Vijf levende generaties in één familie
Wat geven ze door?
Voorwoord Het is broeierig warm in Delft. Verpleeghuis Bieslandhof stammend uit de jaren zeventig zucht onder de hitte. De airco doet zijn best, niet meer dan dat. We leven de zomer van 2010, begin augustus. Mijn opa is bezig aan zijn laatste levensfase, zoveel is inmiddels duidelijk. Zijn nieren doen het nauwelijks nog; hij moest plassen via een katheter, zijn bewustzijn wordt snel minder. Dag en nacht is mijn oma bij hem, ze lijkt in een soort roes te leven. Ze wordt afgelost door de kinderen, mijn moeder, mijn ooms. 24 uur per dag wordt er gewaakt. Ik ben gebeld door mijn neef Joris, of ik afscheid kom nemen. Dat doe ik. In het benauwde kamertje met ruimte voor een bed en weinig meer dan dat, ga ik op een krukje naast opa zitten. Ik pak zijn hand. Hij ligt te snurken. Ik weet niet of hij me hoort, of hij weet dat ik het ben die naast hem zit. Onderweg, in de trein naar Delft heb ik me voorgenomen tegen hem te zeggen wat hij voor me betekent. Hoe onwerkelijk zoiets ook mag zijn, het is het minste wat ik kan doen. Mijn opa Ton, de enige opa die ik echt heb gekend, is de liefste eigenwijze klootzak die ik ken. Dat zeg ik niet, ondanks mijn voornemen om dat wel te doen. Ik zeg dat ik trots op hem ben, trots op de manier waarop hij in het leven heeft gezocht naar antwoorden, op de manier waarop hij dankbaar kon zijn en oprechte interesse kon tonen. “Dag lieve opa, ik hou van u”, is het laatste wat ik zeg. Ik knijp zachtjes in zijn hand voordat ik hem loslaat en naar buiten loop, waar op de gang, neven, nichten, ooms, mijn zus en
mijn moeder zitten te praten. Niks geen drama. ‘Een mooi nageslacht heeft-ie’, dat is wat ik denk, zonder te hoeven huilen. Twee dagen later is opa Ton dood. 83 jaar oud geworden. Via de foto op zijn rouwkaart lacht hij naar me. Het beeld is geschoten op Hodenpijl, een plek in Schipluiden waar hij graag kwam. Onderaan de foto staat de zin: ‘Leven is het leven doorgeven, verder wil ik er niks over zeggen.’ Het zijn enkele van de laatste woorden die hij op zijn sterfbed sprak, opgetekend door nicht Jasja. Typisch opa Ton, toch nog iets waarachtigs aan het eind. Zijn laatste wijsheid blijft hangen. Als de zin van het leven, het leven doorgeven is, hoe doe je dat dan en wat valt daar over te zeggen zonder in clichés te vervallen? Een half jaar later valt mijn oog, bladerend in de lokale huis-aan-huis, op een vrolijke familiefoto van vijf levende generaties samen. Dàt is het. Ik kan mijn antwoorden vinden bij families als deze, met vijf opeenvolgende levende generaties, waarvan vier zich kunnen uitspreken over de vraag: wat geven we nu eigenlijk door? Ik ga zoeken naar families, interview ze uitgebreid met als doel antwoord te krijgen op twee vragen: wat kreeg je mee van je ouders en wat geef je door aan je kinderen? Niet meer niet minder. Ik vraag fotograaf Margreet Vloon of ze de tijd wil nemen, deze families vast te leggen, omdat waar genen sterk zijn, beelden het verhaal zullen versterken. Sjoerd Litjens
Janienke (27) Noé (0) Annie (50) Hennie (89) Mekkie (69)
Hennie (88) Hennie van Klompenburg uit Nunspeet, geboren op 26-09-1924 in Nunspeet, is weduwe sinds 1994 en moeder van zeven, onderwie dochter Mechteldje, grootmoeder van twaalf, overgrootmoeder van vijftien en betovergrootmoeder van achterachterkleinkind Noë. “Ik ben thuis geboren, achter de kippenslachterij woonden we in een boerderij. Mijn vader was een keuterboertje. Hij heeft me geleerd dat je vooral zuinig en dankbaar moet wezen. Pa was een strenge man. Moe was een lief mens. Pa en moe hadden geen geld en dat kwam door de brand. Ik was nog klein toen het gebeurde. Het was voor de oorlog, op een donderdagmorgen. Ik vergeet dat nooit meer. Het was bosbessentijd, want ik zou ’s middags bosbessen gaan plukken voor de verkoop. De centjes die je daarmee verdiende mocht je houden. Nadat de boerderij was platgebrand, hebben we noodgedwongen een tijdje in een soort loods gewoond. Het kon niet anders. We waren hervormd, gingen op zondag twee keer naar de kerk, altijd in klederdracht. Ik was de tweede van twaalf kinderen. We waren met zes broers en zes zussen. Ik moest na schooltijd altijd werken op het land. Knollen plukken voor de koeien. De afwas deed ik ook altijd. Het water daarvoor pompte je op. Dan moest je het warm stoken en kon je afwassen. Als een na oudste had ik veel verantwoordelijkheden in de zorg voor mijn broertjes en zusjes. Na de lagere school moest ik gaan werken. Bij de confectiefabriek in Elburg kwam ik terecht. Dat was wat hoor, in de oorlog, door weer en wind, door de verduistering was het onderweg soms zo donker dat je niet wist waar de weg was. Ik verdiende er 2 gulden 75 in de week.”
