KADERNOTITIE
Visie en programma 2013-2017
Raadsnummer Datum
12 augustus 2013
Auteur
Beleidsgroep Jeugdhulp (José Boersen, Marijke Bosma, Priscilla Dijkhuizen, Sarah van der Werf)
Versie
Definitief concept 12 -08-2013
Opdrachtnemer
Sarah van der Werf
Bestuurlijk op drachtgever
Renée Blom
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
2 (21)
Strategie Maatschappelijke Ontwikkeling VOORAF
3
REIKWIJDTE
4
Over wie gaat deze transitie? Raakvlakken
4 5
Jeugdhulp: waar hebben we het eigenlijk over? Preventieve jeugdhulp Nieuwe taken Organisaties
5 5 5 6
SPEERPUNTEN 2013-2017 Hoe gaan we dit monitoren?
7 7
Speerpunt 1: De kwaliteit van het gewone opgroeien bevorderen Visie Welke doelen willen we bereiken?
7 7 8
Speerpunt 2: Behoefte aan (intensieve) jeugdhulp verminderen Visie Welke doelen willen we bereiken?
9 9 9
Speerpunt 3: De kwaliteit van de (intensieve) jeugdhulp bevorderen Visie Welke doelen willen we bereiken?
10 10 11
Speerpunt 4: De efficiëntie van ondersteuning verhogen Visie Welke doelen willen we bereiken? Waar denken we dan aan? Bijvoorbeeld:
12 12 13 14
BIJLAGE 1: BEGRIPPENLIJST
15
BIJLAGE 3: PLANNING
19
BIJLAGE 4: ORGANISATIE
20
BIJLAGE 5: DOELEN-INSPANNINGEN NETWERK (DIN)
21
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
3 (21)
VOORAF
Met de transitie van jeugdzorg worden de gemeente Nieuwegein en haar maatschappelijke partners voor een nieuwe taak gesteld. Per 2015 komen er taken bij die een flinke impact zullen hebben op zowel de mensen die zich dagelijks met de Nieuwegeinse jeugd bezighouden, als de gemeentelijke organisatie en begroting. De transitie van de jeugdzorg is namelijk veel meer dan het overdragen van bevoegdheden alleen. De gemeente heeft zowel een inhoudelijke als een financiële opdracht om de zorg voor jeugd anders vorm te gaan geven. De inhoudelijke transformatie beslaat vrijwel het hele domein van jeugd en onderwijs, en een groot deel van het domein zorg en welzijn. Om die nieuwe taken goed op te kunnen vangen, zullen we het in de gehele breedte anders moeten gaan doen. Dat vereist visie, maar ook heldere doelstellingen, een goede planning en duidelijke afspraken. Met deze kadernotitie combineren we deze punten tot één plan. Deze notitie richt zich op de toekomst. Voor de achtergronden van de transitie jeugdzorg verwijzen we u naar de bijlagen en de Startnotitie jeugdzorg (19-06-2012, raadsbrief 2012-268). De plannen op de volgende bladzijden zijn dynamisch. Vanuit onze visie op de vier grote speerpunten van de transitie jeugdzorg is een vertaling gemaakt naar de doelen die we willen nastreven. Die staan in grote lijnen vast, maar worden bijgesteld als de situatie daar om vraagt. De financiën en wettelijke kaders vanuit het Rijk zijn op dit moment immers nog niet vastgesteld. Ook regionale en lokale ontwikkelingen kunnen tot aanpassingen leiden. Deze notitie bevat nog geen inrichtingsplan. Het hoe-vraagstuk valt namelijk nog niet op alle fronten te beantwoorden. De inspanningen die we gaan doen staan niet altijd op zichzelf. Ze hebben een aantal inhoudelijke raakvlakken met andere ontwikkelingen, zoals de transitie AWBZ en de invoering van de participatiewet, maar ook organisatorische raakvlakken met gebiedsgerichte samenwerking aan de ene kant van het spectrum, en (boven)regionale samenwerking aan de andere kant. Dit vraagt om zorgvuldige afstemming. De visie, speerpunten en doelen zoals ze in deze kadernotitie neergezet zijn, staan dan ook niet op zichzelf. Zij maken onderdeel uit van het programma integrale sturing transities. Hierin worden zowel de inhoudelijke opgaven als de organisatorische opgaven waar nodig met elkaar verbonden. In het beleidsplan, dat het eerste kwartaal 2014 gereed dient te zijn, zullen onderwerpen als inrichting, kwaliteit, cliëntpositie en veiligheid terugkomen. Ook zullen we in dit beleidsplan de doelen verder aanscherpen.
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
4 (21)
REIKWIJDTE
Het profiel van de stad Nieuwegein bepaalt voor een groot deel de reikwijdte van het programma jeugdzorg, en de doelen die we ons daarin stellen. Nieuwegein kenmerkt zich namelijk door een heel eigen profiel ten opzichte van omliggende gemeenten. Niet alleen is het gebruik van jeugdzorg relatief hoger dan gemiddeld in de provincie Utrecht, ook is relatief vaak sprake van meerdere problemen in een gezin. Binnen die groep is in Nieuwegein weer -wederom relatief- veel sprake van complexe en/of overlastgevende multiprobleemgezinnen. Een ander belangrijk kenmerk is dat Nieuwegein, als relatief nieuwe stad, niet van nature een sterke sociale samenhang heeft. De opgave om als inwoners samen invulling te geven aan het opgroeien van Nieuwegeinse jeugd is daarom geen vanzelfsprekendheid. Dit terwijl er veel meer mensen betrokken zijn bij het grootbrengen van een nieuwe generatie dan alleen de ouders. De buurt, school, familie, sportclub en andere ouders kunnen hier een hele belangrijke rol spelen.
Over wie gaat deze transitie?
