Stuk 543 (1990-1991) - Nr. 1
VLAAMSE RAAD 9 JULI 1991
ZITTING 1990-1991
VOORSTEL VAN DECREET - van de heer J. Timmermans -
houdende wijziging van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging
TOELICHTING DAMES
EN
HEREN,
Door de verspreide bewoning in Vlaanderen is 10 à 15 ten honderd van de woningen niet aansluitbaar op een rioleringsnet dat aangesloten of aansluitbaar is op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Gelet op het feit dat de verspreide bewoning vooral gesitueerd is in de bovenloop van beken is de ecologische impact van de lozing van dit ongezuiverd afvalwater erg groot. Gelet op de enorme kosten om dit afvalwater te behandelen, te centraliseren, is kleinschalige aanpak aangewezen. Via veralgemeende verplichte uitbouw van septische putten of andere kleinschalige zuiveringssystemen met gecontroleerde verwerking van het geproduceerde slib of septisch materiaal kan de vervuiling in belangrijke mate worden teruggedrongen. Naast de hiervoor vermelde verspreide bewoning, zijn ook belangrijke gedeelten van de totale rioleringsplannen in de praktijk niet collecteerbaar via het bestaande rioleringsstelsel.
1295
543 (1990-1991) - Nr. 1
In een overgangsfase, in afwachting van de volledige uitvoering van de totale rioleringsplannen dienen ook de niet aangesloten woningen onder deze regeling te vallen. Teneinde het voorgestelde zuiveringscenario te kunnen realiseren, dient een financiële aanmoediging te gebeuren door de gebruikers van septische putten gedeeltelijk vrij te stellen van milieubijdragen. Die vrijstelling sluit ook aan bij het principe ,,de vervuiler betaalt”, aangezien er via de septische putten een gedeeltelijke voorzuivering ontstaat en derhalve de resterende hoeveelheid vuil wordt gereduceerd. Ten slotte dient dringend werk te worden gemaakt van standaardisatie, normering en doorgedreven onderzoek ter verbetering van de werking van septische putten.
J. TIMMERMANS
PI
543 (1990-1991) - Nr. 1
PI
VOORSTEL VAN DECREET Artikel 1 Dit decreet regelt een in artikel 107quater van de Grondwet bedoelde aangelegenheid.
Artikel 2 Aan artikel 1 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging worden een vijfde, zesde, zevende, achtste, negende en tiende lid toegevoegd, luidend als volgt : ,,Onder normaal huisafvalwater wordt verstaan : a) afvalwater dat enkel bestaat uit het water afkomstig van - sanitaire installaties, - keukens, - het reinigen van gebouwen zoals woningen, kantoren, plaatsen waar groot- of kleinhandel wordt gedreven, zalen voor vertoningen, kazernen, kampeerterreinen, gevangenissen, onderwijsinstellingen met of zonder internaat, klinieken, ziekenhuizen en andere inrichtingen waar niet-besmettelijke zieken worden opgenomen en verzorgd, zwembaden, hotels, restaurants, drankgelegenheden, kapsalons, - ten huize gedane was, - het wassen van rijwielen die niet met een motor zijn uitgerust (fietsen, tandems, driewielers, enzovoort) en van rijwielen met hulpmotor (met een cilinderinhoud van ten hoogste 50 kubieke centimeter), - het wassen van minder dan tien voertuigen en hun aanhangwagens per dag (zoals personen-, vracht- en bestelwagens, autobussen en autocars, tractors, motorrijwielen), met uitzondering van treinen en trams, en eventueel regenwater ; b) afvalwater afkomstig van wasinrichtingen waar de toestellen uitsluitend door de cliënten zelf worden bediend ; c) afvalwater van fabrieken, werk- en opslagplaatsen, laboratoria waarin minder dan zeven personen werkzaam zijn behalve wanneer de overheid die bevoegd is voor de uitreiking van de lozingsvergunning, oordeelt dat het afvalwater schadelijk is voor de riolering of voor de normale werking van een zuiveringsstation of voor het ontvangend water, en onder ,,ander afvalwater dan normaal huisafvalwater” dient te worden gerangschikt ; d) afvalwater afkomstig van fok- en landbouwinrichtingen, met uitzondering van inrichtingen waar meer dan 10 stuks groot vee, 25 stuks gespeende varkens, 50 stuks klein vee, 300 stuks pluimvee, 300 andere kleine dieren of 10 paardachtigen worden gehouden, alsook afvalwater afkomstig van bestendige diergaarden en dierentuinen. Onder zuiveringszone A wordt verstaan : het gebied waarvan de rioleringen rechtstreeks het afvalwater afvoeren naar een operationele rioolwaterzuiveringsinstallatie van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) of de NV Aquafin. Onder zuiveringszone B wordt verstaan : het gebied waarin er ofwel geen rioleringen aanwezig zijn ofwel waar-
PI
543 (1990-1991) - Nr. 1
voor in het totaal rioleringsplan of algemeen waterzuiveringsprogramma niet bepaald wordt dat zij zullen aansluiten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Onder zuiveringszone C wordt verstaan : het gebied waarin er ofwel geen rioleringen aanwezig zijn ofwel waarvoor in het totaal rioleringsplan of algemeen waterzuiveringsprogramma niet bepaald wordt dat zij zullen aansluiten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Onder septische putten wordt verstaan : septische putten, beerputten, verzamelputten met aangepaste overloop of kleinschalige zuiveringsinstallaties. Onder septisch materiaal wordt verstaan : materiaal aanwezig in septische putten door bezinkingsprocessen of biologische omzettingsprocessen.
