Vitaliserend Protestants Amsterdam Een onderzoek naar de voorwaarden waaronder activiteiten gesteund door het Vitaliseringsfonds van de Protestantse Kerk Amsterdam vitaliserend werken
Aangeboden aan het Vitaliseringsfonds op 7 februari 2014, door André van der Stoel, Ellen Verheul, Bram Verduijn en Rein Brouwer Protestantse Theologische Universiteit, Amsterdam 2014
Voorwoord
Wij willen in de eerste plaats de gelegenheid aangrijpen om degenen die ons hebben geholpen bij dit onderzoek te bedanken. We denken allereerst aan Willemien Boot, die ons vanuit het Vitaliseringsfonds van de Protestantse Kerk Amsterdam met allerlei materiaal en informatie heeft geholpen. In het bijzonder denken we aan dominee Veronique Lindenburg en ouderling Ineke Alons van de Nieuwendammerkerk voor de bereidheid om ons gastvrij ontvangen in de gemeente en in openheid met ons te spreken over de Nieuwendammerkerk en vitalisering. Verder bedanken we de contactpersonen van de verschillende wijkgemeenten die we telefonisch hebben geïnterviewd. Wij zijn alle vier lid van de Protestantse Kerk in Nederland, maar komen uit verschillen kerkelijke tradities binnen deze kerk. Dat maakte dat we (aanvankelijk) soms dezelfde zaken anders waarnamen en interpreteerden. Het uitvoeren van het onderzoek als team, waarin we elkaar hebben kunnen bevragen op onze methoden van onderzoek en onze vooronderstellingen hebben we als spannend en verrijkend ervaren. Wij hopen dat dit onderzoek op bescheiden wijze kan bijdragen aan de vitalisering van de protestantse wijkgemeenten van Amsterdam. We wensen de wijkgemeenten van de Protestantse Kerk Amsterdam Gods zegen en een vitale toekomst toe. Ellen, André, Bram en Rein 7 februari 2014
Inhoud
1.
Inleiding
1
2.
Vitalisering: theoretisch kader
3
3.
De Nieuwendammerkerk in beeld
6
3.1
Context
6
3.2
Identiteit
6
3.3
Structuur
7
3.4
Leiding
7
4.
Vitalisering Nieuwendammerkerk
8
4.1
Activiteiten
8
4.2
Voorwaarden
8
5.
Vitalisering Protestantse Kerk Amsterdam
11
5.1
Herkenning gevonden voorwaarden Nieuwendammerkerk
11
5.2
Andere gevonden voorwaarden
12
6.
Epiloog
13
6.1
Het belang van de gevonden voorwaarden
13
6.2
Overige waarnemingen
13
6.3
Feedback aan het fonds
14
6.4
Theologische stemmen
14
6.5
Terugblik op ons onderzoek
14
Werkverslag onderzoek vitalisering PKA
15
Bijlage
1. Inleiding
De Protestantse Kerk Amsterdam (PKA) vierde in 2013 het tienjarig bestaan van het Vitaliseringsfonds. Uit dit fonds worden Amsterdamse wijkgemeentes gestimuleerd om uitdagende activiteiten te organiseren die de vitaliteit van de wijkkerk in de stad kunnen versterken. Het fonds is beschikbaar voor projecten die de kerk zichtbaar maken in wijk of stad, evenals voor plannen ter versterking van de leefbaarheid in de wijk. Al langere tijd leefde bij de commissie voor de toekenning van projectaanvragen de wens een onderzoek te doen naar de effectiviteit van het Vitaliseringsfonds. Dragen de ondersteunde activiteiten bij aan vitalisering en onder welke voorwaarden? Na overleg tussen Willemien Boot, secretaris Vitaliseringsfonds, en Rein Brouwer, docent praktische theologie van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) te Amsterdam, werd besloten samen te werken aan een onderzoek in het kader van een onderwijsmodule in het verdiepingsjaar van de master Gemeentepredikant van de PThU. Drie studenten van de PThU voerden het onderzoek uit, onder begeleiding van hun docent Rein Brouwer: Bram Verduijn, André van der Stoel en Ellen Verheul. Zij deden onderzoek naar ‘vitalisering’ in verschillende wijkgemeenten met bijzondere belangstelling voor de Nieuwendammerkerk in Amsterdam Noord. 1
1
Al snel kwamen wij, de onderzoekers, bij het bekijken van de lijsten van aanvragen tot de gedachte dat de Nieuwendammerkerk een interessant onderzoeksobject zou zijn. De Nieuwendammerkerk heeft sinds 2010 ieder jaar aanvragen bij het Vitaliseringsfonds ingediend voor uitdagende projecten. Voor 2010 gebeurde dit echter niet of nauwelijks. Dat maakte ons nieuwsgierig. Is de aanvrager een enthousiaste, nieuwe projectleider? Wie voeren de projecten uit? Worden de projecten breed gedragen? Het zijn deze vragen die in ons onderzoek aan de orde zullen komen. Ons onderzoek naar de Nieuwendammerkerk beperkt zich tot het aanvragen van financiële steun voor vitaliserende activiteiten/projecten. We hebben gekeken of de aanvraag werd goedgekeurd, of het project van de grond is gekomen, en welke mogelijke uitwerking dit heeft in de buurt of de kerk. Het materiaal om deze vragen te beantwoorden bestaat uit interviews met de predikant en voorzitter van de kernraad van de Nieuwendammerkerk, uit een verkenning van de context van de wijk Amsterdam Noord, en uit participerende observatie van een reguliere kerkdienst en een zogenaamde ‘ZAP-service’. Dit verkennende onderzoek in de Nieuwerdammerkerk hebben we proberen te verrijken en een bredere betekenis te geven door het te vergelijken met materiaal van andere aanvragers bij het Vitaliseringsfonds. Wij hebben vertegenwoordigers van negen andere wijkgemeenten telefonisch geïnterviewd en hen gevraagd naar de betekenis van hun activiteiten voor kerk, buurt en stad. Leidend voor het onderzoek was de vraag vanuit de PKA: onder welke voorwaarden werken projecten of activiteiten vitaliserend voor wijkkerken? Of iets anders geformuleerd: welke factoren maken dat activiteiten vitaliserend werken? Als predikanten en onderzoekers in opleiding hebben wij deze vraag in een theologisch kader geplaatst. Wat is de theologische betekenis van vitalisering? Gaat het bij vitalisering ook over geloofsgroei en geloofsvernieuwing in de wijkgemeenten, en welke rol spelen de projecten of activiteiten daarin?
1
Het eerste hoofdstuk biedt een theoretisch kader voor het onderzoek. We geven daarin aan hoe wij in dit rapport vitalisering definiëren. In het tweede hoofdstuk proberen we de Nieuwendammerkerk in beeld te brengen. In het derde hoofdstuk formuleren we, tentatief, de voorwaarden voor vitalisering zoals wij die ontleend hebben aan ons onderzoek. In het vierde hoofdstuk worden onze bevindingen in de Nieuwendammerkerk vergeleken met materiaal van de andere (potentiële) aanvragers van het fonds. Op grond daarvan reiken we een aantal voorwaarden voor vitalisering aan. Het rapport besluiten we met een epiloog met enkele bescheiden aanbevelingen aan het Vitaliseringsfonds.
