VLUCHTELINGEN IN GETALLEN 2011 Rond Wereldvluchtelingendag (20 juni) brengt VluchtelingenWerk Nederland jaarlijks de publicatie 'Vluchtelingen in getallen' uit. Deze publicatie geeft een overzicht van de belangrijkste cijfers over vluchtelingen en asielzoekers in Nederland, Europa en wereldwijd. Onder meer de volgende vragen worden beantwoord: -
Hoeveel vluchtelingen zijn er in Nederland? Hoeveel asielverzoeken worden er jaarlijks gedaan? Hoeveel worden er gehonoreerd? Waar komen de meeste vluchtelingen vandaan? Waar worden de meeste vluchtelingen opgevangen?
‘Vluchtelingen in getallen’ geeft bij een aantal figuren verklaringen voor de ontwikkelingen die er te zien zijn, zoals de schommelingen in het aantal asielaanvragen per jaar. Waar nodig wordt nadere uitleg gegeven over de gebruikte termen en definities achter de cijfers.
Voor deze publicatie geldt dezelfde disclaimer als voor de website van VluchtelingenWerk Nederland (www.vluchtelingenwerk.nl). Vragen en opmerkingen over deze publicatie kunnen worden gemaild naar
[email protected]. © VluchtelingenWerk Nederland, juni 2011
Inhoudsopgave
A. VLUCHTELINGEN IN NEDERLAND Vluchtelingen in Nederland: grootste groepen Migratiemotieven Asielaanvragen Beslissingen Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’en) Uitgenodigde vluchtelingen Gezinshereniging en gezinsmigratie Opvang Huisvesting Arbeidsparticipatie Terugkeer
3 5 6 10 13 15 17 18 19 20 21
B. VLUCHTELINGEN IN EUROPA Asielaanvragen in Europa Asielaanvragen naar landen van herkomst Beslissingen
22 23 25
C. VLUCHTELINGEN WERELDWIJD Asielzoekers en vluchtelingen Vluchtelingen naar belangrijkste land van herkomst Vluchtelingen naar belangrijkste landen van opvang Uitgenodigde vluchtelingen
26 28 29 29
A. VLUCHTELINGEN IN NEDERLAND Vluchtelingen in Nederland: de grootste groepen Hoeveel vluchtelingen zijn er in Nederland? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. De registratie van vluchtelingen is bijvoorbeeld niet eenduidig. Bovendien zijn er ruime en nauwe definities van een vluchteling. Wie tel je mee en wie niet? Hier volgt een overzicht van wat verschillende bronnen zeggen over het aantal vluchtelingen, en wie daarin worden meegeteld en wie niet. VluchtelingenWerk IntegratieBarometer 2009 (CBS): 70.340 Onderzoek uitgevoerd door Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) in opdracht van VluchtelingenWerk Nederland. Wie worden meegeteld? - Inwoners van Nederland die tussen 1 januari 1998 en 1 januari 2008 asiel hebben aangevraagd en genaturaliseerd zijn, of beschikken over een verblijfsstatus (asiel of regulier). - Vluchtelingen die vóór 1998 een asielaanvraag deden zijn dus niet meegerekend. - Personen van wie de asielprocedure nog niet is afgerond tellen niet mee. - De tweede generatie en gezinsmigranten die zich voegen bij gezinsleden die in Nederland asiel hebben aangevraagd tellen niet mee. VluchtelingenWerk IntegratieBarometer 2006 (Regioplan): 200.000-250.000 Onderzoek uitgevoerd door Regioplan in opdracht van VluchtelingenWerk Nederland. Wie worden meegeteld? - Deze schatting is gebaseerd op personen in Nederland die zijn geboren in landen waar veel vluchtelingen vandaan komen. Het gaat daarbij deels om personen die om een andere reden dan asiel naar Nederland zijn gekomen (zie Figuur A.2). - Tweede generatie en gezinsherenigers. UNHCR: 97.287 De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties - UNHCR - gaat uit van de volgende cijfers op 1 januari 2010: Wie worden meegeteld? - Personen in Nederland met een vluchtelingenstatus (a-grond) of personen die aanvullende vormen van bescherming krijgen (b-, c- en d-grond) (76.008). (zie uitleg onder Beschermingsgronden Vreemdelingenwet 2000, p. 9). NB: Personen die een andere vergunning hebben gekregen (bijvoorbeeld pardon, gezinshereniging) tellen niet mee. - Statelozen (5.034). - Asielzoekers in Nederland (16.245). VluchtelingenWerk zet zich in voor vluchtelingen, asielzoekers én hun gezin VluchtelingenWerk zet zich ook in voor gezinsleden van asielzoekers en vluchtelingen, die niet altijd zélf asiel hebben aangevraagd. En óók voor asielzoekers die geen asielvergunning hebben gekregen, maar bijvoorbeeld een pardonvergunning of vergunning als alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv). Daarom gaat VluchtelingenWerk uit van een aantal van 200.000 à 250.000 personen (asielzoekers, vluchtelingen en hun gezinsleden in Nederland) waar zij zich voor inzet.
Figuur A.1 laat zien hoeveel vreemdelingen er in Nederland wonen naar land van herkomst. Het gaat hier dus niet om asielaanvragen. In de tabel zijn landen opgenomen waaruit grote groepen vluchtelingen afkomstig zijn. Uit sommige landen komen vrijwel uitsluitend vluchtelingen en hun gezinsleden (gezinshereniging), uit andere landen komen ook migranten met andere ‘migratiemotieven’ zoals arbeid of studie (zie figuur A.2). Hoewel het bij vluchtelingen niet logisch is om te spreken van een tweede generatie, zijn in figuur A.1 - analoog aan andere groepen vreemdelingen - ook de cijfers van die groep opgenomen.
