vision
nr. 11 - september 2012
>> De uitdagingen van morgen Onderzoek voor een toekomstgericht beleid
>> Eerste Vlaamse experimenten met ruimtelijk scenariodenken >> Integrale kijk op blootstellling in de lift >> Beste beschikbare technieken (BBT) >> Studie inspireert duurzame autofiscaliteit >> Steeds meer toepassingen van teledetectie >> Duurzame stedelijkheid >> Een gezonde leefomgeving voor Genk-zuid >> VITO neemt droogte in Vietnam onder de loep >> Niet-invasieve biomonitoring >> In de kijker >> KMO vindt vito!
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
2
Met onderbouwd advies naar een toekomstgericht beleid
D
e klimaatwijziging, de economische crisis, de achteruitgang van de biodiversiteit, de vergrijzing: er komen ontzettend veel uitdagingen op ons af. Zowel overheden als bedrijven worden met die uitdagingen geconfronteerd. Hoe VITO haar expertise inzet om overheden te helpen met wetenschappelijk onderbouwde adviezen, dat is de rode draad van deze VITO VISION.
Voor de Vlaamse overheid voert VITO verschillende referentietaken uit. Dat zijn beleidsondersteunende taken die zo belangrijk zijn voor het functioneren van het overheidsapparaat, dat er een structurele financiering voor is vastgelegd via de beheerovereenkomst. Die taken vormen ook belangrijke pijlers van het VITO-onderzoek. Het ontwikkelen van de BBT-studies (Beste Beschikbare Technieken) is het bekendste voorbeeld. Die studies beschrijven de meest milieuvriendelijke technieken voor bedrijven. Ze helpen de Vlaamse en Europese overheid om milieunormen op te leggen die effectief zijn en tegelijk realistisch voor de bedrijfswereld. Een ander voorbeeld van een referentietaak voor de Vlaamse overheid, is het onderzoek naar toepassingen van teledetectie voor het Agentschap Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV). Dat moet de overheid helpen om haar beleid nog efficiënter en beter uit te voeren. Of nog: de humane biomonitoringscampagnes in het kader van het Steunpunt Milieu en Gezondheid, waaruit dan weer nieuwe biomonitoringsstudies voortkomen, zoals het Europese DEMOCOPHES. Klimaat en duurzame ontwikkeling zijn op alle niveaus van het beleid relevant. Dat weerspiegelt zich in de VITO-opdrachten. VITO bedient effectief de verschillende niveaus van het beleid: van stads- en gemeentebesturen tot en met de internationale overheid. De afgelopen jaren hebben lokale besturen zonder twijfel de weg naar onze expertise gevonden. Denk maar aan het actieplan van de stad Genk om de uitstoot van schadelijke stoffen in Genk-Zuid te verminderen en ook aan het beleidsplan van Aperam om door technische en andere maatregelen hieraan tegemoet te komen. Van in het begin heeft VITO hieraan meegewerkt. Intussen is zelfs een VITO-medewerker aangesteld als coördinator. In opdracht van de Stad Gent zetten we samen met een hele groep stakeholders een transitiearena op om van Gent tegen 2050 een klimaatneutrale stad te maken. De problematieken waarin VITO zich verdiept, zijn niet alleen in Vlaanderen van tel. In opdracht van de Europese Commissie voeren we bijvoorbeeld baanbrekend beleidsondersteunend onderzoek uit over aardobservatie en biomonitoring. Met VITO Asia participeren we in een joint venture met het Chinese Antipollution. Onze luchtkwaliteitsmodellen zijn precies wat de grote steden in China – waar luchtvervuiling momenteel hét probleem is – nodig hebben. VITO bouwt ook activiteiten uit in Vietnam en India. In de Vietnamese provincie Binh Thuan onderzoeken we, samen met de Vietnamese Academie voor Wetenschap en Techniek en de Universiteit van Luik, de gevolgen van het droger wordende klimaat voor de bevolking. Duurzame ontwikkeling is duidelijk een wereldwijd gegeven. Precies daarom zetten we zo sterk in op internationalisering. Ik wens u veel leesplezier. Dirk Fransaer, Gedelegeerd bestuurder
3 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
De overheid heeft steeds meer behoefte aan wetenschappelijk onderbouwde, objectieve oplossingen, die de middelen efficiënt inzetten. De technologieën en expertises van VITO helpen niet alleen de bedrijfswereld vooruit, ook voor de overheid is onze kennis relevant. Zo ontwikkelen we modellen en instrumenten die overheden, bedrijven en federaties helpen voor een toekomstgericht beleid. Op basis van onze adviezen komen instanties vanuit uiteenlopende beleidsvelden – leefmilieu, grondstoffen, energie, mobiliteit en zelfs autofiscaliteit, ruimtelijke ordening, volksgezondheid, de Europese chemische associatie … – tot wetenschappelijk geschraagde beslissingen. Onze expertise komt zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van het beleid kijken.
Eerste Vlaamse experimenten met ruimtelijk scenariodenken
Hoe ziet Vlaanderen er anno 2050 uit?
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
4
H
oe willen we dat Vlaanderen er over veertig jaar uitziet? Hoe willen we wonen? Hoe voorkomen we dat de files nog groeien? Houden we de voeten droog? Kunnen we natuur nog nieuwe kansen geven? Het Beleidsplan Ruimte – de opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – moet een antwoord geven op al die vragen. In opdracht van de Vlaamse overheid verkende VITO in een consortium verschillende mogelijke scenario’s. Op veertig jaar tijd kan er veel veranderen en nogal wat veranderingen zijn zelfs met de beste rekenmodellen niet te voorspellen. Toch moeten we in het ruimtelijke beleid op zeer lange termijn denken. Dat impliceert dat we moeten leren omgaan met onzekerheden. Werken met scenario’s – wat als? – helpt daarbij: het is een manier om met die onzekerheden in de toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen om te gaan. Vlaanderen heeft nog weinig ervaring met scenariodenken in het ruimtelijke beleid. Daarom gaf het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed aan het Steunpunt Ruimte en Wonen de opdracht om een eerste reeks toekomstverkenningen te ontwikkelen.
Vier wereldbeelden
Een consortium met VITO, de afdeling Planning en Ontwikkeling (P&O) binnen het departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening van de KU Leuven, het departement Aard- en Omgevingswetenschappen van de KU Leuven en de afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning van de Universiteit Gent voerde dat pilootproject uit. De Nederlandse duurzaamheidsverkenning ‘Welvaart en leefomgeving’ uit 2006 was daarbij een belangrijke inspiratiebron. “In dat project beschreven we de mogelijke veranderingen op basis van vier scenario’s”, licht Guy Engelen van VITO toe. “Die scenario’s omvatten een breed aantal thema’s, gaande van demografie, arbeid, energie, mobiliteit, leefmilieu, ruimte, natuur en water tot landbouw. De verschillen tussen de scenario’s zitten in de mate van internationale samenwerking en in de balans tussen publieke en private verantwoordelijkheid. Zo stelden we vier ‘wereldbeelden’ samen.”
Voor elk van de wereldbeelden brachten de onderzoekers de gevolgen voor een groot aantal parameters in kaart. Samen met deskundigen van P&O organiseerde VITO workshops met experten en stakeholders. Het doel: de vier wereldbeelden eerst kwalitatief vertalen, specifiek voor de Vlaamse context. Zo stelden experten dat in bepaalde scenario’s vrijgekomen terreinen in de havens ingenomen kunnen worden door niet-landgebonden landbouw, zoals serres. Op die manier werden de wereldbeelden concreet gemaakt. In een volgende stap berekende VITO wat die keuzen ruimtelijk betekenen in de periode tot 2050. Het onderzoekscentrum werkte daarvoor met dynamische kaarten. “Met het specifiek daarvoor ontwikkelde dynamische landgebruikmodel ‘RuimteModel’ slaagden we erin de ontwikkeling van de Vlaamse Ruimte voor de vier wereldbeelden in kaart te brengen met een ruimtelijk detail van één hectare en een tijdsstap van één jaar”, zegt Guy Engelen. “De dynamische kaarten die hieruit voortvloeiden, vormen de input voor de ontwikkeling van robuuste ruimtelijke beleidsopties.”
