Vluchtelingen in getal 42,9 miljoen mensen op de vlucht in 2010, blik op ontwikkelingen vluchtelingen- en ontheemdencrises in 2011
Inhoudsopgave
Een vluchteling is een persoon die zijn land verlaten heeft uit gegronde vrees voor vervolging wegens, ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een speciale groep. Een vluchteling vestigt zich tijdelijk of voorgoed in een ander land, het land van opvang.
Voorwoord door Ko Colijn 1. Definities: Vluchtelingen, ontheemden, statenlozen en asielzoekers. 1.1 Vluchtelingen 1.2 Ontheemden 1.3 Personen zonder nationaliteit: De statenlozen 1.4 Asielzoekers 2. Trends en cijfers vluchtelingen in 2010 2.1 Trends in de vluchtelingenproblematiek 3. Trends en cijfers ontheemden 2010 3.1 Trends in de ontheemdenproblematiek 3.2 Oorzaken van ontheemding 3.3 Oplossingen voor ontheemden 3.3. 1 Kwetsbare groepen ontheemden 3.4 Hulpverlening aan ontheemden en wetgeving 4. Vluchtelingen en Asielzoekers in Nederland 4.1 Asielzoekers uit Somalië 4.2 Asielzoekers uit Irak 4.3 Asielzoekers uit Afghanistan 5. Vluchtelingen- en ontheemdencrises in 2011 5.1 De omwenteling in de Arabische regio 5.2 Ivoorkust 5.3 Somalië 6. Slotbeschouwing 6.1 Metingen & Cijfers 6.2 Registratie van vluchtelingen 6.3 Verantwoording Bronnengebruik 7. Cijferoverzicht 7.1 Vluchtelingen 7.2 Ontheemden 7.3 Asielzoekers 8. Noten
3
5 8 8 8 9 10 11 11 15 15 17 17 18 18 19 19 19 19 23 23 24 25 27 27 27 27 29 27 30 30 31
Voorwoord door Ko Colijn 1
Oorzaak en gevolg zijn moeilijk uit elkaar te houden, dat weten we allemaal. Ik ben een zogenaamde defensiedeskundige en heb (vooral vroeger) altijd gedacht dat vluchtelingen een bijverschijnsel zijn van oorlog, een probleem dat je na de oorlog oplost. Collateral damage, fall out. Maar het ligt natuurlijk veel ingewikkelder. Misschien is de simplificatie me ingelepeld door het gemak dat je vroeger vooral interlandoorlogen had. A verklaarde plechtig de oorlog aan B, A won van B, de regeringen van A en B tekenden een papier in een treinwagon of in Hotel De Wereld, A kreeg er een stukje land bij of raakte het kwijt, B kreeg een rekening voor de oorlogsschade die het had aangericht, en de vluchtelingen van A en B konden als het goed was weer terug naar huis. Want vluchtelingen hoorden ergens, ze hoorden bij een land en ze hoorden niet bij een ander land. Tot zover de goede oude tijd.
Ethiopie, Dollo Ado ‘Dolo Ado transit’, zo heet het tijdelijke opvangterrein in het Ethiopische grensgebied met Somalië. Zo’n 14.000 vluchtelingen wachten in het transit centrum totdat ze een tent krijgen toegewezen in een van de drie overvolle officiële vluchtelingenkampen 80 kilometer landinwaarts. 4
Oorlogen zijn geen oorlogen meer van vroeger. Het aantal interlandoorlogen is bijna nul geworden, van de dertig grote oorlogen die er ergens ter wereld per jaar nog gevoerd worden gaat het in 90% van de gevallen niet om land tegen land B, maar om intra-landoorlogen. Conflicten trekken zich weinig meer van landsgrenzen aan. Vluchtelingen zijn bewegende mensenstromen, voortgejaagd door conflicten die gaan over water, uitdrogende landbouwgronden, etnische ruzies, godsdiensttwisten, toegang tot grondstoffen, allemaal oorzaken die zich sowieso al heel weinig van landsgrenzen aantrekken. Geloof, klimaatverandering, agro- en grondstoffentechnologie kennen geen grenzen. Het gaat om conflicten die bovendien ook steeds minder beheerst worden door staten die de boel bij elkaar kunnen houden. Van de bijna 200 staten in de wereld zijn er ruim 40 falende staten en nog eens 40 zgn. borderline staten, dus daar kun je helaas vaak al niet alleen spreken van te weinig responsibility to protect, maar meestal überhaupt niet eens van de capacity to protect. Daar zijn vluchtelingen opgejaagd wild. Het aantal conflicten in de wereld mag weliswaar behoorlijk zijn afgenomen, fijn, maar de onbeheersbaarheid lijkt niet af te nemen. Dat wil zeggen: duurzame wapenstilstanden, of zelfs vredesakkoorden, zijn zeldzaam. Van de ruim 40 conflicten die deze 21ste eeuw startten, zijn er ruim 30 oud, uit een vorig leven, helaas weer opgeflakkerde conflicten. Doorstartoorlogen. Als we die branden nou eens goed geblust hadden, hadden we nu dus niet 40, maar slechts 10 conflicten deze eeuw geteld. 5
Wat is er aan de hand? Als je tegenwoordig een conflict weet stil te leggen –zo leert onderzoek van de Human Security Research groep- dan moet je er minstens vijf jaar stabilisatiemissies (en wederopbouw) tegenaan zetten, anders laaien die conflicten meestal weer op en is alles voor niets geweest. De parallel met ernstige ziektes dringt zich hier op. Je denkt er vanaf te zijn, maar je kunt er pas echt gerust op zijn als je er na vijf jaar nog niets van merkt. Zo is het met oorlog ook. Er zijn nu 43 miljoen vluchtelingen in de wereld, zo’n 16 miljoen daarvan wachten en hopen buiten de grenzen van hun land op terugkeer – als die grenzen er eigenlijk al zijn. De meeste vluchtelingen verblijven in de meest falende staten, Afghanistan, Irak, Liberia, Burundi en Somalië. De gemiddelde vluchteling wacht in deze wereld al 17 jaar op enige vorm van terugkeer, dat is al heel lang, maar in deze staten duurt het wachten nog veel langer. Dat zijn precies de staten waar oorlog chronisch is. Heel verrassend is dat natuurlijk niet, maar de logische conclusies worden er zelden aan verbonden: ga niet weg na een wapenstilstand of vredesakkoord, maar blijf, stabiliseer, en bouw wederop. En de tweede logische conclusie wordt ook zelden getrokken: peacebuilding moet je niet alleen doen in het land zelf, waar de oorlog ooit begon, maar dat moet je ook doen in de landen eromheen want de bulk van de vluchtelingen in de wereld wacht –als het niet in eigen land is- op terugkeer in een buurland, niet hier in Europa. We verbazen ons tegenwoordig inderdaad over het feit dat oorlogen zich niets meer van landsgrenzen aantrekken, maar de feiten zijn nogal duidelijk: vluchtelingen nemen de oorlog als het ware mee, als een onvrijwillige bagage op een toch al onvrijwillige vlucht. Een onderzoek van Salehyan en Gleditsch uit 2006 heeft dat duidelijk aangetoond. Ze ontdekten dat de nieuwe oorlogen in clusters op de wereldkaart voorkomen, Kaukasus, Balkan, Grote Meren, en dat oorlog dus besmettelijk lijkt. De vluchtelingen zijn het vliegwiel. Dat geldt niet voor de mensen zelf, van wie het merendeel niet gewelddadig is, maar het fenomeen zelf smokkelt conflicten mee, was hun conclusie.