Figuur A.1: Vreemdelingen in Nederland (eerste en tweede generatie) naar land van herkomst (stand begin 2010 en 2011) 2010
2011
Eerste Tweede Totaal generatie generatie Afghanistan 38.664 31.060 7.604 Angola 8.934 6.051 2.883 Armenië 520 520 Azerbeidzjaan 594 593 1 Burundi 3.478 2.717 761 China 53.328 37.174 16.154 Colombia 12.292 7.634 4.658 DR Congo 7.983 4.792 3.191 Eritrea 1.377 1.079 298 Ethiopië 11.345 7.457 3.888 Iran 31.653 25.184 6.469 Irak 52.102 40.886 11.216 Ivoorkust 1.512 1.022 490 Voorm. Joegoslavië 79.119 52.739 26.380 Myanmar 836 692 144 Nepal 1.399 1.192 207 Nigeria 10.137 5.655 4.482 Rwanda 1.448 1.060 388 Sierra Leone 5.998 4.492 1.506 Soedan 6.329 4.420 1.909 Voorm. Sovjet-Unie 55.896 41.802 14.094 Somalië 27.011 19.803 7.208 Sri Lanka 10.346 6.656 3.690 Syrië 10.263 6.916 3.347 Togo 1.723 1.171 552 Turkije 383.957 196.385 187.572 Vietnam 19.259 12.049 7.210 Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), Statline
4
Totaal 40.064 8.849 635 621 3.432 55.880 12.968 8.045 1.628 11.547 32.777 52.858 1.658 79.962 995 1.505 10.676 1.486 6.030 6.208 60.664 31.237 10.722 10.659 1.762 388.967 19.510
Eerste generatie 31.823 5.824 632 621 2.591 38.988 7.967 4.740 1.299 7.529 25.932 40.938 1.107 52.554 839 1.275 5.889 1.066 4.406 4.324 45.489 23.177 6.776 7.093 1.176 197.042 12.083
Tweede generatie 8.241 3.025 3 841 16.892 5.001 3.305 329 4.018 6.845 11.920 551 27.408 156 230 4.787 420 1.624 1.884 15.175 8.060 3.946 3.566 586 191.925 7.427
Migratiemotieven
Figuur A.2 laat voor de periode 1995-2009 zien wat per land van herkomst de belangrijkste redenen zijn om te migreren. Voor Afghanistan, Angola, Democratische Republiek Congo, Guinee, Irak, Iran, voormalig Joegoslavië, Sierra Leone, Syrië, Soedan en Somalië zijn asiel en gezinshereniging de voornaamste migratiemotieven. Het ligt voor de hand dat de gezinsmigratie in deze gevallen (bijna) volledig samenhangt met een asielaanvraag. Er zijn immers nauwelijks andere migratiemotieven. De voormalige Sovjet-Unie, China en Ethiopië laten een diverser beeld zien van migratiemotieven. Ook arbeid, studie en overige motieven (o.m. au pairs) zijn hier in veel gevallen de reden om te migreren. Voor Turkije is het overheersende migratiemotief gezinsmigratie.
Figuur A.2: Immigratie naar Nederland naar migratiemotief, geselecteerde landen van herkomst (totaal 1995-2009) 80000 70000 60000 Overige m otieven
50000
Studie 40000
Gezins hereniging As iel
30000
Arbeid
20000 10000
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) 2011, Statline
5
Tu rk V ij e ie tn am
ui ne e Ira k Ira n G
A
N i e ige rr a ri a Le o S ne oe da V n m l. S ov je tS Un ri i La e nk a S
A
fg ha ni
st an ng ol a C h D i R na C on go
0
Asielaanvragen Ontwikkeling van de asielaanvragen: verklaringen voor pieken en dalen In de afgelopen decennia is het aantal asielaanvragen per jaar sterk veranderd. In 1994 werden ruim 50.000 asielaanvragen gedaan en tot 2001 lag het aantal asielaanvragen voortdurend boven de 20.000. In de jaren daarna schommelt het aantal tussen de 10.000 en 15.000 per jaar. - Vanaf 1992: Oorlog in voormalig Joegoslavië brengt grote vluchtelingenstromen op gang in Europa. - 1994: In Duitsland wordt het asielbeleid aangescherpt met als doel het hoge aantal asielverzoeken terug te brengen (438.000 asielaanvragen in 1993). De asielinstroom in Duitsland daalt daarop sterk en neemt in de omliggende landen juist toe. - Vanaf 1997: Stijging asielinstroom door onrust in Afghanistan, Irak en de oorlog in Kosovo. - 2001: Invoering Nieuwe Vreemdelingenwet. - Afname asielinstroom door verminderd aantal aanvragen uit Afghanistan, voormalige Sovjetrepublieken en voormalig Joegoslavië. - 2008: Stijging van de instroom ten opzichte van 2007 doordat er meer asielverzoeken zijn uit Somalië en met name Irak vanwege oplaaiend geweld. Het categoriaal beleid voor asielverzoeken afkomstig uit Zuid- en Centraal-Irak is per 22 november 2008 afgeschaft. Asielzoekers uit deze regio’s krijgen dus niet meer automatisch een vergunning. - 2009: Per 19 mei 2009 is het categoriaal beleid voor Centraal- en Zuid-Somalië afgeschaft. Bron: Rechtspleging en civiel bestuur, WODC, Par. 8.3 Asiel, Sprangers en Nicolaas (2010) en Migratie naar en vanuit Nederland, WODC (2009)
Figuur A.3: Asielaanvragen in Nederland (1993 t/m 2010) 60.000 52.576 50.000
45.217 43.895
40.000
42.729 35.399
30.000
34.443
32.579
29.258 22.857
20.000
18.667
14.465
15.275 16.163
13.402 10.000
15.148 12.347
9.731
9.782 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
6
Figuur A.4: Eerste asielaanvragen naar belangrijkste landen van herkomst (2008-2010) Irak Somalië China Afghanistan Iran Onbekend Eritrea Sri Lanka Armenië Guinee Overig Totaal
2008 5.027 37,5% 3.842 28,7% 557 4,2% 395 2,9% 322 2,4% 302 2,3% 236 1,8% 216 1,6% 208 1,6% 154 1,1% 2.140 16,0% 13.399 100,0%
Somalië Irak Afghanistan Onbekend Iran Eritrea Georgië Armenië China Guinee Overig Totaal
2009 5.889 39,5% 1.991 13,4% 1.281 8,6% 507 3,4% 502 3,4% 475 3,2% 412 2,8% 349 2,3% 303 2,0% 235 1,6% 2.961 19,9% 14.905 100,0%