‘Mijn vader was een keuterboertje. Hij heeft me geleerd dat je vooral zuinig en dankbaar moet wezen.
’
Hennie (88)
Mekkie (68)
Hennie van Klompenburg uit Nunspeet, geboren op 26-09-1924 in Nunspeet, is weduwe sinds 1994 en moeder van zeven, onderwie dochter Mechteldje.
Mechteldje van Klompenburg uit Nunspeet, geboren op 08-11-1944 in Nunspeet, is weduwe sinds 1975 en moeder van Annie en Betsy Bonhof.
“Het was in de oorlog dat ik mijn eerste scharreltjes had. Op het dorp ontmoetten we de jongens. Dan kocht je een zak pinda´s voor vijf cent en at die met elkaar op. Toen ik achttien was trof ik pa, een vriendelijke man, een moederskindje. Hij maakte me zwanger toen ik 20 was. Iets later trouwden we. Dat was een moetje. Mekkie werd geboren in de oorlog. Hoewel ik niet per se een groot gezin wilde, kregen we in de jaren die volgden uiteindelijk zeven kinderen. Eerst twee meisjes, toen drie jongens en toen weer twee meisjes. Ik heb ze zuinigheid willen bijbrengen en de liefde voor God. Ik wilde dat ze meer vrijheid zouden hebben dan ik in mijn jeugd had gehad. En toch ben ik ook wel streng geweest. Was ik boos dan gaf ik geen klappen, maar ik stuurde ze wel naar bed.”
“Qua karakter lijk ik op mijn moeder. We kunnen met iedereen goed, maar we vinden het wel moeilijk om onze emoties te delen. Als ik vroeger verdriet had, ging ik eerder naar mijn vader dan naar mijn moeder. En als ik iets gedaan wilde krijgen, was ook mijn vader eerste keus. Dat heeft misschien ook wel te maken met het feit dat mijn moeder in mijn jeugdjaren vaak ziek was. Dat betekende dat ik als oudste van zeven kinderen al snel de nodige verantwoordelijkheden in de huishouding had. Ik overlegde met mijn vader. Zodra het kon, moest ik gaan werken, geld verdienen voor het gezin. Later heb ik wel eens gedacht. God, ik had nog best kunnen gaan leren. Ik had het gekund en leuk gevonden. Dat dat niet gebeurd is, neem ik mijn ouders niet kwalijk. Toen gingen die dingen zo.”
‘En toch ben ik ook wel streng geweest. Was ik boos dan gaf ik geen klappen, maar ik stuurde ze wel naar bed.’
Mekkie (68)
Annie (50)
Mechteldje van Klompenburg uit Nunspeet, geboren op 08-11-1944 in Nunspeet, is weduwe sinds 1975 en moeder van Annie en Betsy Bonhof.
Annie van Amersfoort uit Nunspeet, geboren op 12-11-1963 in Nunspeet, is getrouwd met Johan Bernard (Jobert) van Amersfoort en moeder van Esther Janienke en Dennis.
“Jan, mijn man is jong overleden. We waren eind twintig toen hij kanker kreeg. Ruim vijf jaar is hij ziek geweest, in 1975 is hij overleden. Annie was toen elf jaar. Jan’s ziekbed en zijn vroege dood hebben flinke impact gehad op mijn leven en dat van de kinderen. Ik heb me sterk gehouden, ben gaan werken en zorgde dat ik er altijd was voor de kinderen. Mijn verdriet heb ik niet of nauwelijks met ze gedeeld. Jan had op zijn sterfbed nog gezegd: ‘je moet niet alleen blijven met de kinderen, zoek een andere man. Maar het heeft toch ruim dertig jaar geduurd. Ruimte voor een nieuwe relatie had ik lange tijd niet in mijn leven. Wat daarbij meespeelt is dat ik er hoe dan ook altijd heb willen zijn voor de kinderen. Ook al omdat ik Jan beloofd had om de kinderen een goed toekomstperspectief te geven, te zorgen dat er genoeg geld was zodat ze konden studeren. Dat me dat gelukt is, dat mijn dochters beiden goed terecht zijn gekomen, dat heeft me veel voldoening gegeven.”
“Ik heb enorm veel bewondering voor de manier waarop mama ons op de rit heeft gehouden na het overlijden van mijn vader. Ze had twee tieners op te voeden en stond er alleen voor, ook financieel. Ze heeft veel willen compenseren. Ze was toe-geeflijk. Als we iets echt wilden dan kregen we het. Daarnaast kregen we snel lessen in zelfstandigheid. Omdat ze ’s avonds werkte en niet wilde dat ik opgewarmde prak at, kookte ik al snel mijn eigen eten. Op een bepaalde manier was ze ook wel streng. Ik moest altijd heel vroeg thuis zijn als ik ging stappen; meegaan naar de kerk was een plicht. Daarin had ik geen keuze. Ik heb mijn hele leven lang geloofd zeker ook in mijn jeugd, maar ik werd daarin niet vrijgelaten. Zo mocht ik niks kopen op zondag, zelfs geen bezine voor mijn brommer. Ik mocht niet naar het zwembad op zondag omdat er dan mensen voor mij werkten. Dat was zondig. Maar als wij op zondag voor een verjaardag naar Putten moesten, gingen we met de bus. Dat klopte niet, dat was inconsequent. Ik had het gevoel dat mijn moeder vooral deed wat er van haar verwacht werd. Ik miste de overtuiging. Anderzijds weet ik dat het geloof, de kerk belangrijk voor haar was, juist in de jaren na het overlijden van mijn vader. Gek genoeg hebben we het er nooit over gehad. Onze band is hecht, we zien en spreken elkaar veel, maar de verschillende manieren waarop we onze relatie met God vormgeven, daar hebben we het niet over.”