Het onderzoek was een eerste stap. “Het werken met scenario’s in het beleid is immers nieuw in Vlaanderen”, zegt Guy Engelen. “Het zal nog tijd en studiewerk vragen om de mogelijkheden van die denkwijze ten volle te verkennen en toe te passen. Ik ben ervan overtuigd dat in dat hele traject onze expertise nog van nut zal zijn.” Jan Zaman, afdeling Ruimtelijke Planning, departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid, Onroerend Erfgoed: “Ruimtelijke scenarioverkenningen staan in Vlaanderen nog in hun kinderschoenen. Net daarom was de scenarioverkenning van VITO zo’n leerrijke oefening. Omdat de cijfermatige onderbouw gebaseerd is op een Nederlandse studie, heeft die oefening haar beperkingen en kan ze niet zomaar worden gebruikt als blauwdruk voor het ruimtelijke beleid. We gebruiken de scenarioverkenning vooral om beleidsvoorstellen af te toetsen. In welk scenario past een beleidsvoorstel het best? In welk scenario levert het problemen op? Ik ben ervan overtuigd dat na dit proefstuk de vele mogelijkheden van dat soort verkenningen voor de beleidsmakers snel duidelijk zullen worden.” Meer info:
[email protected]
Nieuwe landgebruikkaart voor Puerto Rico In opdracht van de Universiteit van Puerto Rico en de Puerto Rico Planning Board ontwikkelde VITO een nieuwe landgebruikkaart voor Puerto Rico. Die is gebaseerd op remote-sensingbeelden. De kaart brengt het landgebruik in Puerto Rico in beeld met een resolutie van vijftien meter. Negentien soorten landgebruik, waarvan acht stedelijke, zijn erop af te lezen. De kaart werd ontwikkeld uitgaande van luchtfoto’s met een uitzonderlijk hoge kwaliteit en blijkt nu al een nuttige tool. Guy Engelen: “De landgebruikkaart wordt niet alleen ingezet om tendensen in de demografische en economische sfeer te analyseren (zoals ontbossing en verstedelijking). Ze helpt ook om investeringen in de ruimte door te rekenen. Denk maar aan de aanleg van nieuwe verkeersinfrastructuur, aardgasleidingen, woonuitbreidingsgebieden, bedrijventerreinen en natuurgebieden.”
De achterliggende technologie is heet van de naald. Voor dat project experimenteerde VITO namelijk met een nieuwe classificatietechniek om automatisch landgebruiken af te leiden uit de beelden. Guy Engelen: “De beelden werden visueel geïnterpreteerd en vervolgens gevalideerd aan de hand van terreinwaarnemingen. Dat was nodig omdat de kwaliteitseisen ontzettend hoog lagen. De kaart maakt bovendien deel uit van een groter geheel: het zogenaamde Xplorah Planning Support System. Dat systeem brengt de toekomstige ontwikkelingen in de demografie, de economie en de fysische toestand van het eiland gecombineerd in beeld. Xplorah vertaalt die ontwikkelingen naar gevolgen voor het landgebruik en andere factoren die daarvan afhankelijk zijn. Denk maar aan de versteningsgraad, de bevolkingsdichtheid, de overstromingskansen, de mobiliteit, de bereikbaarheid, enzovoort.”
5 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
Dynamische kaarten
Integrale kijk op blootstelling in de lift
Exposoom werpt nieuw licht op blootstelling aan schadelijke stoffen
W
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
6
elke kans heeft iemand om een bepaalde aandoening te krijgen? Jarenlang onderzoek om het menselijke genoom in kaart te brengen heeft geleid tot het complementaire concept van het ‘exposoom’: het geheel van stoffen waaraan iemand tijdens zijn leven wordt blootgesteld. De methode geeft een verrassend goed beeld van het risico op ziektes. Het exposoom is dan ook het speerpunt van VITO’s programma rond preventieve gezondheidstechnologieën.
De manier waarop we naar de relatie tussen leefmilieu en gezondheid kijken, is de laatste jaren sterk veranderd. Je bent niet alleen wat genetisch bepaald is, maar ook wat je eet, drinkt of inademt. Net die aspecten onderzoekt VITO in de studie naar het exposoom. Veel beter dan de huidige concepten, geeft dat het verband weer tussen blootstelling en de ontwikkeling van een ziekte. Samen met biomonitoring zijn draagbare meettoestellen dé instrumenten om het exposoom te bepalen.
Schematisch overzicht van het exposoomconcept
Brugge koopt eerste meetfiets (ultra)fijn stof in Vlaanderen De stad Brugge heeft op 21 augustus 2012 de meetfiets voorgesteld, die ze zal inzetten om de luchtkwaliteit in de stad te meten. De fiets, genaamd Aeroflex, is uitgerust met meetapparatuur voor fijn en ultrafijn stof en is een technisch hoogstandje van VITO. De fiets zal in Brugge een paar keer per week in het hele grondgebied rondrijden. Het is de bedoeling om zo hotspots van luchtverontreiniging te ontdekken. Brugge is de eerste Vlaamse stad die een dergelijke meetfiets aankoopt ter ondersteuning van haar mobiliteitsbeleid. VITO wil die toepassing ook in andere steden en gemeenten promoten. Zo kunnen de onderzoekers die applicatie steeds verder verfijnen (zowel de hard- als software) en een ‘community based’ netwerk van mobiele metingen creëren, dat bijdraagt tot een verbetering van de luchtkwaliteit en dus ook van eenieders gezondheid. “VITO heeft de meetfiets initieel ontwikkeld om zelf te gebruiken in onderzoeksprojecten voor externe klanten. De ontwikkeling gebeurde vanuit een noodzaak om op een korte tijd metingen op veel plaatsen te kunnen uitvoeren (als screening), aanvullend op de meer langdurige metingen op een beperkt aantal plaatsen. Daarna hebben we het instrument verder geoptimaliseerd en gebruiksvriendelijker gemaakt, zodat het mogelijk is met een beperkte technische kennis het toestel te bedienen. De bijbehorende software zorgt ervoor dat de resultaten op een eenvoudige manier in kaart worden gebracht en probleemzones eenvoudig kunnen worden gedetecteerd. Zo kunnen
klanten zelf, zoals de stad Brugge, metingen uitvoeren, omdat zij vaak de lokale situatie ook beter kennen. VITO kan dan verder ondersteuning geven rond gebruik en datainterpretatie. En de apparatuur verder perfectioneren”, aldus Martine Van Poppel, onderzoekster bij VITO. De Aeroflex is een aanvullende tool naast de reeds aanwezige vaste meetstations van de VMM, die nodig zijn voor langdurige monitoring van de luchtkwaliteit. De meetfiets kan de lokale verschillen in luchtkwaliteit in een regio in kaart brengen en probleemzones (die nog niet gekend zijn) opsporen. Op basis hiervan kunnen onderzoekers dan meer uitgebreide metingen uitvoeren en kan het stadsbestuur doeltreffende maatregelen nemen. Meer info:
[email protected]
Klassieke meetposten die luchtvervuiling meten, vertellen weinig over de werkelijke blootstelling. “Dat komt omdat die meetposten niet gebiedsdekkend zijn en omdat we niet de hele dag in de buurt van zo’n meetpost vertoeven”, weet Luc Int Panis van VITO. “Kleine, draagbare meettoestellen zijn veel accurater als we de invloed van de blootstelling op onze gezondheid willen bestuderen. Ze brengen immers ook het verplaatsingsgedrag van de mensen in rekening. In het kader van ons exposoomonderzoek hebben we gedurende een week 62 koppels in de provincie Antwerpen gevolgd. We maten hoezeer ze werden blootgesteld aan roet in de lucht. Wat bleek? Er zijn grote verschillen in blootstelling, zelfs tussen twee mensen die op hetzelfde adres wonen. Uit modelberekeningen blijkt dan weer dat de blootstelling van Antwerpenaren traditioneel wordt overschat, en die van Kempenaars onderschat. Die gegevens visualiseerden we op een dynamische blootstellingskaart. Antwerpenaren blijven immers niet de hele dag in de stad (waar de lucht meer roetdeeltjes bevat). Net zoals Kempenaars op een doordeweekse werkdag niet de hele dag in landelijk gebied vertoeven. Voor ozon geldt dan weer het
omgekeerde. Hoewel er op het platteland meer ozonvervuiling is dan in de steden, kunnen we dat niet lineair doortrekken naar blootstelling. Voor luchtvervuiling blijkt verplaatsingsgedrag dus een cruciale factor.”