Somalië Irak Afghanistan Iran Armenië Onbekend Eritrea Macedonië China Rusland Overig Totaal
2010 3.372 1.383 1.364 785 611 538 392 389 300 207 3.992 13.333
25,3% 10,4% 10,2% 5,9% 4,6% 4,0% 2,9% 2,9% 2,3% 1,6% 29,9% 100,0%
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
Figuur A.5: Eerste asielaanvragen naar belangrijkste landen van herkomst (2008-2010) 16.000 14.000 12.000 Overig 10.000
Armenië Iran
8.000
Afghanistan Irak
6.000
Somalië 4.000 2.000 0 2008
2009
2010
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
7
Figuur A.6: Ontwikkeling asielaanvragen (eerste en vervolg) naar belangrijkste landen van herkomst, per maand (absoluut, januari 2007-april 2011) 700 600 500 Som alië
400
Irak Afghanis tan
300
Iran
200 100
ja n07 m ei -0 7 se p07 ja n08 m ei -0 8 se p08 ja n09 m ei -0 9 se p09 ja n10 m ei -1 0 se p10 ja n11 m ei -1 1
0
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) Wat zijn eerste en vervolgaanvragen? Asielzoekers kunnen in sommige gevallen een nieuw asielverzoek indienen wanneer het eerste verzoek is afgewezen. Dat kan bijvoorbeeld wanneer er nieuwe feiten naar voren zijn gekomen die relevant zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag of wanneer de situatie in het land van herkomst is veranderd. Eind 2010 bestond bijna 88% van de asielaanvragen uit eerste aanvragen. De rest (12%) betrof een vervolgaanvraag. Pas sinds augustus 2006 wordt in de administratie onderscheid gemaakt tussen eerste en vervolgaanvragen. Om een logische reeks te krijgen worden in figuur A.3 – die teruggaat tot vóór 2006 - alle aanvragen geteld. Figuur A.7 toont de ontwikkeling in het aandeel eerste en vervolgaanvragen. Vanaf eind 2007 ligt het aandeel vervolgaanvragen rond de 10%. In de periode daarvoor was dat aandeel duidelijk hoger, tussen de 25% en 45%.
Figuur A.7: Ontwikkeling in aandeel eerste en vervolgaanvragen per maand 100% 90% 80% 70% 60%
Vervolg
50%
Eers te
40% 30% 20% 10%
au g06 no v0 fe 6 b0 m 7 ei -0 au 7 g07 no v0 fe 7 b0 m 8 ei -0 au 8 g08 no v08 fe b0 m 9 ei -0 au 9 g09 no v0 fe 9 b1 m 0 ei -1 au 0 g10 no v1 fe 0 b11
0%
Bron: IND
8
Vreemdelingen die eerder een asielaanvraag deden kunnen een reguliere aanvraag doen op een van de in tabel A.8 genoemde gronden. Soms loopt gelijktijdig een asielaanvraag. Als de reguliere aanvraag wordt toegewezen komt daarmee de asielaanvraag te vervallen. Voor de beslissingen op deze aanvragen, zie figuur A.13. A.8: Reguliere aanvragen van vreemdelingen die eerder een asielaanvraag deden 2007 2008 2009 2010 Gezinsmigratie 510 580 590 550 Medische behandeling 370 350 370 390 Slachtoffers en getuige60 90 90 90 aangevers van mensenhandel Arbeid 60 30 10 30 Overig 1.260 1.040 650 590 Totaal 2.260 2.090 1.710 1.650 Bron: Kamerstuk 19637, 1416 (bijlage)
9
Beslissingen Beschermingsgronden Vreemdelingenwet 2000 In de Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000) worden verschillende gronden onderscheiden om bescherming te bieden: - a-grond: vluchtelingschap Iemand voldoet aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag. - b-grond: subsidiaire bescherming Iemand loopt bij uitzetting risico op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. - c-grond: humanitaire gronden Er zijn klemmende redenen van humanitaire aard, die verband houden met de redenen van vertrek uit eigen land (met name trauma’s vanwege eerdere vervolging). - d-grond: humanitaire gronden De algehele situatie in het land van herkomst is te slecht (conflict of grootschalige mensenrechtenschendingen). NB: Onder de Vw2000 is het niet meer mogelijk om door te procederen voor een andere status. Onder de oude wet was dit wel het geval.
Figuur A.9: Beslissingen op asielaanvragen in eerste aanleg per jaar
2.826 1.207 987 1.610 3.270 4.010
16,7% 10,2% 11,7% 14,7% 20,0% 23,4%
5.028 2.779 2.976 3.550 3.940 2.745
Afwijzing
Humanitaire status (c- en d-grond)
Subsidiaire bescherming (b-grond)
Verdragsvluchteling (a-grond)
totaal
2005 16.902 964 5,7% 2006 11.863 358 3,0% 2007 8.429 487 5,8% 2008 10.920 515 4,7% 2009 16.355 695 4,2% 2010 17.145 810 4,7% Bron: UNHCR, INDIAC en Eurostat
29,7% 23,4% 35,3% 32,5% 24,1% 16,0%
8.084 7.519 3.979 5.245 8.455 9.575
47,8% 63,4% 47,2% 48,0% 51,7% 55,8%
In figuur A.9 zijn de statussen die zijn verleend op reguliere gronden (bijvoorbeeld gezinshereniging of medische behandeling) en beslissingen op beroepszaken niet meegenomen. Zie daarvoor tabel respectievelijk figuur A.13 en A.14 en A.15 NB: Het aantal beslissingen in een jaar is niet hetzelfde als het aantal asielaanvragen in dat jaar.
A.10: Percentage van de asielprocedures dat binnen de wettelijke termijn* wordt afgehandeld 2007 51% 2008 65% 2009 73% 2010 82% Bron: Kamerstuk 19637, 1416 (bijlage) * De wettelijke termijn voor de afhandeling van een asielaanvraag is 6 maanden. Na invoer van de nieuwe asielprocedure (juli 2010) zijn er twee termijnen: 8 dagen voor de algemene asielprocedure en 6 maanden voor de verlengde asielprocedure.
