Verstand van leren Gevoel voor mensen
VO
PERSPECTIEF uitgave voor het voortgezet onderwijs — nummer 3 — mei 2010
Schoolvoorbeelden van maatschappelijke verantwoording Onderwijsconcept Leonardo voor hoogbegaafden
Digital Creator: nieuwe media in de dagelijkse onderwijspraktijk
PERSPECTIEF – VO nummer 3, mei 2010
2
ENTREE COLOFON Perspectief VO is een uitgave van KPC Groep. Het magazine is bestemd voor bestuurders, managers en schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Perspectief VO wordt tweemaal per jaar uitgegeven en gratis verstuurd naar alle scholen voor voortgezet onderwijs.
REDACTIE
3
VOORWOORD
4
DE VERHELDERING Er gaat veel geld om in het onderwijs, daar moet je als schoolbestuur natuurlijk verantwoording over afleggen, vinden bestuurders Hein van Asseldonk en Ton Thomassen. Maar een goed functionerende dialoog – met ouders, met leerlingen, met partners in de omgeving – is minstens zo belangrijk.
8
Iwan Basoski Marjan de Visser Bram van den Hoogen Susan de Boer
DE VERBINDING Horizontale verantwoording betekent in gesprek gaan met belanghebbenden over de doelen en de resultaten van de school. Wie deze belanghebbenden zijn en over welke thema’s hun inzichten relevant zijn bepaalt de school op basis van de eigen missie en visie.
TEKSTEN Susan de Boer
9
FOTOGRAFIE
De leerlingen van de vestiging Potskampstraat in Oldenzaal van het Twents Carmel College participeren nadrukkelijk in de samenleving. De ‘Scan Actief burgerschap’ brengt in kaart welke stappen er nog meer mogelijk zijn.
Bram Delmeé
VORMGEVING Franssen en Van Iersel, ’s-Hertogenbosch
10
Voor informatie over trainingen, congressen, publicaties zie ook www.kpcgroep.nl.
13
COLUMN
14
SPOTLICHT Digital Creator helpt leerlingen multimedia toe te passen in de dagelijkse lessituaties.
16
KPC Groep Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247 E
[email protected] I www.kpcgroep.nl
DE GROEIFACTOR Leerlingen die hoogbegaafd zijn een uitdagende leeromgeving bieden: dat is voor Scholengemeenschap Huizermaat in Huizen de belangrijkste reden om het onderwijsconcept Leonardo in te voeren.
MEER INFORMATIE Voor meer informatie over de onderwerpen in deze Perspectief VO kunt u contact opnemen met de contactpersonen die bij de artikelen vermeld staan.
TWEESPRAAK
AGENDA
3
VOORWOORD
VERTROUWEN EN VERANTWOORDING ‘Het is examentijd. Alle inspanningen die u en uw collega’s zich hebben getroost sinds de binnenkomst van de leerlingen, worden nu finaal op de proef gesteld. Spannende tijden dus voor leerlingen, ouders, leraren, teams, schoolleiding en bestuur. Als het goed is, is die spanning om met Peter Senge (auteur van ‘De vijfde discipline’ en goeroe op het vlak van lerende organisaties) te spreken ‘creatief’: er wordt veel van eenieder gevraagd, maar de insteek is positief. Die positieve, creatieve insteek staat de laatste tijd steeds meer onder druk in het onderwijs. In het MBO leiden serieuze klachten van leerlingen tot groot tumult en negatieve publiciteit en beeldvorming. Ook het VO wordt wat dat betreft niet gespaard, denk maar aan de onrust van enige tijd terug over onderwijstijd en de om de zoveel tijd terugkerende kritiek op bestuurders, de omvang van scholen en de kwaliteit van het onderwijs. Terechte klachten en kritiek moeten serieus worden opgepakt, maar voorkomen moet worden dat we in een spiraal van wantrouwen en negativisme terechtkomen. Waarin, om met Senge te spreken, ‘emotionele’ disfunctionele spanning de overhand neemt. In mijn beeld wordt in de meeste scholen hard en constructief gewerkt aan goed en kwalitatief hoogstaand onderwijs. Met aandacht voor uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en draagvlak. En wordt daarover door bestuur en schoolleiding proactief verantwoording afgelegd aan de belanghebbenden. Daarover gaat het hoofdartikel in deze editie van Perspectief VO. Ik wens u veel leesplezier en positieve energie toe!’
Iwan Basoski Directeur voortgezet onderwijs
PERSPECTIEF – VO nummer 3, mei 2010
4
DE VERHELDERING Het onderwijs vervult een belangrijke maatschappelijke taak en er gaat veel geld in om. Hoe je die middelen inzet en wat je ermee bereikt, daar moet je als schoolbestuur natuurlijk verantwoording over afleggen, vinden bestuurders Hein van Asseldonk en Ton Thomassen. Maar een goed functionerende dialoog – met de ouders, met leerlingen, met partners in de omgeving – is minstens zo belangrijk. Een dubbelinterview over verantwoording en de relatie tussen school en maatschappij.
‘HET ONDERWIJS GAAT EROP VOORUIT ALS ER VERBINDING IS MET DE OMGEVING’ NAAST VERANTWOORDING IS OOK DIALOOG MET MAATSCHAPPELIJKE PARTNERS NODIG
Na de reorganisatie in 2005 en de nieuwe bestuursstructuur in 2007 stelde Lucas Onderwijs in Den Haag de Maatschappelijke Raad in. “Het onderwijs in Nederland is lang een eiland geweest met weinig aansluiting, behalve aan de toeleverende scholen en het vervolgonderwijs. We hadden wel stagecontacten en het beroepsonderwijs heeft contact met het bedrijfsleven, maar vooral havo/vwo is een naar binnen gerichte sector. Door de maatschappelijke discussie over transparantie en prestatie komt daar verandering in”, zegt Hein van Asseldonk, vice-voorzitter van het College van Bestuur van Lucas Onderwijs. “De Maatschappelijke Raad past bij die openheid. In de Raad hebben mensen zitting vanuit een breed spectrum van de samenleving. Vertegenwoordigers van instellingen in de publieke en semi-publieke sector, zoals een woningbouwcorporatie en de Haagse Hogeschool, maar ook een projectontwikkelaar, een ondernemer in het midden- en kleinbedrijf en wetenschappers. Vanuit het College van Bestuur nemen mijn collega-voorzitter, de secretaris, de stichtingscontroller en ikzelf deel aan de Raad.”
