afvraag of ik dat onder schooltijd weet te realiseren. Omdat je dat niet tijdens de les hoeft te doen Het meer concreet is en het meer gedegen overzicht geeft, het is geen momentopname. Omdat dit eenvoudiger werkt en het zet je op een spoor Omdat dit sneller werkt Omdat het bijna ondoenlijk is om tijdens lesgeven goed en gericht op individuele kinderen te kunnen letten in de vorm van observaties. Omdat dit objectiever is. Omdat er al vragen zijn gemaakt waardoor je kritisch naar een kind kijkt. Omdat het je helpt bij het benoemen van bepaalde gedragingen, richtlijnen kunnen ondersteunend zijn. Observeren doe je als het goed is elke dag! Omdat het makkelijker werkt voor mij. Omdat je dan meerdere kinderen tegelijk kunt doen , je hebt vaak al een algemeen beeld van een kind omdat je het eigenlijk elke dag al van nature ‘observeert’. Tabel horende bij figuur 7: signaleringslijsten of observaties?
35
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
In de onderstaande cirkeldiagram is te zien dat de meningen verdeeld zijn over de manier waarop de leerkrachten van de Da Costaschool het liefst naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen willen kijken. Zes personen vinden het belangrijk om per leerjaar te kijken en zes personen vinden het belangrijk om per ontwikkelingsschets te kijken. De redenen die de leerkrachten hiervoor geven zijn uitgewerkt in tabellen.
Figuur 8: Welke manier zou u prefereren om naar de ontwikkeling van de leerlingen te kijken? Per leerjaar Er grote verschillen kunnen ontstaan en ook soms grote ontwikkelingsvoorsprongen gemaakt kunnen worden. Lijkt mij overzichtelijker Omdat je dan het meest contact hebt met je leerling Omdat dit aansluit bij onze school Omdat elk jaar verschillend is, soms kan een leerkracht het pedagogisch klimaat ook positief of negatief beïnvloeden. Hierin kunnen kinderen sociaal emotioneel een andere houding aannemen. Ook is het overzichtelijker naar de ouders toe. Ik neig meer naar leerjaar dan naar ontwikkelingsschets maar geen duidelijke voorkeur. Tabel horende bij figuur 8: Per leerjaar of per ontwikkelingsschets? Per ontwikkelingsschets Je dan een duidelijk beeld hebt wat een kind zou moeten kunnen qua leeftijd. Je dan meer bij het kind blijft Omdat niet elk kind zich hetzelfde ontwikkelt in één leerjaar Er ook leerlingen ouder of juist jonger zullen zijn dan het gemiddelde in de betreffende groep. Er kan met een ontwikkelingsschets beter gekeken naar gemiddelde per categorie Het kind dat iets nog niet beheerst met 9 jaar dat waarschijnlijk met 10 jaar wel kan beheersen, kortom er is een bepaalde bandbreedte. Omdat kinderen in een klas qua leeftijd uit elkaar kunnen liggen, bijvoorbeeld door zitten blijven. De ontwikkeling kan snel verlopen. Tabel horende bij figuur 8: Per leerjaar of per ontwikkelingsschets?
36
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
In het onderstaande cirkeldiagram is te zien dat het grootste deel kiest voor de invalshoek die kijkt naar wat het kind kan. Vier personen hebben aangeven zowel te willen kijken naar wat het kind kan en daar op in springen als naar wat het kind niet kan en daarop inspringen. Twee personen kiezen voor de invalshoek die kijkt naar wat het kind niet kan.
Figuur 9: Welke invalshoek vindt u belangrijk?
In het onderstaande cirkeldiagram is te zien dat zeven personen kiezen voor ervaringen delen, aardig doen, samen spelen en werken een taak uitvoeren, jezelf presenteren, een keuze maken, opkomen voor jezelf en omgaan met ruzie. Vier personen kiezen voor sociaal initiatief, sociale flexibiliteit, sociale autonomie, impulsbeleving en inlevingsvermogen. Eén persoon kiest voor het rijtje tegenstellingen van zorgvuldige houding versus onzorgvuldige houding, aangenaam gedrag versus verstorend gedrag, emotionele stabiliteit versus emotionele instabiliteit, sociaal gedrag versus teruggetrokken gedrag.
Figuur 10: Welk rijtje categorieën zou u prefereren?
37
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Belangrijke aspecten ten aanzien van een leerlingvolgsysteem voor de sociaalemotionele ontwikkeling In figuur elf is te zien welke onderdelen van een leerlingvolgsysteem de leerkrachten van de Da Costaschool het belangrijkst vinden. Op de eerste plek zijn met acht stemmen het werken met signaleringslijsten en op de tweede plek met zeven stemmen de aansluiting met Parnassys, de belangrijkste onderdelen die de leerkrachten terug zouden willen zien in een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook zouden de leerkrachten graag handvatten krijgen voor handelen, hier zijn zes stemmen voor gegeven. Daarna komen met vier stemmen: aansluiting bij vreedzame school, invullen vanuit thuis en één leerlingvolgsysteem met apart gedeelte voor kleuters en voor groep drie tot en met acht.
Figuur 11: De belangrijkste aspecten op een rij
38
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Resultaat van vergelijking leerlingvolgsystemen met eisen leerkrachten De verschillende leerlingvolgsystemen zijn getest op de verschillende aspecten die uit het veldonderzoek naar voren zijn gekomen, te weten: het werken met signaleringslijsten, de aansluiting met Parnassys, handvatten krijgen voor handelen, aansluiting bij de methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling: De Vreedzame School. Invullen vanuit huis en één leerlingvolgsysteem met apart gedeelte voor kleuters en voor groep drie tot en met acht. Bij een positief resultaat op een aspect wordt het belang van dat aspect (figuur 11) plus de mate van belangrijkheid (zie fig. 1 t/m 10) opgeteld bij de totaalscore. Het meetinstrument dat hiervoor gebruikt is, is opgenomen in de bijlagen. 120 is de maximale score die er gehaald kan worden. De hieronder genoemde leerlingvolgsystemen zijn allemaal beschreven in deelvraag twee van de literatuurstudie (pagina 16 t/m 21). In de tabel is te zien dat het leerlingvolgsysteem ‘ZIEN’ de meeste punten heeft gescoord binnen het wensen pakket van de leerkrachten van de Da Costaschool. 1. ZIEN 104 van 120
2. SEOL 96 van 120
3. VISEON 80 van 120
4. KIJK 77 van 120
5. DVS 66 van 120
6. SCOL 62 van 120
Figuur 12: Aansluiting van de verschillende leerlingvolgsystemen op de wensen van de leerkrachten.