Betekent dit nu dat we vluchtelingen koste wat kost moeten voorkomen? Nee natuurlijk niet, dat zou onethisch zijn en misschien zou het de situatie alleen maar erger maken. De moraal van het verhaal is dat voedsel en dekens niet genoeg zijn, maar dat vluchtelingen ook vredesopvoeding moeten krijgen, mee mogen stemmen met verkiezingen in hun moederland, gezondheidszorg en beroepsonderwijs moeten krijgen die in het moederland van pas kunnen komen. Te snel repatriëren -het klinkt gek- is ook weer niet goed. Als je huis verwoest is, je bezittingen geplunderd, je veestapel geroofd, dan schept te snelle terugkeer juist problemen. 70% van de rechtszaken in Burundi ging in de afgelopen jaren over landruzies, tienduizenden vluchtelingen vingen bot bij terugkeer. Peacebuilding impliceert dan ook dus: zorgen dat het bed alweer een beetje gespreid is, dat terugkeer ook werkelijk mogelijk is. Zolang dat niet geregeld is, is hulp aan vluchtelingenkampen weer een betere bijdrage aan peacebuilding dan voorrang geven aan terugkeer.2
Vluchtelingen zijn niet alleen een gevolg van conflicten in de wereld, maar het vluchtelingenprobleem wakkert ook conflicten aan en veroorzaakt of onderhoudt weer nieuwe oorlogen. Oplossing van het vluchtelingenvraagstuk is niet mogelijk als je het conflict niet oplost, maar door het vliegwieleffect kun je het ook omkeren: je lost oorlog niet op als je het vluchtelingenvraagstuk niet aanpakt. Een stap verder gaat de constatering dat er tussen de vluchtelingen ook vaak bewuste spoilers zijn - we hebben het dus niet over de vluchtelingen zelf, maar over spoilers (onrustzaaiers is een te zwak woord), die er actief op uit zijn om peacebuilding te ondermijnen. In dit verband zijn Burundi, Liberia, Afghanistan, Myanmar en Soedan genoemd. En nog een stap verder gaat de ervaring dat vluchtelingenkampen soms in zijn geheel kunnen radicaliseren, ‘dangerous sanctuaries’ kunnen worden die peacebuilding volkomen kunnen frustreren.
6
Ethiopie, Dollo Ado Kobe is het nieuwste vluchtelingenkamp in Dolo, zo’n 80 kilometer van de Ethiopische grens met Somalië. Het kamp is nog geen maand oud, maar zit nu al aan zijn limiet. Bijna 25.000 vluchtelingen hebben hier onderdak gevonden. 7
1. Definities: Vluchtelingen, ontheemden, statenlozen en asielzoekers. 1.1 Vluchtelingen Vluchtelingen zijn mensen die in een ander land veiligheid en bescherming zoeken. Het Vluchtelingenverdrag, het Verdrag van Genève van 19513, definieert het begrip vluchteling als volgt:
De anti-koloniale oorlogen van na de Tweede wereldoorlog leidden tot miljoenen vluchtelingen en ontheemden en legden daarmee een manco van het Vluchtelingenverdrag bloot. Ontheemden, die om precies dezelfde redenen als vluchtelingen van huis en haard verdreven waren, hadden geen recht op bescherming of steun. Het Verdrag van Addis Abeba van 19694 is hierop een reactie. Het verdrag erkent ook mensen die -naast de gronden van het Vluchtelingenverdrag- huis en haard verlaten in geval van aanhoudend fysiek geweld, oorlog of burgeroorlog en binnen de eigen landsgrenzen, maar op een andere plek dan hun oorspronkelijke woonplek, opvang zoeken. Het Verdrag van Addis Abeba is door 42 Afrikaanse landen geratificeerd. In 1994, bij gelegenheid van het 25 jarig bestaan van het Verdrag van Addis Abeba, kwam het Document van Addis Abeba over vluchtelingen en ontheemden en gedwongen ontheemding in Afrika tot stand, dat specifiek ingaat op het probleem van ontheemden en ontheemden ook hulp toezegt.
‘Een vluchteling is een persoon die zijn land verlaten heeft uit gegronde vrees voor vervolging wegens, ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een speciale groep. Een vluchteling vestigt zich tijdelijk of voorgoed in een ander land, het land van opvang.’ In het kader van het Vluchtelingenverdrag hebben de Verenigde Naties de functie van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen, UNHCR, in het leven geroepen. De Hoge Commissaris, die zijn zetel in Genève heeft, is de eerstverantwoordelijke voor de bescherming en veiligheid van vluchtelingen. De laatste jaren heeft UNHCR zich ook gericht op ontheemden, aan wie het naar vermogen eveneens bescherming biedt. Het Internationale Monitoring Displacement Centre, dat eveneens gevestigd is in Genève, volgt namens de Verenigde Naties alle ontwikkelingen met betrekking tot ontheemden.
Latijns-Amerika bleef niet achter en kwam in 1984 met de Verklaring van Cartagena6 betreffende vluchtelingen. De verklaring van Cartagena bouwt voort op en vertoont overeenkomsten met het Verdrag van Addis Abeba maar is specifiek van toepassing op de problematiek in Latijns Amerika.
1.2 Ontheemden Ontheemden zijn mensen die in hun eigen land veiligheid of bescherming zoeken. In wezen bestaat er geen ander onderscheid tussen een vluchteling en ontheemde dan dat een ontheemde binnen zijn of haar eigen landsgrenzen op de vlucht is. Omdat nagenoeg alle ontheemden zich in een land van conflict en/of (burger)oorlog bevinden, zijn zij er vaak slechter aan toe dan vluchtelingen. Bovendien kunnen zij niet, waar vluchtelingen dit wel kunnen, bogen op een internationaal erkende juridische status die bescherming biedt.
Het Vluchtelingenverdrag, geïnitieerd door Verenigde Naties, is door 144 landen onderschreven en biedt vluchtelingen een juridische status met recht op bescherming. Voor ontheemden is dit niet weggelegd. Om invulling te geven aan deze leemte biedt UNHCR sinds 1972 ook hulp aan ontheemden en heeft in 1992 de functie van Speciaal Rapporteur voor Ontheemden in het leven geroepen.6
8
Liberia / Ivoorkust. Medewerkers van IRC registreren de namen van de kinderen in het kamp. Elk kind krijgt een knuffelbeer uitgereikt.
Wereldwijd wordt de noodzaak erkend om ontheemden, evenals vluchtelingen, hulp te bieden. Niettemin ontberen ontheemden nog immer een gedegen juridische status en daarop gebaseerde bescherming. Het betekent dat hun formele status zwak is, en daarmee uiterst kwetsbaar.
baar zijn voor personen die geen burger zijn van een bepaalde staat. Wereldwijd hebben ongeveer 12 miljoen mensen te maken met staatloosheid.7 De redenen waarom iemand staatloos wordt zijn uiteenlopend. Zo kan staatloosheid het gevolg zijn van discriminatie van minderheidsgroepen in de nationaliteitswetgeving. Een andere oorzaak van staatloosheid kan zijn dat niet alle ingezetenen tot de staatsburgers werden gerekend op het ogenblik van de onafhankelijkheidsverklaring van een staat. Ook wetsconflicten tussen staten kunnen leiden tot staatloosheid van individuen.
1.3 Personen zonder nationaliteit: De staatlozen Een staatloze is een persoon die door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd. Sinds 1954 wordt ook in de VN verdragen aandacht besteed aan staatlozen. Staatloosheid wordt door de Verenigde Naties als een ernstige en onwenselijke kwestie aangemerkt. Dit is met name het geval omdat volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens iedereen recht heeft op een nationaliteit en deze niet zomaar mag worden afgenomen of het recht mag worden ontnomen deze te veranderen. Hier dient zich aldus het probleem aan dat mensenrechten universeel gelden, maar dat sommige mensenrechten direct verbonden zijn aan het staatsburgerschap waarmee deze niet afdwing-
Er zijn twee soorten staatloosheid: de jure en de facto. De jure staatlozen worden juridisch- dus volgens de wetten van een land- niet als staatsburger beschouwd. In sommige gevallen heeft iemand wel een officiële nationaliteit, maar heeft hij of zij niet alle rechten. Deze toestand wordt de facto staatloosheid genoemd. Een de facto staatloze heeft in de praktijk niet alle rechten die staatsburgers normaal hebben. Ze
9
hebben bijvoorbeeld niet het recht om naar het land terug te keren en zelfs niet om er te verblijven. Het onderscheid tussen de jure en de facto is overigens niet altijd even duidelijk.8
opvang is in het land van herkomst, worden zij in principe niet uitgezet. De meeste asielverzoeken die in Nederland worden gedaan door minderjarigen betreffen verzoeken van kinderen afkomstig uit Afghanistan en Somalië. Naast directe dreigingen met betrekking tot de persoonlijke veiligheidssituatie komt het ook voor dat mensen vluchten omdat zij in hun eigen land onvoldoende economische bestaansmogelijkheden hebben. Omdat het in dergelijke gevallen niet gaat om een directe bedreiging van de persoonlijke veiligheidssituatie is de verplichting voor landen om opvang en bescherming te bieden niet van toepassing. Wereldwijd werd in 2010 het meest asiel aangevraagd in Zuid-Afrika (180.600 verzoeken), de Verenigde Staten (54.300) en Frankrijk (48.100).