Artikel 3 In de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging wordt een hoofdstuk IIIter ingevoegd, luidend als volgt :
,,Hoofdstuk IIIter Bescherming van de oppervlaktewateren tegen geïsoleerde lozingen van ongezuiverd afvalwater Artikel 35quinquiesdecies Het normaal huisafvalwater in een zuiveringszone A moet rechtstreeks in de openbare riolering worden geloosd. Bestaande septische putten moeten uiterlijk binnen twee jaar na het van kracht worden van dit decreet worden afgekoppeld. De Vlaamse Milieumaatschappij dient uiterlijk binnen zes maand na het van kracht worden van dit decreet, in overleg met de betrokken gemeenten, een afbakeningsplan op te stellen van alle straten of gedeelten ervan die als zuiveringszone A dienen te worden beschouwd. Dit afbakeningsplan dient aan de gemeenteraad ter goedkeuring te worden voorgelegd. Indien de toestand van het rioleringsnet in een zuiveringszone A dit vereist, kan de afbouw van de septische putten over een langere periode worden gespreid. Deze afwijking dient expliciet in de gemeenteraadsbeslissing vermeld te worden.
Artikel 35sexiesdecies Het normaal huisafvalwater in een zuiveringszone B moet via een septische put worden geleid voor lozing in de openbare riolering. Bij aansluiting van deze zuiveringszone - of een gedeelte ervan - op een zuiveringszone A of op een inmiddels operationeel gemaakte rioolwaterzuiveringsinstallatie, moeten de bestaande septische putten in de aangesloten zone binnen een jaar na goedkeuring door de gemeenteraad van het betrokken zoneringsplan worden afgekoppeld. Bedoeld zoneringsplan dient binnen zes maand na goedkeuring door de Vlaamse Executieve van het corresponderende investeringsprogramma te worden opgesteld door de Vlaamse Milieumaatschappij in overleg met de betrokken gemeenten en ter goedkeuring aan de betrokken gemeenteraden voorgelegd.
[51
543 (1990-1991) - Nr. 1
Indien de toestand van het rioleringsnet in de betrokken zuiveringszone B dit vereist kan de afbouw van de bestaande septische putten over een langere periode gespreid worden. Die afwijking dient expliciet in de gemeenteraadsbeslissing te worden vermeld. Artikel 35septiesdecies Het normaal huisafvalwater in een zuiveringszone C moet via een septische put of gelijkaardige inrichting geleid worden vóór lozing in de openbare riolering. Artikel 35octiesdecies 8 1. Het lozen van normaal huisafvalwater in een gewoon oppervlaktewater moet gebeuren conform de bepalingen van het door de Koning vastgestelde algemene reglement. 9 2. In afwijking van 9 1 wordt de lozing van normaal huisafvalwater geacht te voldoen aan het algemeen lozingsreglement indien het integraal via een septische put wordt geleid. Artikel 35noviesdecies 8 1. De in de artikelen 2 en 3 bedoelde septische put of gelijkaardige inrichtingen moeten wat betreft afmetingen, plaatsing, aansluiting, type en materialen beantwoorden aan de door de Vlaamse Executieve bepaalde of te bepalen voorwaarden. Door de gemeenten kunnen aanvullende voorwaarden bepaald worden. 8 2. Deze inrichtingen moeten worden gebouwd of geplaatst op onbebouwde plaatsen of, indien dat onmogelijk is, onder kelders of andere gemakkelijk bereikbare plaatsen die rechtstreeks met de open lucht in verbinding staan. Zij moeten met een goed sluitend zichtbaar deksel met minimum afmetingen 40 cm x 40 cm afgesloten worden. Zij moeten over een verluchtingssysteem beschikken. 0 3. Voor de bouw, herbouw, plaatsing, verplaatsing, verandering en afbraak van een septische put of gelijkaardige inrichting moet, zoals voor de vergunning voor aansluiting op de openbare riolering, door de eigenaar, medeëigenaar, bezitter, huurder, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder, gebruiker of bewoner een schriftelijke aanvraag gericht worden tot het college van burgemeester en schepenen. Zonder schriftelijke vergunning van het college is het verboden de werken te beginnen. De vergunning vermeldt de na te leven voorwaarden. Voor de herstellingswerken die geen verplaatsing of verandering inhouden, volstaat het vooraf aangifte te doen bij de gemeentelijke bouw- of technische dienst. Van die aangifte wordt een ontvangstbewijs gegeven. De vergunning of het aangiftebewijs moet worden bewaard en getoond op verzoek van de politie-agenten en alle andere bevoegde personen. 