‘Jan had op zijn sterfbed nog
gezegd: ‘ je moet niet alleen blijven met de kinderen, zoek
een andere man. ’ Maar het heeft toch ruim dertig jaar geduurd.
’
Annie (50)
Janienke (27)
Annie van Amersfoort uit Nunspeet, geboren op 12-11-1963 in Nunspeet, is getrouwd met Johan Bernard (Jobert) van Amersfoort en moeder van Esther Janienke en Dennis.
Esther Janienke de Haan uit Elburg, geboren op 06-08-1987 in Zwolle, is getrouwd met Simon de Haan en moeder van Noé.
“Mijn dochter Janienke is geboren, vlak voordat ik 23 werd. Wat me nog heel sterk bijstaat is dat ik me bij haar geboorte realiseerde hoe ontzettend veel mijn moeder al die tijd van mij moet hebben gehouden. Dat besef ontroerde me. Janienke hebben we vernoemd naar mijn vader. Als opvoeder heb ik geen claim willen leggen op mijn kinderen. Zo zeg ik ze bijvoorbeeld met kerst: ‘wees welkom, maar ga vooral je eigen gang.’ Ze moeten zich vooral niet verplicht voelen om bij ons te zijn. Mijn moeder deed dat anders. Met Kerst was alles een plicht. Als kind waren we twee kerstdagen lang op sjouw, van de een naar de ander. Ik vond dat vreselijk. Moeder kon het destijds niet anders. Tegenwoordig gaat ze veel losser met dit soort dingen om. Ik hoop dat Janienke altijd de vrijheid voelt om te doen en laten wat ze zelf wil, dat ze zich niet laat leiden door onze mening en dat ze weet dat we er altijd voor haar zijn. Janienke heeft me onlangs gevraagd om een dag in de week op Noé te passen. Ik vind het vooral leuk, omdat ik zo een bijzondere band met haar kan opbouwen, net zoals ik met mijn oma, en zoals mijn moeder met mijn dochter. Toch hoop ik ook een bepaalde afstand tot haar te kunnen bewaren, zodat ze haar eigen keuzes maakt in de opvoeding.”
“We zijn met het geloof opgevoed. Christelijk protestants. Gereformeerd. Mijn geloof geeft voor mij zin aan het bestaan, het verklaart waarom dingen gebeuren zoals ze gebeuren, wat je toekomt en het helpt je bij het maken van keuzes. Mijn geloof is iets waarop ik bouw en vertrouw, het is iets fundamenteels wat ik heb meegekregen van mijn ouders. Daarnaast kom ik uit een heel warm en open gezin. Alles kon altijd besproken worden. Om een voorbeeld te geven: Ik was een jaar of tien, toen ik na het lezen van de Hitkrant aan mijn moeder vroeg: ‘mam, wat is pijpen en beffen?’ Taboes waren er niet. Niks is te gek. Ik ben er heel dankbaar voor dat ik met die vrijheid ben opgevoed. En dat het dus geen enkel probleem is dat ik tegenwoordig naar een andere kerk ga dan mijn ouders. ”
‘Ik hoop dat Janienke altijd de vrijheid voelt om te doen en laten wat ze zelf wil, dat ze zich niet laat leiden door onze mening en dat ze weet dat we er altijd voor haar zijn. ’
Janienke (27) Esther Janienke de Haan uit Elburg, geboren op 06-08-1987 in Zwolle, is getrouwd met Simon de Haan en moeder van Noé. “Als ik Noé zou kunnen opvoeden zoals mijn ouders mij opvoedden, dan doe ik het goed. Ik hoop dat ik Noé bij ons de vrijheid en veiligheid ervaart om zich te kunnen uiten. Daarnaast hoop ik dat ze graag naar de kerk zal gaan, dat ze op haar manier een relatie met God ontwikkelt. Dat ze het geloof en de kerk niet als een plicht ziet, maar als een plek waar je van het leven kunt leren, waar je mensen kunt ontmoeten en waar je plezier kunt hebben. En ik hoop dat ze zorgzaam is, maar ook dat ze in tegenstelling tot mij en mijn moeder zichzelf voorop durft te stellen. Wij zijn van zwijgen en ja-knikken, ons wegcijferen voor een ander doen we probleemloos. Dat betekent dat iedereen ons aardig vindt, maar ook dat we ons zelf nog wel eens te kort doen.”
‘Dat ze in tegenstelling tot mij en mijn moeder zichzelf voorop durft te stellen. Wij zijn van zwijgen en ja-knikken, ons wegcijferen voor een ander doen we probleemloos.’