BIDBOEK De groep komt in wisselende samenstelling een aantal malen per jaar bijeen om tijdens een ‘diner pensant’ van gedachten te wisselen over twee door Lucas Onderwijs
geagendeerde thema’s. Zo is tijdens de laatste bijeenkomst gesproken over de Brede School en de schaalgrootte. “Dat levert boeiende informatie op,” zegt Van Asseldonk. “Schaalgrootte staat op dit moment sterk in de belangstelling en speelt ook in andere sectoren. We zijn geattendeerd op het advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, waarin over schaalgrootte in het publieke domein interessante uitspraken worden gedaan. De Raad van Toezicht vraagt van ons dat we als College van Bestuur een visie hebben op de optimale schaal van Lucas Onderwijs en deze kunnen beargumenteren. In de Maatschappelijke Raad praten we daarover.” De Maatschappelijke Raad is een groep van ‘kritische vrienden’, legt Van Asseldonk uit, die zich op een informele manier willen inzetten voor Lucas Onderwijs. “In het begin wilden we een reglement vaststellen en regelen hoe het moest met intreden en aftreden, maar daar wilden de deelnemers niets van weten. Het is een hoogst informeel gezelschap en we zijn vrij in de omgang met de adviezen.” Doordat de Raad zo breed en divers is samengesteld komen er soms aanbevelingen op tafel waar een school zelf niet in eerste instantie aan zou denken. “In het gemeentelijke onderwijsbeleid staat de Brede School prominent op de agenda. En daar willen we graag aan
5
DE VERHELDERING
Hein van Asseldonk: “De Maatschappelijke Raad is een hoogst informeel gezelschap.”
meedoen, we willen het aanbod van de school verbreden, zodat kinderen zich op meer gebieden kunnen ontwikkelen. Maar de uitwerking is geen sinecure, omdat er heel veel partners bij betrokken zijn. Het gevaar bestaat dat je jaren bezig bent met overleg met de gemeente, jeugdzorg, justitie, zonder dat er een voorziening tot stand komt. Het advies van de Maatschappelijke Raad was om
ving en we maken een ‘bidboek’, een presentatie die we aan de partners kunnen voorleggen.”
LEUKER Alle scholen van Lucas Onderwijs gaan ‘betekenisvolle relaties’ aan met partners in de omgeving, is te lezen in het beleidsplan. De Maatschappelijke Raad vormt daarvan als
Vooral havo/vwo is een naar binnen gerichte sector. een beschrijving te maken van onze plannen en de partners op onderdelen te laten intekenen. Dan hoeven we niet veel energie te steken in de vraag wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat idee wordt nu nader uitgewerkt door onze beleidsmedewerkers. We onderzoeken welke structuur en welke partners een Brede School gaat krijgen, hoe we het voortzetten, hoe we recht doen aan de verschillende situaties van de scholen, er komt een projectbeschrij-
het ware een voorbeeld. “Onze scholen werken aan goede contacten met stakeholders als ouders, winkeliersverenigingen, bureaus jeugdzorg, politie en andere partners in de wijk. Dat is een doelbewuste strategie. Op het niveau van het bestuur leven we dit voor met de Maatschappelijke Raad. De opbrengsten bespreken we altijd in het directeurenoverleg. De scholen nemen aanbevelingen over die passen bij hun specifieke situatie. In Ypenburg of Pijnacker zal het concept
PERSPECTIEF – VO nummer 3, mei 2010
6
DE VERHELDERING
Ton Thomassen: “Het gaat om de dialoog.”
van de Brede School een andere invulling krijgen dan in de Haagse binnenstad of het westland.” Van Asseldonk is zeer tevreden over de manier waarop de Maatschappelijke Raad functioneert. “Het is veel leuker en verrijkender, en het levert meer op dan ik van tevoren had gedacht.”
WEERBARSTIG Naast een betekenisvolle dialoog met mensen uit de omgeving van de school streven veel scholen een goed contact met ouders na. Een voorbeeld van een onderwijsorganisatie die hierop organisatiebreed beleid voert is Stichting Carmelcollege, dat met twaalf instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs op ruim vijftig schoollocaties een breed onderwijsaanbod in heel Nederland verzorgt. “Maatschappelijke verantwoording suggereert een rapport, maar het gaat om de dialoog”, zegt bestuurslid Ton Thomassen. “In de verschillende organen zoeken wij naar het gemeenschappelijke belang. Ouders, leerlingen en school geven samen invulling aan de pedagogische opdracht.” Volgens Thomassen denkt de politiek te gemakkelijk over ouderbetrokkenheid. “Het is een weerbarstig onderwerp. Een grote groep ouders laat zich moeilijk bereiken, maar ook met een kleine groep ouders kun je een betekenisvol gesprek voeren.” Het onderwijs op Carmelscholen wordt gegeven in kleine teams van ongeveer 270
leerlingen. De lijnen zijn daardoor kort. “Als ouder kun je makkelijk een teamleider aanspreken. Op dit niveau organiseren we ook ouderklankbordgroepen. Een paar keer per jaar praten acht à tien ouders over zaken als invulling van het lesprogramma. Op schoolniveau is er een ouderraad. De bijeenkomsten van de ouderraad zijn thematisch van opzet, het gaat dan bijvoorbeeld over veiligheid of leermiddelen. Veel ouders willen bijvoorbeeld weten hoe de school ict inzet. Ook laten we in dit gremium zien wat we als school bereiken.” Ouders en leerlingen participeren daarnaast in de medezeggenschapsraad. “Sommige besluiten kun je alleen maar nemen als de MR instemt. Soms is er wel verschil van mening, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat we er niet uitkwamen. Meepraten betekent overigens niet dat je niet iets mag verwachten van de school. Elke ouder met een vraag wordt te woord gestaan, ongeacht of het onderwerp besproken is in de MR of de ouderraad of niet.”
