Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk Vastgesteld door de Stuurgroep Wmo Land van Cuijk op 24 oktober 2005
Deze visienotitie is opgesteld om richting te geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in het Land van Cuijk. Iedereen die direct betrokken is bij het vorm geven van de Wmo in deze regio heeft de gelegenheid gehad om commentaar te geven op de conceptvisienotitie. Aan de hand van de commentaren en reacties is de visienotitie geherformuleerd en door de stuurgroep Wmo Land van Cuijk op 24 oktober 2005 vastgesteld. Een aantal betrokken organisaties en instellingen heeft de conceptversie becommentarieerd. ¾ De in de Klantsupportgroep vertegenwoordigde cliënten- en ouderenorganisaties; ¾ De in de kerngroepen WoonWelzijnZorg deelnemende instellingen/organisaties; Daarnaast nog afzonderlijk: ¾ Stichting Thuiszorg Brabant Noordoost ¾ Platform Gehandicapten Sint Anthonis ¾ Platform voor mensen met een functiebeperking Grave ¾ Seniorenraad Boxmeer ¾ Praktische Thuishulp Brabant Noordoost en Noordelijk Noord Limburg ¾ Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk ¾ Stichting Samenlevingsopbouw Cuijk en Stichting Welzijn ouderen Cuijk Voorzover de op- en aanmerkingen aanleiding waren om de notitie hierop aan te passen heeft dit tot aanpassing/wijziging van de notitie heeft geleid. Leeswijzer In hoofdstuk 1 beschrijven we doel en achtergronden van de Wmo en de relatie met de gemeenten. Deze informatie is ontleend aan de handreiking Implementatie Wmo van het ministerie van VWS. Hoofdstuk 2 geeft weer in welke context de Wmo in het Land van Cuijk wordt voorbereid. In het kort schetsen we enkele beleidsontwikkelingen die onderdeel zullen worden van het Wmo-beleid en de kansen die de Wmo biedt tot versterking van dit samenhangende beleid. Omdat de wetgeving nog steeds onzeker is en ons een korte voorbereidingstijd wordt voorgehouden, zullen er strategische keuzes gemaakt moeten worden, zo geven we onder 2.2 aan. In hoofdstuk 3 geven we per thema aan de vragen en keuzes, waarvoor de Wmo ons stelt. In hoofdstuk 4 bevat de conclusies.
Land van Cuijk, 24-10 2005 Stuurtgroep Wmo Land van Cuijk
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
1
1
Wet maatschappelijke ondersteuning ‘Meedoen' is het devies van de Wmo. Meedoen over de volle breedte van de Nederlandse bevolking: jong en oud, ongeacht iemands maatschappelijke of economische positie, ongeacht beperkingen. Voor veel mensen is deelnemen aan de samenleving en zich inzetten voor anderen een vanzelfsprekendheid. Soms lukt dat meedoen niet op eigen kracht. Dat kan zijn omdat burgers de weg niet weten, de regie kwijt zijn, problemen hebben met het opgroeien of opvoeden van hun kinderen. Soms gaat het om mensen die zelf de hulpverlening niet weten te vinden: ouderen in een isolement, mensen die zich schamen zorg te vragen of mensen die geen zorg willen vragen, terwijl ze dat eigenlijk wel nodig hebben (‘zorgwekkende zorgmijders’). Anderen hebben enige mate van ondersteuning nodig, omdat ze sommige dingen vanwege een beperking niet zelf kunnen. Mensen indien nodig ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, het herstellen van de zelfredzaamheid, mensen toerusten om maatschappelijk te participeren, dáár gaat het om.
1.1
Doel en achtergronden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Dit doel, ‘meedoen’, wil het kabinet bereiken door de zorg en ondersteuning aan burgers op een andere manier te regelen. Er is een krachtige, sociale structuur nodig, waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen. Daarvoor acht het kabinet een samenhangend beleid van belang op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, wonen en welzijn én op aanpalende terreinen. Voor het kabinet is de Wmo een van de antwoorden op de vragen waarmee de samenleving geconfronteerd wordt als gevolg van de ontgroening en vergrijzing, het samenwonen van meerdere culturen, de individualisering en schaarste in de zorg, nu en in de toekomst.