Centraal in de transitie van de jeugdzorg staan uiteraard kinderen, jongeren en hun ouders. De reikwijdte van dit programma beperkt zich niet tot de gebruikers van de jeugdzorg. We kiezen ervoor de kansen die de transitie en de bijbehorende ontschotting ons bieden optimaal te benutten om alle Nieuwegeinse jeugd van 0-23 jaar (bijna 16.000 in totaal) zo gezond en veilig mogelijk te laten opgroeien. De speerpunten en doelen die we verderop beschrijven dragen bij aan dit hoofddoel. Landelijk wordt vaak gezegd dat 85% van de kinderen en jongeren zich over het algemeen vrij goed redt. Zo’n 10% heeft hulp van buitenaf nodig, en in ongeveer 5% van de gevallen worden kinderen langdurig en structureel bedreigd in hun ontwikkeling1. De cijfers over Nieuwegeinse jeugd lijken ongeveer overeen te komen met deze indeling2. We hebben deze vertaald naar de piramide hiernaast. De rol van de overheid kan per positie in de piramide verschillen, van het stimuleren van een goed opgroeiklimaat helemaal onderaan, via het bieden van hulp van schoolmaatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg of de GGZ, naar de aanpak voor multiprobleemgezinnen in de uiterste top. Hoe hoger in de piramide, hoe hoger de kosten per gezin. Van oudsher investeerde de overheid met name in de top: daar zaten nu eenmaal de zichtbare problemen. De aanwas van nieuwe problemen, van ‘onderaf’, kon hierdoor jarenlang toenemen.
1 2
Deze indeling is o.a. gebaseerd op de Utrechtse jeugdzorgmonitor uit 2010. Zie voor feiten en cijfers bijlage 2: de factsheet jeugdzorg
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
5 (21)
Als we willen dat alle kinderen gezond en veilig opgroeien, moeten we niet alleen in de top, maar ook in de basis investeren. Zo dragen we bij aan het verminderen van risico’s en versterken we beschermende factoren als stabiele ouders, vrienden, lekker in je vel zitten en gezonde financiën. Raakvlakken
Gezond opgroeien vraagt natuurlijk om veel meer inzet dan van jeugdzorgorganisaties en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) alleen: dit hoofddoel heeft raakvlakken met passend onderwijs (inclusief onderwijsachterstandbeleid en de aanpak voortijdig schoolverlaters), welzijn, de WMO, de aanpak complexe multiprobleemgezinnen (CMPG) en Werk en Inkomen. Daarnaast zijn linken te leggen met o.a. sportstimulering (Nieuwegein Beweegt), gezondheidsbeleid, veiligheid, woonoverlast en jeugdparticipatie. De aanpak voor de transitie jeugdzorg die we hieronder uiteen gaan zetten richt zich niet direct op al deze onderwerpen. Uitgangspunt is dat de activiteiten binnen deze aanpak direct bij moeten dragen aan het gezond en veilig opgroeien. Waar mogelijk zullen we aansluiten bij bestaande ontwikkelingen, of voor een zorgvuldige koppeling zorgen. Centraal staat hierbij een nieuwe werkwijze, waarin sleutelbegrippen terug komen als vraaggericht werken, dicht bij huis werken, de eigen kracht van inwoners bevorderen, minder bureaucratie en het streven naar oplossingen voor de langere termijn. Jeugdhulp: waar hebben we het eigenlijk over?
Met jeugdhulp bedoelen we eigenlijk al iets anders dan jeugdzorg. Immers: de harde grenzen tussen provinciale jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-VB3 gaan verdwijnen. Bovendien zal de ‘knip’ tussen eerstelijnszorg en tweedelijnszorg er anders uit gaan zien dan nu het geval is: de indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg (BJU) en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) vallen weg, en de eerste lijn zal meer op moeten gaan vangen dan nu het geval is. De grens tussen de eerste en de tweede lijn zal dus niet alleen vervagen, maar ook opgeschoven worden. Met jeugdhulp bedoelen we daarom in dit stuk alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd na 2015. Met intensieve jeugdhulp doelen we (zeer) grofweg op wat we nu ‘tweedelijns jeugdzorg’ noemen, oftewel de intensievere of specialistischer taken waar we per 2015 verantwoordelijk voor worden. De huidige jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-VB omvatten lichtere ambulante ondersteuning, maar ook stevige ambulante hulp , dagbehandeling, residentiële zorg en pleegzorg. Op dit laatste doelen we als we de term ‘intensieve’ jeugdhulp gebruiken. Preventieve jeugdhulp
Op dit moment is de gemeente al verantwoordelijk voor de preventieve jeugdhulp. Het Centrum voor Jeugd en Gezin vervult hierin een spilfunctie. In het consultatiebureau (Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar) ziet het CJG vrijwel alle jonge kinderen in Nieuwegein. Als een professional in het CJG een mogelijk risico signaleert kan hij of zij advies geven, lichte ondersteuning bieden of doorverwijzen. Het CJG is er voor inwoners met name voor de ‘kleinere’ opvoed- en opgroeiproblemen, zoals advies en hulp bij positief opvoeden, sociale vaardigheidstraining en spraakproblemen. Daarnaast draagt het CJG bij aan afstemming wanneer er meerdere problemen in een gezin spelen. Nieuwe taken
Na 2015 krijgt de gemeente de verantwoordelijkheid voor nieuwe groepen. Hierbij kan sprake zijn van: Complexere opvoed- en opgroeiproblemen, waarbij gewerkt wordt aan het functioneren van ouder en/of kind of behoefte is aan zorg, bescherming en/of onderdak; Gedragsproblemen, zoals bij autisme of ADHD; Emotionele problemen, zoals depressie, verslaving of angststoornissen; 3
Een begrippenlijst is toegevoegd als bijlage 1
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
6 (21)
Een lager IQ gecombineerd met leerproblemen, ontwikkelingsachterstanden, psychiatrische problematiek, en/of sociale problematiek; Problemen met de eigen veiligheid, of die van de omgeving, zoals agressie, huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze kinderen, en hun ouders, krijgen nu nog ondersteuning vanuit de provinciale jeugdzorg, jeugd-GGZ, jeugd-VB en gesloten jeugdzorg. Regelmatig is er sprake van een combinatie aan problemen. De keuze voor een organisatie is dan afhankelijk van het dominante probleem. Ook werken organisaties soms samen aan een passende oplossing voor het gezin. Die ondersteuning blijft, maar de inhoudelijke schotten gaan verdwijnen. Immers: met het wegvallen van de financiële schotten worden die veel minder van belang. Het gaat niet om het vinden van de juiste deur, maar om het vinden van een passende oplossing. De inhoudelijke hoofdvraag van deze transitie is dan ook feitelijk: hoe komt de juiste ondersteuning, op het juiste moment bij kinderen en ouders terecht? Organisaties