Jornt (30) Thijs(1) Bep (78)
Maria(100) Marieke (53)
Maria (100) Maria Heiner-Koet, geboren in 1912 in Leeuwarden, is sinds 1976 weduwe van Christiaan Hendrik Heiner en moeder van Berendina Elisabetha en Francina Wilhelmina Heiner. “Ten tijden van de Eerste Wereldoorlog was vader kapelmeester in het 9e regiment. Hij was een militair en een musicus, speelde piano, viool en allerlei koperen blaasinstrumenten. Vader had meer aandacht voor dat, voor de muziek, dan voor zijn kinderen. Op mijn verjaardag, ik zal een jaar of vijf geweest zijn, kwam hij met de hele troep langs mijn school. We mochten allemaal naar buiten om te kijken. Ik zie hem nog staan, zwaaien met zijn stokje. Over mijn moeder wil ik eigenlijk niet praten. Ik was bang voor haar. Wij waren thuis met acht kinderen, ik was de vierde. We moesten ons zelf al heel jong redden en daarnaast moesten de ouderen voor de kleintjes zorgen. Mijn moeder deelde orders uit: haal dit, doe dat, breng dit, enzovoort. Ik heb geen fijne jeugd gehad. Absoluut niet. Later heeft moeder weleens gezegd: als in die tijd de pil of een ander voorbehoedsmiddel had bestaan, had ik de laatste vier niet gekregen. Dan had ik meer tijd voor jullie, de oudsten, gehad. Het heeft haar gespeten dat het zo is gelopen.”
‘Over mijn moeder wil ik eigenlijk niet praten. Ik was bang voor haar.’
Maria (100)
Bep (78)
Maria Heiner-Koet, geboren in 1912 in Leeuwarden, is sinds 1976 weduwe van Christiaan Hendrik Heiner en moeder van Berendina Elisabetha en Francina Wilhelmina Heiner.
Berendina Elisabetha Wieringa Heiner uit Leeuwarden, geboren in 1934 in Leeuwarden, is getrouwd met Pieter Wieringa en moeder van Maria Theodora Elisabetha en Hans-Peter Christiaan.
“Mijn leven is begonnen toen ik wat ouder was, een jaar of zestien, en ik bij de zwem- en de gymnastiekclub ging. Dat was gezellig, daar beginnen de prettige herinneringen. Ik ging in die jaren ook op toneel, waar ik een leuke man leerde kennen. Van het een kwam het ander. Wat meespeelde: ik wou heel graag getrouwd wezen, zodat ik eindelijk weg van huis weg kon. We kregen twee dochters. Makkelijk was dat niet, want het was oorlog. Mijn man zat een tijdje in een werkkamp en ik stond er alleen voor. Ik fietste ’s ochtends om vijf uur langs de weilanden waar de knechten zaten te melken. Ik vroeg dan om wat melk. De eerste reactie was altijd: nee. En dan loog ik: ‘ik heb een kind in de wieg dat bijna dood is.’ Ik kwam nooit zonder melk terug. ’s Middags ging ik bij de kwekers langs voor groenten. En zo kwamen we aan eten en drinken. We hadden het zo slecht nog niet. De opvoeding heb ik grotendeels alleen gedaan. Aan mijn man had ik niet veel. Ik vond het belangrijk dat mijn dochters de vrijheid voelden om hun eigen keuzes te maken. Daarin heb ik ze zoveel mogelijk vrij gelaten. Ik heb zelfstandigheid heel erg gestimuleerd. Een voorbeeld? Toen ze eenmaal werkten, mochten ze het geld dat ze verdienden zelf houden. Ik heb gezworen: ‘als ik kinderen krijg, zal ik geen cent van ze aannemen.’ Dat ik bij mijn eigen ouders altijd alles af moest geven, heb ik vreselijk gevonden.”
“Mijn ouders zijn uit noodzaak getrouwd: mam was zwanger. Haar broers en zussen zeiden ‘kom maar hier met dat kind, wij helpen je, maar laat die man alsjeblieft lopen.’ Dat heeft ze niet gedaan. Ik kan me nauwelijks iets leuks van mijn jeugd herinneren. Mijn vader was geen leuke man. Dagen, weken kon hij zwijgen, in het voorjaar en het najaar vooral. Depressies in huis. Dat was heel beklemmend. Alles wat ik leerde, heb ik zelf gedaan. Liefde. Nee. Echt niet. Ik heb het niet gehad. Er was veel ruzie in huis. Ik wilde altijd weg. Zodra het vakantie was, regelde ik een lift. Mee op een vrachtwagen ging ik dan naar Hattem waar mijn oom en tante en twee dochters woonden. Daar haalde ik de warmte en liefde die ik thuis miste. Eenmaal terug thuis begon de ellende van voor af aan. Ik moest veel in de huishouding doen. Altijd hoorde ik: ‘jij bent de oudste, jij moet flink zijn, dat is je plicht.’ Ik handbalde in de Friese selectie, maar ze hebben me nooit zien handballen. Ik kon goed zwemmen, maar in het zwembad kwamen ze niet. Geen enkele interesse was er. Toen ik vijftien was ontmoette ik Pieter via de toneelvereniging. We kregen verkering en daarmee kreeg ik er familie bij. Ik was altijd bij hun. Het was er gezellig, samen eten was een feest. Bij ons thuis was het nooit gezellig. Vaders regel was: aan tafel wordt niet gepraat.”