4.3 Resultaten vragenlijsten intern begeleiders andere scholen De volgende resultaten geven antwoord op de laatste twee deelvragen uit het veldonderzoek
Wat zijn de verschillende leerlingvolgsystemen die gebruikt worden bij andere scholen dan de Da Costaschool? (Boven 4.3 staan de verschillende volgsystemen)
Wat zijn volgens de andere scholen dan de Da Costaschool de voor- en nadelen van deze systemen?
In het veldonderzoek zijn vijf scholen benaderd die al werken met een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Twee scholen werken met het volgsysteem SCOL. Twee scholen werken met het volgsysteem ZIEN en één school werkt met het volgsysteem KIJK. In de tabellen hieronder zal kort per school en per leerlingvolgsysteem vermeldt worden wat de scholen voor gebruikerservaring hebben met het leerlingvolgsysteem. Er wordt vooral gekeken naar het leerlingvolgsysteem voor groep 3 tot en met 8. De achtergrondinformatie is te vinden in bijlage 4. De vragenlijsten zijn ingevuld door vier intern begeleiders van de verschillende scholen. 39
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
School A SCOL School A werkt met leerlingvolgsysteem SCOL. Zij vinden het leerlingvolgsysteem eenvoudig in gebruik. In het leerlingvolgsysteem komen duidelijke groeps- en leerling-overzichten naar voren en deze worden gepresenteerd door middel van grafieken, tabellen en overzichten. De voor- en nadelen van dit leerlingvolgsysteem worden in een tabel gepresenteerd. De school is tevreden over het leerlingvolgsysteem SCOL. Voordelen
Nadelen
Eenvoudig in te vullen
De subjectiviteit; al wordt deze opgeheven als er strak aan de handleiding wordt gehouden
Leerlingen die het zelf invullen vanaf groep 6 Normering werkt prettig Gekoppeld aan de methode zodat er handig een groeps- en/of handelingsplan opgezet kan worden bij uitval Doorlopende lijn van groep 1 tot en met 8 Duidelijk overzicht per leerling en per groep Tabel 1: Voor- en nadelen van leerlingvolgsysteem SCOL volgens school A.
School B SCOL School B werkt met KIJK voor de kleuters en SCOL voor groep 3 tot en met 8. Zij vinden het leerlingvolgsysteem eenvoudig in gebruik. In het leerlingvolgsysteem komen duidelijke groeps- en leerling-overzichten naar voren en deze worden gepresenteerd door middel van grafieken, tabellen en overzichten. De voor- en nadelen van dit leerlingvolgsysteem worden in een tabel gepresenteerd. De school is niet tevreden over het leerlingvolgsysteem SCOL omdat er na het scoren weinig vervolg is. Zij geven aan dat je bij de methode ZIEN van Parnassys deze mogelijkheden wel hebt. Voordelen
Nadelen
Er wordt in kaart gebracht welke acht items de leerling lastig vindt en welke niet.
Na de uitslag moet je als leerkracht zelf uitvinden hoe je verder moet gaan handelen.
Je kunt de scores van de leerling en de leerkracht naast elkaar leggen. Tabel 2: Voor en nadelen van SCOL volgens school B
40
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
School C ZIEN School C werkt met ZIEN voor groep 3 tot en met 8. Zij vinden het leerlingvolgsysteem eenvoudig in gebruik. Er komen in dit leerlingvolgsysteem duidelijke groeps- en leerlingoverzichten naar voren en deze worden gepresenteerd door middel van overzichten. De voor- en nadelen van dit leerlingvolgsysteem worden in een tabel gepresenteerd. School C is erg tevreden over het leerlingvolgsysteem ZIEN.
Voordelen
Nadelen
Behapbaar
Er zijn maar vier niveaugroepen, dit is te beperkt.
Goede clustering en toelichting van de terminologie
Kleur rood is moeilijk uit te leggen op kindniveau. Bijvoorbeeld een verlegen meisje kleurt rood maar hoeft niet negatief te zijn.
Overzichtelijk (veel kleur!)
Kleur rood op ouderniveau: ouders schrikken van rood.
Extra verdiepingsmogelijkheden, nieuwe termen en nieuwe inzichten.
In enkele gevallen komt uitslag niet overeen met beeld van het kind. Gevolg is dat je deze gaat beïnvloeden.
Het beeld wordt bevestigd door resultaat vanuit de (verduidelijkings) vragen
Parnassys is vaak overbelast
Lay-out is mooi
Missen blokje conflictbeheersing
Tabel 3 voor- en nadelen van ZIEN volgens school C
School D KIJK School D werkt met leerlingvolgsysteem ZIEN voor groep één tot en met acht. Zij vinden het leerlingvolgsysteem eenvoudig in gebruik. Er komen in dit leerlingvolgsysteem duidelijke groeps- en leerling-overzichten naar voren en deze worden gepresenteerd door middel van tabellen en overzichten. De voor- en nadelen van dit leerlingvolgsysteem worden in een tabel gepresenteerd. School D is erg tevreden over het leerlingvolgsysteem KIJK.
Voordelen
Nadelen
Het is goed in te vullen en overzichtelijk.
-
In een oogopslag is te zien of een kind zich ontwikkelt Tabel 5 voor- en nadelen van leerlingvolgsysteem KIJK volgens school D. 41
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Hoofdstuk 5 Conclusie 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal een conclusie worden getrokken naar aanleiding van de literatuurstudie en het veldonderzoek. Het antwoord op de hoofdvraag zal bestaan uit een advies aan de opdrachtgever over de mogelijkheden die de Da Costaschool heeft om de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen vast te leggen in een leerlingvolgsysteem. In paragraaf 5.2 is antwoord gegeven op de deelvragen uit het veldonderzoek. Er zijn conclusies te zien naar aanleiding van het veldonderzoek. Hier in is ook een koppeling gemaakt met de literatuur. In de paragraaf 5.3 wordt er een antwoord gegeven op de hoofdvraag. In de laatste paragraaf komt de discussie waarin de beperkingen van het onderzoek worden besproken.
