Vlaamse Regering
~-
::J..~ ..
tr
Ij'
AMV/000136715/1004
Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, §3, van titel II van het VLAREM ingediend door Schoonderwoert bvba voor een tankstation met shop gelegen te 2627 Schelle, Provinciale Steenweg 399.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014;
2-
AMV/136715/1004 Gelet op de aanvraag ingediend door Schoonderwoert bvba, Provinciale Steenweg 399, 2627 Schelle, exploitant van een tankstation gelegen op hetzelfde adres, op het kadastraal perceel: afdeling 1, sectie A, perceelnummer 319R7, tot afwijking van volgende zin van artikel 5.17.2.1, §3, van titel 11 van het VLAREM, luidende: "De afstand tussen de houder en de grenzen van de percelen van derden dient ten minste 3 meter te bedragen."; dat dit meer bepaald wordt aangevraagd voor twee ondergrondse houders voor de opslag van diesel van elk 10.000 I gelegen aan de straatzijde;
Gelet op het feit dat de afwijkingsaanvraag werd ontvangen op 12 december 2013 en ontvankelijk werd verklaard op 6 januari 2014;
Gelet op de volgende motivering van de afwijkingsaanvraag aangehaald door de aanvrager: - de ondergrondse tanks voor de opslag van benzine en diesel zijn reeds aanwezig sinds de oprichting van het benzinestation; met het besluit van 28 maart 1994 verleende het college van burgemeester en schepenen een milieuvergunning voor de uitbating van een garage en tankstation; sindsdien is de milieuvergunning opgesplitst in een vergunning voor de garage en voor het tankstation; het tankstation is in 2003 overgenomen door de huidige exploitant; de vraag tot afwijking gebeurt naar aanleiding van de aanvraag tot verdere exploitatie van het tankstation; bij de behandeling in eerste aanleg is gebleken dat het inplantingsplan, zoals gevoegd bij de oorspronkelijke bouwaanvraag in 1993, niet overeenkomt met de werkelijkheid; het gaat dan over de grootte en de ligging van de houders voor de opslag van diesel en benzine; ook is niet duidelijk waar de perceelgrens ten opzichte van de openbare weg ligt: op de rand van de vloeistofdichte piste (gekende rooilijn) of daar waar het fietspad/voetpad aanvangt; in het eerste geval grenzen de beide ondergrondse houders voor diesel net aan de perceelgrens, in het tweede geval bedraagt de afstand minstens 3,4 m ten opzichte van de perceelgrens; de verplaatsing van twee houders met dezelfde dimensies is niet mogelijk op het terrein met het oog op een afstand van 3 m ten opzichte van de perceelgrens; houders met een kleinere inhoud zijn economisch niet rendabel; bij behoud van één houder voor 10.000 I diesel zou een hogere frequentie van toelevering nodig zijn; een productwissel zou uitsluiting van één van de producten met zich meebrengen en is dus niet te weerhouden als oplossing;
Gelet op de volgende alternatieve maatregelen aangehaald door de aanvrager:
3AMV/136715/1004
-
bij de verbouwing van het tankstation (met de verplaatsing van het vulpunt) zal de vloeistofdichte vloer van de piste uitgevoerd worden als betonnen vloer; naar analogie met artikelen 5.17.1.5, §1, en 5.17.1.6, §1 en §2, van titel 11 van het VLAREM, stelt de exploitant voor om een ondergronds veiligheidsscherm te voorzien; hierdoor wordt de afstand tot de perceelgrens vergroot door de afstand rond deze barrière te meten; wat betreft het voorkomen van bodemvervuiling is reeds aan alle regels uit titel 11 van het VLAREM voldaan (dubbelwandige tanks, lekdetectiesysteem, kathodische bescherming, ... ); de exploitant is bereid om 10-jaarlijks een oriënterend bodemonderzoek uit te voeren;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van Schelle van 28 maart 1994 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstreken op 28 maart 2014 voor het exploiteren van een garage en een benzinestation;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van Schelle van 15 januari 1996 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstreken op 28 maart 2014 voor het veranderen van een garage en een benzinestation door uitbreiding met een carwash;
Gelet op de ontvangstmelding met nummer MLOV/03-91 van de deputatie van de provincie Antwerpen van 7 augustus 2003 van de melding van gedeeltelijke overname van een motorbrandstoffenstation vergund op naam van Garage Dirk Van Aken bvba door Schoonderwoert bvba;
Gelet op het besluit nummer MLVER/03-145 van de deputatie van de provincie Antwerpen van 12 augustus 2004 waarbij akte wordt genomen van de melding van kleine verandering door opsplitsing van de vergunning voor een termijn verstreken op 28 maart 2014;
