Visietekst Belgian Ergonomics Society
RAAD VAN BESTUUR BES Nederlandstalige Vleugel Franstalige Vleugel MAART 2013
VISIETEKST BELGIAN ERGONOMICS SOCIETY ......................................................... 1 AANLEIDING VAN DEZE TEKST ............................................................................... 3 DOELEN EN DEFINITIE VAN DE ERGONOMIE .......................................................... 3 HEDENDAAGSE UITDAGINGEN .............................................................................. 4 Opleidingsvereisten ......................................................................................................................................... 4 Takenpakket ....................................................................................................................................................... 6 Ergonomie bij ontwerp ................................................................................................................................................. 6 Risioanalyse en Ergonomie ......................................................................................................................................... 6 Preventiemaatregelen ................................................................................................................................................... 8 Eigenheid en collegiale samenwerking ...................................................................................................10
SAMENVATTING ................................................................................................. 13 INSPIRATIES ........................................................................................................ 14
BES visietekst maart 2013
2
Aanleiding van deze tekst De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg organiseerde i.s.m. de BES twee ronde tafels over ‘Ergonomie in België’ (13/12/11 en 17/04/12). Alle effectieve leden van de BES werden hiertoe uitgenodigd, alsook sociale partners en verantwoordelijken voor de opleidingen ergonomie. Reden voor deze bijeenkomsten was in groep na te denken over de plaats van ergonomie in België en het beroep van ergonomie. Tevens ontving de BES visieteksten van verschillende andere preventiepartners: - PreBes Visienota 1.0 en krachtbundels - Belgische Vereniging voor Arbeidsgeneeskunde - Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen in de Bedrijfsgezondheidszorg De vertegenwoordiger van de BES in de International Ergonomics Association, nam deel aan de internationale discussie aangaande de rol van ergonomie en de strategie naar de toekomst. Dit resulteerde in een belangrijk document dat wereldwijd verspreid werd (Dul et al. 2012). De I.E.A. engageert zich om de volgende jaren de aanbevelingen in deze tekst verder uit te werken en te verspreiden zodat de verschillende nationale verenigingen hier verder beroep op kunnen doen. Vandaar dat de BES het nodig achtte om uitgaande van deze inspiratiebronnen een visietekst aan te bieden waaruit de meerwaarde van de ergonomie moet blijken en de uitdagingen naar de toekomst toe.
Doelen en definitie van de ergonomie Belgian Ergonomics Society vzw, kortweg BES genoemd, is de vereniging van de Belgische ergonomen en ergonomie-geïnteresseerden die zich tot doel stelt de ergonomie op multidisciplinaire wijze te bevorderen door: a) De kennis van de “mens – arbeid” relaties in de meest brede zin van de betekenis te bevorderen met alle mogelijke middelen die zij daarvoor toepasselijk acht; b) De verworven kennis in dit domein te verspreiden en de toepassing ervan aan te moedigen; c) Bevorderen van het wetenschappelijk onderzoek op alle mogelijke domeinen van de ergonomie; d) De opleidingen in de ergonomie te bevorderen; e) Contacten te leggen met andere organisaties en instellingen die voor dit domein interesse hebben; f) België in het domein van de ergonomie nationaal en internationaal te vertegenwoordigen;
BES visietekst maart 2013
3