10
Tijdelijke en definitieve asielvergunning Als een asielzoeker in Nederland mag blijven, krijgt hij eerst een tijdelijke vergunning. Voor iedereen is dit dezelfde tijdelijke asielvergunning. Nederland kan deze vergunning vijf jaar lang intrekken. Na vijf jaar kunnen vreemdelingen een definitieve asielvergunning aanvragen. Als iemand een definitieve vergunning heeft, kan Nederland deze niet intrekken bij een verbetering van de situatie in het land van herkomst. Intrekken kan wel als iemand een misdrijf pleegt.
A.11: Verleende asielvergunningen (tijdelijk (TV) en definitief (DV)) naar land van nationaliteit Afghanistan Angola Armenië Azerbeidzjan BosniëHerzegovina Burundi China Eritrea Guinee Irak Iran Ivoorkust Joegoslavië Congo DR Congo Nigeria Russische Federatie Sierra Leone Somalië Sri Lanka Soedan Syrië Turkije Onbekend en staatloos Overige landen Totaal Bron: CBS
TV DV TV DV TV DV TV DV TV DV 2006 2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2010 2010 540 830 520 300 270 40 330 100 760 130 180 100 180 30 40 0 40 10 30 20 130 80 180 50 50 0 80 20 160 20 360 270 500 50 100 10 60 10 60 30 40 40 350 240 140 50 220 100 100 40 610 3.020 290 230 210 50 160 110 80 70 190 130 50 30 200 150 1.040 40 200 120 80
120 290 230 20 160 130 70
660 460 960 510 7.060 7.380
80 40 110 160 140 20 170 70 60 20 2.450 1.230 290 70 90 10 380 40 60 30 80 20 30 10
10 70 110 130 140 2.190 200 60 60 50 40 30
0 40 70 0 130 0 220 10 110 70 1.800 10 260 100 80 0 10 10 60 10 30 0 20
10 0 60 40 30 200 40 280 0 130 50 1.360 60 450 20 70 20 0 20 60 20 40 10 20
20 70 20 70 20 190 40 0 20 30 120 10
170 150 1.280 50 230 130 150
60 150 260 10 60 20 60
50 90 1.530 50 50 20 40
0 40 30 110 150 3.860 0 80 10 40 0 30 10 10
30 10 10 70 120 3.590 0 130 60 60 20 60 20 20
10 30 230 10 70 40 30
720 340 730 340 8.910 3.440
250 360 5.980
60 300 40 490 630 8.240
70 100 880
240 500 8.360
170 260 1.650
A.12: Beslissingen op aanvragen voor een tijdelijke asielvergunning 2008 2009 2010 Ingewilligd 6.140 47,6% 8.510 44,2% 8.700 43,9% Afgewezen 5.670 44,0% 9.770 50,7% 10.330 52,1% Overige afdoening 1.080 8,4% 990 5,1% 800 4,0% Totaal 12.890 100,0% 19.270 100,0% 19.830 100,0% Bron: Kamerstuk 19637, 1416 (bijlage) Onder overige afdoeningen vallen onder andere zaken die worden ingetrokken en zaken die buiten behandeling worden gesteld wegens vertrek over overlijden.
11
Figuur A.13: Beslissingen op reguliere aanvragen van vreemdelingen die eerder een asielaanvraag deden
Gezinsmigratie Medische behandeling Slachtoffers en getuige-aangevers mensenhandel Overig
240
190
90
2009 2010 Inw Afw Ov. Tot. Inw Afw. Ov Tot. . . . . 520 300 210 80 590 220 210 30 470
100
170
80
350 120
Totaal
Inw.
2008 Afw. Ov. Tot.
80
<10 <10
220
320 400
640
680 570
90
80
920 200 1.88 700 0
260
40
420
50
200
30
280
<10
0
80
90
<10
0
90
690 200 1.78 560 0
240
300 190 770 310
650
60 490 12 1.33 0 0
Bron: Kamerstuk 19637, 1416 (bijlage) Beslissingen: inwilligingen, afwijzingen, overig en totaal. Voor uitleg over reguliere aanvragen zie figuur A.8 NB: de aantallen onder ‘Overig’ zijn niet altijd exact te bepalen omdat aantallen kleiner dan 10 niet worden gespecificeerd.
Figuur A.14: Beslissingen op beroepszaken asiel (absoluut en relatief) 2008 2009 2010 2008 2009 2010 Gegrond 840 1.450 2.480 17,2% 22,4% 23,3% Ongegrond 2.260 3.040 6.000 46,3% 47,1% 56,3% Overig 1.780 1.970 2.180 36,5% 30,5% 20,5% Totaal 4.880 6.460 10.650 100,0% 100,0% 100,0% Bron: Kamerstuk 19637, 1416 (bijlage) Asielzoekers kunnen na een negatieve beschikking op hun asielaanvraag in beroep gaan bij de rechtbank. Deze tabel laat zien hoe er op die zaken beslist wordt.
Figuur A.15: Beslissingen op hoger beroepszaken asiel (beroep vreemdeling; absoluut en relatief) 2008 2009 2010 2008 2009 2010 Gegrond 30 20 70 2,7% 1,5% 2,9% Ongegrond 1010 1210 2280 90,2% 90,3% 93,1% Overig 80 110 100 7,1% 8,2% 4,1% Totaal 1120 1340 2450 100,0% 100,0% 100,0% Bron: Kamerstuk 19637, 1416 (bijlage) Asielzoekers kunnen hoger beroep aantekenen bij de Raad van State tegen een uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter. Deze tabel laat zien hoe er op die zaken beslist wordt.