KORDES-TROFEE Een van de manieren om verantwoording af te leggen aan ouders en omgeving is het publiceren van het jaarverslag. Stichting Carmelcollege hecht veel waarde aan een kwalitatief goed en toegankelijk jaarverslag. “Het onderwijs slokt veel geld op. Het is niet meer dan normaal dat je verant-
7
DE VERHELDERING
Het onderwijs slokt veel geld op. Het is niet meer dan normaal dat je verantwoording aflegt van de besteding daarvan.
woording aflegt van de besteding daarvan.” Carmelcollege publiceert zijn jaarverslag op de website en probeert er de Kordes-Trofee mee in de wacht te slepen. De Kordes-Trofee – voluit de Deloitte F.G. Kordes-Trofee - is een toonaangevende prijs voor het beste jaarverslag in de publieke sector. De trofee staat voor kwalitatief goede financiële en nietfinanciële verslaggeving en prestatieverantwoording, specifiek voor publieke organisaties. Het doel van de prijs is het verbeteren van de jaarverslagen en het verbeteren van transparantie van publieke instellingen. Omdat burgers zowel ‘aandeelhouder’ als klant zijn van deze organisaties, moet de verantwoording aan andere eisen voldoen dan wanneer het om een private onderneming gaat. De prijs wordt mogelijk gemaakt door Deloitte, maar de beoordeling vindt plaats door een onafhankelijke jury. De leden daarvan zijn onder meer afkomstig uit de Vrije Universiteit, de Rijksauditdienst en de Raad van Bestuur van het Academisch Medisch Centrum AMC in Amsterdam. “We willen graag de kwaliteit van ons jaarverslag verbeteren”, zegt Thomassen. “Het is daarom belangrijk dat een onafhankelijke jury ons feedback geeft op het jaarverslag. In het juryrapport staan verbeterpunten. We moeten bijvoorbeeld duidelijker aangeven welke doelen we ons gesteld hebben. Dat betekent in de eerste plaats dat we de doelstellingen zelf scherp moeten hebben, maar ook dat we ze scherp neerzetten. Het jaarverslag is
voor ons een manier om een dialoog te creëren. Zoals het nu op onze website staat is in hoofdlijnen goed, maar dezelfde feiten kunnen publieksvriendelijker en toegankelijker worden opgeschreven. We willen daarom dit jaar naast een volledige en uitvoerige versie ook een ‘publieksversie’ van het jaarverslag publiceren. Transparantie is belangrijk. Verantwoording zou een tweede natuur moeten zijn van onderwijsinstellingen.”
VERBINDING Evenals Ton Thomassen vindt Hein van Asseldonk dat verantwoording nodig is om de maatschappelijke opdracht die aan het onderwijs wordt gesteld te blijven vervullen. Maar Van Asseldonk vraagt zich wel af of de controle niet te ver doorschiet. “Als organisatie hebben we last van de druk die ligt op de verantwoordingstaak. We moeten mensen ervoor inzetten die anders op een meer rechtstreekse manier hadden kunnen bijdragen aan het onderwijs. Nu houden ze statistieken en lijsten bij. Vooral bij het aanvragen van gemeentelijke subsidies worden veel kosten gemaakt, van kopieerwerk en mappen tot menskracht en een accountant. Aan de andere kant is het begrijpelijk dat een gesubsidieerd project goed gecontroleerd wordt. We zullen ook zeker doorgaan met maatschappelijke projecten. Het onderwijs gaat erop vooruit als er verbinding is met de omgeving.”
PERSPECTIEF – VO nummer 3, mei 2010
8
DE VERBINDING Horizontale verantwoording betekent in gesprek gaan met belanghebbenden over de doelen en de resultaten van de school. Wie deze belanghebbenden zijn, bij welke thema’s hun inzichten relevant zijn voor de schoolorganisatie en op welk moment van de beleidscyclus zij bij elkaar komen, is een keuze die de school zelf maakt op basis van de eigen missie en visie.
KEN UW STAKEHOLDER
“Als school moet je je goed afvragen wat je wilt met externe partijen”, zegt Herman Janssen, senior adviseur van KPC Groep. “De school kiest zelf een benadering van zijn stakeholders. De eerste vragen daarbij zijn: wie zijn de stakeholders? En wie wil je dat je stakeholders zijn? Ouders, de gemeente, Bureau Jeugdzorg, toeleverende en afnemende scholen, maar misschien ook anderen. Vervolgens ga je differentiëren door groepen en deelgroepen in kaart te brengen. Ook ga je na hoe de relatie is georganiseerd: op incidentele of structurele basis, individueel of in een netwerk. Als school bedenk je welke thema’s je wil bespreken en welke opbrengsten van die gesprekken voor de organisatie van belang zijn. Tenslotte kijk je naar de beleidscyclus: Op welk moment heb je behoefte aan input van je stakeholders? Sommige zul je willen betrekken bij de planfase, anderen bij de evaluatieve fase. Dat zijn allemaal keuzes die je als school maakt. Je moet de juiste mensen bij elkaar roepen om over de juiste thema’s te praten op het juiste moment.”