In 1962 werd de ‘UN Convention on the Reduction of Statelessness’9 van kracht, die tot op heden geratificeerd is door 42 landen, waaronder Nederland. Deze conventie regelt onder andere dat kinderen van staatlozen de nationaliteit verkrijgen van het land waarin zij geboren worden. De bescherming van de rechten van de staatlozen werd in 1994 verder uitgebreid door middel van de aanname van een aantal resoluties van de algemene vergadering van de VN gericht op de voorkoming en beperking van staatloosheid. Hierbij speelt UNHCR een belangrijke rol. Tot op heden identificeren en documenteren slechts 65 landen staatlozen.
2. Trends en cijfers vluchtelingen in 2010 recht om terug te keren naar Israël. Israël brengt hier verschillende zaken tegen in, waarvan de belangrijkste is dat dit de Joodse meerderheid in Israël, en daarmee Joodse zelfbeschikking, in gevaar brengt.12 De Verenigde Naties hebben een speciaal agentschap genaamd UNRWA13 opgericht dat zich bezig houdt met de positie van vluchtelingen in deze regio. Dit agentschap heeft tot taak de Palestijnse vluchtelingen in Jordanië, Libanon, Syrië, West Bank en de Gazastrook bescherming en ondersteuning te bieden en in internationaal verband te pleiten voor duurzame oplossingen voor deze groep. Palestijnse vluchtelingen die zich niet in deze gebieden bevinden worden ondersteund door UNHCR.
2.1 Trends in de vluchtelingenproblematiek In 2010 waren er wereldwijd 42,9 miljoen mensen op de vlucht waarvan 15.4 miljoen vluchteling zijn.10 De andere 27,5 miljoen mensen zijn ontheemden. 75% van de vluchtelingen wereldwijd wordt opgevangen in de eigen regio, dit betreft doorgaans de landen die direct grenzen aan de landen waaruit mensen gevlucht zijn. Belangrijke opvanglanden voor vluchtelingen zijn Kenia, Pakistan, Iran en Syrië . Omdat deze landen een relatief laag welvaartsniveau kennen legt de opvang van vluchtelingen een grote druk op de bestaande voorzieningen. 80% van de vluchtelingen wordt opgevangen in landen die worden aangemerkt als ontwikkelingsland. Pakistan bijvoorbeeld vangt 1.9 miljoen vluchtelingen uit onder andere Afghanistan op. In relatie tot de economische situatie van Pakistan betekent dit dat dat er voor elke dollar van het Bruto Nationaal Product (BNP) aan 710 vluchtelingen opvang wordt geboden. Ter vergelijking: Duitsland heeft de grootste vluchtelingenpopulatie van de geïndustrialiseerde landen, maar heeft voor iedere dollar van het BNP slechts 17 vluchtelingen.11 Hiermee dragen de armste landen ter wereld de zwaarste last bij de opvang van vluchtelingen.
Het ontbreken van een juridische status betekent dat staatlozen in wettelijke zin niet bestaan. Dit heeft onder andere tot gevolg dat deze personen geen reisdocumenten hebben, geen bescherming van de staat genieten en zomaar elk willekeurig land uitgezet kunnen worden. Daarnaast kunnen staatlozen geen geregistreerde goederen verkrijgen, geen officiële banen en/of functies bekleden of aanspraak maken op sociale voorzieningen. Hiermee wordt het voor staatlozen vrijwel onmogelijk een normaal bestaan op te bouwen. 1.4 Asielzoekers Een asielzoeker is iemand die vlucht en in een ander land dan dat van zijn of haar land van staatsburgerschap asiel aanvraagt. Voor veel asielzoekers geldt dat zij vanwege een ernstige bedreiging van hun veiligheid bescherming en opvang in een ander land zoeken. Hierbij gaat het om een schending van de mensenrechten volgens het Vluchtelingenverdrag of het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Deze personen zijn vluchteling in de zin van definitie 1A van het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het aanvullende protocol van New York uit 1967. Indien landen het Vluchtelingenverdrag van 1951 ondertekend hebben zijn zij verplicht vluchtelingen op te nemen. Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) gelden aanvullende beschermingsgronden. Zolang zij minderjarig zijn en er geen adequate
Meest kwetsbaar onder de vluchtelingen zijn vrouwen en kinderen. Vluchten is met name voor hen vaak de laatste optie omdat zij gedurende hun vlucht bloot staan aan langdurige fysieke inspanning, weinig tot geen eten en of drinken tot hun beschikking hebben en het gevaar van verkrachting of mensenhandel altijd aanwezig is. Het komt dan ook zeer regelmatig voor dat vrouwen en meisjes tijdens hun vlucht worden misbruikt of dat kinderen verdwijnen om verhandeld te worden naar het Midden-Oosten of West-Europa. Van alle landen ter wereld die vluchtelingen opvangen worden de meeste vluchtelingen opgevangen in Pakistan, Iran en Syrië.13 De meeste vluchtelingen in deze regio zijn afkomstig uit Afghanistan en Irak. Pakistan heeft een groot aandeel in de opvang van vluchtelingen uit Afghanistan en Syrië en Jordanië vangen het grootste deel van de vluchtelingen afkomstig uit Irak op. In relatie tot de economische draagkracht van een land ligt de grootste last in de opvang van vluchtelingen op Pakistan, DR Congo en Kenia. Kenia bijvoorbeeld heeft al jaren een centrale rol in de op-
Maar liefst 7.2 miljoen vluchtelingen bevinden zich in een situatie van langdurige crisis, waarbij geen uitzicht is op een spoedige beëindiging van het conflict. Terugkeer op korte termijn behoort voor een aanzienlijk deel van de vluchtelingen dan ook niet tot de mogelijkheden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk. Tijdens Israëls onafhankelijkheidsoorlog zijn ca. 700.000 Palestijnen gevlucht. Inmiddels is dit aantal, met name vanwege hun hoge geboortecijfer, gestegen tot over de 4 miljoen. Volgens de Palestijnen hebben deze allen het 10
11
vang van vluchtelingen afkomstig uit het door droogte en interne conflicten verscheurde Somalië en vervult tevens een belangrijke rol bij de opvang van vluchteling uit Soedan.
Ook worden zij regelmatig slachtoffer van afpersing door lokale overheidsinstanties en worden zij vaak gediscrimineerd en uitgesloten door de lokale bevolking die in hen een economische bedreiging ziet.
In tegenstelling tot de gangbare perceptie dat de meeste vluchtelingen worden opgevangen in grootschalige vluchtelingenkampen bevindt meer dan de helft van de vluchtelingen wereldwijd zich in de steden, de zogenaamde stedelijke vluchtelingen. Vluchtelingen die opvang vinden in officiële vluchtelingenkampen worden bij aankomst automatisch geregistreerd als vluchteling. Op basis van deze officiële status hebben deze vluchtelingen recht op bepaalde voorzieningen. Vluchtelingen die opvang vinden in de steden worden doorgaans niet geregistreerd en hebben daarmee geen officiële vluchtelingenstatus noch recht op bepaalde voorzieningen. Dit maakt dat stedelijke vluchtelingen zeer kwetsbaar zijn. Niet zelden worden zij in economische zin uitgebuit omdat zij vanwege het ontbreken van een status gedwongen zijn een arbeidsbetrekking te zoeken in het illegale circuit.