‘De opvoeding heb ik grotendeels alleen gedaan. Aan mijn man had ik niet veel.’
Bep (78)
Marieke (53)
Berendina Elisabetha Wieringa Heiner uit Leeuwarden, geboren in 1934 in Leeuwarden, is getrouwd met Pieter Wieringa en moeder van Maria Theodora Elisabetha en Hans-Peter Christiaan.
Marieke Hoogland uit Bantega, geboren in 1959 in Leeuwarden, getrouwd met Rein Frans Hoogland. Moeder van Jornt Freark Pieter en Laurens Frans Hoogland.
“Ik heb een goed voorbeeld gehad aan de ouders van mijn man Pieter. En ik heb het in de opvoeding van mijn eigen kinderen heel bewust anders willen doen dan mijn eigen ouders. Anders betekende: bezig zijn met de kinderen, aandacht en vertrouwen geven. Vrij snel na de geboorte van Hans-Peter ben ik naar de huisarts gegaan voor een verwijzing naar de gynaecoloog. Ik wilde gesteriliseerd worden. Twee kinderen was genoeg voor mij, ik wilde hen de aandacht kunnen geven die ze toekwam. En zo is het gebeurd. Ik heb er nooit spijt van gehad. Met de geboorte van Marieke veranderde er ook iets in de relatie die ik met mijn moeder had. Ze was een hele lieve oma en haar band met Marieke is tot op de dag van vandaag heel goed, heel hecht. Dat is iets waar ik erg van geniet.”
“Mijn moeder was er altijd. Als meisje van negen, tien jaar oud heb ik vrij hoog wedstrijden gezwommen. Waar in Nederland ik ook zwom, zij hing op de tribunes over de reling. Ze schreeuwde me vooruit. Ik schaamde me rot toen. Achteraf realiseer ik me dat haar aanwezigheid daar op die momenten van onschatbare waarde is geweest voor mij, voor mijn vertrouwen. Ondertussen compenseerde zij wat ze zelf zo gemist had in haar eigen jeugd. Mama kon goed zwemmen en was heel goed in handbal, maar wat ze ook deed, haar ouders waren er nooit. Dat heeft ze allemaal alleen moeten doen. Erkenning was er niet. Ik zie het nu nog in de relatie die mama en oma hebben. Mijn moeder ziet het als haar plicht om voor oma te zorgen, om voor haar moeder klaar te staan als dat nodig is, maar van harte gaat het niet. Wij, ik en mijn broertje, zijn opgegroeid met het tegenovergestelde. Mijn ouders hadden het goed, mijn moeder nam in praktische zin de opvoeding fulltime op zich. Mijn ouders spaarden voor me. Ze hebben er altijd voor gezorgd dat het mij aan niets heeft ontbroken.”
‘Twee kinderen was genoeg voor mij, ik wilde hen de aandacht kunnen geven die ze toekwam. En zo is het
gebeurd. Ik heb er nooit spijt van gehad.
’
Marieke (53)
Jornt (30)
Marieke Hoogland uit Bantega, geboren in 1959 in Leeuwarden, getrouwd met Rein Frans Hoogland. Moeder van Jornt Freark Pieter en Laurens Frans Hoogland.
Jornt Hoogland uit Limmen, geboren op 27 januari 1982 in Leeuwarden, samenwonend met Inge Levering, vader van Thijs Rein Ewald Hoogland.
“Vijftien was ik, toen ik verkering kreeg met Rein. Hij was kind aan huis bij ons. Dat we twee jaar later in Leeuwarden gingen samenwonen was vanzelfsprekend. Ik was begin twintig toen Jornt werd geboren. We woonden op dat moment nog in Leeuwarden, maar besloten naar de Randstad te verhuizen. Dat we die stapt maakten, is deels toe te schrijven aan mijn vader. Die had Rein jarenlang van dichtbij meegemaakt en zag hoeveel potentie hij had. Zelf had-ie spijt dat hij nooit zijn geluk had beproefd in de Randstad om daar zijn kennis en netwerk uit te breiden. Tegen Rein zei hij: ‘Jongen, ga! Laat je niet belemmeren door die vrouwen. Ga!’ Hoewel ik Rein steunde, vond ik het heel moeilijk om Leeuwarden en mijn ouders, achter me te laten. Ook mijn moeder vond het vreselijk. Uiteindelijk viel de verandering van leefomgeving best mee. We pasten ons snel aan. Rein’s carrière ontwikkelde zich goed en we maakten geweldige sprongen in de huizenmarkt. Aan luxe en geld was nooit een gebrek. Jornt heeft een gelukkige en onbezorgde jeugd gehad, het is een jongen met ambitie en tegelijk iemand die redelijk snel tevreden is, iemand die zijn eigen weg zal volgen, maar ook op en top een familiemens. Jornt is bovenal een kind van zijn vader.”