VERSCHILLENDE FUNCTIES KPC Groep heeft een systematisch kader ontwikkeld voor het analyseren van de mogelijke gesprekspartners en het maken van een keuze in de manier waarop de school met hen omgaat. Een stakeholder hoeft niet over ieder thema mee te praten. Janssen: “Met sommigen ga je in gesprek over het primaire proces, leerlingbegeleiding, zorgstructuur, kwaliteitszorg, met anderen over huisvesting, personeelsbeleid of automatisering.” Wie met wie praat op welk moment is ook afhankelijk van het niveau waarop de gesprekken plaatsvinden. “Locatieleiders hebben bijvoorbeeld contacten met buurtverenigingen of wijkagenten. Maar wanneer er voor vijf scholen afspraken gemaakt moeten worden met de gemeente, zul je het op bovenschools niveau bespreken.” Een belangrijke gesprekspartner voor
scholen vormen de ouders. Zij hebben als stakeholder verschillende functies op verschillende momenten. Janssen pleit daarom voor differentiatie. “Er kunnen verschillende niveaus zijn waarop ouders meepraten. Individueel, maar ook als groep in de ouderraad of in de medezeggenschapsraad. Dan haal je de rollen analytisch uit elkaar en dat verheldert.”
MEDEZEGGENSCHAPSRAAD De medezeggenschapsraad is een specifiek type stakeholder. Janssen: “Uiteindelijk hebben schoolleidingen en MR’en hetzelfde doel: een goede school en goede leerlingresultaten. Maar dat raakt soms ondergesneeuwd door een incident. Het helpt als duidelijk gemaakt wordt wat ieders rol en verantwoordelijkheid is, en wat de verschillende perspectieven zijn. Hoe kijkt de medezeggenschapsraad naar de schoolleiding, hoe kijkt de schoolleiding naar de MR, hoe kijken beiden naar de school? Het is goed om daar een open uitwisseling over te hebben en op een professionele manier met elkaar in gesprek te gaan. Het is bijvoorbeeld voor de MR belangrijk om zicht te hebben op het beleidsproces. Ook in de afwegingen en keuzes die je als schoolleider maakt en die geleid hebben tot een bepaald besluit moet je helder zijn. De MR moet zich laten voeden door de schoolleider, en omgekeerd.”
MAATWERK “Stakeholdermanagement is maatwerk”, concludeert Janssen. “Als KPC Groep kunnen we de school ondersteunen om naar proactief stakeholderschap te komen. Het gaat daarbij altijd om keuzes die de school maakt, gebaseerd op de eigen missie en visie.” MEER INFORMATIE: HERMAN JANSSEN, E-MAIL
[email protected] WWW.KPCGROEP.NL/GOVERNANCE
9 Marcel Snijders is locatiedirecteur van de vestiging Potskampstraat in Oldenzaal van het Twents Carmel College (TCC). Het TCC heeft als uitgangspunt: vrijheid in verbondenheid. De leerlingen van de Potskampstraat participeren nadrukkelijk in de samenleving, niet alleen in de verplichte maatschappelijke stage maar ook in de vorm van projecten.
TWEESPRAAK Afgelopen jaar heeft KPC Groep de ‘Scan Actief burgerschap’ uitgevoerd op de school. De resultaten vormen de basis voor vervolgstappen. Daan Fens begeleidde het traject vanuit het onderwijsadviesbureau.
MARCEL SNIJDERS
DAAN FENS
LOCATIEDIRECTEUR
ADVISEUR
WAAROM DEZE SCAN? De visie van het Twents Carmel College – vrijheid in verbondenheid - is gebaseerd op een mensbeeld waarbij ruimte en keuzevrijheid even belangrijk zijn als maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat betekent ook veel keuzevrijheid en ruimte voor leerlingen en docenten. Respectvol omgaan met de mensen om je heen stimuleren we onder meer door leerlingen in buitenschoolse projecten te laten bijdragen aan de samenleving. De focus ligt daarbij op wederzijdse betrokkenheid.
VANUIT WELKE VISIE HEEFT KPC GROEP DE SCAN ONTWIKKELD? Actief burgerschap is een belangrijk en actueel thema. De overheid vindt dat scholen er meer aandacht voor moeten hebben. De wettelijke bepaling bevat alleen globale aanbevelingen, dus scholen hebben alle vrijheid voor de invulling. Daarom besloot KPC Groep om een conceptueel kader rond actief burgerschap te ontwikkelen. De scan bevat een aantal stellingen over de huidige en de gewenste situatie op allerlei gebieden.
WAT ZIJN DE UITKOMSTEN? De scan was een 0-meting. We doen veel goede dingen en we doen ook veel goed. Voorbeelden van goede projecten zijn het wandelproject, waarbij de leerlingen van de afdeling Zorg & Welzijn samen met ouderen uit een zorgcentrum wandelen en boodschappen doen, en het parkproject. Daarbij richten leerlingen van de groenafdeling samen met de buurtbewoners en de woningbouwvereniging een park opnieuw in. WAAR WIL DE SCHOOL NAARTOE? Je ziet dat docenten minder tevreden zijn dan de schoolleiding. Goed is niet goed genoeg, we willen een sprong maken en een excellente school worden op het gebied van burgerschap, begeleiding, zorg voor elkaar. We willen op alle fronten meer doen. De docenten hebben veel ideeën op dit vlak. HOE KRIJGT DIE SPRONG VORM? We hebben nu een overzicht van de stand van zaken. We hebben op basis daarvan de gewenste situatie geschetst in een beleidsnotitie waarbij we inzoomen op de voor ons belangrijke thema’s, zoals vrijheid in verbondenheid, samenwerkend leren, cultuur en klimaat. Die notitie is een handvat voor de docenten en de adjuncten. We werken met resultaatverantwoordelijke teams, die veel vrijheid hebben bij de invulling van de projecten. Zij kleuren samen met de leerlingen de thema’s in.