5.2 Conclusie uit het veldonderzoek Deelvraag 1: Waarom vinden de leerkrachten van de Da Costaschool belangrijk om de sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen te volgen? In de eerste twee vragen van de vragenlijst voor de leerkrachten is gevraagd of ze het belangrijk vinden om de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart te brengen. De leerkrachten van de Da Costaschool vinden het belangrijk om de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen te volgen door middel van een leerlingvolgsysteem. De belangrijkste reden die zij hiervoor geven, is dat door een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling helder kan worden wat de invloed is van de sociaalemotionele ontwikkeling op de ontwikkeling van andere terreinen. Rosier, Lubbe en Sluiter (2004) bevestigen dit en zeggen dat wanneer je als school wilt dat kinderen goed meekomen met de lesstof, het werken aan de sociaal-emotionele ontwikkeling belangrijk is. Op de tweede plek staat het belang van het transparant communiceren met ouders over de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. Pameijer, van Beukering en de Lange (2011) zeggen dat een goede en transparante communicatie tussen school en ouders het sociaalemotioneel functioneren, de werkhouding en de schoolprestaties van de leerlingen doet toenemen. Op de derde plek kiezen de leerkrachten voor het eerder kunnen ontdekken van problemen rondom de sociaal-emotionele ontwikkeling. In de literatuur staat dat de leerkracht door middel van een leerlingvolgsysteem in staat is om de vorderingen van individuele leerlingen vast te leggen. Op deze manier is de mogelijkheid aanwezig voor de leerkracht om in te springen op de zorgbehoeften van de individuele leerling (Kemp, 2006).
42
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Deelvraag 2 Wat zijn de eisen die de leerkrachten van de Da Costaschool stellen aan het volgsysteem? Door middel van de vragenlijst zijn de eisen geformuleerd die de leerkrachten aan een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling stellen. Eerst is gekeken wat zij belangrijk vinden en in welke mate. Vervolgens is gekeken welke vijf aspecten zij graag terug willen zien in een eventueel leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze worden hier besproken. De grootste wens is dat leerkrachten willen werken met signaleringslijsten. Bijna alle leerlingvolgsystemen besproken in dit onderzoek werken met signaleringslijsten. SCOL niet, deze werkt met observaties. Op de tweede plek vinden de leerkrachten aansluiting bij Parnassys belangrijk. Het leerlingvolgsysteem die hier bij aansluit is ZIEN (Zien voor onderwijs, 2012). In het veldonderzoek komt verder naar voren dat de leerkrachten de mogelijkheid om handvatten te krijgen ook belangrijk vinden. SeoL, VISEON en ZIEN geven hier de mogelijkheid voor. Deze systemen brengen de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart en geven vervolgens handelingssuggesties op basis van de resultaten (SLO, 2012). De leerkrachten kijken graag naar de mogelijkheden die een kind heeft. Alle volgsystemen bieden hier de mogelijkheid voor alleen SeoL heeft hier een duidelijke visie in. Bij hen staat een positief sociaal-emotioneel klimaat centraal. Er zijn vier onderdelen gelijk geëindigd. Het werken vanuit thuis, alle leerlingvolgsystemen bieden hier de mogelijkheid voor omdat de meeste ‘web-based’ zijn. Ook aansluiting bij de vreedzame school is belangrijk. Het systeem dat daar mooi op aansluit is het systeem van de vreedzame school. Maar ook de andere volgsystemen kunnen aansluiten omdat zij sociale competenties in kaart brengen. Zij zijn allemaal methode afhankelijk dus hebben allemaal aansluitingsmogelijkheden met de methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling ‘De Vreedzame School’. De leerkrachten wensen graag eenzelfde leerling volgsysteem voor groep één tot en met acht met een apart gedeelte voor de kleuters. De systemen die hier de mogelijkheid voor bieden zijn KIJK en ZIEN. KIJK heeft een gedeelte voor groep één tot vier en groep vijf tot acht. ZIEN heeft een apart gedeelte voor de kleuters (SLO, 2012). Ook het betrekken van ouders bij het leerlingvolgsysteem is met vier stemmen geëindigd. SeoL geeft de mogelijkheid om de ouders ook signaleringslijsten in te laten vullen over het sociaal-emotioneel functioneren. Daarnaast zijn alle leerlingvolgsystemen hier besproken te gebruiken om transparant naar ouders te communiceren. Je kunt het laten zien op de computer of een uitdraai maken van de gegevens.
43
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Deelvraag 3: Wat zijn de verschillende leerlingvolgsystemen die gebruikt worden bij andere scholen dan de Da Costaschool? Tijdens het benaderen van de verschillende scholen is naar voren gekomen dat er nog maar weinig scholen binnen het samenwerkingsverband werken met een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Zij hadden het veelal niet of waren in de fase waarin zij kijken welk leerlingvolgsysteem ze kunnen gaan gebruiken. Er zijn in het onderzoek vier verschillende scholen benaderd voor een vragenlijst omdat zij wel met een leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling werken. De scholen hebben gezien de anonimiteit die in dit onderzoek gewaarborgd wordt, een letter gekregen. School A en B werken met SCOL, school C werkt met ZIEN en school D werkt met KIJK. Deelvraag 4: Wat zijn volgens de andere scholen dan de Da Costaschool de voor- en nadelen van deze leerlingvolgsystemen? De vier verschillende scholen hebben allemaal dezelfde vragenlijst gekregen waarin gevraagd is naar de voor- en nadelen van hun eigen leerlingvolgsysteem voor de sociaalemotionele ontwikkeling. De benaderde scholen zijn over het algemeen tevreden over hun leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Wat opviel was dat twee scholen met SCOL werken. School A is tevreden over SCOL, school B niet. De reden die school B geeft is dat bij SCOL na scoren weinig vervolg is. In de literatuur staat ook niks over dat SCOL handvatten voor handelen geeft. Andere leerlingvolgsystemen bieden deze mogelijkheid wel (SLO, 2012). Na de uitslag moet de leerkracht zelf uitvinden hoe verder gehandeld moet worden. Beiden zijn school A en B tevreden over de mogelijkheid dat leerlingen zelf lijsten invullen zodat de resultaten van de leerkracht en de leerling naast elkaar gelegd kunnen worden. School C werkt met ZIEN en is tevreden over dit leerlingvolgsysteem. Belangrijk wat naar voren komt is dat het behapbaar is. Dit is wat de Da Costaschool ook wil. Een leerlingvolgsysteem dat eenvoudig in gebruik is. Een nadeel dat opvalt is dat de server van ‘Parnassys’ vaak overbelast is. School D is tevreden over het leerlingvolgsysteem KIJK. Het is overzichtelijk en goed te zien als een kind uitvalt. KIJK is in staat om gedrag van de leerling met aandachts- of risicoscore beschrijvend weer te geven (SLO, 2012). Opvallend is dat zij geen nadelen ondervinden aan dit leerlingvolgsysteem.