Voor vluchtelingen bestaan globaal drie oplossingen. Terugkeren naar het eigen land als dit veilig is, opgenomen worden in het land waar zij opvang hebben gezocht of in derde land hervestigd worden.
Figuur 2: Vluchtelingen in Afrika per regio
146.200
168.300
976.300 839.200 Centraal Afrika en Grote Meren Oost-Afrika en de Hoorn van Afrika Zuid-Afrika West-Afrka
Figuur 3: Landen waaruit het hoogste aantal vluchtelingen afkomstig is 2009/2010 Figuur 1: Cijfers opvang van vluchtelingen per continent in 2010
300.989 184.600
Eritrea
235.000 222.500
Vietnam
2.184.000 804.000
4.820.000
China
235.700 338.700
Soedan Colombia Afrika
1.606.600
Midden- en Zuid-Amerika Azië & Pacific Europa Midden-Oosten en Noord Afrika Palestijnse Gebieden
Myanmar
754.000 415.700
Dem. Rep. Congo
361.000 476.700
Somalië
560.000 770.200
Irak
2.035.000 1.683.600
Afganistan
2.811.000 3.054.700 3.227.000
Palestijnse gebieden
4.014.100
0
12
2010
397.000 395.600
4.014.100
1.941.000
2009
424.000 387.200
1.000.000
2.000.000
13
3.000.000
4.000.000
5.000.000
Figuur 4: Overzicht aantal Vluchtelingen en Ontheemden
3. Trends en cijfers ontheemden in 2010 27.100.000
Vluchtelingen
15.400.000
Ontheemden In 2010 raakten 2.9 miljoen mensen ontheemd. In Soedan betrof dit 490.000 mensen ten gevolge van tribale gevechten en aanvallen door de LRA die met name de veiligheid van de bevolking in Zuid-Soedan bedreigde.14 In de provincie Darfur raakten vooral mensen ontheemd door gevechten tussen de overheidstroepen en anti-regeringsstrijders. In DR Congo was de ontheemding van 400.000 mensen het gevolg van gevechten tussen het Congolese leger - dat gesteund wordt door de VN- en rebellenbewegingen. In Somalië raakten 300.000 mensen ontheemd als gevolg van de aanhoudende gevechten tussen de overheidstroepen en de rebellenbeweging Al Shabaab. Ook in Ivoorkust, Nigeria en Senegal was sprake van ontheemding, zij het op een veel kleinere schaal. In
3.1 Trends in de ontheemdenproblematiek In 2010 registreerde het International Displacement Monitoring Centre (IDMC) 27.5 miljoen ontheemden wereldwijd. In tegenstelling tot het aantal vluchtelingen dat over de afgelopen jaren met een schommeling van tussen de 13 en 16 miljoen relatief stabiel is gebleven, is er het laatste decennium sprake van een aanzienlijke toename van het aantal ontheemden. Zo waren er in 1997 circa 19 miljoen ontheemden, hetgeen betekent dat het aantal ontheemden de afgelopen 13 jaar met meer dan 10 miljoen is toegenomen.
Figuur 5: Cijfers ontheemden 2009-2010
3.000.000
Pakistan
980.000
Somalië
2009
1.500.000 1.500.000
Dem. Rep. Congo
2010
2.000.000 1.700.000
Irak
2.840.000 2.800.000
Colombia
4.500.000 4.400.000
Soedan
4.900.000 4.850.000
0
14
1.000.000
2.000.000
15
3.000.000
4.000.000
5.000.000
Zuid-Amerika gingen 400.000 mensen op de vlucht binnen de eigen landsgrenzen - 100.000 meer dan in 2009- ten gevolge van de dreiging van gewapende bendes en andere groeperingen die elkaar naar het leven staan, veelal in de strijd om de macht over de aanvoer en verkoop van drugs. Een aanzienlijke daling van het aantal ontheemden vond plaats in Pakistan. In 2009 raakten hier nog bijna 3 miljoen mensen ontheemd door sektarisch geweld, stammenstrijd en aanvallen van de Taliban. In 2010 was er sprake van 400.000 nieuwe ontheemden en waren veel mensen die in 2009 ontheemd raken in staat om terug te keren naar huis. In Afghanistan raakten 102.000 mensen in 2010 ontheemd ten gevolge van de aanhoudende gevechten tussen de Taliban en de internationale troepenmacht. Ook werd op relatief kleinere schaal nieuwe ontheemding gerapporteerd in onder andere Myanmar, de Filipijnen, Indonesië, Laos en Bangladesh. In het Midden-Oosten werden vooral nieuwe ontheemden gerapporteerd in Jemen naar aanleiding van gevechten in het Noorden tussen separatisten en gewapende troepen. Ook dicht-
bij de Europese grenzen kreeg men in 2010 te maken met grootschalige ontheemding ten gevolge van het etnische geweld in Kirgizië dat 300.000 mensen verdreef van hun woonplaats. In 2010 veranderde voor 2,1 miljoen mensen de interne veiligheidssituatie zodanig dat zij in staat waren terug te keren naar huis. Niettemin raakten er in 2010 400.000 meer mensen ontheemd dan in 2009. Deze stijging van het aantal ontheemden is niet specifiek aan een regio dan wel land toe te wijzen. Eind 2010 bevond zich het grootste aantal ontheemden op het Afrikaanse continent, in totaal 11.1 miljoen, gevolgd door Zuid-Amerika waar in totaal 5,4 miljoen ontheemden werden geregistreerd. In elke regio nam het aantal ontheemden in 2010 toe, met uitzondering van het Afrikaanse continent waar sprake was van een lichte daling (-4%) van het aantal ontheemden. Meer dan de helft van de ontheemden die wereldwijd geregistreerd zijn bevindt zich in vijf landen, te weten: Colombia, Soedan, Irak, DR Congo en Somalië.