22
2
2.Vitalisering: theoretisch kader
De Protestantse Kerk Amsterdam heeft als gezamenlijke roeping geformuleerd: “Gods liefde gestalte geven in de stad.”1 Over vernieuwing zegt de PKA het volgende: “We kwamen tot de conclusie dat vernieuwing te maken heeft met naar buiten treden en zichtbaar zijn, maar ook met energie en vitaliteit binnen de wijkgemeente, de kracht om wervend te zijn.”2 Gods liefde gestalte geven in de stad betekent naar buiten treden. Bij het ‘Proces Stedelijke Kerkvernieuwing’ van de PKA lezen we meer: “Ze (de PKA) wil een wervende kerk zijn, zich vernieuwen en een ‘levende, levendige en betaalbare kerk’ worden.”3 In een rapport van het Beraad Grote Steden vinden we enkele opmerkingen over vitalisering.4 Vitalisering wordt in dit rapport gelijk gesteld aan ‘kerkdynamiek’. En dat wordt geconcretiseerd in een aantal punten. Bijvoorbeeld het ‘aantal kerkleden dat bij activiteiten betrokken is’ en ‘de reactie van de omgeving op wat de kerk doet’. Vanuit het Vitaliseringsfonds wordt bij vitalisering gedacht aan het zichtbaar, levendiger en sterker maken van de kerk, aan het vergroten van de leefbaarheid in de buurt/wijk, aan activiteiten die vernieuwend zijn, nieuwe doelgroepen bereiken en nieuwe betrokkenheid genereren, en die als idee aanstekelijk zijn voor anderen.
33
Als we ‘vitalisering’ googlen dan vinden we vooral pagina’s over vitalisering en vernieuwing van stadsdelen. Amsterdam Noord wordt bijvoorbeeld als stadsdeel vernieuwd en gevitaliseerd.5 Vitalisering houdt dan in de eerste plaats in dat de leefbaarheid van de wijk als zodanig sterk verbeterd wordt. Dat komt in Noord niet enkel door nieuwbouw en verjonging. Er zijn tevens allerlei initiatieven vanuit de wijkbewoners zelf.6 Bewonersinitiatieven die bijdragen aan leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie, kunnen subsidie krijgen voor hun projecten.7 Vitalisering betekent dan dat wijkbewoners met meer vreugde deelnemen aan het leven van de wijk. Vitalisering wordt ook wel geassocieerd met hergebruik van het oude. Recycling is te zien als een vorm van revitalisering. Een bestaand en afgedankt object, wordt ‘nieuw leven’ ingeblazen. In telefonische gesprekken met vertegenwoordigers van tien wijkgemeenten van de PKA vroegen wij hen naar hun gedachten bij vitalisering. Dat leverde verscheidene gedachten over vitalisering op. Veel interviewees spraken over vernieuwing. Vernieuwing van de gemeente door vernieuwende ideeën en activiteiten naar buiten toe. Vernieuwing als zodanig is een proces binnen de gemeente zelf. Dan kan vitalisering ook behoud van eigen vitaliteit, en daarmee continuering betekenen. Vaak hoorden we dat vitalisering gaat om openheid naar buiten toe. Een ander stelde dat vitaliseren ook bewustwording inhoudt. De gemeente wordt zich bewust van haar roeping, van haar functie en van haar rol. En dat is het Evangelie te ontvangen en uit te delen. Vitalisering is dan een beweging naar binnen én naar buiten toe. In dat licht werd ook gesteld: ‘Vitalisering is Gods Geest die weer vaardig wordt over en onder 1
http://www.protestantsamsterdam.nl/over-ons/visie-en-missie.html, geraadpleegd 20 januari 2014 http://www.protestantsamsterdam.nl/images/stories/downloads/2012/Beleid/vernieuwinghet isalbegonnen.pdf, geraadpleegd 20 januari 2014. 3 http://www.protestantsamsterdam.nl/over-ons/visie-en-missie.html, geraadpleegd op 19 januari 2014. 4 http://www.verenigingberaadgrotesteden.nl/, geraadpleegd 21 januari 2014. 5 www.forum.nl > Wijkbeschrijving > Nieuwendam > Noord, geraadpleegd 7 januari 2014 6 http://www.amsterdam.nl/zorg-welzijn/vrijwilligerswerk-1/artikelen/subsidies/ en http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/dmo/burgerschap/subsidie-burgerschap/, geraadpleegd op 7 januari 2013 7 http://www.bewonersinitiatieven.nl/filter/?554893405212, geraadpleegd op 7 januari 2014 2
3
ons.’ Dat betekent mogelijkheden krijgen om naar buiten te treden. Bij vitalisering gaat het er om het Bijbelse narratief aan te laten sluiten bij het eigen narratief van stadsbewoners. Vitalisering betekent dan: winnen aan urgentie. Daarnaast hoorden we kritische geluiden op vitalisering als een ‘toverwoord’ om kerken jong te krijgen. Vitalisering wordt dan geassocieerd met jong, hip, groei en nieuw leven. Bovenstaande maakt duidelijk dat vitalisering verschillende associaties oproept. Zo heeft de PKA haar eigen visie op vitalisering. Ook stadswijken zijn bezig met dit begrip. Daarnaast bestaan er ideeën over bij verschillende predikanten en ouderlingen. Er gaan bij wijze van spreken allerlei stemmen op bij het begrip vitalisering. Als theologen voegen we daar nog een extra stem aan toe, een stem die gevormd is door het Bijbelse spreken over vernieuwing en door de systematische en praktische reflectie op vernieuwend handelen.
