Voedingsadviezen bij Diabetes Mellitus, behandeld met insuline Inhoudsopgave Titel 1. Inleiding 2. Wat is Diabetes Mellitus? 3. Wat is het doel van de behandeling? 4. Diabetes en gezonde voeding? 5. Waarom zelfcontrole 6. Hypo, wat kunt u doen? 7. Hyper, wat kunt u doen? 8. Hoe kunt u ’s nachts een hypo voorkomen? 9. Waarom is bewegen goed? 10. Waarom is een goed gewicht belangrijk? 11. Welke informatie vindt u op de verpakking 12. Bijzondere gelegenheden 13. Hoe brengt u variatie in uw voeding? 14. Wilt u meer informatie?
Pagina 1 2 2 3 7 8 8 9 9 10 11 11 12 15
1. Inleiding Voor u ligt de folder ‘Voedingsadviezen bij Diabetes Mellitus behandeld met insuline’. Hierin vindt u informatie over wat diabetes is en wat het verband is tussen diabetes en voeding. Ook leest u hoe u in u dagelijks leven rekening kunt houden met de voedingsadviezen.
Deze informatie voor patienten is met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. © Jeroen Bosch Ziekenhuis 2011 www.jeroenboschziekenhuis.nl
(DIE-016, uitgave november 2013)
2. Wat is Diabetes Mellitus? Diabetes Mellitus is een stofwisselingsstoornis. Vroeger noemden we dit ook wel suikerziekte. De oorzaak van diabetes is een tekort aan het hormoon insuline (= type 1) of een verminderde werking van insuline (= type 2). Het gevolg hiervan is een verhoogde bloedglucose (=bloedsuiker). Om te kunnen weten waar glucose vandaan komt, is het nodig iets te weten over de voeding. Welke voedingsstoffen leveren energie? Door te eten en te drinken krijgen we onze voedingsstoffen binnen. Een aantal voedingsstoffen leveren energie (= calorieën). Dit zijn: • eiwitten; • vetten; • koolhydraten; • alcohol. Wat zijn koolhydraten? Heeft u diabetes? Dan is het belangrijk om iets meer te weten over koolhydraten. Koolhydraten noemen we ook wel ‘suikers’. Ze komen voor in verschillende voedingsmiddelen: • Zetmeel, in o.a. brood, aardappelen, rijst, deegwaren en peulvruchten. • Melksuikers (=lactose) in o.a. melk, yoghurt, kwark, • Vruchtensuikers (=fructose), in o.a. fruit en vruchtensappen. • Suiker, in snoep, koek, gebak en zoete dranken. • Druivensuiker (=glucose), vaak in tabletvorm (dextro-energy). Tijdens de spijsvertering in de maag en darmen worden de koolhydraten omgezet in glucose. Dit is de kleinste vorm waarin een koolhydraat voorkomt. Via de darmen komt glucose in uw bloed terecht. Glucose wordt via het bloed naar de lichaamscellen vervoerd. Waar het gebruikt wordt als energiebron. Energie is nodig voor alle activiteiten van uw lichaam zoals ademhalen, bewegen, denken enzovoort. Zonder insuline kan glucose de cel niet in. Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt door de alvleesklier. Het werkt als een sleutel: insuline opent de deur van de lichaamscel, waardoor de glucose naar binnen kan. Bij Diabetes Mellitus gaat dit proces niet meer zoals het moet. Uw alvleesklier maakt te weinig of geen insuline meer. Het kan ook zijn dat er wel insuline aanwezig is maar dat de lichaamscellen er niet meer goed op reageren. De ‘insulinesleutel’ past niet goed in het ‘slot’ van de lichaamscel. In beide gevallen blijft glucose in uw bloed achter en stijgt de bloedglucosewaarde. Bij een sterk verhoogde bloedglucosewaarde gaan uw nieren een deel van de glucose afgeven. Hierdoor kunt u gaan afvallen, want de suikers (=energie) plast u uit. U moet vaker plassen, gaat wazig zien en krijgt een dorstgevoel. Daarnaast kunt u klachten krijgen als jeuk en moeheid bij een te hoog bloedglucosegehalte. Al deze klachten verdwijnen meestal snel als de diabetes wordt behandeld.
3. Wat is het doel van de behandeling? Door uw diabetes te behandelen willen we de bloedglucose binnen normale grenzen houden en al te grote schommelingen te voorkomen. Uw bloedglucose is goed als deze:
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 2 van 15
• voor de maaltijd tussen de 4 en 8 mmol/l* zit; • na de maaltijd beneden de 10 mmol/l zit. * mmol/l is de afkorting van millimol per liter. Dit is de eenheid waarin de hoeveelheid glucose in het bloed wordt uitgedrukt. Een goede instelling van de bloedglucose voorkomt klachten op korte termijn, zoals moeheid. Complicaties die u later kunt krijgen zijn: klachten aan uw ogen, nieren, hart- en bloedvaten en zenuwen. Ook deze zijn op deze manier uit te stellen, of te voorkomen. Zorg er daarom voor dat het cholesterolgehalte in uw bloed goed is. Hierdoor verkleint u de kans op hart- en vaatziekten. Zorg er daarnaast voor dat uw lichaamsgewicht goed is. Als u te zwaar bent kan de insuline namelijk niet goed werken.