Op die vraag zijn vele antwoorden mogelijk. In onderstaande speerpunten geven we aan waar het nieuwe stelsel aan moet gaan voldoen. Met ‘we’ bedoelen we hier niet alleen de gemeente Nieuwegein, maar ook haar oude en nieuwe partners. Op de vraag welke partner welke rol krijgt na 2015 kunnen we hier nog geen antwoord geven. We spreken daarom in termen van functies en rollen, en niet in termen van organisaties of ‘eigenaarschap’. Er zijn veel organisaties betrokken bij de transitie van de jeugdzorg. Samen organiseren we de randvoorwaarden voor het gezond en veilig opgroeien in Nieuwegein. Cliëntenorganisatie JIJ Utrecht Oudernetwerk jeugdzorg Utrecht Centrum voor Jeugd en Gezin Bureau Jeugdzorg Utrecht Kinderopvang en peuterspeelzalen Onderwijs Jeugdzorgorganisaties, jeugd-LVB-organisaties en jeugd-GGZ-organisaties Huisartsen Vrijgevestigden in de jeugd-GGZ Zorgverzekeraars Politie en justitie Raad voor de Kinderbescherming WMO-raad Regiogemeenten Provincie Utrecht Het Rijk, VNG
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
7 (21)
SPEERPUNTEN 2013-2017
In dit hoofdstuk formuleren we een aantal speerpunten waarmee we als gemeente en partners optimaal invulling kunnen geven aan de opgave die op ons af komt. Per speerpunt schetsen we een visie, waarna we in streefdoelen aangeven wat we willen bereiken. Vervolgens geven we per streefdoel aan hoe we dit denken te gaan bereiken. Bij deze streefdoelen gaat het nadrukkelijk om het plaatsen van een stip aan de horizon. Wat willen we op welk moment bereikt hebben? Het zetten van deze stip wil niet zeggen dat we helemaal bij de start beginnen. Integendeel: op een aantal onderdelen zijn we misschien al halverwege, of verder. Het preventief jeugdbeleid heeft de laatste jaren fors aan slagkracht gewonnen, en is momenteel al met een flinke doorontwikkeling bezig. Denk hierbij aan het verstevigen van de samenwerking met (bureau) jeugdzorg in de vorm van pilots, het verbeteren van de coördinatie van zorg, of het opzetten van activiteiten voor ouders in de wijk. We zullen onze activiteiten in het beleidsplan verder aanscherpen. Net zoals we niet ‘vandaag’ begonnen zijn, zullen we ook niet alles in 2015 realiseren. De veranderingen zijn daarvoor te fundamenteel en veelomvattend. Bovendien hebben we in 2015 voor een groot deel met een bestaande groep gebruikers van jeugdzorg te maken, die geen nadelen van de veranderingen mogen ondervinden. De periode 2015-2017 zien we daarom, in navolging van het Rijk, als overgangsperiode. Hoe gaan we dit monitoren?
De consequentie van het stellen van streefdoelen is uiteraard dat we de resultaten gaan monitoren. In de meeste gevallen kan dit aan de hand van bestaand cijfermateriaal, subsidieverantwoordingen of terugkerende rapportages als de inwonersenquête of gezondheidsmonitor. Bij een aantal streefdoelen is echter nog geen objectieve 0-meting voorhanden. Dat is niet vreemd: we hebben het dan over nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheden die op een nieuwe wijze vormgegeven zullen worden. Bij deze streefdoelen gaat het bovendien relatief vaak om het ‘peilen’ van de kwaliteit van de uitvoering. Momenteel wordt onderzocht hoe we deze opgave het beste vorm kunnen geven.
Speerpunt 1: De kwaliteit van het gewone opgroeien bevorderen Visie
Met de meeste kinderen en jongeren in Nieuwegein gaat het prima. De overgrote meerderheid gaat naar school, is goed gezond, heeft een leuk leven en groeit op tot een gezonde, zelfredzame volwassene. We zullen dus zeker niet beweren dat ouders het opvoeden verleerd zijn of dat alle gezinnen op opvoedcursus moeten. Toch zien we dat de vraag naar Schoolmaatschappelijk Werk in Nieuwegein blijft stijgen, dat het aantal voortijdig schoolverlaters weer toeneemt en dat de vraag naar provinciale jeugdzorg en jeugd-GGZ in Nieuwegein eveneens langere tijd langzaam steeg. Een deel van ‘onze’ jeugd loopt blijkbaar wel eens tegen belemmeringen aan bij het opgroeien. Heel vreemd is dat niet: we leven nu eenmaal in een veeleisende samenleving. Ouders ervaren het opvoeden soms als stressvol. Vader of moeder zijn is ook niet altijd makkelijk. Je wilt het beste voor je kind, maar weet niet altijd wat dat is. Ouders zijn tenslotte in een heel andere samenleving
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
8 (21)
groot geworden dan hun kinderen: de overdaad aan social media, games, informatie en gadgets vraagt om nieuwe opvoedtools. Bovendien hebben ouders en kinderen beiden drukke agenda’s, en opgroeien kost nu eenmaal aandacht en tijd. Een stabiele thuisbasis kan veel mogelijke problemen opvangen. Maar ook als stabiel gezin kan je het niet altijd alleen. We zien we dat opvoeding de laatste decennia steeds meer een geïsoleerde gezinsverantwoordelijkheid is geworden. Doordat het contact met familie, vrienden en buurtbewoners is afgenomen staan meer ouders er alleen voor in de opvoeding. Daarbovenop heeft Nieuwegein ook nog eens relatief veel éénoudergezinnen 4, tienermoeders, en kinderen in uitkeringsgezinnen5. Dit zijn allemaal mogelijke risico’s bij het gezond en veilig opgroeien. Hoe meer van dergelijke risico’s gecombineerd worden in één gezin, des te groter de kans op opgroeiproblemen. En dat willen we vóór zijn door het gewone opgroeien goed te ondersteunen. Met de meeste kinderen gaat het goed. En dat willen we graag zo houden. Kinderen en jongeren in Nieuwegein mogen opgroeien in een warm en veilig thuis en in een prettige buurt. Met een beetje hulp van ouders, omgeving of bijvoorbeeld het CJG willen we dit zoveel mogelijk bevorderen. Bij kleine belemmeringen in de opvoedingssituatie zoeken kinderen, jongeren, ouders en hun omgeving naar snelle, passende oplossingen. Zo kunnen ze hopelijk zo snel mogelijk op eigen kracht verder. Het CJG en haar partners geven hierbij informatie en advies of wijzen ze de weg. Kleine problemen vragen tenslotte om kleine oplossingen. Welke doelen willen we bereiken?