“Die eerste drie generaties, mijn moeder, haar moeder en oma flat die hebben heel veel van mekaar. Ze zijn zowel zorgzaam als alle drie behoorlijk eigenwijs. Assertief, eerlijk. Het zijn flapuits die heel makkelijk zeggen wat ze vinden en dus soms dingen zeggen die je niet wil horen. Ik heb dat niet. Ik heb de nuchtere basis van mijn pa meegekregen. Ik ben veel diplomatieker. Ik zeg nooit zomaar wat ik vind. Ik heb een zorgeloze jeugd gehad, waarin het mij en mijn broertje aan niks ontbrak. Mijn moeder was er in praktische zin altijd voor me en mijn vader, dat is misschien wel mijn beste vriend. Hij is relatief jong. Vroeger toen we in Leiden woonden, ging pa gewoon mee stappen met mij en mijn vrienden. Dat hij dat deed, het leuk vond en dat ik en mijn vrienden dat ook leuk vonden, dat zegt natuurlijk wel wat. Ik heb me nooit tegen mijn ouders hoeven afzetten. Het contact is altijd open geweest. En hoewel ze inmiddels weer in Friesland wonen en ik ze daardoor minder vaak zie dan voorheen, ben ik graag bij ze. Gewoon samen zijn, een potje kaarten, een biertje en verder niks hoeven. Dat is voor mij heel waardevol.”
‘Jongen, ga!
Laat je niet belemmeren door die vrouwen. Ga!
’
Jornt (30) Jornt Hoogland uit Limmen, geboren op 27 januari 1982 in Leeuwarden, samenwonend met Inge Levering, vader van Thijs Rein Ewald Hoogland. “Zo eenvoudig is het niet om te zeggen wat ik Thijs wil meegeven. Ik geef hem aandacht en vertrouwen. Maar verder… De maatschappij verandert zo snel de laatste decennia. De jeugdjaren van mijn ouders kan je op veel fundamentele vlakken al nauwelijks met de mijne vergelijken. De tijd zal vooral leren wat Thijs op welk moment nodig heeft en wat ik hem daarin als vader kan bieden. Ik ben zelf opgegroeid met de vanzelfsprekendheid dat alles er is en dat alles wat je wilt kan. Ik hoop dat ik Thijs die basis ook kan meegeven en dat hij van daaruit voor zijn eigen kansen gaat. Daarnaast zou het mooi zijn als ik het belang van familie, het voor elkaar zorgen en er voor elkaar zijn, aan hem kan overbrengen. En ik moet hem natuurlijk leren klaverjassen.”
‘De tijd zal vooral leren wat
Thijs op welk moment nodig heeft en wat ik hem daarin als vader kan bieden.
’
Rita (48) Reina (68) Coby (92) Claudia (29) Danique (6)
Coby (92) Coby Van der Valk uit Windesheim, geboren op 21 mei 1921 in Eelde, is weduwe van Arie van der Valk, haar derde man en moeder van Reina en Derk Niklaas “Van mijn moeder heb ik niks geleerd. Ze was nog geen twintig toen ik werd geboren. Ik was de vijfde van acht; had vier zussen en drie broers. We woonden buiten af met wat vee. Paarden, koeien, geitjes, varkens, wat kippen. Als kinderen hielpen we veel op het land, want vader kon nauwelijks werken. Hij had een kromme rug, een bocheltje. Hij was niet sterk. Mijn moeder heb ik nauwelijks gekend. Ik was acht jaar toen mijn ouders gingen scheiden. Zij ging vreemd met de buurman. Mijn vader had daar enorm veel verdriet van. Er werd schande van gesproken. Ze trok in bij die andere man. Wij, de kinderen, zijn allemaal bij vader blijven wonen. Hij heeft ons heel goed opgevoed en verzorgd. Met mijn moeder heb ik na de scheiding nooit meer contact gehad. We zagen haar weleens, maar dan verstopten we ons. We waren bang voor haar. Ik was als kind astmatisch. Bleekbekje werd ik
‘Eigenlijk heb ik geen jeugd gehad.’
genoemd. Ik was vaak ziek. En als ik niet ziek was, moest ik veel doen in de huishouding. Het waren magere tijden. We redden het van een kleine uitkering die mijn vader kreeg. En omdat we veel van ons eten van het eigen land haalden. Nadat mijn oudere broers en zussen de deur uit waren, was ik grotendeels verantwoordelijk voor de huishouding. Daar heb ik van geleerd. Ik ben er opgeruimd door gebleven.Vriendjes of vriendinnetjes had ik niet. Ik was vooral thuis, als er al tijd was om te spelen, speelde ik alleen. Toen ik twaalf was, ben ik door vader van school gehaald, ik moest werken. Acht uur de deur uit, en s’ avonds weer terug, in de confectiefabriek in Groningen verdiende ik wat centen. Daarna kwam ik te werken bij een café in het dorp. Zes uur stond ik op om schoon te gaan maken. s’ Middags deed ik er de afwas. Als ik er zo aan terugdenk: eigenlijk heb ik geen jeugd gehad.”
Coby (92)
Reina (68)
Coby Van der Valk uit Windesheim, geboren op 21 mei 1921 in Eelde, is weduwe van Arie van der Valk, haar derde man en moeder van Reina en Derk Niklaas
Reina Niklaas uit Zwolle, geboren op 9 september in 1945 in Eelde, is sinds 1980 alleenstaand en moeder van Rita, Jolanda, Sandra, Lando, Matheus en Daniel.