Preventieve gezondheidszorg
Exposoomonderzoek biedt ontzettend veel nieuwe mogelijkheden. Niet alleen helpt het om de stoffen waaraan mensen tijdens hun leven worden blootgesteld te monitoren, VITO denkt er ook aan die gegevens te onderscheiden naar bevolkingsgroep, socioeconomische gegevens, enzovoort. Voor het beleid is dat soort informatie goud waard. Luc Int Panis: “Wie is blootgesteld aan een bepaalde schadelijke stof, en waar en wanneer gebeurt die blootstelling? Met de resultaten van exposoomonderzoek kunnen we de risicogroepen veel nauwkeuriger bepalen en een kostenefficiënter beleid helpen uitstippelen. Zie het als een soort preventieve gezondheidszorg. De waaier aan gegevens moet wel beheersbaar en gebruiksvriendelijk blijven. Onze informatiedatabanken met geografische tools kunnen de overheid daarbij helpen.” Meer info:
[email protected]
Voorbeeld van de impact van verschillende dagelijkse activiteiten op de blootstelling aan roetdeeltjes (black carbon) voor iemand die in de Kempen woont en in Antwerpen werkt
7 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
Verplaatsingsgedrag doorslaggevend
Beste beschikbare technieken (BBT)
BBT-studies moeten ook straks de referentie blijven
D
e BBT-studies van VITO zijn al jarenlang dé referentie op het gebied van Beste Beschikbare Technieken in industriële sectoren. De afgelopen jaren werd voor maar liefst vijftig bedrijfstakken een gebruiksklare BBT-studie ontwikkeld. Voor de huidige studies is de blik op de toekomst gericht. Ketendenken wordt hét nieuwe accent.
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
8
VITO helpt de Vlaamse overheid al bijna zeventien jaar met het verzamelen en verspreiden van informatie over milieuvriendelijke technieken in bedrijven. In de schoot van VITO inventariseert het Kenniscentrum voor BBT informatie over beschikbare milieuvriendelijke technieken, selecteert daaruit de BBT en vertaalt ze naar mogelijke vergunningsvoorwaarden en regels voor ecologiesteun. Al die informatie is gebundeld in een handig BBT-rapport.
Vijftig sectoren
Liesbet Van den Abeele van VITO: “Het BBT-kenniscentrum werkt studies uit per bedrijfsactiviteit of sector. Er worden technieken in beschreven die bedrijven helpen om het best te presteren op milieugebied, zonder hun economische overlevingskansen in gevaar te brengen. We stellen hierin specifieke technieken voor als BBT, op basis van literatuurgegevens, bedrijfsbezoeken, meetgegevens, onderzoeksrapporten, enzovoort. De BBT-studies zijn een referentie voor de Vlaamse overheid bij het opleggen van milieunormen en het toekennen van ecologiesteun aan bedrijven. Zo heeft het Kenniscentrum de afgelopen jaren BBT-studies afgeleverd voor vijftig sectoren.” Voor de wetenschappelijke begeleiding van de studies worden begeleidingscomités samengesteld, met vertegenwoordigers uit industrie en overheid. “Het kenniscentrum houdt zoveel mogelijk rekening
met de opmerkingen van het begeleidingscomité”, zegt Liesbet Van den Abeele. “Op die manier vergroten we het draagvlak van onze studies. De BBT-analyse is echter geen compromis. Ze weerspiegelt de stand der techniek en de meest aangewezen aanbevelingen die daaraan gekoppeld zijn.”
Ketendenken
Het beleid staat niet stil, en ook de filosofie van de BBT-studies evolueert mee. Zo zal VITO de komende jaren in haar studies meer aandacht schenken aan materiaalkringlopen over de sectoren heen. “Door de grondstofstromen in de volledige keten in kaart te brengen, vestigen we de aandacht op de problematiek van schadelijke stoffen
of schaarse grondstoffen onder de aandacht. Zo verschuift de focus van sector naar keten”, zegt Liesbet Van den Abeele. “Onze BBT-studies kunnen hierin een belangrijke hefboom zijn. Vroeger keken we vooral naar de milieuschade bij het vrijkomen van de schadelijke stoffen in het leefmilieu, zeg maar end-of-pipe-oplossingen. Nu bestuderen we naast het volledige productieproces ook de interacties binnen de materiaalketen. Dat past helemaal in de visie van het duurzame materialenbeheer, die ook Europees veld wint.” Meer info:
[email protected]
Kandidaat BBT Technisch Haalbaar ? Altijd / Onder bepaalde voorwaarden
Milieuvoordeel ? Altijd / Onder bepaalde voorwaarden
Economisch Haalbaar ? Altijd / Onder bepaalde voorwaarden
BBT
BBT geval tot geval 30/08/2012 © 2012, VITO NV
1
Studie inspireert duurzame autofiscaliteit
Voor elke auto een ecoscore
Nagaan hoe milieuvriendelijk of -onvriendelijk een bepaalde auto is, was tot voor kort niet eenvoudig. Er waren verschillende aspecten waar je op kon letten, maar een echt totaalbeeld geven die niet. Zo verbruikt een zuinige wagen minder energie en stoot die daardoor minder CO2 uit, maar op andere milieuvlakken kan hij dan weer minder goed scoren. Of: lpgwagens zijn over het algemeen milieuvriendelijker dan diesel- of benzinewagens, maar ook dat is niet altijd het geval. Juist omdat de totale milieu-impact moeilijk in te schatten is, ondersteunen het Vlaamse, het Brusselse en het Waalse Gewest de ontwikkeling van de ecoscore. Die brengt al die deelaspecten samen en moet zo een totaalbeeld geven van de milieuprestaties van een auto.
Van oliebron tot wiel
Tobias Denys van VITO: “Om de ecoscore van een voertuig te berekenen, zijn er verschillende schadelijke effecten van voertuigen van tel: het broeikaseffect, de schade aan de menselijke gezondheid en aan ecosystemen, geluidsoverlast, enzovoort. Het broeikaseffect wordt bijvoorbeeld in rekening gebracht door de uitstoot te meten van
et welke voertuigen we rijden, bepaalt in belangrijke mate de milieu-impact van onze verplaatsingen. VITO, de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Université Libre de Bruxelles (ULB) ontwikkelden voor ieder voertuigtype dat in België op de markt is, een ecoscore. Die vertelt in een oogopslag hoe goed het voertuig scoort op het vlak van milieu en klimaat.
9
bepaald. Dat wil zeggen dat de voertuigen die men wil aankopen, een ecoscore moeten hebben die hoger is dan de vooraf bepaalde drempelecoscore.”
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
M
koolstofdioxide, methaan en distikstofoxide. Voor de impact op de luchtkwaliteit kijken we naar de uitstoot van koolstofmonoxide, koolwaterstoffen, stikstofoxiden, roetdeeltjes en zwaveldioxide. Onze analyse gaat ook verder dan de uitstoot van het voertuig. Ook de emissies die vrijkomen bij de productie en de distributie van de brandstof worden in rekening gebracht. Dat heet een ‘well-to-wheelbenadering’, letterlijk vertaald: ‘van (olie)bron tot wiel’. Aan de hand van die totaalbenadering kun je verschillende technologieën en brandstoffen met elkaar vergelijken.” Voor elk voertuig op de Belgische markt berekent VITO de ecoscore: een getal tussen 0 en 100. Hoe hoger de score, hoe milieuvriendelijker het voertuig. De ecoscores voor personenwagens zijn te vinden op www.ecoscore.be. “Informatieverstrekking aan burgers en bedrijven is een eerste doel. Maar de gewesten treffen ook zelf maatregelen”, zegt Tobias Denys. “De Vlaamse overheid gebruikt de ecoscore bij de aankoop van dienstwagens en ook de Brusselse overheid doet dat. Voor Vlaanderen heeft VITO een ‘drempelecoscore’ per voertuigsegment
Autofiscaliteit
De ervaring die we hebben opgebouwd rond de ecoscore stelt VITO in staat om te wegen op de autofiscaliteit: de belasting op inverkeersstelling (BIV) en de jaarlijkse verkeersbelasting. “De BIV is in Vlaanderen sinds 1 mei 2012 afhankelijk geworden van een aantal milieuparameters: de CO2-uitstoot, de brandstof, de euronorm en de leeftijd van het voertuig”, zegt Tobias Denys. “Door een tussenkomst in het parlement konden we dankzij onze ervaring met emissies van auto’s wegen op het debat. De jaarlijkse verkeersbelasting wordt voorlopig nog berekend op basis van pk, maar alle drie de gewesten bestuderen momenteel hoe het duurzamer kan. Natuurlijk zullen we ook in dat debat onze adviserende rol ten volle uitspelen.” Meer info:
[email protected] www.ecoscore.be
E-MISSIEPLAN
Een gezonde leefomgeving voor Genk-Zuid
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
10
Op 12 januari 2012 lanceerde de stad Genk een actieplan om de uitstoot van schadelijke stoffen in Genk-Zuid te verminderen. Tegen 2020 wil Genk het qua luchtkwaliteit beter doen dan het Vlaamse gemiddelde. Nico Bleux van VITO is coördinator van dat ‘E-missieplan’. “De komende jaren wil ik bedrijven, dokters en buurtbewoners betrekken.” Genk-Zuid is het vierde grootste industriegebied in Vlaanderen. Dat heeft echter ook gevolgen voor de mensen die dicht bij het
industriegebied wonen. Denk maar aan luchtverontreiniging, geur- en geluidshinder ... Dat bleek ook uit de resultaten van de humane biomonitoring, uitgevoerd bij jongeren in Genk-Zuid in 2010. Het Steunpunt Milieu en Gezondheid voerde het onderzoek uit in opdracht van de Vlaamse overheid. Uit de resultaten kwam naar voren dat de jongeren, door de verhoogde concentratie van zware metalen in hun lichaam, meer risico lopen op kanker of hormonale verstoring.
