Vochtbalans bij de cardiologische patiënt
Voor uw behandeling is het belangrijk dat er per dag wordt opgeschreven hoeveel u drinkt en plast. Dit noemen we ‘het bijhouden van uw vochtbalans’. In deze folder leest u hier meer over. U krijgt vocht binnen doordat u eet en drinkt en u scheidt dit weer uit via uw urine, ontlasting, ademhaling en transpiratie. Wanneer u gezond bent is uw vochtbalans (het wordt ook wel waterhuishouding genoemd) in evenwicht. Dat wil zeggen dat u net zoveel vocht inneemt als uitscheidt. Het kan zijn dat de vochtbalans/waterhuishouding wordt verstoord, bijvoorbeeld door koorts, (overmatig) transpireren, diarree, overgeven of doordat uw lichaam vocht vasthoudt (dit merkt u bijvoorbeeld door dikke enkels/voeten). Deze folder is specifiek ontworpen voor cardiologische patiënten, waarbij een verstoring van de vochtbalans/waterhuishouding wordt bekeken vanuit cardiologisch opzicht. De arts bespreekt met u welke oorzaak bij u van toepassing is. Wanneer uw vochtbalans weer in evenwicht is, kan het bijhouden van de vochtbalans eventueel weer gestopt worden.
Cardiologische patiënten en de vochtbalans
Bij veel cardiologische patiënten is het nodig om een vochtbalans bij te houden. Het hart speelt namelijk een rol bij de vochthuishouding. Hartfalen, één van de meest voorkomende hartaandoeningen, speelt een rol bij de verstoring van de vochtbalans/waterhuishouding. Bij hartfalen is de pompfunctie van het hart verminderd, dit geeft diverse klachten en verschijnselen. Oorzaken zijn hartklepafwijkingen, een hartinfarct, cardiomyopathie, hartritmestoornissen en/of langdurige hypertensie.
Klachten bij een verstoorde vochthuishouding
De meest bekende klachten bij een verminderde pompfunctie van het hart zijn het vasthouden van vocht in de benen/longen/buik (ook wel oedeem genoemd), kortademigheid zowel in rust als bij inspanning, benauwdheid, weinig eetlust, verminderde inspanningstolerantie en moeheid. Deze klachten kunnen ontstaan als u hartfalen heeft, maar ook wanneer de pompkracht van uw hart tijdelijk verminderd is door bijvoorbeeld één van de eerder genoemde aandoeningen.
1
Ontstaan van een verstoorde vochthuishouding
Wanneer de pompkracht van het hart vermindert, kan het hart als pomp niet voldoen aan de voedings- en zuurstofbehoefte van de weefsels. Hierdoor is de doorbloeding naar andere vitale organen verminderd, zoals de nieren, de lever en de longen. Als gevolg van een verminderde doorbloeding van de nieren wordt de opname van water en zout vergroot, waardoor extra vocht vast wordt gehouden in het lichaam. Dit leidt tot vocht in de benen, vocht in de buik en klachten van benauwdheid en kortademigheid door het vasthouden van vocht in de longen. Hierboven wordt beschreven hoe het hart de oorzaak kan zijn van een verstoring van de vochtbalans/waterhuishouding, echter zijn er ook factoren, die een rol kunnen spelen en niet van cardiologische aard hoeven te zijn. Deze zijn voor u (waarschijnlijk) niet van toepassing en worden dus ook niet toegelicht.
Bijhouden van een vochtbalans
Het woord vochtbalans zegt het eigenlijk al; het is de balans tussen het vocht dat uw lichaam binnen komt en het vocht dat uw lichaam verlaat. Om deze balans op te kunnen maken moet de arts weten hoeveel u inneemt (drinkt/eet) en hoeveel u uitscheidt, bijvoorbeeld door te plassen. De voedingsassistentes en verpleegkundigen houden daarom goed bij hoeveel u inneemt en hoeveel u plast. Verpleegkundigen zien niet altijd wat u inneemt en plast, daarom is het belangrijk dat u er zelf ook goed op let. Heeft u bijvoorbeeld iets gedronken met uw bezoek (bijvoorbeeld drinken dat van thuis is meegenomen) geef dit dan door aan de verpleegkundige of voedingsassistente. Dan zorgen zij ervoor dat uw vochtbalansdocument weer compleet is. Uw vochtbalans wordt digitaal bijgehouden in uw dossier, mocht u de vochtbalans willen inzien, kunt u dit altijd aangeven. Hoeveelheden 1 kopje 150 ml 1 glas 160 ml 1 glas met oor 175 ml 1 beker 200 ml schaaltje appel/ vruchtenmoes 100 ml schaaltje vla/yoghurt 150 ml 2
Let op: Ook sommige fruitsoorten bevatten vocht. Geef aan de voedingsassistente en verpleegkundige goed door welk fruit u eet, zodat zij kunnen opschrijven hoeveel vocht dit bevat.