44
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
5.3 Conclusie en antwoord op de hoofdvraag In deze paragraaf is gekomen tot een antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek: ‘Welke mogelijkheden zijn er voor de school om de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen in groep 1 tot en met 8 vast te leggen in een leerlingvolgsysteem?’ Door de literatuurstudie, het veldonderzoek en de verbindingen die zijn gemaakt, is er een antwoord op de hoofdvraag ontstaan. Wettelijk is de Da Costaschool verplicht om de vorderingen van de leerlingen – ook op sociaal-emotioneel gebied- vast te leggen. De prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen moeten gewaardeerd worden. Bijvoorbeeld door middel van een leerlingvolgsysteem (Onderwijsinspectie, 2012 para 1&7). In dit onderzoek zijn zes verschillende mogelijke leerlingvolgsystemen voor de sociaalemotionele ontwikkeling onderzocht. De verschillende leerlingvolgsystemen zijn getoetst op wensen dit uit het onderzoek onder de leraren van de Da Costaschool naar voren gekomen zijn. Deze toetsing is door middel van een meetinstrument achter de schermen uitgevoerd (zie bijlage vier). In paragraaf 4.2 is een tabel te zien waarin de resultaten staan van deze meting. Het leerlingvolgsysteem wat het best aansluit bij de eisen en de wensen van de leerkrachten van de Da Costaschool is ZIEN. Dit leerlingvolgsysteem kan de leerkrachten van de Da Costaschool het meest tegemoet komen in hun wensen zoals werken met signaleringslijsten, aansluiting bij Parnassys, handvatten tot handelen, werken vanuit thuis, en werken op de computer. Van de totale score van 120 die te halen is heeft ZIEN 104 punten. Kijkend naar de gebruikerservaringen die school C heeft met het gebruik van ZIEN lijkt het een systeem dat prettig werkt en goed aansluit bij de Da Costaschool. Een aanbeveling die ik de Da Costaschool zou willen doen, is dat ze ook gebruik gaan maken van de leerlingvragenlijsten. Uit de gebruikerservaringen van de verschillende scholen en leerlingvolgsystemen is naar voren gekomen dat het de leerkracht informatie oplevert om de leerling zo nog beter tegemoet te komen aan zijn of haar begeleidingsbehoeften.
45
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
5.4 Discussie en beperkingen In dit onderzoek zijn een aantal beperkingen opgetreden. Deze worden in deze paragraaf zo veel mogelijk besproken worden. Tijdens de literatuurstudie zijn de verschillende leerlingvolgsystemen onderzocht. Het was lastig om zonder licenties alle gewenste informatie te achterhalen. Hierdoor was het soms lastig om de juiste vragen te stellen in de vragenlijst van het veldonderzoek. De literatuurstudie is mogelijk niet altijd toereikend genoeg geweest. Voor verder onderzoek zou ik adviseren om de licenties van de verschillende leerlingvolgsystemen proberen te verkrijgen of deze op andere scholen leerlingvolgsystemen te bekijken. Bij de vragenlijst voor de leerkrachten is in deel drie de vraag gesteld welke vijf belangrijke aspecten de leerkracht zou kiezen ten aanzien van de aanschaf voor een leerlingvolgsysteem. Achteraf gezien was het beter geweest om hier verschillende keuzemogelijkheden aan te bieden in plaats van de open antwoordmogelijkheden die nu gebruikt zijn. Bij de open antwoorden bleek het namelijk niet goed mogelijk om deze eenduidig te verwerken in meetbare resultaten. Tijdens het zoeken naar scholen binnen het samenwerkingsverband van de PCOU waren er weinig scholen te vinden die met een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling werken. Het was goed voor het onderzoek geweest als er ook scholen gevonden waren die met de leerlingvolgsystemen SeoL, VISEON of De Vreedzame School werken. Dit om zo ook de gebruikerservaringen van deze leerlingvolgsystemen vast te kunnen stellen.
46
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Hoofdstuk 6 Literatuurlijst Artikelen Blok, H. (2005). Is de school echt zo belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling? JSW 89, 29-32.
Blok, H., Otter, M. & Roeleveld, J. (2002). Leerlingvolgsystemen: praktische lessen uit onderzoek. Amsterdam: SCO-Kohnstaminstituut van de faculteit der maatschappij- en gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam. (SCO- Rapport 644)
Greenberg, M.T., Weissberg R.P, O’Brien, M.U., Zins, J.E., Fredericks, L., Resnik, H. & Elias, M.J. (2003). Enhancing School-Based Prevention and Youth Development Through Coordinated Social, Emotional and Academic Learning. American Psychologist, 6/7, 466– 474 doi: 10.1037/0003-066X.58.6-7.466
Greven, L. (april 2007) Passend onderwijs als uitdaging. Van Horen Zeggen 10-13 http://www.fenac.nl/vhz/artikelen/2007/2007-2-artikel-1.pdf Kamphuis, F. Rosier, W. Sluijter, C. van der Lubbe, M. van Putten, K. & Meijer, J. (2004). VISEON: VolgInstrument voor Sociaal-Emotionele Ontwikkeling. Verantwoording. Geraadpleegd op 19 december 2011 http://toetswijzer.kennisnet.nl/html/tg/7.pdf
Rosier, W. Lubbe, M. van der. & Sluiter, C. (2004). Het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling. JSW 88, 42-46. Boeken Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Baarda, B., Goede, M.P.M. & Kalmijn, M. (2010). Enquêteren en gestructureerd interviewen. Groningen: Uitgeverij Wolters-Noordhoff.
Burggraaf-Huiskes, M. (2010). Opvoedondersteuning. Als bijzondere vorm van preventie. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
Dijke, A., Snijders, J. & Terpstra, L. (2000). Het werkveld opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering. Utrecht: NIZW Uitgeverij. 47
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Janssen H. & Boreel (red.) (2000). Geen watjes, geen katjes, sociale vaardigheden voor kinderen. Amsterdam: Boom. Kemp, S. ( 2006 ). Vergelijkend onderzoek leerlingvolgsystemen. Den Haag: VBS. Kohnstamm, R. (2002). Kleine Ontwikkelingspsychologie: deel 2. De schoolleeftijd. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Kohnstamm, R. (2009). Kleine Ontwikkelingspsychologie: deel 3. De Pubertijd. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Lieshout, P.A.H.van , Meij, M.S.S. van der, Pree J.C.I. de (red) (2007) Bouwstenen voor betrokken jeugdbeleid DenHaag/Amsterdam: WRR/Amsterdam University Press Pameijer N, Beukering T. & Lange S. (2011). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. (Vijfde druk) Den Haag: Uitgeverij Acco Leuven.