44
De hoop op vernieuwing wordt in het Oude Testament verwoord als een vertrouwen op Gods trouw. Dat betekent eschatologische hoop, vertrouwen op de vernieuwende werking van God in de toekomst. Het Nieuwe Testament spreekt over de vernieuwing van de geest, omdenken (Bonhoeffer). Deze vernieuwing vindt plaats door de vernieuwende kracht van de Heilige Geest die door mensen heen werkt. Theologisch verstaan we het werk van de Geest in het kader van de triniteit. We worden door Christus in de Geest op de Vader betrokken. De heiligheid van de kerk ligt niet in de kerk zelf, maar deze verkrijgt zij door gemeenschap met haar Heer. Kerkelijke praktijken moeten elk op eigen wijze tot uitdrukking brengen dat de gemeente hoort bij Christus en in de wereld wordt gezonden door Christus. Gemeenschap en missie zijn onmiddellijk met elkaar verbonden. De kerk moet zich als zodanig naar buiten richten. Ze is instrument van Gods heil voor de wereld. De kerk staat daarbij steeds praktisch voor de vraag hoe ze kan vitaliseren, werkelijk een nieuwe schepping worden, zonder zich teveel te conformeren aan de omringde cultuur, en zonder irrelevant te worden voor diezelfde cultuur. Wij veronderstellen dat het telkens Gods Geest is die een nieuwe toekomst mogelijk maakt en ontvouwt en zo vernieuwend werkt, in Christus. Deze vernieuwing door Zijn Geest is gelovigen gegeven, als roeping en opdracht. Geloven is echter nooit een private aangelegenheid. Het is er om gedeeld te worden met de hele wereld. We vertrouwen op Gods Geest die altijd vernieuwend door mensen heen werkt, zowel binnen de kerk als buiten de kerk. Vitalisering gaat om relaties: het gaat om de relatie met God, de relatie tot de samenleving en onderlinge relaties binnen de gemeente. Daarin werkt de Geest telkens weer vernieuwend en uitdagend. Dat brengt ons bij de volgende definitie van vitalisering. Vitalisering is een proces waarin mensen van binnen en buiten de geloofsgemeenschap opleven in en door de vernieuwende Geest van God. In ons onderzoek naar vitalisering onderscheiden we verschillende ‘stemmen’ die voor ons theologen van betekenis zijn. Voor een toelichting op het werken met de methode van theologische stemmen verwijzen we naar de methodische verantwoording in de bijlage. Er is de stem van de praktijk van een gemeente die aan vitalisering werkt. We noemen dat hier de ‘geleefde’ vitalisering, die onder meer tot uiting komt in activiteiten die door het Vitaliseringsfonds worden ondersteund. Wat de geloofsgemeenschap hierover naar buiten toe verkondigt noemen we hier de ‘gearticuleerde’ vitalisering. Wat geloofsgemeenschappen doen en wat ze daarover vertellen kan beïnvloed worden door wat de vrijgestelde theologen aanreiken als het gaat over vitalisering. Die stem noemen we de ‘formele’ vitalisering. Daarnaast kan de gemeente ook beïnvloed worden door wat autoriteit heeft aangaande het
4
belang van vitalisering. Deze ‘normatieve’ stem kan uit de missionaire roeping komen, kan het gevolg zijn van het beleid van de centrale gemeente, of kan opkomen uit direct contact met de omgeving van de geloofsgemeenschap. Kortom, de gemeente bepaalt zelf wat voor haar autoriteit heeft. De benadering met de vier theologische stemmen laat iets zien van de dynamiek in het spreken over en doen van vitalisering. Er kan spanning bestaan tussen wat gemeentes zeggen te doen en wat ze werkelijk doen, en er kan spanning bestaan tussen wat de formele en normatieve stemmen zeggen dat er zou moeten gebeuren en wat er in de praktijk gebeurt. Omgekeerd kunnen de stemmen uit de praktijk de normatieve en formele stemmen bevragen en zelfs bekritiseren. In paragraaf 6.4 komen we hier op terug. Gemeenten organiseren activiteiten die gericht zijn op vitalisering. Vitalisering zien we als theologen gerelateerd aan geloofsvernieuwing. Ons onderzoek was er op gericht om de voorwaarden te vinden waaronder de door het Vitaliseringsfonds ondersteunde activiteiten vitaliserend kunnen werken (zie figuur).
Activiteiten
Voorwaarden 5
5
Vitalisering
Geloofsvernieuwing
Figuur 1: Voorwaarden voor vitalisering als geloofsvernieuwing
5
3. De Nieuwendammerkerk in beeld
In het navolgende proberen we de Nieuwendammerkerk in beeld te krijgen met behulp van vier in het boek Levend lichaam. Dynamiek van de christelijke geloofsgemeenschappen beschreven perspectieven.8 3.1
66
Context
Amsterdam Noord, de wijk waarin de Nieuwendammerkerk is gelokaliseerd, wordt begrensd door de A10 en de Nieuwe Leeuwarderweg en het IJ. Er wonen 45.000 mensen. De wijk wordt gekenmerkt door diversiteit, is multicultureel en multireligieus. Amsterdam Noord heeft zowel flats uit typisch naoorlogse bouw, als eengezinswoningen, als bouw uit de jaren 1910-1930. De Nieuwendammerkerk bevindt zich in het oudste gedeelte. Vooral de vooroorlogse woningen rondom de Nieuwendammerkerk zijn erg aantrekkelijk voor ‘nieuwe stedelingen’.9 Het opleidingsniveau van de wijk stijgt daardoor licht. De wijk Noord is zeer kinderrijk: 21% van de bevolking is 17 jaar of jonger. Mede door de grote instroom van jongvolwassenen in de wijk, vergrijst dit gedeelte van de wijk niet zo hard als andere delen van de wijk. Het verenigingsleven bloeit weer op sinds 2011: 46% van de Noordelingen is lid van een vereniging, van religieuze verenigingen tot toneelgroepen. 10 En ruim een derde is vrijwilliger. Een relatief hoog percentage (10,6) is mantelzorger. Enerzijds is er sprake van veel burencontact, anderzijds groeit het aantal mensen dat sterk sociaal geïsoleerd is. De verwantschap met religie daalt.11 Tijdens een interview met de streetcornerworker van enkele wijken in Amsterdam Noord werd geconstateerd dat er flink is gesneden in het buurtwerk. Het buurtwerk was van groot belang in de wijk, nu vallen er gaten en dat leidt tot problematische situaties.12 3.2
Identiteit
‘De Nieuwendammerkerk wil in Amsterdam-Noord een ontmoetingsplaats zijn voor iedereen die op zoek is naar verdieping en zingeving, het Woord van God en contact’.13 De identiteit van de Nieuwendammerkerk wordt gekenmerkt door diversiteit, door het samengaan van drie gemeenten in 2006: de hervormden, confessioneel hervormden en de gereformeerden. ‘Als gemeente vinden we het belangrijk om aandacht te hebben voor elkaar, het geloof samen te vieren en daarover het gesprek aan te gaan’, aldus de website van de Nieuwendammerkerk.14 In de gemeente ‘gaat het erom dienstbaar te zijn, hulp te bieden waar dat nodig is aan mens en samenleving. Dichtbij, in de gemeente en de wijk bij zieken, bejaarden, jongeren, kansarmen, en ook veraf door werelddiaconaat.’ De Nieuwendammerkerk wil graag een kerk zijn voor de buurt, dit is bijvoorbeeld te zien in diaconale activiteiten, zoals de Voedselbank en het verlenen van hulp aan buurtbewoners en de betrokkenheid van vrijwilligers in buurtcentra. 8
Rein Brouwer, Henk de Roest, Erik Sengers, Sake Stoppels, Levend lichaam. Dynamiek van de christelijke geloofsgemeenschappen, Kampen, 2008 9 Staat van Noord 2013 http://www.noord.amsterdam.nl/actueel/feiten-cijfers/staat-noord/, p. 9 (laatst gezien 7 januari 2014). Vergelijk http://www.funda.nl/koop/amsterdam/tuindorp-nieuwendam/. 10 Staat van Noord 2013, p. 41 11 Staat van Noord 2013, p. 46 12 Streetcornerworker Karl Kaspers, interview 7 januari 2014 13 http://www.nieuwendammerkerk.nl/actueel (laatst gezien 4 februari 2014) 14 http://www.nieuwendammerkerk.nl/welkom/onze-kerk/51-over-onze-gemeente
6
3.3
Structuur
De Nieuwendammerkerk is onderdeel van een gedeelde wijkgemeente met de Ark en de Bethelkerk. Ze vormen samen de wijkgemeente Amsterdam Noord. De Nieuwendammerkerk heeft een kernraad. Deze telt momenteel de predikant, twee ouderlingen, twee diakenen en de scriba. De kernraad wordt bijgestaan door beheerder en penningmeester, en leden van de werkgroepen. Er zijn verschillende werkgroepen actief: voor pastoraat, liturgie, publiciteit, vorming en toerusting, jeugd, vernieuwing en opbouw en groei, financiën en voor activiteiten.15 3.4
Leiding
De leiding van de Nieuwendammerkerk ligt grotendeels in handen van de predikant en de voorzitter van de kernraad. De predikant van de gemeente doet de aanvragen aan het Vitaliseringsfonds. De predikant is sturend en neemt initiatief. Via Twitter en Facebook en plaatselijke dag- en weekbladen vraagt zij aandacht voor de activiteiten van de Nieuwendammerkerk. Door de predikante zijn er allerlei projecten van de grond gekomen. Stimulerend leiderschap is nodig om vernieuwing te brengen in een gemeente, zo leert ons de vakliteratuur, maar op een gegeven moment zou iemand een aantal activiteiten van de predikante moeten overnemen. De laatste jaren is er sprake van meer betrokkenheid bij de Nieuwendammerkerk, binnen de geloofsgemeenschap, maar ook van buitenaf.