Bundeling regelingen en bevoegdheden In de Wmo worden de Wet voorzieningen gehandicapten, de Welzijnswet, een deel uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en een deel uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) opgenomen. Uit de AWBZ gaat de huishoudelijke verzorging over naar de Wmo en uit de WCPV het aandachtsgebied openbare geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast worden enkele subsidieregelingen onder de Wmo gebracht. Naar verwachting gaan de volgende subsidieregelingen over naar het gemeentelijke domein: • de subsidieregeling diensten bij wonen met zorg, en begeleiding instellingen voor maatschappelijke opvang; • initiatieven openbare geestelijke gezondheidszorg; • subsidieregeling voor aanpassingen in bestaande algemene dagelijkse levensverrichtingenclusters ; • zorgvernieuwingsprojecten Geestelijke Gezondheidszorg; • coördinatie van vrijwillige thuiszorg en mantelzorg. De Wmo geldt niet indien aan andere wetten rechten kunnen worden ontleend. Te denken valt dan aan onder meer de AWBZ, de Ziekenfondswet, de Wet op de jeugdzorg, de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
2
Horizontalisering en burgerparticipatie Het kabinet geeft met de Wmo invulling aan de sturingsfilosofie waarin de kaders landelijk worden bepaald, maar waarbinnen lokale beleidsvrijheid bestaat. De verantwoording over het gevoerde beleid wordt niet verticaal, richting het Rijk, geregeld maar horizontaal, richting de burger. Om dat proces van horizontalisering goed te laten verlopen is het van belang dat de inbreng van de direct betrokkenen bij de totstandkoming van het beleid versterkt wordt, dat de besluitvorming transparant verloopt en dat de bereikte resultaten inzichtelijk worden gemaakt, zo mogelijk ook in vergelijking met andere gemeenten. Negen prestatievelden De Wmo definieert maatschappelijke ondersteuning in negen prestatievelden: 1. het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten; 2. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met het opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden; 3. het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; 4. het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; 5. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem; 6. het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer; 7. maatschappelijke opvang, advies en steunpunten huiselijk geweld; 8. openbare geestelijke gezondheidszorg; 9. ambulante verslavingszorg. Het concept ‘prestatievelden’ past heel goed in de nieuwe sturingsfilosofie. Gemeenten zijn vrij om zelf invulling te geven aan een prestatieveld. Zo kan de gemeente de Wmo op eigen wijze vormgeven, toegespitst op de lokale situatie. Het beleid, de inzet en prioritering wordt door de gemeente bepaald. Bij de totstandkoming en verantwoording van het beleid worden burgers nauw betrokken: horizontalisering staat centraal in de Wmo. Zorgplicht Zorgplicht is een uitzondering op de algemene sturingsfilosofie van landelijke kaders met lokale beleidsvrijheid. Voor enkele individuele voorzieningen uit prestatieveld 6 zal – zo heeft de staatssecretaris op 30 mei 2005 aan de Tweede Kamer voorgesteld - een tijdelijke zorgplicht komen. Daarbij kan gedacht worden aan huishoudelijke zorg en scootmobielen en rolstoelen. 1.2
De Wmo en gemeenten
Veranderingen De meest in het oog springende verandering als gevolg van de Wmo betreft het overgaan van de AWBZ-gefinancierde voorzieningen naar de gemeenten en het opgaan van de Wvg in de Wmo. Voor veel burgers en met name kwetsbare groepen kan dat de nodige vragen oproepen. Blijft mijn zorg wel zoals hij was? Krijg ik wel de ondersteuning die nodig is? Zorgverleners en zorgaanbieders worden weer met heel andere veranderingen geconfronteerd: Hoe regel ik de overgangssituatie? Wat wordt de rol van mijn organisatie onder de nieuwe wet? Wat gebeurt er met mijn personeel? Voor gemeenten is de toename van de wettelijke verplichtingen beperkt: elk van de negen prestatievelden behoort al tot het gemeentelijke domein. Echt nieuw in het voorstel van de
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
3
staatssecretaris aan de Tweede Kamer zijn de huishoudelijke verzorging en de eerder genoemde vijf subsidieregelingen. In een later stadium komen daar andere functies uit de AWBZ bij zoals de ondersteunende en activerende begeleiding. Op drie prestatievelden zijn de verantwoordelijkheden van gemeenten toegenomen: - het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; - het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; - het verlenen van voorzieningen aan mensen met een functiebeperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Kernelement van de Wmo is dat gemeenten de beleidsverantwoordelijkheid dragen voor de lokale invulling en dat verantwoording ook lokaal dient plaats te vinden (horizontalisering). De gemeenten zullen de komende jaren veel veranderingen in gang zetten: deels door de toegenomen taken, maar vooral ook door de verandering in sturingsfilosofie en door de bundelingen van regelingen waardoor intergraal beleid beter mogelijk wordt. 1.3
Perspectief van de Wmo