g) Bepalen en toepassen van de procedures om de titel van Europees ergonoom (Eur.Erg) toe te kennen, overeenkomstig de geldende vereisten opgelegd door het CREE (Center for Registration of European Ergonomists); h) Optreden als vertegenwoordiger voor België in de Europese commissie voor de toekenningen en registratie van de titel van Europees ergonoom (CREE). (statuten BES vzw, versie 2006) De vereniging sluit zich aan bij de International Ergonomics Association (IEA) die de volgende definitie hanteert aangaande ergonomie: Ergonomics (or human factors) is the scientific discipline concerned with the understanding of the interactions among humans and other elements of a system, and the profession that applies theoretical principles, data and methods to design in order to optimize human well being and overall system. Practitioners of ergonomics, ergonomists, contribute to the planning, design and evaluation of tasks, jobs, products, organizations, environments and systems in order to make them compatible with the needs, abilities and limitations of people. (http://www.iea.cc/01_what/What%20is%20Ergonomics.html) Volgende elementen wensen wij hierbij te benadrukken: -
-
-
ergonomie is een wetenschappelijke definitie: het is geen pure basiswetenschap, maar een toegepaste wetenschap die beroep doet op basiswetenschappen zoals anatomie, psychologie, biomechanica en fysiologie; ergonomie wil de interactie tussen mens en systeem begrijpen, waarbij het systeem gedefinieerd wordt volgens de ingenieurswetenschappen, namelijk het geheel van mens-machine-omgeving. Dit impliceert dat er een globale benadering (fysiek, mentaal, emotioneel,…) gehanteerd wordt wanneer arbeidssituaties bekeken worden; dubbel doel: optimaliseren van het menselijk welzijn én het totale systeem: wat goed is voor de mens, moet ook bijdragen tot de organisatie; organisatie, ontwerp én evaluatie staan centraal in de werkwijze van ergonomen.
Hedendaagse uitdagingen Opleidingsvereisten ‘Ergonoom’ is geen beschermde titel. In principe kan dus iedereen die advies wil geven over ergonomie zichzelf ergonoom noemen. Sinds 2004 moeten de ergonomen van de externe diensten wel aan bepaalde voorwaarden voldoen op het vlak van opleiding. Ze moeten een universitair diploma hebben en ook een basisopleiding ‘welzijn op het werk’, aangevuld door een specialisatiemodule ‘ergonomie’. Die bepalingen maken deel uit van een reeks wijzigingen aan het KB
BES visietekst maart 2013
4
Externe diensten door het KB van 5 december 2003 (BS van 22 december 2003) en gaat over de deskundigheid m.b.t. ergonomie, bedrijfshygiëne en psychosociale diensten. Op deze wijze spreken we echt van een deskundige, een specialist in ergonomie die de globale visie (zoals aangegeven in de definitie) hoog in het vaandel houdt en instaat voor het uitbouwen van een preventiebeleid ergonomie voor organisaties. Voor ergonomen werkend in interne preventiediensten van een bedrijf of werkend als consultants, zijn er helemaal geen criteria. BES pleit voor een gelijktrekking van de criteria van preventieadviseur ergonoom voor externe én interne diensten én voor consultants die zich als preventieadviseur ergonoom profileren. Het spreekt voor zich dat huidige opleidingen tot preventieadviseur ergonomie moeten afgestemd zijn op de Belgische criteria zoals vastgelegd in het K.B.. Daarnaast pleit BES voor het integreren van de criteria voor Europees Ergonoom (Eur Erg) in de opleidingen. Deze criteria werden reeds sinds 1992 opgesteld door CREE (Center for Registration of European Ergonomists) en worden gehanteerd over heel Europa (www.eurerg.org). Redenen voor het integreren van de CREE criteria zijn: o Een algemeen kader van opleidingsvereisten wordt geschetst: een gedetailleerde lijst van vakken wordt voorgesteld, breed verspreid over verschillende opleidingsdomeinen. Dit past perfect binnen de globale benadering die door de ergonoom gehanteerd dient te worden bij het analyseren van arbeidsomstandigheden; o Er is een coachingstraject aanwezig: nieuwe ergonomen worden na de opleiding niet losgelaten, maar dienen onder de vleugels van een Eur Erg stage te lopen. Dit begeleidingstraject is ideaal om het vak al doende te leren; o ‘Bewijsmateriaal’ wordt in het dossier gevraagd: artikels over ergonomische onderwerpen, presentaties op studiedagen of congressen, referenties van projecten, etc. o Er is een verplichting om blijvend opleiding en bijscholing te volgen: de titel wordt enkel voor een periode van vijf jaar toegekend, daarna is hernieuwing van het dossier nodig, waarbij ook dient aangegeven te worden rond welke items men zich verder geschoold heeft. Dit vraagt dus een permanente bijscholing en garandeert het ‘up-to-date’ blijven van de ergonoom; o Gelijkschakeling op Europees niveau: voor multinationals kan het een meerwaarde zijn indien de PA ergonomie drager is van deze titel. Ook voor het bekomen van Europese onderzoeksfondsen is dit een surplus; o Continue bewaking van de CREE organisatie t.a.v. de criteria die gesteld worden. CREE voldoet hierbij aan de Europese Standaard 45013 “General criteria for certification bodies operating certification of personnel”.