77
7
15
http://www.nieuwendammerkerk.nl/contact, (laatst gezien 4 februari)
4. Vitalisering Nieuwendammerkerk
4.1 Activiteiten
88
In 2010 zijn er vanuit de Nieuwendammerkerk twee aanvragen gedaan bij het Vitaliseringsfonds, het betreft hier ‘jeugdwerk’ en ‘kerk tot kerkloop’, later bekend onder de noemer ‘moskee&kerkloop’. In 2011 is er maar een aanvraag vanuit de Nieuwendammerkerk gedaan, de ‘moskee&kerkloop’. Dit is een middag waarop religieuze gebouwen in Amsterdam-Noord open zijn voor bezoekers. In de gebouwen worden dan allerlei activiteiten georganiseerd. In 2012 zijn er vanuit de Nieuwendammerkerk vier aanvragen gedaan: ‘kindermiddag’, ‘faciliteiten’, ‘ZAP-service’ en ‘moskee&kerkloop’. Onder faciliteiten moeten we materiele zaken verstaan zoals een beamer of opname apparatuur. Deze aanvraag werd aanvankelijk niet gehonoreerd, maar in 2013 werd alsnog een bedrag toegekend omdat deze faciliteiten toen gerelateerd werden aan de andere aanvragen. Voor de kindermiddag en de ZAP-service is financiering toegekend. De ZAP-service is de naam voor incidentele, bijzondere vieringen. Deze diensten sluiten aan bij de actualiteit, vormen een mooi aanbod van muziek of theater en zijn anders van opbouw dan een gewone zondagochtenddienst. Het motto is: ‘Zinnig, zinspirerend, zinnenprikkelend’.16 In 2013 zijn drie aanvragen gedaan vanuit de Nieuwendammerkerk, maar niet meer voor de moskee&kerkloop, omdat doorgaande projecten slechts drie jaar gesubsidieerd worden met geld uit het Vitaliseringsfonds. De moskee&kerkloop werd in 2013 toch georganiseerd. 4.2 Voorwaarden In deze paragraaf bespreken we kort de voorwaarden die van belang zijn voor vitalisering in de Nieuwendammerkerk. In deze kerk worden meerdere activiteiten georganiseerd die op steun kunnen rekenen uit het Vitaliseringsfonds. Deze activiteiten dragen als gemeenschappelijk doel het vitaliseren van de gemeenschap. Vitalisering brengt vaak geloofsvernieuwing met zich mee, en geloofs-vernieuwing heeft vaak een vitaliserend effect op de gemeenschap. Maar om te kunnen vitaliseren, moet ook aan voorwaarden voldaan worden. Op grond van ons onderzoek construeren wij de volgende voorwaarden voor vitalisering: 1. stimulerend leiderschap; 2. openheid voor verandering en vernieuwing vanuit de wijkgemeente; 3. beschikbaarheid van vrijwilligers; 4. projecten die aansluiten bij behoeften in de buurt; 5. vernieuwing van geloof in de relevantie van kerk en Evangelie. Deze gevonden voorwaarden voor vitalisering zullen we in het volgende hoofdstuk verder verbreden en funderen door ze voor te leggen aan andere wijkkerken. 1. Stimulerend leiderschap: Stimulerend leiderschap blijkt in de Nieuwendammerkerk van belang te zijn voor vitalisering van de wijkgemeente. Sinds ds. Lindenburg in 2008 aan de gemeente verbonden is komen er veel nieuwe activiteiten van de grond. Dankzij haar prikkelende ideeën is de 16
http://www.nieuwendammerkerk.nl/activiteiten/zap-service, (laatst gezien 4 februari 2014)
8
Nieuwendammerkerk in beweging. Volgens mevr. Alons, de voorzitter van de kerkenraad leidt dit ook tot groei, opbouw en vernieuwing. Zowel van de bestaande gemeenschap als van buitenaf is er sinds haar intrede meer betrokkenheid bij de Nieuwendammerkerk. 2. Openheid voor verandering en vernieuwing van de wijkgemeente Openheid is een zeer belangrijke voorwaarde voor vernieuwing en vitalisering. Er moet in de gemeente openheid zijn voor het organiseren van nieuwe activiteiten, om nieuwe wegen in te slaan. Dat betekent wel dat de dragers van deze vernieuwing ook altijd in gesprek moeten gaan met de, misschien onderhuids liggende, kritiek. Dan kan een dynamische open gemeenschap ontstaan die haar grond vindt in het evangelie en mensen daartoe uitnodigt. Daarvoor is volgens mevr. Alons vertrouwen nodig. Vertrouwen in elkaar, vertrouwen in de toekomst. Geloof, openheid en vertrouwen, zijn belangrijke pijlers voor vitalisering. In dat geval kan er echt vernieuwing optreden. Ds. Lindenburg stelt dat dat (vernieuwing) “echt nodig is”. Daarvoor zoekt en vindt zij ook draagkracht in de gemeenschap. Openheid betekent niet dat oude waarden zonder meer moeten vervallen, maar dat we net als Christus grenzen moet overschrijden, grenzen naar buiten toe.