4. Diabetes en gezonde voeding Wat is een goede voeding? De basisvoeding voor iemand met diabetes is een gezonde voeding, zoals die voor iedereen geldt. Gezond eten betekent: • Eet gevarieerd. Zodat u alle voedingsstoffen die uw lichaam nodig heeft binnen krijgt. • Gebruik minder verzadigd vet. Kies voor op het brood en voor bakken/braden/ frituren de zachte of vloeibare vetsoorten. • Zet twee keer per week vis op het menu, waarvan maximaal één keer vette vis. • Voldoende brood en aardappelen, maar ook rijst, pasta en peulvruchten zijn een ideale basis voor een gezonde voeding. U kunt het beste volkorenprodukten gebruiken. • Eet volop groente en fruit. Let u hierbij wel op uw persoonlijk voedingsadvies. • Wees zuinig met zout voor een gezonde bloeddruk. • Beperkt cholesterolrijke voeding • Drink minimaal 1,5 liter per dag. Gebruikt u niet teveel alcohol. • Eet niet teveel. Een goed dagmenu bestaat uit drie maaltijden en niet meer dan drie tot vier maal iets tussendoor. Afhankelijk van de soort insuline die u spuit, kan het zijn dat u een tussendoortje nodig heeft. • suiker met mate. Suikervrije producten zijn niet nodig, in tegenstelling met wat men vroeger dacht. Welke hoeveelheden kunt u gebruiken? De volgende hoeveelheden zijn een richtlijn volgens de schijf van vijf waaraan de voeding van een volwassene ongeveer zou moeten voldoen om alle voedingsstoffen, vitamines en mineralen in voldoende mate binnen te krijgen. Op de volgende pagina vindt u de tabel met basisvoeding.
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 3 van 15
Basisvoeding
14 - 18 jaar
19 - 50 jaar
51 - 70 jaar
71 jaar en ouder
Brood
6-7 sneetjes
6-7 sneetjes
5-6 sneetjes
4-5 sneetjes
Aardappelen (of rijst, pasta, peulvruchten)
200-250 gr 4-5 aardappels en/of opscheplepels rijst/pasta
200-250 gr 4-5 aardappels en/of opscheplepels rijst/pasta
150-200 gr 3-4 aardappels en/of opscheplepels rijst/pasta
100-200 gr 2-4 aardappels en/of opscheplepels rijst/pasta
Groente
200 gr (4 groentelepels)
200 gr (4 groentelepels)
200 gr (4 groentelepels)
150 gr (3 groentelepels)
Fruit
2 vruchten (200 gr)
2 vruchten (200 gr)
2 vruchten (200 gr)
2 vruchten (200 gr)
Melkproducten 600 ml
450 ml
500-550 ml
650 ml
Vlees(waren), vis, kip, ei** of vleesvervangers
100-125 gr*)
100-125 gr*)
100-125 gr*)
100-125 gr*)
Halvarine, margarine
30-35 gr
30-35 gr
25-30 gr
20-25 gr
bak- en braadproducten
15 gr
15 gr
15 gr
15 gr
Drinken (vocht)
1 - 1,5 l
1,5-2 l
1,5-2 l
1,5-2 l
*) Het gaat hier om het gewicht in grammen van gare producten, dus bijvoorbeeld vleeswaren en bereid vlees samen. **) Eieren: maximaal drie per week. Deze tabel geeft een richtlijn voor de basisvoeding die het Voedingscentrum aanbeveelt. Daarbij is uiteraard de nodige speelruimte. De hoeveelheden zijn opgesteld voor verschillende leeftijdsgroepen. Per leeftijdsgroep gelden de kleinste hoeveel heden voor de vrouwen en de grootste voor de mannen. Hoeveel koolhydraten mag u gebruiken? Zorg dat u een goed evenwicht vindt tussen de hoeveelheid koolhydraten die u eet en de beschikbare insuline. Dit is nodig om uw bloedglucose goed te houden. Dit betekent dat u de koolhydraten goed over de dag en avond moet verdelen. Van dag tot dag mag dit ook niet teveel verschillen. Om te kunnen afwisselen met koolhydraten kunt u de ‘Eettabel’ gebruiken.
