Viering ‘Nelson Mandela, een icoon van hoop’ Noël Cornillie 15 april 2012 Binnenkort, op 18 juli, wordt Nelson Mandela 94 jaar. Mijn verhaal over hem begint in 1934. De toen 16-jarige jongen ondergaat de Xhosainitiatieritus met de bijbehorende besnijdenis. Op het einde van de ceremonie schetst een voornaam stamhoofd een sombere toekomst voor de groep zwarte jongens van het Thembu-volk: “Het Xhosa-volk en alle andere zwarte Zuid-Afrikanen zijn slaven in hun eigen land. Jullie zullen in krotten in de steden wonen omdat de blanken ons land gestolen hebben. Jullie zullen ziek worden in de mijnen van de blanken. Jullie talenten en verstand zullen weggegooid worden, want je zult afstompend werk moeten doen voor de blanken.” De jonge Mandela, die opgroeide in de familie van één van de Thembu-vorsten, vond de woorden van de chief misplaatst en beledigend. Hoe kan de chief zo onwetend en ondankbaar zijn, dacht Mandela. Hij zag de blanken toen nog als weldoeners die hen opvoeding en kennis brachten. Dat was 1934. Zestig jaar later, in 1994, wordt Nelson Mandela de eerste zwarte president na de allereerste verkiezingen in de geschiedenis van Zuid-Afrika waaraan de zwarte bevolking heeft mogen deelnemen. Mandela is dan 76 jaar. Op 11 februari 1990 had hij na 27 jaar gevangenschap als een vrij man de gevangenis verlaten. Hij was voor heel de wereld een charismatisch leider geworden, een internationaal symbool van de strijd voor gerechtigheid en een icoon van hoop voor zijn volk. Het verhaal van Mandela’s leven is verweven met dat van Zuid-Afrika’s geschiedenis van kolonialisme, via de apartheid naar democratie. Die lange weg van bevrijding was onvoorstelbaar geweest zonder Mandela’s persoonlijke ‘long walk to freedom’. In 1948 wint de ‘Afrikaner Nationale Partij’ de verkiezingen waaraan alleen blanken mochten deelnemen. Het is het begin van de Apartheid, een politieke ideologie gebaseerd op rassenscheiding. De maatschappij werd onderverdeeld in vier groepen: blanken, coloureds (mensen van gemengd ras), Indiërs en zwarten. De zwarten, die zowat drie vierden van de bevolking uitmaakten, kregen bepaalde gebieden (meestal dor en onvruchtbaar) toegewezen: de thuislanden of Bantoestans. Zwarten die in blank gebied woonden, vielen onder de pasjeswet. (Jaarlijks kwamen duizenden zwarten in de gevangenis terecht omdat ze hun pasje niet bij hadden!) Het onderwijs werd gescheiden; de zwarten kregen het Bantoeonderwijs dat hen hoogstens wat handvaardigheden aanleerde. De kerkelijke scholen, waarin de zwarte elite en middenklasse (waaronder ook Mandela) tot dan toe werden opgeleid, werden gesloten. Ook in het dagelijks leven werd de rassenscheiding doorgevoerd; we kennen allemaal de opschriften ‘Slegs vir blanke’ en ‘Whites only’. In die context begint de strijd van Nelson Mandela. In de jaren 50 is hij de onbetwiste leider van het ANC (African National Council). In een gesprek met een journalist zegt hij: “Onze eis was een non-raciale samenleving. Als je multiraciaal zegt, dan zeg je dat er in dit land veel rassen zijn. Dat is in zekere zin het 1