99
3. Beschikbaarheid van vrijwilligers Voor de organisatie van nieuwe activiteiten zijn vrijwilligers nodig. Ds. Lindenburg zegt dat dit in het begin soms lastig is. Als activiteiten, zoals de moskee&kerkloop succesvol blijken te zijn is het gemakkelijker vrijwilligers te vinden. Mensen merken dan dat er iets borrelt en willen daar bij aansluiten. In de Nieuwendammerkerk is aan vrijwilligers voor beperkte taken geen te kort. Dat is nodig, wil een gemeenschap komen tot groei. Enerzijds omdat dan veel meer werk verzet kan worden. Anderzijds omdat de activiteiten dan ook letterlijk breed gedragen worden vanuit de gemeenschap. Dat werkt stimulerend en vernieuwend. Ds. Lindenburg geeft aan dat het soms wel lastig is om specifiek gekwalificeerde vrijwilligers te vinden. Vrijwel iedereen kan koffie- en theeschenken, maar voor het participeren in een kerkenraad of bij het leiden van groepen zijn mensen nodig met enige ervaring op dit gebied. Het is daarom belangrijk om ook te werken aan de ontwikkeling van de vrijwilligers om zo een gekwalificeerd kader te ontwikkelen binnen de gemeente. 4. Projecten die aansluiten bij behoeften in de buurt In de activiteiten die vanuit de Nieuwendammerkerk worden georganiseerd wordt gezocht naar wegen om ‘buitenstaanders’ te bereiken. Zo zijn er bij de Nieuwendammerkerk bij de kinderactiviteit met kerst, de kerstmusical, ook kinderen van buitenaf betrokken. Met de ZAPservice wordt getracht nieuwe wegen te vinden om mensen aan te spreken. Door de moskee& kerkloop ontstaat meer onderling begrip in de wijk. Er wordt gezocht naar nieuwe mensen en de kerk richt zich in het bijzonder op de dertigers en veertigers die sinds kort in de wijk rond de Nieuwendammerkerk zijn komen wonen. De Nieuwendammerkerk sluit aan bij de veranderde demografie van haar omgeving. De verschillende activiteiten zijn er op gericht de ‘drempel’ van de kerk te verlagen. Er wordt geprobeerd mensen nieuwsgierig te maken en te voorzien in de behoefte naar spirituele vernieuwing door bijvoorbeeld de ZAP-service, maar ook het ‘Johannespassion’ project. Vernieuwing naar buiten toe begint voor de Nieuwendammerkerk bij de vraag waar de behoeften in deze wijk liggen. Als de gemeente zich richt op haar omgeving kan dit ook inspirerend en vernieuwend voor de gemeenschap zelf zijn. Deze gemeenschap maakte al deel uit van deze wijk, en door een
9
sterkere verbinding tussen kerk en wijk ontstaat er ook een sterkere verbinding tussen het kerkelijk leven en het dagelijks leven van de gemeenteleden. 5. Geloof in de relevantie van kerk en Evangelie De laatste voorwaarde die we aantroffen was het geloof in de relevantie van de kerk en het Evangelie. Ds. Lindenburg gelooft in de boodschap van bevrijding en naastenliefde. De Bijbel en voortdurende studie inspireren haar telkens weer om deze boodschap te vertolken en er ook op uit te trekken om deze boodschap te verkondigen. Mevr. Alons merkt op dat geloven iets is dat je samen doet. “Je kunt niet in je eentje geloven, dat is onmogelijk.” Het geloof moet volgens Alons gevoed en gesteund worden. “Daarvoor is een gemeente nodig.” Niemand heeft het alleenrecht op God of Christus. In geloof hebben we elkaar nodig om elkaar te steunen en te sterken, maar ook om elkaar te scherpen en van elkaar te leren. Geloven vraagt altijd om een open houding naar elkaar toe, maar minstens zo belangrijk, naar buiten toe.
10 10
10
5. Vitalisering Protestantse Kerk Amsterdam
De Protestantse Kerk Amsterdam bestaat uit twintig wijkkerken. Van die twintig wijkkerken hebben wij negen wijkkerken gevraagd naar hun visie op vitalisering. Wij hebben hen de voorwaarden voor vitalisering voorgelegd zoals wij die gevonden hadden bij ons verkennende onderzoek in de Nieuwendammerkerk. Wij hebben hen telkens gevraagd deze voorwaarden te beoordelen naar de mate van belangrijkheid. 5.1 Herkenning gevonden voorwaarden Nieuwendammerkerk 1. Stimulerend leiderschap. Sommigen plaatsen kanttekeningen bij stimulerend leiderschap. Zij hebben moeite met sterk leiderschap als dat betekent dat één persoon de hele gemeenschap bij wijze van spreken leidt en draagt. Zij spreken eerder van dienend leiderschap. Verder werd de notie van gedeeld leiderschap aangereikt. Leiderschap moet verder ingebed zijn in een sterke organisatie.
11 11
Uit de interviews maken we echter wel op dat in de praktijk het toch vaak de predikant is die het initiatief neemt. Dat wordt ook van hem/haar verwacht. Stimulerend leiderschap is wel degelijk belangrijk. Zo stelt een interviewee dat een sterke leider belangrijk is om gemeenteleden te stimuleren hun geloof naar buiten toe uit te dragen, middels allerhande activiteiten. 2. Openheid voor verandering en vernieuwing in de wijkgemeente. De interviewees waarderen deze voorwaarde positief. Openheid voor verandering en vernieuwing is een belangrijke voorwaarde voor vitalisering. Opvallend is dat openheid ook vaak geassocieerd wordt met de taak van de gemeenschap: de boodschap van het evangelie naar buiten toe uitdragen. Openheid zowel naar buiten toe, als openheid voor vernieuwing naar binnen toe, blijkt in een gemeente regelmatig te stuiten op verzet. Mensen zijn geneigd om hun groep te sluiten. Openheid naar buiten toe wordt dus belangrijk gevonden, maar blijkt in de praktijk vaak weerbarstig. Omdat het ook betekent de ‘eigen vertrouwde omgeving’, in meer of mindere zin, open te stellen en soms zelfs te verlaten. 3.Beschikbaarheid van vrijwilligers. Zonder vrijwilligers komt niets van de grond. Dit is dus een belangrijke voorwaarde. Een interviewee stelde dat hier steeds aan gewerkt moet worden. Vrijwilligers moeten blijvend gestimuleerd worden. Vrijwilligheid hangt ook af van de mate waarin mensen betrokken worden in nieuwe projecten en ideeën. Als zij zich betrokken voelen op de gemeenschap, op nieuwe ideeën, is er meer draagvlak voor. De betrokkenheid wordt vervolgens door participatie ook versterkt. 4. Projecten die aansluiten bij de behoeften van de wijk. De wijkgemeenten proberen te zoeken naar de behoeften die in de wijk spelen en zoeken daarbij aansluiting. Sommigen zien dat inspelen op die behoefte los van het kerkelijk leven. Mensen moeten niet meteen met God geconfronteerd worden. Anderen zien dat juist als het wezenlijke en stellen dat de kerk op die manier actief moet zijn. Maar niet als dwingend principe. Een interviewee stelt: “Inspelen op behoefte? We zijn geen Albert Heijn!” Er blijkt een spanningsveld tussen vasthouden (consolideren) aan het eigen geloof, en inspelen
11
(aanpassen) op de behoefte van de wijk. Het een hoeft het ander zeker niet uit te sluiten. Het gaat erom het evangelie naar buiten toe uit te dragen. Dat hoorden wij ook meermaals terug. 5. Geloof in relevantie van de kerk en het evangelie. Een interviewee stelt: “Geloof staat op nummer 1, waarom ben je er anders als gemeente? Dat is de kern.” Een ander noemt dit punt “uiterst relevant. Dit krijgt de volle vijf punten.” De meeste interviewees noemen dit punt belangrijk. Daar is het uiteindelijk om begonnen. Het Bijbelse verhaal moet in aanraking komen met de buitenwereld, met de verhalen die daar spelen. Een enkele geïnterviewde stelt hier niet zoveel belang in. Het evangelie wordt dan niet als leidraad gezien. Dat heeft vaak te maken met de pluraliteit in de gemeente zelf. 5.2 Andere gevonden voorwaarden In onze telefonische interviews stuitten wij nog op een aantal nieuwe voorwaarden die ons belangrijk lijken hier te noemen. 6. Nieuwe vormen van samenwerking. In het aangaan van nieuwe allianties, nieuwe vormen van samenwerking, kunnen nieuwe projecten ontstaan waar mensen van buiten de kerk in contact komen met kerkelijke mensen. Zo heeft de Thomaskerk een eigen stichting, ‘Thomas open.’ Deze stichting richt zich op samenwerking met kunstenaars, mensen in de muziekwereld en heeft een eigen theatertak. Nieuwe vormen van samenwerking maken nieuwe contacten met de ‘buitenwereld’ mogelijk. In dit soort projecten is presentie belangrijk. 12 12
7. Een sterke organisatie. Dit komt voort uit het denken over leiderschap. Als de wijkgemeente goed georganiseerd wordt is zij, door een gedeeld leiderschap, in staat nieuwe uitdagingen aan te gaan en door te groeien. Gedeeld leiderschap betekent ook dat de kerkelijke gemeente een breder draagvlak binnen de gemeente creëert. Ook is het gevaar, dat wanneer een leidinggevende zijn of haar functie neerlegt, en daarmee de gemeente zelf ‘in elkaar zakt’, veel minder groot. Gemeentezijn, dat doen we met elkaar, daar dragen we samen de verantwoordelijkheid voor. 8. Vertrouwen. Een interviewee noemt dit samenhangend met geloof. Vertrouwen in en op elkaar, op God. ‘Soms komt er geen vitalisering van de gemeenschap, dan moeten we het overlaten, het overgeven, sterven. We kennen het sterven uit de Schrift. Jezus sterft nota bene.’ In onze nood, dus ook als het niet goed gaat, roepen we God aan en stellen onze hoop en vertrouwen op Hem. Daarin houden we vast aan zijn Woord, daarin houden we elkaar vast. Vertrouwen op God betekent ook dat we als mensen samen op gaan. Vertrouwen in elkaar, en met vertrouwen de toekomst tegemoet.