WAT ZIJN BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN VOOR HET TCC? Uit de scan komt naar voren dat er op sommige thema’s een grote discrepantie is, vooral bij het middenmanagement en de docenten, tussen de huidige en de gewenste situatie. De directie is veel positiever over de huidige situatie. Het kan zijn dat de docenten meer doen dan ze denken dat ze doen. Misschien worden de projecten te geïsoleerd uitgevoerd. Betere communicatie over visie en beleid kan betekenen dat het draagvlak verbreed wordt en de projecten beter in de thema’s worden ingebed. Daar is de scan trouwens ook voor bedoeld: een intern gesprek op gang brengen. WELKE SUCCESFACTOREN ZIE JE? Het ambitieniveau is hoog. De teamleiders bij het Twents Carmel College hebben een grote eigen verantwoordelijkheid, ze beschikken over veel onderwijskundige en didactische deskundigheid, dus ze kunnen veel voor elkaar krijgen. De beleidsnotitie is een goed aangrijpingspunt om met elkaar van gedachten te wisselen over de weg die leidt naar de gewenste situatie.
MEER INFORMATIE: DAAN FENS, E-MAIL
[email protected] WWW.KPCGROEP.NL/BURGERSCHAP
PERSPECTIEF – VO nummer 3, mei 2010
10
DE GROEIFACTOR Leerlingen die hoogbegaafd zijn een uitdagende leeromgeving bieden: dat is voor Scholengemeenschap Huizermaat in Huizen de belangrijkste reden om het onderwijsconcept Leonardo in te voeren. Daarnaast heeft de school een strategisch motief: in de regio loopt de uitstroom van de basisscholen terug, en een stevige profilering ‘aan de bovenkant’ kan helpen het leerlingenaantal op de school op peil te houden. Perspectief VO praat met Arjan Kastelein, voorzitter van het College van Bestuur van de Gooise Scholen Federatie en Han Doove, rector van Scholengemeenschap Huizermaat in Huizen, over de kans op een succesvolle invoering.
Leonardoschool in Huizen
Arjan Kastelein
PROFILERING KAN VOEDINGSGEBIED VERGROTEN
In het haalbaarheidsonderzoek dat KPC Groep heeft uitgevoerd de naar mogelijkheden tot profilering aan de ‘bovenkant’ van het leerlingensegment worden drie scenario’s geschetst, waarvan Leonardo-onderwijs er één is. Waarom kiezen jullie voor Leonardo? Han Doove: “Het concept voor Leonardo-onderwijs is voor basisscholen al uitgekristalliseerd, maar voor het voortgezet onderwijs nog niet. We kunnen dus meedenken en mee-ontwikkelen. Daardoor wijkt dit scenario inhoudelijk niet veel af van de andere scenario’s. Het Leonardo-concept stelt bepaalde voorwaarden aan de instroom: het IQ van de leerling moet bijvoorbeeld meer dan 130 zijn, en in een intakegesprek moet de hoogbegaafdheid worden vastgesteld. We verwachten dat Huizermaat een groter voedingsgebied krijgt en ook leerlingen uit omringende gemeentes trekt. De stichting Leonardo trekt als het ware een stippellijn rond de regio, daarbinnen worden wij het enige Leonardo College.” Arjan Kastelein: “In het onderwijs zie je de afgelopen tien jaar een beweging naar meer profilering. Van scholen wordt verwacht dat ze een eigen gezicht tonen. Ouders maken geen keuze meer op basis van denominatie. Daar is elk bestuur momenteel mee bezig. In deze regio gebeurt er weinig aan de bovenkant van havo/vwo. Met Leonardo halen we een profiel in huis.”
Op welke manier past het Leonardo-concept bij de visie van Huizermaat? Han Doove: “Wij zijn een school met een goede leerlingbegeleiding. Waar het bij ons om gaat is aandacht te hebben voor wat het kind nodig heeft. Dat uit zich onder meer door de differentiatie in de onderbouw. We hebben een tweejarige brugklas, de keus tussen de havo- en een vwo-
11
DE GROEIFACTOR stroom wordt pas na het tweede leerjaar gemaakt. Op die manier maken leerlingen en ouders een meer gefundeerde keuze. Ook bestaat bij ons de mogelijkheid tot opstromen, leerlingen die doorstromen naar vwo.” Arjan Kastelein: “Er zijn veel goede havo/vwo-scholen en op veel plekken is er een goede zorgstructuur voor leerlingen die dat nodig hebben, leerlingen met adhd of autisme, leerlingen die het niet zomaar goed doen en leerlingen die excelleren op het vwo. Daarnaast hebben we de overtuiging dat deze groep bijzondere vragen aan het onderwijs stelt. Je moet hen op andere manieren uitdagen. Cognitief en intellectueel wordt er vaak wel veel extra’s aangeboden, maar dat moet je zeker bij deze groep ook op andere terreinen doen. Hoogbegaafde kinderen zijn vaak ook begaafd op muzikaal gebied, of in literaire of andere kunsten. Je moet
Ouders maken geen keuze meer op basis van denominatie. Met Leonardo halen we een profiel in huis
Han Doove
daarom naast de cognitieve kant ook andere gebieden stimuleren. Sterker: als je dat doet, presteren deze kinderen cognitief ook beter. Dat geldt trouwens voor iedereen. Maar bij hoogbegaafden wordt vaak het niet-cognitieve gebied veronachtzaamd.” Han Doove: “Wij zijn een school waar al veel gedaan wordt aan kunst en cultuur. We hebben een opera, theaterworkshops, kunstdagen, de musical. Daar willen we de leerlingen van de verschillende stromen ook mengen, evenals bij de sportdagen. Hoogbegaafde kinderen hebben vaak een traject op de reguliere basisschool achter de rug waarbij ze zich ‘anders’ voelden. In een homogene groep zullen ze meer zelfvertrouwen hebben. Maar bij niet-cognitieve vakken is het goed om een andere groepssamenstelling te maken.” Arjan Kastelein: “ Ik verwacht dat een Leonardostroom over tien jaar zal passen bij de algemene tendens om het onderwijs excellenter te maken, meer uit leerlingen te willen halen, maximaal te gaan voor talentontwikkeling. We zullen ons onderwijs minder op de massa afstemmen. Ook niet op het individu, dat is onbetaalbaar, maar ‘groepsmaatwerk’. Hoogbegaafdheid is dan volslagen normaal en krijgt een natuurlijke plek.”