95%6 van de ouders/jongeren weet per 2017 waar hij/zij terecht kan met opgroeivragen
Het stellen van een vraag over opgroeien is geen teken van zwakte. Wij willen dat het stellen van opgroeivragen de normaalste zaak van de wereld is. Dan moet je als ouder of jongere natuurlijk wel weten waar je terecht kunt. Een deel van de ouders kan nu de weg al prima vinden. Wij willen dat dat er nog meer worden.
In iedere woonservicezone is per 2017 een passend programma ter versterking van de zelfredzaamheid van ouders/kinderen en jongeren
Het bevorderen van eigen kracht is één van de uitgangspunten binnen de veranderingen in de jeugdzorg. Wij willen er voor zorgen dat opvoeders en jongeren zelf in staat zijn om te gaan met ‘gewone strubbelingen’. Daar gaan we breed in investeren door middel van passende programma’s. Omdat de hele omgeving (leerkrachten, peuterspeelzaalleidsters) een rol speelt in het opgroeien van een kind doen we dat wijkgericht.
De opgroeivragen van/over 92%7 van de jeugd worden per 2017 in de 0e of 1e lijn opgelost
Hiermee bedoelen we: de meeste opgroeivragen worden opgelost in de eigen kring, of met ondersteuning die zonder voorafgaande verwijzing of beoordeling inzetbaar is.
Per 2017 zijn er programma’s voor bevordering van zorg en welzijn voor 75% van de problematiek van jeugd en gezin
Een goede basis betekent ook: goede voorlichting aan ouders en jongeren op o.a. scholen, in buurthuizen en op de kinderopvang. Door de inzet van programma’s die de gezondheid en het welzijn van kinderen en jongeren bevorderen geven we onze inwoners meer tools in handen om eventuele problemen te (h)erkennen en de baas te worden.
4
Verantwoordingen VitrasCMD 2010-2012 Kinderen in Tel Databoek 2012 Op dit moment weet 87% van de Nieuwegeinse inwoners met kinderen waar hij/zij terecht kan met opvoedvragen. Bron: Inwonersenq uete 2012 7 Op dit moment ligt dat percentage rond de 89% van het aantal 0-19 jarigen. Bron: jeugdstatline.cbs.nl 5 6
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
9 (21)
De JGZ heeft ook na 2015 alle 0-19 jarigen in beeld
De jeugdgezondheidszorg heeft als basisvoorziening een zeer belangrijke rol in het ondersteunen van ouders van jonge kinderen. Ze geeft laagdrempelig advies en ondersteuning. Ook is zij vaak de eerste die het opmerkt als er zich iets afwijkends voordoet. In het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg hebben zij alle 0-19 jarigen in beeld.
Waar denken we dan aan? Bijvoorbeeld:
o
We zorgen voor een vraaggericht voorlichtingsprogramma
o
We bevorderen de bekendheid en bereikbaarheid van de info- en adviesfunctie van het CJG
o
We ondersteunen en stimuleren initiatieven van ouders en jeugd in de wijk
o
We investeren in het jongerenwerk
o
We zorgen voor samenhang in het preventieve aanbod voor jeugd en ouders
Speerpunt 2: Behoefte aan (intensieve) jeugdhulp verminderen Visie
Sinds de invoering van de huidige Wet op de Jeugdzorg in 2005 is de vraag naar jeugdzorg gestaag gestegen. Dat willen we niet meer: niet alleen is dat financieel niet op te brengen, ook is het gebruik van jeugdzorg in veel gevallen, althans zo denken we, te voorkomen. En dat is natuurlijk altijd in het voordeel van het kind, jongere en ouders. Op het hoe en waarom van die stijgende vraag zijn veel analyses losgelaten. Grofweg komt het probleem neer op een ‘file’ van hulpvragen en doorverwijzingen bij de deur van Bureau Jeugdzorg. Het probleem achter deze hulpvraag is vaak klein begonnen, maar er is niet gesignaleerd, niet om hulp of advies gevraagd, niet onderkend of in ieder geval niet ingegrepen toen het probleem nog hanteerbaar was. Op het moment dat Bureau Jeugdzorg betrokken wordt is het probleem vaak al uitgegroeid tot een bedreiging in de ontwikkeling van het kind of de jongere. Vaak is dan gespecialiseerde, intensieve, en dus ook duurdere inzet nodig. In een aantal gevallen was dat misschien onontkoombaar, maar in een aantal gevallen ook niet. En op die laatste kinderen richt dit tweede speerpunt zich: we willen er zo snel mogelijk bij zijn als een mogelijk probleem zich voordoet, zodat de geboden ondersteuning zo licht mogelijk kan zijn. Met het vorige speerpunt hebben we een stevige basis voor gelegd voor het opgroeien in Nieuwegein. Daarmee dragen we deels al bij aan het tweede speerpunt: het verminderen van de behoefte aan jeugdhulp. Maar goede basisvoorzieningen alleen zijn helaas niet voldoende. Wat als het gezond en veilig opgroeien van een kind toch bemoeilijkt lijkt te worden? We willen er in Nieuwegein snel bij zijn als een probleem zich voordoet. Dat betekent dat we bevorderen dat ouders, professionals en omgeving problemen vroeg signaleren. In het geval van professionals verwachten we dat ze zo snel en goed mogelijk inschatten wat er nu eigenlijk speelt in een gezin, en dat ze die signalen ook in daden omzetten. Op bekende ‘moeilijke momenten’, zoals bij echtscheiding, ziekte of overlijden in de familie of bij het afronden van een leerwegondersteunende opleiding, houden we een oogje in het zeil. Welke doelen willen we bereiken?
De opgroeivragen van/over 90% van de jeugd worden per 2017 in de 0e of 1e lijn opgelost
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
10 (21)
Hiermee bedoelen we: de meeste opgroeivragen worden opgelost in de eigen kring, of met ondersteuning die zonder voorafgaande verwijzing of beoordeling inzetbaar is.
Alle8 professionals zetten per 2015 zorgsignalen om in actie
Vaak worden mogelijke problemen wel gezien, maar is het onduidelijk hoe vervolgens te handelen. Wij willen dat alle professionals weten hoe je met signalen om moet gaan, hoe je een gesprek met ouders aangaat, en hoe het vervolg er uit kan zien. Hier moeten ze de nodige ruimte, tijd en steun voor krijgen.