12
6. Epiloog
Wat zijn de belangrijkste bevindingen die voortvloeien uit ons onderzoek naar de voorwaarden voor vitalisering? 6.1 Het belang van de gevonden voorwaarden
13 13
In ons onderzoek komen de volgende acht voorwaarden voor vitalisering naar voren. Een belangrijke pijler in vitalisering is stimulerend leiderschap. De kracht die zowel een predikant, als een kerkenraad of een enthousiaste groep kan hebben om een gemeente in mee te nemen, onderschatten we niet. Dit leiderschap kan uitwerken in vernieuwing van de gemeente en uitwerken in geloofsgroei onder de individuele gemeenteleden in de kerkbanken. Een volgende factor voor vitalisering is de beschikbaarheid van de vrijwilligers. Zonder hen is het onmogelijk iets te organiseren. Zij moeten echter steeds toegerust en geënthousiasmeerd worden. Een derde factor zijn de projecten die aansluiten bij de behoeften van de wijk, ook al is daar een spanning waar te nemen tussen het behoud van eigen geloofswaarden en het zich aanpassen aan de behoeften in de wijk. Openheid voor verandering en vernieuwing vanuit de wijkgemeente is, ten vierde, van belang. Hoewel die openheid een voorwaarde lijkt, zit er ook een andere kant aan. Openheid naar ‘buiten’ kan gepaard gaan met een mogelijk verlies aan vertrouwdheid ‘binnen’ een gemeenschap. De vijfde voorwaarde voor vitalisering is het geloof in de relevantie van kerk en Evangelie. We realiseren ons dat er verschillende opvattingen zijn over wat geloven betekent. Maar misschien mogen veronderstellen dat Gods liefde en Gods Geest een meerwaarde hebben boven ‘algemeen welzijn’ en ‘inspiratie’. Is er niet steeds de lastige vraag hoe we ons verhouden tot Christus, de Heer van de kerk? Samenwerken met anderen in buurt en stad is een zesde voorwaarde. Zo komt het ‘buiten’ binnen in de kerk en reikt de kerk naar de omgeving, veelal de buurt rondom de kerk. Leiderschap moet niet alleen stimulerend zijn, maar ook gedeeld. Verantwoordelijkheid hoeft niet slechts bij een persoon te liggen, het mag gedeeld worden. Als laatste voorwaarde noemen we vertrouwen. Naast alle paniek om de kerk overeind te houden, mag er vertrouwen zijn. 6.2 Overige waarnemingen Naast het construeren van de acht voorwaarden, viel ons op dat er sprake is van een zogenaamd ‘stapeleffect’. Na drie jaar middelen te hebben ontvangen van het Vitaliseringsfonds, was een project soms zo succesvol gebleken en zodanig in omvang gegroeid dat er een project bij het ‘Durffonds’ kon worden ingediend. Voorbeelden hiervan zijn het Zingeving Zuidas, Plejater en het Thomastheater. We vonden ook een soort ‘anti-voorwaarde’, waar verschillende interviewees benauwd voor zijn: afhankelijkheid van het Vitaliseringsfonds. Wij noteerden: ‘We willen ons niet laten leiden door fondsen’, of: ‘Het kost relatief veel tijd om de aanvraag te doen.’ Een andere reden om niet aan te vragen bij het vitaliseringsfonds is de gedachte dat er steeds wordt gehoopt op nieuwe leden in de kerk, ‘in de hoop dat…’ Een andere interviewee vraagt zich met de gemeente liever af waar zij staan en waarom zij gemeente willen zijn dan dat ze projecten verzinnen, zich afvragend of de vraag naar vitalisering reëel is. Hier is blijkbaar nog
13
een wereld te winnen voor het fonds. Opmerkelijk is echter wel dat wijkgemeenten die regelmatig aanvragen doen bij het fonds in het geheel niet klagen over de ingewikkeldheid van de procedure en ook geen reden zien tot zorg over verafhankelijking. 6.3 Feedback naar het fonds In de telefonische interviews hebben we ook gevraagd naar feedback op het fonds. Een aantal zaken hebben we genoteerd. Soms zou een aanvrager een wat groter plan willen financieren, en deze moet dan sprokkelen bij verschillende fondsen. Langetermijn plannen, die verder gaan dan het budget van het Vitaliseringsfonds, maar niet zover als het budget van het Durffonds, komen daardoor niet van de grond. Er mag meer transparantie zijn over waarom een project het eerste jaar wel gehonoreerd werd en het volgende jaar niet. Soms werd de helft gehonoreerd, maar dan weet de aanvrager niet of het project de helft waard geacht wordt, of dat iedere wijkkerk de helft krijgt. Ook is het lastig dat het Vitaliseringsfonds twee maal per jaar uitkeert. De vraag die dan opkomt is: is het geld al uitgegeven in de eerste helft van het jaar, of heeft de aanvrager in de tweede helft van het jaar een grotere kans? In de aanvraagformulieren worden te concrete vragen gesteld bij het moeilijk meetbare thema vitalisering. Soms zijn die projecten niet meetbaar, en dan werkt het remmend om aan te vragen bij het fonds. Gevraagd wordt om meer ruimte in het formuleren van doelen. 6.4 Theologische stemmen 14 14
Het Vitaliseringsfonds, in het bredere kader van het beleid van de PKA, kunnen we zien als een ‘normatieve’ theologische stem over vitalisering. Er zijn stemmen die daar gehoor aan geven en werken aan vitalisering. Er zijn ook stemmen die werken aan vitalisering, maar dat baseren op een andere autoriteit. Ook die hebben we laten klinken. De predikanten die aanvragen stimuleren bij het Vitaliseringsfonds bevinden zich door hun positie tussen die normatieve stem en de ‘geleefde’ stem van de gemeente in. Vaak zijn de predikanten degenen die de ‘gearticuleerde’ stem ten gehore brengen. Als theologische onderzoekers hebben wij, bescheiden, de ‘formele’ stem opgenomen, door in het bijzonder de betekenis van geloven te onderstrepen, als een kracht van God, die in de Geest van Christus vitaliserend werkt. 6.5 Terugblik op ons onderzoek In dit bescheiden werk hebben de onderzoekers onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de Vitaliseringsfonds van de PKA. Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van een onderwijsmodule van de master Gemeentepredikant aan de PThU te Amsterdam. Als we meer tijd hadden gehad, hadden we bijvoorbeeld een rendementsonderzoek uit kunnen voeren. In dat geval konden wij meerdere facetten van vitalisering beschrijven en ook meerdere kerken grondiger bestuderen. Nu hebben we de uitkomsten van de Nieuwendammerkerk vergeleken met tien van de twintig wijkkerken van Amsterdam. We hadden te weinig tijd om ook gemeenteleden te betrekken bij ons onderzoek, ook daar is interessant materiaal om vitalisering te beschrijven aanwezig. Verder is ons onderzoek slechts een momentopname van wat de Nieuwendammerkerk en de predikanten (en verantwoordelijken voor de aanvragen) van de wijkkerken zich voorstellen bij vitalisering. We hebben geen proces kunnen volgen. Dit alles noopte ons tot bescheidenheid, zowel in omvang als in de uitkomsten van dit rapport.