BES visietekst maart 2013
5
Tien jaar na het oorspronkelijk K.B. van 2003 werd een aanpassing gepubliceerd (K.B. 29/01/2013) waarin overgangsmaatregelen geïncorporeerd werden, a.o. voor deze Europees Ergonomen. Daarnaast is in het nieuwe K.B. ook sprake van de verplichte bijscholing van preventieadviseurs. Om de permanente bijscholing te kunnen garanderen, is het belangrijk dat de organiserende onderwijsinstelling onderzoeksaspecten uit de ergonomie integreert in haar opleiding. De laatste jaren wordt er een afbouw van onderzoek in ergonomie in België gezien, wat te betreuren is: onderzoekseenheden of –labo’s worden stopgezet, doctoraatsonderwerpen kennen geen continuïteit, weinig samenwerking interuniversitair enz. Opleidingsinstituten die vormingen tot PA ergonomie willen organiseren, dienen dan ook een link met onderzoek te kunnen verzekeren. Voor meer informatie aangaande de specificiteit van de criteria en de Belgische organisatie: www.besweb.be. Binnen de BES behandelt een afzonderlijke commissie (BREE: Belgian Registration for European Ergonomists) de binnenkomende dossiers die tweemaal per jaar kunnen voorgedragen worden op de vergaderingen van CREE. Opleidingen die vandaag georganiseerd worden, moeten overeenstemmen met de criteria van het K.B. 29/01/2013, criteria van CREE en kwaliteitsvol onderzoek bieden in ergonomie.
Takenpakket Ergonomie bij ontwerp Volgens de definitie van Ergonomie volgens de I.E.A. (cfr. supra) wil ergonomie bijdragen aan het ontwerpen van de arbeidssituatie. Vandaar dat de PA ergonomie best zo snel mogelijk geconsulteerd wordt wanneer nieuwe werkplekken, een nieuwe opstelling, een nieuw gebouw of verbouwing op de planning staan. Ontwerpers, architecten en interieurarchitecten moeten hiervan overtuigd worden zodat kwaliteitsvolle werkplekken aangeboden worden. Alhoewel BES reeds verschillende initiatieven genomen heeft om deze beroepsgroepen te benaderen, blijkt samenwerking moeilijk te zijn. BES zal zich blijvend inzetten om valabele gesprekspartner te zijn. Risioanalyse en Ergonomie De globale risicoanalyse van een arbeidstaak is absoluut noodzakelijk als startpunt voor preventie, zo wordt het ook aangegeven in de welzijnswet. Ook in de uitvoeringsbesluiten die een belangrijke impact hebben op de dagdagelijkse ergonomische praktijk, wordt de nadruk op risicoanalyse en ‘beoordeling’ gelegd:
BES visietekst maart 2013
6
In art. 5 van het K.B. manueel hanteren van lasten (1993) wordt gesteld: Wanneer niet kan worden vermeden dat de werknemers lasten manueel moeten hanteren, beoordeelt de werkgever, zo mogelijk vooraf, de veiligheids- en gezondheidsaspecten van het soort werk, waarbij hij inzonderheid let op de kenmerken van de last. In art. 4 van het K.B. werken met beeldschermen (1993) staat aangegeven: een analyse van de beeldschermwerkposten te verrichten om de omstandigheden inzake veiligheid en gezondheid te evalueren die deze voor hun werknemers inhouden, met name inzake de eventuele risico's voor het gezichtsvermogen en de problemen van lichamelijke en geestelijke belasting; In art. 67 van het KB tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen (2012) moeten beantwoorden, staat vermeld: De werkgever is ertoe gehouden voor elke activiteit die staande wordt verricht, een risicoanalyse uit te voeren overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Deze risicoanalyse houdt rekening met het feit of de activiteit aanhoudend of doorgaans staande wordt uitgeoefend, evenals met de duur en de intensiteit van de blootstelling aan de statische belasting, teneinde elk risico voor het welzijn van de werknemers te beoordelen. Het is te betreuren dat niet voor alle ergonomische risico’s dergelijke aanpak gestimuleerd wordt. Repetitieve houdingen en bewegingen, of langdurig aangehouden statische belasting (ook van zittend werk) wordt niet expliciet genoemd. Ook voor deze ‘nieuwe risico’s’ zou een wettelijk kader met specifieke risicoanalyse een eerste aanzet voor preventie kunnen zijn. Nieuw … alhoewel reeds erkend als beroepsziekte door de Italiaanse arts Ramazzini in 1700 (De Morbis Artificum Diatriba ("Diseases of Workers"). Enkele jaren geleden kwam vanuit Europa de aanbeveling om alle fysieke houdings- en bewegingsrisico’s te groeperen in één richtlijn (en dus geen afzonderlijke K.B.’s meer), doch dit werd recent door werkgeversorganisaties tegengehouden. Aan de andere kant verschijnt plots in eigen land een K.B. rond erkenning van beroepsziekten die dergelijke risico’s als oorsprong hebben. M.a.w. wanneer het eigenlijk te laat is (de beroepsziekte wordt erkend) treedt men in actie, maar het voorkomen ervan, wat uiteindelijk conform de welzijnswet de benadering zou moeten zijn, wordt niet benadrukt … Hoog tijd dus om dit preventief aan te pakken.
Risicoanalyses zijn dus nodig voor deze verschillende activiteiten, doch de aard van de risicoanalyse wordt niet verder gespecificeerd. In de globale risicoanalyse worden zelden specifieke ergonomische risico’s geanalyseerd. Het zou echter ideaal zijn om vanuit de globale risicoanalyse de link te leggen naar een verdere specifieke risicoanalyse voor de ergonomische problemen. Vanuit de globale risicoanalyse is het immers al vanaf de taakanalyse en de risico inventarisatie of screening duidelijk welke risico’s verderen dienen geanalyseerd te worden. Het spreekt voor zich dat het de PA ergonomie is die deze risicoanalyse dient uit te voeren en te bewaken.