Plassen
Wanneer u zelfstandig van het toilet gebruikmaakt, krijgt u van de verpleegkundige een po of urinaal. De verpleegkundige meet na het plassen de hoeveelheid urine en noteert dit in uw vochtbalansdocument. Wanneer u niet zelfstandig plast, bijvoorbeeld omdat u te ziek bent, kan het zijn dat u een blaaskatheter krijgt. Dit is een slangetje in uw blaas dat de urine afvoert. De verpleegkundige leegt dan regelmatig de katheterzak en houdt op deze manier bij wat u uitscheidt via de urine.
Infusie
Krijgt u vloeistof via een infuus dan noteert de verpleegkundige de hoeveelheden van de infuusvloeistoffen in uw vochtbalansdocument.
Positieve/negatieve vochtbalans
De vochtbalans wordt op de afdeling Cardiologie per 24 uur bijgehouden van 0:00 tot 0:00 uur. Om 0:00 uur maakt de computer automatisch de balans op van de gehele dag. Wanneer u meer heeft gedronken dan dat u heeft geplast, blijft er teveel vocht in uw lichaam achter. Dit wordt een positieve vochtbalans genoemd. U krijgt dan bijvoorbeeld medicijnen waardoor u meer gaat plassen. Wanneer u meer heeft geplast dan dat u heeft gedronken, dan heeft er meer vocht het lichaam verlaten dan dat u heeft ingenomen. Dit wordt een negatieve vochtbalans genoemd. De arts bekijkt tijdens de artsenvisite de vochtbalans, als er maatregelen nodig zijn dan bespreekt de arts deze met u. Dagelijks wegen Voor een goede controle van de vochtbalans wegen wij u elke ochtend. Wanneer uw gewicht niet toeneemt is uw vochtbalans meestal in orde. Neemt uw gewicht wel toe, dan houdt u waarschijnlijk vocht vast. Neemt uw gewicht af bij voldoende voedselinname, dan verliest u meestal vocht. Vaak spreekt de arts met u een streefgewicht af; het gewicht waar we naar streven tijdens de opname, zodat u
3
met een optimaal gewicht weer naar huis kan. Uw arts past afhankelijk van het gewicht uw behandeling aan.
Vochtbeperking
Een vochtbeperking betekent dat u maar een bepaalde hoeveelheid per dag mag drinken, bijvoorbeeld anderhalve liter per 24 uur. Dit kan nodig zijn als uw hart en nieren de hoeveelheid vocht die u inneemt niet goed kunnen verwerken. Bij vochtbeperking is het belangrijk dat u de hoeveelheid die u drinkt verdeelt over de gehele dag. De voedingsassistente of verpleegkundige vertellen u hoeveel u al heeft gedronken en hoeveel u nog mag drinken. Heeft u problemen met de vochtbeperking, bespreek deze dan met de verpleegkundige en arts. Samen zoeken wij dan naar een oplossing. Voor meer informatie over een gezonde leefstijl bij hartfalen verwijzen we u naar de folder ‘Leefstijladviezen bij hartfalen’.
Naar huis
Wanneer u naar huis gaat, is het belangrijk dat de bovenstaande wordt meegenomen. Het is belangrijk dat u thuis blijft letten op uw vochtinname en uitscheiding. Vraag aan de arts of u de vochtbeperking thuis moet voortzetten en hoeveel u mag drinken. Door aandacht te besteden aan uw vochthuishouding heeft u minder kans op een verstoring van de vochthuishouding en daarbij behorende klachten.
Polikliniek Hartfalen
Als u te horen heeft gekregen dat u hartfalen heeft, kunt u worden gevraagd om uw behandeling te vervolgen op de polikliniek hartfalen. Deze polikliniek is onderdeel van de polikliniek Cardiologie. Op deze gespecialiseerde polikliniek werken een hartfalencardioloog en twee hartfalenverpleegkundigen in nauwe samenwerking om u poliklinisch te begeleiden. Zij richten zich specifiek op de behandeling en begeleiding van mensen met een stoornis in de pompfunctie van het hart. Wanneer u in aanmerking komt voor de hartfalenpoli informeert de verpleegkundige u hierover en krijgt u de folder “Polikliniek Hartfalen”.
Nog vragen of problemen?
Bij vragen en/of problemen kunt u terecht bij uw verpleegkundige, of uw behandeld arts.
4
09-2014-7458
Adres Verpleegafdeling Cardiologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 747, zone C4C Contact 024 - 361 89 65 www.radboudumc.nl/zorg/afdelingen/cardiologie
Radboud universitair medisch centrum