14
Bijlage
Werkverslag onderzoek vitalisering PKA
1. Inleiding op dit werkverslag Op 24 januari 2014 bespraken we als onderzoeksteam de voortgang van ons onderzoek naar het Vitaliseringsfonds van de Protestantse Kerk in Amsterdam (PKA). Onze begeleider, dr. Brouwer, stelde in die bijeenkomst voor om ons onderzoeksverslag in twee delen op te splitsen. De bevindingen van ons onderzoek zouden we weergeven in een rapport. De methodische verantwoording van het onderzoek zou een plaats krijgen in een apart werkverslag dat we als bijlage bij dit rapport zouden voegen. Onze opdrachtgevers van de PKA krijgen zo een compact en helder rapport in handen terwijl vanuit de PThU ook de wetenschappelijke kwaliteit van ons onderzoek beoordeeld kan worden.
2. De opzet van ons onderzoek Op aanraden van dr. Brouwer hebben wij voor de opzet van ons onderzoek gebruik gemaakt van het model van Theologisch Actieonderzoek (Theological Action Research, TAR) zoals dit wordt beschreven in het boek Talking about God in Practice van Cameron, Dhatti, Duce, Sweeney en Watkins.17 Cameron en Watkins pogen de diepe verbondenheid tussen de Christelijke theologische traditie en de menselijke ervaring te laten zien. Juist theologische geduide ervaringen kunnen het leven verrijken. Dit zien zij dan ook als de taak van de praktische theologie: de praktijk theologischer maken, en zo wordt ook de theologie praktischer. 15 15
2.1. Praktische theologie Binnen de praktische theologie is de verhouding van de onderzochte praktijk tot de klassiek christelijke bronnen van Schrift en traditie van betekenis. Hoe kunnen deze bronnen normatief zijn binnen de praktische theologie? Theologische reflectie is een conversatie tussen de onderzoeker, de christelijke traditie en de onderzochte praktijk. In de praktische theologie wordt gewerkt volgens het model van de pastorale cyclus. Hierin wordt begonnen bij 1) een ervaring van de onderzoeker, die via 2) onderzoek leidt tot 3) reflectie om vervolgens te leiden tot 4) vernieuwde actie. Vervolgens kan deze vernieuwde actie leiden tot een nieuwe ervaring en kan de cyclus opnieuw bewandeld worden. Vooral het moment van de theologische reflectie leidt vaak tot vragen hoe de theorie en de praktijk op een verantwoorde wijze met elkaar verbonden kunnen worden. 2.2. Theologisch actieonderzoek Theologisch actieonderzoek is een benadering met de volgende kenmerken: context-gebaseerd, gericht op problemen uit het echte leven; een collaboratief proces tussen deelnemers en onderzoekers waarin ieders bijdrage serieus wordt genomen; een onderzoekshouding die de diversiteit van ervaringen en capaciteiten ziet als een verrijking; de verwachting dat betekenissen die in het onderzoeksproces zijn toegekend tot nieuwe acties zullen leiden; de verwachting dat reflectie op acties zal leiden tot nieuwe betekenissen. 17
H. Cameron, D. Bhatti, (eds.) Talking about God in Practice: Theological Action Research and Practical Theology, London: SCM Press, 2010.
15
3. Theologie in vier ‘stemmen’ De theologische reflectie is in theologisch actieonderzoek niet beperkt tot één stap van het onderzoek (meestal de stap van de reflectie), maar doordesemt het gehele onderzoeksproces. Ook de bestudeerde praktijken zelf zijn dragers van theologie. Dat leidt tot een complexe kijk op theologie. In hun methode van TAR bieden Cameron en Watkins een heuristisch model waarin er vier verschillende theologische stemmen worden onderscheiden:
16 16
De geleefde theologie: dit is de theologische stem van de praktijken van een geloofsgemeenschap. De vooronderstelling van TAR dat praktijken theologie bevatten zorgt er voor dat de formele en normatieve theologie door deze stem worden uitgedaagd en beïnvloed. De gearticuleerde theologie: dit is de stem van de theologie zoals die door de groep wordt verwoord. De normatieve theologie: dit is de stem die autoriteit heeft voor de geloofsgemeenschap; bijvoorbeeld de stem van de Schrift, de belijdenis, de kerkleer of het beleid van de centrale gemeente. Deze stem kan de gearticuleerde en de geleefde theologie informeren en bevragen. De formele theologie: dit is de stem van de ‘professionele’ theologen. Deze intellectuele stem is een kritische stem die vragen stelt aan zowel de normatieve theologie als aan de geleefde theologie. Maar deze stem kan ook methodes bieden om te reflecteren op praktijken en helpen om de aangehangen theologie te verwoorden.
De complexiteit van de relatie tussen deze theologische stemmen heeft enkele praktische implicaties. Dit leidt tot ‘conversational research’. Volgens Cameron en Watkins ontsluit enkel het gesprek tussen de verschillende stemmen een authentiek praktisch-theologisch inzicht. Veel praktisch-theologisch onderzoek heeft tot doel om te komen tot een ‘transformatie van de praktijk’. TAR als vorm van actieonderzoek geeft stem aan de theologie van deze praktijken. De nieuwe theologische inzichten verrijken de inzichten die er al waren binnen de traditie en deze worden zo opgenomen in de nieuwe normatieve stem.