Aan de bron
Dat was de aanleiding voor de stad Genk om een geïntegreerd actieplan te lanceren, gelet op de vele initiatieven van de afgelopen jaren. Dat ‘E-missieplan’ moet het probleem van de uitstoot van schadelijke stoffen aan de bron aanpakken, om te komen tot een bijnanuluitstoot. Naast die bronaanpak behoren ook verder onderzoek, goede communicatie en sensibilisatie voor een gezonde levensstijl tot de actiepunten. Het resultaat is een actieplan met maar liefst 54 actiepunten. De stadsdiensten
Een actieplan heeft een coördinator nodig. De keuze viel op Nico Bleux van VITO. Hij ging in maart 2012 aan de slag en krijgt de steun van een groep van experten: collega’s van VITO, mensen met lokale expertise, maar ook deskundigen uit andere kennisinstellingen. “Mijn voornaamste persoonlijke expertise ligt in de luchtverontreiniging”, zegt Nico Bleux. “Ik verdiep me al zestien jaar in dossiers over luchtkwaliteit, zowel voor bedrijven als de overheid. Ook in Genk-Zuid werkte ik al mee aan verschillende onderzoeken, dus ik ben al goed ingewerkt in het project.”
Samen actiepunten realiseren
Op korte termijn start de coördinator alvast door de resultaten van de humane biomonitoring verder te onderzoeken. Vervolgens zal hij de acties om de uitstoot in GenkZuid te verminderen, in goede banen leiden en opvolgen. Hij zal er ook op toezien dat buurtbewoners voldoende ingelicht worden. Nico Bleux: “De komende drie jaar zal ik zowel bij de bedrijven als bij de buurtbewoners informatie opvragen. Het is immers de bedoeling dat dokters, bedrijven en buurtbewoners bij het actieplan betrokken worden. Samen zullen we nagaan hoe we de actiepunten kunnen realiseren. We willen de toestand zo snel mogelijk op het gemiddelde Vlaamse niveau brengen. Een vermindering van de uitstoot van zware metalen moet op korte termijn haalbaar zijn. Daarnaast is het ook de bedoeling om de geur- en geluidsoverlast terug te dringen.”
Stadsgroen versus luchtkwaliteit VITO voerde de afgelopen jaren verschillende studies uit rond het effect van stadsgroen op de luchtkwaliteit. De resultaten van dat onderzoek zijn verrassend: stadsgroen kan de luchtkwaliteit doen dalen. Voor het onderzoek werd het geavanceerde luchtkwaliteitsmodel ENVI-met ingezet. Dat model bouwt volledige straten en stadswijken na, mét groenelementen. Het berekent ook de wind die door de straten waait en de concentraties fijn stof en uitlaatgassen die het verkeer uitstoot. Door zowel simulaties uit te voeren mét als zonder bomen en vervolgens het verschil in concentratie te bepalen, kan men het effect inschatten van groen op de lokale luchtkwaliteit. VITO onderzocht vooral de rol van hagen en bomenrijen in zogenaamde street canyons. Dat zijn binnenstedelijke wegen met aan beide kanten een aaneengesloten rij van (hoge) bebouwing, zodat er een ‘canyon-effect’ ontstaat. Anders dan men intuïtief zou verwachten, heeft groen een negatief effect op de luchtkwaliteit in de street canyon. De aanwezigheid van bomen kan de concentraties van de ultrafijne stofdeeltjes verhogen met 20 procent ter hoogte van voetpaden en gevels, vergeleken met de situatie zonder groen. Datzelfde geldt ook voor stikstofdioxide. Hoewel de bladeren van een boom de lucht zuiveren, weegt dat niet op tegen het aerodynamische effect van bomen. Omdat bomen de windsnelheid afremmen, worden de verkeersemissies in de street canyon minder verdund en wordt de lucht ook minder ververst. Buitenlandse studies tonen dezelfde resultaten. De VITO-onderzoekers benadrukken echter dat die studie geen uitspraak doet over het effect van groen op de gemiddelde stedelijke luchtkwaliteit. Ook gaat het onderzoek voorbij aan de multifunctionele rol van groen in onze omgeving. Meer info:
[email protected]
Meer info:
[email protected]
stedelijke luchtkwaliteit
lokale luchtkwaliteit
globale luchtkwaliteit
11 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
werkten hiervoor intensief samen met de provinciale stuurgroep Genk-Zuid.
DUURZAME STEDELIJKHEID
Vito procesbegeleider voor klimaatneutraal Gent
G
© Stad Gent
ent streeft ernaar om tegen 2050 een klimaatneutrale stad te worden. Een ambitieuze doelstelling, die om een verregaande samenwerking van alle actoren vraagt. VITO begeleidde de stad bij de start van dat transitieproces. “Een open arena is een prima plek om buiten de lijnen na te denken over het klimaatbeleid van de toekomst.”
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
12
Eind 2009 lanceerde Gent het Klimaatverbond: een samenwerking tussen de stad en alle sectoren die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van CO2. Bedoeling is om de stad tegen 2050 klimaatneutraal te maken. In het Klimaatverbond kunnen de partners hun expertise en knowhow delen, knelpunten en hinderpalen in kaart brengen en oplossingen uitwerken. VITO kreeg in oktober 2010 de opdracht om dat proces te begeleiden, in samenwerking met tri.zone en DRIFT (Dutch Institute for Transitions). “Een transitie van zo’n omvang in gang zetten, doe je niet alleen door als bestuur maatregelen van bovenaf op te leggen”, zegt Frank Nevens van VITO. “Je zet immers een complex langetermijnproces in gang, waarbij inspanningen van tal van actoren vereist zijn. Net daarom vroeg de Stad Gent ons om het proces te
begeleiden. Het draait daarbij niet alleen om de inhoud van de maatregelen, maar ook de manier waarop die tot stand komen. Aan de inhoudelijke component van het klimaatverhaal koppelden we een sterk participatieluik.”
Transitiearena
De eerste stap was de oprichting van een transitiearena in samenwerking met de Stad Gent. Frank Nevens: “De transitiearena omvat personen van wie we verwachtten dat ze buiten de bestaande kaders kunnen denken. Bedrijfsleiders, de sociale sector, wetenschappers, ambtenaren, noem maar op. De discussies bleven overigens niet beperkt tot de thematiek van klimaatneutraliteit; zowat alle aspecten van een duurzame stad kwamen er aan bod. Dat is logisch, want verschillende ‘onduurzaamheidssymptomen’ manifesteren zich gelijktijdig: de klimaatopwarming, de stijgende olieprijzen, de economisch-financiële crisis, en op wereldschaal ook de voedselcrisis en de grondstoffencrisis. Elk van die crisissen heeft een invloed op de sociale, ecologische, economische en politiek-bestuurlijke aspecten van de maatschappij, en dus ook op het weefsel van de stad. In een duurzame stad tracht men al die uitdagingen op een integrale manier aan te pakken.”