handhaven van het concept ‘ras’ en dus zeiden wij liever dat we een non-raciale samenleving wilden.” Mandela trekt het land rond; hij wil van het ANC een grote volksbeweging maken en hij wordt de leider en woordvoerder van de ‘Campagne van Burgerlijke Ongehoorzaamheid’. Hij is dan al voortdurend het slachtoffer van de repressie door de blanke machthebbers. Herhaaldelijk wordt hij gearresteerd en telkens vliegt hij een aantal dagen de gevangenis in. Hij krijgt ook verscheidene ‘banning orders’. Zo mag hij op zijn huwelijk met Winnie geen toespraak houden. Zijn banning order verbiedt hem te spreken voor meer dan vijf personen tegelijk. Soms wordt hem ook verboden om Johannesburg te verlaten. Als hij in 1956 samen met 155 anderen beschuldigd wordt van hoogverraad is dat een keerpunt in zijn leven. Mandela moet steeds vaker onderduiken. In 1960 wordt het ANC buiten de wet gesteld na het bloedbad van Sharpeville waarbij tijdens een betoging tegen de pasjeswet 69 doden vielen toen de politie het vuur opende. De steeds brutalere onderdrukking van het zwarte protest doet Mandela meer en meer twijfelen aan het nut van geweldloos verzet. Hij beseft dat zijn vredelievende methoden ontoereikend zijn geworden. In 1962 ontvlucht Mandela Zuid-Afrika en maakt een maandenlange reis naar twaalf Afrikaanse landen. In Ethiopië en Marokko volgt hij een militaire training. Bij zijn terugkeer wordt hij gearresteerd. Op het proces zegt hij: “Het soort geweld waarvoor we opteerden, was geen terrorisme. Wij zijn allen lid van het ANC en hebben de ANC-traditie in ons om politieke discussies op te lossen met geweldloosheid en onderhandelingen. Mijn hele leven heb ik gewijd aan de strijd van het Afrikaanse volk. Ik heb tegen blanke dominantie gevochten en ik heb tegen zwarte dominantie gevochten. Ik heb het ideaal gekoesterd van een vrije en democratische samenleving waarin alle mensen in harmonie en met gelijke kansen samenleven. Het is een ideaal waar ik voor leef en dat ik hoop te bereiken. Maar als het moet, is het een ideaal waarvoor ik bereid ben te sterven.” Nelson Mandela en de vele zwarte leiders die met hem gearresteerd waren, verwachtten de doodstraf, maar ze kregen allen levenslang. Mandela wordt gevangene nummer 466/64 op Robbeneiland (een eilandje voor de kust van Kaapstad). Hij zal er achttien jaar in de gevangenis zitten, tot in 1982; daarna blijft hij nog acht jaar gevangen op het vasteland. Gaandeweg werd hij de beroemdste gevangene ter wereld. Overal weerklonk het ‘Free Mandela’. Bij zijn vrijlating in 1990 was hij klaar om het wereldpodium te betreden. Robbeneiland, dat was fysieke pijn. De gevangenen werden tewerkgesteld in een kalksteengroeve. De ogen van velen, ook die van Mandela, die nu blind is, raakten beschadigd door het felle zonlicht dat op de kalk weerkaatste. Drie jaar hebben de gevangenen moeten ageren voor het toegelaten werd een zonnebril te dragen. Veel erger was de psychologische pijn. Heel het systeem was erop gericht de gevangenen psychisch te breken. Ook hier werd een systeem van ongelijkheid uitgewerkt. De gevangenen werden onderverdeeld in vier klassen van A tot D. Politieke gevangenen waren klasse D; zij mochten per zes maanden maar één brief van maximum vijfhonderd woorden versturen en ontvangen en één bezoeker ontvangen. Brieven werden altijd door de censor gelezen en de gevangene wist nooit wat effectief verstuurd werd of toegekomen was. Wat mij persoonlijk het meest bijgebleven is van ons bezoek aan Robbeneiland zijn de borden aan de muur waarop staat hoeveel gram brood of rijst een gevangene per dag kreeg. Zwarte politieke gevangenen kregen telkens de helft van wat de andere klassen kregen.