Per 2017 hebben we voor alle kwetsbare jeugd een passend ondersteuningsaanbod
Op moeilijke momenten, meestal bij veranderingen in de thuissituatie of op school, is het risico op problemen of uitval groter. Dat vraagt om extra alertheid van ouders en omgeving. Zeker bij kinderen en jongeren die al relatief kwetsbaar zijn is het zaak om tijdens het opgroeien een vinger aan de pols te houden of ondersteuning te bieden. Dit streefdoel sluit aan bij het vorige.
Op alle scholen is per 2015 passende (zorg)ondersteuning beschikbaar
Kinderen bevinden zich normaal gesproken op school. Als zij lichte ondersteuning nodig hebben bij het gezond en veilig opgroeien wordt dit vaak op school als eerste gezien. In sommige gevallen heeft het de voorkeur om die lichte ondersteuning dan ook daar aan te bieden. We werken hierin nauw samen met het onderwijs, dat in het kader van passend onderwijs hier een andere rol in krijgt.
Waar denken we dan aan? Bijvoorbeeld:
o
We investeren in de vorm, samenstelling, werkwijze en professionaliteit van de eerste lijn
o
We bevorderen een veilige omgeving voor professionals om te (signaleren en) handelen
o
We zetten pilots op waarin de 1 e lijn wordt ingezet voor de huidige cliënten 2e lijn
o
We bevorderen vroegsignalering en het gebruik van de verwijsindex
o
We zorgen dat kwetsbare jongeren blijven participeren door een combinatie van ondersteuning en perspectief
Speerpunt 3: De kwaliteit van de (intensieve) jeugdhulp bevorderen Visie
Eén van de uitgangspunten van de transitie is het aanbrengen van meer samenhang in het jeugdzorgstelsel. Door de financiering en verantwoordelijkheid in één hand onder te brengen moet de kwaliteit van de jeugdzorg vooruit gaan. Hoewel er veel goed gaat in de uitvoering van de intensieve jeugdhulp, valt er ook nog veel te verbeteren. Zo willen we dat er bij het verlenen van ondersteuning altijd rekening gehouden wordt met de context van het gezin. Wat speelt er nog meer in dat gezin? Draagt dat bij aan de doelstellingen van de opvoedhulp, of werkt het juist tegen? Wat kunnen ze zelf? En kunnen we ze helpen om uiteindelijk nog meer zelf te kunnen? Op deze vragen is geen standaard antwoord mogelijk. Daarom gaan we de ruimte geven om ondersteuning op maat te kunnen leveren. We 8
Met ‘alle’ bedoelen we bij deze en volgende streefdoelen: 100%. Dit is een meetbare doelstelling.
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
11 (21)
willen bovendien dat de hulp zoveel mogelijk in een vertrouwde omgeving wordt geboden: thuis, op school of bij familie. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het opgroeien van hun kinderen. Wij nemen dat niet zomaar over. We vinden het daarom belangrijk dat ze zelf nadenken over wat ze willen bereiken, wat voor ondersteuning ze nodig hebben, en wat ze daar zelf aan kunnen bijdragen. We praten altijd mèt ouders in plaats van óver ze, en zoeken samen naar passende ondersteuning. Ouders houden daarbij in beginsel zelf de regie, ook als er meer hulp in één gezin nodig is. Als ze dat niet kunnen, ondersteunt de coördinator van zorg hierbij. Dit is geen extra hulpverlener, maar een professional die toch al bij het gezin betrokken is. Als de ontwikkeling van een kind in gevaar komt, kan een gezinsvoogd (tijdelijk) de verantwoordelijkheid van de ouders overnemen. Dat wijkt in principe niet af van de huidige situatie. Ook als het kind zelf een risico voor z’n omgeving vormt grijpen we in. Als er met spoed hulp nodig is zorgen we dat die geleverd kan worden. De huisarts blijft een belangrijke toegangspoort tot de jeugdzorg. Veel ouders stappen hier als eerste binnen met hun opgroeivragen, dus ook de huisarts heeft een centrale rol in de route naar passende ondersteuning. Omdat we vinden dat het in het belang van het kind is om een brede afweging te maken over het soort hulp dat nodig is, gaan we hier goede afspraken over maken. Welke doelen willen we bereiken?
Bij alle jeugdhulp is per 2015 in alle fasen het ondersteunen en bevorderen van de eigen kracht van een gezin het uitgangspunt
Bij het maken van een plan zal eerst gekeken worden: wat kan dit gezin zelf? Waar kan hun omgeving (familie, vrienden, buren) ze bij staan? Hoe kunnen we ze ondersteunen bij het inschakelen van hun netwerk, of hoe kunnen we dit gezin weer zelf hun probleem de baas laten worden? Het bieden van jeugdhulp is de laatste stap. Het bevorderen van die eigen kracht is een dynamisch proces en niet afhankelijk van de zwaarte van de hulpvraag. De oplossing is dat natuurlijk wel.
Bij alle handelingen van de professionals staat per 2015 de veiligheid van een kind voorop
We verwachten dat professionals die bij een kind betrokken zijn de veiligheid van een kind voorop stellen bij het bepalen van hun acties. Zij zijn alert op signalen van onveiligheid. Als ze vermoeden dat de veiligheid van een kind in gevaar is, grijpen ze onmiddellijk in. Ook als het gezin al intensieve jeugdhulp krijgt. De meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling is voor ons leidend.
Alle jeugdhulp houdt per 2015 rekening met de context van het gezin
Het komt regelmatig voor dat in één gezin meerdere vormen van ondersteuning zijn, voor meerdere problemen. Dan moeten die in samenhang benaderd worden. Immers: hoe gemotiveerd zijn ouders om intensieve opvoedondersteuning te krijgen, als ze tegelijkertijd aan een participatietraject van de WIL mee moeten doen? Of als ze zelf in een zware depressie zitten? We verwachten van professionals op alle leefgebieden dat ze dit onderling in de planvormingsfase al afstemmen: dat noemen we één gezin, één plan.