Waren de docenten meteen enthousiast? Han Doove: “Voor zover er weerstand was, kwam dat vooral door lacunes in kennis en inzicht. We hebben voorlichting gegeven over hoogbegaafdheid en we scholen de docenten die in
PERSPECTIEF – VO nummer 3, mei 2010
12
DE GROEIFACTOR de voorbereidende vwo-plus-klas gaan werken. Die krijgen daardoor ook meer affiniteit ermee. Sommige docenten zijn zelf hoogbegaafd of hebben hoogbegaafde kinderen.” Arjan Kastelein: “Veel docenten vinden het een uitdaging. Een Leonardogroep heeft uitstraling naar de rest van de school. De docenten geven ook les op het vmbo-t en het reguliere havo en vwo, en doen dat met dezelfde kennis en vaardigheden. Omgekeerd hebben leerlingen van de Leonardostroom er baat bij dat zij ook andere leerlingen ontmoeten. Het concept krijgt een goede inbedding.”
Veel docenten vinden het een uitdaging. Een Leonardogroep heeft uitstraling naar de rest van de school Han Doove: “Er komen gastcolleges en samenwerking met bedrijven. Ook leerlingen op het reguliere vwo zullen aan sommige projecten kunnen meedoen.”
Wat moet er nog gebeuren voor de invoering?
MEER INFORMATIE: ESTHER DE BOER, E-MAIL
[email protected] WWW.KPCGROEP.NL/HOOGBEGAAFDHEID
Han Doove: “In 2010 -2011 starten we al met een vwo-plus brugklas. De groep docenten die hier gaat lesgeven gebruikt dat schooljaar als voorbereiding voor de Leonardogroep die in september 2011 van start gaat. We gaan ook ouders informeren, dat doen we op een informatieavond waarop we tevens de belangstelling peilen. Daar is ook de financiële haalbaarheid aan gekoppeld. Hoe hoog kun je bijvoorbeeld de ouderbijdrage maken? Hoe staan we tegenover sponsoring? Een groep maken van maximaal vijftien leerlingen is tweemaal zo duur, en we willen niet dat er op de reguliere stromen in de school te grote klassen gaan ontstaan. Ook vragen we ons af of we combiklassen kunnen maken, als er bijvoorbeeld in een leerjaar maar zeven of acht leerlingen zitten.” Arjan Kastelein: “Als bestuur hebben we niet een extra potje. Wat we wel kunnen doen is de risico’s aanvaarden. Er moet voorlopig geld bij en het kan tegenvallen. Als College van Bestuur zeggen we dat we de wil en de bereidheid hebben om een nieuw concept op te starten en de risico’s af te dekken. Ook zijn er wel mogelijkheden voor subsidie, en we benutten onze contacten in de regio. Er zijn meer belangen mee gemoeid dan Scholengemeenschap Huizermaat, het gaat ook om de innovatiekracht van Nederland. Willen we een kenniseconomie zijn, dan moet je initiatieven als dit ondersteunen.”
LEONARDO ONDERWIJS De Leonardostichting heeft als opvatting dat kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in het reguliere onderwijs niet de cognitieve uitdaging krijgen die ze nodig hebben. Ook is er niet altijd voldoende aandacht voor hun sociale, emotionele, creatieve en sportieve ontwikkeling. De Leonardostichting is opgericht om een onderwijsconcept te ontwikkelen en te bewaken waarbinnen kinderen met een hoog leervermogen zich in een uitdagende leeromgeving zonder belemmeringen en in hun eigen tempo kunnen ontwikkelen. Het onderwijsprogramma omvat onder meer talen als Engels, Spaans en Chinees, leren leren en leren ondernemen, zingeving van de wereld (filosofie), communicatieve vaardigheden, wetenschap en techniek, onderzoek kunnen doen, een objectieve mening kunnen vormen, een creatieve invulling van kunst, literatuur, muziek en sport. De maatschappelijke omgeving en het bedrijfsleven worden via gastlessen, excursies, mentorship van leerlingen en het gezamenlijk opzetten van projecten bij het onderwijs betrokken. Leerlingen van een Leonardo College voeren bijvoorbeeld onderzoek uit binnen instellingen en bedrijven op basis van ingediende onderzoeksopdrachten.