2
Mandela schreef over het gevangenisleven: “De directie van de gevangenis predikt systematisch racisme tegen medegevangenen uit verschillende bevolkingsgroepen en probeert gevoelens van vijandigheid onder ons op te wekken.” Nog enkele citaten uit ‘In gesprek met mezelf’: “Als er ooit een brief was die ik vreselijk graag wilde houden om hem in de eenzaamheid van mijn cel rustig opnieuw en opnieuw te lezen, dan was het deze. Het was genoegdoening voor de dierbare dingen die ik moet missen: de kerst-, huwelijksdag- en verjaardagskaarten, de kleine dingen waar jij altijd aan denkt. Maar ik kreeg te horen dat ik hem ter plaatse moest lezen en hij werd afgepakt toen ik de laatste regel had gelezen.” “Uit inkomende brieven worden stukken geknipt en doorstreept, naar believen van de censor. Veel brieven van mijn vrouw bestaan uit strookjes onsamenhangende informatie.” “Zo nu en dan vind ik ’s avonds als ik naar mijn cel terugga krantenknipsels. Wanneer er maar iets slechts over mijn familie in staat, dan leggen ze het knipsel op mijn tafel. Heel gemeen.” In 1968 sterft Nelson Mandela’s moeder en in 1969 verongelukt de oudste zoon uit zijn eerste huwelijk. Telkens wordt zijn verzoek aan de gevangenisautoriteiten om de begrafenis te mogen bijwonen afgewezen. Ook Winnie wordt steeds weer gearresteerd. In een brief van 1969 aan zijn twee dochters Zeni en Zindzi (negen en tien jaar oud) schrijft Mandela: “Ik word zo verdrietig als ik eraan denk dat Mummy in de een of andere politiecel ver van huis zit, misschien wel alleen, met niemand om mee te praten, 24 uur per dag verlangend naar haar kleintjes. Het kan maanden en misschien wel jaren duren voordat jullie haar weerzien. Heel lang moeten jullie misschien als wezen leven, zonder een eigen thuis en ouders, zonder de natuurlijke liefde, aandacht en bescherming die Mummy jullie altijd geeft.” En een jaar later: “Het is nu meer dan acht jaar geleden dat ik jullie voor het laatst heb gezien en twaalf maanden geleden sinds Mummy van jullie werd afgepakt. Vorig jaar heb ik jullie twee brieven gestuurd. Ik weet inmiddels dat jullie die nooit ontvangen hebben. Aangezien jullie jonger zijn dan zestien jaar en daarom niet op bezoek mogen komen, is het schrijven van brieven het enige middel dat ik heb om met jullie in contact te blijven en iets te weten te komen over jullie gezondheid, huiswerk en schoolprestaties in het algemeen. Ik maak me vooral zorgen over het feit dat ik al meer dan een jaar geen duidelijke informatie uit de eerste hand heb gekregen over wie er voor jullie zorgt tijdens de schoolvakanties, waar jullie de vakanties doorbrengen, wie jullie te eten geeft en kleding en schoolgeld voor jullie betaalt. Door te blijven schrijven blijft de mogelijkheid bestaan dat we op een dag geluk hebben en jullie deze brieven ontvangen. Intussen geeft alleen al het feit dat ik mijn gedachten op papier kan zetten en mijn gevoelens kan uiten, een zekere mate van genoegen en voldaanheid. Het is een manier om mijn warmste liefde en beste wensen aan jullie over te brengen en het verzacht de pijnscheuten die me iedere keer treffen als ik aan jullie denk.” Ik voel diepe achting voor zo’n moreel hoogstaand mens als Nelson Mandela. Wat spreekt mij zo aan in hem? 1. Zijn persoonlijk drama Mandela was dan wel de beroemdste gevangene ter wereld, hij was ook echtgenoot en vader. Hij verwoordt vaak zijn schuldgevoel daaromtrent: door de keuze voor zijn ideaal, heeft hij de relatie met zijn gezin en familie nooit helemaal kunnen uitbouwen. 3