Figuur 6: Terugkerende ontheemden in 2010
Midden-Oosten
212.000
Europa- Centraal Azië
227.000
Azië
660.000
(Zuid)Amerika15 959.000
Afrika 0
200.000
400.000
16
600.000
800.000
1.000.000
Figuur 7: Overzicht aantal ontheemden per continent
2.500.000 Afrika
3.900.000 11.100.000
Noord- en Zuid-Amerika
4.600.000
Zuid- en Zuidoost Azië 5.400.000 Midden-Oosten Europa en Centraal-Azë
3.2 Oorzaken van ontheemding Mensen raken in veel gevallen ontheemd door conflicten tussen de overheid en gewapende (verzets)groepen of door wijdverspreid geweld door lokale bendes en/of groeperingen. Hierbij moet gedacht worden aan etnisch geweld zoals in Kirgizië in 2010, bedreigingen en overvallen door het Lords Resistance Army (LRA) in Zuid-Soedan en de oorlogen die drugskartels voeren in Mexico, dat het leven voor de bevolking op sommige plekken onveilig maakt. In sommige gevallen wordt opzettelijk aangestuurd op de ontheemding van (een gedeelte) van de bevolking omdat dit onderdeel is van een grotere oorlogsstrategie. In de ‘Guiding Principles on Internal Displacement’ die zijn uitgebracht door UNHCR, zijn de verantwoordelijkheden van overheden en niet-statelijke actoren vastgelegd voor wat betreft de rechten van ontheemden en het waar mogelijk voorkomen van ontheemding. Zo staat in bepaling 6 van deze richtlijnen opgetekend dat elk mens het recht heeft om beschermd te worden tegen ontheemding en dat ontheemding niet als een bewuste (oorlogs)strategie mag worden toegepast. Hierbij wordt in het bijzonder verwezen naar ontheemding ten gevolge van: • Een etnische, religieuze of raciale strijd; • Een oorlogsstrategie, tenzij vanuit het oogpunt van de bescherming van burgers; • De toepassing als collectieve straf
Hoewel dus bepaald is dat niemand ontheemd mag worden, tenzij hier een zeer specifieke reden voor is, is wereldwijd toch nog regelmatig sprake van ontheemding als onderdeel van een gerichte strategie door gewapende troepen of de overheid. Deze praktijken doen zich met name voor in het Midden-Oosten, in Azië en op kleinere schaal in het grensgebied tussen Europa en Azie. 3.3 Oplossingen voor ontheemden Voor ontheemden geldt dat zij kunnen terugkeren naar het gebied waar zij oorspronkelijk vandaan komen, kunnen proberen te integreren in de lokale gemeenschap of in sommige gevallen in aanmerking komen voor hervestiging in een ander land. De mogelijkheid tot hervestiging in een ander land is, zeker gezien de wereldwijde tendens van strengere migratiewetgeving, slechts in zeer uitzonderlijke gevallen een optie. Een hoopvolle ontwikkeling in de problematiek rondom ontheemding is dat sinds 2004 het aantal ontheemden op het Afrikaanse continent een daling vertoont en substantiële ontwikkelingen in de richting van een betere bescherming en assistentie aan ontheemden plaats vinden. Zo adopteerde de Afrikaanse Unie in 2009 de Kampala Conventie - het eerste echte internationale instrument dat erop gericht is om ontheemden bescherming en hulp te bieden. In 2010 hebben Oeganda, Sierra-Leone, Tsjaad en 17
kinderen, gehandicapten en ouderen extra kwetsbaar. Zo geldt bijvoorbeeld voor ontheemde kinderen dat zij vaak niet deel kunnen nemen aan onderwijs omdat zij de school niet kunnen bereiken vanwege de aanhoudende gevechten en/of geweld in het gebied.
de Centraal Afrikaanse Republiek deze conventie geratificeerd. Om deze conventie officieel in werking te laten treden moeten nog 15 Afrikaanse staten deze conventie ratificeren. Hoewel er dus nog een lange weg te gaan is, die een grote betrokkenheid van de internationale gemeenschap vraagt, zijn de eerste stappen op weg naar een betere bescherming en positie voor ontheemden op het Afrikaanse continent inmiddels genomen.
3.4 Hulpverlening aan ontheemden en wetgeving Omdat veel ontheemden leven in conflictgebieden is het verlenen van humanitaire hulp aan deze groep een moeilijke zaak, die vaak gepaard gaat met een substantieel veiligheidsrisico voor de betrokken organisaties en hun medewerkers. Vooral Soedan (Darfur), Afghanistan, Jemen, Somalië en Colombia zijn landen waar het verlenen van assistentie aan ontheemden een verhoogd risico voor hulpverleners met zich meebrengt. In 2010 was tevens sprake van een meer instabiele veiligheidssituatie voor ontheemde kinderen omdat die in toenemende mate gerekruteerd werden voor de strijd. In 11 landen was hier op grote schaal sprake van. Dit betrof onder meer Colombia, de regio Noord-Kivu in de Democratische Republiek Congo, Afghanistan en Tsjaad.
3.3.1 Kwetsbare groepen ontheemden Over het algemeen zijn het vooral de (religieuze/ etnische) minderheden binnen een specifiek land die een verhoogd risico lopen om ontheemd te raken. Ook krijgen zij in de regel meer dan andere groepen ontheemden te maken met diverse vormen van discriminatie en hebben in mindere mate toegang tot formele en informele vormen van ondersteuning en bescherming. In 2010 raakten veel inheemse en pastorale gemeenschappen ontheemd. Dit betrof vooral minderheden afkomstig uit Afghanistan, Colombia, Ethiopië, Kenia en Somalië. Onder de ontheemden zijn vooral eenouder gezinnen met een vrouw aan het hoofd,
In vluchtelingenkamp Dadaab komen dagelijks meer dan 1.000 nieuwe vluchtelingen aan, door de droogte en het geweld in Somalie. Stichting Vluchteling steunt in Dadaab het medisch programma van partnerorganisatie IRC. In een speciale kliniek worden ondervoede kinderen opgevangen. Veel van de kinderen zijn net aangekomen in het kamp. Bij aankomst krijgen alle vluchtelingen een medische screening: de zwakste kinderen worden direct naar de kliniek gebracht.
4. Vluchtelingen en Asielzoekers in Nederland In 2010 kwamen de meeste asielverzoeken uit Somalië, Irak en Afghanistan. Voor geen van de drie voorgenoemde landen is in Nederland een categoriaal beschermingsbeleid van toepassing. Het categoriaal beschermingsbeleid voor Irak en Somalië werd in respectievelijk 2008 en 2009 beëindigd. Het beëindigen van het beschermingsbeleid voor Irak ging gepaard met scherpe kritiek van internationale organisaties zoals UNHCR, Human Rights Watch en Amnesty International die stelden dat Irak ‘noch veilig, noch geschikt is om terug te keren’. Ook het beëindigen van het beschermingsbeleid voor asielzoekers uit Somalië door staatssecretaris Albayrak werd veroordeeld door internationale organisaties die opkomen voor de rechten van vluchtelingen. Zo sprak onder andere Human Rights Watch zich kritisch uit over de mensenrechtensituatie in Somalië.
te zoeken. Voor hulporganisaties is het erg moeilijk om hulp te bieden in Somalië, en in het bijzonder dat gedeelte van Somalië dat beheerst wordt door Al Shabaab. In het verleden is het voorgekomen dat Al Shabaab sommige van de aanwezige hulporganisaties verzocht te vertrekken. Ook nu nog is het uiterst moeilijk voor hulporganisaties om actief te worden en te blijven in Somalië. 4.2 Asielzoekers uit Irak Irak kent een lange geschiedenis van interne conflicten en buitenlandse inmenging, die ertoe heeft geleid dat maar liefst een op de tien Irakezen op de vlucht is binnen de eigen landsgrenzen of in een ander land opvang en bescherming zoekt. Een groot gedeelte van de vluchtelingen uit Irak wordt opgevangen in de buurlanden Syrië en Jordanië. Ook kent Irak een groot aantal ontheemden, in 2010 waren 2.8 miljoen Irakezen ontheemd. De verkiezingen die in maart 2010 werden gehouden brachten weinig verbetering in de onveilige situatie voor de bevolking. Het langdurige proces om te komen tot de vorming van een regering en de voortgaande strijd tussen de verschillende bevolkingsgroepen betekende dat er slechts kleine stappen werden gemaakt in het opbouwen van een democratisch systeem. Hoewel de veiligheidssituatie voor de Verenigde Naties en andere internationale organisaties alles behalve goed is, lukt het UNHCR en andere VN agentschappen toch om, hetzij op beperkte schaal, humanitaire hulp aan de gevluchte Irakezen te bieden.