Grote nadruk wordt gelegd op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid in combinatie met het belang dat wordt gehecht aan de sociale omgeving. Sociale netwerken krijgen een belangrijkere betekenis met daarbij de overweging dat mensen, ook als er problemen zijn, het meest tot hun recht komen in hun eigen sociale omgeving. En dat alles tegen een achtergrond van de zorg om de betaalbaarheid van de zorgvoorzieningen bij een toenemende vergrijzing. De uitvoering van de Wmo hoort niet beperkt te blijven tot de kwetsbare groep burgers. Het nieuwe systeem zal pas werken als de vitaliteit en solidariteit binnen de lokale samenleving wordt versterkt. Tegen deze achtergrond heeft het kabinet de uitgangspunten van de Wmo geformuleerd, die in de Bestuursopdracht van 1 maart door het Land van Cuijk zijn overgenomen. 1. De burger en in het bijzonder de burger met functiebeperkingen staat centraal. Op welke zorg en diensten, die het zelfstandig wonen en leven mogelijk maken, kan men rekenen? Daarbij gaat het om zowel collectief als individueel aanbod. 2. Toegankelijkheid van voorzieningen. Voor iedereen moet duidelijk zijn welke voorzieningen er zijn en hoe en waar men die kan verkrijgen. 3. Efficiënte en doelmatige inzet van middelen is vereist om met beperkte middelen een adequaat aanbod te kunnen realiseren. 4. Zo min mogelijk bureaucratie in het belang van zowel de burger als de gemeente. 5. Beperking van de financiële risico’s. 6. Gestreefd wordt naar samenwerking van de vijf gemeenten in de uitvoeringsorganisatie. 7. Bij de voorbereiding van de WMO worden de burgers betrokken, in het bijzonder de burgers om wie het gaat.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
4
2 Vanuit welke visie zal de Wmo worden uitgevoerd in het Land van Cuijk en op basis van welke strategische keuzes zal de Wmo worden ingevoerd? De Wmo, zoals die nu in conceptversie bekend is, biedt gemeenten de ruimte om een keuze te maken in de wijze van invoering. Het kabinet wil met de Wmo een integrale vorm van maatschappelijke ondersteuning mogelijk maken. Daarvoor is een krachtige sociale structuur nodig waarin zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen. Een samenhangend beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, wonen en welzijn én aanpalende terreinen zijn daarbij van belang. De vraag is nu hoe de visie op deze integrale aanpak van sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen en wijken en van maatschappelijke ondersteuning er bij de vijf gemeenten van het Land van Cuijk uit ziet? Wat is voor het Land van Cuijk de uitgangssituatie bij de voorbereiding van de Wmo? 2.1 Uitgangssituatie in het Land van Cuijk De colleges van burgemeester en wethouders van de vijf gemeenten van het Land van Cuijk hebben in de bestuursopdracht tot voorbereiding van de Wmo in maart van dit jaar een keuze gemaakt die richtinggevend is voor de visie op maatschappelijke ondersteuning. Het gaat daarbij om het voortzetten van een eerder in gang gezette ontwikkeling, een integrale aanpak op het terrein van wonen, welzijn en zorg. In deze integrale aanpak gaat het in wezen om dezelfde kernthema’s als in de Wmo worden benoemd. Het huidige beleid kan als volgt beknopt worden weergegeven. Huidige beleid De zorg dat jong en oud, hulp- en zorgbehoeftig of niet, in de eigen kern kan blijven wonen, is onderwerp van leefbaarheid. Voor het Land van Cuijk is de aandacht voor de leefbaarheid van de kleine kernen een relevant politiek thema. Zo hebben de dorps- en wijkraden in bestuurlijk opzicht een belangrijke rol voor alle zaken die er op het niveau van de wijken en dorpen spelen. Het proces van reconstructie van het platteland raakt een groot aantal kernen direct. Vanuit de regiovisie Verpleging en Verzorging en Geestelijke Gezondheidszorg is het vraagstuk van leefbaarheid per kern geïnventariseerd. In het kader van de voorbereiding van de Wmo is daar op voortgeborduurd. Verschillende initiatieven hebben geleid tot de uitvoering van een leefbaarheidsonderzoek in een aantal kleine kernen en het opstellen van een dorpsontwikkelingsplan. Omwille van de zorg voor de chronisch zieken, ouderen en gehandicapten en het kunnen (blijven) wonen in een vertrouwde omgeving zijn er samenwerkingsverbanden gevormd van de hiervoor verantwoordelijke partijen in de vorm van kerngroepen WonenWelzijnZorg in elk van de vijf gemeenten. Hun opdracht is zorgen dat er voortvarend adequate woonvoorzieningen worden gerealiseerd en dat daarbij de vereiste zorg, diensten en ondersteuning worden geboden Voor het jeugdbeleid betekent de Wmo (prestatieveld 2) een uitbreiding van verantwoordelijkheden op het terrein van preventieve hulpverlening en opvoedingsondersteuning. De zorg voor mensen met verslavingsproblemen, mensen in een crisissituatie, dak- en thuislozen en mensen die elk zorg uit de weg gaan, wordt in belangrijke mate op de schaal van de regio Brabant Noordoost georganiseerd en geboden. De gemeente Oss zal ook binnen het kader van de Wmo van het rijk middelen blijven ontvangen voor verslavingszorg, maatschappelijke opvang en openbare geestelijke gezondheidszorg.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
5
In het samenwerkingsverband Brabant Noordoost wordt een actief beleid gevoerd dat o.a. moet resulteren een bemoeizorgteam Land van Cuijk. Voorgaande ontwikkelingen zijn bestanddelen van het Wmo-beleid voor het Land van Cuijk.