Ploeg, J. van der (2011). De sociale ontwikkeling van het schoolkind. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
Rigter, J. (2010). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen (vijfde oplage) Bussum: uitgeverij Coutinho Verhulst, F.C. (2008). De ontwikkeling van het kind. (9e druk) Assen:Koninklijke Van Gorcum
Westerman. W.E., Oers. B. van (2004). Ontwikkelingspsychologische visies op jonge kinderen. Baarn: uitgeverij Bekadidact.
Rapporten De Raad voor maatschappelijke ontwikkeling (2001) Aansprekend opvoeden: Balanceren tussen steun en toezicht (Advies) Gevonden op: www.adviesorgaanrmo.nl/files/file.php5?id=33
48
Afstudeerscriptie Mette Das
Volgen van kinderen
Raver, C.C. Knitzer J. (2002) promoting the emotional wellbeing of children and their families. Ready to Enter: What Research Tells Policymakers About Strategies to Promote Social and Emotional School Readiness Among Three- and Four-Year-Olds. National Center for Children in Poverty: Columbia University Raver. C.C. (2002). Emotions Matter: Making the Case for the Role of Young Children’s Emotional Development for Early School Readiness (volume XVI, Number 3). Retrieved from website: http://harrisschool.uchicago.edu/about/publications/workingpapers/pdf/wp_02_06.pdf
Roede, E., Derriks, M. en Boogaard, M.(2008) Sociale Competentie in het Rotterdamse Onderwijs (SCO-rapport nr. 797 – projectnummer 40066).Verkregen van SCO-Kohnstamm Instituut, insitituut voor de lerarenopleiding.
Internetbronnen De Vreedzame School. (z.j.) Opgehaald op 6 december 2011 van www.devreedzameschool.nl.
Onderwijsinspectie (2011) Inspectie van het onderwijs. Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap. Opgehaald op 12 december 2011 van http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Documents+algemeen/2009/Toelich tingen+bij+kernkader+primair+onderwijs+2009.pdf.
Parnassys. (z.j.) Opgehaald op 5 december 2011 van www.parnassys.nl.
SCOL. (z.j.) Opgehaald op 7 december 2011 van www.scol.nl.
SeoL. (z.j.) Opgehaald op 7 december 2011 van http://www.leefstijl.nl/extra/50.html.
SLO (2011) Sociaal-emotionele ontwikkeling. opgehaald op 17 december 2011 van http://sociaalemotioneel.slo.nl/lvs/. Stichting adviesgroep bestuursrecht (2011). Opgehaald op 12 december 2011 van http://www.st-ab.nl/wettennr06/0725-001_Besluit_bekostiging_WPO.htm. ZIEN (2011) Zien voor onderwijs. Opgehaald op 17 december 2011 van http://www.zienvooronderwijs.nl/. 49
Bijlagen
Bijlage 1 Vragenlijst leekrachten Da Costaschool
11-04-2012
Beste leerkrachten van de Da Costaschool,
In het kader van mijn opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam, ben ik bezig met een afstudeeronderzoek. Voor mijn scriptie doe ik onderzoek voor de Da Costaschool naar de mogelijkheden voor het invoeren van een leerlingvolgsysteem voor de sociaalemotionele ontwikkeling voor groep drie tot en met acht. In het kader van mijn onderzoek wil ik graag weten wat de behoeften en eisen zijn die de leerkrachten stellen aan een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit doe ik door middel van een enquête, bestaande uit drie delen. -
In deel één van de enquête geeft u aan welke onderdelen u belangrijk vindt en in welke mate.
-
In deel twee kunt u uw voorkeur aangeven ten opzichte van bepaalde onderdelen van verschillende leerlingvolgsystemen.
-
In deel drie kunt u aangeven wat u de vijf belangrijkste eisen vindt waar het leerlingvolgsysteem aan zou moeten voldoen wanneer deze er komt.
Het invullen van de enquête zal ongeveer vijftien minuten in beslag nemen en is van belang omdat op deze manier uw wensen in kaart gebracht worden. De behandeling van de enquête is geheel anoniem.
Wilt u deze lijst uiterlijk vrijdag 20 april weer in mijn postvakje leggen?
Alvast bedankt voor het invullen.
Mette Das
[email protected]
1
Deel 1 Stel, er wordt op de Da Costaschool een nieuw leerlingvolgsysteem aangeschaft voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Wat vindt u dan belangrijk? Geef per gebied aan in welke mate u het belangrijk vindt. Schaal score: 1: Heel onbelangrijk 2: Een beetje belangrijk 3: Neutraal 4: Belangrijk 5: Heel belangrijk Omcirkel het antwoord dat u kiest
Belang 1. Het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling
1
2
3
4
5
van kinderen op de basisschool vind ik..
2. Indien u bij vraag 1 heeft ingevuld dat u het belangrijk vindt om de sociaal-emotionele ontwikkelingen van de leerlingen te volgen: om welke reden vindt u dit belangrijk (meerdere antwoorden mogelijk)? O Omdat sociaal-emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling op andere terreinen elkaar wederzijds beïnvloeden. O School speelt een belangrijke rol in de sociaal emotionele ontwikkeling. O Kinderen maken in deze periode van hun leven een belangrijke ontwikkeling door en het is belangrijk om deze ontwikkeling ik kaart te brengen. O Op deze manier is te zien of de leerkracht invloed heeft op de ontwikkeling van het kind. O Problemen rond de sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen eerder ontdekt worden. O Afwijkingen kunnen sneller waargenomen worden en is er de mogelijkheid om eventueel een handelingsplan op te stellen voor de leerling O Een leerlingvolgsysteem kan gebruikt worden om transparant naar de ouders te communiceren over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. O De mogelijkheid om de vorderingen van de leerling en de groep over een geheel jaar te bekijken. O De mogelijkheid om de effectiviteit van de aanpak ten opzichte van de leerling te bekijken. O anders namelijk :
2
3. Indien u bij vraag 1 heeft ingevuld dat u het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling niet belangrijk vindt; om welke reden vindt u dit niet belangrijk? ……………………………………………………………………………………………………………….
Aansluiting 4. Aansluiting bij Parnassys.
1
2
3
4
5
5. Aansluiting bij de methode de Vreedzame school.
1
2
3
4
5
6. Één leerlingvolgsysteem voor groep één tot en met acht.
1
2
3
4
5
7. Een zelfde leerlingvolgsysteem met een apart gedeelte
1
2
3
4
5
3
4
5
Groepen
voor de kleuters en een apart gedeelte voor groep drie tot en met acht. 8. Een apart leerlingvolgsysteem voor de kleuters en
1
2
een apart leerlingvolgsysteem voor groep drie tot en met acht.