Gent anno 2050
Tijdens de arenasessies zetten deelnemers bakens uit voor een duurzame stad: hoe wil Gent er tegen 2050 uitzien, zowel op ecologisch, economisch als sociaal vlak? Vervolgens kon de transitiearena strategieën uitdokteren om die doelstellingen te bereiken. “Op een aantal vlakken kan men nu al vrij eenvoudige inspanningen leveren, die tegelijk het systeem doorbreken. Denk maar aan het gebruik van ledlampen in verkeerslichten of het ondersteunen van elektrische voertuigen”, zegt Frank Nevens. “Maar heel vaak rijzen er complexere © Stad Gent
vragen. Wie moeten we mobiliseren? Hoe zetten we een experiment op poten? Wie financiert? Wie voert welke actie uit? Welke rol speelt de stad? De aanpak is heel vernieuwend, maar dat is ook nodig om klimaatneutraliteit te realiseren. De transitieoefening is een continu leerproces. Het gaat niet om pasklare acties, maar veeleer om een breed verhaal, dat richting geeft aan acties en maatregelen. Ook al is onze opdracht intussen afgelopen, het transitietraject in Gent gaat verder. De stad vervult op die manier ongetwijfeld een rol van koploper in dat soort van gedurfde aanpakken.”
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
13
Abatement cost curve
Naast de begeleiding van de transitiearena worden er ook studies uitgevoerd om het Gentse Klimaatplan te onderbouwen. Zo liet de Stad Gent in 2009 al een nulmeting uitvoeren van de CO2-uitstoot op haar grondgebied en maakte ze een simulatie van de uitstoot van 2050, in het geval dat het beleid ongewijzigd blijft. Die gegevens worden tweejaarlijks geactualiseerd. Dit jaar was VITO betrokken bij de actualisatie van de CO2inventaris voor het jaar 2009 en recentelijk startte ze met de ontwikkeling van een instrument, ‘abatement cost curve light’. Dat instrument kan de Stad Gent inzetten voor de objectieve onderbouwing van het klimaatbeleid en de transitiepaden naar klimaatneutraliteit. Centraal in die studie staat de opmaak van een CO2-kostencurve op maat van Gent die voor verschillende clusters van maatregelen aangeeft hoeveel een bijkomende reductie van CO2-uitstoot zal kosten. Naast een beoordeling van pakketten van maatregelen op basis van economische criteria, moet het instrument het ook mogelijk maken om prioriteiten te stellen op korte, lange en middellange termijn of om af te leiden wie (sector, overheid, burger) welke rol heeft in de realisatie van een vooropgestelde CO2-reductie. Meer info:
[email protected]
© Stad Gent
Steeds meer toepassingen van teledetectie
Vlaanderen vanuit de lucht I n een dichtbevolkte regio als Vlaanderen, waar open ruimte uiterst schaars is geworden, is gedetailleerde en betrouwbare ruimtelijke informatie van cruciaal belang. Remote sensing of teledetectie, waarbij ruimtelijke informatie vergaard wordt door instrumenten gemonteerd op satellieten, vliegtuigen of schepen, kent steeds meer mogelijkheden. De overheid is vragende partij voor accurate en actuele ruimtelijke informatie. Teledetectie kan haar dat bezorgen.
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
14
Bart Deronde van VITO: “De mogelijkheden van teledetectiebeelden zijn enorm. Dat blijft ook bij de overheid niet onopgemerkt. De Vlaamse regering heeft aan VITO en het Agentschap Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) gevraagd om onderzoek te doen naar de mogelijke toepassingen van teledetectiegegevens voor de beleidsondersteuning in Vlaanderen en om dat te vertalen naar concrete toepassingen. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van een algoritme waarmee automatisch kan worden nagegaan waar gebouwen zijn bijgekomen of verwijderd. Hiervoor worden hogeresolutieluchtfoto’s gebruikt. Tot voor kort gebeurde dat op een interactieve en dus arbeidsintensieve manier. Dankzij de nieuwe toepassing kan dat nu veel sneller, goedkoper en accurater gebeuren. Naast luchtfoto’s wordt er ook gebruikgemaakt van mobile mapping data (360° foto’s genomen vanuit een rijdend voertuig) en LIDAR-beelden (‘LIght Detection And Ranging’: hiermee kan de hoogte van het terrein bepaald worden). De mogelijkheden zijn grenzeloos: infrastructuur in kaart brengen, openbaar groen inventariseren, bossen karteren, rampen en ongevallen analyseren, veranderingsdetectie, enzovoort. Dat onderzoek resulteert in een aantal tools die de overheid moeten helpen om haar beleid nog efficiënter en beter uit te voeren.”
Milieumonitoring en dieptemetingen
Satellietbeelden en hyperspectrale luchtfoto’s zijn een handig hulpmiddel om de natuur en het leefmilieu efficiënt en accuraat in kaart te brengen. In het kader van het Europese HABISTAT-project onderzochten VITO en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) hoe luchtfoto’s kunnen helpen om de vegetatie van heidegebieden in kaart te brengen. Nog in samenwerking met het INBO maakt VITO hyperspectrale beelden om de hoeveelheid zwevende stof in de Schelde op te volgen. Dat is interessant om de kennis rond
Bathymetriekaart van de Westerschelde: het donkerblauwe gedeelte is de vaarroute naar de haven van Antwerpen. Gele delen zijn ondiepten die bij eb boven water komen.
het transport van sedimentpartikels, de afzetting ervan en de invloed hiervan op het ecosysteem te vergroten. Teledetectiebeelden vanuit schepen helpen dan weer om de diepte van rivierbodems en kustgebieden in kaart te brengen. “Met de afdeling Maritieme Toegang van de Vlaamse overheid werken we samen om een interactieve bathymetriedatabank voor de Westerschelde en het Belgische deel van de Noordzee aan te leggen”, zegt Bart Deronde. “Door middel van sensoren, gemonteerd op schepen, wordt de diepte van de vaargeul gemeten. Alle dieptemetingen van de schepen worden verzameld in de bathymetriedatabank waardoor de ingenieurs van de Maritieme Toegang op elk moment en van elk punt in de Schelde de diepte kunnen opvragen. Zo’n beslissingsondersteunende tool is erg nuttig om de toegang tot de haven van Antwerpen te garanderen en te monitoren.”
Toegankelijk voor de gebruiker
Alleen als ruimtelijke data worden verwerkt tot informatie en die informatie op een toegankelijke manier beschikbaar wordt gesteld, hebben die data écht een meerwaarde. VITO zet dan ook in op de ontwikkeling van pasklare informatiediensten. Zo wordt er bijvoorbeeld gebouwd aan een ICTinfrastructuur waar externe gebruikers op kunnen inloggen om de gewenste teledetectiegegevens te raadplegen én te bewerken. Hierdoor is het niet langer nodig grote hoeveelheden data lokaal op te slaan. Dat alles gebeurt dankzij internationale samenwerkingsverbanden met onder meer de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA), Eumetsat (European Organization for the Exploitation of Meteorological Satellites) en de JRC (Joint Research Centre) in Ispra van de Europese Commissie. Meer info:
[email protected]
Automatische veranderingsdetectie van gebouwen: alle gebouwen zijn in blauw weergegeven; groene gebouwen zijn ofwel bijgebouwd ofwel afgebroken.
VITO NEEMT DROOGTE IN VIETNAM ONDER DE LOEP
Vietnamese landbouwers wapenen zich tegen droogte
T
Droogte treft maar liefst 45 % van de Vietnamese landbouwgronden. In het centrum van het land zijn de effecten het meest uitgesproken. Binh Thuan, een provincie ten zuiden van de mondaine toeristenbestemming Nha Trang, is één van de meest getroffen gebieden. Het is er zonnig, warm en negen maanden per jaar droog. Door ontbossing bewegen de duinen van de kuststreek bovendien landinwaarts. Samen met het steeds droger wordende klimaat en de verzilting van de gronden zorgt dat ervoor dat de bodems over een oppervlakte van 90 000 hectare gedegradeerd zijn. Gezamenlijk onderzoek van de Vietnamese Academie voor Wetenschap en Techniek, de Universiteit van Luik en VITO bestudeerde de gevolgen voor de omgeving en de bevolking. Het project werd gefinancierd door het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO).