4.1 Asielzoekers uit Somalië Somalië wordt door de Verenigde Naties en andere gezaghebbende onderzoeksinstituten aangemerkt als de meest instabiele staat ter wereld.16 Dit is vooral het gevolg van het constante geweld en aanslagen die in Somalië gepleegd worden door de aan Al Qaida gelieerde islamitische terreurbeweging Al Shabaab. Hierdoor is de veiligheidssituatie in het land uiterst instabiel en zijn aanslagen zowel op de bevolking als op hulpverleners aan de orde van de dag. Gevechten tussen de Transitional Federal Government (TFG) en hun bondgenoten, waaronder de VN vredesmissie AMISOM, en de verschillende terroristische cellen van Al Shabaab maken met name het gebied rondom de hoofdstad Mogadishu zeer onveilig voor de bevolking. Daarnaast leidde de aanhoudende droogte in 2010 ook tot mislukte oogsten en het uitsterven van de veestapel. Hierdoor zag een deel van de bevolking zich gedwongen om Somalië te verlaten en elders opvang 18
4.3 Asielzoekers uit Afghanistan De voortdurende strijd tussen het leger van de NAVO en de Taliban leidde ertoe dat veel mensen in Afghanistan zich gedwongen zagen een veilig heenkomen te zoeken. Ook de schending van mensenrechten en 19
conflicten over water en landeigendom maakten het leefklimaat voor veel Afghanen onveilig. Met name op het platteland is de veiligheids- en leefsituatie voor de bevolking precair. Dit heeft tot gevolg gehad dat veel Afghanen naar de steden trekken in de hoop op een verbetering in deze situatie. Zo leven er in Kabul momenteel 4 miljoen mensen terwijl de stad slechts berekend is op een half miljoen mensen. De grote toeloop naar de steden heeft ertoe geleid dat 70% van de mensen die naar de steden trekken leeft in zogenaam-
de ‘illegal settings’. Dit gaat gepaard met problemen zoals gebrek aan voedsel, uitbraak van ziektes, hoge werkloosheidscijfers en misbruik en uitbuiting van de meest kwetsbaren zoals alleenstaande vrouwen en meisjes. De Afghaanse overheid probeert de trek naar de steden te ontmoedigen door ngo’s slechts op een beperkte schaal hun diensten te laten aanbieden om een nog grotere trek van vluchtelingen naar de steden te voorkomen.
Figuur 9: Overzicht van herkomst asielaanvragen 2010
Somalië 30% 2% 2% 3% 3% 4% 5%
25%
Irak Afghanistan
10% 6%
Iran
10%
Armenië
Figuur 8: Overzicht van aantal asielverzoeken in Nederland in de periode 2001-2010
Onbekend 35.000
32.579
Eritrea
30.000
Macedonië
25.000
China Rusland
18.667
20.000
13.402
15.000
15.275
14.465
16.163
Overig
15.148
12.347 9.782
9.731
10.000 5.000 0 2001
2002
2003
2004
2005 2006
20
2007
2008
2009
2010
21
5. Vluchtelingen- en ontheemdencrisis in 2011 De migratiestromen die door de demonstraties in Tunesië, Egypte en met name Libië op gang kwamen hadden tot gevolg dat zich een verschuiving voordeed in de definiëring en omgang met vluchtelingenvraagstukken. In de media, maar ook door overheidsfunctionarissen, werd in de berichtgeving over Libië met grote regelmaat gesproken over vluchtelingenstromen. Feitelijk is dit echter onjuist. Volgens de officiële definitie in de Conventie van Genève uit 1951 is een ‘vluchteling een persoon die zijn land heeft verlaten uit gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een sociale groep dan wel uit lijfsbehoud voor (burger)oorlog of ernstige verstoring van de openbare orde’. In het geval van Tunesië en Egypte was er dan wel sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde, maar deze was van korte duur en na enige weken was er in principe geen beletsel meer voor mensen om terug te keren naar hun land. De duizenden mensen die via Italië trachtten naar Europa te komen konden volgens de Conventie van Genève dan ook niet worden aangemerkt als vluchteling, maar waren veeleer migranten op zoek naar een beter economisch bestaan. Hoewel deze migratiepatronen zich slechts in bescheiden mate voordeden, bevestigde deze situatie eens te meer het ongemak van veel (West- en Noord-) Europese landen met betrekking tot de opvang van migranten, zeker nu deze een direct link hadden met de Islam.
Ook in 2011 leidden politiek geweld, internationale conflicten en intern geweld nieuwe vluchtelingen- en ontheemdenstromen teweeg.
Tunesië Arbeidsmigranten uit Bangladesh ontvluchten het geweld in Libië en steken de grens over bij Tunesië. 22
5.1 Onrust in de Arabische regio Eind 2010 deden zich in de Arabische wereld de eerste incidenten voor die de opmaat waren voor grootschalige politieke onrust in de gehele regio. Dit begon met demonstraties in Tunesië gericht tegen de onderdrukking en slechte economische situatie waarvoor het zittende regime onder leiding van president Ben Ali door de bevolking verantwoordelijk werd gehouden. Gedurende enkele weken hielden de protesten aan en sloot een steeds groter wordend deel van de bevolking zich hierbij aan. Toen de politie niet bij machte bleek de grootschalige protesten neer te slaan, schakelde president Ben Ali het leger in. Het leger koos echter de kant van de bevolking waarop president Ben Ali zich genoodzaakt zag af te treden. Geïnspireerd door de ontwikkelingen in Tunesië braken vervolgens in Egypte en Libië grootschalige protesten onder de bevolking uit. Ook in Bahrein, Syrië, Jemen, Jordanië, Oman, Koeweit, Libanon, Marokko en Algerije ging de bevolking de straat op, zij het op kleinere schaal, en zonder dat dit het aftreden van de zittende machthebbers tot gevolg had. In Egypte en Libië leidden de protesten wel tot de val van de zittende dictators Hosni Mubarak en Moammar Mohammed al-Qadhafi. In het geval van Libië was hiervoor een maandenlang durende militaire strijd in het land voor nodig. De strijd van de opstandelingen in Libië werd gesteund door de Verenigde Naties. Door de aanname van een speciale resolutie in de VN Veiligheidsraad konden de opstandelingen op beperkte doch gerichte wijze worden ondersteund in de strijd tegen de zittende dictatuur.
Ten aanzien van de situatie in Libië gold dat veel arbeidsmigranten uit landen zoals Bangladesh, Pakistan, Tsjaad het land ontvluchtten. Deze personen zijn erkend staatsburger van een ander land ,waar zij naar kunnen terugkeren zonder dat hierbij sprake is van vervolging, burgeroorlog of een andere in de conventie van Genève aangemerkte conditie die een veilige 23
terugkeer in de weg staat. De situatie van arbeidsmigranten uit de Palestijnse gebieden gaf wel aanleiding tot zorg. Dit vanwege het feit dat de buurlanden van Libië geen Palestijnse reisdocumenten accepteren. Hiermee waren veel Palestijnen ondanks de onveilige situatie gedwongen in Libië te blijven. Omdat sommige internationale organisaties en ngo’s grote zorgen hadden over de humanitaire situatie in Libië werden er spoedig diverse initiatieven ondernomen om hulp te bieden. Organisaties als de Tunesische Rode Halve Maan, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en andere VN agentschappen konden zeer efficiënt en snel hulp bieden waarmee de situatie beheersbaar bleef en er geen sprake was van het uitbreken van een grootschalige humanitaire crisis. De grootste uitdaging voor hulporganisaties was de identificatie van illegale arbeidsmigranten in Libië om hun veiligheid en ondersteuning te kunnen bieden bij het uitreizen naar hun thuisland. Stichting Vluchteling concludeerde op basis van eigen waarneming dat de situatie zodanig goed gecontroleerd en begeleid werd door met name de lokale autoriteiten, lokale