“De opvoeding heb ik eigenlijk altijd alleen gedaan. Mijn eerste man heb ik ontmoet toen ik zestien was. Hij heette Jan Niklaas en kwam uit Roden. We zijn getrouwd toen ik achttien was, dat was in 1939. We gingen wonen in het huis van mijn vader. Mijn vader woonde aan de ene kant, wij in de verbouwde schuur aan de andere kant van het huis. We waren pas getrouwd toen de oorlog uitbrak. Een angstige tijd was het. We woonden vlakbij het vliegveld van Eelde en er werd in de buurt veel geschoten. Met het verloop van de oorlog bleek nog iets: Jan was een NSB-er. Hij was nauwelijks thuis in die tijd. Wel kregen we twee kinderen. In 1942 werd Derk geboren. Tegen het eind van de oorlog, toen ik zwanger was van mijn tweede kind, mijn dochter Reina, heb ik de relatie verbroken. Ik heb hem daarna nooit meer gezien. Mijn vader was in die periode een hele steun. Ik bleef met de kinderen bij vader op de boerderij wonen, ook omdat hij nog altijd verzorgd moest worden. Ook Reina had veel zorg nodig. Ze was als kind vaak ziek en zwak. En dat is altijd zo gebleven.”
“Van mijn moeder heb ik geleerd dat je flink en sterk moet zijn. Als kind moesten we na schooltijd direct het land op om te werken, om opa te helpen. Aardappels poten, onkruid roeien, dat soort dingen. Dat was helemaal niet leuk, want als kind wil je liever spelen met andere kinderen. Bij ons kon het niet anders. Vriendjes en vriendinnetjes had ik niet. Ik was ook heel veel en vaak ziek. Ik had astma. Vanaf mijn vierde jaar werd ik naar kinderkolonies in Katwijk en Noordwijk gestuurd om aan te sterken. Jaar na jaar ging ik daar op doktersadvies naartoe. Zes tot twaalf weken zat ik er. Leuk vond ik het niet. Een beetje wandelen langs het strand. Je deed er verder niks en je leerde er niks. Ik raakte achterop met school. En echt beter werd ik er niet van. Mijn vader heb ik nooit gekend. Ik heb hem nooit ontmoet. Ik weet niks van hem. Wie hij was, wat hij deed, waarom mijn ouders zijn gescheiden? Ik heb geen idee. Ik heb moeder er verschillende keren naar gevraagd, maar ze wordt dan boos en zegt er verder niks over. Mijn opa was bij afwezigheid van mijn eigen vader een soort papa. Een hele lieve man.”
‘Met het verloop van de oorlog bleek nog iets: Jan was een NSB-er.’
Reina (68)
Rita (48)
Reina Niklaas uit Zwolle, geboren op 9 september in 1945 in Eelde, is sinds 1980 alleenstaand en moeder van Rita, Jolanda, Sandra, Lando, Matheus en Daniel.
Rita Visser uit Zwolle, geboren op 16 januari 1965 in Zwolle, is getrouwd met Johan Visser en moeder van Claudia, Dominique en Samantha.
“Ik heb geprobeerd om een goede moeder te zijn, om altijd goed voor mijn kinderen te zorgen. Toen ik een jonge moeder was, wilde ik vooral dat de kinderen meer vrijheid kregen dan ik vroeger had gehad. Ik was achttien toen ik in Eelde trouwde met Andries, mijn eerste liefde. Kort erna verhuisden we naar Groningen en werd Rita, mijn eerste dochter geboren. De band met haar was sterk vanaf het begin. Ik liet haar geen moment alleen. Na Rita kregen we nog vier kinderen en verhuisden naar een woonschip, ook in Groningen. Daar liep onze relatie stuk. Andries ging vreemd met mijn beste vriendin. Wij lagen aan steiger 2 en zij woonde aan steiger 1. Rita vond het vreselijk. Iedere keer als ze haar vader met die vrouw zag, zette ze het op een krijsen. Net zo lang totdat we oma belden. Die kwam dan uit Zwolle om haar op te halen en dan logeerde ze een week, soms twee weken bij opa en oma. Andries had bedacht dat hij een weekendrelatie met mij wilde. Door de week kon hij dan bij die andere vrouw zijn. Dat vond ik geen goed idee. Daarom ben ik van hem gescheiden en met de kinderen naar Zwolle verhuisd.”
“Ik was acht jaar oud toen mijn ouders uit elkaar gingen. Mijn vader heb ik daarna nauwelijks nog gezien. Mijn moeder heeft niet altijd goed voor me kunnen zorgen. Er waren periodes dat ze meer in het ziekenhuis was dan thuis. Ze kon dan niks, als ze een paar stappen zette, was ze al zo blauw als een potlood. Ze was altijd zwak, altijd ziek. Daardoor had ik al jong veel verantwoordelijkheden in huis, in de zorg voor mijn broertjes en zusjes. Vriendjes en vriendinnetjes had ik nauwelijks, daar was geen tijd voor. Toch had ik het op school naar mijn zin. Ik kon goed leren. Maar toen ik in het examenjaar van de LEAO zat, haalde mijn moeder me van school. Vreselijk vond ik dat. Ik was zeventien en moest gaan werken omdat er thuis anders niet genoeg geld was om rond te komen. Dat het zo gegaan is, dat ik van haar nooit de liefde en warmte heb gekregen waar ik zo naar snakte, dat neem ik haar niet kwalijk. Ze deed en doet haar best, ze is en blijft mijn moeder. Ze is de afgelopen jaren twee keer op een onverklaarbare wijze in een coma geraakt en daar ook weer uit ontwaakt. Ik ben vooral blij dat ik haar nog heb.”