12
Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’en) Figuur A.16: Asielaanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’en) per jaar (absoluut en als percentage van het totale aantal aanvragen) 8.000
20,0% 18,0%
6.705
7.000
5.547
6.000
16,0%
5.951
14,0% 5.000
12,0%
3.504 4.000
10,0% 2.660
3.232
Relatief Abs oluut
8,0%
3.000
6,0% 2.000 1.562
1.039
1.216 726 594 515 410 433
1.000
701
0
4,0% 2,0% 0,0%
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
Figuur A.17: Ontwikkeling instroom alleenstaande minderjarige vreemdelingen amv’en naar belangrijkste landen van herkomst 2007 2008 2009 Afghanista n 27 94 322 Somalië 89 198 357 Guinee 31 33 45 Irak 55 184 67 China 32 49 11 Nigeria 45 7 11 Overig 154 161 226 Totaal 433 726 1.039 Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
2010 246 119 33 32 20 20 231 701
Veel veranderingen in asielaanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’en) In de afgelopen vijftien jaar is het aantal asielaanvragen van amv’en sterk veranderd. Vanaf 1996 (het eerste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn – is er een sterke groei te zien. De top van de amvinstroom wordt bereikt in 2000, wanneer 6.705 amv’en asiel aanvragen. In dat jaar, 2001 en 2002 is het aandeel van asielverzoeken van amv’en in het totale aantal asielaanvragen respectievelijk 15,4%, 18,2% en 17,3%. Het aandeel blijft mede hoog doordat het totale aantal asielaanvragen in die jaren beduidend sterker daalt dan dat van de amv’en. De verbetering van de situatie in landen waar veel amv’en vandaan komen leidt vanaf 2003 tot een sterke daling, zowel in absolute aantallen als in aandeel van het totale aantal asielverzoeken. Door de beëindiging van burgeroorlogen in Angola, Guinee en Sierra Leone lopen de aanvragen uit deze landen in twee jaar tijd terug van 3387 in 2001 naar 282 in 2003. De daling van het aantal asielaanvragen van amv’en loopt door tot 2006. In dat jaar is nog geen 3% van de aanvragen afkomstig van amv’en. Nadien treedt weer een stijging in in zowel absolute als relatieve zin. Van 2008 tot 2009 nemen de aantallen amv’en afkomstig uit Afghanistan en Somalië sterk toe. Het aantal Iraakse amv’en daalt juist: van 184 naar 67. In 2010 daalt voor de drie grote groepen het aantal sterk, voor Somalië is er zelfs een afname van 2/3 e.
13
Figuur A.18: Aantal asielaanvragen alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’en) naar belangrijkste landen van herkomst in 2010 (absoluut)
Som alië (119)
Overig (231)
Nigeria (20)
Afghanis tan (246)
China (20) Irak (32) Guinee (33)
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
14
Uitgenodigde vluchtelingen Uitgenodigde vluchtelingen De wereldvluchtelingenorganisatie UNHCR heeft een programma om vluchtelingen in andere landen te hervestigen. De vluchtelingen verblijven meestal langdurig in vluchtelingenkampen, vaak in een buurland van het land waar ze vandaan komen. In deze kampen is de situatie vaak erbarmelijk en ronduit onveilig. De UNHCR selecteert de 'uitgenodigde' vluchtelingen tijdens speciale selectiemissies. De kwetsbaarste groepen krijgen daarbij de voorrang. De UNHCR draagt ze voor hervestiging voor aan landen die deelnemen aan het zogenaamde ‘resettlement program’. De meeste uitgenodigde vluchtelingen worden opgevangen door Verenigde Staten, Canada, Australië, Zweden, Noorwegen, Finland, Nieuw Zeeland, Denemarken en Nederland. Zie voor de internationale cijfers figuur C.8. Nederland heeft sinds 1986 een quotum van 500 uitgenodigde vluchtelingen per jaar. Dat betekent dat Nederland heeft toegezegd jaarlijks 500 vluchtelingen op te nemen voor hervestiging. Pas sinds 2005 wordt dat aantal daadwerkelijk gehaald. Voor de periode 2008 tot en met 2011 is afgesproken dat Nederland 2000 uitgenodigde vluchtelingen opneemt.
Figuur A.19: Aantal uitgenodigde vluchtelingen dat door IOM is ondersteund bij overkomst naar Nederland, per jaar 700
618
600
517 453
500
367
400 300
490
348
284
190
147
200
164
232
83 100 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Bron: www.iom-nederland.nl
15
Figuur A.20: Door Nederland uitgenodigde vluchtelingen naar belangrijkste nationaliteiten in procenten (2009)
Overig 26,7% Irak 35,4%
Som alië 4,2% Cam bodia 4,2% Eritrea 5,0%
Ethiopië 12,5%
Myanm ar 12,0%
Bron: INDIAC
16
Gezinshereniging en gezinsmigratie Gezinsmigratie van statushouders asiel In 2010 werden 2.560 minderjarige kinderen of echtgenoten herenigd met hun in Nederland woonachtige familieleden (een vergunning op de e-grond; 1.790 in 2009). Ook 220 meerderjarige kinderen of ongehuwde partners werden herenigd (f-grond; 110 in 2009). Belangrijk is te weten dat het hier alleen gaat om gezinshereniging van asielstatushouders van wie de gezinshereniging binnen drie maanden na statusverlening is aangevraagd. Deze zogenaamde ‘nareizigers’ krijgen eveneens een asielvergunning. In andere gevallen wordt een reguliere vergunning verleend. De cijfers in figuur A.22 geven voor de periode 1999-2009 de totalen weer van gezinshereniging en gezinsvorming, zowel asielgerelateerd als regulier. Het overgrote deel van de vluchtelingen in Nederland is afkomstig uit de geselecteerde landen. Het is aannemelijk dat gezinsmigratie hier dus vaak gekoppeld is aan iemand die bescherming heeft gevonden in Nederland. Figuur A.21: Gezinsmigratie van statushouders asiel 2009 2010 e-grond 1.790 2.560 f-grond 110 220 Bron: Rapportage Vreemdelingenketen
Figuur A.22: Gezinsmigratie voor geselecteerde landen van herkomst, totaal periode 19992009 12000
9.563
10000 7.297 8000
6.015 5.269
6000 3.465 4000 563
929
792
2000
2.597 1.759 1.859
424
585
925
oo rm al ig ) Vi et na m (v
So vj
Si
et -U ni e
Ni ge ri a er ra Le on e So ed an
Ira n
Ira k
ui ne e G
a Co ng o DR
An go l
Af gh an is
ta n
0
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek, Statline Definitie gezinsmigratie CBS Het CBS gebruikt de volgende definitie voor gezinsmigratie: immigratie van niet-Nederlanders met als doel gezinsmigratie. Gezinsmigratie bestaat uit gezinshereniging, meemigrerende gezinsleden en gezinsvorming.