Andere aspecten van Wmo-beleid In de Bestuursopdracht Voorbereiding Wmo van 1 maart 2005 wordt de Wmo-opdracht als volgt verwoord: 1 De ontwikkeling van de WMO in het Land van Cuijk wordt aangepakt vanuit de visie dat de vraag naar maatschappelijke ondersteuning van mensen met functiebeperkingen doelmatig en naar tevredenheid kan worden beantwoord als er sprake is van een evenwichtig aanbod van individuele en collectieve voorzieningen in de context van een uitgewerkte sociale infrastructuur. 2 De ontwikkeling van een samenhangend beleid maatschappelijke ondersteuning staat niet los van een eerder in gang gezette ontwikkeling op het terrein van wonen, welzijn zorg in het Land van Cuijk. De basis hiervoor zijn de kerngroepen Wonen Welzijn Zorg. Om mensen met functiebeperkingen, zoals chronisch zieken, gehandicapten, ouderen, mensen met psychische of psychiatrische problemen de gevraagde maatschappelijke ondersteuning te kunnen bieden, gaat het niet alleen om een samenhangende aanpak. Ook andere factoren zijn bij de invoering van de Wmo aan de orde, zoals de verkokering van beleid en middelen. En voor het Land van Cuijk spelen als specifieke factoren de kleinschaligheid van de kernen en een goed ontwikkeld welzijnsbeleid met een sterke rol voor de vrijwilligers en mantelzorg. Verkokering De verkokering van beleid en middelen staat doelmatigheid en samenwerking in de weg. Zo staat het verstrekkingenbeleid WVG inhoudelijk en financieel los van de voorzieningen en diensten, die in het kader van de Welzijnswet zonder verordening worden verstrekt. De voorzieningen voor gehandicapten wordt verstrekt door de gemeentelijke sociale dienst. Maaltijdvoorziening, sociale alarmering, oppasdiensten, ouderenadvisering gebeurt met name door de SWO’s, Radius/SSO/RIGOM en Pantein/Zorg voor Ouderen Maasland. ZorgActief van de Thuiszorg BNO biedt ongesubsidieerde welzijnsdiensten. Al deze diensten zijn van wezenlijk belang voor mensen met beperkingen, maar de welzijnsdiensten moeten voor een groot deel door de mensen zelf betaald worden. De mantelzorgondersteuning en diensten bij wonen met zorg worden op hun beurt door het Zorgkantoor gefinancierd, evenals de ondersteuning in de gehandicaptenzorg en de GGZ. De Wmo maakt een einde aan deze verkokering door de gemeenten de verantwoordelijkheid en de middelen toe te kennen. Kleinschaligheid Een factor van geheel andere aard is de kleinschaligheid van het Land van Cuijk; een plattelandsgebied met heel veel kleine kerkdorpen - uitgezonderd de verstedelijkte wijken in Boxmeer en Cuijk - met nog alle kenmerken van een dorpsgemeenschap als sociale samenhang, onderling dienstbetoon, maar ook met zijn beperkingen wat betreft voorzieningen. Welzijnswerk, vrijwilligerswerk en mantelzorg De goed ontwikkelde sociale infrastructuur in alle vijf gemeenten met voorzieningen en activiteiten voor een groot deel van de Wmo-doelgroep in vrijwel alle kernen is het resultaat van een sterk ontwikkeld welzijnsbeleid. Vandaar dat deze werksoort een volwaardige partner is van de professionele organisaties in de zorg en op het terrein van wonen. Het vrijwilligerswerk en mantelzorg worden professioneel ondersteund.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
6
2.2
Strategische keuzes Wmo Land van Cuijk
Zijn de vijf gemeenten van het Land van Cuijk in staat de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) integraal en in de vorm van een samenhangend beleid uit te voeren? Deze ambitie waar maken houdt in dat bij alle vormen van maatschappelijke ondersteuning steeds alle afwegingen kunnen worden gemaakt; dat alle mogelijkheden van de sociale omgeving worden benut, de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid worden aangesproken evenals de mantelzorg of vrijwilligersinzet, voordat mensen aanspraak kunnen maken op (van gemeentewege) betaalde hulp of voorzieningen. Voorwaarde is ook dat de toegang tot maatschappelijke ondersteuning goed wordt georganiseerd en dat er een laagdrempelige voorziening is, waar mensen die een beroep willen doen op maatschappelijke ondersteuning terecht kunnen met al hun vragen en behoefte aan informatie en ondersteuning. Doordat de Wmo een aantal schotten wegneemt tussen de verschillende wettelijke kaders is integraal beleid beter te realiseren. De voorwaarden voor een integrale aanpak en samenhangend beleid zijn voor de gemeenten door de Wmo gunstiger geworden. Voor het Land van Cuijk speelt ten aanzien van de Wmo niet de keuze tussen a) herijking van beleid of b) beperken tot de nieuwe wettelijke verplichtingen en in het bijzonder de huishoudelijke verzorging. Ad a) Als onder herijken wordt verstaan dat het bestaande beleid in zijn geheel op de schop moet dan kan hier wat betreft het Land van Cuijk geen sprake van zijn. Op alle genoemde prestatievelden is er beleid in ontwikkeling dat spoort met de doelstelling van de Wmo. De vraag hoe de gemeenten het vraagstuk van de betaalbaarheid van de zorg en maatschappelijke ondersteuning denken te kunnen oplossen, waar de rijksoverheid binnen het centraal aangestuurde beleid geen perspectief zag, zal een zware wissel trekken op de beleidsruimte die de gemeenten krijgen. De Wmo noodzaakt gemeenten tot het rechtvaardig verdelen van schaarse middelen. Invoering van de Wmo is bij uitstek het moment om kritisch te kijken naar de toekenningsmaatstaven van voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning. Ad b) De voorbereiding beperken tot de invoering van de nieuwe wettelijke verplichtingen spoort niet met de ontwikkelingen die er op genoemde prestatievelden plaats vinden. De beslissingen van financieel organisatorische aard als het gaat om huishoudelijke verzorging, voorzieningen gehandicapten, de oprichting van een lokaal loket kunnen niet genomen worden los van de impact voor bijvoorbeeld het welzijnsaanbod, de wijze van cliëntondersteuning enz.. De tijd kan mogelijk een factor zijn bij de invoering van de Wmo pragmatische keuzes te maken, waarbij het perspectief op een samenhangend beleid en een integrale aanpak overeind blijft. 1 2