Invulmogelijkheden 9. Invullen op de computer
1
2
3
4
5
10. Invullen vanuit huis
1
2
3
4
5
11. Individuele analyses van kinderen afnemen
1
2
3
4
5
12. De mogelijkheid om groepsanalyses af te nemen
1
2
3
4
5
3
13. De mogelijkheid om diepgaande observaties voor
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
16. De mogelijkheid om het ingevulde van de ouders te vergelijken 1
2
3
4
5
2
3
4
5
zorgleerlingen uit te voeren
14. De leerling vult vanaf groep vijf ook lijsten in over zijn of haar functioneren. 15. De ouders vullen ook lijsten in over het functioneren van hun kind.
met dat van de leerkracht
Mogelijkheden tot handelen na invullen 17. De mogelijkheden om handvatten te krijgen voor handelen
18. De mogelijkheid om na het invullen een kant en klaar
1
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
20. De mogelijkheid dat het instrument aan kan geven wanneer het 1
2
3
4
5
handelingsplan te hebben. 19. De mogelijkheid dat het volgsysteem bij leerlingen met een aandacht- of risico score in staat is het gedrag van de leerling beschrijvend weer te geven.
verstandig is om externe hulp in te schakelen
4
Deel 2 1. Er zijn bij de verschillende leerlingvolgsystemen twee manieren van volgen van leerlingen: door middel van signaleringslijsten of door middel van observatie. Bij het werken met een signaleringslijst geeft u antwoord op bepaalde vragen rondom de betreffende leerling. Dit doet u vanuit de situatie dat u het kind (bijna) elke dag ziet. Bij het werken met observaties voert u gerichte observaties op gerichte onderdelen uit bij de kinderen. Van te voren bedenkt u welke kinderen die dag geobserveerd worden, tijdens het lesgeven en de dag door. Tijdens de observatie houdt u de vragen in uw achterhoofd, naderhand vult u het leerlingvolgsysteem in. Werkt u liever met signaleringslijsten of met observaties? O Signaleringslijsten, omdat ……………………………………………………............................
O Observaties, omdat ………………………………………………………………………………..
2. Indelingen voor het volgen van kinderen kunnen gemaakt worden per leerjaar, de groep waar de leerlingen in zitten, of per ontwikkelingsschets dat wil zeggen per leeftijdscategorie (bijvoorbeeld 6 tot 8 jaar, 8 tot 10 jaar, 1 tot 12 jaar). Welke manier zou u prefereren om naar de ontwikkeling van de leerlingen te kijken? O Per leerjaar, omdat: ………………………………………………………………………………
O Per ontwikkelingsschets, omdat: ………………………………………………………………..
3. De verschillende volgsystemen kijken vanuit verschillende invalshoeken. Welke invalshoek vindt u belangrijk te gebruiken bij het kijken naar de sociaal – emotionele ontwikkeling? O Kijken naar wat het kind kan en daar op inspringen O Kijken naar wat het kind niet kan en daar op inspringen
5
4. Ingaand op het volgen van de sociale ontwikkeling van de leerlingen, hieronder een aantal voorbeelden. welk rijtje categorieën zou u prefereren? O Ervaringen delen, aardig doen, samenspelen en werken, een taak uitvoeren, jezelf presenteren, een keuze maken, opkomen voor jezelf, omgaan met ruzie. O Sociaal initiatief, sociale flexibiliteit, sociale autonomie, impulsbeheersing, inlevingsvermogen. O Zorgvuldige werkhouding versus onzorgvuldige werkhouding, aangenaam gedrag versus verstorend gedrag, emotionele stabiliteit versus emotionele instabiliteit, sociaal gedrag versus teruggetrokken gedrag. O Geen van deze omdat……
6
Deel 3 Als u uit Deel 1 en deel 2 vijf belangrijke aspecten uit het voorafgaande mag samenstellen ten aanzien van de aanschaf van een nieuw leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Welke vijf zou u kiezen en waarom?
1.
2.
3.
4.
5.
Eventueel ruimte voor op- of aanmerkingen …………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………….. Hartelijk bedankt voor het invullen van de vragenlijst!
7
Bijlage 2 Vragenlijst voor intern begeleiders andere scholen
Vragenlijst voor onderzoek naar een leerlingvolgsysteem voor de sociaal- emotionele ontwikkeling.
april 2012 Beste lntern begeleider,
Mijn naam is Mette Das. Ik volg de opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Ik heb u laatst aan de telefoon gehad in verband met mijn afstudeerscriptie waarin ik onderzoek doe voor de Da Costaschool Hoograven naar een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ik wil graag van andere scholen binnen de PCOU weten welk leerlingvolgsysteem ze hiervoor gebruiken en wat de ervaringen in het gebruik zijn ten aanzien van dit leerlingvolgsysteem voor de sociaal emotionele ontwikkeling.
Ik zou u willen vragen om de vragenlijst in te vullen. In de vragenlijst wordt wanneer we spreken over een leerlingvolgsysteem het leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling bedoeld.
De vragenlijst bestaat uit twee delen. In deel één gaat het vooral om informatie rondom het leerlingvolgsysteem, in deel twee gaat het vooral om de gebruikerservaringen ten aanzien van dit leerlingvolgsysteem. De vragenlijst zal anoniem in behandeling genomen worden. Het invullen van de vragen zal ongeveer vijftien minuten in beslag nemen.
Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!
Vriendelijke groet,
Mette Das Student pedagogiek deeltijd verkort aan de Hogeschool van Amsterdam
[email protected]
8
U kunt uw antwoord op de volgende manier weergeven
Voorbeeldvraag: Wat is uw functie op uw school O Klassenassistent O Leerkracht O Remedial teacher O Intern begeleider O Directeur O anders……. Of Voorbeeldvraag: Wat is uw functie op uw school O Klassenassistent O Leerkracht O Remedial teacher O Intern begeleider O Directeur O anders…….
9
Deel 1 Informatie
1. U heeft aangegeven een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling te gebruiken, hoelang werkt u hier al mee? O 0 – 5 maanden O 6 maanden – 1 jaar O 1 – 2 jaar O 2 – 3 jaar O Meer dan 3 jaar
2. Is er op jullie school een verschil tussen het leerlingvolgsysteem voor de kleuters en de groepen drie tot en met acht?
O Ja O Nee
3. Van welk leerlingvolgsysteem maken jullie gebruik (indien verschillende voor kleuters/groep drie tot en met acht graag vermelden) ?