17
Opvang Centrale opvang Op 1 januari 2011 bestond 80% van de bezetting van de centrale opvang uit bewoners van een asielzoekerscentrum (AZC). Andere vormen van centrale opvang zijn bijvoorbeeld zelfzorgarrangementen (ZZA) en Alternatieve tijdelijke capaciteit (ATC). Meer informatie hierover is te vinden op www.coa.nl.
Figuur A.23: Bezetting van, instroom in en uitstroom uit de centrale opvang (absoluut) 90.000 80.000 70.000 60.000 Bezetting
50.000
Ins troom 40.000
Uits troom
30.000 20.000 10.000
Bron: www.coa.nl
18
20 10
20 09
20 08
20 07
20 06
20 05
20 04
20 03
20 02
20 01
20 00
19 99
19 98
0
Huisvesting Huisvesting statushouders Elke gemeente in Nederland heeft de verplichting vergunninghouders te huisvesten. Deze zogenaamde ‘taakstelling’ is afhankelijk van het aantal inwoners in die gemeente. Vergunninghouders zijn asielzoekers die een asielvergunning of een andere reguliere vergunning hebben gekregen. Op het moment dat zij te horen krijgen dat ze in Nederland mogen blijven, wonen ze meestal in de centrale opvang, vaak in asielzoekerscentra (AZC’s). Van daaruit verhuizen ze dus naar een gemeente die hun een huis aanbiedt.
Figuur A.24: Huisvesting vergunninghouders per provincie tussen 1 januari en 1 juni 2011 Te huisvesten personen op Provincie Al gehuisvest Nog te gaan 1 juni 2011 Fryslân 150 285 187 Groningen 112 117 169 Drenthe 111 272 140 Overijssel 316 145 319 Gelderland 454 143 568 Flevoland 144 -3 109 Noord-Holland 676 128 757 Zuid-Holland 1019 567 988 Utrecht 371 303 346 Brabant 658 327 698 Zeeland 75 173 110 Limburg 336 373 316 Totaal 4422 2840 4707 Bron: www.justitie.nl, ‘Overzicht huisvesting vergunninghouders per 1 juni 2011’ Het aantal onder ‘Nog te gaan’ en het aantal ‘Al gehuisvest’ komt opgeteld niet overeen met de taakstelling in kolom 4 vanwege eerdere achterstanden op de taakstelling. Een negatief aantal ‘nog te gaan’ betekent dat men voorloopt op de taakstelling.
19
Arbeidsparticipatie Figuur A.25: Arbeidsparticipatie vluchtelingen naar herkomstland (2009) Overige landen van herkom s t Voorm alig Sovjet-Unie Som alië Soedan Sierra Leone Betaalde baan
Voorm alig Joegos lavië
Werkzoekend
Iran Irak China Angola Afghanis tan 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: CBS, VluchtelingenWerk IntegratieBarometer VluchtelingenWerk IntegratieBarometer – Een onderzoek naar de integratie van vluchtelingen Meer informatie over arbeidsparticipatie van vluchtelingen is te vinden in de publicatie VluchtelingenWerk IntegratieBarometer 2009. In december 2011 komt de VluchtelingenWerk IntegratieBarometer 2011 uit. Daarvoor verschijnt een aantal factsheets met statistische informatie over (de integratie van) vluchtelingen in Nederland.
20
Terugkeer Er zijn verschillende vormen van vertrek van een vreemdeling: - Zelfstandig vertrek zonder toezicht Bij controle is geconstateerd dat een vreemdeling niet meer aanwezig is op het laatste bekende adres, maar vertrek is niet aangetoond is. De vreemdeling is met onbekende bestemming vertrokken (MOB). - Zelfstandig vertrek onder toezicht Zelfstandig georganiseerd vertrek van een vreemdeling (bijvoorbeeld met hulp van IOM) - Gedwongen vertrek Het vertrek van een niet meer rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling door de Vreemdelingenpolitie.
Figuur A.26: Terugkeer naar soort vertrek 2007 Aantoonbaar vertrek 11.900 - Waarvan gedwongen 10.050 - Waarvan zelfstandig 1.850 Zelfstandig zonder toezicht 14.600 Totaal 26.500 Bron: Rapportage Vreemdelingenketen
2008 9.200 6.850 2.350 10.900 20.100
2009 10.400 7.200 3.100 11.600 21.900
2010 11.770 8.000 3.780 10.790 22.560
Figuur A.27: Vrijwillige en zelfstandige terugkeer met hulp van IOM Nederland per jaar (absolute aantallen) 4000
3.714 3.463
3.579
3500
2.912
3000 2500
1.998
2000
2.068
1.767 1.559
1.389
1500 1000
2.849
3.064
2.010
708
500 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Bron: www.iom-nederland.nl NB: Deze cijfers geven geen compleet beeld; het betreft hier alleen de terugkeer die gefaciliteerd wordt door IOM Nederland. Het gaat bovendien om terugkeer van alle nationaliteiten. Wel is een groot deel afkomstig uit landen waar grote groepen vluchtelingen vandaan komen (zie figuur A.2).