BES visietekst maart 2013
7
BES pleit voor het inzetten van de PA ergonoom bij de evaluatie van de ergonomische risico’s in de arbeidssituatie, onmiddellijk aansluitend aan de globale risicoanalyse waarbij mogelijke risico’s enkel gescreend worden. Afhankelijk van de te bestuderen taak moet de ergonoom beslissen welke risicoevaluatie dient gebruikt te worden. Momenteel is er een overvloed aan methoden, gaande van checklijsten, screenings- en observatiemethoden tot biomechanische of fysiologische instrumentaria die men kan inzetten om de risicoanalyse uit te voeren. Conform de SOBANE strategie kan hierbij aangegeven worden dat dergelijke expertise instrumenten enkel ingezet dienen te worden indien uit de analyse blijkt dat verder diepgaand objectief onderzoek nodig is. Maar het zou al aangegeven zijn om een lijst van methoden voor te stellen die het meest aansluiten bij de analyse van bepaalde arbeidstaken. Op deze manier is het duidelijk of de risicoanalyse die uitgevoerd werd, een volwaardige methode is om een oordeel te scheppen over de aanwezige risico’s in de arbeidstaak. BES stelt voor een inventaris van methoden op te stellen die kunnen gehanteerd worden door de PA ergonomie om de evaluatie van de ergonomische risico’s uit te voeren. Dit kan voorgelegd en besproken worden met het Toezicht Welzijn op het Werk. Deze werkwijze dient vooral gehanteerd te worden bij bedrijven categorie A en B. Kleinere organisaties hebben meestal geen eigen PA ergonomie en hebben niet altijd de mogelijkheid extra projecten te laten uitvoeren door de PA ergonomie van hun externe dienst. Men moet echter in vraag stellen of dat deze risicoanalyse ergonomie telkens als een ‘extra project’ moet gezien worden. Efficiënter zou zijn deze risicoanalyse al te voorzien in de basisdienstverlening voor gelijk welke onderneming. Het is immer een verplichting volgens de welzijnswet en de uitvoeringsbesluiten.
Preventiemaatregelen Conform de preventiehiërarchie aangegeven in de Wet Welzijn, worden vanuit de risicoanalyse maatregelen voorgesteld die allereerst de bron aan te pakken om vervolgens collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen voor te stellen en tot slot instructies en opleidingen te voorzien. Technische en organisatorische maatregelen kunnen ervoor zorgen dat de werkplek optimaal ingericht wordt voor alle werknemers en aldus collectieve bescherming bieden. Met technische maatregelen wordt de lay-out van de werkomgeving bedoeld, de beschikbare ruimte, de opstelling en gebruik van werktafel en ander meubilair, de interface tussen bedieningsmiddelen en schermen, locatie van de werkplek t.a.v. fysische omgevingsaspecten (verlichting, verluchting, geluidsbronnen) etc. Het introduceren van hulpmiddelen situeert zich eerder naar persoonlijke bescherming en kunnen ingezet worden daar waar collectieve preventie niet (al