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 4 van 15
Mag u suiker gebruiken? In het verleden was suiker verboden voor mensen met diabetes. Het zou een te snelle stijging van de bloedglucose geven. De ideeën hierover zijn veranderd. Suiker in uw voeding is goed mogelijk. U moet er wel rekening mee houden dat suiker een koolhydraat is. Het moet wel in uw dieet passen. Bovendien levert suiker energie, wat de kans op overgewicht kan vergroten. Suiker vervangen door zoetstoffen? U kunt suiker vervangen door zoetstoffen. Ze zijn er in verschillende vormen: zoetjes, in vloeibare vorm en in poedervorm. Er zijn twee soorten zoetstoffen: • Zoetstoffen die geen koolhydraten of energie leveren, zoals aspartaam, cyclamaat, sacharine, acesulfaam-k of stevia. Zij komen vaak voor in light-frisdrank en vruchtenyoghurt. Zij zijn ook verkrijgbaar als ‘zoetjes’, bijvoorbeeld Canderel, Hermesetas, Natrena, Sukretine of een eigen merk van drogist/supermarkt. Dit is een goede mogelijkheid als u diabetes heeft of op uw gewicht wilt letten. • Zoetstoffen die geen koolhydraten leveren, maar wel energie zijn: sorbitol, lactitol, mannitol, xylitol, maltitol en isomalt. Deze komen veel voor in producten zoals snoepgoed, koek, gebak en ijs. De meeste van deze producten kunt u beter niet gebruiken. Zie verder onder diabetesproducten. Veilige hoeveelheden zoetstoffen in ‘light’- of suikervrije producten Voor zoetstoffen is een aanvaardbare dagelijkse inname vastgesteld, afgekort tot ADI. Dit wil zeggen de hoeveelheid zoetstoffen die u per dag mag gebruiken. Per frisdrank, zuiveldrank of zoetstof wordt aangegeven welke zoetstoffen er per product in zitten. Van de met cyclamaat en saccharine gezoete producten gaat u gemakkelijk over de veilige grens heen. Als u niet meer dan zes consumpties met cyclamaat en of saccharine gezoet per dag gebruikt, is dit nog veilig. Wilt u meer weten over zoetstoffen? Kijkt u dan op www.zoetstoffen.nl. Diabetesproducten Er worden nog steeds producten gemaakt speciaal voor mensen met diabetes. Bijvoorbeeld gebak, koek, chocolade, jam enzovoort. We raden u af om deze producten te gebruiken. Ze zijn niet nodig omdat u bij diabetes meestal alle ‘gewone’ voedingsmiddelen kunt gebruiken. Ook zitten in diabetes- of suikervrije producten vaak veel verzadigd vet. De producten zijn in verhouding duur en minder smakelijk. Sommige van deze producten kunnen diarree en winderigheid veroorzaken. Producten die nog wel passen in de voeding bij diabetes zijn light frisdrank en suikervrije kauwgom. Waarom zijn voedingsvezels goed? Voedingsvezels zijn onverteerbare delen van plantaardige voedingsmiddelen. U kunt het beste producten gebruiken waar veel voedingsvezels in zitten. Zoals groente, fruit, peulvruchten, volkorenproducten zoals volkoren- en roggebrood en volkoren graanproducten zoals volkoren macaroni, muesli en noten. Deze hebben een goede invloed op uw bloedsuikergehalte na de maaltijd. Maar ook op het cholesterolgehalte van het bloed. Welke vetten kunt u gebruiken? Het is belangrijk om op het vet te letten. Een voeding rijk aan verzadigd vet kan het cholesterolgehalte van het bloed verhogen. Hierdoor neemt de kans op het ontstaan van hart- en vaatziekten toe. Ook kunt u zwaarder worden door teveel vet eten. Dit heeft weer een ongunstig effect op uw diabetes. Niet alleen de hoeveelheid vet is Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 5 van 15
belangrijk voor het cholesterolgehalte. Maar ook het soort vet. Er zijn twee soorten vetten: verzadigde vetten en onverzadigde vetten. De verzadigde vetten zijn de slechte vetten. Het is dus belangrijk dat u minder verzadigd vet eet. Verzadigde vetten komen vooral voor in dierlijke producten zoals: • vet vlees en vette vleeswaren; • volle melk en melkproducten; • volvette kaas; • roomboter, gewone geharde margarine, geharde reuzel, bak-en braadvet, geharde frituurvet; • snacks; • gebak, koek, chocolade en kokos. De onverzadigde vetten zijn juist goed. Deze helpen het cholesterol in uw bloed te verlagen. Onverzadigde vetten komen vooral voor in producten zoals: • olie, bijvoorbeeld zonnebloemolie, olijfolie, sla-olie; • dieetbak- en braadproducten. Dit zijn vaak de vloeibare soorten/vloeibaar frituurvet; • dieethalvarine/dieetmargarine; • vis; • noten en pindakaas. Kiest u dus zoveel mogelijk magere of halfvolle producten. Vervang verder zo mogelijk producten met verzadigd vet door producten met onverzadigd vet. Eet twee keer per week vis, waarvan tenminste één keer vette vis. Vis bevat vetzuren die de kans op hart- en vaatziekten verkleinen. Voor het verlagen van het cholesterolgehalte is het in de eerste plaats belangrijk dat u zo weinig mogelijk verzadigt vet in uw voeding gebruikt. Blijft uw bloedcholesterolgehalte toch te hoog? Dan kunnen speciale producten het cholesterol verlagen. Dit zijn voedingsmiddelen waaraan plantensterolen zijn toegevoegd, bijvoorbeeld Pro-activ. Mag u alcohol gebruiken? Alcohol kan de bloedglucose verlagen. Dit effect komt soms echter pas na enkele uren en kan zeer lang aanhouden. Soms wel tien uur of langer. Er zijn verschillende soorten alcoholische dranken, met en zonder koolhydraten. Een enkel glaasje alcohol bij de maaltijd levert geen probleem op voor uw bloedglucose. Heeft u bijvoorbeeld ’s avonds een feestje en wilt u meerdere glazen alcohol gebruiken? Dan is het belangrijk dat u iets eet met koolhydraten op het moment dat de bloedglucose gaat dalen. Ook hier geldt weer dat zelfcontrole een prima manier is om uit te zoeken hoe de bloedglucose reageert op alcohol: • meet uw bloedglucose vóórdat u alcohol gebruikt; • meet halverwege de avond nog eens de bloedglucose; • meet vóór u gaat slapen en de volgende dag nuchter; • noteer wat en hoeveel u heeft gedronken en gegeten. Wat voor iedereen geldt is: drink met mate! Voor vrouwen geldt, neem niet meer dan één tot twee glazen alcohol per dag. Voor mannen geldt niet meer dan twee tot drie glazen per dag, waarvan twee dagen achter elkaar geen alcohol. Vitamines en mineralen die extra aandacht vragen De hoeveelheid vitamines en mineralen die u per dag nodig heeft is hetzelfde als het advies voor gezonde volwassenen. Het is erg belangrijk om voldoende variatie in uw voeding aan te brengen.