70%9 van de intensieve jeugdhulp wordt per 2015 in de vertrouwde omgeving verzorgd
We vinden het heel belangrijk dat een kind niet uit z’n vertrouwde omgeving gehaald wordt (gezin, school) als daar geen dringende noodzaak voor is. Los van het feit dat dit voor een kind natuurlijk 9 In 2011 werd 68% van de hulp in een vertrouwde omgeving verzorgd. Bron: ADD jeugdzorgmonitor Utrecht (zie ook bijlag e 2)
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
12 (21)
heel ingrijpend is, geloven wij er ook in dat die omgeving vaak een bijdrage aan de oplossing kan leveren. De rol van de school vinden wij hierin ook een belangrijke: het gaat tenslotte om ‘hun’ leerlingen. Wij geven de voorkeur aan thuis boven uit huis, opvang in de ‘eigen’ omgeving boven pleegzorg, en pleegzorg boven residentiële zorg. Bij alle vrijwillige jeugdhulp werken we per 2015 vraaggericht
Als we ervan uitgaan dat een gezin primair zelf verantwoordelijk is voor het opgroeien van zijn kinderen, en dat ze in beginsel ook zelf de touwtjes in handen hebben als ze ondersteuning nodig hebben, dan is het logisch dat ze ook zelf aan kunnen geven wat ze nodig hebben om tot een oplossing te komen. Als ouders daar moeite mee hebben, dan kunnen ze hier uiteraard hulp bij krijgen. Als die oplossing ook jeugdhulp omvat, dan kunnen ze zelf hun voorkeur voor een aanbieder aangeven. Waar het gezin zelf geen regie kan voeren op meervoudige problemen werken we per
2015 met coördinatie van zorg Als er meerdere vormen van hulp of ondersteuning voorkomen in één gezin is het belangrijk dat de beoordeling en uitvoering goed op elkaar afgestemd worden. Dit vragen we van al onze professionals. De regie op die hulp ligt in principe bij het gezin zelf. Als dat niet lukt, kan één van de betrokkenen (professioneel of vrijwillig) het gezin hierbij ondersteunen. Die persoon wordt dan coördinator van zorg. Wanneer coördinatie van zorg is vastgelopen, aantoonbaar niet volstaat of als de veiligheid van kinderen in gevaar komt kunnen we als gemeente zelf tijdelijk de regie op de uitvoering overnemen. Dat gebeurt binnen de aanpak complexe multiprobleemgezinnen. Waar denken we dan aan? Bijvoorbeeld:
o
We ontwikkelen en implementeren een instrument voor vraagverheldering waarbij eigen kracht uitgangspunt is en met alle leefdomeinen rekening wordt gehouden
o
We zorgen dat er in het geval van crisis snel ingegrepen kan worden
o
We ondersteunen een zorgvuldige uitvoering van coördinatie van zorg
o
We zorgen voor een flexibele en samenhangende entree tot intensieve jeugdhulp
o
Als we zien dat een kind een risico loopt doordat er geen samenhangende aanpak ontstaat, kunnen we (tijdelijk) de regie overnemen
Speerpunt 4: De efficiëntie van ondersteuning verhogen Visie
De voorgaande drie speerpunten dragen allemaal bij aan het veilig en gezond opgroeien van Nieuwegeinse kinderen. Daarbovenop willen we ook nog eens zo efficiënt mogelijk opereren. Dat doen we door de kwaliteit van de hulp te ondersteunen en de betaalbaarheid te bevorderen. We zien dat als twee kanten van dezelfde medaille: het werken aan kwaliteit moet de betaalbaarheid van hulp ten goede komen, en het noodzakelijke streven naar betaalbaarheid draagt, als we slimme keuzes maken, bij aan de kwaliteit. We bedoelen daarmee dat we ervoor gaan zorgen dat de inzet van hulp direct bijdraagt aan het welzijn van kinderen en gezinnen. Wat heeft dit kind of gezin nu precies nodig en hoe zorgen we dat dit zo efficiënt mogelijk georganiseerd wordt? De gemeente kan daarin faciliteren en ondersteunen door een aantal randvoorwaarden aan de uitvoering te stellen. We organiseren geen overbodige ketenoverleggen, maken afspraken over doel- en resultaatgericht werken, streven naar
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
13 (21)
zo weinig mogelijk terugval en gaan door slimme sturingsafspraken ervoor zorgen dat professionals gefaciliteerd worden in hun werk, in plaats van belemmerd door rapportages en bureaucratie. Onder dit speerpunt horen daarom ook de stappen die we als gemeente moeten zetten om de transitie formeel tot een goed einde te brengen. Zo zullen we goede afspraken maken over continuïteit van zorg voor de groep die nu al van tweedelijnsjeugdzorg gebruik maakt, maken we regionale afspraken, borgen we bestaande beleidskennis en gaan we vormgeven aan een goede juridische en financiële structuur. Welke doelen willen we bereiken?
90%10 van de jeugdhulp heeft per 2015 een plan van aanpak en een doel
We vinden dat alle interventies erop gericht moeten zijn om een bepaald resultaat te behalen. Waar moet hulp of ondersteuning aan bijdragen? Welk doel willen de ouders of de jongere ermee bereiken? Aan elke inzet ligt daarom een plan van aanpak ten grondslag. Hierin staat duidelijk vermeld wat het doel van de inzet is, en hoe het resultaat zo duurzaam mogelijk kan zijn. Natuurlijk kan niet altijd voorkomen worden dat een vervolg nodig is, maar door de juiste hulp op het juiste moment in te zetten, doelbewust de eigen kracht van ouders en omgeving te vergroten en de nazorg zorgvuldig in te zetten kunnen we de kans wel verkleinen.
Er is per 2015 één soort casusoverleg: waarin betrokkenen overleggen met en rondom een gezin
Overleggen worden op dit moment nog vaak op een vast tijdstip georganiseerd rond een ‘probleem’ of signaal, en niet rond een kind of gezin. Ook de deelnemers staan vaak vast, en zijn niet per sé de personen die bij het gezin zelf betrokken zijn. Als er meerdere problemen in een gezin voorkomen, kan datzelfde gezin in meerdere overleggen voorbij komen, zonder dat zij hier zelf bij betrokken zijn. Wij streven naar overleg rond en met een gezin. Dit doet recht aan de centrale positie van het gezin, en maakt bovendien een hoop privacy-afspraken in één klap overbodig. Door de betrokken hulpverleners en vrijwilligers, samen met het gezin, rond de tafel te zetten wordt overleggen efficiënter en effectiever.