Weerbare landbouwers
Anne Gobin van VITO: “Uit de enquêtes kunnen we afleiden dat de bevolking momenteel de droogteperiode goed kan overbruggen. Zo teelt men droogtebestendige gewassen, zoals cassava en cashew. Meer landinwaarts, op de kleigronden, wordt er rijst verbouwd. Maar de laatste jaren zijn de rijsttelers erg afhankelijk geworden van bevloeiing. Pitaya of drakenfruit biedt in die situatie mogelijkheden. Dat gewas heeft veel minder water nodig dan rijst en geeft lekkere en gezonde vruchten die ook in aanmerking komen voor export. De huishoudens blijken voorlopig nog niet met nijpend watertekort te kampen. Heel wat mensen moeten tijdens het droge seizoen echter lange afstanden
afleggen om aan drinkwater te geraken. Dankzij de grote afzetmarkt in de nabijgelegen miljoenenstad Ho Chi Minh ligt het gemiddelde inkomen in die regio (4 000 euro per jaar en per huishouden) relatief hoog voor Vietnam. De inkomens stijgen ook veel sneller dan de inflatie. Dat maakt investeringen mogelijk en draagt bij tot de weerbaarheid van de landbouwers, die een antwoord willen vinden op de uitdroging.”
Aanpassing maakt het verschil
Maar hoe kunnen zulke regio’s de dreigingen die op hen afkomen, zelf mee controleren? Het onderzoek pleit sterk voor een geïntegreerd droogtebeleid. “De gevolgen van de droogte kunnen worden getemperd door de watervoorraden strategisch te beheren, duinen vast te leggen, landbouwers beter te begeleiden bij de keuze van gewassen, een beter land- en bosbeleid uit te stippelen en door armoedebestrijding”, zegt Anne Gobin. “Die studie wijst uit dat, wanneer droogte geleidelijk toeneemt, de bevolking en het beleid zich eraan kunnen aanpassen. Die aanpassing houdt kansen in, denk maar aan de relatief snelle toename van het gezinsinkomen. Het onderzoek maakt ook duidelijk dat aanpassing alleen ontoereikend is om het probleem te counteren. Zo zijn de langetermijngevolgen van grootschalige bevloeiing en het binnensijpelen van zeewater in het grondwater op dit ogenblik onvoldoende bekend. Tegen die dreigingen kan men zich alleen weren door voorzorgsmaatregelen te nemen.” Meer info:
[email protected]
15 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
en zuiden van de Sahara kan droogte rampzalige gevolgen hebben. Zonder effectieve maatregelen staat die regio een schrijnend watertekort, hongersnood en miljoenen milieuvluchtelingen te wachten. Voor kleinere gebieden kan een geïntegreerd droogtebeleid de bewoners helpen om zich aan te passen aan de voortschrijdende woestijnvorming. Dat bewijst een studie in de Vietnamese provincie Binh Thuan.
NIET-INVASIEVE BIOMONITORING
Ook uitgeademde lucht verklikt onze gezondheid
O
m de effecten van verontreinigende stoffen of andere stressfactoren in het leefmilieu op de gezondheid na te gaan, wordt steeds vaker een beroep gedaan op humane biomonitoring. Om bloedafnames te vermijden, ligt de nadruk steeds meer op ‘niet-invasieve biomonitoring’. Ook urine, neusvocht en uitgeademde lucht kunnen heel wat vertellen over onze gezondheid.
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
16
Tot voor kort werden vooral milieumeetnetten gebruikt om de invloed van milieuvervuiling te meten. Door de opkomst van humane biomonitoring nemen mensen nu de functie van ‘snuffelpaal’ over. Humane biomonitoring betekent letterlijk ‘meten in de mens’. In bloed- of urinestalen worden verontreinigende stoffen gemeten. Vervolgens wordt nagegaan of die stoffen eventueel gezondheidseffecten veroorzaken.
Oude en nieuwe polluenten
Het voordeel van humane biomonitoring: de polluent of het afbraakproduct dat gemeten wordt in bloed, urine, haar ... geeft een goed beeld van de individuele blootstelling bij de mensen. We spreken ook van biomerkers. In heel Europa worden momenteel humane biomonitoringscampagnes uitgevoerd om grip te krijgen op de concentraties en effecten van milieuverontreiniging. Daarbij peilen onderzoekers naar historische polluenten (bijvoorbeeld zware metalen, pcb’s, gechloreerde pesticiden, PAK’s ...). Maar ook naar ‘nieuwe’ stoffen wordt gezocht, denk maar aan ftalaten, gebromeerde vlamvertragers, perfluorderivaten,
enzovoort. Tot voor kort ging biomonitoring gepaard met een bloedafname. Daar komt nu verandering in.
Oxidatieve stress
Gudrun Koppen van VITO: “Om effecten van luchtverontreiniging te meten, kan neusvocht of uitgeademde lucht verzameld worden. Het condensaat van ademlucht kan opgevangen worden in een gekoelde buis. Dat condensaat bevat eiwitten die gebruikt worden als merkers voor de toestand van het ademhalingsstelsel. De gasfase van uitgeademde lucht bevat onder meer vluchtige organische componenten (VOS) en stikstofoxide (NO). Enkele van die componenten werden al geïdentificeerd als merker voor oxidatieve stress. Dat is een toestand in de lichaamscellen waarbij meer dan een normale hoeveelheid reactieve verbindingen aanwezig zijn of gevormd worden ten gevolge van uitlaatgassen, geneesmiddelen, chemicaliën, smog, sigarettenrook, alcohol, enzovoort. Het treedt op bij vrijwel alle chronische ziekten en aandoeningen.”
Schoolgaande kinderen
17
VITO coördineert het Belgische luik van de Europese pilootstudie DEMOCOPHES. Dat project onderzoekt hoe humane biomonitoring in heel Europa op een coherente manier aangepakt kan worden. In het kader van het project organiseert VITO bijvoorbeeld een meetcampagne naar vervuilende stoffen bij schoolgaande kinderen en hun moeders. Gudrun Koppen: “129 kinderen tussen 6 en 11 jaar en hun moeders jonger dan 46 jaar stonden vrijwillig haar- en urinestalen af en ze beantwoordden vragen over hun leefgewoonten. In de haarstalen wordt kwik gemeten en in de urinestalen cadmium, cotinine, ftalaten, bisfenol A en triclosan.” De resultaten van DEMOCOPHES worden in het najaar van 2012 verwacht. Meer info:
[email protected]
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
Vooral voor kinderen is niet-invasieve biomonitoring interessant. “Omdat kinderen veel intensiever bewegen en dus meer lucht inademen, nemen ze meer vervuilende stoffen op”, zegt Gudrun Koppen. “Sommige ftalaten bijvoorbeeld: die blijken meer in het lichaam van kinderen te zitten dan bij volwassenen. Nog een voordeel voor de wetenschap: kinderen hebben een kleinere leefomgeving, zodat we de resultaten van de biomonitoring beter kunnen linken aan één bepaalde geografische locatie. In het kader van een verkeersstudie verzamelden we ademcondensaat bij 130 kinderen uit twee scholen. Bedoeling was om signaalstoffen van het immuunsysteem (zogenaamde cytokines) te meten. Hoewel de concentraties van die eiwitten erg laag liggen, zijn we er toch in geslaagd ze te meten. In de volgende stap van dit onderzoek pogen we de gemeten concentraties te koppelen aan de luchtkwaliteit in de omgeving.”
In de kijker
Lng, alternatieve krachtbron voor trucks
In Frankfurt vond van 18 tot 22 juni 2012 de dertigste editie van ACHEMA plaats, één van de grootste internationale beurzen rond chemische technologie. 167 000 geïnteresseerden bezochten de tentoonstelling, waar 3 773 exposanten uit 56 landen hun producten en diensten presenteerden. Ook VITO was aanwezig met een stand. Die kon heel wat bezoekers aantrekken; meer dan honderd follow-upcontacten werden geregistreerd.