4. Is er een aansluiting met het leerlingvolgsysteem voor de cognitieve ontwikkeling O Ja, met:
O Nee, omdat:
5. Is er een aansluiting met de methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling?
O Ja, met :
O Nee, omdat: 10
6. Hoeveel keer per jaar wordt het leerlingvolgsysteem ingevuld?
O 1 keer per jaar O 2 keer per jaar O 3 keer per jaar O anders:
7. Wie vullen de lijsten voor de sociaal-emotionele ontwikkeling in?
O De leerkracht O Het kind O De ouders O Anders:
11
Deel 2 ervaringen 1. Wat vindt u van de gebruiksvriendelijkheid van het volgsysteem?
O Eenvoudig O Een beetje eenvoudig O weet niet O een beetje ingewikkeld O Ingewikkeld
2. Wat ervaart u als de voordelen van dit leerlingvolgsysteem?
3. Wat ervaart u als nadelen van dit leerlingvolgsysteem?
4. A) Komen in dit leerlingvolgsysteem duidelijke groeps- en leerling-overzichten naar voren?
O Ja (ga naar vraag 4B, daarna naar vraag 5) O Nee (ga naar vraag 4C)
B) Op welke manier wordt dit gepresenteerd? O Grafieken O Tabellen O Overzichten O Anders:
C) Wat bemoeilijkt dit? 12
5. A) Is het voor de leerkracht van volgend jaar duidelijk af te lezen in het volgsysteem welke kinderen extra aandacht behoeven?
O Ja (ga naar 5B en daarna naar vraag 6) O Nee (ga naar 5C)
B) Op welke manier is dit te zien?
C) Wat bemoeilijkt dit?
6. Als u gebruik maakt van de mogelijkheid om leerlingen en ouders de vragenlijsten in te laten vullen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen: wat levert deze informatie u op?
7. Wat levert het leerlingvolgsysteem op voor de begeleiding van de kinderen door de leerkracht (meerdere antwoorden mogelijk)?
O Het verkrijgen van inzicht in de begeleidingsbehoeften van het kind O Problemen rond de sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen eerder ontdekt worden. O De effectiviteit van de aanpak ten opzichte van de leerling kan worden bekeken. O Er is te zien of de leerkracht invloed heeft op de ontwikkeling van het kind O Het wordt gebruikt worden om transparant naar de ouders te communiceren over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen O De vorderingen van de leerling individueel en de groep kunnen bekeken worden over een geheel jaar. O Anders: 13
8. Indien jullie al een tijd met dit leerlingvolgsysteem werken: heeft het leerlingvolgsysteem de leerlingbegeleiding verbeterd?
O Ja, dit is te zien aan:
O Nee, er zijn nog geen duidelijke veranderingen zichtbaar.
9. Bent u tevreden over uw eigen leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling?
O Ja, omdat:
O Nee, omdat:
Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst!
Utrecht, maart 2012 Mette Das
14
Bijlage 3 Achtergrondinformatie van hoofdstuk 4.3 achtergrond informatie School A Leerlingvolgsysteem:
SCOL
Hoelang werkt u hier al mee:
1 – 2 jaar
Één leerlingvolgsysteem voor groep 1 t/m 8
Ja
Aansluiting met leerlingvolgsysteem cognitieve
Ja, doordat met zelfde systeem wordt gewerkt
ontwikkeling?
(ESIS) is daarbij de normering hetzelfde.
Aansluiting met de methode voor de sociaal
Ja, met de methode sociale talenten en morele
emotionele ontwikkeling?
talenten.
Hoeveel keer per jaar wordt het
2 keer per jaar
leerlingvolgsysteem ingevuld? Wie vullen de lijsten voor sociaal-emotioenele
De leerkracht en het kind (groep 6 tot en met 8).
ontwikkeling in Wat levert de informatie van de leerling die de
Doordat de leerlingen zelf invullen weet de
vragenlijsten invult op voor de leerkracht?
leerkracht op welke manier zij naar zichzelf kijken. De kinderen die faalangstig zijn/weinig zelfvertrouwen hebben worden eruit gehaald. Ook kinderen die zichzelf overschatten. Hierover kan de leerkracht met het kind in gesprek.
Is het voor de leerkracht van volgend jaar
Ja, doordat duidelijk naar voren komt wie er
duidelijk af te lezen in het volgsysteem welke
uitvalt door de normering en de duidelijke
kinderen extra aandacht behoeven?
overzichten. Er is ook te zien op welk gebied een kind uitvalt, ook als het kind voor de rest gemiddeld scoort.
Wat levert het leerlingvolgsysteem jullie op voor
-
de begeleiding van kinderen door de leerkracht?
Het verkrijgen van inzicht in de begeleidingsbehoeften van het kind.
-
Problemen rondom de sociaalemotionele ontwikkeling kunnen eerder ontdekt worden.
-
De vorderingen van de leerling individueel en de groep kunnen bekeken en vergeleken worden gedurende de tijd op de basisschool.
Heeft het leerlingvolgsysteem de begeleiding
Ja, de groeps- en handelingsplannen kunnen nu
verbeterd?
eenvoudiger opgesteld en uitgevoerd worden. Het rendement is nog niet helemaal zichtbaar omdat we nog kort met SCOL werken.
Hoort bij tabel 1 15
achtergrond informatie
School B
Leerlingvolgsysteem:
KIJK voor de kleuters SCOL voor groep 3 t/m 8
Hoelang werkt u hier al mee:
Meer dan 3 jaar
Één leerlingvolgsysteem voor groep 1 t/m 8
Nee (zie boven )
Aansluiting met leerlingvolgsysteem cognitieve
In kijk zijn daar mogelijkheden voor, vanaf groep
ontwikkeling?
3 t/m 8 neemt de leerkracht zaken uit SCOL mee in zijn beoordeling bij de cognitieve ontwikkeling. Tevens worden deze gegevens gebruikt bij het groepsoverzicht bij de belemmerende en bevorderende factoren per leerling.
Aansluiting met de methode voor de sociaal
Ja met leerlingen en hun sociale talenten
emotionele ontwikkeling? Hoeveel keer per jaar wordt het
Twee keer
leerlingvolgsysteem ingevuld? Wie vullen de lijsten voor sociaal-emotioenele
De leerkracht en het kind vanaf groep 6
ontwikkeling in Wat levert de informatie van de leerling die de
De leerkracht kan zien wat de leerling lastig vindt
vragenlijsten invult op voor de leerkracht?
en kan zien of de leerling goed inzicht heeft in wat hij/zij kan of niet.