‘Na Rita kregen we nog vier kinderen en verhuisden naar een woonschip, ook in Groningen. Daar liep onze relatie stuk. Andries ging vreemd met mijn beste vriendin. ’
Rita (48)
Claudia (27)
Rita Visser uit Zwolle, geboren op 16 januari 1965 in Zwolle, is getrouwd met Johan Visser en moeder van Claudia, Dominique en Samantha.
Claudia Visser uit Zwolle, geboren op 29 oktober 1984 in Zwolle, is getrouwd met Roy Visser en moeder van Danique en Lindsey.
“Claudia, mijn eerste dochter werd geboren toen ik negentien was. Ik wilde het vooral anders doen dan mijn eigen ouders. Zo heb ik mijn kinderen nooit willen claimen. Ik heb ze in hun jeugdjaren niet veel verantwoordelijkheden gegeven. Ik heb ze iedere dag gezegd hoeveel ik van ze hield en ze eindeloos verwend. Maar ik stond er praktisch alleen voor in de opvoeding. Gerard, mijn man, vond alles wat ik deed wel goed. Ons huwelijk hield geen stand. Ik ging destijds in een wijkcentrum achter de bar werken. Ik was zo blue, mensenschuw, ik vermeed ieder contact met vreemden. Als de buurvrouw naar buiten kwam ging ik snel naar binnen. Eenmaal werkend achter de bar veranderde alles, ik moest wel praten met vreemden. Zo leerde ik dat ik er ook bij hoorde. Dat ik er mocht zijn en dat ik het heerlijk vond om slap te ouwehoeren. Van een gesloten meisje werd ik een open vrouw. Tegelijkertijd verdween de astma, waar ik een leven lang last van had gehad. En terwijl mijn wereld groter werd en ik veranderde, zag ik dat Gerard, de man met wie ik was, dezelfde bleef. Ik kon niet anders dan van hem scheiden. Het is de moeilijkste, maar ook de beste, beslissing geweest die ik in mij leven heb genomen. Gerard was en is een lieve man, en ik heb hem veel verdriet gedaan. Maar het kon niet anders. Vanaf het begin heb ik gestimuleerd dat de kinderen, die bij mij bleven wonen, goed contact met hem hielden.”
“Ik heb van mijn moeder geleerd open te zijn over wat ik denk en voel naar de mensen die belangrijk voor me zijn. De band met mijn ouders was altijd goed en open. Rond de scheiding van mijn ouders waren er wel moeilijkheden. Die hadden te maken met het feit dat mijn vader verliefd was geworden op de moeder van Roy, inmiddels mijn man. Later werd mijn moeder verliefd op de vader van Roy. Je zou dus kunnen zeggen dat onze ouders aan partnerruil gedaan hebben. Ze zijn nu gelukkig samen en alles is goed, maar in het begin heb ik hier wel veel moeite mee gehad. Ondanks dat hebben we nooit geheimen voor elkaar gehad. We konden alles bespreken, ook als ik het ergens niet mee eens was. Je kunt wel zeggen dat ik verwend ben geweest als kind. Veel van wat ik wilde, mocht. Ik heb nauwelijks gepuberd, misschien wel omdat het niet nodig was. Ik hoefde me nooit af te zetten. Toch heb ik wel geleerd om voor mezelf op te komen. Dat ik mag zeggen wat ik denk zolang het in het redelijke blijft. En dat thuiszitten geen optie is als je gewoon kunt werken.”
‘Ik heb ze iedere dag gezegd hoeveel ik van ze hield en ze eindeloos verwend. ’
Claudia (27) Claudia Visser uit Zwolle, geboren op 29 oktober 1984 in Zwolle, is getrouwd met Roy Visser en moeder van Danique en Lindsey. “Ik heb altijd geroepen dat ik voor mijn 25e kinderen zou hebben. Het werden er twee. Ik wist het vrij vlot. Ik zag het bij mijn eigen ouders. Die zijn mooi jong. Het kroost is de deur uit en zijn kunnen doen en laten wat ze willen. Het is leuker om jonge ouders te hebben. Mijn ouders zijn altijd een jaar of tien jonger geweest dan de vaders en moeders van mijn vrienden. Ik ben in vergelijking met mijn eigen ouders wel wat strenger en wat consequenter als het gaat om opvoeden. Mijn dochters moeten leren wat grenzen zijn. Verder maak ik me niet zo druk over wat ik mee wil geven. Ze krijgen van mij en Roy en onze familie genoeg aandacht en liefde. Als wij daarnaast zorgen voor een beetje structuur dan komt het allemaal wel goed.”
‘ Ik ben in vergelijking met mijn eigen ouders wel wat strenger en wat consequenter als het gaat om opvoeden.’