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 6 van 15
Vitamine B12 Gebruikt u langdurig metformine, dan heeft u een verhoogde kans om een vitamine B12 tekort te krijgen. Een vitamine B12 tekort kan vermoeidheid, bloedarmoede en klachten aan het zenuwstelsel veroorzaken. Calcium kan de opname in het lichaam van vitamine B12 tegen gaan. In melk en melkproducten zit veel calcium, het is dus belangrijk dat u hiervan voldoende gebruikt. Vitamine D Heeft u een donkere huidkleur, bent u zwanger of geeft u borstvoeding, draagt u een sluier, bent u een vrouw van boven de 50 of een man van boven de 70 jaar of bent u chronisch ziek? Dan heeft u meer kans op het krijgen van een tekort aan vitamine D. Het is belangrijk voor u om voldoende vette vis, margarine, halvarine en bak- en braadproducten te gebruiken, want daar zit veel vitamine D in. Verder wordt onder invloed van zonlicht (UV straling) van april tot oktober, vitamine D gevormd in uw huid. Ga daarom dagelijks minstens een kwartier overdag naar buiten en laat uw hoofd en handen dan onbedekt. Uw arts of diëtist kan u adviseren over het gebruik van vitamine D supplementen. Magnesium Heeft u vaak last van hyperglykemie waarbij u glucose in de urine heeft? Dan kunt u een magnesium tekort krijgen omdat u via de urine ook magnesium verliest. Klachten die u bij een magnesium tekort kunt krijgen zijn spierkrampen/zwakte, lusteloosheid en hartfunctiestoornissen. Magnesium zit veel in brood, graanproducten, groene(blad) groenten, melk en melkproducten, noten en vlees. Zout Wanneer u minder zout gebruikt, kan dat een stijging van de bloeddruk voorkomen. Een al bestaande verhoogde bloeddruk bij diabetes (zoutgevoelige hoge bloeddruk) daalt bij minder zoutgebruik goed. Gebruik zo min mogelijk zout en zoute producten, zoals soep, snacks, chips, zoutjes en kan -en klaarproducten. Voeg bij de bereiding van de warme maaltijd minder keukenzout of zoute smaakmakers toe, zoals bouillonblokjes, ketjap en kant- en klaar kruidenmixen. Maak meer gebruik van kruiden. Zeezout, selderijzout, knoflookzout en uienzout bevatten net zoveel natrium als keukenzout. Gebruik maximaal zes gram zout per dag (is ongeveer 2400 mg natrium).
5. Waarom zelfcontrole? Bij diabetes is het belangrijk een evenwicht te vinden tussen de hoeveelheid koolhydraten die u eet en de insuline die u nodig heeft om uw bloedglucose tussen de 4 en 8 mmol/l te houden. Het is belangrijk dat u de klachten herkent van een te lage (=hypo) of te hoge (=hyper) bloedglucose. Zelfcontrole is erg belangrijk. Hierdoor kunt u de klachten leren herkennen. Ook krijgt u dan een juist beeld of u goed ingesteld bent op uw voedingsadvies en insuline. U bepaalt met behulp van de bloedglucosemeter op verschillende tijdstippen van de dag uw bloedglucosegehalte. Zo kunt u zien hoe uw bloedglucose in verschillende situaties is. Hierdoor kunt u precies zien op welke tijden uw bloedglucose te hoog of te laag is. Ook als u dit niet direct voelt. Neem bij uw volgende controle altijd een overzicht van ‘de bloedglucoses’ mee. Uw diabetesteam* kan dan overleggen of er maatregelen nodig zijn. Veel mensen leren uiteindelijk hoe ze zelf hun insuline kunnen aanpassen als de bloedglucosewaarden afwijken. * diabetesteam: internist, diabetesverpleegkundige, diëtist.