4. Ons onderzoek in stappen Ons onderzoek kende de volgende stappen, gebaseerd op de methode beschreven door Cameron en Watkins. 4.1. Stap 1: Het opzetten van een werkalliantie Op ons eerste college van de module ‘Vitalisering PKA’ werd duidelijk dat ons onderzoeksteam zou bestaan uit 3 studenten en 1 docent die vooral de functie van begeleider op zich zou nemen. Dr. Brouwer was als begeleider bij het onderzoek betrokken en A. van der Stoel, B. Verduijn en E. Verheul als student-onderzoekers. Gedurende ons onderzoek werd deze werkalliantie uitgebreid. Allereerst gingen we op bezoek op het bureau van de PKA waar we door drs. W. Boot en ds. D. Tanja werden ingelicht over het Vitaliseringsfonds. Daarna werd onze alliantie uitgebreid met de gemeente van de Nieuwendammerkerk en dan in het bijzonder de predikante en de voorzitter van de kerkenraad. Als laatste werden van 9 wijkkerkenraden contactpersonen benaderd om door middel van een telefonisch interview een bijdrage aan het onderzoek te leveren.
16
4.2. Stap 2: The Set-up Questionnaire Als eerste stap hebben we als onderzoekers een document opgesteld waarin we duidelijk omschreven hebben onder welke voorwaarden wij het onderzoek uitvoeren. De inhoud van dit document hebben we mondeling met de predikant en de voorzitter van de kerkenraad besproken. Verder zijn er gedurende ons onderzoek twee verschillende vragenlijsten opgesteld. De eerste vragenlijst had betrekking op de interviews die de leden van het onderzoek zouden houden met de predikant en de voorzitter van de kerkenraad van de Nieuwendammerkerk. Dit interview was gestructureerd rondom drie aandachtsvelden: georganiseerde activiteiten, definitie vitalisering en factoren die bijdragen aan vitalisering. Expliciet hebben we gevraagd naar de invloed van de factor geloof. De tweede vragenlijst hebben we opgesteld voor de telefonische interviews met de contactpersonen van de verschillende wijkkerkenraden. Deze interviews kenden globaal dezelfde structuur als het eerste interview: georganiseerde activiteiten, definitie vitalisering en factoren die bijdragen aan vitalisering. Maar deze factoren werden nu besproken aan de hand van de factoren die in het eerste onderzoek in de Nieuwendammerkerk zijn gevonden.
17 17
4.3. Stap 3: Het vaststellen van een onderzoeksvraag en ontwerp van het onderzoek Onze onderzoeksvraag werd aangereikt vanuit het Vitaliseringsfonds: ‘Onder welke voorwaarden werken projecten/activiteiten vitaliserend in wijkkerken?’ Als theologen hebben wij de vraag naar vitalisering van het geloof expliciet toegevoegd in onze onderzoeksopzet. Ons onderzoek bestond uit drie fases: 1) oriëntatie en inventarisatie gegevens Vitaliseringsfonds; 2) kwalitatief onderzoek in de Nieuwendammerkerk; 3) controle van de gevonden factoren in negen andere wijkkerken. In een rapport wordt verslag gedaan van de bevindingen van het onderzoek en in een werkverslag wordt de werkwijze van ons onderzoek beschreven. 4.4. Stap 4: Rolverdeling gedurende het onderzoek Dr. Brouwer, A. van der Stoel en E. Verheul zijn op 15 november 2013 op bezoek geweest op het kerkelijk bureau van de PKA waar we door drs. Boot en ds. Tanja werden ingelicht over het Vitaliseringsfonds. B. Verduijn heeft vervolgens de aangereikte dossiers geïnventariseerd en geordend. B. Verduijn heeft op 15 december 2013 een reguliere viering in de Nieuwendammerkerk bijgewoond, en A. van der Stoel op 15 december 2013 een ZAP-Service. E. Verheul heeft op 7 januari 2014 onderzoek gedaan in de buurt van de Nieuwendammerkerk en o.a. gesproken met een Streetcornerworker. A. van der Stoel en E. Verheul hebben op 12 december 2013 ds. Lindenburg geïnterviewd, in aanwezigheid van dr. Brouwer. E. Verheul heeft het verslag van dit interview uitgewerkt. B. Verduijn heeft op 20 december 2013 de voorzitter van de kerkenraad van de Nieuwendammerkerk, mevr. Alons, geïnterviewd en dit verslag uitgewerkt. In de derde fase van ons onderzoek hebben alle drie de studentonderzoekers een telefonisch interview afgenomen met de contactpersonen van 3 wijkkerken van de PKA. De interviews zijn tussen 27 en 31 januari 2014 afgenomen. A. van der Stoel heeft gesproken met de contactpersonen van de Jeruzalemkerk, de Nassaukerk en de Noorderkerk. B. Verduijn heeft gesproken met de contactpersonen van de Keizersgrachtkerk, de Oranjekerk, de Thomaskerk en de Willem de Zwijgerkerk. E. Verheul heeft gesproken met de contactpersonen van de Ark-Jacobuskapel, de Bethelkerk en Vrijburg. Van deze telefonische interviews hebben we verslagen gemaakt.
17
4.5. Stap 5: Rolverdeling gedurende de verwerking van het onderzoek De verwerking van ons onderzoek heeft verschillende fases gekend. A. van der Stoel had op 4 december 2013 een allereerste planning en onderzoeksopzet gemaakt. Deze is vervolgens besproken en hieruit is een taakverdeling voor de verwerking van de onderzoeksgegevens opgezet. Er werd besloten om een uitgebreid theoretisch kader te schetsen waarna de onderzoeksgegevens zouden worden gerangschikt. Op 24 januari werd dit concept verslag besproken door dr. Brouwer, A. van der Stoel en E. Verheul. Besloten werd om het concept verslag om te werken tot een goed leesbaar rapport met als bijlage een werkverslag waarin de verantwoording van ons onderzoek werd gegeven. De verdeling van rapport en verslag werd als volgt: Inleiding: dr. Brouwer; H1 Vitalisering B. Verduijn; H 2 De Nieuwendammerkerk in Beeld E. Verheul; H3 Vitalisering Nieuwendammerkerk A. van der stoel; H4 Vitalisering PKA B. Verduijn; H5 Epiloog E. Verheul; Werkverslag A. van der Stoel. Het geheel zou geredigeerd worden door dr. Brouwer.
5. Evaluatie van ons onderzoek
18 18
In strikte zin is de definitie van een werkalliantie niet van toepassing op ons onderzoek. Eén van de belangrijke pijlers in TAR is de volstrekte gelijkwaardigheid van de verschillende deelnemers aan het onderzoek. In ons onderzoek was dit door de beperkte tijd en beperkte omvang niet mogelijk. Binnen de kerngroep van student-onderzoekers en begeleider was er wel sprake van gelijkwaardigheid van de deelnemers, en hebben we geprobeerd ieders persoonlijke talenten te benutten. Het belangrijkste inzicht dat wij vanuit de methodologie van TAR hebben overgenomen is het model van de vier theologische stemmen. We hebben getracht in ons onderzoek alle vier verschillende stemmen tot klinken te brengen, en zo een goed zicht op de praktijk te krijgen.
18