2. Zijn onverzettelijke overtuiging en hoop De laatste jaren van zijn gevangenschap, na 1985, kreeg hij vaak voorstellen om onder voorwaarden vrij te komen. Steeds heeft hij geweigerd om daarop in te gaan, tot de blanken akkoord gingen om algemene, democratische verkiezingen te houden. “Hoop is een krachtig wapen, zelfs als er niets anders meer is,” schrijft hij. 3. De kracht van zijn ziel Om dit te illustreren citeer ik uit de inleiding op ‘In gesprek met mezelf’. “De cel biedt je op zijn minst de gelegenheid om je eigen gedrag iedere dag weer te beoordelen, om het slechte te overwinnen en het goede in jou – wat dat ook mag zijn – te ontwikkelen. Regelmatig goed nadenken over jezelf, zeg zo’n vijftien minuten per dag voordat je gaat slapen, kan vanuit dit oogpunt heel vruchtbaar zijn. In het begin vind je het misschien moeilijk om negatieve punten in je leven onder ogen te zien, maar de tiende poging kan een rijke oogst opleveren. Vergeet nooit dat een heilige een zondaar is die blijft proberen.” 4. Zijn waardigheid Als advocaat kende Mandela zijn rechten. Vanaf de eerste dag heeft hij geprotesteerd tegen het machtsmisbruik, de politieke kwelling en de onregelmatigheden op Robbeneiland. Van in het begin was zijn motto: “Kritiek moet waardig zijn. We moeten realistisch en eerlijk zijn, omdat we bouwers zijn.” In een brief aan de gevangenisdirectie schrijft hij: “Maar zelfs als de botsing tussen u en mij de meest extreme vorm heeft aangenomen, dan zou ik nog willen dat we strijden om onze principes en ideeën en zonder persoonlijke haat, zodat ik u aan het eind – wat de uitkomst ook mag zijn – trots de hand kan schudden, omdat ik dan vind dat ik gevochten heb met een oprechte en waardige tegenstander die de code van eer en fatsoen heeft geëerbiedigd.” 5. Zijn kracht om voor verzoening te pleiten Mandela is als president na 1994 het boegbeeld geweest van een maatschappelijke omwenteling die niet gestuurd werd door wraak en weerwraak, die eenheid en verzoening boven diepgewortelde vooroordelen stelde, een uniek proces in vergelijking met de trieste realiteit in veel Afrikaanse landen. Hij heeft hierin zelf het voorbeeld gegeven door veel van zijn tegenstanders (politici, rechters, gevangenisbewakers) te ontmoeten en de hand te schudden. Ik eindig met twee vragen. Wat na Mandela? Hoe evolueert het verder in Zuid-Afrika? Onze dochter Tine werkt er momenteel voor de Zuid-Afrikaanse regering. Ze ziet een rijkere zwarte middenklasse ontstaan. Zullen zij de visie en de kracht hebben om Mandela’s idealen verder te zetten? Mandela was een strijder en leider van zijn volk, iemand van een zeer hoog moreel gehalte. De vice-rector van de Universiteit van Kaapstad zegt: “Hij had de capaciteiten om ons te leiden op een manier die ons het nodige vertrouwen schonk om ons verleden te kunnen overstijgen en aan een toekomst te bouwen waarin we samen een grote natie konden worden. Maar het kan zijn dat we president Mandela te veel idealiseerden en te weinig aandacht hadden voor onze eigen rol als burgers om samen met onze leiders onze toekomst uit te bouwen.” De uitdagingen waartoe Mandela’s idealen hebben geleid blijven groot. 4
Bronnen: - Nelson Mandela, Long walk to freedom, Time Warner Books, UK 1994 - Nelson Mandela, In gesprek met mezelf, Spectrum/Lannoo, 2010 - Max du Preez, Nelson Mandela: his life, his impact, his legacy, Rough Guides, 2011
5