bevolking en hulporganisaties in de regio dat deze situatie dat er geen aanleiding was voor een brede inzet van middelen van Stichting Vluchteling. 5.2 Ivoorkust Ivoorkust was jarenlang een van de meest welvarende en stabiele landen van West-Afrika. Na het overlijden van president Houphouët-Boigny in 1993 brak er echter een periode van politieke instabiliteit aan. Financieel wanbeleid, corruptie en de gespannen politieke situatie leidden uiteindelijk tot het uitbreken van een burgeroorlog in 2002. Rebellen pleegden een mislukte staatsgreep tegen de regering die te veel door het zuiden gedomineerd zou zijn. Het zuiden van Ivoorkust is overwegend christelijk, in tegenstelling tot het Noorden dat een islamitische meerderheid kent. Sinds 2000 was de christelijke Laurent Gbagbo de president van Ivoorkust. De presidentsverkiezingen van 2011, die onder streng toezicht van de internationale gemeenschap werden gehouden, resulteerden in een overwinning van Gbagbo’s politieke opponent, de islamitische Allasane Ouattara. Bron: UN
Bron: UN 24
Ondanks dat Gbagbo’s positie onhoudbaar was en ook de internationale gemeenschap met klem aandrong op zijn aftreden, weigerde Gbagbo zijn presidentschap neer te leggen om plaats te maken voor Ouattara. Hierop laaiden de interne conflicten in het land weer in alle hevigheid op, hetgeen ertoe leidde dat volgens schattingen van UNHCR aan het einde van het conflict in 2011 ongeveer 183.000 Ivorianen naar buurland Liberia vluchtten. Ook binnen de landsgrenzen gingen mensen op de vlucht. UNHCR schat het aantal ontheemden op 519.000.19 Diverse hulp- en mensenrechtenorganisaties melden dat de humanitaire situatie in het land alarmerend blijft. Ivoriaanse burgers zijn dikwijls slachtoffer van verkrachting, gewapende overvallen, geweld en intimidatie. Ook leven veel mensen onder de armoedegrens, is er geen sprake van een stabiele rechtsorde. Eind 2011 werd Gbagbo overgebracht naar het Internationale Strafhof van de Verenigde Naties omdat hem misdaden tegen de mensheid ten laste worden gelegd. Deze misdaden betreffen moord, verkrachting en andere vormen van seksueel geweld, vervolging en onmenselijke handelingen. Deze misdaden waren vooral gericht op
aanhangers van zijn politieke tegenstander en zouden door zijn handlangers zorgvuldig gepland zijn. 5.3 Somalië Interne instabiliteit en het gebrek aan voedselzekerheid in Somalië hebben in 2010 geleid tot een grote instroom van vluchtelingen uit Somalië naar Jemen, Ethiopië en Kenia. Met name buurland Kenia draagt een zware last in de opvang van vluchtelingen uit Somalië. In 2011 kwamen er gemiddeld circa 920 vluchtelingen per maand aan in Dadaab, net over de grens bij Somalië, waar het grootste vluchtelingenkamp ter wereld zich bevindt. Gelet op het feit dat de overgrote meerderheid van de vluchtelingen die in Dadaab aankomen afkomstig is uit door Al Shabaab gecontroleerd gebied, wordt de instroom van vluchtelingen door de Keniaanse overheid bezien als een latente bedreiging voor de interne veiligheidssituatie. De premier van Kenia, Raila Odinga, verklaarde in 2011 tijdens een overleg met Afrikaanse leiders in de regio over de voedselcrisis dan ook zich geconfronteerd te zien met een toenemende nationale druk om de Keniaanse grenzen te sluiten om de grote instroom van vluchte25
lingen een halt toe te roepen. Voor Ethiopië speelt dit probleem minder omdat de instroom van Somalische vluchtelingen niet alleen in absolute cijfers lager is, maar daarnaast ook vooral bestaat uit vrouwen en kinderen. De reden hiervoor is dat de mannen in deze regio er doorgaans voor kiezen bij het vee te blijven. Dat het politieke draagvlak voor de opvang in Kenia onder druk staat heeft ook consequenties voor de voorzieningen die de Somalische vluchtelingen ter beschikking worden gesteld. Het vluchtelingenkamp Dadaab was oorspronkelijk berekend op 90.000 vluchtelingen, maar huisvest anno 2011 circa 441.000 vluchtelingen. De afgelopen jaren zijn door diverse hulporganisaties voorbereidingen getroffen voor de uitbreiding van het kamp en bijbehorende faciliteiten. De toestemming om het stuk land dat hiervoor voorzien was in gebruik te nemen heeft echter erg lang op zich laten wachten. Dit is het gevolg van het gegeven dat de Keniaanse overheid op humanitaire gronden wel vluchtelingen toelaat, maar de opvang geen al te uitgebreid en permanent karakter wil geven gezien de binnenlandse politieke
gevoeligheden. Door druk van internationale gemeenschap zijn in Dadaab extra opvangkampen geopend. Dit is echter nog steeds onvoldoende om te voorzien in de opvang van de alsmaar toestromende vluchtelingen uit Somalië. Dit heeft onder andere tot gevolg dat nieuwe vluchtelingen hun tent opslaan aan de randen van de officiële kampsetting. In dit gebied hebben deze vluchtelingen in beperkte mate toegang tot voorzieningen zoals schoon drinkwater, zijn er grote veiligheidsrisico’s voor met name alleenstaande vrouwen en meisjes en ontstaan er problemen met de lokale gemeenschappen. Dit uit zich onder andere in het feit dat lokale gemeenschappen vaak een compensatie willen voor het gebruik van hun land, hetgeen maakt dat vluchtelingen in deze gebieden vaak al een substantieel deel van de hen ter beschikking gestelde levensmiddelen moeten afstaan, nog voordat zij goed en wel gevestigd zijn. Vanzelfsprekend draagt ook deze ontwikkeling in negatieve zin bij aan de ondervoedingsproblematiek, waarvan met name kinderen het slachtoffer zijn.
6. Slotbeschouwing
tallen te geven. Dit betekent dat ook de cijfers zoals opgetekend in deze publicatie in deze context moeten worden bezien.20
6.1 Metingen & Cijfers Op elk uur van de dag en de nacht slaan mensen op de vlucht en keren vluchtelingen en ontheemden terug naar huis. Dat maakt het geven van een precies aantal en overzicht van vluchtelingen en ontheemden onmogelijk. Daar komt bij dat bijna alle vluchtelingen uit oorlogs- en/of conflictgebieden komen– denk aan landen zoals Irak, Soedan, Ivoorkust Somalië en DR Congo. Dit betekent dat het in de praktijk onmogelijk is om op enig moment het aantal vluchtelingen en ontheemden exact vast te stellen. Dit geldt zeker voor de gebieden waar de gevechten nog gaande zijn, daar is het vaak alleen mogelijk tot een schatting te komen.
6.2 Registratie van vluchtelingen Meestal worden alle mensen die uit een conflict- of oorlogsgebied wegtrekken aangemerkt als vluchteling, ongeacht de reden van hun vertrek. Autoriteiten erkennen hen prima facie als vluchteling: ‘bij verschijnen’ of ‘uit eerste onderzoek’ gaat het kennelijk om vluchtelingen. Het is te vergelijken met het categoriale toelatingsbeleid dat sommige landen hanteren tegenover een ander land: iedereen die uit een bepaald land komt en asiel aanvraagt in een ander land kan rekenen op erkenning als vluchteling, zij het soms met een tijdelijke status. In sommige gevallen reizen vluchtelingen op en neer tussen het vluchtelingenkamp en hun land. In het ene geval gebeurt dat wanneer de rust in hun eigen land aan het terugkeren is en betrokkenen overwegen definitief terug te keren. Als eerste stap brengen zij een bezoek aan hun oude woongebied om na te gaan of het voldoende veilig is en om terugkeer gemakkelijk te maken, bijvoorbeeld door hun huis op te knappen of hun land te bewerken. Ook kan de situatie zich voordoen dat mensen zich aanmelden als vluchteling maar dat eigenlijk niet echt zijn: guerrillastrijders of opstandelingen die zich tijdelijk in een vluchtelingenkamp vestigen om aan te sterken of zich medisch te laten behandelen.
Sommige partijen hebben belang bij een hoog of juist laag aantal vluchtelingen. In sommige gevallen komen hulporganisaties tot een hoger aantal vluchtelingen dan overheden. Zeker daar waar het gaat om ontheemden, burgers die binnen hun eigen landsgrenzen op de vlucht zijn, hebben de autoriteiten soms de neiging het aantal mensen op de vlucht naar beneden bij de stellen. Voor de mensen die op de vlucht zijn kan ook gelden dat zij zich bewust niet als vluchteling registreren uit angst voor represailles of vervolging door de autoriteiten of uit schaamte over hun status. In beide gevallen leidt dit tot een lager aantal vluchtelingen en/of ontheemden dan daadwerkelijk het geval is.