TANGO D’EDUCATIONE
Marc Vermeulen is hoogleraar onderwijssociologie en verbonden aan de Universiteit van Tilburg en aan de Open Universiteit Nederland
COLUMN
“Never a dull moment”. Net even aan het skiën terwijl Den Bosch en de rest van Zuid-Nederland zich in de carnaval stortte, valt het kabinet! Dat wordt politiek dus weer even spannend de komende maanden: verkiezingen, wat doen SP en PVV, kan er wel een fatsoenlijke coalitie gevormd worden en … wat betekent dat allemaal voor het onderwijs. Er staat nogal wat op de agenda: herstel van gezonde overheidsfinanciën, aanpakken van de vergrijzing, gaan we nog iets met het milieu doen en lukt het om de maatschappij ‘bij elkaar te houden’. Verwacht van mij geen stemadvies: het zou ongepast en pretentieus zijn. Alsof je als wetenschapper beter kunt voorspellen wat er in de politiek gebeurt. Tijdens een politieke crisis worden systemen tijdelijk vloeibaar. Verhoudingen liggen even niet vast en moeten opnieuw gevestigd worden. Het huidige politieke landschap overziend kun je vaststellen dat de politieke rationaliteit aan het veranderen is: wat wordt waarom belangrijk gevonden en waar gaan we stemmen mee trekken? Langetermijnplannen lijken minder aansprekend dan kortetermijnsuccessen. Genuanceerde verhalen moeten het opnemen tegen oneliners van links en rechts. We zijn een tolerant land, maar ‘gekker mag het niet worden’. Publieke instellingen zoals scholen en ziekenhuizen worden flink geconfronteerd met die veranderende rationaliteit. Hun legitimiteit wordt vaker dan voorheen ter discussie gesteld: ‘Wat! Kunnen die kinderen nog steeds niet rekenen? Oplossen en wel per direct!’ Nederlanders geloven niet meer vooraf in de goede bedoeling van de scholen, die moeten keer op keer bevestigd worden, en tijdens verkiezingen doen we dat collectief. Prettig of niet: dat is wel de realiteit van een verschuivend politiek landschap en scholen moeten op zoek naar een antwoord. De centrale oplossing ligt in het investeren in vertrouwen en het houden van gepaste afstand. Scholen doen er verstandig aan om goed uit te leggen wat ze aan het doen zijn, waar ze goed in zijn en waar ze willen verbeteren. Het opbouwen van vertrouwen is een ingewikkelde balanceeroefening: vertrouwen komt te voet en vertrek te paard. Dat vertrouwen heb je ook nodig om uit de politieke woelingen te blijven. Als er aan je getwijfeld wordt, trek je de aandacht en dan kom je steeds meer in het oog van de storm terecht. Onderwijs is een proces dat duurzaam is, dat tijd nodig heeft. Daarvoor is onmiskenbaar enige afstand nodig van de dagelijkse politieke en bestuurlijke drukte. Ik bepleit zeker geen ‘splendid isolation’ voor scholen of een terugkeer naar de pedagogische provincie die ontoegankelijk is voor buitenstaanders. Maar in het huidige politieke landschap lijkt onafhankelijkheid een groot goed. Dit kun je verdienen door slim mee te bewegen zonder een windvaan te worden. Het lijkt een beetje op het dansen van de tango: meegaan, meegaan, meegaan…..hak zetten! Tangodansers bewegen met een sierlijke en vriendelijke afstandelijkheid. Dat zou voor scholen ook wel eens de goede benadering kunnen blijken. Met een vriendelijke glimlach gooien scholen al hun verleidingstactiek in de strijd om vertrouwen te wekken en tegelijkertijd afstand te bewaren. Daarbij passen geen onderlinge ruzies, negatieve publiciteit of affaires. Mijn stemadvies is dan ook simpel: stem op elkaar in het onderwijs. Laat zien dat de sector de moeite waard is om voorzichtig mee om te gaan in tijden van bezuinigingen. Maar laat ook zeker zien dat je met onderwijs successen kunt boeken en de maatschappij vooruit kunt helpen.
PERSPECTIEF – VO nummer 3, mei 2010
14
SPOTLICHT Filmpjes maken en op YouTube plaatsen, radio-commercials over je eigen project maken en vervolgens podcasten of animaties maken. Met de Digital Creator leren leerlingen niet alleen hoe de techniek werkt, maar ook de vuistregels van de creatieve kant. Daarmee worden ze vaardig in multimedia en leren tegelijkertijd de basisprincipes van het maken van film en geluidsopnamen.
DIGITAL CREATOR Creatieve modules
Delen
Taal zal een rol blijven spelen in de communicatie, maar beeld en geluid zullen steeds belangrijker worden. Leerlingen moeten daarom worden voorbereid op een toekomst waarin filmpjes maken en vervolgens uitwisselen net zo vanzelfsprekend is als een sms’je versturen. Dat kan met Digital Creator. Digital Creator is een lespakket dat bestaat uit vijf creatieve en drie ‘sharing’ modules. In de inhoudelijke modules komen geluid, fotografie, filmtaal, video en animatie aan de orde. De drie overige modules richten zich op het ‘delen’ van de producten met anderen, zoals het maken van dvd’s of het op een website plaatsen van een filmpje. De modules duren ongeveer twaalf uur per leerling. Wie alle modules gevolgd heeft, ontvangt het certificaat Digital Creator. Het is een aanvulling op het digitaal rijbewijs, vertelt Hans Burgmans, adviseur bij KPC Groep en Digital Creator-trainer. “Dat gaat over werken met Officeprogramma’s als Excel en Word. Inmiddels worden beeld en geluid steeds belangrijker in de informatievoorziening en de communicatie. Je moet daarom niet alleen YouTube-filmpjes kunnen bekijken, maar ze ook kunnen maken.” Het lespakket is ontwikkeld in Groot-Brittannië en wordt nu mondiaal verspreid. KPC Groep heeft voor Nederland en België de licentie. De gebruikte software is kosteloos downloadbaar en de hardware-eisen zijn laag, het kan al met de kwaliteit van een gemiddeld mobieltje. “Wij leveren de inlogcodes waardoor je altijd de nieuwste versie hebt, en trainen docenten om leerlingen te begeleiden bij het uitvoeren van de taken. De docenten hoeven zelf geen whizz-kid te zijn”, zegt Burgmans. ”Maar de meeste docenten hebben affiniteit met digitale technieken of creatieve vakken, zoals informaticadocenten of docenten drama of muziek.“ Het lespakket is ontwikkeld voor leerlingen van 14/15 jaar. “Digital Creator is breed inzetbaar, van vmbo-basis tot gymnasium. Het is een vaardigheid, net als leren autorijden, dus voor iedereen hetzelfde. De doelstelling is het certificeren van leerlingen in deze basisvaardigheid.” Burgmans benadrukt dat het een basiscursus is. “Maar de creatieve kant is ook voor technisch vaardige mensen interessant. Je leert zien hoe bijvoorbeeld close-ups werken, hoe je muziekfragmenten kunt gebruiken en wat het effect is van een bepaalde camerastandpunt.“
MEER INFORMATIE: HANS BURGMANS, E-MAIL
[email protected] JOHN VAN DONGEN, E-MAIL
[email protected] WWW.DIGITALCREATOR.NL
15
SPOTLICHT
ZOMERSCHOOL DE 7 PRINCIPES VOOR EEN RIJKE LEEROMGEVING “De zomerschool biedt docenten de gelegenheid om in een ontspannen sfeer lessen te ontwikkelen en te verrijken op basis van inzichten uit de neurobiologie, pedagogie, ontwikkelingspsychologie, en orthopedagogiek”, zegt Heleen Schoots, projectleider van de ‘7 principes’. “Het doel is de effectiviteit te vergroten door het activerend leren van kinderen te optimaliseren.” Tijdens de zomerschool, een intensieve vierdaagse cursus in conferentiecentrum Kapellerput in Heeze, doen leraren inspiratie op. De deelnemers volgen onder meer workshops over de manier waarop we leren. “Een van de workshops gaat bijvoorbeeld over het puberende brein. Daar krijgen we steeds meer inzicht in, en dat biedt aanknopingspunten voor het effectief inrichten van je lessen”, zegt Schoots. Naast het ontwikkelen van eigen lessen worden de deelnemers toegerust in het overdragen van nieuwe kennis en vaardigheden aan collega’s. “De schat aan werkbare, gestructureerde informatie kan ik zonder meer vertalen naar mijn eigen school, zonder op mijn kop te hoeven staan”, schrijft een deelnemer in het gastenboek van 2009.