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 7 van 15
6. Hypo, wat kunt u doen? Een ‘hypo’ is de afkorting voor een hypoglycemie en dat betekent een te lage bloedglucose. We spreken van een hypo bij een bloedglucose lager dan 4 mmol/l. Een hypo kan ontstaan door: • te weinig of te laat eten; • meer lichamelijke inspanning dan normaal, zoals sport, huishoudelijk werk of tuinieren; • teveel alcohol; • een te hoge hoeveelheid insuline. De klachten waaraan u een hypo kunt herkennen zijn: hoofdpijn, duizeligheid, trillerigheid, transpireren, bleekheid, wazig zien, honger, vermoeidheid, humeurigheid. Het is belangrijk dat u leert hoe een hypo bij uzelf aanvoelt. Maar zeker ook dat u deze voelt aankomen. Wat moet u doen bij een hypo? U moet zo snel mogelijk iets gebruiken waar de bloedsuiker snel van stijgt, bijvoorbeeld: • een glas limonade van 35 ml. limonadesiroop met water, niet suikervrij!; • een glas dubbeldrank (150 ml.) of gewone frisdrank (200 ml.); • vijf tot zeven druivensuiker tabletten (Dextro Energy); • een glas thee met vier klontjes suiker. Stop hierna met eten en drinken ook al houden de klachten aan. Hierna blijft u vijftien tot twintig minuten rustig zitten. Daarna meet u het bloedsuikergehalte opnieuw. Is dit nog aan de lage kant? Dan kunt u het beste nog een snee brood of een stuk fruit of iets dergelijks eten. Heeft u vaak een hypo? Overleg dan met uw arts, diabetesverpleegkundige of diëtist wat de oorzaak kan zijn. Belangrijk • Neem als u onderweg bent altijd druivensuiker en iets te eten mee, zoals een Liga, een stuk fruit of een boterham. Het is verstandig altijd iets bij de hand te hebben om de hypo te bestrijden. • Controleer uw bloedsuiker als u gaat autorijden, machines gaat besturen of bijvoorbeeld een ladder op gaat en neem zonodig maatregelen.
7. Hyper, wat kunt u doen? Een ‘hyper’ betekent een te hoge bloedsuiker (hoger dan 10 mmol/l). Dit zien we vooral bij mensen die voor het eerst diabetes hebben. U kunt de volgende klachten hebben: • Moeheid; • Slaperigheid; • droge mond; • veel plassen; • veel dorst. Een hyper kan ontstaan door teveel eten, ziek zijn, emoties/spanning of een te lage dosis insuline. In tegenstelling tot een hypo krijgt u een hyper bijna nooit plotseling. U heeft dus voldoende tijd om iets te doen. Is uw bloedsuiker te hoog? Dan is het belangrijk dat u veel drinkt. Kies dan alleen dranken waar géén koolhydraten in zitten, zoals water, light frisdrank, koffie of thee zonder suiker. Ook beweging kan helpen uw bloedsuiker te verlagen. Dit geldt alleen als uw bloedsuiker niet hoger is dan 16 mmol/l. U kunt Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 8 van 15
eventueel extra kortwerkende insuline spuiten. Dit volgens advies van uw arts of diabetesverpleegkundige. Heeft u regelmatig een te hoge bloedsuiker? Bespreekt u dit dan met uw arts, diabetesverpleegkundige of diëtist.
8. Hoe kunt u ’s nachts een hypo voorkomen? Om een nachtelijke hypo te voorkomen, is het belangrijk om met een goede bloed glucose de nacht in te gaan. Is uw bloedglucose voor het slapen te laag? Dan is het nodig dat u nog iets eet. Afhankelijk van de insuline die u gebruikt moet u het volgende doen: Novomix 30 / Insulatard Is uw bloedglucose: • hoger dan 7 mmol, ga rustig slapen; • tussen 4 en 7 mmol, neem 15 gram koolhydraten extra; • lager dan 4 mmol, neem vijf tot zeven dextro’s volgens advies bij een hypo en 25 gram koolhydraten extra. Lantus / Levemir Is uw bloedglucose: • hoger dan 6 mmol, ga rustig slapen; • tussen 4 en 6 mmol, neem 15 gram koolhydraten extra; • lager dan 4 mmol neem vijf tot zeven dextro’s volgens advies bij een hypo en 25 gram koolhydraten extra.
9. Waarom is bewegen goed? Regelmatig wat extra lichaamsbeweging is goed voor iedereen. Door te bewegen gebeuren er in het lichaam positieve dingen: • Insuline werkt beter. Daardoor verloopt de de opname van glucose uit het bloed sneller en beter. Uw bloedglucose daalt. • Het zorgt ervoor dat u een goed lichaamsgewicht krijgt. Of u blijft een goed lichaamsgewicht houden. • Het kan het cholesterolgehalte en uw bloeddruk doen dalen. • Het zorgt voor een goede bloedsomloop. • Het werkt ontspannend. Het is het beste elke dag een half uurtje sportief bezig te zijn. U bereikt al goede resultaten met: wandelen, trap lopen, tuinieren, fietsen, zwemmen of de stoep vegen. Het soort beweging hangt af van uw interesse en de mogelijkheden. Hoe kunt u voorkomen dat u een hypo krijgt tijdens inspanning? Bent u langer dan één uur actief bezig of gaat u sporten? Dan is het nodig dat u iets extra’s eet waar koolhydraten in zitten en/of de hoeveelheid insuline aanpast. Denkt u dan aan bijvoorbeeld tuinieren, zwaarder huishoudelijk werk zoals ramen wassen, schrobben enzovoort of aan hardlopen, stevig fietsen, fitnessen. Beweging/sporten zorgt ervoor dat uw bloedglucose omlaag gaat. Dit kan zelfs 24 tot 48 uur aanhouden. Het is onmogelijk om precies aan te geven hoeveel koolhydraten u extra nodig heeft om een hypo tijdens en na inspanning te voorkomen. Dit verschilt per persoon. Gebruikt u dezelfde hoeveelheid insuline als altijd? Kijkt u dan in de tabel, hoeveel koolhydraten u eventueel extra kunt nemen.