De termijn van 1 jaar om de nieuwe verplichtingen uit te werken is kort en dwingt tot keuzes voor wat met voorrang in gang gezet moet worden. De discussie over hoe de Wmo er definitief uit komt te zien moet door de Tweede Kamer nog gevoerd worden.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
7
Vragen en keuzes bij het voorbereiden van de Wmo 3.1 Samenwerking tussen de gemeenten Hoewel onderlinge competitie tussen de gemeenten uitgangspunt van de Wmo is, hebben de vijf gemeenten gekozen voor samenwerking onder het motto ‘Samen en toch apart. ‘Het Land van Cuijk heeft gekozen voor een gezamenlijke voorbereiding met het oogmerk van samenwerking in de uitvoering. Doel is rechtsgelijkheid binnen het Land van Cuijk: iedere zorgbehoevende heeft onder gelijke omstandigheden dezelfde rechten. Onder zoveel mogelijk gelijke voorwaarden wordt een voorzieningenaanbod van maatschappelijke ondersteuning geboden. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de verschillen per gemeente qua schaalgrootte en specifieke problematieken, doelgroepen en financiële kaders
3.2 Klantsupportgroep De verhoudingen in de zorgsector zijn aan grote veranderingen onderhevig: modernisering AWBZ, wijziging verzekeringsstelsel, toename particulier gefinancierd aanbod, koopkrachtigere cliënt. De Wmo is daar het gevolg van en draagt daar ook nog aan bij. Deze veranderingen raken de klanten van de Wmo rechtstreeks. Voor het Land van Cuijk is daarom gekozen voor een centrale plaats van de klantenvertegenwoordigers in het voorbereidingsproces. Hiervoor is een zogenaamde Klantsupportgroep samengesteld die bestaat uit vertegenwoordigers van regionale en lokale cliënten- en patiëntenorganisaties, vertegenwoordigers van ouderen, mantelzorg en vrijwilligerswerk. De klantsupportgroep heeft zelf gekozen voor een actieve inbreng in het proces van voorbereiding van de Wmo. Gevraagd en ongevraagd zal zij vanuit het cliëntenperspectief de meningsvorming sturen over hoe de maatschappelijke ondersteuning er in het Land van Cuijk moet komen uit te zien. De klantsupportgroep levert ook een bijdrage in het verkrijgen van een helder beeld van de verschillende doelgroepen en de vormen van maatschappelijke ondersteuning die wenselijk zijn. Zij wordt professioneel ondersteund door een medewerker van het Regionaal Patiënten en Consumenten Platform. De beoordeling van de uiteindelijke beleidsplannen, die ter besluitvorming aan de gemeenteraden zullen worden voorgelegd, is zoals gebruikelijk een bevoegdheid van de lokale advies- of participatieraden.
3.3 Individuele en collectieve voorzieningen en sociale infrastructuur Het aantal ouderen dat zorg nodig heeft neemt de komende jaren toe evenals de vraag naar zorg. Dit is het effect van de dubbele vergrijzing. Gemeenten kunnen er op rekenen dat het budget dat de gemeente via het rijk beschikbaar krijgt niet evenredig zal toenemen. De toewijzing van de zorg zal er vanuit hanteerbare criteria op gericht moeten zijn om de ondersteuning terecht te laten komen bij degenen die deze het hardste nodig hebben. Maar we mogen niet voorbij gaan aan het inzicht dat de vraag naar zorg en ondersteuning niet altijd wordt bepaald door de handicap, psychische of fysieke beperking alleen. Het is de moeite waard om kritisch te kijken naar de reden waarom men een beroep doet op zorg en ondersteuning. Wij sluiten ons graag aan bij de overtuiging dat mensen minder snel en minder intensief een beroep doen op (dure) professionele zorg en voorzieningen als aan een aantal voorwaarden kan worden voldaan. Dat zijn onder andere een sociale omgeving, zinvolle dagbestedingsactiviteiten, mogelijkheden tot ontmoeting en ontspanning, een vast aanspreekpunt voor allerlei alledaagse en minder alledaagse problemen en beslommeringen, directe hulp als daarom wordt gevraagd.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
8
Onderdeel van Wmo-beleid dient te zijn: - Een effectief welzijnsbeleid; - Versterking van mantelzorg en hulp van vrijwilligers om de noodzaak van ondersteuning te verminderen; - Verbeteren van de keten van zorg om de efficiency van de zorg te doen toenemen. Keuzevrijheid De meeste mensen maken gebruik van zorg in natura. Voor vele cliënten is dat een passend aanbod, zeker ook omdat velen zelf niet in staat zijn de zorg zelf te regelen. Cliëntenorganisaties binnen de klantsupportgroep stellen dat de zorgvragers keuzevrijheid moeten hebben. Hij of zij moet zelf kunnen kiezen tussen zorg in natura of een persoonsgebonden budget. Door het toekennen van een persoonsgebonden budget wordt de zelfstandigheid van de persoon gerespecteerd en de emancipatie van de cliënt bevorderd, zo stelt men. Dat de keuzevrijheid van cliënten een groot