De zomerschool ‘7 principes voor een rijke leeromgeving’ vindt plaats van 16 tot en met 19 augustus 2010. MEER INFORMATIE: HELEEN SCHOOTS, E-MAIL
[email protected] WWW.KPCGROEP.NL/7PRINCIPES
WAT WIL IK LEREN OP DEZE SCHOOL? Scholen voor praktijkonderwijs en vso houden in hun benadering van leerlingen steeds meer rekening met de persoonlijke leerwensen, talenten en belangstelling van de leerling. Een geschikte aanpak hiervoor is het Individueel Ontwikkelingsplan. Het IOP is een plandocument dat de ontwikkeling van de identiteit, basisvaardigheden, kwaliteiten en competenties van de individuele leerling stuurt, evenals de professionele begeleiding ervan. Scholen die willen werken aan het persoonlijk maken van hun onderwijs kunnen het IOP gebruiken voor het vormgeven van een persoonlijk leerplan. “In het IOP staan de afspraken die de leerling, de ouders en de mentor minimaal drie keer in de schoolloopbaan maken over de richting waarin de leerling zich wil ontwikkelen”, licht Wout Schafrat, adviseur van KPC groep, toe. Dit IOP moet vervolgens geconcretiseerd worden in een begeleidingsgerichte aanpak voor het werken in de klas. KPC Groep heeft hiervoor een methodiek ontwikkeld. “Het werken met een IOP vergt een omslag in de taakopvatting van de leraar. Die wordt naast vakdocent ook coach.” Op schoolniveau moet de organisatie flexibel worden ingericht om het IOP handen en voeten te kunnen geven.
Publicatie: Werken met Individuele Ontwikkelingsplannen, bestelnummer 221081. MEER INFORMATIE: WOUT SCHAFRAT, E-MAIL
[email protected] WWW.KPCGROEP.NL/IOP
MEER INFORMATIE OP WWW.KPCGROEP.NL/AGENDA
AGENDA
ONDERWIJSRESEARCHDAGEN (ORD) Samen met de Universiteit Twente organiseert KPC Groep tijdens de ORD een symposium over de professionele ontwikkeling van leraren in het kader van het thema ‘De lerende leraar als onderzoeker en ontwerper van de eigen lespraktijk’. Data: 23, 24 en 25 juni 2010 Meer over dit onderwerp: Judith Konermann, e-mail
[email protected]
TRAINING COMPETENTIEGERICHT BEGELEIDEN Vierdaagse training voor docenten en leerlingbegeleiders die leerlingen op maat en planmatig willen begeleiden in het ontwikkelen van hun competenties. Data: 14 september, 28 september, 14 oktober, 12 november 2010 Meer over dit onderwerp: Brigitta Mathijssen, e-mail
[email protected]
BOUWEN MET VISIE (VAN VISIE NAAR SCHOOLGEBOUW) Mini-symposium voor schoolleiders en bestuurders. Samen met externe partners, zoals bouwmanagement, geven wij architecten en schooldirecties concrete handvatten mee rond (ver)nieuwbouw. Datum: 24 september 2010 Meer over dit onderwerp: Willem van Dam, e-mail
[email protected]
EXPERTMEETING STAKEHOLDERMANAGEMENT Bevindingen uit het onderzoek naar positioneren, mobiliseren en managen van stakeholders worden voorgelegd aan een groep bestuurders, wetenschappers en anderen uit het veld. Datum: 1 oktober 2010 Meer over dit onderwerp: Judith Konermann, e-mail
[email protected]
HOUD DE ZAAG SCHERP Update voor oud-deelnemers aan de middenmanagementopleidingen van KPC Groep over de laatste trends op het gebied van leiderschapsontwikkeling. Datum: 6 oktober 2010 Meer over dit onderwerp: Marlous Amse, e-mail
[email protected]
FUNCTIEMIX, EEN KANS? Leren van elkaar en met elkaar, en informatie over de verschillende aspecten van de functiemix, zoals de gesprekkencyclus, professionalisering en het zichtbaar maken van de competenties van uw medewerkers. Data: 2 juni (regio Zuid-West) en 16 juni (regio Noord) 2010 van 13.30 uur – 18.00 uur. Meer over dit onderwerp: Marjan de Visser, e-mail
[email protected]
MIDDENMANAGEMENT BASISTRAINING Vergroten van kennis, inzichten en vaardigheden van zittende middenmanagers in het voortgezet onderwijs. Data: 27 september, 5 november, 15 december 2010, 11 januari, 17 februari, 25 maart 2011 Meer over dit onderwerp: Marlous Amse, e-mail
[email protected]
ORIËNTATIE OP MIDDENMANAGEMENT Kennismaking met concepten, inzichten en vaardigheden op gebied van middenmanagement. Reflectie op eigen loopbaan-, en ontwikkelingsvragen. Data: 16 september, 7 oktober, 29 november 2010, 27 januari, 2 maart, 18 april 2011 Meer over dit onderwerp: Marlous Amse, e-mail
[email protected]