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 9 van 15
Duur en type inspanning
Glucosewaarde voor aanvang
Hoeveelheid extra koolhydraten
0-30 minuten lichte inspanning (stofzuigen, wandelen, rustig fietsen)
Onder 5 mmol/l, Boven 5 mmol/l
10-15 gram geen
30-60 minuten matige inspanning (joggen, zwemmen, stevig doorfietsen, de tuin spitten, zwaar huishoudelijk werk enz.)
Onder 5 mmol/l 5-10 mmol/l 10-16 mmol/l
30-45 gram 15 gram geen
1 uur of langer matige inspanning
Onder 5 mmol/l 5-10 mmol/l 10-16 mmol/l
45 gram/uur 30-45 gram/uur 15 gram/uur
10. Waarom is een goed gewicht belangrijk? Heeft u een goed lichaamsgewicht? Dan is dat soms voldoende om ervoor te zorgen dat uw bloedglucosegehalte weer beter wordt. Bij overgewicht is veel vet opgeslagen in de vetcellen. Dit vet zorgt ervoor dat de insuline minder goed haar werk kan doen. Naast een daling van de bloedglucose kan gewichtsvermindering ook het cholesterolgehalte en de bloeddruk laten dalen. Vermindering van het te veel aan vet rond uw buik is het belangrijkste. Vermageringspillen, -poeders en -kuren hebben als belangrijkste nadeel dat uw eetgewoonten niet verbeteren. Zodra u stopt met de kuur komt u snel weer aan. Uw dietist kan u advies en begeleiding geven bij het afvallen. Lukt het ondanks alle inspanningen niet om af te vallen, dan is het verstandig om tevreden te zijn met het gewicht dat u heeft. Zorgt u er dan voor dat u niet zwaarder wordt. Blijf in ieder geval wel proberen om zo gezond mogelijk te eten.
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 10 van 15
11. Welk informatie vindt u op de verpakking? Op de verpakking van een voedingsmiddel is allerlei informatie te vinden, die u bij het maken van de juiste keuze kan helpen.
De voedingswaarde Bij de informatie over de ‘voedingswaarde’ kunt u zien hoeveel calorieën, eiwitten, vetten en koolhydraten het product levert. Meestal wordt dit per 100 gram of 100 ml van het voedingsmiddel vermeld. U moet deze getallen dan nog omrekenen naar de hoeveelheid, die u van het product gebruikt. De ingrediënten In Nederland is de fabrikant verplicht om de ingrediënten ofwel de bestanddelen waar een voedingsmiddel van is gemaakt, op de verpakking te vermelden.
12. Bijzondere gelegenheden? Voor ieder mens is regelmaat belangrijk. Maar zeker voor iemand met diabetes. Die regelmaat is niet altijd mogelijk. U wilt natuurlijk ook wel eens gezellig naar een feestje, uit eten of met vakantie. Ook als u diabetes heeft kan dat gewoon. Het is wel belangrijk dat u uw bloedglucosegehalte controleert. Heeft u een feestje? Valt er iets te vieren? Dan zal er ook iets lekkers te eten en te drinken zijn. Spuit u vier keer per dag? Dan kunt u dit extraatje op vangen door iets meer insuline te spuiten. Overleg dit met uw diabetes-verpleegkundige en diëtist. Spuit u twee keer per dag dan is het belangrijk om het aantal koolhydraten van uw voedingsadvies aan te houden. U kunt wel kiezen voor een ander soort product. Hiervoor kunt u gebruik maken
Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 11 van 15
van de variatietabel (zie hoofdstuk 13) of van de ‘Eettabel’. Deze kunt u krijgen bij de diëtist. Gaat u uit eten? Buitenshuis eten bij vrienden of in een restaurant kan heel goed. U kunt net als ieder ander gewoon eten wat de pot schaft. Wel blijft het belangrijk om in de gaten te houden hoeveel koolhydraten er in de verschillende gerechten zitten. Eten in een restaurant is vaak wel vetter dan thuis. Kies daarom verstandig in verband met gewichtstoename. Zeker als u regelmatig buitenshuis eet. • Bij vier keer per dag insuline spuiten is later eten niet zo’n probleem. • Bij twee keer per dag insuline spuiten, is één uur tijdsverschil geen probleem. Let er op dat u pas spuit, vlak voor u gaat eten. Gaat u nog later eten? Dan kunt u uw insuline op de normale tijd nemen. Gebruikt u dan wel de tussenmaaltijd van ‘s avonds na het spuiten van de insuline. Dit om te voorkomen dat uw bloedglucose te ver daalt. Gaat u op vakantie? Gaat u op reis gaat naar een ander land? Dan krijgt u te maken met andere voedingsmiddelen, andere eetgewoonten en andere etenstijden. Misschien zijn uw activiteiten dan ook anders dan normaal en heeft u misschien te maken met tijdsverschillen. Adviezen voor op vakantie: • Zorg dat u regelmatig eet en schuif zonodig met de tussenmaaltijden. • Maak een inschatting van het aantal koolhydraten per maaltijd aan de hand van de basis ingrediënten. • Uw arts of diabetesverpleegkundige kan u vertellen hoe u het beste uw medicijnen kunt aanpassen aan de tijdverschillen. • Het is altijd verstandig een doktersverklaring mee te nemen als u naar het buitenland gaat. Dit voorkomt problemen bijvoorbeeld bij de douane. • Zorg ervoor dat u voldoende insuline meeneemt. In het buitenland is het namelijk niet altijd mogelijk dezelfde insuline te krijgen.