Figuur A.28: Aantal terugkeerders met hulp van IOM, geselecteerde nationaliteiten (2010) 1 Iraakse 549 10 2 Macedonische 276 11 3 Georgische 233 12 4 Chinese 188 13 5 Mongoolse 147 14 7 Nigeriaanse 66 8 Angolese 58 9 Afghaanse 56 Bron: www.iom-nederland.nl
Servische Armeense Iraanse Soedanese Azerische Overige Totaal
49 33 28 22 18 1.250 3.064
21
B. VLUCHTELINGEN IN EUROPA Asielaanvragen in Europa Figuur B.1: Asielaanvragen in geselecteerde Europese landen (absoluut en als deel van het aantal aanvragen in de EU27) België Bulgarije Cyprus Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland Italië Letland Litouwen Luxemburg Malta Nederland Noorwegen* Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië Slowakije Spanje Tsjechië Verenigd Koninkrijk Zweden Zwitserland* EU27 totaal
2008 12.250 750 3.920 2.360 22.090 10 4.020 35.400 19.880 3.120 3.870 30.320 50 220 460 2.610 13.400
5,1% 0,3% 1,6% 1,0% 9,2% 0,0% 1,7% 14,8% 8,3% 1,3% 1,6% 12,7% 0,0% 0,1% 0,2% 1,1% 5,6%
14.430 12.840 5,4% 7.200 3,0% 160 0,1% 1170 0,5% 240 0,1% 910 0,4% 4520 1,9% 1710 0,7% 31.320 13,1% 24.350 10,2% 16.610 239.15 0 100,0%
2009 17.190 850 3.200 3.820 27.650 40 5.910 42.120 15.930 4.670 2.690 17.600 50 210 480 2.390 14.910 17.230 15.820 10.590 140 840 180 820 3.010 1.360 30.670 24.190 14.490
7,0% 0,3% 1,3% 1,5% 11,2% 0,0% 2,4% 17,0% 6,4% 1,9% 1,1% 7,1% 0,0% 0,1% 0,2% 1,0% 6,0% 6,4% 4,3% 0,1% 0,3% 0,1% 0,3% 1,2% 0,5% 12,4% 9,8%
247.330 100,0%
Bron: UNHCR * geen lid van EU27
22
2010 19.940 1030 2.860 4.970 41.330 30 4.020 47.790 10.270 2.460 1.940 8.190 60 370 750 150 13.330 10.060 11.020 6.540 160 860 210 540 2.740 460 22.090 31.820 13.520 235.930
8,5% 0,4% 1,2% 2,1% 17,5% 0,0% 1,7% 20,3% 4,4% 1,0% 0,8% 3,5% 0,0% 0,2% 0,3% 0,1% 5,6% 4,7% 2,8% 0,1% 0,4% 0,1% 0,2% 1,2% 0,2% 9,4% 13,5% 100,0%
Figuur B.2: Aandeel asielaanvragen in EU27 naar belangrijkste ontvangende landen (2010)
Polen 2,8%
Italië 3,5%
Overig 10,0%
Frankrijk 20,3%
Griekenland 4,4% Oos tenrijk 4,7% Nederland 5,7%
Duits land 17,5%
België 8,5% Verenigd Koninkrijk 9,4%
Zweden 13,5%
Bron: UNHCR
Asielaanvragen naar landen van herkomst Figuur B.3: Asielaanvragen in Europa (EU27) naar belangrijkste landen van herkomst (absoluut en procentueel) 2008 Irak 27.603 11,6% Rusland 18.182 7,6% Somalië 17.112 7,2% Afghanistan 13.514 5,7% Servië 12.633 5,3% Pakistan 12.007 5,0% Nigeria 11.280 4,7% Eritrea 6.974 2,9% Iran 6.734 2,8% Turkije 6.298 2,6% Sri Lanka 6.042 2,5% Bangladesh 5.665 2,4% Georgië 4.846 2,0% China 4.281 1,8% DR Congo 4.220 1,8% Syrië 4.162 1,7% Armenië 3.960 1,7% Guinee 3.208 1,3% Macedonië ? Overig 69.395 29,1% Totaal 238.116 100,0% Bron: UNHCR
2009 Afghanistan 19.393 7,9% Somalië 18.653 7,6% Rusland 17.887 7,3% Irak 17.544 7,1% Servië 16.791 6,8% Georgië 10.222 4,2% Nigeria 9.971 4,0% Pakistan 9.562 3,9% Iran 7.588 3,1% Sri Lanka 6.382 2,6% Turkije 5.868 2,4% Armenië 5.858 2,4% Bangladesh 5.663 2,3% China 5.410 2,2% Eritrea 5.027 2,0% DR Congo 4.448 1,8% Syrië 4.257 1,7% Guinee 4.008 1,6% Macedonië 749 0,3% Overig 71.022 28,8% Totaal 246.303 100,0%
23
2010 Servië 26.726 Afghanistan 19.566 Rusland 16.648 Irak 14.506 Somalië 13.885 Iran 9.374 Pakistan 8.847 Georgië 6.622 Nigeria 6.325 Macedonië 5.773 Sri Lanka 5.711 Bangladesh 5.644 China 5.451 Turkije 5.285 DR Congo 5.037 Armenië 4.682 Guinee 4.461 Eritrea 4.390 Syrië 4.295 Overig 62.700 Totaal 235.928
11,3% 8,3% 7,1% 6,1% 5,9% 4,0% 3,7% 2,8% 2,7% 2,4% 2,4% 2,4% 2,3% 2,2% 2,1% 2,0% 1,9% 1,9% 1,8% 26,6% 100,0%
Figuur B.4: Aandeel asielaanvragen in Europa (EU27) naar belangrijkste landen van herkomst (2010)
Servië 11,3% Afghanis tan 8,3% Overig 45,6%
Rus land 7,1% Irak 6,1%
Macedonië 2,4%
Georgië 2,8%
Nigeria 2,7%
Bron: UNHCR
24
Som alië 5,9% Iran 4,0% Pakis tan 3,7%
Beslissingen Figuur B.5: Beslissingen in eerste aanleg naar uitkomst (afwijzing of toekenning met grond van verlening) op eerste en vervolgaanvragen asiel (2010) EU27 België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Griekenland Groot-Brittannië
a-grond
Italië
b-grond c/d-grond
Nederland
Afwijzing
Noorwegen * Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Spanje Zweden Zwitserland * 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron : Eurostat Opmerkingen bij figuur B.1: - Het gaat om de beslissingen die zijn genomen, niet over de asielinstroom in dat jaar. - Statussen die zijn verleend op reguliere gronden (medische behandeling, gezinshereniging) zijn in dit overzicht niet opgenomen. - Gronden van verlening: a-grond: vluchtelingschap; b-grond: subsidiaire bescherming c/d-grond: humanitaire gronden Voor uitgebreidere uitleg van de gronden zie figuur A.8 (p. 9).