18 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
VITO op ACHEMA 2012
Op 6 en 7 juni 2012 organiseerden Mobimix.be en Ecomobiel de eerste editie van de Mobimix.beurs in Brussel, een vakbeurs voor duurzame mobiliteit. Op die beurs woonden negentig vertegenwoordigers uit de transportsector en industriële-gassector een seminarie bij over de mogelijkheden en voordelen van LNG als brandstof voor vrachtwagens. LNG staat voor Liquified Natural Gas en heeft een aanzienlijk lagere uitstoot van NOx , CO2 en fijn stof dan de gebruikelijke oliebrandstoffen. Naast Volvo Trucks, Fluxys, Drive Systems, DHL en VOS Logistics, gaf ook VITO een presentatie over het gebruik van LNG. Op de beurs werden Blue Cargo en Blue Corridors voorgesteld, twee nieuwe projecten voor de realisatie van een netwerk van LNG-tankstations. Zo’n netwerk is immers een voorwaarde om die nieuwe duurzame technologie efficiënt te kunnen gebruiken. Het consortium Blue Cargo bestaat uit Volvo Trucks, VITO, Flanders Smart Hub en Drive Systems. Samen met Fluxys wil Blue Cargo het pad effenen voor de oprichting van de eerste LNG-stations in België. Het initiatief wordt gekoppeld aan Blue Corridors, waardoor het een Europese dimensie krijgt. Het doel is dat vrachtwagens LNG gebruiken om zich door de Europese Unie te verplaatsen via verschillende corridors. Meer info:
[email protected]
Parallel aan de beurs werd de ACHEMA-conferentie georganiseerd. Een ruime waaier aan onderwerpen kwam hier aan bod. Op verschillende locaties in de beursruimte waren meer dan 900 presentaties en discussies gepland. Diverse vertegenwoordigers van VITO lichtten er de hoogtepunten toe van hun onderzoek over afvalverwerking, conversieprocessen en membraanscheidingen. Na een succesvolle ACHEMA 2012 kijkt de organisatie nu al uit naar de volgende editie in 2015. Meer info:
[email protected] www.achema.de
Ruim veertig biotechlabo’s openden op 23 juni in heel Vlaanderen hun deuren voor het grote publiek. De Biotechdag is een initiatief van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen en Biotech Fonds Vlaanderen. De biotechsector in Vlaanderen staat immers aan de wereldtop en levert innovatieve oplossingen voor zowel de gezondheidssector als voor voeding en milieu. Ook het Centrum voor Proteomics, een gezamenlijk initiatief van UA en VITO, nam deel aan de Biotechdag. Dat centrum dompelde het brede publiek onder in de wondere wereld van de eiwitten. Eiwitten zijn immers de sleutelmolecules van alle leven. Het onderzoek naar bijvoorbeeld kanker en longaandoeningen levert een belangrijke bijdrage tot mogelijke nieuwe diagnostische tools. De tentoonstelling van het centrum vestigde de aandacht op biotechnologie én haar toepassingen. Zo konden kinderen op een ludieke manier zelf een ‘kleurenchromatografie’ uitvoeren. Ook konden ze hun steentje bijdragen aan het astmaonderzoek door een exhaled breath condensate of EBC-staal af te geven aan één van de onderzoekers. Nadien vulden de kinderen samen met hun ouders een quiz in. Gewapend met een ‘massaspectaculair’ diploma trokken ze terug naar huis, gebeten door de goedaardige biotechmicrobe! Meer info:
[email protected]
Green Ventures
VITO nam van 13 tot 15 juni deel aan Green Ventures. Dat is het grootste Duitse partnerschapsforum gericht op milieu- en energietechnologiebedrijven. Het forum vierde dit jaar al zijn vijftiende verjaardag en vond plaats in Postdam bij Berlijn. Het bood een programma van goed georganiseerde bilaterale gesprekken tussen bedrijven uit binnen- en buitenland.
Voor deze editie van Green Ventures was België partnerland, op initiatief van Flanders Investment & Trade. Daardoor konden enkele organisaties zoals VITO en EnergyVille zich voorstellen op 14 juni. Die dag werd afgesloten met een Belgisch diner, waarop de Belgische ambassadeur Renier Nijskens een toespraak gaf. De vele aanwezigen konden er onder meer een prachtig promotiefilmpje van ons land zien. Meer info:
[email protected]
EcoPuur opent duurzaam kantoorgebouw Op 30 juni 2012 werd het nul-energiegebouw ‘De Pit’ in Nevele feestelijk geopend. Dat project van EcoPuur integreert en demonstreert talrijke duurzame technologieën: balansventilatie met warmterecuperatie, bodem/water-warmtepomp, zonnepanelen, zonneboilersysteem, energiezuinige verlichting, laadpalen voor elektrische wagens, actieve daglichtsystemen, C2C-bouwmaterialen, thermisch verduurzaamd en FSC-gelabeld hout, houtwolisolatie, natuurverven, traskalk, CO2-arm beton …
19 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
Biotechdag
In de kijker
ze ons bij een goed en duurzaam beheer van de open ruimte, het opvolgen van werven, energietransporten, onze natuurlijke hulpbronnen … Belgian Unmanned Aircraft Systems Association of kortweg BeUAS wil de initiatieven rond onbemande luchtvaart integreren en vormgeven.
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
20
Ook de toegankelijkheid voor andersvaliden, de akoestiek en een groen IT-systeem kregen veel aandacht. Op stapel staat nu nog het uitwerken van een intra-smartgrid met website, dat met een doorgedreven immoticasysteem alle energiestromen opvolgt en efficiënt aanstuurt. Daarvoor zal het consortium een beroep doen op de kennis van VITO. De Pit is één van de geselecteerde projecten na een oproep van VITO, het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) en het vernieuwingsplatform Duurzaam Wonen en Bouwen (DuWoBo). Daarbij konden kmo’s demonstratieprojecten indienen rond innovatieve materialen, concepten, systemen en technieken op het vlak van duurzaamheid in de bouwsector. Die eerste oproep ging over projecten in de niet-residentiële nieuwbouw. Meer info:
[email protected]
Onbemande luchtvaartsector wil de lucht in De toepassingen van onbemande luchtvaartuigen zijn divers en veelbelovend. Ze kunnen worden ingezet bij reddingsoperaties en de veiligheid verhogen in steden, bij evenementen en gevaarlijke installaties. Ook helpen
Op 4 juli 2012 hield de vzw BeUAS haar eerste persconferentie. BeUAS is een initiatief van een vijftiental innoverende bedrijven en onderzoeksorganisaties die gespecialiseerd zijn in de onbemande luchtvaart. Die innovatieve technologie groeit sterk en creëert nieuwe markten in binnen- en buitenland. Vele Belgische bedrijven zijn actief in het buitenland, maar krijgen weinig opportuniteiten in eigen land door een onaangepaste wetgeving en rechtsonzekerheid. Momenteel worden operaties met die luchtvaartuigen vergund via lange procedures bij verschillende overheidsinstanties. Daardoor hebben bedrijven het moeilijk om snel in te spelen op concrete vragen.
BeUAS wil de sector alle kansen geven door de veiligheid van die operaties te vergroten. De vzw zal overleggen met de bevoegde overheidsinstanties over een aangepast wettelijk kader, in samenwerking met gelijkaardige Europese organisaties. Zo wordt de basis gelegd voor een bloeiende sector. Alle leden van BeUAS op een rij: AirRobot, Arcta, Aurea Imaging, Ben Air Flight Academy (BAFA), Cammotion, Couderé, Falconcopter, Flightcam, Flying-Cam, Fly’n Flash, Flight-plus, Gatewing, GeoID, R-D Scientific Consulting, Serdaco, SkyEye, Vidrone en VITO. Meer info:
[email protected]
Alle data van het project worden samengebracht in een database. Die zal van groot nut zijn voor de toezichthoudende overheid en voor de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (European Food Safety Agency of EFSA), de Wereldgezondheidsorganisatie, de Voedselen Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties … TDS-Exposure is een vierjarig onderzoeksproject gefinancierd door het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Commissie. Meer info:
[email protected]
Geografische spreiding van pesticiden in kaart
VITO is één van de 26 partners van TDS-Exposure, een nieuw onderzoeksproject van de Europese Unie. Dat project wil de methodologie om de blootstelling aan verontreinigende stoffen via voeding te bepalen, verbeteren en standaardiseren. Vertrekpunt van het onderzoek zijn de Total Diet Studies (TDS). Die evalueren de contaminatie van voedsel in ons volledige dieet, in de plaats van alleen naar de ingrediënten te kijken. Zo geven ze een juister beeld van het contaminatieprobleem voor de consumenten en de regulerende autoriteit. TDS-Exposure peilt vooral naar de aanwezigheid van zware metalen, mycotoxines en persistente organische polluenten (POP’s, zoals polychloorbifenylen). Die stoffen vormen een risico voor de gezondheid en het milieu. Bovendien geven ze een goed beeld van de chronische blootstelling aan resten van bestrijdingsmiddelen en van de inname van levensmiddelenadditieven. Het VITO-onderzoek zal bijdragen tot de ontwikkeling en toepassing van een algemeen kwaliteitskader voor voedingscentra. Het zal ook helpen bij het opzetten van opleidingen voor landen zonder TDS. Zo wordt de uniformiteit van bemonstering en analytische meetprocedures in de hele EU gegarandeerd. Bij TDSprogramma’s worden de beste praktijken toegepast en de verzamelde gegevens afgestemd op andere studies.