goed is, wordt onderschreven. Een besluit om op een verantwoorde wijze deze keuzevrijheid te kunnen en willen bieden als het gaat om maatschappelijke ondersteuning dient weloverwogen te worden genomen. Afwegingen hierbij kunnen zijn dat het efficiënt is een bepaalde voorziening in één type te leveren. Maar ook het papierwerk bij het toekennen van persoonsgebonden budgetten kan op gespannen voet staan met het terugdringen van administratieve rompslomp en bureaucratie. Gemeenten zullen zich een afgewogen oordeel vormen over het bieden van keuzevrijheid tussen zorg in natura en persoonsgebonden budget, mits de gemeenten de ruimte wordt geboden en er van rijkswege geen verplichting tot PGB komt. 3.4 Mantelzorg en vrijwilligersbeleid. Mensen dienen zoveel mogelijk hun eigen problemen op te lossen of hun eigen hulp te organiseren, eventueel met hulp van familie, vrienden of vrijwilligers. Hoewel het vaak om twee heel verschillende zaken gaat worden mantelzorg en vrijwilligerswerk als vormen van hulp- en zorgverlening hier samen genoemd. Voor een goed begrip volgt hier een beknopte toelichting op de mantelzorg. Bij het verlenen van mantelzorg gaat het om zorg die mensen op vrijwillige basis, dus niet in professioneel verband, verlenen aan (oudere) mensen of mensen met chronische ziekte of handicap, die voortvloeit uit de sociale relatie die men met elkaar heeft. Het gaat om het bieden van iets extra’s dat qua duur en qua intensiteit de normale gang van zaken in het huishouden overstijgt. Binnen het kader van de indicatiestelling binnen de AWBZ speelt de zogenaamde gebruikelijke zorg een belangrijke rol. Gebruikelijke zorg is de zorg die redelijkerwijs van huisgenoten mag worden verlangd. De zorg die deze gebruikelijke zorg in omvang en intensiteit overstijgt wordt als mantelzorg gezien en deze is in principe indiceerbaar. De indicatiesteller bepaalt voor hoeveel professionele zorg iemand in aanmerking komt. De mate waarin mantelzorgers bereid en in staat zijn een deel van deze zorg te bieden is bepalend voor het aantal uren professionele zorg dat iemand uiteindelijk krijgt. Hierbij speelt de draagkracht van mantelzorgers een rol. Deze is niet voor iedereen gelijk. Deze verschillen worden mede bepaald door de persoonlijke omstandigheden van de mantelzorger (leeftijd, gezinssituatie, eigen gezondheid et cetera). Bij het indicatieproces kan de mantelzorger aangeven welke ondersteuning hij nodig heeft om mantelzorg te kunnen bieden. Dat houdt in dat mantelzorg niet gezien mag worden als een soort voorliggende voorziening voor bijveerbeeld de AWBZ. Dit geldt feitelijk ook voor de Wmo. In het kader van de Wmo zullen gemeenten – net als onder de AWBZ gebeurt – moeten bepalen wanneer iemand voor een voorziening in aanmerking komt. Om willekeur uit te sluiten zullen gemeenten hierop beleid (moeten) ontwikkelen.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
9
Mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn onmisbaar en onbetaalbaar. Mantelzorg en vrijwilligerswerk maken deel uit van het gemeentelijke beleid tot bevordering van sociale samenhang en leefbaarheid. Want in de meeste kleine kernen kunnen bijvoorbeeld zorgbehoevende ouderen, chronisch zieken, gehandicapten alleen maar blijven wonen als er mantelzorg en ondersteuning vanuit de directe omgeving is. De toenemende individualisering en de deelname aan de arbeidsmarkt leidt onherroepelijk tot een afname van (de mogelijkheden tot) de mantelzorg en vrijwillige hulpverlening. Ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk verdient prioriteit in het Wmo-beleid. Omdat mantelzorg en vrijwilligerswerk duidelijk van elkaar verschillen zullen de voorstellen tot ondersteuning onderscheidenlijk worden uitgewerkt. 3.5 Lokale loket. Voor de burgers moet helder zijn welke voorzieningen er zijn en waar ze te krijgen zijn. Dat vergt een adequate informatievoorziening en cliëntondersteuning voor die cliënten die moeite hebben hun weg te vinden. Er zijn in alle vijf gemeenten van het Land van Cuijk voorzieningen voor informatie en advies. Deze zijn wel per werksoort opgezet. We moeten voorkomen dat burgers meerdere malen bij de gemeente of bij andere instellingen moeten aankloppen als ze verschillende soorten ondersteuning nodig hebben. Burgers die bekend zijn met de mogelijkheden van digitale informatie dienen via een digitaal loket informatie en advies te kunnen verkrijgen in zaken van maatschappelijke ondersteuning. Voor een groot deel van de Wmo-doelgroep is deze dienstverlening niet toegankelijk. Deze mensen moeten persoonlijk geholpen worden. Dat gebeurt nu erg versnipperd. Deze overweging is uitgangspunt voor de opzet van een organisatiemodel van een lokaal loket voor elk van de vijf gemeenten van het Land van Cuijk. Dit organisatiemodel dient te voldoen aan een uniforme werkwijze in het Land van Cuijk, maar dient tevens flexibel te zijn in de lokale uitvoering. Het dient rekening te houden met de schaalgrootte en de specifieke kenmerken van de vijf afzonderlijke gemeenten. Het organisatiemodel van het lokale loket zal ontwikkeld worden als groeimodel. De basis is een voorziening voor informatie, advies, ondersteuning, bemiddeling en vraagverheldering over zaken van maatschappelijke ondersteuning. Vanwege de directe verantwoordelijkheid voor het verstrekken van