Alle jeugdhulp is per 2015 zo licht en zo kort als verantwoord
Het mag inmiddels duidelijk zijn dat we er alles aan doen om hulp zo licht mogelijk te laten zijn: meer preventie, eerder signaleren en een sterke eerste lijn. Daarnaast vinden we dat ondersteuning ook zo kort als verantwoord moet zijn. Dit stimuleert betrokkenen om de hulp zo goed mogelijk in te zetten en te borgen. Uiteraard zit er ook een andere kant aan dit verhaal: kinderen mogen geen onnodige risico’s lopen. En soms is het wenselijker om eenmalig een stevige inzet te doen dan dat steeds blijkt dat een lichte inzet niet volstaat. Deze inschatting vraagt om een goede beoordeling van de situatie en sterke professionals in de toegang.
Er is per 2015 een model voor financiële sturing op alle intensieve jeugdhulp
Om als gemeente optimaal te kunnen sturen op de samenwerking en de verdeling van in te kopen producten zal een goed model voor financiële sturing ontwikkeld moeten worden. De inhoudelijke sturing dient hierin geborgd te worden, zonder dat dit leidt tot te veel bureaucratie. Dit zal niet in alle gevallen een exclusief gemeentelijk sturingsmodel zijn. Een aantal (specialistische) taken zal regionaal, bovenregionaal of zelfs landelijk worden gecontracteerd en dus ook aangestuurd. De regie op de daadwerkelijke uitvoering is wel in vrijwel alle gevallen een lokale verantwoordelijkheid.
10
Een uitzondering kan gemaakt worden voor spoedeisende gevallen of crisissituaties. Deze cijfers fluctueren sterk tussen ca. 70 en 90%. Voor de opvolging geldt de resultaatgerichte werkwijze uiteraard wel.
Kadernotit ie Jeugdhulp 2013-2017 Raadsnummer
Versie Conc ept
Datu m 12 augustus 2013
14 (21)
In 2017 is noodzakelijke intensieve jeugdhulp in maximaal drie stappen geregeld
We willen dat ondersteuning snel beschikbaar is, maar we willen ook dat die ondersteuning passend is bij de problematiek. Dat valt niet altijd bij het eerste signaal in te schatten. Uiteraard verwijzen we mensen niet door, maar sluit de ondersteuning aan bij het gezin. Maar zeker bij complexe problemen is een aantal verschillende stappen nog niet altijd te vermijden. We streven ernaar de tussenliggende tijd zo kort mogelijk te houden en het aantal ‘stappen’ te beperken tot drie. De positie van alle huidige en nieuwe gebruikers van jeugdhulp is per 2015 formeel en
informeel geborgd De gebruiker van de jeugdhulp staat altijd centraal. Zijn positie verankeren we stevig in de nieuwe structuur. Het gaat hierbij om zaken als overgangsrecht en cliëntparticipatie.
Waar denken we dan aan? Bijvoorbeeld:
o
We stellen doelgerichtheid als voorwaarde voor intensieve jeugdhulp
o
We definiëren de keten- en managementinformatie die nodig is om onze regierol goed te vervullen
o
We ontwikkelen een sturingsmodel gericht op resultaatgerichte financiering en ontbureaucratisering
o
We zorgen bij alle vormen van intensieve jeugdhulp voor goede regio-afspraken over aanbod en aanpak
BIJLAGE 1: BEGRIPPENLIJST
ADHD: aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis AMK: Advies- en Meldpunt Kindermishandeling AMHK: Advies – en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (vanaf 2015) AWBZ : Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BJZ of BJU: Bureau Jeugdzorg Utrecht CIZ : Centrum Indicatiestelling Zorg CJG : Centrum voor Jeugd en Gezin CMPG: Complexe Multiprobleemgezinnen Coördinatie van Zorg: samen met gezin hulpverlening coördineren Eén gezin één plan (1G1P): planvorming houdt rekening met de context van het gezin JB: Jeugdbescherming JGZ: Jeugdgezondheidszorg JR: Jeugdreclassering Jeugd-GGZ: Geestelijke gezondheidszorg tot 18 jaar Jeugd-VB: zorg voor verstandelijk beperkten tot 18 jaar Jeugdzorgplus: niet-strafrechtelijke gesloten jeugdzorg OTS: Onder toezicht stelling OAB: onderwijsachterstandenbeleid Passend Onderwijs: verplichting scholen om een passende onderwijsplek te bieden (vanaf 2014) PO: Primair Onderwijs SMW: Schoolmaatschappelijk werk VIR: Verwijsindex. Risicosignaleringssysteem VO: voortgezet onderwijs VSV : Voortijdig schoolverlaters VVE: Voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen met taalachterstanden WMO : Wet maatschappelijke ondersteuning ZAT: Zorgadviesteam (op school) ZvW: Zorgverzekeringswet
BIJLAGE 2: FACTSHEET (MAART 2013)
J
EUGDZORG
Wat zijn de problemen?
Opvoed- en opgroeiproblemen, waarbij het functioneren van ouder en/of kind verbetert wordt of behoefte is aan zorg, bescherming en/of onderdak
Gedragsproblemen, zoals bij autisme of ADHD
Emotionele problemen, zoals depressie, verslaving of angststoornissen
Een lager IQ gecombineerd met leerproblemen, ontwikkelingsachterstanden, psychiatrische problematiek, en/of sociale problematiek
Problemen met de eigen veiligheid, of die van de omgeving, zoals agressie, huiselijk geweld of kindermishandeling
Waar worden we verantwoordelijk voor? 1. Provinciale zorg en de taken van Bureau Jeugdzorg Utrecht Breed scala aan opvoed- en opgroeiondersteuning: van het verbeteren van het functioneren tot het bieden van veiligheid of onderdak.