Bron: UN 26
Ook overschatting van de aantallen vluchtelingen en ontheemden komt voor. In sommige gevallen vormt het beschikbaar komen van internationale hulpgelden en wereldwijde aandacht voor de situatie in het desbetreffende land aanleiding voor overheden en hulporganisaties om een hogere schatting te geven van de feitelijke werkelijkheid. Ook dit vertekent het beeld en maakt het uitermate moeilijk om exacte aan-
6.3 Verantwoording Bronnengebruik Stichting Vluchteling beoogt met deze publicatie een samengesteld en beknopt overzicht te geven van de aantallen vluchtelingen en ontheemden wereldwijd. Hiertoe is voor het cijfermateriaal aangaande vluchtelingen gebruik gemaakt van het Global Trends Report 27
2010 van de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR. Voor de cijfers van ontheemden is als belangrijkste bron het Global Overview of Trends and Developments in 2010 rapport van het International Displacement Monitoring Centre (IDMC) gebruikt. Voor wat betreft de cijfers van vluchtelingen die naar Nederland komen is gebruik gemaakt van de cijfers zoals die gepubliceerd zijn door VluchtelingenWerk.
7. Cijferoverzicht
7.1 Vluchtelingen Totaal aantal vluchtelingen 2010: 15,4 miljoen Aantal vluchtelingen per continent
Femke Halsema en Tineke Ceelen (driecteur Stichting Vluchteling) bezoeken Liberia en Ivoorkust, om aandacht de te vragen voor de vluchtelingencrisis die ontstond door het geweld na de presidentsverkiezingen.
Afrika 2.184.000,00 Midden- en Zuid- Amerika 804.000 Azië & Pacific 4.014.100 Europa 1.606.600 Midden-Oosten en Noord-Afrika 1.941.000 Palestijnse Gebieden 4.820.000
Landen waaruit het hoogste aantal vluchtelingen afkomstig is Palestijnse gebieden Afghanistan Irak Somalië Dem. Rep. Congo Myanmar Colombia Soedan Vietnam Eritrea China
28
2010 2009 3.227.000 4.014.100 2.811.000 3.054.700 2.035.000 1.683.600 560.000 770.200 361.000 476.700 754.000 415.700 397.000 395.600 424.000 387.200 235.700 338.700 235.000 222.500 300.989 184.600
29
7.2 Ontheemden Totaal aantal ontheemden in 2010: 27,5 miljoen Landen met het hoogste aantal ontheemden Soedan Colombia Irak DRC Somalië Pakistan
2010 2009 4.900.000 4.850.000 4.500.000 4.400.000 2.800.000 1.700.000 1.500.000 980.000
8. Noten
Aantal ontheemden per continent 11.100.000 5.400.000 4.600.000 3.900.000 2.500.000
Afrika Noord- en Zuid-Amerika Zuid- en Zuidoost Azië Midden-Oosten Europa en Centraal-Azië
2.840.000 2.000.000 1.500.000 3.000.000
7.3 Asielzoekers Totaal aantal asielverzoeken in 2010: 15.148 Aantal personen dat asiel aan heeft gevraagd in Nederland in de periode 2001-2010 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Landen waaruit procentueel de meeste asielverzoeken afkomstig zijn
32.579 18.667 13.402 9.782 12.347 14.465 9.731 15.275 16.163 15.148
Somalië Irak Afghanistan Iran Armenië Onbekend Eritrea Macedonië China Rusland Overig
30
25% 10% 10% 6% 5% 4% 3% 3% 2% 2% 30%
1
Ko Colijn is directeur van Instituut Clingendael en is als lid van de Raad voor de Vluchteling verbonden aan Stichting Vluchteling. Deze column is op 12 december 2011 door de heer Colijn uitgesproken ter gelegenheid van het afscheid van de bestuursvoorzitter van Stichting Vluchteling, de heer Michel jager. 2 Zie o.a. - Refugees and the Peacebuilding Process, James Milner. Research paper no.24, New Issues in Refugee-research, Charleton University, Ottowa, Canada, November 2011 - I. Salehyan and K.S. Gleditsch, refugees and the spread of Civil War, in: International Organization, Vol. 60, issue 2, Spring 2006. 3 Het Vluchtelingenverdrag, officieel Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, maakt deel uit van de Conventie van Genève van 1951 dat diverse verdragen omvat. Oorspronkelijk had het Vluchtelingenverdrag uitsluitend betrekking op Vluchtelingen uit de Tweede Wereldoorlog. Met de toevoeging van het Protocol betreffende de status van Vluchtelingen uit 1967, vallen ook de vluchtelingen van na de Tweede Wereldoorlog onder het verdrag. 4 Het Verdrag van Addis Abeba van 1969, officieel ‘Convention governing the specific aspects of refugee problems in Africa’, is een antwoord op de bijzondere vluchtelingenproblematiek in Afrika, doorgaans een gevolg van fysiek geweld: oorlog en burgeroorlog. 5 De Verklaring van Cartagena betreffende vluchtelingen van de Organisatie van Amerikaanse Staten, 1984, geeft met name aan dat geweld, vreemde agressie, buitenlandse bezetting en interne conflicten gronden zijn om te vluchten- het biedt vluchtelingen bescherming. De Verklaring, toegespitst op de situatie in Latijns-Amerika, is geen bindend verdrag maar is door de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) diverse malen bevestigd als standaard voor bescherming en hulp aan vluchtelingen. 6 Dr. Chaloka Beyani is afkomstig uit Zambia en werd door de VN Mensenrechtenraad op 1 November 2010 benoemd tot 7 Dit betreft een schatting gelet op het feit dat slechts 65 landen wereldwijd op systematische wijze werk maken van het identificeren en registreren van staatlozen. 8 www.unhcr.nl/over-unhcr/wie-helpen-we/staatlozen.html 9 Een door de VN in het leven geroepen bepaling die staten oproept staatloosheid daar waar mogelijk te beperken en/of te voorkomen. 10 Aan het einde van 2010 waren er ook nog 837.500 mensen in een asielprocedure. Deze zijn niet meegerekend als vluchteling. 11 www.nrc.nl. Peter van der Ploeg, ‘Arme landen dragen de grootste vluchtelingenlast’. 12 www.israel-palestina.info. 14 United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East 15 Respectievelijk 1,9 miljoen (Pakistan), 1,1 miljoen (Iran), en 1 miljoen (Syrië, op basis van schattingen van de overheid). 16 Lord Resistance Army 17 Voor (Zuid-) Amerika zijn in 2010 geen betrouwbare gegevens beschikbaar. 18 Foreign Policy, Failed States Index 2010 19 Dit betreft het aantal ontheemden in het westen van Ivoorkust. Er zijn geen officiële statistieken beschikbaar betreffende de 300.000 tot 400.000 mensen die naar schatting in en rondom de hoofdstad Abidjan ontheemd zijn geraakt. Ook zijn er geen officiële statistieken over de terugkeer van ontheemden beschikbaar. Dit maakt het lastig op dit moment een adequate inschatting van het aantal ontheemden in Ivoorkust te geven. 20 Uitzondering hierop betreft de cijfers aangaande asielverzoeken die in Nederland worden gedaan, deze zijn exact vast te stellen.
31
Colofon Tekst. Ko Colijn (voorwoord), Mariken de Baaij. Eindredactie. Tineke Ceelen. Geke van der A Beeld voorzijde. Petterik Wiggers Hollandse Hoogte Beeld achterzijde. Petterik Wiggers Hollandse Hoogte Beeld binnenwerk. Chris de Bode, Petterik Wiggers Hollandse Hoogte, Ton Huijzer, Peter Biro, Arthur de Leeuw Vormgeving. www.dewijdeblik.nl, Den Haag Druk. Oranje van Loon
© Stichting Vluchteling, Den Haag, 2012 Stichting Vluchteling Stadhouderslaan 28 2517 HZ Den Haag 070 3468946
[email protected] www.vluchteling.org
Een ontheemde is een vluchteling die binnen de eigen landsgrenzen op de vlucht is. Conventie van Genève, 1951 en Verdrag van Addis Abeba, 1969. 32
33
34