gehandicaptenvoorzieningen en straks ook huishoudelijke verzorging hoort ook het indicatieproces een plaats te krijgen achter het lokale loket. Er is sprake van de grote verschillen in uitgangssituatie bij de vijf gemeenten. De gemeente Boxmeer en Grave ontwikkelen voor hun nieuw te bouwen gemeentehuis een centrale balie, waarin in principe ook het lokale loket een plaats kan krijgen. De gemeente Cuijk treft voorbereidingen voor een nieuw te bouwen dienstencentrum met daarin een centrale plaats voor een lokaal loket voor wonen, zorg en welzijn c.q. maatschappelijke ondersteuning. De gemeente Mill en Sint Hubert begint in de 2e helft van 2006 met de ontwikkeling van een publieksbalie. De gemeente Sint Anthonis heeft nog geen concrete plannen. Deze niet parallel lopende processen beperken de mogelijkheid van een uniforme uitwerking. Vandaar dat binnen de gezamenlijke voorbereiding van de Wmo er een concept voor een lokaal loket wordt ontwikkeld, dat in tijd en omvang per gemeente op maat kan worden geïmplementeerd. Kenmerken van het lokale loket zijn: - laagdrempelig/toegankelijk - telefonisch, fysiek en digitaal bereikbaar - professionele dienstverlening
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
10
-
dienstverlening los van de zorgaanbieders in verband met de onafhankelijkheid kosteloze dienstverlening aan het loket groeimodel met als uiteindelijke resultaat het hele proces van aanvraag tot zorgverlening inclusief een klantvolgsysteem; aan het loket horen ook de woonwelzijnzorgcoördinatoren te zijn verbonden en andere vormen van klantondersteuning/zorgcoördinatie
3.6 Aanvraag en indicatiestelling De Wmo verschilt van de AWBZ als het gaat om het karakter van de wet. Het verzekeringskarakter van de AWBZ brengt een nauwgezette regelgeving met zich mee bij het aanvragen en indiceren van de zorg. Het gaat immers om een individuele claimbeoordeling. Bij de Wmo krijgt de gemeente de ruimte om de informatievoorziening en toegangsbewaking eenvoudiger op te zetten. Waar mogelijk kunnen burgers zich rechtstreeks tot de aangewezen aanbieders wenden voor informatie en toegang tot de voorziening. Nu gebeurt dat al voor bijvoorbeeld diensten als sociale alarmering, maaltijdvoorziening en oppasdiensten. De toegangscriteria zullen vooraf door de gemeente worden bepaald. Het gaat erom hierbij de administratieve lasten voor zowel aanbieder als burger tot het minimum te beperken. Het streven is een administratieve lastenbeperking en voorkomen van bureaucratie voor burgers en gemeente/organisatie te combineren met een zorgvuldige toekenning van voorzieningen. In een Wmo-verordening worden de rechten van de zorgbehoevende burger op huishoudelijke verzorging, vervoersvoorzieningen, woningaanpassing, rolstoelen en scootmobielen vastgelegd.
3.7 Eigen bijdrage De eigen bijdrageregeling is een instrument om de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen. Volgens de memorie van toelichting is het de bedoeling in de Wmo te werken met het belastbare inkomen als toetsinkomen. Dit biedt de mogelijkheid om aan te sluiten bij de gegevens van de belastingdienst. Er zal sprake zijn van een harmonisatie ten opzichte van andere eigenbijdrageregelingen. De administratieve lasten van de burgers kunnen hierdoor kleiner worden. De eigen bijdrageregeling zal in de lokale verordening worden vastgelegd. Uitgangspunt is dat de voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning voor mensen met een minimuminkomen toegankelijk zijn.
3.8 Omgaan met concurrentie. De concurrentie tussen de instellingen is een gegeven dat voortvloeit uit rijksregelgeving. Naar de mate waarin informatie, advisering, indicatiestelling en inzet geïntegreerd plaats vindt is de vraag wie uiteindelijk de zorg levert strategisch minder van belang. De gemeente zal contracteren op basis van - bereidheid om in de geïntegreerde aanpak mee te doen - kwalitieit en prijs Of gekozen wordt voor openbare aanbesteding of voor het gunnen van opdrachten aan ketenpartners zal per voorziening of cluster van voorzieningen beoordeeld moeten worden. Daarbij dient steeds de vraag beantwoord te worden “Betreft het een voorziening/dienst die op zich geleverd kan worden en waarbij afstemming geen meerwaarde oplevert? In dat geval dient het criterium kwaliteit-prijs doorslaggevend te zijn. Gaat het om voorzieningen/diensten deel uitmakend van een samengesteld aanbod van maatschappelijke ondersteuning (huishoudelijke verzorging bijv.) en zorg (persoonlijke verzorging bijv.), waarbij afstemming doelmatig en kostenbesparend is, dan dient gunning aan
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
11
de ketenpartner een optie te zijn. In dergelijke gevallen moet de afweging worden gemaakt of kostenbesparing op de ene dienst opweegt tegen meerkosten elders in het “ondersteuningsarrangement”. Het motto “goedkoop is duurkoop” kan mogelijk opgeld doen als door het inkopen van de goedkoopste vormen van dienstverlening het optimaal gebruik van substitutie (door goedkopere en doelmatigere diensten en ondersteuning) wordt bemoeilijkt. Om een verantwoorde keuze te kunnen maken ten aanzien van het gunnen van opdrachten aan ketenpartners en aanbesteden is verder onderzoek vereist. Overleg met belanghebbenden zal deel uit maken van dit onderzoek. Uitgangspunt is marktwerking, maar niet ten koste van alles.