Toegang tot 2e lijnszorg
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
Jeugdreclassering Wordt door de kinderrechter aan jongeren wordt opgelegd die de fout in zijn gegaan. Een jeugdreclasseerder biedt ze begeleiding om te voorkomen dat dit opnieuw gebeurt
Jeugdbescherming Maatregel waarbij kinderen onder toezicht worden gesteld. Ook dit wordt bepaald door de kinderrechter
2. Jeugd-VB (jeugd met een verstandelijke beperking) Jeugd met een verstandelijke beperking. Dit komt vaak voor in combinatie met leerproblemen, ontwikkelingsachterstanden, psychiatrische problematiek, en/of sociale problematiek 3. Jeugd-GGZ (psychische en psychiatrische problematiek) Jeugd-GGZ omvat een breed scala aan interventies, van korte hulp tot langdurige ondersteuning. Gemene deler is dat het altijd om psychische of psychiatrische problemen gaat, zoals ADHD, ADD, depressies en verslavingen. Voor deze hulp bestaan nu twee financieringsroutes:
Zorgverzekeraars: korte en/of ambulante hulp
AWBZ: begeleiding, verzorging, kort verblijf
4. Jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg)
Wat is nog meer belangrijk? Huidige indicatiestelling verdwijnt De huidige vorm van indiceren (door Bureau Jeugdzorg, Centrum Indicatiestelling Zorg) en doorverwijzen verdwijnt Het recht op zorg verdwijnt Maakt plaats voor plicht tot bieden van passende ondersteuning CJG krijgt een nieuwe rol Het Centrum voor Jeugd en Gezin blijft bestaan, maar de gemeente heeft beleidsvrijheid bij het bepalen van de nieuwe rol Knip tussen jeugd en volwassenen De jeugd-GGZ en jeugd-LVB vallen nu onder de AWBZ en de Zorgverzekeringswet. Omdat de jeugd-GGZ met de stelselwijziging in z’n geheel onder de verantwoordelijkheid van de gemeente komt te vallen, terwijl grote delen van de volwassenen-GGZ en volwassenen-VB onder de ZvW blijven vallen, dreigt er een nieuwe knip te ontstaan Rol huisarts Huisartsen krijgen de bevoegdheid om door te verwijzen naar alle jeugdzorg. Hier moeten goede afspraken over gemaakt worden
Wie zijn de aanbieders?
Trajectum
Zandbergen
Lijn 5
De Rading
Timon
Leger des Heils
Joozt
Reinaerde
Altrecht
Intermetzo
Centrum Maliebaan
De Waag
’s Heerenloo Kwadrant
Abrona
Almata/Lindenhorst
William Schrikkergroep
SGJ Jeugdzorg
Zelfstandig gevestigde aanbieders
Cijfers
Er bestaan nog weinig eenduidige cijfers over het gebruik van jeugdzorg door Nieuwegeinse kinderen. Cijfers zijn nog lastig onderling te vergelijken, en cijfers per organisatie zijn niet voorhanden. Privacy-overwegingen spelen hierin een rol. In onderstaande tabel staan verzamelde cijfers van de factsheet jeugdzorg vanuit het transitiebureau Jeugdzorg, de provinciale factsheet jeugdzorg, de online gemeentemonitor jeugdzorg en het WMO zorgloket. Deze cijfers zijn zeer voorlopig en dienen met een grote slag om de arm geïnterpreteerd te worden. Waar aantallen vanuit verschillende bronnen erg van elkaar verschillen zijn beiden genoemd.
2009 Nieuwe instroom BJU 0-18 jaar
2010 &
-
211
-
&
327
109
100
116&
Ambulant
28
40
39
56
Crisis
17
31
17
13
Dagbehandeling
14
65
12
12
Pleegzorg
13
15
11
16
Residentieel
21
16
21
19
Aantal onderzoeken AMK
60*
-
-
-
Aantal kinderen 0-18 jeugdbescherming
45* /25&
39&
&
&
2012
92
Netto vraag trajecten
&
2011 &
&
#
&
8
Aantal kinderen 0-23 jeugd-GGZ ZvW
1310*
-
-
-
Aantal kinderen 0-23 jeugd-GGZ AWBZ
-
40@
-
-
Aantal kinderen 0-23 jaar jeugd-VB AWBZ
76*
81@
-
* Factsheet Transitiebureau Jeugdzorg @ WMO zorgloket ikv transitie AWBZ & Jeugdzorgmonitor ADD # Factsheet jeugdzorg provincie 2012
-
-
46 /24
-
Aantal kinderen 0-18 jeugdreclassering
Aantal kinderen in zorg Jeugdzorgplus
21
64#/26&
-
-
-
BIJLAGE 3: PLANNING
In de meicirculaire 2013 is bekend gemaakt dat de gemeente Nieuwegein voor 2015 rekening kan houden met een voorlopig budget van € 12.881.815,Voor de scope van deze opdracht is dat nu nog niet zo van belang. Immers: we hebben het over inspanningen die randvoorwaardelijk zijn voor het kunnen uitvoeren van de nieuwe jeugdzorgtaken. De inspanningen die in het doelen-inspanningen-netwerk (bijlage 4) worden benoemd gaan vrijwel allemaal gepaard met de inzet van middelen. Voor een deel maken we gebruik van de experimenteerruimte die de Provincie Utrecht hiertoe biedt. De financiële kaders zullen nader uitgewerkt worden in het programma sociaal domein en het beleidsplan jeugdhulp (2014). Planning:
2013
31 mei deadline voor bestuurlijke afspraken over regionale samenwerking jeugdzorg
September: Kadernotitie jeugdzorg
Evt. opzeggen/bijstellen lopende contracten; vooraankondiging van eventuele wijzigingen in beschikkingen
31 oktober deadline continuïteitsarrangementen 2015
Conceptbeleidsplan jeugdzorg
1 november rechtspersoon samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs ingericht
2014
Beleidsplan Jeugdzorg
Tweede kwartaal: contractering jeugdzorgaanbieders
Verordening en beleidsregels (incl. overgangsregelingen) jeugdzorg
1 mei Ondersteuningsplannen Passend Onderwijs gereed
1 augustus invoering zorgplicht passend onderwijs
BIJLAGE 4: ORGANISATIE
Op het terrein van de jeugdzorg is regionaal een eigen dynamiek ontstaan. Deze moet zich verhouden tot zowel de inhoudelijke opgave waar de beleidsgroep jeugdzorg zich mee bezig houdt, als de integrale opgave met betrekking tot de transities in het sociaal domein voor de gemeente Nieuwegein. De gemeente Nieuwegein werkt samen met de gemeenten in de Lekstroomregio. Voor een deel van de nieuwe taken is die regio echter van onvoldoende omvang om een goede uitvoeringskwaliteit te garanderen. Op welk niveau die taken georganiseerd gaan worden is op dit moment nog niet duidelijk. De verkenning van deze en andere vraagstukken vindt plaats op het niveau van de provincie Utrecht. De organisatie ziet er grofweg als volgt uit:
BIJLAGE 5: DOELEN-INSPANNINGEN NETWERK (DIN)