BES visietekst maart 2013
8
dan niet onmiddellijk) mogelijk is. Zowel korte als lange termijn oplossingen dienen door de PA ergonomie voorgesteld te worden en verder besproken te worden met de adequate partners uit de bedrijven (preventieadviseur veiligheid, technische afdeling, etc.). Organisatorische maatregelen richten zich naar de werkflow, de opeenvolging van werkprocessen die uitgevoerd moeten worden, samenwerking met andere werkposten en/of afdelingen, de organisatie van werkteams etc. Het optimaliseren van de werkorganisatie, kan immers bijdragen aan het optimaliseren van de werkbelasting zowel op fysiek als cognitief vlak. Ook hier kunnen individuele aanpassingen in bepaalde situaties nodig zijn. Specifieke aandacht gaat hierbij vandaag naar duurzame inzetbaarheid van werknemers zodat ook op oudere leeftijd er nog steeds een optimale relatie tussen de belasting en de belastbaarheid kan bekomen worden. Instructies en vorming worden als laatste stappen in de preventiehiërarchie vermeld. Zelfs indien de werkplek optimaal ingericht wordt, is het immers noodzakelijk een correcte attitude en gedrag t.a.v. de werkuitvoering te vertonen. Duidelijke instructies geven en kwaliteitsvolle opleidingen aanbieden zijn dus belangrijk. In heel wat praktijksituaties wordt deze fase als dé preventiemaatregel beschouwd en los van de andere maatregelen toegepast. Dit heeft geen zin, alleen door het organiseren van een opleiding worden de ergonomische risico’s op het werk niet aangepakt, zoals aangegeven in verschillende reviewstudies. Dergelijke reviews hebben echter geen oog voor de inhoudelijke aspecten van elke verschillende opleiding. Daarnaast krijgt de ergonoom dikwijls de kans niet een kwaliteitsvolle opleiding aan te bieden. Enkele resultaten die dit illustreren: -
-
-
Bijna 60% van de opleidingen manueel hanteren van lasten wordt afgerond in een halve dag. Binnen dit tijdsbestek kan onmogelijk een praktijkgericht opleidingen ‘on-the-job’ aangeboden worden. Het is tevens onmogelijk om alle belangrijke aspecten aangaande musculoskeletale aandoeningen voldoende aan bod te komen (fysieke, organisatorische en individuele risicofactoren). Tevens gaat men op deze wijze enkel een sensibilisatie aanbieden en kan men niet tot gedragsverandering komen. Slechts bij 35% van de opleidingen is een voorafgaand bezoek aan de werkpost mogelijk en slechts bij 40% is er informatie over de inrichting van de werkplek. Hoe kan de opleider een op maat gemaakte opleiding geven voor de deelnemers indien hij niet op de hoogte is van wat er in de praktijk uitgevoerd wordt en welke risico’s er op het werk aanwezig zijn? Nadruk wordt gelegd op hef- en tiltechnieken, doch het belang van een gezonde levensstijl en hierbij horende een goede fysieke fitheid komt te weinig aan bod.