3.9 Communicatie De Wmo is een ingrijpend proces waarbij burgers verzekerde rechten kwijt raken. Gemeenten nemen deze taken in gewijzigde vorm over. Maar de Wmo gaat niet alleen over zorg, maar ook over jeugdbeleid, welzijnswerk, maatschappelijke opvang en verslavingszorg en gemeentelijk sociaal beleid. Ondanks het feit dat de discussie over de Wmo al ruim een jaar wordt gevoerd blijft er grote onduidelijkheid over of en hoe de Tweede Kamer uiteindelijk in zee gaat met deze wet. Alle reden om gedurende het proces van voorbereiding extra aandacht te besteden aan de communicatie met de burgers, de specifieke doelgroep, samenwerkingspartners op het terrein van wonen, welzijn en zorg, maar vooral ook de lokale politiek. Communicatie tot nu toe - communicatie met de doelgroepen is op een structurele wijze vormgegeven door de vertegenwoordigers van de specifieke doelgroepen direct en in een vroeg stadium te betrekken bij het voorbereidingsproces. Hiervoor is de klantsupportgroep opgericht. - communicatie met ketenpartners gebeurt door de Wmo in de periodieke bijeenkomsten van de kerngroepen wonenwelzijnzorg in elk van de gemeenten als vast agendapunt te bespreken. - met een startbijeenkomst Wmo Land van Cuijk op 25 april zijn alle direct betrokkenen t.w. de collegeleden, ketenpartners, cliëntenorganisaties gelijktijdig geïnformeerd. - een tweemaandelijks nieuwsbrief Wmo Land van Cuijk (m.u.v. de vakantiemaanden) brengt alle belangstellenden op de hoogte van de actuele stand van zaken.; - de gemeentepagina’s en gemeentelijke websites worden benut voor actuele berichtgeving over de Wmo; - lokaal informeren leden van de projectgroep op verzoek plaatselijke organisaties over de Wmo; Geplande informatieactiviteiten - voor colleges, raadsleden, commissieleden is er op 6 december 2005 een bijeenkomst over de keuzes en dilemma’s van Wmo; - na vaststelling van de visienotitie door de stuurgroep zullen de gemeenteraden van de vijf gemeenten zich in november-december uitspreken over de visienotitie Wmo en de keuzes, die richting geven aan de uitvoering. - voorafgaand zullen de lokale advies-/participatieraden hierover worden geconsulteerd; - voor algemene tussentijdse informatie wordt gebruik gemaakt van de hiervoor bestemde berichten van het ministerie van VWS en Vereniging van Nederlandse Gemeenten. - bij invoering van de Wmo per 1-7-2006 zal er een beleidsvoorstel betrekking hebbend op tenminste de huishoudelijke verzorging, voorzieningen gehandicapten, ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk en lokaal loket ten behoeve van de raad worden voor
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
12
bereid. Bij dit proces van besluitvorming zullen alle belanghebbenden tijdig worden gehoord en zal hen de gelegenheid worden geboden hun zienswijzen kenbaar te maken. Tot slot: De voorbereiding van de Wmo is in volle gang, terwijl de Tweede Kamer de discussie over de Wmo en de invoeringsdatum nog moet voeren. De onduidelijkheden en onzekerheden maken het eens te meer noodzakelijk om actief te (blijven) communiceren met alle belanghebbenden en hiervoor de voorhanden media te gebruiken.
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
13
4
Conclusies* 1. De ontwikkeling van de WMO in het Land van Cuijk wordt aangepakt vanuit de visie dat de maatschappelijke ondersteuning van kwetsbare burgers pas goed tot zijn recht kan komen als er sprake is van een evenwichtig aanbod van individuele en collectieve voorzieningen in de context van een uitgewerkte sociale infrastructuur. Onder kwetsbare burgers verstaan wij alle inwoners met functiebeperkingen, chronisch zieken, lichamelijke en verstandelijk gehandicapten, mensen met een psychische aandoening of met psychosociale problemen, daklozen, thuislozen, jongeren met opvoedingsproblemen en zwerfjongeren, slachtoffers van huiselijk geweld, woningvervuilers, (ex)psychiatrische patiënten, drugs- alcohol- en gokverslaafden. 2. De ontwikkeling van een samenhangend beleid voor maatschappelijke ondersteuning bouwt voort op eerder in gang gezette ontwikkelingen rond wonen, welzijn zorg en op het voorzieningenaanbod dat binnen deze context tot stand is gekomen. 3. De tijd kan mogelijk een factor zijn bij de invoering van de Wmo pragmatische keuzes te maken, waarbij het perspectief op een samenhangend beleid en een integrale aanpak overeind blijft. 4. Aan de klantenvertegenwoordigers is in het voorbereidingsproces een belangrijke plaats toebedeeld in de vorm van de klantsupportgroep. 5. De toewijzing van de zorg zal er op gericht zijn om de ondersteuning terecht te laten komen bij degenen die deze het hardst nodig hebben. 6. Een besluit over de keuzevrijheid tussen zorg in natura en persoonsgebonden budget evenals een eigen bijdrageregeling zal weloverwogen worden genomen. 7. Uitgangspunt is marktwerking, maar niet ten koste van alles. Bij de keuze tussen het gunnen van opdrachten aan ketenpartners of aanbesteden dient echter rekening gehouden te worden met de aard van de dienstverlening. 8. Burgers zullen via een digitaal loket informatie en advies over maatschappelijke ondersteuning kunnen verkrijgen. Voor een groot deel van de Wmo-doelgroep die geen toegang heeft tot deze dienstverlening, is persoonlijk ondersteuning bij het verkrijgen van informatie en advies vereist en hiervoor zullen lokale loketten op maat in elk van de vijf gemeenten van het Land van Cuijk worden gerealiseerd. 9. Ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk verdient prioriteit in het Wmo-beleid. 10. De voorbereiding van de Wmo is in volle gang, terwijl de Tweede Kamer de discussie over de Wmo en de invoeringsdatum nog moet voeren. De onduidelijkheden en onzekerheden maken het eens te meer noodzakelijk om actief te blijven communiceren met alle belanghebbenden en hiervoor de voorhanden media te gebruiken.
* Voortgang in de besluitvorming door de Tweede Kamer kan van invloed zijn op de inhoud van bovengenoemde conclusies 24-10-2005
Visienotitie Wet maatschappelijke ondersteuning Land van Cuijk, oktober 2005
14