13. Hoe brengt u variatie in uw voeding? Het ‘voorbeelddagmenu bij diabetes’ is uw beginpunt. U moet ervoor zorgen dat de hoeveelheid koolhydraten per maaltijd ongeveer gelijk blijft aan die van uw voorbeelddagmenu. In de volgende tabel vindt u een van aantal voedingsmiddelen, door welk ander voedingsmiddel u het kunt vervangen. Deze voedingsmiddelen hebben ongeveer dezelfde hoeveelheid koolhydraten. Wat kunt u nemen in plaats van brood? Voor 1 snee brood (16 gram koolhydraten) kunt u nemen: • 1 snee wit-/bruin- of volkorenbrood; • 1 snee krenten- of mueslibrood zonder amandelspijs; • 2 beschuiten; • 2 sneetjes knäckebröd of 2 crackers of 2 matses; • 1 snee donker roggebrood of 1 1/2 snee licht roggebrood; • 1/2 broodje of 1/2 krentenbol; • 1 snee ontbijtkoek zonder kandij/gember; • 1 schaaltje pap zonder suiker (250 ml); • 1 schaaltje pap (150 ml) met 1 eetlepel suiker; • 1 schaaltje gewone vla (125 ml); • 1 glas melk (150 ml) met 3 eetlepels cornflakes; • 1 glas drinkontbijt; Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 12 van 15
• 1 schaaltje yoghurt (150 ml) met 1 1/2 eetlepel muesli. U kunt uw brood het beste besmeren met een dieethalvarine. Wat kunt u nemen in plaats van melkproducten? Voor 1 glas halfvolle melk (150 ml=6 gram koolhydraten) kunt u nemen: • 1 glas karnemelk (150 ml); • 1 schaaltje yoghurt (150 ml); • 1 schaaltje vruchtenyoghurt zonder suiker (150 ml); • 1 glas (zelfgemaakte) chocolademelk zonder suiker (150 ml); • 1 glas yokidrink zonder suiker. Wat kunt u nemen in plaats van aardappelen? In plaats van 2 aardappelen (100 gram=16 gram koolhydraten) kunt u nemen: • 1½ grote lepel gare macaroni/spaghetti (± 75 gram); • 1 grote lepel gare rijst (± 50 gram); • 2 grote lepels gare peulvruchten (bruine bonen, witte bonen, kapucijners etc.) (± 100 gram); • 1 grote lepel frites (± 50 gram). Welke groente kunt u gebruiken? (1 portie van 200 gram= 8 gram koolhydraten) • alle soorten groente zijn toegestaan; • bladgroente mogen licht gebonden worden; • rauwkost kunt u vrij gebruiken; • appelmoes en andere compote met suiker kunt u niet in plaats van groente gebruiken. Hiermee mag u wel het nagerecht vervangen. Welke nagerechten kunt u gebruiken? Als nagerecht (20 gram koolhydraten) kunt u nemen: • 1 schaaltje gewone vla (150 ml); • 1 schaaltje kant en klare vruchtenyoghurt of vruchten-kwark (150 ml); • 1 klein schaaltje gewoon ijs (2 bolletjes = 100 gram); • 1 schaaltje yoghurt (150 ml) met 1 eetlepel suiker of siroop; • 1 schaaltje yoghurt zonder suiker (150 ml) met 2 eetlepels muesli; • 1½ portie vers fruit (zie fruit); • 1 schaaltje gewone appelmoes, rabarber of andere compote (150 ml). Welk fruit kunt u gebruiken? Voor een portie fruit (13 gram koolhydraten) kunt u nemen: • 1 appel ; • 1 peer ; • 1 sinaasappel/grapefruit ; • 1 grote perzik; • 7 verse abrikozen; • 2 nectarines; • 2-3 mandarijnen; • 1/2 grote banaan of 1 kleine banaan; • 3-4 pruimen; • 1 schijf verse ananas; • 100 gr. aalbessen/frambozen/aardbeien met 2 theelepels suiker; • 2 kiwi’s; • 2 schijven suikermeloen, netmeloen of watermeloen; Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 13 van 15
• 1 schaaltje aardbeien (300 gram); • 1 schaaltje kersen/bessen/bramen (200 gram); • 10 druiven; • 1/2 schaaltje gewone compote of appelmoes (100 gram); • 1 glas ongezoet vruchtensap (150 ml). Wat kunt u nemen als tussendoortje? Voor een tussendoortje van ongeveer 15 gram koolhydraten kunt u nemen: • 1 snee brood met dieethalvarine en magere vleeswaren of 20+/30+/40+ (smeer)kaas; • 1 beschuit met dieethalvarine en gewone jam; • 1 evergreen of 1 switch of 1 sultanakoek; • 1 glas ongezoet vruchtensap; • 1 portie fruit; • 2 koekjes of 4 biscuitjes; • 5 toastjes (bijvoorbeeld melba-toast) al of niet belegd; • 1 klein ijsje (1 bolletje) op een hoorntje; • 1 plakje cake; • 1 snee ontbijtkoek; • 3 dropjes