BES visietekst maart 2013
9
BES pleit voor het integreren van opleidingen nà het bekijken van technische en organisatorische maatregelen van de werkplek. De risicoanalyse vormt hier de basis voor het nemen van de concrete maatregelen. Tevens pleit BES voor kwaliteitsvolle opleidingen en heeft m.b.t. de organisatie en inhoudelijke aspecten van de opleiding haar input gegeven aan de FOD WASO. Aangezien opleidingen toch nog steeds dienen georganiseerd te worden en er steeds een grote vraag zal zijn (maar dan liefst volgens hogervermelde criteria), is het onmogelijk dat de PA ergonomie deze allemaal uitvoert (tenzij er binnen afzienbare tijd een grote toename van PA ergonomie zou zijn). Vandaar dat de mogelijkheid bekeken wordt andere beroepsgroepen op te leiden zodat zij standaardopleidingen kunnen geven. Recent werd aan BES de eerste visietekst van de Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen in de Bedrijfsgezondheidszorg bezorgd (www.vvvb.be). Zij vermelden “WOW verpleegkundigen” (welzijn op het werk) die verschillende taken in de preventiedienst kunnen opnemen. BES acht het mogelijk dat standaardopleidingen tot hun takenpakket zou behoren, echter enkel indien zij een voorafgaande opleiding genoten hebben. Een constructieve verdere samenwerking met deze vereniging is dan ook nodig. BES acht het mogelijk bijvoorbeeld dat bedrijfsverpleegkundigen of preventieadviseur niveau 2 standaardopleidingen zoals manueel hanteren van lasten en werken met beeldschermen kunnen geven, indien zij een voorafgaande opleiding genoten hebben. De PA ergonoom kan verder als coach fungeren. BES kan hierbij een voorstel doen naar concrete inhoud en duur van de opleiding en eventueel attesten voorzien voor bijvoorbeeld “trainer tillen van lasten” of “trainer beeldschermwerk”.
Eigenheid en collegiale samenwerking BES beschouwt de PA ergonoom als dé expert op het vlak van fysieke belasting die als eerste aanspreekpunt door een organisatie gecontacteerd wordt wanneer het gaat over volgende arbeidstaken: o Manueel hanteren van lasten o Werken met beeldschermen o Statische lichaamshoudingen, zittend en staand o Repetitief werk
Cognitief belastende werktaken hebben hun impact op het werk. Ook hier heeft de ergonoom een belangrijke rol in het ontwerp van werkplekken die mentale belasting voorkomen. Het veelvuldig opnemen van informatie uit verschillende bronnen, zoals de schermen in een controlekamer, is hier een veelvoorkomend voorbeeld van. Overmatige mentale belasting is daarbij ook een risicofactor voor het ontstaan van stress. Dit thema vormt moet dan ook multidisciplinair bekeken worden, waarbij een samenwerking met de PA psychosociale aspecten tot een meerwaarde kan leiden.