In opdracht van Milieurapport Vlaanderen (MIRA) bepaalde VITO, ondersteund door het departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie, voor 22 pesticiden het gebruik in de landbouw en de emissie naar oppervlaktewater. Nieuw in die studie is de geografische detaillering. Per landbouwperceel werd voor 12 teeltgroepen de emissie van de pesticiden naar het oppervlaktewater geschat. Dat gebeurde op basis van steekproefgegevens van ongeveer 700 landbouwbedrijven uit het Landbouwmonitoringsnetwerk voor de periode 20072009. VITO extrapoleerde die gegevens afhankelijk van de karakteristieken van het landbouwperceel en de beschikbare data in de steekproef. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) gebruikt de resultaten van het onderzoek in het emissiemodel WEISS. Dat model zet bruto-emissie om naar vrachten in de waterlichamen op een hoge geografische resolutie. Zo kan men het gebruik van pesticiden, hun emissie, en transportroute naar het oppervlaktewater gedetailleerd opvolgen. Bovendien kan een relatie gelegd worden tussen de emissies en de concentraties van pesticiden gemeten in de waterlichamen. Via continumetingen van pesticiden in het oppervlaktewater zal men in de toekomst een betere validatie en zelfs een modelkalibratie kunnen uitvoeren. Meer info:
[email protected]
21 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
Voedselveiligheid gestroomlijnd
KMO vindt vito!
Ook kmo’s klaar voor atmosferisch plasma 22
T
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
ot voor kort was atmosferisch plasma redelijk onbekend en dus ook onbemind. Stilaan vindt die technologie echter haar weg naar de industrie. Onder andere de kunststof- en rubberverwerkende sector ziet maar wat graag milieuvriendelijke innovaties komen die oplossingen bieden voor gekende problemen of nieuwe uitdagingen …
Plakband toont mooi wat adhesie en release inhouden. Atmosferisch plasma is een efficiënte technologie om beide functies in het oppervlak aan te brengen.
De technologie werkt met een geïoniseerd gas dat bij atmosfeerdruk en bij lage temperatuur in staat is oppervlakken te modifiëren en te functionaliseren. Troef daarbij is dat gewerkt kan worden met lage temperaturen, variërend van kamertemperatuur tot enkele honderden graden ... De industrie maakt reeds lang gebruik van ‘klassiekere’ vormen van plasmabehandeling, zoals de corona-behandeling. Met de atmosferische versie liggen nieuwe mogelijkheden in het verschiet.
met atmosferisch plasma ervoor zorgen dat poeders zich ultrahomogeen in een vloeistof mengen (dispersie). Omgekeerd kan een oppervlak ook waterafstotend (hydrofoob) gemaakt worden met atmosferisch plasma.
Zo kan men chemische precursoren aanwenden die heel specifieke karakteristieken aan het oppervlak geven. Denk aan twee oppervlakken die je wil hechten (adhesie) of net gescheiden wil houden (release). Onze klassieke kleefband, die aan de ene zijde lijmt en aan de andere zijde net probleemloos afrolt, is zo’n voorbeeld. Ook het waterminnend (hydrofiel) maken van stoffen behoort tot de mogelijkheden. Zo kan men
Helemaal revolutionair wordt het als we denken aan het voorbehandelen van bijvoorbeeld granulaten voor de kunststofverwerkende sector om die end-of-life gemakkelijk te recycleren. Zo bouwen we bij het ontwerpen van producten en het selecteren van de materiaalspecificaties al de cradle-to-cradle-principes in. Of denk aan oppervlakken die met die techniek antibacterieel en/of zelfreinigend gemaakt kunnen worden.
Ook voor tribologische vraagstukken biedt de technologie oplossingen. Denk aan het modifiëren van deklagen om de wrijvingsweerstand te verlagen en zo de slijtage en eventuele opwarming te verminderen.
De demonstraties toonden aan hoe evident het vandaag is om plasmatechnologie op een eenvoudige wijze in de productielijn te integreren voor online, eventueel hybride, oppervlaktebehandelingen van grote hoeveelheden, meestal goedkope kunststoffen. Hierdoor neemt de technologie wereldwijd een hoge vlucht.
Ook andere sectoren tonen ondertussen interesse in atmosferisch plasma, en kunnen bij VITO terecht voor demonstratie over systemen die vandaag commercieel beschikbaar zijn (bijvoorbeeld PlasmaSpot en het PlasmaLine-systeem).
23 VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
Op 19 juni verzamelde Flanders’ PlasticVision een twintigtal geïnteresseerde bedrijven bij VITO. Na een intro bezochten de aanwezigen drie opstellingen. De eerste demonstratie betrof een plasma-activatie in een gemodificeerd corona-systeem om te komen tot een permanente stijging van de oppervlak-energie. Een tweede opstelling toonde de indirecte potentiaalvrije plasmabehandeling van dikkere polymeersubstraten. Tot slot bezocht de groep een demonstratie over het afzetten van een lage wrijvingscoating op rubber substraten met inachtneming van driedimensionale vormen.
Op 19 juni verzamelde Flanders’ PlasticVision bij VITO een twintigtal geïnteresseerden, vooral kmo’s, die drie opstellingen met atmosferisch plasma bezochten.
Voor meer informatie, kijk op www.vito.be/kmo of contacteer onze regionale accountmanagers: REGIO OOST-VLAANDEREN, WEST-VLAANDEREN: Karen Vanderstraeten
[email protected] Tel. + 32 499 54 67 78 REGIO ANTWERPEN, VLAAMS-BRABANT, LIMBURG: Michel Lievens •
[email protected] Tel. + 32 478 48 53 96
VITO organiseert / neemt deel • Remediation Technologies (Water Management) – 25 – 26 september 2012 – Barcelona (ES) • Asbestonderzoek t.h.v. een asbestverdacht terrein – 27 september – 9 oktober 2012 – VITO, Mol • Nacht van de Onderzoekers – 28 september 2012 – Botanique, Brussel • i-Cleantech Vlaanderen vzw uit de startblokken – 1 oktober 2012 – Oostende • Benelux Laser Event i.s.m Mikrocentrum – 2 oktober 2012 – VITO, Mol • De ontwikkeling van Energie Conversie Parken – 9 oktober 2012 – VITO, Mol • CO2 as feedstock for chemicals and polymers – 10 – 11 oktober 2012 – Essen (D) • Geothermal energy in buildings – 11 oktober 2012 – Brussel • Aquarama watervakbeurs – 18 oktober 2012 – Leuven
24
• Aachener Membran Kolloquium – 7 – 8 november 2012 – Aachen (D)
VITO VISION 11 - SEPTEMBER 2012
• KMO Kennisbeurs – 25 oktober 2012 – Leuven • Festival van de Creativiteit – 9 – 11 november 2012 – Turnhout • Energy Forum – 14 – 15 november – Brussel • Vlaamse Wetenschapsweek – 19 – 25 november 2012
o Wetenschap in de kijker – 19 – 23 november 2012 – VITO, Mol
o Dag van de Wetenschap – 25 november 2012 – Antwerpen (UA)/Genk (EnergyVille)
• Greenlight for Girls – 24 november 2012 – Europese School, Mol • Brussels Sustainable Development Summit (BSDS) – 17 – 18 december 2012 – Brussel Zie ook www.vito.be/evenementen
MEER INFO Kristine Verheyden Communicatieverantwoordelijke Tel. + 32 14 33 55 53
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Fransaer, Boeretang 200, 2400 MOL Redactie: www.pantarein.be
[email protected]
Lay-out/druk: Drukkerij De Bie
Wenst u de nieuwsbrief voortaan elektronisch te ontvangen, gelieve ons uw e-mailadres door te geven via www.vito.be/nieuwsbrief.
Deze nieuwsbrief werd gedrukt op milieuvriendelijk papier. ©2012 VITO NV – Alle rechten voorbehouden VITO betracht uiterste zorgvuldigheid bij het maken, samenstellen en verspreiden van de informatie in deze publicatie. Toch kan VITO niet garanderen dat deze informatie geheel juist, volledig en actueel is en dat de informatie geen inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van derden. VITO heeft steeds het recht om de informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. VITO aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige directe, indirecte of gevolgschade die ontstaat door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van deze informatie.