0 4. Voor, tijdens en na de uitvoering van de in dit artikel bedoelde werken, kunnen de namens het gemeentebestuur met de controle belaste ambtenaren de nodige onderzoeken doen. De verleende vergunning kan ingetrokken of geschorst worden, inzonderheid wanneer de uitvoering van de werken niet overeenstemt met de opgelegde voorwaarden of wanneer de constructies of aansluitingen om veiligheids- of gezondheidsredenen niet of niet meer voldoen. 0 5. De aansluitingen op de openbare riolering gebeuren ofwel door de technische dienst van de gemeente, of de door haar aangestelde derden, vanaf de grens van het openbaar domein, ofwel door de vergunninghouder zelf met naleving van de volgende bijzondere voorwaarden :
[61
543 (1990-1991) - Nr. 1
1” de aansluiting wordt zorgvuldig door een gespecialiseerd vakman uitgevoerd met betonhuizen (onder de rijbaan) en gres- of PVC-buizen (onder het voetpad) van minimum 150 mm diameter ; 2O aan de grens van het openbaar domein dient een bezoekkamer met licht afneembaar deksel te worden geplaatst, waarvan de bovenkant zich maximum 50 cm onder het peil van het maaiveld bevindt ; 3” de bestrating of voetpaden worden onmiddellijk in hun oorspronkelijke toestand teruggebracht. De sleuven in het openbaar domein worden met gestabiliseerd zand (150 kg cement per dm”) gedicht en aangedamd. De beschadigde elementen worden door nieuwe van het zelfde type vervangen. De vergunninghouder blijft verantwoordelijk voor verzakkingen veroorzaakt door deze aansluiting en voor alle kosten die hieruit voortvloeien (kosten voor herstelling, ongevallen, en dergelijke) ; 4O de vergunninghouder geeft het college 7 dagen vooraf kennis van de uitvoering van de aansluiting en laat die door een afgevaardigde van het bestuur nazien.
Artikel 35vicies De septische putten dienen regelmatig te worden geruimd om de goede werking te vrijwaren en de openbare gezondheid niet te schaden of de hygiëne en veiligheid niet in het gedrang te brengen. Ten minste eenmaal per jaar moet septisch materiaal verwijderd worden. Het ruimen van septische putten mag uitsluitend gebeuren door ruimers of ruimfirma’s die houder zijn van een vergunning voor aanvoer van het septisch materiaal naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie van de Vlaamse Milieumaatschappij of de NV Aquafin. Zij moeten een register bijhouden per gemeente van de opgehaalde hoeveelheden, met vermelding van oorsprong en nummer van de leveringsbon op rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit register dient maandelijks door de daartoe aangestelde gemeente-ambtenaar voor akkoord te worden voorgelegd. Het register dient eveneens ter beschikking te worden gehouden van de ambtenaren bevoegd inzake inspectie en vergunning. De gemeenten kunnen voor hun grondgebied een eenheidstarief vaststellen waaronder het ruimen van septische putten moet gebeuren. Het ruimen van septische putten en gelijkaardige inrichtingen door landbouwers is enkel toegestaan voor de eigen bedrijfsgebouwen. Ieder ander gebruik van septisch materiaal in de landbouw is verboden. Het lozen van septisch materiaal in de openbare riolering of in de afvalwatercollectoren is verboden.“.
Artikel 4 Aan artikel 35bis, 8 1, 4” van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoegd bij het decreet van 21 december 1990, wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : ,,Aan de in dit punt bedoelde natuurlijke of rechtspersoon wordt een vrijstelling van vijftig ten honderd toegekend op de heffing, voor zover hij volgens artikel 3 van dit decreet
[71
543 (1990-1991) - Nr. 1
een septische put dient in te richten en voor zover een attest wordt voorgelegd, uitgereikt door een ruimer of ruimfirma, waaruit blijkt dat in het jaar voorafgaand aan het jaar van heffing, de septische put werd geruimd en conform artikel 3 werd afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Per septische put kan slechts één korting worden toegekend.“.
Artikel 5 Artikel 41,s 1 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, gewijzigd bij het decreet van 28 juni 1985, wordt aangevuld als volgt : ,,5. de ruimer of ruimfirma die het opgehaalde septische materiaal geheel of gedeeltelijk een andere bestemming geeft dan de afvoer naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie.”.
J. TIMMERMANS