BES visietekst maart 2013
10
Omgevingsfactoren zoals verlichting, geluid, trillingen en klimatologische omstandigheden bepalen het comfort en de belasting van de werknemer bij het uitvoeren van zijn taken. Deze factoren dienen dan ook mee bestudeerd te worden bij het analyseren van werkplekken. Vandaar dat een samenwerking met arbeidshygiënisten nodig is die nauwkeurig hoger vermelde risico’s kunnen analyseren. Wij zien alle partners in het welzijnsgebeuren als collega’s met wie wij graag samenwerken: De interne PA van een bedrijf is het aanspreekpunt voor de ergonoom. Na het uitvoeren van de eerste screening van het werk door de interne PA, dient de PA ergonomie de ergonomische risico’s te evalueren en te kwantificeren om na te gaan of het risico aanvaardbaar is of niet. Bij een verhoogd risico worden preventiemaatregelen voorgesteld en besproken met de interne PA en verder alle andere betrokkenen in de onderneming: werknemers, werkgever, comité. Via deze multidisciplinaire samenwerking kan de haalbaarheid van oplossingen verder bekeken worden. BES is ervan overtuigd dat door deze nauwe samenwerking met de interne PA de meerwaarde van ergonomie bekomen wordt en dat snel kan ingegrepen worden op prangende problemen. Dit is zeker het geval bij kleine ondernemingen met minder dan 20 werknemers: hier zou een externe preventiedienst de rol van de interne preventiedienst kunnen overnemen en aldus direct bij het nodige specialisme terecht kunnen. In deze kleine ondernemingen is wel minimum een interne contactpersoon formeel aangesteld (cfr. Prebes Visienota 1.0, krachtlijnen gebundeld). Tevens is de samenwerking met de arbeidsgeneesheer (en bedrijfsverpleegkundige) noodzakelijk om de belasting van het werk en de belastbaarheid van de persoon samen te bekijken. Dit kan naar aanleiding van verschillende initiatieven: 1. N.a.v. ziekteverzuim. Met de arts moet besproken kunnen worden welke werkplekken tot verzuim kunnen leiden en wat regelmatig voorkomende overbelastingsproblemen zijn. Bij reïntegratie op het werk is het aangewezen bij een fysieke aandoening de ergonoom een bezoek aan de werkplek samen met de werknemer te laten uitvoeren om na te gaan of er nog mogelijke risico’s aanwezig zijn die het herstel van de betrokkene kunnen belemmeren. Als voorbeeld kan in dit kader het rugrevalidatieproject van het Fonds van Beroepsziekten aangehaald worden. Na het volgen van een revalidatieprogramma is er de mogelijkheid om gedurende een halve dag door de ergonoom een training te laten geven aan de betrokkene of een bezoek met screening van de werkplek te laten uitvoeren. Idealiter wordt beide gecombineerd (zie visie aangaande opleiding hogerop). Nadien wordt de persoon echter losgelaten. Het is hierbij aan te beleven een terugkommoment te organiseren enkele maanden na de werkhervatting zodat kan bekeken worden of alle ergonomische problemen opgelost zijn. 2. Het nieuwe K.B. invoering werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers (24/10/12) vraagt dat organisaties specifieke actiedomeinen invullen voor
BES visietekst maart 2013
11