Gelet op het besluit nummer MLVER-2011-44 van de deputatie van de provincie Antwerpen van 17 november 2011 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstreken op 28 maart 2014 voor het veranderen van een tankstation door wijziging en uitbreiding;
-
4-
AMV/136715/1004 Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 25 februari 2014 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 25 maart 2014 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie;
Gelet op de ligging van de inrichting in een woongebied volgens het gewestplan "Antwerpen", vastgesteld bij het koninklijk besluit van 3 oktober 1979;
Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de afwijkingsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 1.2.2ter.2, §1, van titel II van het VLAREM;
Gelet op het proces-verbaal van 27 februari 2014 betreffende het openbaar onderzoek waaruit blijkt dat 3 bezwaarschriften werden ingediend met betrekking tot de volgende aspecten: bij graafwerken rond de ondergrondse houders moet opgelet worden voor verzakkingen ter hoogte van het terrein van Iveka (een opdracht houdende vereniging van Electrabel) op perceel afdeling 1, sectie A, perceelnummer 319M7; het Agentschap Wegen en Verkeer, district Puurs, maakt geen principieel bezwaar maar merkt op dat voor alle constructies en bouwwerken in de onmiddellijke omgeving van wegen die door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden beheerd, een gedetailleerde adviesvraag aan deze diensten moet worden gestuurd; de NMBS, dienst Veiligheid en Milieu, verwijst naar de wet op de politie der spoorwegen waaraan steeds moet voldaan worden;
Overwegende dat het hier een tankstation met shop betreft; dat 23.000 I benzine wordt opgeslagen in twee ondergrondse, dubbelwandige houders (15.000 I en 8.000 I); dat 20.000 I diesel wordt opgeslagen in twee ondergrondse, dubbelwandige houders (2 x 10.000 I); dat het tankstation voorzien is van één pompeiland met twee verdeelzuilen en in totaal 12 verdeelslangen;
Overwegende dat de houders van elk 10.000 I vergund werden op 15 januari 1996 en geplaatst werden in datzelfde jaar; dat op 7 en 10 oktober 1996 conformiteitsattesten
5-
AMV/136715/1004 werden afgeleverd door de fabrikant van de houder; dat tijdens de behandeling van de toenmalige milieuvergunningsaanvraag werd aangenomen dat de perceelgrens gelijkliep met de rand van het fietspad en de afstandsregel ten opzichte van percelen van derden werd gerespecteerd;
Overwegende dat bij de behandeling van de milieuvergunningsaanvraag van 8 mei 2013 tot verdere exploitatie en verandering van het tankstation door de deputatie verduidelijking is gevraagd over de ligging van de perceelgrens aan de straatkant; dat een landmeter de perceelgrens heeft vastgesteld als samenvallend met de rooilijn; dat in het besluit nummer MLAV-2013-0243/STBO/hs van 14 november 2013 de deputatie de verdere exploitatie van de houders aan de straatkant en de bijhorende verdeelinstallatie weigert op basis van het schenden van de afstandsregel ten opzichte van de perceelgrens;
Overwegende dat artikel 5.17.2.1, §3, een minimale afstand van 3 m voorschrijft van de ondergrondse houders tot de percelen van derden; dat beide ondergrondse houders van elk 10.000 I de rooilijn bijna raken; dat daarom afwijking wordt gevraagd van voornoemd artikel en tegelijk beroep wordt aangetekend tegen het besluit van de deputatie met als doel de houders aan de straatkant verder te kunnen exploiteren;
Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 3 opmerkingen zijn ingediend; dat wordt gevraagd om bij graafwerken rond de houders op te letten voor verzakkingen ter hoogte van het terrein van Iveka (een opdrachthoudende vereniging van Electrabel) op perceel afdeling 1, sectie A, perceelnummer 319M7; dat het Agentschap Wegen en Verkeer, district Puurs, geen principieel bezwaar maakt maar opmerkt dat voor alle constructies en bouwwerken in de onmiddellijke omgeving van wegen die door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden beheerd, een gedetailleerde adviesvraag aan deze diensten moet worden gestuurd; dat de NMBS, dienst Veiligheid en Milieu, verwijst naar de wet op de politie der spoorwegen waaraan steeds moet voldaan worden;
Overwegende dat buiten het openbare onderzoek nog een schrijven is gericht aan de afdeling Milieuvergunningen; dat het om een bezwaar gaat van de achterliggende garage met betrekking tot het vrijwaren van de erfdienstbaarheid tijdens de bevoorrading van het tankstation aan het verplaatste vulpunt (de gevraagde verandering van de exploitatie); dat het voor klanten van de garage mogelijk moet blijven om tot aan de garage te komen en dat tentoongestelde wagens zichtbaar blijven; dat de ligging van de ondergrondse houders hierop geen invloed heeft;