Is het voor de leerkracht van volgend jaar
Ja want door middel van scores A t/m E op de
duidelijk af te lezen in het volgsysteem welke
individuele kaart van de leerling is te lezen waar
kinderen extra aandacht behoeven?
de specifieke problemen liggen.
Wat levert het leerlingvolgsysteem jullie op voor
-
de begeleiding van kinderen door de leerkracht?
Het verkrijgen van inzicht in de begeleidingsbehoeften van het kind
-
Het wordt gebruikt om transparant naar de ouders te communiceren over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.
-
De vorderingen van de leerling individueel en de groep kunnen bekeken worden over een geheel jaar.
-
In groep 6 t/m 8 kunnen de scores van de leerling en leerkracht naast elkaar bekeken worden en kunnen onderlinge verschillen opgemerkt worden.
Heeft het leerlingvolgsysteem de begeleiding
Ja dit is te zien aan de gegevens en de scores
verbeterd?
van de leerlingen van de afgelopen drie jaar.
Hoort bij tabel 2 16
achtergrond informatie
School C
Leerlingvolgsysteem:
ZIEN
Hoelang werkt u hier al mee:
6 maanden tot een half jaar
Één leerlingvolgsysteem voor groep 1 t/m 8
Nee, voor kleuters met Dick Memelink (OVMweb)
Aansluiting met leerlingvolgsysteem cognitieve
Ja met Parnassys waar zien aan gekoppeld is
ontwikkeling? Aansluiting met de methode voor de sociaal
Ja met kanjertraining. Zien mondt uit in
emotionele ontwikkeling?
handelingsadviezen welke lessen uit deze methode gebruikt kunnen worden. Dit bestaat ook voor andere methodes.
Hoeveel keer per jaar wordt het
3 keer per jaar
leerlingvolgsysteem ingevuld? Wie vullen de lijsten voor sociaal-emotioenele
De leerkracht
ontwikkeling in Wat levert de informatie van de leerling die de
n.v.t.
vragenlijsten invult op voor de leerkracht? Is het voor de leerkracht van volgend jaar
Ja, er komt in kleur naar voren rondom welke
duidelijk af te lezen in het volgsysteem welke
kinderen er zorg is. Dit is een signaal dat er extra
kinderen extra aandacht behoeven?
overdracht nodig is.
Wat levert het leerlingvolgsysteem jullie op voor
-
de begeleiding van kinderen door de leerkracht?
Het verkrijgen van inzicht in de begeleidingsbehoeften van het kind.
-
Het wordt gebruikt om transparant naar de ouders te communiceren over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.
-
De vorderingen van de leerling individueel en de groep kunnen bekeken worden over een geheel jaar.
-
Anders: kritisch kijken naar de ontwikkeling van leerlingen.
Heeft het leerlingvolgsysteem de begeleiding
We werken nog kort met ZIEN en er zijn nog
verbeterd?
geen duidelijke veranderingen zichtbaar.
Hoort bij tabel 3
17
achtergrond informatie
School D
Leerlingvolgsysteem:
KIJK! Op sociale competentie
Hoelang werkt u hier al mee:
Meer dan 3 jaar
Één leerlingvolgsysteem voor groep 1 t/m 8
Ja
Aansluiting met leerlingvolgsysteem cognitieve
Nee daar wordt CITO voor gebruikt.
ontwikkeling? Aansluiting met de methode voor de sociaal
Ja het heeft raakvlakken met de doelstellingen uit
emotionele ontwikkeling?
de vreedzame school. En Met Piramide.
Hoeveel keer per jaar wordt het leerlingvolgsysteem ingevuld?
Twee keer per jaar
Wie vullen de lijsten voor sociaal-emotioenele ontwikkeling in
De leerkracht
Wat levert de informatie van de leerling die de vragenlijsten invult op voor de leerkracht?
n.v.t.
Is het voor de leerkracht van volgend jaar
Ja, er is een systeem gekoppeld aan KIJK, dat heet
duidelijk af te lezen in het volgsysteem welke
Doe. Ook is het in een duidelijk overzicht te zien.
kinderen extra aandacht behoeven? Wat levert het leerlingvolgsysteem jullie op
-
voor de begeleiding van kinderen door de leerkracht?
Het verkrijgen van inzicht in de begeleidingsbehoeften van het kind
-
Problemen rond de sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen eerder ontdekt worden.
-
De effectiviteit van de aanpak ten opzichte van de leerling kan worden bekeken.
-
Er is te zien of de leerkracht invloed heeft op de ontwikkeling van het kind
-
Het wordt gebruikt worden om transparant naar de ouders te communiceren over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen
-
De vorderingen van de leerling individueel en de groep kunnen bekeken worden over een geheel jaar.
Heeft het leerlingvolgsysteem de begeleiding
Er zijn nog geen duidelijke veranderingen zichtbaar.
verbeterd? Hoort bij tabel 4
18
Bijlage 4 Meetinstrument Onderstaand meetinstrument is gebruikt om de verschillende leerlingvolgsystemen te analyseren. Meetinstrument Leerlingvolgsysteem: Aspect Signaleringslijsten
DVS
Belang deel 2 Belang deel 3 5 8
Ja
KIJK SCOL SEOL
VISEON ZIEN
Bij Ja telt deel 2+3 mee voor totaalscore Ja Nee Ja Ja Ja
Aansluiting met parnasys
4,17
7
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Handvatten krijgen voor handelen
4,67
7
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Specifiek kijken naar mogelijkheden van het kind
3,21
6
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3,58
4
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
3,92
4
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4,33
4
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4,33
3
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
1,78
3
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3,83
3
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
4,21
2
Nee
Nee
Nee
Ja/Nee
Nee
Ja/Nee
2,5
2
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
0
2
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
De leerling vult ook zelf lijsten in
3,79
2
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
De ouders vullen ook lijsten in
3,33
1
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Kijkt per leerjaar
2,5
1
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
0
1
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4,17
1
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
0
1
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
66
77
62
96
80
104
Zelfde leerlingvolgsysteem voor groep 1 t/m 8 met apart gedeelte voor bovenbouw Aansluiting bij de vreedzame school Invullen vanuit huis Invullen op computer Kijken naar de beperkingen van een kind Eenzelfde leerlingvolgsysteem voor groep 1 t/m 8 Na het invullen een kant en klaar handelingsplan Kijken per ontwikkelingsschets Makkelijk in gebruik
Mogelijkheid om de effectiviteit van de aanpak van de leerling te bekijken Groepsanalyses afnemen Kritisch kijken naar de rol van de leerkracht in de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen Totaalscore (maximaal is 120)
19
Bijlage 5 Feedback opdrachtgever
20