het kwaliteitsvol aanbieden van werk voor ouderen. Ergonomie richt zich naar het optimaliseren van de werkbelasting en de belastbaarheid van personen, en dit rekening houdend met leeftijd, geslacht en individuele verschillen. Voor specifieke beroepen kan het echter aangewezen zijn toch specifieke aanpassingen te doen bij een oudere populatie. Dit dient verder bekeken te worden met de arbeidsgeneesheer. 3. Promotie van een gezonde levensstijl is een groeiend aandachtspunt, ook in de werkomgeving. Aangezien een goede fysieke fitheid een voorwaarde is voor preventie van overbelastingsletsels, kan de ergonoom hieraan met de arbeidsgeneesheer meewerken. Deze actie heeft weliswaar geen enkele zin indien ze afzonderlijk georganiseerd wordt van het bekijken van de arbeidsomstandigheden. Beide dienen immers bewaakt te worden om preventief te kunnen werken aan overbelastingsletsels. Pluspunt is dat verschillende ergonomen als basisopleiding lichamelijke opleiding of bewegingswetenschappen genoten hebben, dus bij uitstek de partner voor het promoten van gezond bewegen. Zoals hoger aangegeven, bekijkt de ergonoom samen met de arbeidshygiënist de impact van fysische factoren op het werk: verlichting, trillingen, klimatologische aspecten en geluid. Met de PA psychosociale aspecten kan mee bekeken worden wat de impact van psychosociale risicofactoren op het fysiek functioneren van de mens betekent. Indien de PA ergonomie als basisopleiding arbeidspsychologie heeft, zijn dit twee vliegen in één klap. Toezicht Welzijn op het Werk Zoals hoger vermeld, is de BES vragende partij voor meer samenwerking met de inspectiediensten. Een eerste piste die kan bekeken worden is het voorstellen van methodologisch correcte methoden voor risicoanalyse.
BES visietekst maart 2013
12
Samenvatting o BES pleit voor een gelijktrekking van de criteria van preventieadviseur ergonoom voor externe én interne diensten én voor consultants die zich als ergonoom profileren. o Opleidingen die vandaag georganiseerd worden, moeten overeenstemmen met de criteria van het 29/01/2013 K.B., criteria van CREE en kwaliteitsvol onderzoek bieden in ergonomie. o BES pleit voor het inzetten van de PA ergonoom bij het beoordelen van de ergonomische risico’s in de arbeidssituatie, onmiddellijk aansluitend aan de globale risicoanalyse waarbij mogelijke risico’s enkel gescreend worden. Hierbij worden correcte methoden gehanteerd door de PA ergonomie om de analyse naar ergonomische risico’s uit te voeren. o BES pleit voor het integreren van opleidingen nà het bekijken van technische en organisatorische maatregelen van de werkplek. De risicoanalyse vormt hier de basis voor het nemen van de concrete maatregelen. o Vormingen als preventiemaatregel dienen kwaliteitsvol te zijn en te voldoen aan specifieke voorwaarden. Het is mogelijk bijvoorbeeld dat bedrijfsverpleegkundigen of preventieadviseur niveau 2 standaardopleidingen zoals manueel hanteren van lasten en werken met beeldschermen kunnen geven, indien zij een voorafgaande opleiding genoten hebben en gecoacht worden door de PA ergonoom. BES wil de inhoud van deze voorafgaande opleiding mee invullen. o BES wil collegiaal samenwerken en valabele en rechtstreekse gesprekspartner zijn, zowel met de interne preventieadviseur, arbeidsgeneesheer, en andere collega’s uit het welzijnsgebeuren.
BES visietekst maart 2013
13
Inspiraties Vergaderingen B.E.S. Nationaal Bestuur, Nederlandstalige Vleugel, Franstalige Vleugel Ronde tafels georganiseerd in 2011 en 2012 door FOD WASO Visieteksten van verschillende andere preventiepartners: - PreBes Visienota 1.0 en krachtbundels - Belgische Vereniging voor Arbeidsgeneeskunde - Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen in de Bedrijfsgezondheidszorg International Ergonomics Association: Dul J. et al. 2012, A strategy for human factors/ergonomics: developing the discipline and profession, Ergonomics ISSN 0014-0139 print/ISSN 1366-5847 online_ 2012 Taylor & Francis http://dx.doi.org/10.1080/00140139.2012.661087
BES visietekst maart 2013
14