6AMV/136715/1004
Overwegende dat het artikel waarvan afwijking gevraagd wordt als doel heeft om bodem- en grondwaterverontreiniging op het grondgebied van derden te voorkomen en de veiligheid van derden te garanderen met name door het inperken van explosiegevaar door ophoping van ontplofbare gassen (in bijvoorbeeld riolering, kelder, ... ) en verzakkingsgevaar tijdens de plaatsing of grondwerken;
Overwegende dat de riolering gelegen is onder het fietspad; dat de afstand tot het fietspad voor de ene houder 3,5 m en voor de andere houder 4,7 m bedraagt; dat de afstand tot de perceelgrens met Iveka 7 m bedraagt; dat hierdoor het risico op verzakkingen tijdens werken wordt opgevangen;
Overwegende dat een beperkt onderzoek van 17 januari 2014 de goede werking aantoont van het lekdetectiesysteem, de kathodische bescherming, de overvulbeveiliging en damprecuperatiesysteem fasen I en 11; dat dit beperkt onderzoek aantoont dat er geen lekken zijn in tank en leidingen en dat er geen bodemvervuiling is; dat dus kan gesteld worden dat de houder momenteel in orde is en de veiligheid naar derden toe niet in het gedrang is gekomen;
Overwegende dat de exploitant voorstelt om tussen de houders en het fietspad een peilbuis te plaatsen; dat de exploitant, samen met de milieucoördinator, halfjaarlijks een controle zal uitvoeren op deze peilbuizen; dat tweejaarlijks een analyse van een staal uit elke peilbuis zal gebeuren door een erkend laboratorium in de discipline water, deeldomein grondwater; dat de halfjaarlijkse controles van deze peilbuizen door de exploitant en de milieucoördinator en de resultaten van de tweejaarlijkse analyses door de exploitant bijgehouden zullen worden in een register dat ter beschikking wordt gehouden van de toezichthouder; dat dit zal worden opgelegd als bijzondere voorwaarde;
Overwegende dat de exploitant voorstelt om de periodiciteit voor de uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek te halveren, namelijk om de tien jaar in plaats van om de twintig jaar; dat de exploitant zo lekken kan voorkomen of tijdig vaststellen; dat deze periodiciteit echter alom de tien jaar ligt omwille van de aanwezigheid van meer dan twee verdeelslangen; dat de alternatieve maatregel dus niet echt een alternatief is;
Overwegende dat de exploitant zich akkoord verklaart met een verhoogde periodiciteit van het beperkt onderzoek van tweejaarlijks naar jaarlijks; dat een
7-
AMV/136715/1004 beperkt onderzoek door een erkend milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen zal worden opgelegd als bijzondere voorwaarde;
Overwegende dat de maatregelen die door de exploitant worden voorgesteld, gelijkwaardige waarborgen bieden voor de bescherming van mens en milieu als de bepaling waarvan gevraagd wordt te mogen afwijken; dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de afwijkingsaanvraag in te willigen,
BESLUIT:
Artikel 1. De vraag van Schoonderwoert bvba, Provinciale Steenweg 399, 2627 Schelle, exploitant van een tankstation gelegen op hetzelfde adres, tot afwijking van volgende zin van artikel 5.17.2.1, §3, van titel 11 van het VLAREM, luidende: "De afstand tussen de houder en de grenzen van de percelen van derden dient ten minste 3 meter te bedragen.",
wordt ingewilligd, meer bepaald voor de twee ondergrondse houders van elk 10.000 I voor de opslag van diesel en gelegen aan de straatzijde.
Art. 2. De afwijking wordt verleend voor een termijn die aanvangt op datum van dit besluit en eindigt op 28 maart 2034.
Art. 3. De afwijking is afhankelijk van de naleving van de volgende voorwaarden: 10 de exploitant plaatst twee peilbuizen tussen de houders en het fietspad; de exploitant voert, samen met de milieucoördinator, halfjaarlijks een controle uit op deze peilbuizen; de exploitant laat tweejaarlijks een analyse van een staal uit elke peilbuis uitvoeren door een erkend laboratorium in de discipline water, deeldomein grondwater; de resultaten van de halfjaarlijkse controles en de milieucoördinator en van de tweejaarlijkse analyses worden door de exploitant bijgehouden in een register dat ter beschikking wordt gehouden van de toezichthouder;
-
8-
AMV/136715/1004 2° de exploitant laat om het jaar in plaats van om de twee jaar een beperkt onderzoek van de ondergrondse houders uitvoeren dooreen erkend milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen.
Art. 4. De afwijking doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
Brussel,
2 7 IUNI 2g14
De Vlaamse minister Natuur en C