25
C. VLUCHTELINGEN WERELDWIJD Asielzoekers en vluchtelingen Figuur C.1: Vluchtelingen naar werelddeel van herkomst en opvang (absoluut en relatief, 1 januari 2011) Vluchtelingen naar werelddeel van herkomst%
Vluchtelingen naar werelddeel van opvang
Vluchtelingen naar werelddeel van opvang %
Vluchtelingen naar werelddeel van herkomst
Afrika 2.861.524 28,8% Azië 6.224.794 62,5% Europa 495.947 5,0% Latijns-Amerika 187.342 1,9% Noord-Amerika 3.115 0,0% Oceanië 2.109 0,0% Overig/statelozen 177.580 1,8% Totaal 9.952.412 100,0% Bron: Global trends 2010, UNHCR
2.348.368 5.475.351 1.586.373 83.382 430.123 28.815 9.952.412
23,6% 55,0% 15,9% 0,8% 4,3% 0,3% 100,0%
Figuur C.2: Vluchtelingen naar werelddeel van herkomst en opvang 100% 90% 80%
Overig/statelozen
70%
Oceanië
60%
Noord-Amerika
50%
Latijns-Amerika
40%
Europa
30%
Azië
20%
Afrika
10% 0% Herkomst
Opvang
26
Figuur C.3: Asielzoekers naar werelddeel van herkomst en opvang (absoluut en relatief, 1 januari 2010) Asielzoekers naar werelddeel van herkomst %
Asielzoekers naar werelddeel van opvang
Asielzoekers naar werelddeel van opvang %
Asielzoekers naar werelddeel van herkomst Afrika 222.858 Azië 200.467 Europa 41.932 Latijns-Amerika 95.203 Noord-Amerika 887 Oceanië 375 Overig/statelozen 275.756 Totaal 837.478 Bron: Global trends 2010, UNHCR
26,6% 23,9% 5,0% 11,4% 0,1% 0,0% 32,9% 100,0%
329.608 72.410 302.791 71.373 57.310 3.986 837.478
39,4% 8,6% 36,2% 8,5% 6,8% 0,5% 100,0%
Figuur C.4: Asielzoekers naar werelddeel van herkomst en opvang 100% 90% 80%
Overig/statelozen
70%
Oceanië
60%
Noord-Amerika
50%
Latijns-Amerika
40%
Europa
30%
Azië
20%
Afrika
10% 0% Herkomst
Opvang
UNHCR UNHCR staat voor United Nations High Commissioner for Refugees. De UNHCR is de belangrijkste organisatie die zich bezighoudt met de bescherming van vluchtelingen wereldwijd. Het hoofddoel van de UNHCR is het waarborgen van de rechten en het welzijn van vluchtelingen. Groepen waarvoor UNHCR zich inzet zijn - vluchtelingen - asielzoekers - ontheemden - personen die zijn teruggekeerd - statelozen Voor de exacte definities van deze groepen kunt u terecht bij de website van de UNHCR.
27
Vluchtelingen naar belangrijkste landen van herkomst Figuur C.5: Aantal vluchtelingen wereldwijd, top 10 herkomstlanden in dat jaar (2008-2010) 1-1-2009 1-1-2010 Irak 2.279.247 1 Afghanistan 2.887.100 Afghanistan 1.909.911 2 Irak 1.785.200 Soedan 523.032 3 Somalië 678.300 Somalië 455.357 4 DR Congo 455.900 Burundi 375.727 5 Myanmar 406.700 DR Congo 370.374 6 Colombia 389.800 BPG * 335.219 7 Soedan 368.200 Vietnam 327.776 8 Vietnam 339.300 Turkije 221.939 9 Eritrea 209.200 Eritrea 208.743 10 Servië 195.600 Overig 2.658.075 Overig 1.091.567 Totaal 9.665.400 Totaal 8.806.867 Bron: Global trends 2010, UNHCR * BPG: Bezette Palestijnse gebieden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1-1-2011 Afghanistan 3.054.709 Irak 1.683.575 Somalië 770.148 DR Congo 476.693 Soedan 379.067 Vietnam 338.698 Myanmar 215.644 Eritrea 205.458 China 184.602 Servië 182.955 Overig 2.460.862 Totaal 9.952.412
Figuur C.6: Aantal vluchtelingen wereldwijd naar belangrijkste landen van herkomst (eind 2010) Afghanis tan
3.054.709
Irak
1.683.575
Som alië
770.148
DR Congo
476.693
Soedan
379.067 338.698
Vietnam Myanm ar
215.644
Eritrea
205.458
China
184.602
Servië (incl. Kos ovo)
182.955 -
500.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 2.500.000 3.000.000 3.500.000
Bron: Global trends 2010, UNHCR
28
Vluchtelingen naar belangrijkste landen van opvang Figuur C.7: Landen met de grootste groepen vluchtelingen binnen de grenzen, en Nederland (stand 1 januari 2011) Pakis tan
1.900.621
Iran
1.073.366
Syrië
1.005.472
Duits land
594.269
Jordanië
450.915
Kenia
402.905
Ts jaad
347.939
China
300.986
Verenigde Staten
264.574
Verenigd Koninkrijk
238.150
Frankrijk
200.687
Nederland
74.961 -
400.000
800.000
1.200.000
1.600.000
2.000.000
Bron: Global trends 2010, UNHCR NB: Nederland staat met 74.961 vluchtelingen als opvangland op de achtentwintigste plaats.
Uitgenodigde vluchtelingen Figuur C.8: Aantal uitgenodigde vluchtelingen dat in 2010 is vertrokken voor hervestiging naar belangrijkste landen van hervestiging en oorspronkelijke herkomst (2010) Landen van hervestiging 2009 2010 Verenigde Staten 62.011 54.077 Canada 6582 6.732 Australië 6.720 5.634 Zweden 1.880 1.789 Noorwegen 1.367 1.088 969 695 Verenigd Koninkrijk 710 543 Finland Duitsland 2.064 457 367 430 Nederland 1.987 1.497 Overige landen Totaal 84.657 72.942 Bron: UNHCR, Rapportage Vreemdelingenketen (cijfers Nederland)
29