of zuurtjes; • 3 eetlepels Japanse mix; • 1 klein zakje chips; • 3 zoute koekjes. Welke producten hebben geen invloed op uw bloedsuiker? Broodbeleg: (0 g Kh) Gebruik bij voorkeur: • magere vleeswaren, bijvoorbeeld: casselerrib, fricandeau, kipfilet, achterham, rosbief, lever (max 1 x per 14 dagen), rookvlees, tong; • vis/schaal- en schelpdieren bijvoorbeeld: garnalen, krab, kreeft, tonijn, gestoofde of gekookte vis; • 20+/30+/40+ (smeer)kaas; • dun pindakaas; • ei (maximaal 3 per week). Vlees, wild en gevogelte: (0 g Kh) Bij de warme maaltijd kunt u vlees, wild of gevogelte nemen. Kies bij voorkeur voor de magere soorten zoals: magere runderlappen, rundergehakt, biefstuk, tartaar, rosbief, ossenhaas, rundertong, mager kalfsvlees, mager paardenvlees, mager lamsvlees, varkenshaas, varkensoester, varkensfricandeau, magere hamlappen, varkensfilet, varkenslever of nier (max. 1 x per 14 dagen), haaskarbonade, kip en ander gevogelte zonder vel. Vis, schaal- en schelpdieren: (0 g Kh) Het vlees bij de warme maaltijd kunt u ook vervangen door een stukje vis, zoals: kabeljauw, schol, schelvis, koolvis, makreel, zalm, haring, tonijn, stokvis, tarbot, tong, wijting, krab, kreeft, garnalen. Deze laatste mag u maximaal één keer per 14 dagen gebruiken. Vlees, vis of kip steeds ongepaneerd bakken, bij voorkeur in weinig vloeibaar bak- en braad of olie. Vrij toegestaan: (0 g Kh) • light frisdrank, zoals Rivella, Coca Cola Light, Sinas Light; Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 14 van 15
• bronwater, zoals Spa rood, Spa blauw, Sourcy; • koffie en thee zonder suiker. Hier mag u halfvolle koffiemelk en/of zoetjes in doen; • rauwkost, zoals tomaat, sla, komkommer; • bouillon en heldere soep zonder bindmiddel/vermicelli; • tomaten- en groentesap. Wilt u gaan rekenen met koolhydraatgetallen dan heeft u de ‘Eettabel’ nodig. De diëtist geeft u hierover informatie en uitleg.
14. Wilt u meer informatie? Meer informatie kunt u krijgen bij: Diabetes vereniging nederland (DVN) Tel: (033) 463 05 66 www.dvn.nl De diabetesvereniging Nederland zet zich in voor mensen met diabetes. De vereniging verzorgt bijvoorbeeld de uitgave van verschillende folders en het tijdschrift DIABC. Daarnaast organiseert de DVN regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten bij u in de regio over de vele aspecten van diabetes. Voedingscentrum Meer informatie over voeding vindt u in de volgende folders van het Voedingscentrum: • De schijf van vijf (nr. 111) • Dieetadviezen bij diabetes (nr. 841) • Eettabel (nr. 806) Heeft u vragen over de folders of over voeding? Neemt u dan contact op met het voedingscentrum. Zij zijn op werkdagen bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur, telefoon (070) 306 88 88. Voor informatie over voeding kunt u ook kijken op de website: www.voedingscentrum.nl www.hartstichting.nl www.diabetesvereniging.nl www.diabetes.pagina.nl www.dieetinzicht.nl www.eetmeter.nl
Algemeen Naam :
................................................................................................................
Datum uitgifte :
................................................................................................................
Naam diëtist :
................................................................................................................
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of wilt u een controlebezoek bij uw diëtist afspreken? Dan kunt u contact opnemen met de secretaresse van de afdeling Dietetiek, telefoon (073) 553 20 19. Zij is op werkdagen bereikbaar van 09.00 tot 14.00 uur. U kunt ook contact opnemen met de secretaresse van de polikliniek Algemene Interne Geneeskunde, telefoon (073) 553 30 81. De secretaresse maakt dan voor u een afspraak of verbindt u door met de betreffende diëtist. Patientenvoorlichting jeroen bosch ziekenhuis 15 van 15